Gebruikershandleiding prestatiepakket 6
Het uniformiteitscorrectiehulpmiddel
gebruiken
OPMERKINGEN:
• Verzeker u ervan dat de scanner aangesloten en ingeschakeld is.
• Voor een goede kalibratie moeten eerst de hechtinstellingen worden genormaliseerd
en alle afdruksegmenten uitgelijnd. Raadpleeg voor meer informatie de
gebruikershandleiding voor de scanner.
• Alle printerkoppen moeten goed zijn ingesteld. Voer voordat u proefdoelen afdrukt al
het bedienersonderhoud uit.
1. Klik op het pictogram voor het uniformiteitscorrectiehulpmiddel op de Caldera-werkbalk.
2. Als u gevraagd wordt of u de scanner wilt kalibreren, klikt u op
. Anders gaat u
door met stap 4.
3. Volg de kalibratieaanwijzingen in het dialoogvenster op en klik op
.
4. Als u meerdere IJP 2000-printers geïnstalleerd hebt, selecteert u de printer die u wilt
kalibreren. Elke kalibratie is alleen geldig voor de printer waarvoor deze is uitgevoerd.
Klik op
.
5. Kalibreer een basisafdrukmateriaaltype. Selecteer een afdrukmateriaaltype in de
vervolgkeuzelijst en klik op
.
OPMERKING: U moet tijdens het kalibratieproces een afdrukmateriaalrol van 24 inch
gebruiken.
6. Bevestig wat u hebt geselecteerd of selecteer een andere papierbron in de vervolgkeuzelijst.
Klik vervolgens op
.
Er worden drie kalibratiedoelen afgedrukt. De eerste twee zijn proefafdrukken en zijn met
Niet gebruiken gemarkeerd. De derde is het echte doel dat voor de kalibratie moet worden
gebruikt.
7. Plaats het kalibratiedoel in de scanner zoals in de wizard wordt aangegeven, met de
cyaankleurige band links. Klik op
.
OPMERKING: Als het doel niet goed wordt geplaatst, mislukt de kalibratie.
8. Controleer het voorbeeld in de wizard om te verzekeren dat de doelafbeelding niet duidelijk
scheef is of buiten het beeld valt. Als dit wel zo is, mislukt de kalibratie.
Als het voorbeeld er niet goed uitziet, scant u het doel opnieuw.