Miller DYNASTY 200 DX de handleiding

Categorie
Lassysteem
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Processen
Beschrijving
TIG-lassen (GTAW)
Beklede elektrodelassen
(SMAW)
OM-2240/dut 207688AG
201112
115/230/400/460 V modellen met AutolineR
Lasstroombron
Dynasty 200 SD en DX
Inclusief optionele onderwagen en
koelunit
CE en niet CE modellen
R
HANDLEIDING
www.MillerWelds.com
Miller Electric maakt een complete lijn
lasapparaten en aanverwante
lasproducten. Wilt u meer informatie
over de andere kwaliteitsproducten van Miller, neem dan contact op met uw
Miller-leverancier. Hij heeft de nieuwste overzichtscatalogus en afzonderlijke
productleaflets voor u.
Bedankt en gefeliciteerd dat u voor Miller hebt gekozen. Nu kunt u aan de
slag en alles meteen goed doen. Wij weten dat u geen tijd heeft om het an-
ders dan meteen goed te doen.
Om die reden zorgde Niels Miller, toen hij in 1929 voor het eerst met het
bouwen van booglasapparatuur begon, er dan ook voor dat zijn producten
lang meegingen en van superieure kwaliteit waren. Net als u nu konden
zijn klanten toen zich geen mindere kwaliteit veroorloven. De producten
van Miller moesten het beste van het beste zijn. Zij moesten gewoon het
allerbeste zijn dat er te koop was.
Tegenwoordig zetten de mensen die Miller-producten bouwen en verkopen
die traditie voort. Ook zij zijn vastbesloten om apparatuur en service te
bieden die voldoet aan de hoge kwaliteits- en prestatiestandaards die in
1929 zijn vastgelegd.
Deze handleiding voor de eigenaar is gemaakt om u optimaal gebruik te
kunnen laten maken van uw Miller-producten. Neem even de tijd om de
veiligheidsvoorschriften door te lezen. Ze helpen u om uzelf te beschermen
tegen mogelijke gevaren op de werkplek. We hebben ervoor gezorgd, dat u
de apparatuur snel en gemakkelijk kunt installeren. Bij Miller kunt u reke-
nen op jarenlange betrouwbare service en goed
onderhoud. En mocht uw apparatuur om wat
voor reden dan ook ooit moeten worden gerepa-
reerd, dan kunt u in het hoofdstuk Onderhoud &
Storingen precies nagaan wat het probleem is.
Aan de hand van de onderdelenlijst kunt u bepa-
len welk onderdeel u precies nodig hebt om het
probleem te verhelpen. Ook vindt u de garantie
en de onderhoudsinformatie voor uw specifieke
model bijgesloten.
Miller was de allereerste
fabrikant van lasapparatuur in
de VS die het ISO 9001
kwaliteitscertificaat behaal-
de.
Elke krachtbron van Miller
gaat vergezeld de meest
probleemloze garantie in
onze bedrijfstak u werkt er
hard genoeg voor.
Van Miller voor u
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DIT VÓÓR GEBRUIK 1....................
1-1. De betekenis van de symbolen 1.........................................................
1-2. De risico’s van het booglassen 1.........................................................
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud 3.............................
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen 4..................................................
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften 5...................................................
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie) 5.........................
HOOFDSTUK 2 DEFINITIES (CEmodellen) 7.................................................
2-1. Definities voor de waarschuwingslabels 7..................................................
2-2. Definities voor de waarschuwingslabels 8..................................................
2-3. WEEE label (Voor producten die in de EU zijn verkocht) 8....................................
2-4. Symbolen en definities 9................................................................
HOOFDSTUK 3 INSTALLATIE 10..............................................................
3-1. Belangrijke informatie betreffende CE-producten (voor verkoop binnen de EU) 10.................
3-2. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens 10..............................
3-3. Technische gegevens 11.................................................................
3-4. Gelijkstroom-spanningsgrafieklijnen 12.....................................................
3-5. AC Volt-Ampere grafieken 13.............................................................
3-6. Inschakelduur en oververhitting 14........................................................
3-7. Een locatie kiezen 15....................................................................
3-8. Aansluitklemmen van de laskabels en het kiezen van de kabelafmetingen 16.....................
3-9. Informatie over de 14-pin contrastekker 17..................................................
3-10. Beschermgasaansluiting 17..............................................................
3-11. Hoe aansluiten voor TIG-lassen 18........................................................
3-12. Hoe aansluiten voor het lassen met beklede electroden 18....................................
3-13. TIGRunner-aansluitingen 19..............................................................
3-14. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud 20...............................................
3-15. Driefasen ingangsvermogen aansluiten 21..................................................
3-16. Enkelfasige ingaande voeding aansluiten 22................................................
HOOFDSTUK 4 WERKING 23.................................................................
4-1. Bedieningsfuncties 23...................................................................
4-2. Instelknop 24..........................................................................
4-3. Stroomsterkteregeling 24................................................................
4-4. Ampèremeter en parameter display 24.....................................................
4-5. Voltmeter 25...........................................................................
4-6. Stroomvorm 25.........................................................................
4-7. Lift-Arc en HF TIG-startprocedures 26.....................................................
4-8. Proceskeuze 27........................................................................
4-9. Regeling uitgang 27.....................................................................
4-10. Puls regeling (DX- en LX-modellen) 28.....................................................
4-11. Up/Downslope regeling (DX-, LX- en alle CE modellen) 29....................................
4-12. Instelknoppen (voorgas, nagas, boogregeling, doorblazen). 30.................................
4-13. AC golfvorm (alleen Dynasty-modellen) 31..................................................
4-14. Puntlastijdregeling (alleen toepasbaar bij RMT 2T met houdfunctie) 31...........................
4-15. Standaard fabrieksinstellingen en bereik en resolutie 32.......................................
4-16. Het systeem terugzetten op de fabrieksinstellingen. 33........................................
4-17. Timer / Lascyclus-teller 34...............................................................
HOOFDSTUK 5 GEAVANCEERDE FUNCTIES 35................................................
5-1. Toegang tot de geavanceerde functies 35...................................................
5-2. Programmeerbare TIG-startparameters 36..................................................
5-3. Output-regeling en toortsschakelaarfuncties 41..............................................
5-4. AC golfvormkeuze 48...................................................................
5-5. Voorstroomtijd instellen 49...............................................................
INHOUDSOPGAVE
5-6. Selectie openspanning (OCV) beklede elektrodelassen 49....................................
5-7. Selectie Vastvries-controle voor beklede elektroden 49.......................................
5-8. Beperkingsniveaus 50...................................................................
5-9. Het apparaat instellen om PPP te tonen tijdens pulserend lassen (alleen DX-modellen) 52..........
5-10. Externe pulsregeling 52..................................................................
HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD EN STORINGEN VERHELPEN 53.................................
6-1. Routineonderhoud 53...................................................................
6-2. De binnenzijde van het apparaat schoonblazen 54...........................................
6-3. Hulpscherm voltmeter/ampèremeter 55.....................................................
6-4. Storingen 56...........................................................................
HOOFDSTUK 7 ELECTRISCH SCHEMA 57.....................................................
HOOFDSTUK 8 HOGE FREQUENTIE 58.......................................................
8-1. Lasprocessen waarvoor hoge frequentie nodig is 58..........................................
8-2. Installatie waarbij mogelijke bronnen van HF-storing zijn aangegeven 58.........................
8-3. Aanbevolen installatie om HF-storing te verminderen 59.......................................
HOOFDSTUK 9 RICHTLIJNEN VOOR HET INSTELLEN VOOR (GTAW) TIG LASSEN 60.............
9-1. Voorbeelden van TIG-opstellingen 60......................................................
HOOFDSTUK 10 EEN WOLFRAAM ELEKTRODE KIEZEN EN VOORBEREIDEN VOOR HET LASSEN MET
EEN LASINVERTER, OP GELIJKSTROOM OF WISSELSTROOM 62................................
10-1. Een wolfraam elektrode kiezen
(draag schone handschoenen om verontreiniging van het wolfraam te voorkomen) 62..............
10-2. Een wolfraam elektrode voorbereiden voor het lassen op gelijkstroom/elektrode negatief (DCEN) of wis-
selstroom bij gebruik van een lasinverter 62.................................................
HOOFDSTUK 11 RICHTLIJNEN VOOR TIG-LASSEN 63..........................................
11-1. Positie van de lastoorts 63...............................................................
11-2. Toortsbeweging tijdens het lassen 64......................................................
11-3. Toortsposities voor verscheidene lasverbindingen 64.........................................
HOOFDSTUK 12 RICHTLIJNEN VOOR HET LASSEN MET BEKLEDE ELEKTRODE 65..............
12-1. Display uitlezing voor DC BE (electrode positief) 65..........................................
HOOFDSTUK 13 RICHTLIJNEN BEKLEDE ELEKTRODE LASSEN 66.............................
13-7. Omstandigheden die van invloed zijn op de vorm van de las 69................................
13-8. De elektrodebeweging tijdens het lassen 69.................................................
13-13. Problemen oplossen Porositeit 71.....................................................
HOOFDSTUK 14 ONDERDELENLIJST 74......................................................
HOOFDSTUK 15 ONDERDELENLIJST KOELER 84.............................................
HOOFDSTUK 16 ONDERDELENLIJST RIJDEND ONDERSTEL 86................................
GARANTIE
DECLARATION OF CONFORMITY
for European Community (CE marked) products.
MILLER Electric Mfg. Co., 1635 Spencer Street, Appleton, WI 54914 U.S.A. declares that the
product(s) identified in this declaration conform to the essential requirements and provisions of
the stated Council Directive(s) and Standard(s).
Product/Apparatus Identification:
Product
Stock Number
Dynasty 200 DX 907356
Council Directives:
2006/95/EC Low Voltage
2004/108/EC Electromagnetic Compatibility
Standards:
IEC 609741: 2005 Arc Welding Equipment – Welding Power Sources
IEC 609743: 2007 Arc Welding Equipment – Arc Striking and Stabilizing Devices
IEC 6097410: 2007 Arc Welding Equipment – Electromagnetic Compatibility Requirements
EN 50445 Product family standard to demonstrate compliance of equipment for resistance welding, arc
welding and allied processes with the basic restrictions related to human exposure to electromagnetic fields
(0 Hz – 300Hz) BS EN 50445:2008.
Signatory:
_____________________________________ _________________________________________
David A. Werba
Date of Declaration
MANAGER, PRODUCT DESIGN COMPLIANCE
November 10, 2010
248780B
OM-2240 Pagina 1
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DIT VÓÓR
GEBRUIK
dut_som_201110
7
Bescherm uzelf en anderen tegen letsel — Lees deze belangrijke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en bedieningsinstructies, volg ze
op en bewaar ze.
1-1. De betekenis van de symbolen
GEVAAR! Duidt op een gevaarlijke situatie die moet
worden vermeden omdat hij anders leidt tot ernstig of
dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond
met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden ver-
meden omdat hij anders kan leiden tot ernstig of dode-
lijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond met
bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
OPGELET Aanduiding voor mededelingen die niet zijn gerelateerd
aan persoonlijk letsel.
. Aanduiding voor speciale instructies.
Deze groep symbolen duidt op Waarschuwing! Kijk uit! Gevaar voor/
van mogelijke ELEKTRISCHE SCHOK, BEWEGENDE ONDERDE-
LEN en HETE ONDERDELEN. Raadpleeg de symbolen en de bijbe-
horende instructies om deze risico’s te vermijden.
1-2. De risico’s van het booglassen
Onderstaande symbolen worden in de hele handleiding ge-
bruikt om u ergens op te attenderen en om mogelijke risico’s
aan te geven. Als u een dergelijk symbool ziet, wees dan voor-
zichtig en volg de bijbehorende instructies op om problemen
te voorkomen. De veiligheidsinformatie hieronder is slechts
een samenvatting van de veiligheidsvoorschriften in Sectie
{+}. Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften.
Alleen bevoegde personen moeten dit onderdeel installeren,
bedienen, onderhouden en repareren.
Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven tij-
dens het gebruik van dit apparaat.
Een ELEKTRISCHE SCHOK kan do-
delijk zijn
Het aanraken van onder stroom staande onderdelen
kan fatale schokken en ernstige brandwonden
veroorzaken. De elektrode en het werkstuk staan
onder stroom als de machine ingeschakeld is. Het
voedingsgedeelte en de interne circuits van de
machine staan eveneens onder stroom als het
apparaat aan staat. Bij semi-automatisch of au-
tomatisch draadlassen staat het draad, de spoel, de
ruimte waar het lasdraad zich in de machine bevindt
en alle metalen onderdelen die in aanraking zijn met
de lasdraad onder stroom. Verkeerd geïnstalleerde
of onvoldoende geaarde installaties kunnen geva-
ren opleveren.
D Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan
D Draag droge, isolerende handschoenen en lichaamsbescherming
zonder gaten
D Isoleer u zelf van het werkstuk en de grond door droge isolatiema-
tjes of kleden te gebruiken die groot genoeg zijn om elk contact met
de grond of het werkstuk te voorkomen
D Gebruik geen wissel(AC) uitgangsspanning in een vochtige om-
geving, als u beperkte bewegingsvrijheid hebt of als het gevaar
bestaat dat u kunt vallen
D Gebruik ALLEEN wissel (AC) uitgangsspanning als het laspro-
ces dit vereist.
D Als er wissel (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Er zijn extra veiligheidsmaatregelen nodig als zich een van de vol-
gende elektrisch gevaarlijke omstandigheden voordoet: op
vochtige locaties of als u natte kleding draagt; op metalen con-
structies zoals vloeren, roosters of steigers; in een verkrampte
lichaamshouding bijvoorbeeld als u zit, knielt of ligt; of wanneer het
risico van onvermijdelijk of toevallig contact met het werkstuk of de
aarde groot is. Gebruik onder deze omstandigheden de volgende
apparatuur in de aangegeven volgorde: 1) een semiautomatisch
gelijkstroom (draad) lasapparaat met constante spanning, 2) een
handbediend gelijkstroom (elektrode) lasapparaat, of 3) een wis-
selstroom lasapparaat met een lagere spanning en open circuit. In
de meeste gevallen wordt het gebruik van een gelijkstroom lasap-
paraat met lagere spanning aanbevolen. En werk niet alleen!
D Als er wissel (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u deze installatie
installeert of nakijkt. Zet de stroom uit volgens OSHA 29 CFR
1910.147 (zie de Veiligheidsvoorschriften)
D Installeer, aard en bedien deze installatie in overeenstemming met
de Handleiding voor gebruikers en landelijke of lokale voor-
schriften.
D Controleer altijd de aarding van de voeding en wees er zeker van
dat de aardingsgeleider van de voedingskabel goed aangesloten
is op de aansluitklem van het apparaat en dat de stekker van de
kabel aangesloten is op een correct geaarde contactdoos.
D Als u het apparaat aansluit op het net, verbind dan eerst de aar-
dingsgeleider en controleer de aansluitingen grondig.
D Houd snoeren droog, vrij van olie en vet en bescherm deze tegen
heet metaal en vonken.
D Controleer de kabel regelmatig op beschadigingen of openlig-
gende bedrading en vervang de kabel onmiddellijk als deze
beschadigd is openliggende bedrading kan dodelijk zijn.
D Zet alles af als het apparaat niet gebruikt wordt.
D Gebruik geen versleten, beschadigde, te korte of slecht verbon-
den kabels.
D Draag de kabels niet op uw lichaam.
D Als het werkstuk geaard moet worden, doe dit dan met een aparte
kabel- gebruik niet de massaklem of massakabel.
D Raak de elektrode niet aan als u in contact staat met het werkstuk,
de grond of een andere elektrode van een ander apparaat.
D Gebruik alleen goed onderhouden installaties. Repareer of ver-
vang beschadigde onderdelen onmiddellijk. Onderhoud het
apparaat zoals beschreven staat in de handleiding.
D Draag een veiligheidsharnas als u boven grond-niveau werkt
D Houd alle panelen en afdekplaten veilig op hun plaats.
D Klem de massakabel zo dicht mogelijk bij de las met een goed me-
taal-op-metaalcontact op het werkstuk of werktafel.
D Isoleer de massaklem wanneer deze niet is aangesloten op het
werkstuk om contact met een metalen object te voorkomen
D Sluit niet meer dan één elektrode of massakabel aan op één enke-
le lasbron. Haal de kabel los voor het proces dat niet wordt
gebruikt.
OM-2240 Pagina 2
Er staat ook NA het afsluiten van de voedingsspan-
ning nog een AANZIENLIJKE GELIJKSPANNING
op het voedingsgedeelte van de inverter lasstroom-
bronnen.
D Zet de gelijkstroom-wisselstroomomzetter uit, maak de voedings-
stekker los en ontlaad de invoercondensatoren overenkomstig de
aanwijzingen in de Sectie Onderhoud, voordat u enig onderdeeel
aanraakt.
Door HETE ONDERDELEN kunnen
brandwonden ontstaan.
D Hete onderdelen niet met blote handen aan-
raken
D Laat apparatuur altijd afkoelen, voor u eraan gaat werken.
D Gebruik de juiste gereedschappen om hete onderdelen beet te
pakken en/of draag zware geïsoleerde lashandschoenen en
kleding om brandwonden te voorkomen.
ROOK EN GASSEN kunnen gevaarlijk
zijn.
Tijdens het lassen komen rook en gassen vrij. Het
inademen hiervan kan gevaarlijk zijn voor uw
gezondheid.
D Zorg ervoor dat u niet in de rook staat. Adem de rook niet in.
D Als u binnen last, ventileer de ruimte dan goed en/of zorg dat las-
rook en gassen afgezogen worden.
D Als er een slechte ventilatie is, gebruik dan een goedgekeurd gas-
masker.
D Lees de Materiaalveiligheids informatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor metalen, elektroden, elektrodebekledingen,
schoonmaakmiddelen en ontvetters.
D Werk alleen in een beslotenruimte als deze goed geventileerd
wordt. Of als u een beademingsapparaat draagt. Zorg ervoor dat
er altijd een ervaren persoon toekijkt. Lasdampen en gassen kun-
nen lucht verdringen en het zuurstofgehalte verlagen, wat
schadelijke invloed heeft op u lichaam en zelfs dodelijk kan zijn.
Zorg voor veilige ademlucht.
D Las niet in ruimtes waar dingen worden ontvet, schoongemaakt of
waar wordt gesproeid. De hitte en stralen van de boog kunnen rea-
geren met dampen en op deze manier zwaar vergiftigde en
irriterende gassen vormen
D Las geen beklede metalen zoals gegalvaniseerd of met lood-of
cadmium bedekt staal, tenzij de bekleding verwijderd wordt van
het gedeelte dat gelast moet worden, de ruimte goed geventileerd
wordt en u, indien nodig, een gasmasker draagt. De belkedingen
en metalen die deze elementen bevatten kunnen giftige dampen
produceren als ze gelast worden.
De STRALEN UIT DE BOOG kunnen
ogen en huid verbranden
Boogstralen van het lasproces produceren zichbare
en onzichtbare (ultraviolette en infrarood) stralen die
uw ogen en huid kunnen verbranden. Tijdens het
lassen vliegen lasspatten en vonken in het rond.
D Draag tijdens het lassen of toekijken tijdens het lassen een las-
helm voorzien van een lasglas met de juiste tint om uw gezicht en
ogen tegen boogstralen en vonken te beschermen. (zie ANSI
Z49.1 en Z87.1 in de Veiligheidsvoorschriften).
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen onder
uw helm
D Gebruik beschermende lasgordijnen of schermen om anderen te-
gen flitsen en verblindend licht te beschermen ; waarschuw
anderen om niet in de boog te kijken.
D Draag beschermende kleding, gemaakt van duurzaam, brandwe-
rend materiaal (leer en wol) en beschermend schoeisel
LASSEN kan brand of explosies ver-
oorzaken
Als er gelast wordt aan gesloten vaten zoals tanks,
trommels of pijpen, kunnen deze opgeblazen
worden Er kunnen vonken van de lasboog afvliegen.
De rondvliegende vonken, de temperatuur van het
werkstuk en van het gereedschap kunnen brand en brandwonden
veroorzaken. Toevallig contact van een elektrode met metalen
voorwerpen kan vonken, explosies, oververhitting of brand ver-
oorzaken. Controleer eerst of de omgeving veilig is voordat u gaat
lassen.
D Verwijder alle brandbare materialen in een straal van 10 meter van
de lasboog. Als dit niet mogelijk is, dek ze dan goed af met brand-
werende materialen.
D Las niet op plaatsen waar rondvliegende vonken brandbaar mate-
riaal kunnen raken.
D Bescherm uzelf en anderen tegen rondvliegende vonken en heet
metaal.
D Wees erop attent dat vonken en hete materialen van het laswerk
gemakkelijk door kleine hoeken en gaten naar naastliggende ruim-
tes kunnen vliegen.
D Kijk goed uit voor brand en houd een brandblusser in de buurt
D Wees erop bedacht dat bij het lassen van plafonds, vloeren, schei-
dingswanden of tussenschotten brand kan ontstaan aan de
tegenovergestelde zijde
D Las niet aan containers waarin ooit brandbare stoffen zijn opgesla-
gen of aan besloten ruimtes zoals tanks, vaten of buizen tenzij ze
voldoende voorbereid zijn conform AWS F4.1 en AWS 6.0 (zie Vei-
ligheidsvoorschriften).
D Niet lassen op plaatsen waar de omgevingslucht brandbaar stof,
gas of vloeistofdampen (bijv. van benzine) kan bevatten.
D Verbind de massakabel met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
plaats waar gelast moet worden, zodat de lasstroom een direkte
en korte weg aflegt en elektrische schokken en brandrisico’s ver-
meden kunnen worden
D Gebruik een lasapparaat niet om bevroren pijpen te ontdooien.
D Haal de elektrode uit de elektrodehouder of knip de lasdraad af aan
de contactbuis als niet gelast wordt.
D Draag olie-vrije beschermende kleding zoals leren handschoenen
leren schort, broek zonder omslag, hoge schoenen en een helm.
D Zorg ervoor dat u geen brandbare voorwerpen zoals aanstekers of
lucifers bij u draagt als u gaat lassen.
D Inspecteer de omgeving als u klaar bent met uw werk om er zeker
van te zijn dat er geen vonken, gloeiende sintels en vlammen zijn.
D Alleen de juiste zekeringen of contactverbrekers gebruiken; geen
zwaardere nemen of deze doorverbinden.
D Volg de vereisten in OSHA 1910.252 (a) (2) (iv) en NFPA 51B voor
werken met hoge temperaturen, zorg dat er een brandmelder aan-
wezig is en dat u een blusapparaat onder handbereik hebt.
RONDVLIEGEND METAAL of STOF
kan de ogen verwonden.
D Door lassen, bikken, het gebruik van draadbor-
stels en slijpen kunnen vonken en rodvliegen-
de metaal-schilfers ontstaan. Als lasrupsen af-
koelen, kunnen er slakresten rondvliegen.
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen, zelfs
onder uw lashelm.
GASVORMING kan schadelijk voor
de gezondheid of zelfs dodelijk zijn
D Draai de persgastoevoer dicht, wanneer u
geen gas gebruikt.
D Zorg altijd voor ventilatie in enge ruimtes of ge-
bruik goedgekeurde beademingsapparatuur
OM-2240 Pagina 3
ELEKTRISCHE EN MAGNETISCHE VELDEN
kunnen van invloed zijn op geïmplanteerde
medische apparatuur.
D Mensen die een pacemaker of een ander
geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten uit de buurt blijven.
D Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten hun arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen
voordat ze in de buurt komen van werkzaamheden met
booglassen, puntlassen, gutsen, plasmaboogsnijden of
inductieverwarmen.
LAWAAI kan het gehoor aantasten
Lawaai van bepaalde werkzaamheden of appara-
tuur kan uw gehoor aantasten
D Draag goedgekeurde gehoorbescherming als
het geluidsniveau te hoog is
GASFLESSEN kunnen exploderen
als ze beschadigd worden
Persgasflessen bevatten gas dat onder hoge druk
staat. Als een gasfles beschadigd wordt, kan deze
exploderen. Aangezien gasflessen normaal ge-
sproken een onderdeel uitmaken van het van het
lasproces moet u er voorzichtig mee omgaan.
D Bescherm gasflessen tegen hoge temperaturen, mechanische
schokken, slak, open vuur, vonken en vlambogen.
D Plaats de gasflessen rechtop in een rek of in de laskar zodat ze niet
kunnen vallen of omkantelen.
D Houd de flessen uit de buurt van alle las- of andere stroomkringen
D Hang nooit een elektrodehouder over een gasfles.
D Laat nooit een laselektrode in aanraking komen met een gasfles.
D Las nooit op een gasfles onder druk; een explosie zal het gevolg
zijn.
D Gebruik het juiste beschermgas, reduceerventielen, slangen en
hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toepas-
sing; onderhoud deze en bijhorende onderdelen goed.
D Draai bij het openen van de gasfles uw gezicht weg van het redu-
ceerventiel.
D Laat de beschermende kap over het ventiel over het ventiel zitten
behalve als de fles gebruikt wordt of aangesloten is voor gebruik.
D Gebruik de juiste apparatuur, de juiste procedures en een voldoen-
de aantal personen om gasflessen te tillen en verplaatsen
D Lees en volg de instructies op de flessen met gecomprimeerd gas,
bijbehorend materiaal en de CGA publikatie die in de Veiligheids-
voorschriften staat.
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud
BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR
D Installeer of plaats het apparaat niet op, boven
of vlakbij ontbrandbare oppervlakken.
D Het apparaat niet in de buurt van brandbare
stoffen installeren.
D Overbelast de bedrading van het gebouw niet- controleer of het
voedingsnet sterk genoeg is, goed beschermd is en dit apparaat
aan kan.
TE LANGDURIG GEBRUIK kan leiden
tot OVERVERHITTING.
D Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan
de nominale inschakelduur.
D Verminder de stroomsterkte of de inschakel-
duur voordat u opnieuw begint met lassen.
D Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet.
VALLENDE APPARATUUR kan letsel
veroorzaken.
D Gebruik alleen het hijsoog om het apparaat op
te tillen, en NIET de laskar, gasflessen of ande-
re accessoires.
D Gebruik gereedschap met voldoende capaci-
teit om het apparaat op te tillen en te ondersteu-
nen.
D Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er
dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant on-
der het apparaat uitsteken.
D Let er bij het werken in de open lucht op dat kabels en snoeren niet
in aanraking kunnen komen met rijdende voertuigen.
D Volg bij het handmatig optillen van zware onderdelen of apparatuur
de Amerikaanse ARBOrichtlijn getiteld Applications Manual for
the Revised NIOSH Lifting Equation (Publication No. 94–110).
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
D Draag gezichtsbescherming om de ogen en
het gezicht te beschermen.
D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en op een veilige locatie. Draag hier-
bij de juiste gezichts-, hand- en lichaamsbescherming.
D Vonken kunnen brand veroorzaken brandbare stoffen uit de
buurt houden.
STATISCHE ELEKTRICITEIT kan PC-
kaarten beschadigen
D Doe een geaarde polsband om VOORDAT u
printplaten of onderdelen aanraakt.
D Gebruik goede anti-statische zakken of dozen
voor het opslaan, verplaatsen of transporteren
van PC-printplaten.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken.
D Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen
D Blijf uit de buurt van afknijppunten zoals aan-
drijfrollen.
OM-2240 Pagina 4
LASDRAAD kan letsel veroorzaken
D Bedien de toortsschakelaar pas als u de aan-
wijzing krijgt om dat te doen.
D Richt het pistool niet op enig lichaamsdeel, an-
dere mensen of op enig materiaal als de draad
wordt ingevoerd.
ONTPLOFFEN VAN DE ACCU kan
letsel veroorzaken.
D Gebruik het lasapparaat niet om accu’s op te
laden of om voertuigen te starten tenzij het een
acculaadvoorziening heeft die hiervoor
speciaal is bedoeld.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken
D Blijf uit de buurt van bewegende delen zoals
ventilatoren.
D Laat deuren, panelen, deksels en
beschermplaten alleen verwijderen door
bevoegd personeel indien nodig voor
onderhoud en storingzoeken.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Breng eerst deuren, panelen, deksels en beschermplaten weer
aan na afloop van het onderhoud en sluit pas dan de voeding
weer aan.
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
D Draag gezichtsbescherming voor ogen en ge-
zicht te beschermen.
D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en die op een veilige locatie staat.
Draag tijdens het slijpen de nodige gezichts-, hand- en lichaams-
bescherming.
D Vonken kunnen brand veroorzaken brandbare stoffen uit de
buurt houden.
LEES DE INSTRUCTIES.
D Lees nauwkeurig de gebruikershandleiding en
alle waarschuwingslabels, voordat u de
machine installeert, gebruikt of er onderhoud
aan pleegt, en volg de aanwijzingen steeds op.
Lees de veiligheidsinformatie aan het begin
van de handleiding en in elk hoofdstuk.
D Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen van de fabri-
kant.
D Voer onderhoud en service uit zoals vermeld in de Handleidin-
gen, de industriële normen en de landelijke en ter plekke gelden-
de regelgeving.
H.F. STRALING kan storingen veroor-
zaken
D Hoog-frequente straling kan storing ver-
oorzaken bij radio-navigatie, veiligheidsdien-
sten, computers en communicatie-apparatuur.
D Laat alleen bevoegde personen die bekend zijn met elektronische
apparatuur deze installatie uitvoeren.
D De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door
een bevoegd elektricien bij storingsproblemen als gevolg van de
installatie
D Als u van overheidswege klachten krijgt over storingen, stop dan
onmiddellijk met het gebruik van de apparatuur.
D Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden.
D Houd deuren en panelen van hoogfrequentbronnen stevig dicht,
houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg voor aar-
ding en afscherming om de mogelijkheid van storingen tot een
minimum te beperken.
BOOGLASSEN kan interferentie
veroorzaken.
D Elektromagnetische energie kan interferentie
veroorzaken bij gevoelige elektronische
apparatuur zoals computers en
computergestuurde apparatuur zoals robots.
D Zorg ervoor dat alle apparatuur in het lasgebied elektromagnetisch
compatibel is.
D Om mogelijke interferentie te verminderen moet u de laskabels zo
kort mogelijk houden, dicht bij elkaar en laag, bijvoorbeeld op de
vloer.
D Voer de laswerkzaamheden uit op 100 meter afstand van
gevoelige elektronische apparatuur.
D Zorg ervoor dat dit lasapparaat conform de aanwijzingen in deze
handleiding wordt geïnstalleerd en geaard.
D Als er dan nog steeds interferentie optreedt, dient de gebruiker
extra maatregelen te nemen, zoals verplaatsing van het
lasapparaat, gebruik van afgeschermde kabels, gebruik van
lijnfilters of afscherming van het werkterrein.
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen
Las- en snijapparatuur produceert dampen of gassen die che-
micaliën bevatten waarvan het de Staat Californië bekend is
dat ze geboorteafwijkingen en, in sommige gevallen, kanker
veroorzaken. (California Health & Safety Code, sectie 25249.5
en volgend.)
Dit product bevat chemicaliën, waaronder lood waarvan het
de Staat Californië bekend is dat het kanker, geboorteafwij-
kingen of andere voortplantingsproblemen veroorzaakt. Was
na gebruik uw handen.
OM-2240 Pagina 5
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, ANSI Standard Z49.1,
is available as a free download from the American Welding Society at
http://www.aws.org or purchased from Global Engineering Documents
(phone: 1-877-413-5184, website: www.global.ihs.com).
Safe Practices for the Preparation of Containers and Piping for Welding
and Cutting, American Welding Society Standard AWS F4.1, from Glob-
al Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184, website:
www.global.ihs.com).
Safe Practices for Welding and Cutting Containers that have Held Com-
bustibles, American Welding Society Standard AWS A6.0, from Global
Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184,
website: www.global.ihs.com).
National Electrical Code, NFPA Standard 70, from National Fire Protec-
tion Association, Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website:
www.nfpa.org and www. sparky.org).
Safe Handling of Compressed Gases in Cylinders, CGA Pamphlet P-1,
from Compressed Gas Association, 14501 George Carter Way, Suite
103, Chantilly, VA 20151 (phone: 703-788-2700, website:www.cga-
net.com).
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, CSA Standard
W117.2, from Canadian Standards Association, Standards Sales, 5060
Spectrum Way, Suite 100, Ontario, Canada L4W 5NS (phone:
800-463-6727, website: www.csa-international.org).
Safe Practice For Occupational And Educational Eye And Face Protec-
tion, ANSI Standard Z87.1, from American National Standards Institute,
25 West 43rd Street, New York, NY 10036 (phone: 212-642-4900, web-
site: www.ansi.org).
Standard for Fire Prevention During Welding, Cutting, and Other Hot
Work, NFPA Standard 51B, from National Fire Protection Association,
Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website: www.nfpa.org.
OSHA, Occupational Safety and Health Standards for General Indus-
try, Title 29, Code of Federal Regulations (CFR), Part 1910, Subpart Q,
and Part 1926, Subpart J, from U.S. Government Printing Office, Super-
intendent of Documents, P.O. Box 371954, Pittsburgh, PA 15250-7954
(phone: 1-866-512-1800) (there are 10 OSHA Regional Offices—
phone for Region 5, Chicago, is 312-353-2220, website:
www.osha.gov).
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation, The Na-
tional Institute for Occupational Safety and Health (NIOSH), 1600
Clifton Rd, Atlanta, GA 30333 (phone: 1-800-232-4636, website:
www.cdc.gov/NIOSH).
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie)
Elektrische stroom die door een draad stroomt veroorzaakt plaatselijk
elektrische en magnetische velden (EMV). Lasstroom veroorzaakt een
elektromagnetischveld rond de lasstroomkring en de lasapparatuur.
Elektromagnetischevelden kunnen interferentie veroorzaken bij
bepaalde medische implantaten zoals pacemakers. Voor personen die
medische implantaten hebben moeten beschermende maatregelen
worden genomen, bijv. toegangsbeperking voor passanten of een
risicoanalyse voor iedere afzonderlijke lasser. Beperk bijvoorbeeld de
toegang voor omstanders of voer afzonderlijke risicobeoordelingen uit
voor lassers. Alle lassers moeten de volgende procedures naleven om
zo blootstelling aan elektromagnetischevelden van de lasstroomkring
tot een minimum te beperken:
1. Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te twisten of vast te
plakken of gebruik kabelbescherming.
2. Kom niet met uw lichaam tussen de laskabels. Leg de kabel aan
één kant en weg van de gebruiker.
3. Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam.
4. Houd hoofd en romp zo ver mogelijk verwijderd van de
apparatuur in de lasstroomkring.
5. Monteer de massaklem aan het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
las.
6. Niet direct naast de lasstroombron werken, er niet op gaan zitten
en er niet op leunen.
7. Niet lassen terwijl u de lasstroombron of het
draadaanvoersysteem draagt.
Over geïmplanteerde medische apparatuur:
Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten hun
arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt
komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, pla-
smaboogsnijden of inductieverhitting. Bij toestemming van de arts
wordt geadviseerd om bovenstaande procedures te volgen.
OM-2240 Pagina 6
OM-2240 Pagina 7
HOOFDSTUK 2 DEFINITIES (CEmodellen)
2-1. Definities voor de waarschuwingslabels
Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar
(zie de symbolen).
1 Een elektrische schok van een
laselektrode of de bedrading kan
dodelijk zijn.
1.1 Draag droge, geïsoleerde
handschoenen. De elektrode niet met
de blote hand aanraken. Geen natte of
kapotte handschoenen dragen.
1.2 Bescherm uzelf tegen elektrische
schokken door uzelf te isoleren van
het werk en de aarde.
1.3 Haal de stekker van de machine uit
het stopcontact of uit de machine,
voordat u aan de machine gaat
werken.
2 Het inademen van lasdampen kan
gevaarlijk zijn voor uw gezondheid.
2.1 Zorg ervoor dat u niet in de rook staat.
2.2 Gebruik actieve ventilatie of een
afvoersysteem om de dampen van de
werkplek af te voeren.
2.3 Gebruik een ventilator om de dampen
af te voeren.
3 Lasvonken kunnen ontploffingen of
brand veroorzaken.
3.1 Houd brandbare stoffen uit de buurt
van het laswerk. Niet lassen vlakbij
brandbare stoffen.
3.2 Lasvonken kunnen brand
veroorzaken. Zorg dat er een
brandblusapparaat in de buurt is en
zorg dat er een toezichthouder is die
klaarstaat om dit gebruiken.
3.3 Niet op vaten of dichte containers e.d.
lassen.
4 De stralen uit de boog kunnen ogen
en huid verbranden.
4.1 Draag een hoofddeksel en een
veiligheidsbril. Bescherm uw oren en
knoop de kraag van uw overhemd
dicht. Gebruik een lashelm met de
juiste filtersterkte. Draag bescherming
voor uw hele lichaam.
5 Zorg dat u geoefend raakt en lees de
aanwijzingen, voordat u aan de
machine gaat werken of gaat lassen.
6 Verwijder het label niet; verf het ook
niet over en dek het niet af.
7 Lasstroom veroorzaakt een elektro
magnetisch veld (EMV) rond de
laskabels en de lasapparatuur. Houd u
aan de toegestane begrenzingen en
blijf binnen de
EMVblootstellingslimieten in een
beroepsmatige werkomgeving.
7.1 Lees de informatie over EMV in de
gebruikershandleiding.
Kasjf;laksf;lkasdf'l;aksdf;lkasd;flksadflkasd;lk
Kasjf;laksf;lkasdf'l;aksdf;lkasd;flksadflkasd;lk
Kasjf;laksf;lkasdf'l;aksdf;lkasd;flksadflkasd;lk
A
slgkd
s;lgk s;ldfg
k
s;dglk
A
sl
dhf sgkds;lgk s;
ld
fgk s;dg
lk
A
slgk
d
s;lg
k
s;ldfgk s;dglk
S;ld
kgs
ld
gks
dlks;ldfg
k
s;dg
lk
1
2
3
4
5
6
1.3
2.3
1.2
2.2
3.2
1.1
2.1
3.1
4.1
3.3
245694-A
7.17
1 Waarschuwing! Pas op! Kans
op gevaar (zie de symbolen).
2 Vallende apparatuur kan letsel
veroorzaken en het apparaat
beschadigen.
3 Til het apparaat altijd aan
beide handgrepen op en
ondersteun het. Houd de hoek
van het heftoestel altijd kleiner
dan 60 graden.
4 Gebruik een geschikte kar om
het apparaat te verplaatsen.
5 Het apparaat niet aan één
handgreep optillen of
ondersteunen.
S-179 309-A
= <60
°
1/96
1
2345
OM-2240 Pagina 8
2-2. Definities voor de waarschuwingslabels
Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar (zie
de symbolen).
1 Een elektrische schok van de
bedrading kan dodelijk zijn.
2 Haal de stekker van de machine uit het
stopcontact of uit de machine, voordat
u aan de machine gaat werken.
3 Op de ingangscondensator blijft
gevaarlijk onder spanning staan, ook
als de machine is uitgeschakeld. Raak
volledig opgeladen condensatoren nooit
aan.
4 Wacht altijd 60 seconden nadat de
stroom is uitgeschakeld, voor u aan het
apparaat gaat werken; OF
5 Controleer de spanning van de
ingangscondensator en zorg dat u er
zeker van bent dat deze bijna 0 is,
voordat u enig onderdeel aanraakt.
6 Als er stroom komt te staan op defecte
onderdelen, kunnen deze exploderen of
andere onderdelen laten exploderen.
7 Rondvliegende stukken van onderdelen
kunnen letsel veroorzaken. Draag altijd
een gezichtsscherm als u onderhoud
pleegt aan een apparaat.
8 Draag altijd lange mouwen en knoop
uw kraag dicht, als u onderhoud pleegt
aan een apparaat.
9 Nadat u de nodige voorzorgsmaatrege-
len hebt genomen, kunt u de eenheid
aansluiten op de stroomvoorziening.
> 60 s
V
V
V
1
2
3
45
6 7
8
9
S185 836
2-3. WEEE label (Voor producten die in de EU zijn verkocht)
Voer dit product niet af met het nor-
male afval.
Bezorg elektrisch en elektronisch
(WEEE) afval, bij een recycle de-
pot.
Neem contact op met een recycle-
bedrijf of distributeur voor meer in-
formatie
OM-2240 Pagina 9
2-4. Symbolen en definities
A
Ampère Paneel TIGlassen
Beklede electrode
lassen
V
Volt Ingangsspanning
3-fasen statische frequentie-
omzetter-transformator-gelijkrichter
Uitgangsspanning
Automatische
zekering
Van op afstand
Aanraakstart
Lift Arc (TIG)
Beschermende
aarde (massa)
Nagastijd Voorgastijd
S
Seconden
Aan Uit Positief Negatief
Wisselstroom Gasinvoer Gasuitvoer
I
2
Nominale
lasstroom
X
Inschakelduur Gelijkstroom Lijnverbinding
U
2
Conventionele
belastingsspanning
U
1
Primaire spanning
IP
Beschermings-
graad
I1max
Maximale nominale
voedingsstroom
I1eff
Maximale
effectieve
voedingsstroom
U
0
Nominale nullast-
spanning
(gemiddeld)
Pulserende
grondstroom
Startstroomsterkte
Toename/afname
kwantiteit
2takt schakelaar
(TIG)
4takt schakelaar
(TIG)
4takt schakelaar
met houdfunktie
(TIG)
Percent
Hz
Hertz
Terughalen uit
geheugen
Boogsterkte (Dig) HFstart
Uitkratertijd Eindstroom
Pulspercentage
in tijd
Upslope tijd
Kontaktor
gesloten (BE)
Pulseren aan/uit
Lasstroom of
piekstroom indien
pulserend lassen
Pulsfrequentie
Grondstroom Processen Pulseren Cyclus
Uitgangsspanning Keuze
S
Geschikt op plaat-
sen met verhoogd
electrocutiegevaar
OM-2240 Pagina 10
HOOFDSTUK 3 INSTALLATIE
3-1. Belangrijke informatie betreffende CE-producten (voor verkoop binnen de EU)
A. Informatie over Elektromagnetische Velden (EMV)
! Deze apparatuur mag niet worden gebruikt door het algemene publiek aangezien de EMV-grenzen voor het algemene publiek
mogelijk kunnen worden overschreden tijdens het lassen.
Deze apparatuur is gebouwd conform EN 609741 en is louter bedoeld voor beroepsmatig gebruik (waar het algemene publiek geen toegang
heeft of waar toegang zodanig is geregeld dat deze gelijk is aan beroepsmatig gebruik) en alleen door een deskundig gebruiker of iemand die
hiertoe is opgeleid.
S De meting van de EMV voor deze apparatuur vond plaats op een afstand van 0,5 meter.
S Op een afstand van 1 meter waren de waarden van de EMV-blootstelling minder dan 20% van de toegestane waarden.
B. Informatie over Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC)
! Deze Klasse A apparatuur is niet bedoeld voor gebruik op plaatsen in woongebieden waar de elektrische stroom afkomstig
is van het openbare utiliteitssysteem met een laag voltage. Op dergelijke plaatsen ontstaan er mogelijk problemen
met de elektromagnetische compatibiliteit als gevolg van storingen door geleiding en straling.
Deze apparatuur voldoet aan de IEC 61000312 norm, mits het kortsluitvermogen Ssc groter is dan of gelijk aan 1,582,903 op het punt waar
de gebruiker de aansluiting maakt met het openbare systeem. Het is de verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker van de
apparatuur om er, eventueel in overleg met de beheerder van het distributienetwerk, voor te zorgen dat de apparatuur alleen wordt aangesloten
op een voeding met een kortsluitvermogen Ssc groter dan of gelijk aan 1,582,903.
ce-emc 1 2010-10
3-2. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens
Het serienummer en de aansluitgegevens zijn bij dit product aan de voorzijde te vinden. Op het typeplaatje kunt u de elektrische spanning en het
vermogen aflezen dat de apparatuur nodig heeft, en welk vermogen het kan leveren. Wij raden aan het serienummer te noteren op de achterzijde van
deze handleiding, in het daarvoor bestemde vak, zodat u dit nummer altijd bij de hand hebt als u het in de toekomst nodig hebt.
OM-2240 Pagina 11
3-3. Technische gegevens
Ingangs-
vermogen
Nominale op-
brengst
IP Klasse
Las-
stroom
bereik **
Max.
nullast-
span-
ning
Gemiddelde
start piek-
spanning
(Up)
Ingaande stroom bij nominale
uitgangs- belasting, 50/60Hz
KVA KW
115 230 400 460
Driefasen
Beklede
elektrode
proces
130 A bij 25,2
VDC
en een inscha-
kelduur van
60%
23 1 200
80
5-10
15 KV*** -
12,3
0,16*
7,6
0,24*
6,0
0,25*
4,8
0,06*
4,6
0,03*
Driefasen
TIG-pro-
ces
150 A bij 16
VDC
en een inscha-
kelduur van
60%
23 1 200
80
5-10
15 KV***
-
9,4
0,16*
6,0
0,24*
4,7
0,25*
3,8
0,06*
3,6
0,03*
Driefasen
Beklede
elektrode
proces
200 A bij 28
VDC,
en een inscha-
kelduur van
20%
23 1 200
80
5-10
15 KV***
20.8
0.16*
13.0
0.24*
10.2
0.25*
8.1
0.06*
7.8
0.03*
Driefasen
TIG-pro-
ces
200 A bij 18
VDC, en een
inschakelduur
van 20%
23 1 200
80
5-10
15 KV***
13.7
0.16*
8.7
0.24*
6.9
0.25*
5.5
0.06*
5.2
0.03*
Monofase
Beklede
elektrode
proces
130 A bij 25,2
VDC
en een inscha-
kelduur van
60%
23 1 200
80
5-10
15 KV*** -
20,0
0,23*
-
10,0
,25*
4,7
0,05*
4,7
0,02*
Monofase
TIG-pro-
ces
150 A bij 16
VDC
en een inscha-
kelduur van
60%
23 1 200
80
5-10
15 KV***
-
15,8
0,23*
-
7,9
,25*
3,6
0,05*
3,6
0,02*
Monofase
Beklede
elektrode
proces
130 A bij 25,2
VDC,
en een inscha-
kelduur van
60%
23 1 200
80
5-10
15 KV*** -
20,0
0,23*
-
10,0
,25*
4,7
0,05*
4,7
0,02*
Monofase
TIG-pro-
ces
150 A bij 16
VDC,
en een inscha-
kelduur van
60%
23 1 200
80
5-10
15 KV***
-
15,8
0,23*
-
7,9
,25*
3,6
0,05*
3,6
0,02*
Monofase
Beklede
elektrode
proces
100 A bij 24
VDC, en een
inschakelduur
van 60%
23 1 200
80
5-10
15 KV***
31,3
0,42*
-
- -
3,6
0,05*
3,6
0,03*
Monofase
TIG-pro-
ces
140 A bij 15,6
VDC,
en een inscha-
kelduur van
40%
23 1 200
80
5-10
15 KV***
31,0
0,42*
-
- -
3,6
0,05*
3,5
0,03*
Monofase
Beklede
elektrode
proces
90 A bij 23,6
VDC, en een
inschakelduur
van 100%
23 1 200
80
5-10
15 KV***
27,6
0,42*
- - -
3,2
0,05*
3,2
0,03*
Monofase
TIG-pro-
ces
100 A bij 14
VDC, en een
inschakelduur
van 100%
23 1 200
80
5-10
15 KV***
20,7
0,42*
- - -
2,3
0,05*
2,3
0,03*
*In stationaire toestand
** Lasbereik voor AC uitgang is 5200 ampere.
*** Boogontstekings unit is gemaakt voor handmatig gebruik.
zKeuze lage open spanning bij TIG Lift Arc, of lage openspanning bij beklede elektrode.
Normale openspanning (80volt) is aanwezig, wanneer beklede elektrode met normale openspanning is gekozen.
. De inschakelduur wordt kleiner als de machine is aangesloten op 115 volt.
. De machine is uitgevoerd met ”AutoLine” Het AutoLine circuit zorgt voor automatische voedingsaanpassing bij 120460 VAC, een of drie
fasen, Zonder de machine te openen en de aansluitingen van de voeding te veranderen.
OM-2240 Pagina 12
3-4. Gelijkstroom-spanningsgrafieklijnen
210 168-A
0
20
40
60
80
100
120
140
050
100 150
200 250
Ampère
Volt
0
20
40
60
80
100
120
140
0 50 100 150 200 250
Ampère
Volt
*
*
De stroom/spanning grafieklijnen
geven de minimaal en de maximaal
mogelijke uitgangsspanning en
-stroom aan van de voedingsbron
voor het lasapparaat. De grafieklijnen
van de andere instellingen vallen
tussen de aangegeven krommen.
0
20
40
60
80
100
120
140
0 50 100 150 200 250
Beklede elektrode
maximaal
*
TIG maximaal
Beklede elektrode/TIG
minimaal
DIG (boogregeling)
maximaal
115 V/AC ingaand; DC uitgaand
Volt
Ampère
230 V/AC monofase ingaand; DC uitgaand
Beklede elektrode
maximaal
TIG maximaal
Beklede elektrode/TIG
minimaal
DIG (boogregeling)
maximaal
Beklede elektrode
maximaal
TIG maximaal
Beklede elektrode/TIG
minimaal
DIG (boogregeling)
maximaal
3-fasenspanning ingaand; DC uitgaand
*Stroomsterkte moet worden verlaagd om stroom te verkrijgen die minder is dan markering*.
OM-2240 Pagina 13
3-5. AC Volt-Ampere grafieken
210 168
0
20
40
60
80
100
120
140
0 50 100 150 200 250
Ampère
Volt
0
20
40
60
80
100
120
140
0 50 100 150 200 250
Ampère
Volt
0
20
40
60
80
100
120
140
0 50 100 150 200 250
Ampère
Volt
*
*
*
De stroom/spanning grafieklijnen
geven de minimaal en de maximaal
mogelijke uitgangsspanning en
-stroom aan van de voedingsbron
voor het lasapparaat. De grafieklijnen
van de andere instellingen vallen
tussen de aangegeven krommen.
115 V/AC ingaand; AC uitgaand
Beklede elektrode
maximaal
TIG maximaal
Beklede elektrode/TIG
minimaal
Beklede elektrode
maximaal
TIG maximaal
Beklede elektrode/TIG
minimaal
230 V/AC monofase ingaand; AC uitgaand
Beklede elektrode
maximaal
TIG maximaal
Beklede elektrode/TIG
minimaal
3-fasenspanning ingaand; AC uitgaand
*Stroomsterkte moet worden verlaagd om stroom te verkrijgen die minder is dan markering*.
OM-2240 Pagina 14
3-6. Inschakelduur en oververhitting
210 167
De inschakelduur is het percentage
van 10 minuten dat het apparaat
kan lassen op nominale belasting
zonder oververhit te raken.
Als het apparaat oververhit raakt, is
er geen uitgangsspanning meer,
verschijnt er een Help-melding (zie
sectie 6-3) en gaat de koelventilator
draaien. Wacht vijftien minuten om
het apparaat te laten afkoelen.
Verlaag de stroomsterkte, de
spanning of de inschakelduur voor
u gaat lassen.
OPGELET Door overschrijding
van de inschakelduur kan het ap-
paraat beschadigen en daarmee
komt de garantie te vervallen.
130 A bij 60% inschakelduur voor het beklede elektrode proces (andere spanningswaarden)
6 minuten lassen 4 minuten rusten
Oververhitting
0
15
OF
verlaag de inschakelduur
Minuten
150 A bij 60% inschakelduur voor het TIG-proces (andere spanningswaarden)
90 A bij 100% inschakelduur voor het 115 Volt monofase beklede elektrodeproces
100 A bij 100% inschakelduur voor het 115 Volt monofase TIG-proces
0
50
100
150
200
250
10 100
20 30 40 50 60 70 80 90
Ononderbroken lassen
A of V
UITGANGSSTROOMWAARDEN
% INSCHAKELDUUR
100% inschakelduur
TIG (115V INGAAND)
VULDRAAD
Beklede elektrode (115V INGAAND)
TIG
OM-2240 Pagina 15
3-7. Een locatie kiezen
1 Ljnscheidingsmechanisme
Plaats het apparaat in de buurt van
een stroombron die de juiste
voeding biedt.
! Mogelijk is een speciale
installatie nodig, wanneer er
benzine of vluchtige vloeis-
toffen aanwezig zijn zie
NEC artikel 511 of CEC sectie
20.
1
460 mm
Luchtstroom
460 mm
Luchtstroom
803 428-A
533 mm
333 mm
192 mm
22,0 kg
Afmetingen en gewicht
Luchtstroom
OM-2240 Pagina 16
3-8. Aansluitklemmen van de laskabels en het kiezen van de kabelafmetingen*
OPGELET De totale kabellengte in de lasstroomkring (zie onderstaande tabel) is de lengte van beide laskabels tezamen. Als bijvoorbeeld de stroom-
bron 30 meter van het laswerkstuk is, dan is de totale kabellengte in de lasstroomkring 60 meter (2 kabels x 30 meter). Neem de 60mkolom voor
het bepalen van de kabelafmetingen.
Maximale lengte van de kabel (koper) in de lasstroomkring**
30 m of minder**** 45 m 60 m
Aansluitklemmen
van lasuitgangs-
spanning
! Het apparaat uitscha-
kelen vooraleer de las-
kabels aan te sluiten.
! Geen versleten, bes-
chadigde, ondergedi-
mensionneerde of
slecht gemonteerde
kabels gebruiken.
Lasstroom *** 60% inschakelduur
60 100% inscha-
kelduur
10 100% inschakelduur
Uitgangscontrastekkers
+
100 20 20 20 30
150 30 30 35 50
200 30 35 50 60
*Deze tabel is een algemene richtlijn en is in sommige gevallen niet aangepast. Als een kabel oververhit geraakt (normaal kan u dat ruiken),
gebruik dan een kabel met grotere sektie.
**De laskabelsektie in mm
2
is gebaseerd op een spanningsval van 4 volt of minder.
***In puls-MIG, de kabelsektie bepalen aan de hand van de gebruikte piekstroomwaarde.
****Gebruik alleen de gelijkstroomuitgang (DC) bij afstanden van meer dan 30 m tot 60 m. Neem voor afstanden die groter zijn dan in de deze
gids aangegeven lengtes, contact op met Miller (+1- 920–735–4505) of Hobart (+1-800–332–3281).
Ref. S-0007-G 201107 (TIG)
OM-2240 Pagina 17
3-9. Informatie over de 14-pin contrastekker
803 428-A
AJ
B
K
I
C
L
NH
D
M
G
E
F
AFSTANDSBEDIEND
E
Contact-
doos*
Contactdoosinformatie
UITGANG
(CONTACT-
SCHAKELAAR)
15 VOLT DC
A Contactschakelaarregeling +15 V/DC.
B Het sluiten van het contact naar A
maakt het 15 V/DC contactorstuur
circuit en zorgt dat er uitgangs-
spanning mogelijk is.
AFSTANDSBEDIENDE
UITGANGSSPANNING
C Uitgangsspanning naar
afstandsbediening: +10 V/DC naar
afstandsbediening.
D Gemeenschappelijke van het
afstandsbedieningscircuit.
E 0 tot +10 volt DC
invoercommandosignaal van
afstandsbediening.
A/V
STROOMSTERKTE
(AMPERAGE)
SPANNING (VOLTAGE)
F Stroomterugkoppeling; +1 volt DC
per 100 ampère.
H Spannings terugkoppeling +1volt DC
per 10 volt uitgangsspanning.
GND
G +15 V/DC GND
CHASSIS
K Gemeenschappelijk chassis.
*De overige contactdozen worden niet gebruikt.
. Als een handafstandsbediening zoals de RHC-14 wordt aangesloten op de 14-pens contrastekker, dan moet een stroomwaarde boven het mini-
mum worden ingesteld op de afstandsbediening voordat het paneel of de schakelaar op de afstandbediening wordt in geschakeld.
Als u dit nalaat, wordt de stroomsterkte geregeld door de paneelregeling en functioneert de handbediende afstandsbediening niet.
1 Gasinvoeraansluiting
Aansluiting heeft een 5/818
rechtse draad (3/819 BSPP)
2 Gasflesventiel
De gasfles lichtjes openen om vuil
van het mondstuk weg te blazen.
Terug dichtdraaien.
3 Gasontspanner
4 Debietregeling
Een typische waarde is 7,1 L/min.
De door de klant geleverde gaslei-
ding tussen de gasontspanner en
de gasinvoeraansluiting bevesti-
gen.
3-10. Beschermgasaansluiting
802 452
3
2
4
1
121, 29 mm
Benodigde gereedschappen:
OM-2240 Pagina 18
! De voeding uitschakelen
vooraleer aan te sluiten.
1 Elektrode lasuitgangsborn
De TIG toorts op de elektrode las-
uitgang aansluiten.
2 Gasuitvoeraansluiting
De gasaansluiting van de toorts
hier verbinden.
3 Werkstukuitgangsborn
De massakabel op de werkstukuit-
gangsborn aansluiten.
414pin contrastekker
De gewenste afstandsbediening
aansluiten.
5 Gasinvoeraansluiting
De gasleiding komende van de
gasfles hier aansluiten.
3-11. Hoe aansluiten voor TIG-lassen
803 430-a
21 mm
5
3
4
2
1
Benodigde gereedschappen:
! De voeding uitschakelen
vooraleer aan te sluiten.
1 Werkstukuitgangsborn
De massakabel op de werkstukuit-
gangsborn aansluiten.
2 Elektrode lasuitgangsborn
De TIG toorts op de elektrode las-
uitgang aansluiten.
3 14-pin contrastekker
De gewenste afstandsbediening
aansluiten. (zie Sectie 3-9).
3-12. Hoe aansluiten voor het lassen met beklede electroden
803 429-a
1
2
3
OM-2240 Pagina 19
3-13. TIGRunner-aansluitingen
De wagen en de koeler zijn opties.
1 Gascilinder
2 Kettingen
Zet de gascilinder vast aan de kar
met kettingen.
Sluit de gasslang aan op de las-
stroombron (zie sectie 3-10).
Sluit de werkstukkabel en de toorts
aan op de lasstroombron (zie sectie
3-11).
3 Water Uitaansluiting (naar
toorts)
Sluit de Water Inslang (blauw) aan
op de Water Uitaansluiting van de
lasstroomvoeding.
4 Water Inaansluiting (vanaf
toorts)
Sluit de Water Uitslang (rood) aan
op de Water Inaansluiting van de
lasstroomvoeding.
5 115 of 230 V AC geaarde
wandcontactdoos (afhankelijk
van het model)
Het wordt aanbevolen om bij 115 V
modellen een aparte groep te ge-
bruiken die 15A aan kan en is
beveiligd met zekeringen of au-
tomaten van 15 ampère. Het wordt
aanbevolen om bij 230 V modellen
een aparte groep te gebruiken
die 10A aan kan en is beveiligd met
zekeringen of automaten van
10 ampère.
6 Voedingskabel
OPGELET De stekker niet van een
115 V snoer knippen en deze niet
proberen te gebruiken voor
230 V; ook de stekker van een
230 V snoer niet afknippen en deze
niet proberen te gebruiken voor
115 V.
1
Laag geleidende koelvloeistof
Nr. 043 810**; gedestilleerd of
gedeïoniseerd water OK boven
32° F (0° C)
TIG of bij gebruik van HF*
Toepassing
*HF: Hoogfrequente stroom
**Koelvloeistof 043 810, een 50/50 oplossing, beschermt tot 37° F (38° C) en gaat algengroei tegen.
OPGELET Als u een andere koelvloeistof gebruikt dan de middelen die in de tabel staan, vervalt
de garantie op alle onderdelen die in contact komen met de koelvloeistof (pomp, radiator, enz.).
Koelvloeistof
805 338A
Benodigde gereedschappen:
11/16 in, (21 mm)
2
3
4
5
6
OM-2240 Pagina 20
3-14. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud
Het niet opvolgen van deze elektrische service adviezen, kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen zijn voor
een bepaald gedeelte van het circuit dat zorgt voor het nominale uitgangsvermogen en inschakelduur van de lasstroombron.
In bepaalde installatie circuits, staat de National Electrical Code (NEC) toe om lagere waardes voor stekkerdozen en geleiders te
gebruiken dan de waarde van de circuitbeveiliging. Alle onderdelen van het circuit moeten op elkaar zijn afgestemd. Zie NEC artikel
210.21, 630.11, en 630.12.
. De werkelijke voedingspanning mag niet onder 103 V/AC komen en niet boven 506 V/AC. Als de voedingsspanning buiten dit werkbereik valt,
werkt het systeem mogelijk niet volgens de specificaties.
Monofase, en
een
inschakelduur
van 100%
Monofase, en
een
inschakelduur
van 60%
Driefasen, en een
inschakelduur van 60%
Ingaande spanning (V)
115 230 230 400 460
Ingaande stroomsterkte bij de nominale uitgangsspanning (A)
28 20 12,3 7,6 6,0
Max. aanbevolen standaard zekering of grenswaarde van on-
derbreker in ampères
1
Traag
2
Normaal
3
30 25 15 8 6
40 30 20 10 10
Min. formaat invoerconductor in mm
2
,
4
6 4 2,5 2,5 2,5
Max. aanbevolen lengte invoerconductor in meters
17 24 31 94 124
Min. formaat aardingsconductor in mm
2
,
4
6 4 2,5 2,5 2,5
Referentie: Amerikaanse National Electrical Code (NEC) voor 2011 (met inbegrip van artikel 630)
1 Als er een zekeringautomaat wordt gebruikt in plaats van een smeltveiligheid, kies dan een automaat die qua snelheid en stroom overeen komt met
de aanbevolen zekering.
2 De trage zekering zijn van klasse UL “RK5”. Zie UL 248.
3 De normale zekeringen zijn van klasse UL “K5” (tot 60A), en UL “H” (65A en meer).
4 De geleidergegevens in dit gedeelte hebben betrekking op het geleiderformaat (met uitzondering van het buigbare snoer of de buigbare kabel) tus-
sen de paneelkaart en de apparatuur conform NECtabel 310.15(B)(16). Als er een buigbare snoer of kabel wordt gebruikt, moeten de minimum
afmetingen van de geleider mogelijk groter zijn. Zie NECtabel 400.5(A) voor de vereisten voor een buigbare snoer of kabel.
OM-2240 Pagina 21
! De installatie moet voldoen aan alle
nationale en lokale regels en
voorschriften alleen daartoe be-
voegde personen mogen deze
installatie uitvoeren.
! Ontkoppel en blokkeer de stroom-
voorziening voordat u de ingaande
geleiders vanaf het systeem aans-
luit.
! Sluit altijd eerst de groene of
groengele stroomgeleider aan op
een voedingsmassaklem en nooit
op een lijnklem.
. Het automatische-lijncircuit in dit
systeem past de voedingsbron
automatisch aan aan de primaire
spanning die wordt toegepast.
Controleer de ingangsspanning die
op de werkplek voorhanden is. Dit
systeem kan aangesloten worden op
elke bron tussen 120 en 460 V/AC
zonder dat de kap hoeft te worden
verwijderd om de voedingsbron
opnieuw te koppelen.
Siehe Typenschild auf dem Gerät und
überprüfen Sie die verfügbare
Eingangsspannung vor Ort.
Voor driefasen:
1 Voedingskabel.
2 Ontkoppel het apparaat (de
schakelaar staat afgebeeld in de
OFF-stand)
3 Groene of groengele aardegeleider
4 Ontkoppel de aardingsklem van het
apparaat
5 Ingaande geleiders (L1, L2 en L3)
6 Ontkoppel de lijnklemmen van het
apparaat
Sluit eerst de groene of groengele
aardstroomgeleider aan op de
ontkoppelde aardingsklem van het
apparaat.
Sluit de ingaande geleiders L1, L2 en L3
aan op de ontkoppelde lijnklemmen van
het apparaat.
7 Overbelastingsbeveiliging
Bepaal het type en de maat van de
overbelastingsbeveiliging aan de hand
van Sectie 3-14 (afgebeeld: gezekerde
ontkoppelingsschakelaar).
Sluit de toegangsdeur van het
scheidingsmechanisme en sluit hem
stevig af. Verwijder de blokkering en zet
de schakelaar in de ON-stand.
Ref. 802 136-A / 803 428-A
L1
2
1
L2
L3
3
3
4
5
6
7
Tools Needed:
3-15. Driefasen ingangsvermogen aansluiten
= GND/PE aarding
OM-2240 Pagina 22
3-16. Enkelfasige ingaande voeding aansluiten
ref. 802 136-A / 803 428-A
! De installatie moet voldoen aan alle
nationale en lokale regels en
voorschriften alleen daartoe be-
voegde personen mogen deze
installatie uitvoeren.
! Ontkoppel en blokkeer de stroom-
voorziening voordat u de ingaande
geleiders vanaf het systeem aans-
luit.
! Sluit altijd eerst de groene of
groengele stroomgeleider aan op
een voedingsmassaklem en nooit
op een lijnklem.
. Het automatische-lijncircuit in dit
systeem past de voedingsbron
automatisch aan aan de primaire
spanning die wordt toegepast.
Controleer de ingangsspanning die
op de werkplek voorhanden is. Dit
systeem kan aangesloten worden op
elke bron tussen 120 en 460 V/AC
zonder dat de kap hoeft te worden
verwijderd om de voedingsbron
opnieuw te koppelen.
Siehe Typenschild auf dem Gerät und
überprüfen Sie die verfügbare
Eingangsspannung vor Ort.
1 Zwart-witte ingaande draad (L1 en L2)
2 Rode ingaande draad
3 Groene of groengele aardegeleider
4 Isolatiemantel
5 Isolatietape
Isoleer de rode draad zoals afgebeeld.
6 Voedingskabel.
7 Ontkoppel het apparaat (de
schakelaar staat afgebeeld in de
OFF-stand)
8 Ontkoppel de aardingsklem van het
apparaat
9 Ontkoppel de lijnklemmen van het
apparaat
Sluit eerst de groene of groengele aard-
stroomgeleider aan op de ontkoppelde
aardingsklem van het apparaat.
Sluit de ingaande draden L1 en L2 aan
op de klemmen van schakelkast.
10 Overbelastingsbeveiliging
Bepaal het type en de maat van de
overbelastingsbeveiliging aan de hand
van sectie 3-14 (afgebeeld: gezekerde
ontkoppelingsschakelaar).
Sluit de toegangsdeur van het
scheidingsmechanisme en sluit hem
stevig af. Verwijder de blokkering en zet
de schakelaar in de ON-stand.
1
6
5
4
2
7
6
L1
L2
1
= GND/PE aarding
3
3
1
8
9
10
Benodigde gereedschappen:
OM-2240 Pagina 23
HOOFDSTUK 4 WERKING
207 694-A / 802 452
12
. Voor alle bedieningsfuncties van het
toetsenbord op het voorpaneel geldt:
druk op de drukschakelaar om het
lampje te laten branden en de functie in
te schakelen.
. Groen op een naamplaatje duidt op een
TIG-functie, grijs op een beklede elek-
trode functie.
1 Instelknop
Gebruik de instelknop samen met de
desbetreffende functieschakelaar op het
voorpaneel om de waarden voor die
specifieke functie te wijzigen. Zie sectie 4-2.
2 Ampèremeter en parameter display
Zie hoofdstuk 4-4.
3 Voltmeter
Zie hoofdstuk 4-5.
4 Stroomvorm
Zie hoofdstuk 4-6.
5 Procesregelknoppen
Zie hoofdstuk 4-8.
6 Regelknoppen voor de
uitgangsspanning (Output)
Zie hoofdstuk 4-9.
7 Puls regelknoppen
(DX- en LX-modellen)
Zie hoofdstuk 4-10.
8 Up/Downslope regeling
(DX-, LX- en alle CE modellen)
Zie hoofdstuk 4-11.
9 Instel-regelknoppen
Zie hoofdstuk 4-12.
10 AC golfvormregeling
Zie hoofdstuk 4-13.
11 Stroomsterkteregeling en puntlas
timer regeling
Zie sectie 4-3 voor de stroomsterkterege-
ling.
Zie sectie 4-14 voor de puntlas timer
regeling.
12 Aan/uit schakelaar
Gebruik deze schakelaar om het apparaat
aan en uit te zetten.
4-1. Bedieningsfuncties
1
2
3
4
5
11
8
6
7 910
OM-2240 Pagina 24
1 Instelknop
Gebruik de instelknop samen met
de desbetreffende functietoets op
het voorpaneel om de waarden
voor die specifieke functie te
wijzigen.
4-2. Instelknop
1
4-3. Stroomsterkteregeling
1 A (stroomsterkteregeling)
2 Instelknop
3 Ampèremeter
Zie sectie 4-15 voor het bereik van
de stroomsterkteregeling
Druk op de drukschakelaar voor
de stroomsterkte en verdraai
de regelknop tot de gewenste
lasstroomsterkte. De instelling
voor de lasstroomsterkte is ook
de piekstroomsterkte als de
pulsfunctie actief is (zie sectie
4-10).
1
2
3
4-4. Ampèremeter en parameter display
1 Ampèremeter
Duidt de actuele stroomwaarde aan
tijdens het lassen. Indien niet gelast
wordt, duidt de ampèremeter de
voorafingestelde lasstroom en an-
dere waarden zoals beginstroom,
tijd, percentage en frequentie aan.
Het bijhorende lampje (LED) licht
op.
1
OM-2240 Pagina 25
4-5. Voltmeter
1 Voltmeter
Toont lasspanning of open spanning,
Als er geen uitgangsspanning
aanwezig is toont het scherm een
serie van drie streepjes (- - -). De
open spanning wordt getoond als er
voeding is en er uitgangsspanning is.
1
4-6. Stroomvorm
1 Stormvorm
Druk op de drukschakelaar tot de
gewenste parameterLED oplicht.
DC De machine werkt in DC elek-
trode negatief voor het TIGlassen,
en in DC elektrode positief voor het
lassen met beklede elektroden.
AC Gebruik de AC (wisselstroom)
voor het TIG en het elektrodelas-
sen.
1
OM-2240 Pagina 26
4-7. Lift-Arc en HF TIG-startprocedures
Lift Arc ontstekingsmethode
Wanneer het lampje bij de Lift-Arct-knop
brandt, start u de boog als volgt:
1 TIG-elektrode
2 Lasobject
Raak met de wolfraam elektrode het
werkstuk aan bij het beginpunt en zorg
met de toortsschakelaar, de voetbedie-
ning of de handbediening dat er uitgangs-
spanning en beschermgas is. Houd de
elektrode 1 à 2 seconden tegen het
werkstuk aan en til de elektrode langzaam
op. Wanneer de elektrode wordt opgetild,
vormt zich een boog.
Normale openspanning is niet aanwezig
voordat de wolfraam elektrode het
werkstuk raakt; er is slechts een lage
meetspanning aanwezig tussen de elek-
trode het object.
De electronische uitgangsschakelaar
wordt pas bekrachtigd als de elektrode
het object raakt. Hierdoor kan de elektrode
het object raken zonder oververhitting,
zonder vast te komen zitten of vervuilen.
Toepassing:
Lift Arc wordt gebruikt voor het DC
met elektrode negatief of AC TIG-lassen
indien de HF-startmethode niet toegestaan
of niet wenselijk is, of om de strijkmethode
te vervangen.
HF Start
Wanneer het lampje van de HF-startknop
brandt, start dan de boog als volgt:
De hoge frequentie wordt ingeschakeld
zodra er uitgangsspanning is om te helpen
bij het starten van de boog. Wanneer de
boog start, wordt de hoge frequentie weer
uitgeschakeld; telkens als de boog wordt
verbroken, wordt hij weer ingeschakeld om
te helpen bij het herstarten van de boog.
Toepassing:
HF-start wordt gebruikt voor het TIG-
proces als er een boogstartmethode vereist
is waarbij geen contact mag worden
gemaakt.
1
GEEN lucifers aansteken!
2
Startmethode waarbij de
boog ontstaat door contact
te maken met werkstuk.
”Aanraken” 12 seconden
OM-2240 Pagina 27
4-8. Proceskeuze
1 Proceskeuze
Op de toets drukken zodat het ge-
wenste lampje aangaat.
TIG HF-start Deze boogontste-
kingsmethode maakt gebruik van
hoog frequent (zie Sectie 4-7). De-
ze methode kan gebruikt worden bij
AC of DC TIGlassen. Sluit aan vol-
gens Sectie 3-11.
TIG Lift-Arc Methode waarbij de
boogontsteking door contact van
de wolfraam elektrode met het
werkstuk tot stand komt. (zie Sectie
4-7). Deze methode kan gebruikt
worden bij AC of DC TIGlassen.
Sluit aan volgens Sectie 3-11.
BE Indien gekozen, zijn de Adap-
tif Hot Start en de boogsterkterege-
ling (DIG) aktief. Deze methode
kan gebruikt worden bij AC of DC
lassen van beklede elektroden.
Sluit aan volgens Sectie 3-12.
1
1 Regeling uitgang
Druk op de drukschakelaar tot
de gewenste parameter-LED oplicht.
RMT STD (Remote Standard =
afstandsbediening standaard)
Toepassing: Gebruik de toorts-
schakelaar (standaard) als de lasser een
voetpedaal of een handbediende
stroomsterkteregeling wil gebruiken (zie
sectie 5-3A).
. Als er een voet- of hand afstandsbe-
diening voor de stroom wordt aanges-
loten op de lassstroom- bron, worden
de startstroom-, up-slope-, uitkratertijd-
en eindstroomfunctie geregeld door
de afstandsbediening en niet door de
lasstroombron.
. Als een aan/uit- schakelaar wordt ge-
bruikt, moet dit een schakelaar zijn,
die in blijft staan. Alle sequencerfunc-
ties worden dan actief en moeten wor-
den ingesteld door de lasser.
RMT 2T HOLD (afstandbediende
2-taktfunctie met houdfunctie)
Toepassing: Gebruik de 2taktfunctie met
houdfunctie als er lange lassen moeten
worden gelegd. Met deze 2T-functie is het
werk voor de lasser mogelijk minder
vermoeiend.
Als er een voet- of handbediende
afstandsbediening voor de stroom is
aangesloten op de lasstroombron, dan is
alleen de aan/uit-functie te gebruiken (zie
sectie 5-3B).
. Deze schakelfunctie kan opnieuw
worden geconfigureerd voor 4T, 4T
Kortstondig, Mini Logic, of puntlas-
sen. Zie sectie 5-3)
AAN
Twee seconden na de selectie komt
er stroom op de uitgang te staan.
Toepassing: Gebruik de uitgang
voor beklede-elektrodelassen of voor
booglassen zonder gebruik van een
afstandsbediening (zie sectie 5-3H).
4-9. Regeling uitgang
1
OM-2240 Pagina 28
1 Puls regeling
Pulseren is alleen beschikbaar tijdens
het TIG-proces. De functie kan niet
worden gekozen als het beklede
elektrode proces actief is (zie sectie
4-8). De regelknoppen kunnen
tijdens het lassen worden bijgesteld.
Druk op de drukschakelaar om de
pulseerfunctie in te schakelen.
AAN Als deze LED brandt, is de
puls functie ingeschakeld.
Druk op de drukschakelaar tot de
gewenste parameter-LED oplicht.
Om de puls functie uit te schakelen
moet u op de drukschakelaar
drukken en deze pas loslaten als de
Aan-LED uitgaat.
2 Instelknop
3 Ampèremeter
Verdraai de regelknop (zie sectie 4-2)
om de juiste waarde te kiezen voor de
parameter van de actieve puls. De
gekozen waarde wordt op de
ampèremeter aangegeven (zie sectie
4-4). Ook gaat de LED voor de
bijbehorende meeteenheid (%, A, s,
Hz) van de actieve parameter branden
op de ampèremeter.
Zie sectie 4-15 voor alle parameter-
waarden van de puls functie.
PPS (pulsen per seconde of puls-
frequentie) - deze regelknop wordt
gebruikt om te bepalen hoe de lasbad
eruit gaat zien.
PEAK t (piektijd) - Het percentage
van elke pulscyclus dat mogelijk is op
piekstroomniveau.
BKGND A (grondstroom) gebruik
deze functieknop om de lage puls
van de lasstroom in te stellen. Deze
koelt het lasbad af en is van invloed
op de algehele warmtetoevoer. De
grondstroom wordt ingesteld als
percentage van de piekstroom.
4 Golfvormen van de pulserende
uitgangsspanning
Het voorbeeld laat zien wat het effect
is op de pulserende golfvorm als de
piektijd wordt veranderd.
. Piekspanning wordt ingesteld
met behulp van de stroom- regel-
ing (zie sectie 4-3). Piekspanning
is de hoogste lasspanning die is
toegestaan in de pulscyclus. De
mate van neersmelt is direct ger-
elateerd aan de piekstroom.
Toepassing:
Door in te grijpen op te breedte,
hoogte en frequentie van de las door
gebruik te maken van de pulser kan
de lasser beter de warmtetoevoer in
het smeltbad kontroleren alsook de
breedte van het bad en de inbranding
(of penetratie).
Pulseren kan ook worden gebruikt voor
het trainen met toevoegmateriaal.
4-10. Puls regeling (DX- en LX-modellen)
1
3
2
In balans
Langere
tijdsduur
van de
piekspanning
Langer
tijdsduur
van de
grondstroom
Golfvormen van de pulserende
uitgangsspanning
Instelling percentage
(%) piektijd
(50%)
(80%)
(20%)
4
Grond-
stroom
Piek-
stroom
PPS
OM-2240 Pagina 29
4-11. Up/Downslope regeling (DX-, LX- en alle CE modellen)
1 Sequence regeling
Sequence regeling is alleen voor-
handen bij gebruik van het TIG-
proces, maar wordt uitgeschakeld
als er afstandbediening (hand of
voet) wordt aangesloten (in de
stand RMT STD). De parameters
voor de sequence regeling kunnen
niet worden geselecteerd als het
beklede elektrode proces actief is
(zie sectie 4-8).
Druk op de drukschakelaar tot de
gewenste parameter-LED oplicht.
2 Instelknop
3 Ampèremeter
Verdraai de regelknop (zie sectie
4-8) om de juiste waarde in te
stellen voor de actieve sequence
parameter. De gekozen waarde
wordt op de ampèremeter aange
geven (zie sectie 4-4). Ook gaat de
ampere LED voor de bijbeho- rende
meeteenheid (A, S) branden.
Zie sectie 4-15 voor alle parameter-
waarden van de sequence regeling.
INITIAL A (startstroom) Kies een
startstroomsterkte met de regelknop
welke anders is dan de lasstroom.
Toepassing:
De startstroom kan worden gebruikt
tijdens het TIG-lassen om het koude
materiaal mede voor te verwarmen
voordat er toevoegmetaal wordt
aangebracht of om te zorgen voor
een rustige start.
INITIAL t (starttijd) (alleen LX-
modellen) - Druk nogmaals op de
schakelaar en verdraai de regel-
knop knop om de tijd in te stellen die
nodig is aan het begin van de las.
INITIAL SLOPE t (up-slope-tijd)
Kies met behulp van de regelknop
de hoeveelheid tijd die nodig is om
van de startstroom naar de lasstroom
te gaan. Zet de knop op 0 om deze
functie uit te schakelen.
4 Drukschakelaar
voor stroomsterkte
Lastijd (alleen LX-modellen) - Druk
tweemaal op de drukschakelaar
voor de stroomsterkte. Stel de
gewenste lengte van de lasstijd in.
FINAL SLOPE t (uitkratertijd)
Kies met behulp van de regelknop
de hoeveelheid tijd die nodig is om
van de lasstroom naar de eind-
stroom te gaan. Zet de knop op 0
om deze functie uit te schakelen.
Toepassing:
Uitkrateren moet worden gebruikt
bij het TIG-lassen van materialen
die gevoelig zijn voor barsten en/of
wanneer er geen krater op het
einde van de las zichtbaar mag zijn.
FINAL A (eindstroom) - Verdraai de
regelknop om de eindstroom te
kiezen. De eindstroom is de stroom-
sterkte tot waartoe de lasstroom
daald.
FINAL t (eindtijd) (alleen LX-
modellen) - Druk nogmaals op de
schakelaar en verdraai de regelknop
om de hoeveelheid tijd in te stellen
die nodig is aan het einde van de las.
2
3
1
4
OM-2240 Pagina 30
4-12. Instelknoppen (voorgas, nagas, boogregeling, doorblazen).
1 Instellen
Druk op de drukschakelaar tot de gewenste
functie-LED brandt.
2 Instelknop
3 Ampèremeter
Verdraai de regelknop (zie sectie 4-2) om de
juiste waarde in te stellen voor de actieve
instelparameter. De gekozen waarde wordt op de
ampèremeter aange- geven (zie sectie 4-4).
Ook gaat de LED voor de bijbehoren- de
meeteenheid (seconden, %) van de actieve
parameter branden bij de ampèremeter.
Zie sectie 4-15 voor alle parameter- waarden
van de Instelling.
VOORGAS - Als het TIG HF-proces is
geactiveerd (zie sectie 4-8) en het regel-
paneel toont “Preflow” (voorgas), stel dan met
de regelknop de tijd in dat er gas moet stromen
voor het ontsteken vande boog . Zie sectie 5-1
voor het instellen van de voorgastijd voor
modellen die geen voorgastijdregeling hebben
op het voorpaneel.
Toepassing: Voorgas wordt gebruikt om de
atmosferische gassen direct rond het lasgebied
te verwijderen. Voorgas helpt ook bij het starten
van consistente bogen.
NAGAS - Als het TIG-proces is geactiveerd
(zie sectie 4-8), gebruik dan de regelknop om
de tijd in te stellen dat er gas moet stromen
nadat het lassen is gestopt.
Toepassing:
Nagas is nodig om de wolfraam en het smeltbad
te koelen en oxidevorming te voorkomen.
Verhoog de nagastijd indien de wolfraampunt
of de las een donkere kleur heeft.
DIG - Als het DC beklede elektrode proces is
geactiveerd (zie sectie 4-8), gebruik dan de
regelknop om de hoeveel- heid DIG in te
stellen. Bij instelling op 0 is de kortsluitstroom
bij lage boogspanning gelijk aan de normale
lasstroom.
Wanneer de instelling hoger wordt gezet, dan
wordt de kortsluitstroomsterkte verhoogd bij
lage boogspanning.
Toepassing:
De regelknop helpt bij het starten van de boog
of bij het verticaal of boven het hoofd lassen,
door het verhogen van de stroomsterkte bij
lage boogspannning en het vermindert de kans
op plakken tijdens het lassen
DOORBLAZEN (purge) - Wordt gebruikt in
het TIG-proces (zie sectie 4-8) om de gasklep
te activeren en de doorblaasfunctie te starten.
Druk op de schakelaar en houd hem vast voor
de gewenste doorblaastijd. Voor het instellen
van 1 tot 50 seconden extra doorblaastijd moet
u de schakelaar ingedrukt blijven houden en
daarbij de regelknop verdraaien. De standaard
fabrieksinstelling is 0.
Wanneer Doorblazen actief is, staat er (PUR)
op het linker scherm; op het rechter scherm
staat de doorblaastijd.
Als u op een van de drukschakelaars op het
voorpaneel drukt, verdwijnt de doorblaas
tijdsaanduiding, maar er blijft gas stromen tot
de vooringestelde tijd verstreken is.
Toepassing: Doorblazen wordt gebruikt om
verontreinigingen uit de beschermgasleidingen
te verwijderen.
. Bepaalde afgebeelde functies zijn
niet op alle modellen aanwezig.
1
2
3
OM-2240 Pagina 31
4-13. AC golfvorm (alleen Dynasty-modellen)
1 AC golfvorm
2 Instelknop
3 Ampèremeter
Verdraai de regelknop (zie sectie
4-2) om de juiste waarde in te
stellen voor de actieve AC golf
vormparameter. De gekozen waarde
wordt op de ampèremeter aan-
gegeven (zie sectie 4-4).
Zie sectie 4-15 voor alle bereiken
van AC golfvormen.
Balans: Balansregeling is alleen
mogelijk als het AC TIG proces
ingesteld is.Stel met de regelknop
het tijdpercentage in dat de polariteit
negatief is.
Toepassing:
Voor het lassen van oxidevormende
metalen zoals aluminium en
magnesium, overdreven reiniging
is overbodig. Voor een goede las is
een 2 tot 3 mm reinigingszone aan
beide kanten van de lasrups
voldoende.
De lasvoeg, opstelling en andere
lasprocesvariabelen kunnen de
Instelling beïnvloeden.
AC frequentie: Regeling van de
AC frequentie is alleen mogelijk als
het AC TIG proces ingesteld is. Stel
de AC frequentie in met de
regelknop (eenheid per seconde).
Toepassing:
De AC frequentie regelt de vlam-
boogbreedte en de richtbaarheid.
Hoe lager de frequentie, hoe breder
de lasnaad/het lasbad. Hoe hoger
de AC frequentie, hoe smaller de
lasnaad/het lasbad en hoe
geconcentreerder de vlamboog.
Met hogere frequentie kan de
lassnelheid kan vergroot worden.
1
2
3
4-14. Puntlastijdregeling (alleen toepasbaar bij RMT 2T met houdfunctie)
1 Puntlastijd uitlezing
De puntlasfunctie kiezen conform
sectie 5-3NO TAG.
2 Drukschakelaar voor
stroomsterkte
3 Instelknop
Stel de puntlasparameters als
volgt in. Druk eenmaal op de
Stroomsterkte-drukschakelaar (de
Amp-LED op de meter gaat
branden) en verdraai de regelknop
om de stroomsterkte voor puntlassen
in te stellen. Druk nogmaals op de
Stroomsterkte-drukschakelaar (de
S-LED op de meter) gaat branden
en verdraai de regelknop om de
puntlastijd in te stellen (0,1-25
seconden). De fabrieksinstelling is
1 seconde.
Toepassing: Voor een tijdsbepaalde
las te bekomen. Gebruikt voor het
hechtlassen en het lassen van dun
materiaal.
1
3
2
SPO 1.0
OM-2240 Pagina 32
4-15. Standaard fabrieksinstellingen en bereik en resolutie
Parameter Standaard Bereik en resolutie
PROCES TIG HFimpuls TIG HFimpuls / TIG lift / beklede elektrode
* Openspanning (OCV) beklede elektrode Lage OCV Lage openspanning / Normale openspanning
*Controle van het plakken van de beklede elektrode ScI (Aan) ScI (Aan) / Sc0 (Uit)
UITGANGSSPANNING
*RMT 2T
RMT STD
2T
RMT STD / RMT 2T / AAN
RMT 2T kan opnieuw worden geconfigureerd
voor: 2T / 4T / Mini Logic / 4T Kortstondig / Punt
(zie sectie 5-3NO TAG)
A HOOFD / PIEK
AC TIG
AC BEKLEDE ELEKTRODE
DC TIG
DC BEKLEDE ELEKTRODE
150 A
110 A
150 A
110 A
5 200 Amp
5 200 Amp
1 200 Amp
1 200 Amp
Puntlastijd 1,0 S 0,1 25,0 seconden
PULSEREN
PPS
PIEKTIJD
GRONDSTROOM
Uit
100 Hz
40%
25%
AAN / UIT
Dubbel bereik en resolutie
0,1 9,9 / 10 500 Hertz
5 95 Percent
5 95 Percent
*Meterdisplay “PPP” −−− (Uit) −−− (Uit) / PPP (Aan)
SEQUENCER
STARTSTROOM
UPSLOPETIJD
UITKRATERTIJD
EINDSTROOM
20 A
0 S
0 S
5 A
5 200 Amp AC
1 200 Amp DC
0,0 25,0 seconden
0,0 25,0 seconden
5 200 Amp AC
1 200 Amp DC
INSTELLEN
*VOORGAS
NAGAS
DIG
0,2 S
10,0 S
30%
0,0 25,0 seconden
0,0 50,0 seconden in stappen
van 0,2 seconden
0 100 percent
AC GOLFVORM
*Golfvorm
BALANS
FREQUENTIE
Zachte blokgolf
75%
120 Hz
Zachte blokgolf, harde blokgolf, sinus, driehoek
30 99 percent
20 250 Hertz
OM-2240 Pagina 33
DYNASTY:
Gelijkstroom (DC):
*Wolfraam
**Polariteit
**Stroomsterkte
**Tijd
**Startoplooptijd
**Vooringestelde minimum stroomsterkte
Wisselstroom (AC):
*Wolfraam
**Polariteit
**Stroomsterkte
**Tijd
**Startoplooptijd
**Vooringestelde minimum stroomsterkte
0,094
EN (elektrode negatief)
60
1
40
3
0,094
EP (elektrode positief)
120
20
10
5
GEN, 0,020, 0,040, 0,062, 0,094, 0,125
EP / EN
1 200 Amp
1 200 milliseconden
0 250 milliseconden
1 20 Amp
GEN, 0,020, 0,040, 0,062, 0,094, 0,125
EP / EN
5 200 Amp
1 200 milliseconden
0 250 milliseconden
5 20 Amp
* Parameter ingesteld bij inschakelconfiguratie.
* Parameteraanpassing alleen met wolfraam GEN.
4-16. Het systeem terugzetten op de fabrieksinstellingen.
1 Proces-schakelaar
2 Output-schakelaar
3 Nagas/DIG-schakelaar
4 Aan/uit schakelaar
Om alle stroombronfuncties voor het
lassen weer op de oorspronkelijk
fabrieksinstellingen te zetten, moet
de beperkingsfunctie uitgeschakeld
zijn (zie sectie 5-8). Zet het apparaat
weer aan en druk ter gelijkertijd ver-
volgens op de Proces-, de Output- en
de nagas/DIG schakelaar, tot de
uitlezing van het softwarenummer is
verdwenen.
Achterpaneel
1
2
3
4
OM-2240 Pagina 34
4-17. Timer / Lascyclus-teller
1 Output- en stroomsterkte-
regelknoppen
2 Aan/uit schakelaar
Zo is de timer/lascyclusteller te zien: zet de
aan/uit-schakelaar op aan en druk ter
gelijker tijd op de Stroomsterkte- en
Output-schakelaar totdat de uitlezing van
de softwareversie is verdwenen.
3 Boogtimer
Als wordt opgestart zoals hierboven
aangegeven, gaat de seconden-LED aan,
en verschijnt de boogtijd gedurende 5
seconden als [000 000 ] tot [999 959 ]. De
eerste vier cijfers geven het aantal uren, de
laatste twee geven de minuten aan. In het
voorbeeld is de boogtijd 1.234 uren en 56
minuten. De maximale boogtijd is 9.999 uur
en 59 minuten.
4 Lascyclusteller
Na 5 seconden gaat de ampère-LED
aan en verschijnt de lascyclusteller
gedurende de volgende 5 seconden als
[000 000 ] tot [999 999 ]. Het maximale aantal
lascycli is 999.999.
Achterpaneel
en
1
3/4
2
1
123 456
OM-2240 Pagina 35
HOOFDSTUK 5 GEAVANCEERDE FUNCTIES
1 Druktoets voor stroomsterkte
2 Instellen
3 Instelknop
Voor toegang tot de geavanceerde functies
moet u de Stroomsterkte (A)schakelaar
indrukken en ingedrukt houden en dan op
de Adjustschakelaar drukken. Om door
de geavanceerde functies te bladeren,
moet u de Adjustschakelaar indrukken
en loslaten. Met de instelknop kunt u de
parameters voor elke functie wijzigen.
Geavanceerde functies:
Programmeerbare TIG startparameters
(zie sectie 5-2) Hiermee kunt u de
stroomsterkte, tijd en polariteit instellen
om boogstarts voor verschillende
soorten wolfraam op maat in te stellen.
Afstandsbediende houd en toorts-
schakelaarfuncties (zie sectie 5-3) voor
opnieuw configureren van RMT 2T Hold
voor 3T, 4T kortstondig of Mini Logic.
AC golfvormkeuze, alleen bij Dynasty
modellen (zie sectie 5-4) Hiermee kunt
u een zachte, sinus, driehoeks of
geavanceerde AC golfvorm instellen
voor elke geheugenlocatie, indien
gewenst.
Voorstroomtijd (zie Hoofdstuk 5-5) voor
het instellen van de gasstroomtijd
voordat de TIGboog start.
Selectie open spanning (OCV) beklede
elektrodelassen (zie sectie 5-6)
Hiermee kunt u lage of normale open
spanning (open circuit voltage) kiezen.
Selectie ‘Vastvriescontrole voor
beklede elektroden’ (zie Hoofdstuk 5-7)
Als deze functie is ingeschakeld en de
laselektrode vriest vast, dan wordt de
lasuitgangsspanning uitgeschakeld
teneinde te proberen de elektrode te
behouden voor hergebruik.
Beperkingsfuncties (zie sectie 5-8)
Hiermee kunt u de beperking aan en uit
schakelen en de beperkingsniveaus
afstellen.
Meterdisplays (zie Hoofdstuk 5-9)
Hiermee kunt u de meters instellen voor
het tonen van de lasspanning en de
stroomsterkte of de meters uitschakelen
tijdens pulslassen.
Externe pulsregeling (zie Hoofdstuk
5-10) Wordt gebruikt voor externe
pulsregeling als deze gewenst is.
Om uit de externe functies te gaan moet u
de Stroomsterkte (A)schakelaar
indrukken en ingedrukt houden en dan op
de Adjustschakelaar drukken.
1
2
3
5-1. Toegang tot de geavanceerde functies
OM-2240 Pagina 36
5-2. Programmeerbare TIG-startparameters
A. Wolfraamkeuze
1 Drukschakelaar voor stroomsterkte
2 Instelknop
3 Ampèremeter
Voorinstelling TIGstartparameters
Kies met de instelknop
de wolfraamdiameter uit de volgende
mogelijkheden: 0,020 (0,5mm),
0,040 (1mm), 0,062 (1/16 inch of 1,6mm),
0,094 (3/32 inch of 2,4 mm), of 0,125
(1/8 inch of 3,2mm) (0,094 is de
standaardinstelling). Wanneer een van de
aangegeven wolfraamdiameters wordt
gekozen, worden de volgende
TIGstartparameters vooringesteld:
stroomsterkte, starttijd, startoplooptijd en
de vooringestelde minimum stroomsterkte.
Er is een aparte groep parameters voor
gelijkstroom en wisselstroom (zie sectie C
voor het kiezen van de polariteit).
Als het noodzakelijk of gewenst is om
de TIGstartparameters handmatig
in te stellen, verdraai dan de instelknop tot
er [GEN] op de ampèremeter staat
(zie Sectie B).
Stroom (A)
Starttijd
Start
oplooptijd
Vooringestelde minimum stroomsterkte
Startstroom-
sterkte
2
3
1
tun
094
OM-2240 Pagina 37
B. De keuze van GEN
1 Instelknop
2 Ampèremeter
3 Drukschakelaar voor
stroomsterkte
Als [GEn] wordt gekozen en wordt
weergegeven op de ampèremeter,
dan zijn de TIGstartparameters
voor 0,094 (2,4mm) wolfraam
de standaard parameters. Deze
zijn als volgt voor AC: startpolariteit
= EP, startstroomsterkte = 120 A,
starttijd = 20 ms, startoplooptijd
= 10 ms, vooringestelde minimum
stroomsterkte = 5 A. Voor DC
polariteit zijn ze: startpolariteit
= EN, startstroomsterkte = 60 A,
starttijd = 1 ms, startslopetijd
= 40 ms, vooringestelde minimum
stroomsterkte = 3 A. Deze
parameters kunnen handmatig
worden gewijzigd door op de
stroomsterkteschakelaar te drukken
en alle instelbare parameters
te doorlopen. Zie secties C, D, E, F,
en G voor het wijzigen van
parameters.
Stroom (A)
Starttijd
Startoplooptijd
Vooringestelde minimum stroomsterkte
20 ms
Stroom (A)
Starttijd
Startoplooptijd
Vooringestelde minimum stroomsterkte
1 ms
GEN standaard AC TIGstartparameterverhoudingenGEN standaard AC TIGstartparameterverhoudingen
120 Amp
Startstroom-
sterkte
10 mS
5 Amp
GEN standaard AC TIGstartparameterverhoudingen
GEN standaard DC TIGstartparameterverhoudingen
3 Amp
40 ms
Startstroom-
sterkte
60 Amp
1
2
3
GEn
OM-2240 Pagina 38
C. De programmeerbare TIG-startpolariteit wijzigen
1 Drukschakelaar voor stroomsterkte
2 Instelknop
3 Ampèremeter
Ga als volgt te werk om de
TIGstartpolariteit af te stellen:
Druk op de stroomsterkteschakelaar.
De LED van de schakelaar gaat branden
evenals de percentageLED van de meter.
De startpolariteit van de stroom, (SEL] [E]
of [SEL] [EP] wordt op de meters getoond
en kan worden bijgesteld (zie sectie 4-15)
door de regelknop te verdraaien.
Ga verder bij sectie D voor het wijzigen van
de startstroom.
Stroom (A)
Start
polariteit
2
StP
E
3
1
D. De programmeerbare TIG-startstroomsterkte wijzigen
1 Drukschakelaar voor stroomsterkte
2 Instelknop
3 Ampèremeter
Ga als volgt te werk om de
TIGstartstroomsterkte af te stellen:
Druk op de stroomsterkteschakelaar.
De LED van de schakelaar gaat branden
evenals de ALED van de meter.
De huidige startstroom is op de
ampèremeter te zien en kan worden
bijgesteld (zie sectie 4-15) door de
regelknop te verdraaien.
Ga verder bij sectie E voor het wijzigen van
de starttijd.
Stroom (A)
Start
stroomsterkte
2
StA
20
3
1
OM-2240 Pagina 39
E. De programmeerbare starttijd wijzigen
1 Drukschakelaar voor stroomsterkte
2 Instelknop
3 Ampèremeter
Ga als volgt te werk om de
programmeerbare starttijd af te stellen:
Druk op de stroomsterkteschakelaar.
De SLED van de schakelaar gaat
branden. De huidige starttijd is op de
ampèremeter in milliseconden te zien en
kan worden bijgesteld door de instelknop te
verdraaien (zie sectie 4-15).
Ga verder bij sectie F voor het wijzigen van
de startoplooptijd.
Stroom (A)
Starttijd
3
2
10
1
Stt
F. De start-oplooptijd wijzigen
1 Drukschakelaar voor stroomsterkte
2 Instelknop
3 Ampèremeter
Ga als volgt te werk om de startoplooptijd
bij te stellen:
Druk op de stroomsterkteschakelaar.
De LED van de schakelaar gaat branden
evenals de SLED van de meter.
De huidige startstroom is op de
ampèremeter te zien in milliseconden en
kan worden bijgesteld (zie sectie 4-15)
door de instelknop te verdraaien.
Ga verder bij sectie G voor het wijzigen van
de vooringestelde minimum stroomsterkte.
Stroom (A)
Startoplooptijd
2
3
1
StS
20
OM-2240 Pagina 40
G. De vooringestelde minimum stroomsterkte wijzigen
1 Drukschakelaar voor stroomsterkte
2 Instelknop
3 Ampèremeter
Ga als volgt te werk om de vooringestelde
minimum stroomsterkte bij te stellen:
Druk op de stroomsterkteschakelaar.
De LED van de schakelaar gaat branden
evenals de ALED van de meter.
De huidige startstroom is op de
ampèremeter te zien in milliseconden en
kan worden bijgesteld (zie sectie 4-15) door
de instelknop te verdraaien.
De vooringestelde minimum stroomsterkte
kan afzonderlijk worden ingesteld voor AC
en DC.
. De stroomsterkte die als
vooringestelde minimum
stroomsterkte wordt gekozen word de
minimum stroomsterkte die de
machine zal leveren als wissel
of gelijkstroom.
Stroom (A)
Vooringestelde minimum stroomsterkte
2
3
1
PA_
5
OM-2240 Pagina 41
5-3. Output-regeling en toortsschakelaarfuncties
A. Afstandsbediende (standaard) toortsbediening
Stroom (A)
Voorgas
Startstroom
Upslope tijd
Uitkratertijd
Nagas
Hoofdstroom
Eindstroom
R
R
P & H
Schakelaar (constant in)
Afstandsbediening (voet of hand)
P&H = De toortsschakelaar indrukken en vasthouden
R = De toortsschakelaar loslaten.
. Als er een afstandsbediening voor de stroomsterkte (voet- of handbediening) is aangesloten op lasstroombron, worden de startst-
room-, up-slope-, uitkratertijd- en eindstroomfunctie geregeld door de afstandsbediening en niet door de lasstroombron.
B. Afstandsbediende 2-takt toortsbediening
Stroom (A)
Voorgas
Startstroom
Upslope tijd
Uitkratertijd
Nagas
P&R
Hoofdstroom
Eindstroom
P&R
P&R = De toortsschakelaar indrukken en loslaten.
. Als de toortsschakelaar langer dan 3 seconden wordt ingedrukt, schakelt de bediening over naar de RMT STD (afstandsbediening
standaard) functie.
OM-2240 Pagina 42
C. 3-takt met houdfunctie
1
=3T
2
rt
3t
1 3T (specifieke toortsschakelaarbediening)
Sequence is nodig voor herconfiguratie naar 3T.
3T vereist een specifiek type
afstandsbediening met twee onafhankelijke
kortstondig-contactschakelaars. De ene
wordt aangewezen als de startschakelaar en
moet worden aangesloten tussen pennen A
en B van de 14-pens contrastekker. De tweede
wordt aangewezen als de eindschakelaar
en moet worden aangesloten tussen pennen
D en E van de 14-pens contrastekker.
2 Instelknop
Draai de regelknop om 3T te selecteren.
Definities:
Up-slope-snelheid is de snelheid
van de stroomsterkteverandering zoals
bepaald door de startstroom, de up-slope-tijd
en de hoofdstroom.
Uitkratersnelheid is de snelheid
van de stroomsterkteverandering zoals
bepaald door de hoofdstroom, de uitkratertijd
en de eindstroom.
Bediening:
A..Druk op de startschakelaar en laat hem
binnen 3/4 seconde los om gasstroom
te krijgen. Druk op de eindschakelaar
en laat hem los om de voorgassequence
te stoppen voordat de voorgastijd is
verstreken (25 seconden). De voorgastimer
wordt gereset en de lassequence kan
weer worden gestart.
. Als de startschakelaar niet opnieuw wordt
gesloten voor het einde van het voorgas,
stopt de gasstroom, wordt de timer gereset
en is het nodig om de startschakelaar
in te drukken en weer los te laten
om de lassequentie weer te starten.
B..Druk op de startschakelaar om een boog
te starten op de startstroomsterkte. Als de
schakelaar wordt vastgehouden verandert
de stroomsterkte met de snelheid van de
up-slope (laat de schakelaar los om te
lassen op het gewenste ampèreniveau).
C..Wanneer het hoofdampèreniveau wordt
bereikt, kan de ontstekingsschakelaar
worden losgelaten.
D..Druk op de eindschakelaar en houd hem
vast om de stroomsterkte te verlagen op het
uitkraterniveau (laat de schakelaar los om
te lassen op het gewenste ampèreniveau).
E..Wanneer het eindampèreniveau wordt
bereikt, dooft de boog en stroomt
er beschermgas gedurende de tijd die is
ingesteld met de nagasregeling.
Toepassing:
Door het gebruik van twee schakelaars
in plaats van potmeters biedt 3T de operator
de mogelijkheid om de stroomsterkte
oneindig te verhogen en te verlagen
of te pauzeren en de stroomsterkte binnen
het bereik te houden dat is bepaald
door begin-, hoofd- en eindstroomsterkte.
Stroom (A)
Bediening met toortsschakelaar
*
*
*
*
*
*
*
A B CD
E
Voorgas
Startstroom/Upslope tijd Hoofdstroom Uitkratertijd/Eindstroom Nagas
* De boog kan op elk moment worden gedoofd door de start- en de eindschakelaar tegelijk in te drukken of door de toorts
op te tillen en de boog af te breken.
OM-2240 Pagina 43
D. 4T Specific Trigger Method
=4T
1 2
rt
4t
1 4T Specifieke
toortsschakelaarbediening
2 Instelknop
Draai de regelknop om 4T te selecteren.
De toortsbediening verloopt als geïllustreerd.
Met 4T kan de lasser kan omschakelen
tussen de lasstroom en de eindstroom
. Als er een afstandsbediening
aangesloten is op de lasstroombron,
regel de lascyclus dan met de
afstandsbedieningsschakelaar. De
stroom wordt door de lasbron geregeld.
Toepassing:
Deze functie gebruiken als een
afstandsbediening wenselijk is, maar er alleen
een aan/uit-toortsschakelaar voorhanden is.
Stroom (A)
Voorgas
Startstroom
Upslope tijd
Uitkratertijd
Nagas
P/H R
P/H R
P/R
Hoofdstroom
Eindstroom
Toortsbediening 4-takt
P/R
P&H = De toortsschakelaar indrukken en vasthouden; R = De toortsschakelaar loslaten;
P&R = De toortsschakelaar indrukken en binnen 3/4 seconde loslaten
OM-2240 Pagina 44
E. Mini Logic Operation
= Mini Logic
12
rt
4tL
1 Mini Logic-scherm
2 Instelknop
Draai de regelknop om Mini Logic te
selecteren.
De toortsbediening verloopt als
geïllustreerd.
In Mini Logic kan de lasser schakelen tussen
de up-slope of de hoofdstroom en de
startstroom,. De eindstroomfunctie is niet
beschikbaar. De uitkraterfunctie daalt altijd
tot de minimum stroomsterkte en beëindigt
de cyclus.
. Als er een afstandsbediening
aangesloten is op de lasstroombron,
regel de lascyclus dan met de
afstandsbedieningsschakelaar. De
stroom wordt door de lasbron geregeld.
Toepassing: Deze functie gebruiken indien
een afstandsbediening wenselijk is, maar
enkel een aan/uit toortsschakelaar
voorhanden is.
Voorgas
Startstroom
Upslope tijd
Uitkratertijd
Nagas
Hoofdstroom
Toortsbediening 4-takt
*
*
*
*
P/H R
P/R P/R P/R
P/R P/R P/H
P&H = De toortsschakelaar indrukken en vasthouden
R = De toortsschakelaar loslaten;
P&R = De toortsschakelaar indrukken en binnen 3/4 seconde loslaten
* = De boog kan op elk moment worden gedoofd bij de uitkratersnelheid door op de toortsschakelaar te drukken en hem ingedrukt te houden
OM-2240 Pagina 45
F. 4T Momentary Operation
=
1
2
rt
4tE
=
4T Kortstondig
hoofdstroom
1 Meterscherm 4T Kortstondig
2 Instelknop
Draai de regelknop om 4T Kortstondig te
selecteren.
De toortsbediening bij 4T Kortstondig
verloopt zoals wordt aangegeven.
. Als er een afstandsbediening
aangesloten is op de lasstroombron,
regel de lascyclus dan met de
afstandsbedieningsschakelaar. De
stroom wordt door de lasbron geregeld.
Toepassing:
Gebruik de 4T Kortstondig-functie wanneer
de functies van een afstandsbediening
wenselijk zijn, maar er alleen een
afstandsbediende aan/uit-schakelaar
voorhanden is.
Stroom (A)
Voorgas
Startstroom
Upslope tijd
Uitkratertijd
Nagas
Hoofdstroom
Eindstroom
. Wanneer de toortsschakelaar voor het eerst wordt ingedrukt en losgelaten: Als de toortsschakelaar
meer dan 3 seconden wordt vastgehouden, eindigt de cyclus van de toortsschakelaar.
P/R
P/R P/R
P/R
P&R = De toortsschakelaar indrukken en loslaten
* = Als hij wordt ingedrukt en losgelaten tijdens de uitkratertijd, wordt de boog onderbroken en gaat het nagas in
P/R
*
OM-2240 Pagina 46
G. Puntlasfunctie
1
rt
SPO
1 Meterscherm puntlasfunctie
. Bij puntlassen worden de sequence
instellingen niet mee- genomen;
ook zijn ze niet program- meerbaar.
. Als er een afstands- bediening aan-
gesloten is op de lasstroombron,
regel de lascyclus dan met de af-
standsbedienings- schakelaar. De
stroom wordt door de lasbron gere-
geld.
De toortsbediening verloopt als
geïllustreerd.
Toepassing: Voor een tijds- bepaalde
las te bekomen. Gebruikt voor het
hechtlassen en het lassen van dun
materiaal.
= Puntlassen
Stroom (A)
Voorgas
Nagas
Tijdsduur puntlasstroom
De toortsschakelaar
indrukken en vasthouden
Laat de toortsschakelaar los
na afloop van de puntlastijd
OM-2240 Pagina 47
H. Toortsschakelbediening aan
Spanning (V)
Stroom (A)
Stroom (A)
Kontakt maken met beklede elektrode
Lift beklede elektrode
Kontaktstroom
Startstroomsterkte
Upslope tijd
Hoofdstroom
Kontakt maken
met wolfraam
Het wolfraam
een stukje optillen
Het wolfraam
optillen
AAN
2 sec.
Stick (vuldraad)
Optillen
OM-2240 Pagina 48
5-4. AC golfvormkeuze
1 Instelknop
Gebruik de regelknop om te kiezen tussen
harde blokgolf squarewave [ASq], zachte
blokgolf [SSq] (standaardinstelling),
sinusgolf [SIN] of driehoeksgolf [TRI].
Druk op de toortsschakelaar of schakel de
stroom uit om de wijzigingen te bewaren en
het scherm te verlaten.
Toepassing: Gebruik de geavanceerde
blokgolf als u een gerichtere boog nodig
hebt voor betere richtbaarheid. Gebruik de
zachte blokgolf als u een zachtere boog en
een vloeibaarder lasbad wilt hebben.
Gebruik de sinusgolf om een conventionele
stroombron te simuleren. Gebruik de
driehoeksgolf wanneer u de effecten van
piekstroom met een lagere totaal
warmtetoevoer wilt hebben om te helpen
om vervorming bij dunne materialen
te beheersen.
1
SEL
SSq
= geavanceerde blokgolf
= zachte blokgolf
= sinusgolf = driehoeksgolf
OM-2240 Pagina 49
5-5. Voorstroomtijd instellen
1 Instelknop
Verdraai de regelknop en kies
een waarde van 0 tot 25 secon-
den voor het voorgas. De ge-
kozen waarde is op de
ampèremeter te zien.
Toepassing: Voorgas wordt ge-
bruikt om de atmosferische gas-
sen direct rond het lasgebied te
verwijderen. Voorgas helpt ook
bij het starten van consistente
bogen.
PrE
0.2
1
1 Instelknop
2 Meterscherm
Draai de instelknop om te wisselen Lage
OCV en Normale OCV. De actieve selectie
wordt getoond op de meters.
Wanneer beklede elektrode met lage OCV
wordt geselecteerd, dan is de openspanning
tussen 9 en 14 volt. Wanneer beklede
elektrode met normale OCV wordt
geselecteerd, dan is de openspanning
circa 72 volt.
Toepassing: Gebruik een lage
openspanning voor de meeste beklede-
elektrodetoepassingen. Gebruik normale
openspanning voor lastig te onsteken
beklede elektrodes of, indien nodig, voor
uw specifieke toepassing.
5-6. Selectie openspanning (OCV) beklede elektrodelassen
oc
1
Lo
2
5-7. Selectie Vastvries-controle voor beklede elektroden
onStc
1
2
1 Instelknop
2 Display voor de keuze van de
parameters van de ampèremeter
Verdraai de instelknop om op het display
te kiezen tussen ‘Vastvries-controle voor
beklede elektroden’ [AAN] of [UIT].
Als ‘Vastvries-controle voor beklede elek-
troden’ is ingeschakeld en de laselektrode
zit vast, dan wordt de lasuitgangsspanning
uitgeschakeld.
Toepassing: Bij de meeste beklede
elektroden-toepassingen moet u deze
functie uitzetten. Als de ‘Vastvries-controle’ is
ingeschakeld en de laselektrode zit vast,
dan wordt de lasuitgangsspanning
uitgeschakeld teneinde te proberen de
elektrode te behouden voor hergebruik. Dit
geeft de lasser de gelegenheid om de
elektrode los te maken of uit de elektrodetang
te halen zonder dat er een lasboog
ontstaat. Schakel ‘Vastvries-controle’
in als deze functie gewenst is.
. Bij sommige toepassingen moet
de ‘Vastvries-controle’-functie
uitgeschakeld zijn, bijvoorbeeld bij
grote beklede-elektroden die op hoge
stroomsterkten werken.
OM-2240 Pagina 50
5-8. Beperkingsniveaus
A. Instellen van de beperkingsniveaus
2
oFF
cod
1
oFF
Loc
Zie hoofdstuk NO TAG om de verklaring van de
bedieningsfuncties vermeld in deze hoofdstuk NO TAG.
Er zijn vier (14) verschillende beperkingsniveaus. Elk volgend niveau
geeft de lasser minder flexibiliteit.
. Zorg ervoor dat voor het instellen van de beperkingsniveaus de
juiste instellingen van de parameters en de juiste procedures
gevolgd worden. Het instellen van de parameters is beperkt
wanneer de beperkingsniveaus geselecteerd zijn.
Ga als volgt te werk om het beperkingsniveau in te schakelen:
1 Instelknop
2 Stroomsterkteschakelaar (A)
Druk op de Stroomsterkteschakelaar (A) om te wisselen tussen
de vergrendeling en de codeweergaves. Blijf doorgaan tot de code
wordt getoond.
Draai de regelknop om een beperkingscodenummer te selecteren.
Het codenummer verschijnt op de ampèremeter. Kies een getal
van [1] t/m [999].
. Onthoud dit codenummer; u hebt het nodig om de beperking
weer uit te schakelen.
Druk op de stroomsterkteschakelaar (A) tot de beperking wordt
getoond op het scherm. U kunt nu een beperkingsniveau selecteren.
U kunt kiezen uit vier beperkingsniveaus. Verdraai de regelknop
om een beperkingsniveau te selecteren (zie hoofdstuk NO TAGB
voor de beschrijvingen van het beperkingsniveau).
Als de gewenste drie cijfers zijn ingevoerd en er is een
beperkingsniveau geselecteerd, verlaat dan Geavanceerde functies
(zie hoofdstuk NO TAG).
Ga als volgt te werk om het beperkingsniveau weer uit te
schakelen:
Voer met de instelknop hetzelfde codenummer in te voeren dat was
gebruikt om de beperking in te schakelen.
Druk op de stroomsterkteschakelaar (A). Het scherm
op de ampèremeter (rechts) verandert in [OFF]. De beperking is
nu uitgeschakeld.
Selecteer het beperkingsniveau
1, 2, 3 of 4
Selecteer het codenum-
mer 1 t/m 999
OM-2240 Pagina 51
B. Beperkingsniveaus
L2 L2 L1 L3
L3
AJ
B
K
I
C
L
NH
D
M
G
E
F
. Zorg ervoor dat voor het instellen van de
beperkingsniveaus de juiste instellingen
van de parameters en de juiste
procedures gevolgd worden. Het
instellen van de parameters is beperkt
wanneer de beperkingsniveaus
geselecteerd zijn.
Niveau 1
. De afstandsbediening van de
lasstroom is niet mogelijk in niveau 1.
TIG-uitgang selectie
Als het TIG HF-puls- of het TIG Lift
Arc-proces (zie hoofdstuk 4-7) actief was
op het moment dat beperkingsniveau 1 werd
geactiveerd, kan de operator kiezen tussen
RMT STD (afstandsbediend standaard)
en RMT 2T HOLD (afstandsbediend 2T
met houdfunctie) (zie hoofdstuk NO TAG).
De Aan-functie is ook beschikbaar als TIG
Lift Arc actief was.
De uitgangsselectie van beklede elektrode
Als beklede elektrode actief was op
het moment dat beperkingsniveau 1 werd
geactiveerd, kan de operator kiezen tussen
RMT STD en Aan.
Als de parameterwijziging of -keuze wordt
beperkt door beperkingsniveau 1, is [LOCK]
[L-1] te zien op het scherm als
geheugensteuntje.
Niveau 2
. De afstandsbediening van de
lasstroom is niet mogelijk in niveau 2.
Omvat alle functies van niveau 1 plus
de Memory-, polariteits- en proceskeuze
(zie hoofdstuks 4-6 en 4-7).
Als de parameterwijziging of -keuze wordt
beperkt door beperkingsniveau 2, is [LOCK]
[L-2] te zien op het scherm als
geheugensteuntje.
Niveau 3
. De afstandsbediening van de
lasstroom is niet mogelijk in niveau 3.
Dit niveau heeft dezelfde functies als
niveaus 1 en 2, plus de volgende extra
functies:
De lasstroom kan bijgeregeld worden
binnen +/ 10 % van de vooringestelde
TIG- of beklede elektrode-lasstroom-
waarde.
Kies het gewenste proces, TIG of beklede
elektrode en stel met de regelknop
de stroomsterkte in op +/ 10% van de
vooringestelde waarde tot de limiet van de
machine. Als de lasser buiten de +/ 10%
probeert te gaan, is [LOCK][L-3] te zien op
het scherm van de ampèremeter (rechts)
als geheugensteuntje.
Pulseren aan/uit
Geeft de lasser de mogelijkheid te pulseren
of niet.
Als de parameterwijziging of -keuze wordt
beperkt door beperkingsniveau 3, is [LOCK]
[L-3] te zien op het scherm als
geheugensteuntje.
Niveau 4
Niveau 4 heeft dezelfde functies als niveau
3, plus de volgende extra functie:
Afstandsbediening van de lasstroom
Geeft de mogelijkheid een afstandsbediening
te gebruiken. De afstandsbediening regelt
van de minimum waarde van de stroombron
tot de vooringestelde waarde op het
frontpaneel. De afstandsbediening aansluiten
volgens hoofdstuk 3-9.
Als de parameterwijziging of -keuze wordt
beperkt door beperkingsniveau 4, is [LOCK]
[L-4] te zien op het scherm als
geheugensteuntje.
Stel de stroomsterke met de instelknop in op
+/ 10 % van de vooringestelde waarde.
Niveaus 1, 2 en 3
Niveau 4
Geeft aan welke functies beschikbaar zijn
voor het bijbehorende beperkingsniveau.
OM-2240 Pagina 52
5-9. Het apparaat instellen om PPP te tonen tijdens pulserend lassen (alleen
DX-modellen)
2
PLS
1
PPP
1 Instelknop
2 PPP-meteruitlezing
Verdraai de regelknop om te wisselen
tussen standaard weergave en (PPP)
-meterweergave.
Wanneer de (PPP) -meterweergave actief
is tijdens pulserend lassen, is de (PPP) te
zien op het rechter scherm van de meter en
is de houdfunctie van de meter
uitgeschakeld.
De (PPP) -meterweergave heeft geen
invloed op de normale stroomsterkte-
weergave of op de houdfuncties in een
niet-pulserende lasfunctie.
5-10. Externe pulsregeling
1 Instelknop
2 Parameterselectie op
ampèremeter
Verdraai de instelknop om de externe
pulsregeling aan of uit te zetten
(standaard is de ‘uit’stand).
Als de externe pulsregeling aan
staat: Stroomregeling met een
afstandbediening aangesloten op
de 14pens stekkerbus met een
spanning van 0 tot 10 volt, zal een
lasstroom geven van 0 tot 200 A.
2
oFF
EPc
1
OM-2240 Pagina 53
HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD EN STORINGEN VERHEL-
PEN
6-1. Routineonderhoud
! Ontkoppel de voeding voordat u met het onderhoud begint.
. Geef vaker een onderhoudsbeurt als het apparaat zwaar belast wordt.
n = Controleer Z = Vervangen ~ = Reinigen Δ = Repareer l = Vervang
* uit laten voeren door een door de fabriek erkende onderhoudsmonteur.
elke 3
maan-
den
nl Labels n l Gasslangen
nΔ lKabels en snoeren
elke 6
maan-
den
~ Reinig maandelijks bij intensief gebruik
! De kast niet verwijderen als u de binnenzijde van het apparaat schoon blaast
A. Optionele koeler
n = Controleren Z = Verversen ~ = Reinigen Δ = Repareren l = Vervangen
* Moet worden verricht door een door de fabriek geautoriseerd servicebedrijf
Elke
3
maanden
~ Koelvloeistoffilter,
vaker einigen
bij intensief gebruik.
~ Blaas de koelribben
van de warmtewisselaar uit.
n Controleer het koelvloeistofpeil.
Bijvullen met gedistilleerd of gedeïoniseerd
water indien nodig.
Elke
6
maanden
nl Slangen
nl Labels
Elke
12
maanden
Z Ververs de koelvloeistof.
OM-2240 Pagina 54
! De kast niet verwijderen als u de
binnenzijde van het apparaat
schoonblaast.
Om het apparaat schoon te blazen moet
u de luchtstroom op de afgebeelde wijze
door het ventilatiekanaal blazen.
6-2. De binnenzijde van het apparaat schoonblazen
803 428-A
OM-2240 Pagina 55
6-3. Hulpscherm voltmeter/ampèremeter
. Alle richtingen zijn t.o.v. de voorzijde
van het apparaat. Alle schakelingen
waarnaar wordt verwezen bevinden
zich in het apparaat.
0 Hulpscherm 0
Geeft kortsluiting aan in het thermische
beveiligingscircuit in het onderste koelblok.
Als dit scherm te zien is, neem dan contact
op met een door de fabrikant erkende
service-agent.
1 Hulpscherm 1
Geeft een storing aan in de primaire
stroomkring die is veroorzaakt door een te
sterke stroom in het primaire IGBT-circuit.
Als dit scherm te zien is, neem dan contact
op met een door de fabrikant erkende
service-agent.
2 Hulpscherm 2
Geeft een storing aan in het thermische
beveiligingscircuit in de onderste koelblok.
Als dit scherm te zien is, neem dan contact
op met een door de fabrikant erkende
service-agent.
3 Hulpscherm 3
Geeft aan dat de onderste koelblok
oververhit is. Het apparaat is gestopt om de
ventilator de gelegenheid te geven om het
af te koelen (zie sectie 3-6). Wanneer het
apparaat is afgekoeld, kunt u verder werken.
4 Hulpscherm 4
Geeft een storing aan in het thermische
beveiligingscircuit op het bovenste koelblok.
Als dit scherm te zien is, neem dan contact
op met een door de fabrikant erkende
service-agent.
5 Hulpscherm 5
Geeft aan dat het bovenste koelblok
oververhit is. Het apparaat is gestopt om de
ventilator de gelegenheid te geven om het
af te koelen (zie sectie 3-6). Wanneer het
apparaat is afgekoeld, kunt u verder werken.
6 Hulpscherm 8
Geeft een storing aan in de secundaire
stroomkring van het apparaat. Er is sprake
van een hoge nullast. Als dit scherm te zien
is, neem dan contact op met een door de
fabrikant erkende service-agent.
7 Hulpscherm 9
Geeft een storing aan in het thermische
beveiligingscircuit op het bovenste
koelblok. Als dit scherm te zien is, neem
dan contact op met een door de fabrikant
erkende service-agent.
8 Hulpscherm 10
Geeft aan dat de schakelaar van het pistool
in ingedrukt. Laat de schakelaar vrijkomen
om verder te gaan.
9 Hulpscherm 12
Geeft aan dat de installatie onjuist is. U
probeert een instelling die niet is toegestaan.
10 Hulpscherm 16
Spanning op de secundaire klem te hoog.
De laskabels rechttrekken of inkorten. Als
dit het probleem niet verhelpt, neem dan
contact op met een door de fabrikant erken-
de serviceagent.
11 Hulpscherm 21
Geeft aan dat er een spannings of
stroomterugkoppeling is gedetecteerd met
de contactschakelaar uitgeschakeld. Als
dit scherm te zien is, neem dan contact op
met een door de fabrikant erkende service
agent.
1
AV
2
AV
3
AV
HEL P-1
HEL
P-2
HEL P-3
4
AV
HEL P-4
5
AV
HEL P-5
0
V
HEL P-0
7
AV
HEL P-9
8
AV
HEL P1
0
A
9
AV
HEL P1
2
6
AV
HEL P-8
10
AV
HEL P16
11
AV
HEL P21
OM-2240 Pagina 56
6-4. Storingen
Probleem Oplossing
Geen uitgangsspanning voor het lassen;
het apparaat werkt totaal niet.
Zet de werkschakelaar aan (zie sectie 3-15 of 3-16).
Controleer de netzekering(en) en vervang ze indien noodzakelijk of reset de stroomonderbreker
(zie sectie 3-15 of 3-16).
Controleer of de voeding goed is aangesloten (zie sectie 3-15 of 3-16).
Geen uitgangsspanning om te lassen;
de meter staat op ON.
Als er een afstandsbediening wordt gebruikt, zorg er dan voor dat het juiste proces wordt
ingeschakeld om de uitgangsspanning te kunnen regelen bij de 14-pin contrastekker
(indien van toepassing, zie sectie 3-9).
De ingaande spanning is buiten het toegestane variatiebereik (zie sectie 3-14).
Kijk de afstandsbediening na, repareer hem of vervang hem.
Het apparaat is oververhit. Laat het apparaat afkoelen met de ventilator aan (zie sectie 3-6).
Onregelmatige of onjuiste
lasuitgangsspanning.
Gebruik een laskabel van het juiste formaat en type (zie sectie 3-8).
Reinig alle lasaansluitingen en zet ze vast (zie sectie 3-8).
De ventilator werkt niet. Kijk of er iets is dat de ventilator blokkeert, waardoor hij niet kan draaien.
Laat een door de fabriek erkende servicemonteur de motor van de ventilator nakijken.
Dwalende boog
Gebruik het juiste formaat wolfraam (zie sectie 10).
Gebruik goed voorbereid wolfraam (zie sectie 10).
Verlaag de gastoevoer (zie sectie 3-10).
De wolfraam elektrode oxideert en blijft
niet helder na het voltooien van de las.
Scherm het lasgebied af tegen tocht.
Verhoog de nagastijd (zie sectie 4-1).
Kijk alle gasfittingen na en draai ze aan (zie sectie 3-10).
Water in de toorts. Zie handleiding van de toorts.
OM-2240 Pagina 57
HOOFDSTUK 7 ELECTRISCH SCHEMA
Figuur 7-1. Stroomkringschema
237 567-B
OM-2240 Pagina 58
HOOFDSTUK 8 HOGE FREQUENTIE
8-1. Lasprocessen waarvoor hoge frequentie nodig is
high_freq1_05_10dut S-0693
1
TIG
Werk
1 HF-spanning
TIG helpt de boog om de lucht-
spleet te overbruggen tussen de
toorts en het lasobject en/of om de
boog te stabiliseren.
8-2. Installatie waarbij mogelijke bronnen van HF-storing zijn aangegeven
50 ft
(15 m)
S-0694
13
9
8
7
1
2
4 5 6
3
10
11, 12
14
Slechte toepassing
niet gebruiken
Laszone
Bronnen die directe hoogfrequente
straling afgeven
1 Bron van de hoge frequentie
(lasstroombron met ingebouwd of los
HF-apparaat)
2 Laskabels
3 Toorts
4 Werkklem
5 Lasobject
6 Werkbank
HF-geleidingsbronnen
7 Ingaande stroomkabel
8 Lijnscheidingsmechanisme
9 Ingaande voedingskabels
HF-terugstralingsbronnen
10 Ongeaarde metalen objecten
11 Verlichting
12 Bedrading
13 Waterbuizen en fittingen
14 Externe telefoon- en stroomdraden
OM-2240 Pagina 59
8-3. Aanbevolen installatie om HF-storing te verminderen
Ref. S-0695 / Ref. S-0695
1
2
3
50 ft
(15 m)
4
7
50 ft
(15 m)
8
5
8
6
9
11
10
8
8
Beste toepassing
Laszone
Aard het lasobject
als de voorschrif-
ten dit vereisen.
Aard alle metalen objecten en
alle bedrading in de laszone.
Geen
metaalbouw
1 Bron van de hoge frequentie
(lasstroombron met ingebouwd of los
HF-apparaat)
Geaarde metalen machinekast (verwijder
verf rondom opening in machinekast en
gebruik bout van machinekast), werkuit-
gangsklem, lijnscheidingsmechanisme,
ingaande voeding en werkbank.
2 Middelpunt van laszone
Middelpunt tussen HF-bron en lastoorts.
3 Laszone
Een cirkel van 15m in alle richtingen vanaf
het middelpunt.
4 Uitgaande lasspanningskabels
Houd de kabels kort en dicht bij elkaar.
5 Buisverbindingen en aarding
Verbind alle buisstukken elektrisch met
behulp van koperstrippen of omvlochten
draad. Zorg om de 15 m voor aarding van
de buis.
6 Waterbuizen en fittingen
Zorg om de 15 m voor aarding van de
waterbuizen.
7 Externe stroom- of telefoonkabels
Plaat de HF-bron op minimaal 15 m
afstand van stroom- en telefoonkabels.
8 Aardingsstang
Raadpleeg de geldende landelijke richt-
lijnen voor de specificaties.
Vereisten voor metaalbouw
9 Hechtmethoden voor
metaalbouwpanelen
Las bouwpanelen aan elkaar of verbind ze
met bouten, breng koperen verbinding-
splaatjes of omvlochten draad aan over de
naden heen en aard het frame.
10 Ramen en deuren
Dek alle ramen en deuren af met geaard
koper gaas met een maasgrootte van niet
meer dan 6,4 mm.
11 Gedeelte boven de deur
Aard dit gedeelte.
Metaalbouw
OM-2240 Pagina 60
HOOFDSTUK 9 RICHTLIJNEN VOOR HET INSTELLEN
VOOR (GTAW) TIG LASSEN
9-1. Voorbeelden van TIG-opstellingen
A. Opstelling voor AC TIG 1/8 inch aluminium
Dit symbool geeft aan welke functies actief moeten zijn voor aluminium lassen.
Zet de machine aan (de schakelaar bevindt zich op het achterpaneel)
Druk op de Polariteitschakelaar tot de LED voor AC brandt
Druk op de Processchakelaar tot de LED voor TIG HF-impuls brandt
Druk op de Outputschakelaar tot de LED voor RMT STD brandt
Druk op de Afstellenschakelaar tot de LED voor nagas brandt
Draai de regelknop om 15 seconden nagastijd te verkrijgen
Druk op de AC golfvorm-schakelaar tot de LED van balance brandt
Draai de regelknop om de gewenste balance te verkrijgen (65 - 80%)
Druk op de AC golfvorm-schakelaar tot de LED voor AC Frequentie brandt
Draai de regelknop om de gewenste AC frequentie te verkrijgen (100 - 150 Hz)
Druk op de stroomsterkteschakelaar A tot de LED brandt
Verdraai de regelknop om de gewenste stroomsterkte te verkrijgen (125 - 160 Hz)
. De ampèremeter toont de parameters voor de volgende meeteenheden als ze actief zijn: stroomsterkte, tijd, percentage of frequentie.
De bijbehorende LED die recht onder de ampèremeter zit, gaat ook branden. De ampèremeter toont ook de werkelijke stroomsterkte
tijdens het lassen.
207 694-A
Ammeter
Encoder
OM-2240 Pagina 61
B. Opstelling voor DC - GTAW #16 en roestvrij staal
207 694-A
Dit symbool geeft aan welke functies actief moeten zijn voor het lassen van roestvrij.
Zet de machine aan (de schakelaar bevindt zich op het achterpaneel)
Druk op de Polariteitsschakelaar tot de LED voor DC brandt
Druk op de Processchakelaar tot de LED voor TIG HF-impuls brandt
Druk op de Outputschakelaar tot de LED voor RMT STD brandt
Druk op de Afstellenschakelaar tot de LED voor nagas brandt
Draai de regelknop om 8 seconden nagastijd te verkrijgen
Druk op de stroomsterkteschakelaar A tot de LED brandt
Draai de regelknop om de gewenste stroomsterkte te verkrijgen (50 - 80 A)
. De ampèremeter toont de parameters voor de volgende meeteenheden als ze actief zijn: stroomsterkte, tijd, percentage
of frequentie. De bijbehorende LED die recht onder de ampèremeter zit, gaat ook branden. De ampèremeter toont
ook de werkelijke stroomsterkte tijdens het lassen.
Ammeter
Encoder
OM-2240 Pagina 62
HOOFDSTUK 10 EEN WOLFRAAM ELEKTRODE KIEZEN
EN VOORBEREIDEN VOOR HET LASSEN MET EEN
LASINVERTER, OP GELIJKSTROOM OF WISSELSTROOM
gtaw_Inverter_201004dut
! Gebruik waar dit mogelijk en praktisch is, gelijkstroom in plaats van wisselstroom.
10-1. Een wolfraam elektrode kiezen
(draag schone handschoenen om verontreiniging van het wolfraam te voorkomen)
Stroomgamma Type gas Polariteit
Elektrodediameter (DCEN) Argon
Gelijkstroom, elektrode negatief
(voor gebruik met zachtstaal of roestvast staal)
AC Argon
Balansregeling op 65% elektrode negatief
(voor gebruik met aluminium)
Wolfraamlegeringen met 2% cerium (oranje band), 1,5% lanthanum (grijze band) of 2% thorium (rode band)
0,010” (1 mm) Tot 25 Tot 20
0,020” (1 mm) 15-40 15-35
0,040” (1 mm) 25-85 20-80
1/16” (1,6 mm) 50-160 50-150
3/32” (2,4 mm) 130-250 135-235
1/8” (3,2 mm) 250-400 225-360
5/32” (4,0 mm) 400-500 300-450
3/16” (4,8 mm) 500-750 400-500
1/4” (6,4 mm) 750-1000 600-800
Typisch gasbeschermingsdebiet ligt tussen 11 tot 35 cfh (311 tot 991 liter/uur).
Waarden hierboven vermeld dienen als richtlijn en zijn aanbevelingen van de American Welding Society (AWS) en van de elektrodefabrikanten.
10-2. Een wolfraam elektrode voorbereiden voor het lassen op gelijkstroom/elektrode
negatief (DCEN) of wisselstroom bij gebruik van een lasinverter
! Het slijpen van de wolfraamelektroden veroorzaakt stof en vonken die verwonding en brand kunnen veroorza-
ken. Voorzie voldoende ventilatie (afzuiging) van de slijpmachine of draag een goedgekeurd zuurstofmasker.
Lees het veligheidsblad voor veiligheidsinformatie. Cerium- of lanthaangelegeerde wolfraamelektroden in
overweging nemen in plaats van gethorieerd wolfraam. Thorium gelegeerde elektroden bevatten licht radio-
actieve stoffen. Het slijpstof op een milieuvriendelijke manier verwerken. Draag de nodige gezichts-, hand-
en lichaamsbescherming. Hou brandbare stoffen uit de buurt.
1 Slijpschijf
De elektrode slijpen met behulp van een hard
abrasieve slijpschijf alvorens te lassen.
Geen slijpmachine gebruiken die reeds
gebruikt wordt voor ander werk; zoniet kan
de elektrode besmet worden en een mindere
laskwaliteit veroorzaken.
2 Wolraamelektrode
Een 2% ceriumgelegeerde wolfraam elektrode
wordt aanbevolen.
3 Afvlakking
De afvlakking bepaalt de stroomcapaciteit.
4 Lengterichting
Slijp in de lengterichting, niet radiaal.
1
3
4
2
Radiaal slijpen
veroorzaakt
een verlopende
vlamboog
Onjuiste
wolfraamvoorbereiding
2-1/2 maal de
elektrodediameter
Ideale wolfraamvoorbereiding
stabiele vlamboog
OM-2240 Pagina 63
HOOFDSTUK 11 RICHTLIJNEN VOOR TIG-LASSEN
11-1. Positie van de lastoorts
Ref. ST-161 892
! Het slijpen van de wolfraam
electroden veroorzaakt stof
en vonken die verwonding
en brand kunnen veroorza-
ken. Voorzie voldoende ven-
tilatie (afzuiging) van de
slijpmachine of draag een
goedgekeurd zuurstofmas-
ker. Cerium of Lanthaan ge-
legeerde wolfraam electro-
den in overweging nemen in
plaats van gethorieerd wol-
fraam. Thorium gelegeerde
electroden bevatten licht ra-
dioaktieve stoffen. Het slijp-
stof op een milieuvriendelij-
ke manier verwerken. Draag
de nodige gezichts, hand
en lichaamsbescherming.
Hou brandbare stoffen uit de
buurt.
1 Werkstuk
Het werkstuk zuiver maken voor-
aleer te lassen.
2 Massaklem
Zo dicht mogelijk bij de las plaatsen.
3 Toorts
4 Toevoegdraad
5 Gasbuis
6 Wolraamelectrode
De Wolraamelectrode kiezen en
aanslijpen volgens Sectie 10.
Richtlijnen:
De binnendiameter van de gasbuis
moet minstens driemaal groter zijn
dan de electrodediameter om vol-
doende gasbescherming te geven.
De Wolfraamelectrode mag niet
meer uitsteken in lengte dan de
grootte van de binnendiameter van
de gasbuis.
De booglengte is de afstand tussen
de electrode en het werkstuk.
1
1025°
1015°
6
2
3
4
90°
4
5
3/16 in
1/16 in
6
5
Onderaanzicht
OM-2240 Pagina 64
Zonder toevoegmetaal
11-2. Toortsbeweging tijdens het lassen
ST-162 002-B
75°
75°
15°
Lasrichting
Lasbad vormen Toorts kantelen Naar het voorste deel van het smeltbad
bewegen. Herhaal het proces.
Met toevoegmetaal
Lasrichting
Lasbad vormen Toorts kantelen
Naar het voorste deel van het smeltbad
bewegen. Herhaal het proces.
Metaaldraad toevoegen
Toevoegdraad terugtrekken
11-3. Toortsposities voor verscheidene lasverbindingen
ST-162 003 / S-0792
75°
70°
90°
20°
20°
10°
15°
75°
20-40°
30°
15°
75°
90°
15°
Stompe las
Hoeklas
Overlapnaad
Buitenhoeklas
OM-2240 Pagina 65
HOOFDSTUK 12 RICHTLIJNEN VOOR HET LASSEN MET
BEKLEDE ELEKTRODE
12-1. Display uitlezing voor DC BE (electrode positief)
207 694-A
1 Voorpaneel
De juiste display uitlezing voor
normaal Beklede elektrode lassen.
. Voor alle bedieningsfuncties
van het toetsenbord op het
voorpaneel geldt: druk op de
drukschakelaar om het lamp-
je te laten branden en de func-
tie in te schakelen.
. Grijs op een naam- plaatje
duidt op een beklede elektro-
de (zie sectie 4-1 voor de be-
schrijving van de regelfunc-
ties).
1
OM-2240 Pagina 66
HOOFDSTUK 13 RICHTLIJNEN BEKLEDE ELEKTRODE
LASSEN
! De lasstroom start als de
elektrode het werkstuk raakt.
! Lasstroom kan elektro-
nische onderdelen in voer-
tuigen beschadigen. Ont-
koppel beide accukabels
voordat u aan een voertuig
gaat lassen. Plaats de mas-
saklem zo dicht mogelijk bij
de las.
. Draag altijd geschikte bes-
chermende kleding
1 Lasobject
Zorg dat het lasobject schoon is voor
u begint te lassen.
2 Massaklem
3 Elektrode
Een elektrode met een kleine dia-
meter heeft minder stroom nodig
dan een grote. Volg de instructies
van de fabrikant van de elektrode
als u de lasstroom instelt (zie sectie
13-2 ).
4 Geïsoleerde elektrodehouder
5 Stand elektrodehouder
6 Booglengte
De booglengte is de afstand van de
elektrode tot het werkstuk. Een
korte boog met de juiste stroom-
sterkte geeft een scherp krakend
geluid af.
7 Slak
Verwijder slak met een bikhamer en
een staalborstel. Verwijder slak en
controleer het lasbad voor u weer
verder gaat met lassen.
13-1. Lasprocedure met beklede elektroden
stick 201002 ST-151 593
1
4
3
5
2
7
6
Benodigde
gereedschappen:
OM-2240 Pagina 67
13-2. Overzicht elektrode- en stroomsterktetabel
Ref. S-087 985-A
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
1/16
5/64
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
3/32
1/8
5/32
3/16
3/32
1/8
5/32
6010
&
6011
6013
7014
7018
7024
Ni-Cl
308L
50
100
150
200
250
300
350
400
450
ELECTRODE
DC*
AC
POSITION
PENETRATION
USAGE
MIN. PREP, ROUGH
HIGH SPATTER
GENERAL
SMOOTH, EASY,
FAST
LOW HYDROGEN,
STRONG
SMOOTH, EASY,
FASTER
CAST IRON
STAINLESS
DEEP
DEEP
LOW
MED
LOW
LOW
LOW
LOW
ALL
ALL
ALL
ALL
ALL
FLAT
HORIZ
FILLET
ALL
ALL
EP
EP
EP,EN
EP,EN
EP
EP,EN
EP
EP
6010
6011
6013
7014
7018
7024
NI-CL
308L
*EP = ELECTRODE POSITIVE (REVERSE POLARITY)
EN = ELECTRODE NEGATIVE (STRAIGHT POLARITY)
ELECTRODE
AMPERAGE
RANGE
DIAMETER
13-3. Een boog creëren
S-0049 / S-005
0
1 Elektrode
2 Lasobject
3 Boog
De aanstrijk techniek
Sleep de elektrode over het werk-
stuk alsof u een lucifer aansteekt.
Til de elektrode een klein stukje op
nadat u het werkstuk heeft aange-
raakt. Als de boog dooft, dan is de
elektrode te hoog opgetild. Als de
elektrode aan het lasobject blijft
plakken, maak hem dan met een
snelle draai los.
De techniek d.m.v. aanslaan
Laat de elektrode recht op het
werkstuk zakken en til hem dan
een klein stukje op om de boog te
starten. Als de boog dooft, dan is
de elektrode te hoog opgetild. Als
de elektrode aan het werkstuk blijft
plakken, maak hem dan met een
snelle draai los.
1
2
3
1
3
2
OM-2240 Pagina 68
13-4. De elektrodehouder positioneren
S-0060
90° 90°
10°-30 °
45°
45°
10°-30 °
1 Eindaanzicht van werkhoek
2 Zijaanzicht van elektrodehoek
1
1
2
2
VULLASSEN
GROEFLASSEN
13-5. Slechte lasnaad karakteristieken
S-0053-A
5
4
2
3
1
1 Grote lasspatten
2 Ruwe ongelijke las
3 Kleine krater tijdens het lassen
4 Slechte overlapping
5 Slechte inbranding
13-6. Goede lasnaad karakteristieken
S-0052-B
1
5234
1 Fijne spatjes
2 Gelijkmatige las
3 Middelmatige krater tijdens het
lassen
Leg een nieuwe las of laag voor elke
1/8 inch (3,2 mm) dikte van het te las-
sen basismetaal.
4 Geen overlapping
5 Goede inbranding in basis metaal
OM-2240 Pagina 69
13-7. Omstandigheden die van invloed zijn op de vorm van de las
S-0061
10° - 30°
. De vorm van de las wordt
beïnvloed door de elektrode-
hoek, de booglengte, voorloop
snelheid en de dikte van het te
lassen basismetaal.
Hoek te klein Hoek te grootJuiste hoek
Trekken
Te kort
Normaal
Te lang
Spatten
Langzaam
Normaal
Snel
ELEKTRODEHOEK
BOOGLENGTE
VOORLOOPSNELHEID
13-8. De elektrodebeweging tijdens het lassen
S-0054-A
1
2
3
. Normaal gesproken is één ge-
trokken las voldoende voor de
meeste lassen met een smalle
groef; bij lassen met een brede
groef of bij het overbruggen van
spleten werken zwaailassen of
meerdere getrokken lassen echt-
er beter.
1 Getrokken las regelmatige
beweging langs de naad
2 Zwaailas beweging van de ene
naar de ander kant langs de las
3 Zwaaipatronen
Gebruik zwaaipatronen om een breed
gebied te bedekken met één elek-
trodebeweging. De zwaaibreedte mag
niet groter zijn dan 2-1/2 maal de dia-
meter van de elektrode.
OM-2240 Pagina 70
13-9. Gegroefde lasnaden
S-0062
30°
2
1
1/16 in.
3
4
1 Hechtlassen
Voorkom bij het hechtlassen dat er ver-
bindingsranden ontstaan door samen-
trekken van materialen voordat men gaat
aflassen.
2 Vierkante groeflas
Goed voor materialen tot 3/16 inch (5 mm)
dikte.
3 Enkele V-groeflas
Goed voor materialen van 3/16 3/8 inch
(5- 9 mm) dikte. Schuin snijden met zuurstof
en acetyleen of plasmasnijdapparatuur.
Verwijder de schilfers van het materiaal
na het snijden. Er kan een ook slijpmachi-
ne worden gebruikt om de schuine randen
voor te bereiden.
Maak een schuine hoek van 30 graden
op het materiaal bij V-groeflassen.
4 Dubbel V-groeflassen
Goed voor materialen die dikker zijn dan
3/8 inch (9 mm).
(1,6 mm)
13-10. Overlapnaad
S-0063 / S-0064
30°
of minder
30°
of minder
1
1
2
3
1 Elektrode
2 Eenlaags hoeklas
Beweeg de elektrode in een cirkelbewe-
ging.
3 Meerlaags hoeklas
Las een tweede laag als een zwaardere
hoeklas nodig is. Verwijder de slak voordat
u een nieuwe las maakt. Las beide zijden
van de verbinding voor maximale sterkte.
13-1 1. T-verbinding
S-0060 / S-0058-A / S-00
6
45°
of
minder
1
2
1
3
2
1 Elektrode
2 Hoeklas
Houd de boog kort en beweeg met een
vaste snelheid. Houd de elektrode
zoals is afgebeeld om te zorgen voor
samensmelting tot in de hoek. Vier-
kante rand van het lasoppervlak.
Las beide zijden van het staande pro-
fiel voor maximale sterkte.
3 Neersmelt van meerdere lagen
Las een tweede laag als er een zwaar-
dere hoeklas nodig is. Gebruik hiervoor
een van de zwaaipatronen die staan
afgebeeld in sectie 13-8 . Verwijder
schilfers voor u een nieuwe lasbewe-
ging maakt.
OM-2240 Pagina 71
13-12. Lastest
S-0057-B
3
2
1
3
2
1
(51-76 mm)
(6.4 mm)
(51-76 mm)
1 Bankschroef
2 Lasverbinding
3 Hamer
Sla in de aangegeven richting op
de lasverbinding. Een goede las
buigt door maar breekt niet.
2 à 3 inch
1/4 inch
2 à 3 inch
13-13. Problemen oplossen Porositeit
Porositeit kleine holtes of gaten die het gevolg zijn van gasinsluiting in het lasmetaal.
Mogelijke oorzaken Herstellen
Booglengte te lang. Verlaag de booglengte.
Vochtige elektrode. Gebruik een droge elektrode.
Vuil werstuk. Verwijder al het vet, olie, vocht, roest, verf, coatings, slak en vuil van het werkoppervlak voor u
gaat lassen.
Uitzonderlijk spatten het spatten van gesmolten metalen deeltjes die afkoelen en hard worden
vlakbij de las.
Mogelijke oorzaken Herstellen
De stroomsterkte is te hoog
voor de elektrode.
Verlaag de stroomsterkte of neem een grotere elektrode.
Booglengte te lang of spanning te hoog. Verlaag de booglengte of de spanning.
Onvolledige neersmelt het lasmetaal versmelt niet volledig met het basismetaal of
met een eerdere lasverbinding.
Mogelijke oorzaken Herstellen
Onvoldoende warmte inbreng. Verhoog de stroomsterkte. Kies een grotere elektrode en verhoog de stroomsterkte.
Onjuiste lastechniek. Breng een draadlas aan op de juiste locatie(s) van de verbinding.
Pas de werkhoek aan of maak de groef breder om bij de onderkant te komen tijdens het las-
sen.
Houd de boog even kort op de zijwanden van de groef als u een zwaaitechniek gebruikt.
Houd de boog op de oplopende kant van het lasbad.
Vuil werstuk. Verwijder al het vet, olie, vocht, roest, verf, coatings, slak en vuil van het werkoppervlak
voor u gaat lassen.
OM-2240 Pagina 72
Onvoldoende inbranding versmelting tussen lasmetaal en basismetaal niet
diep genoeg.
Onvoldoende inbran-
ding
Goede inbranding
Mogelijke oorzaken Herstellen
Verbinding niet goed voorbereid. Materiaal te dik. De voorbereiding van de verbinding en de vorm moeten toegang verschaffen
tot de onderzijde van de groef.
Onjuiste lastechniek. Houd de boog op de oplopende kant van het lasbad.
Onvoldoende warmte inbreng. Verhoog de stroomsterkte. Kies een grotere elektrode en verhoog de stroomsterkte.
Verminder de voorloopsnelheid.
Te sterke inbranding het lasmetaal smelt door het basismetaal
heen en hangt onder aan de las.
Goede inbranding
Te sterke inbranding
Mogelijke oorzaken Herstellen
Te hoge warmte inbreng. Kies een lagere stroomsterkte. Gebruik een kleinere elektrode.
Verhoog de voorloopsnelheid of houd een constante snelheid aan.
Doorbranden het lasmetaal smelt volledig door het basismetaal heen hetgeen gaten veroorzaakt
waar geen metaal meer is.
Mogelijke oorzaken Herstellen
Te hoge warmte inbreng. Kies een lagere stroomsterkte. Gebruik een kleinere elektrode.
Verhoog de voorloopsnelheid of houd een constante snelheid aan.
Zwaaiende lasverbinding het lasmetaal loopt niet parallel en dekt de naad niet af van het basis-
metaal.
Mogelijke oorzaken Herstellen
Geen vaste hand. Gebruik twee handen. Oefen de techniek.
Vervorming samentrekken van lasmetaal tijdens het lassen waardoor er krachten komen op het ba-
sismetaal waardoor het beweegt.
Het basismetaal beweegt
in de richting van de las.
Mogelijke oorzaken Herstellen
Te hoge warmte inbreng. Houd het basismetaal op zijn plaats met een hulpmiddel (klem).
Breng hechtlassen aan op de naad voordat u met het eigenlijke lassen begint.
Kies een lagere stroomsterkte voor de elektrode.
Verhoog de voorloopsnelheid.
Las in kleine segmenten en laat de materialen tussen het lassen door afkoelen.
OM-2240 Pagina 73
Aantekeningen
OM-2240 Pagina 74
HOOFDSTUK 14 ONDERDELENLIJST
Afbeelding 14-1. Hoofdassemblage
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
805 464-C
28
25
12
11
28
13
402 8
40
6
2
10
32
44
4
29
5
39
42
600
614
1
17
15
3
403
43
14
400
401
7
16
18
19
41
615
46
45
47
OM-2240 Pagina 75
Quantity
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 14-1. Hoofdassemblage
1 Fig 14-2 PANEL, FRONT W/CMPNT 1... .......... ..... .......................................
2 Fig 14-3 PANEL, REAR W/CMPNT 1... .......... ..... ........................................
3 Fig 14-4 MAGNETICS SUBASSEMBLY 1... .......... ..... ....................................
4 Fig 14-5 WINDTUNNEL, W/COMPONENTS 1... .......... ..... ................................
5 Fig 14-7 BASE ASSY, 1... .......... ..... ....................................................
6 S1 244920 SWITCH,TGL 3PST 40A 600VAC SCR TERM WIDE TGL 1... .... .. ..... ............
7 210267 PLUG, W/LEADS SECONDARY GATE 1... .......... ..... .............................
8 PM1 204821 KIT, MODULE, INPUT/PREREGULATOR/INVERTER 1... ... .. ..... ...............
10 +196727 CABLE, POWER 10 FT 12GA 4C BLK/RED/WHT/GRNYEL 1... ......... ..... ..........
11 +209709 WRAPPER, 1... ......... ..... ....................................................
12 206108 HANDLE, RUBBERIZED CARRYING 1... .......... ..... ..............................
13 195663 STRAP, SHOULDER 6 FT 1... .......... ..... ........................................
14 189782 INSULATOR, INTERCONNECT BOARD 1... .......... ..... ...........................
15 C7, C8 213974 CAPACITOR ASSY 1... .. ..... ..............................................
15 249635 CAPACITOR ASSY, (CE Only) 2... .......... ..... ....................................
16 209980 PLUG, W/LEADS VFB, LIFT 1... .......... ..... ......................................
17 235494 PLUG, W/LEADS ARC STARTER 1... .......... ..... .................................
18 189768 PLUG, W/LEADS GAS 1... .......... ..... ...........................................
19 189779 CABLE, LEM W/PLUGS 1... .......... ..... ..........................................
25 210166 INSULATOR, WRAPPER 2... .......... ..... .........................................
28 245694 LABEL, GENERAL PRECAUTIONARY WORDLESS EMF 2... .......... ..... ............
29 185836 LABEL, WARNING ELECTRIC SHOCK/EXPLODING PARTS 1... .......... ..... .........
32 182826 LABEL, WARNING ELECTRIC SHOCK POWER CORD 1... .......... ..... ..............
39 C10 213911 CAPACITOR ASSY, CER DISC .0033 UF 3000 VAC... ... ... .....
W/TERMS 1.............................. .....................................................
40 C9 213912 CAPACIOTR, POLYE FILM .1 UF 1000 VDC... .... .. .....
W/TERMS 1.............................. .....................................................
41 215002 CLIP, SUPPORT PC MTG 2... .......... ..... ........................................
42 HD1 198028 TRANSDUCER, CURRENT 100A MODULE SUPPLY V +/ 15V 1... ... .. ..... ......
43 L4 208066 INDUCTOR, TOROID 5 AMP 180 UH,12 (CE ONLY) 1... .... .. ..... ................
44 L5 237542 CORE, TOROIDAL .540 ID X .875 OD X .500 THK (CE ONLY) 1... .... .. ..... ........
45 L6 249472 CORE, TOROIDAL .551 ID X .870 OD X .500 THK LOW F
(CE ONLY) 1... .... .. .....
46 L7 249747 CORE,FERRITE ROUND CABLE .201 ID CLAMP-ON EMI (CE ONLY) 1... .... .. ..... .
47 210323 INSULATOR,WASHER INDUCTOR 1... .......... ..... ...............................
400 PC2 230183 CIRCUIT CARD ASSY, POWER INTERCONNECT 1.. .. .. ..... ..................
401 PC1 237562 KIT, FIELD CIRCUIT CARD INVERTER MAX / DYN 200 & PM 1.. .. .. ..... .......
402 PC10 247837 CIRCUIT CARD ASSY, BOOST CONTROL 1.. . . ..... ........................
403 PC9 230203 CIRCUIT CARD ASSY, INPUT FILTER (CE ONLY) 1.. .. .. ..... ..................
600 229333 SCREW, M101.5 X 20 HEX HDPLN 8.8 PLD SEMS 2.. ......... ..... ...............
614 136343 SCREW, K50X 20 PAN HDPHL STL PLD PT THREAD FORMING 2.. ......... ..... ....
615 229334 SCREW, M 5 .8 X 35 PAN HDPHL STL PLD SEMS 2.. ......... ..... ................
+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts.
Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-2240 Pagina 76
Afbeelding 14-2. Panel, Front w/Components
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
803 391-B
6
5
4
3
1
604
400
7
603
14
13
12
2
602
9
15
11
16
8
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
207 698
Item
No.
Afbeelding 14-2. Panel Front w/Components (Afbeelding 14-1 Item 1)
Quantity
1 194242 PANEL, FRONT/REAR 1... .......... ..... ...........................................
2 210171 PANEL, FRONT LOWER 1... .......... ..... .........................................
3 244026 MEMBRANE, SWITCH CONTROL DYNASTY 200 SD 1... .......... ..... ..............
3 244027 MEMBRANE, SWITCH CONTROL DYNASTY 200 DX 1... .......... ..... ..............
4 230052 KNOB, .840 DIA X 6MM ID W/SPRING CLIP4.5 MM FLAT 1... .......... ..... ..........
5 194243 DOOR, 1... .......... ..... .........................................................
6 199008 LABEL, DOOR 200 SD 1... .......... ..... ...........................................
6 199009 LABEL, DOOR 200 DX 1... .......... ..... ...........................................
7 RC1 189771 RECEPTACLE W/LEADS&PLUG, (14 PIN) 1... ... .. ..... .........................
8 202553 RECEPTACLE, TWIST LOCK (FEMALE) POWER 2... .......... ..... ...................
9 193649 FTG, GAS BARBED 1/4 TBG 5/818 FEMALE 1... .......... ..... ......................
9 193650 FTG, GAS BARBED 1/4 TBG 3/819 BSPP MALE (CE ONLY) 1... .......... ..... .......
11 185712 INSULATOR, BULKHEAD FRONT 2... .......... ..... .................................
12 185713 INSULATOR, BULKHEAD REAR 2... .......... ..... ..................................
13 229338 WASHER, DOMED LOAD .812 ID X 1.450 OD X .070 THK 2... .......... ..... ...........
14 185717 NUT, M201.5 1.00HEX .19H BRS LOCKING 2... .......... ..... .......................
15 185718 ORING, 0.989 ID X 0.070 H 2... .......... ..... .....................................
16 186228 ORING, 0.739 ID X 0.070 H 2... .......... ..... .....................................
17 235427 BUSHING, FLG M7X.75X.68, 1/2 INCH HEX 1... .......... ..... .......................
400 PC3 242271 CIRCUIT CARD ASSY,CONTROL&INTERFACE W/PROGRAM 1.. .. .. ..... .......
602 166560 RING, RTNG EXT .500 SHAFT X .042 THK E STYLE BOWED 1.. ......... ..... .......
603 178548 TERMINAL, CONNECTOR FRICTION 1.. ......... ..... .............................
604 098691 STANDOFF, NO 632 X .500 LG .250 HEX STL M&F 4.. ......... ..... ...............
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-2240 Pagina 77
Afbeelding 14-3.Panel, Rear w/Components
803 392-A
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
3
5
4
1
2
601
600
6
605
Afbeelding 14-3. Panel, Rear w/Components (Afbeelding 14-1 Item 2)
Quantity
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
210 158
Item
No.
1 194242 PANEL, FRONT/REAR 1.................. .... .........................................
2 206053 PANEL, REAR LOWER 1.................. .... .........................................
3 210159 PANEL, REAR UPPER 1.................. .... .........................................
4 201155 BUSHING, STRAIN RELIEF .450/ .709 ID X1.608 MTG HOL 1.................. .... .........
5 193650 FTG, GAS BARBED 1/4 TBG 3/819 BSPP MALE 1.................. .... ..................
6 211165 BRACKET, HEATSINK SUPPORT 1.................. .... ................................
600 198245 NUT, CONDUIT .750 NPT PLD 1.388 OD X .150 THK 1................ .... ..............
601 166560 RING, RTNG EXT .500 SHAFT X .042 THK E STYLE BOWED 1................ .... ......
605 136343 SCREW, K50 X 20 PAN HD-PHL STL PLD THREAD FORMING 2................ .... ......
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-2240 Pagina 78
Afbeelding 14-4. Magnetics Assembly w/Components
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
13
14
9
12
15
8
17
4
19
603
613
1
609
7
3
17
21
617
600
2
400
611
11
6
23
19
22
803 427-D
Afbeelding 14-4. Magnetics Assembly w/Components (Afbeelding 14-1 Item 3)
Quantity
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
209 936
Item
No.
1 195649 PANEL, PLENUM 1... .......... ..... ...............................................
2 189785 INSULATOR, HF COIL 1... .......... ..... ...........................................
3 FM1 239380 FAN, MUFFIN 24VDC 3200 RPM 141 CFM 4.125 MTG HOLES 1... ... .. ..... ......
4 GS1 238805 VALVE, 24VDC 2WAY 125 P.S.I. CUSTOM PORT .054 ORF W/FRICT 1... ... .. .....
6 CR1 198549 RELAY, ENCL 24VDC SPST 35A/300VAC 4PIN FLANGE MTG 1... ... .. ..... .......
7 112863 FTG, HOSE BRS BARBED M 1/4 TBG X 5/818 SAE FLARE 1... ........... ..... ........
8 Z1 189790 ASSY, OUTPUT INDUCTOR 1... .... .. ..... ......................................
9 L2 210599 COIL, INDUCTOR 9T 1... .... .. ..... ............................................
11 T1 209693 XFMR, HF LITZ/LITZ W/BOOST 1... .... .. ..... ..................................
12 109056 CORE, FERRITE E 2.164 LG X 1.094 HIGH X .826 WIDE 1... .......... ..... ............
13 196512 BRACKET, INDUCTOR MOUNTING 1... .......... ..... ...............................
14 196514 GASKET, INDUCTOR MOUNTING 1... .......... ..... ................................
15 200385 BRACKET, MTG HF 1... .......... ..... .............................................
17 210610 HOSE, NPRN BRD NO 1 X .250 ID X 12.250 2... .......... ..... .......................
19 231208 CONNECTOR, FASTON 1/4 RING W/75 DEG BEND 2... .......... ..... ................
OM-2240 Pagina 79
Afbeelding 14-4. Magnetics Assembly w/Components
(Afbeelding 14-1 Item 3) (vervolg)
Quantity
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
22 T2 233191 COIL XFMR, COUPLING 1... .... .. ..... .........................................
23 237554 INSULATOR, XFMR 1... .......... ..... .............................................
400 PC7 235476 CIRCUIT CARD ASSY, ARC STARTER 1.. .. .. ..... ............................
600 199538 GROMMET, SCR NO 8/10 PANEL HOLE .281 SQ .250 HIGH 2.. ......... ..... .........
603 057357 BUSHING, SNAPIN NYL .937 ID X 1.125 MTG HOLE 2.. ......... ..... ..............
609 137761 NUT, 750NPT 1.31HEX .27H NYL BLK 1.. ......... ..... ............................
611 231179 SCREW, K50X 20 PAN HDPHL STL PLD PT THREAD FORMING 2.. .......... ..... ....
613 212167 STANDOFF, NO 832 X .625 LG .250 NYL HEX FEM THREADED 2.. ......... ..... ....
617 170647 BUSHING, SNAPIN NYL 1.312 ID X 1.500 MTG HOLE 2.. ......... ..... .............
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-2240 Pagina 80
Afbeelding 14-5. Windtunnel w/Components
803 425-A
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
2
8
6
7
10
4
1
602
12
11
14
13
Afbeelding 14-5. Windtunnel w/Components (Afbeelding 14-1 Item 4)
Quantity
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
210 162
Item
No.
1 195645 BRACKET, HEATSINK REAR 1... .......... ..... .....................................
2 210264 BRACKET, FRONT HEATSINK MTG 1... .......... ..... ..............................
4 232857 RAIL, HEAT SINK 2... .......... ..... ...............................................
6 +209949 HEAT SINK, PRIMARY 1... ......... ..... ...........................................
7 232851 HEAT SINK, SECONDARY ASSEMBLY 1... .......... ..... ............................
8 L1 189787 INDUCTOR, INPUT 1... .... .. ..... ..............................................
10 211169 RAIL, HEAT SINK 2... ........... ..... ...............................................
11 L3 210568 COIL, INDUCTOR 14T 1... .... .. ..... ...........................................
12 109056 CORE, FERRITE E 2.164 LG X 1.094 HIGH X .826 WIDE 1... .......... ..... ............
13 196512 BRACKET, INDUCTOR MOUNTING 1... .......... ..... ...............................
14 196514 GASKET, INDUCTOR MOUNTING 1... .......... ..... ................................
602 154408 BUSHING, SNAP-IN NYL .562 ID X .875 MTG HOLE CENT 1.. ......... ..... .........
+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-2240 Pagina 81
Afbeelding 14-6. Heat Sink, Secondary Assembly
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
803 426-D
12
11
6
8
5
4
1
2
7
10
9
Afbeelding14-6. Heat Sink, Secondary Assembly (Afbeelding 14-5 Item 7)
Quantity
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
232 851
Item
No.
1 209984 HEAT SINK, SECONDARY 1... .......... ..... .......................................
2 D1,D2 212037 KIT, DIODE ULTRAFAST RECOVERY 1... .. . ..... ............................
4 RT1 211124 THERMISTOR, NTC 30K OHM @ 25 DEG C 18IN LEAD #8 1... ... ... ..... ..........
5 PM2,PM3 213179 TRANSISTOR, IGBT KIT 2... ..... .........................................
6 210278 BUS BAR, POSITIVE 2... .......... ..... ............................................
7 199952 DIODE, POWER MODULE 50 AMP 600 V 1PH FAST RECOVE 1... .......... ..... .......
8 239381 BUS BAR, NEGITIVE 1... .......... ..... ............................................
9 210279 BUS BAR, OUTPUT 2... .......... ..... .............................................
10 PC11 230195 CIRCUIT CARD ASSY, DIODE SNUBBER 1... .. . ..... .........................
11 PC6 230199 CIRCUIT CARD ASSY, IGBT SNUBBER 1... ... . ..... ...........................
12 218 597 CLIP, SUPPORT IGBT GATE DRIVER 2... .......... ..... ............................
For models prior to Serial No. LE200084, order kit 220 384 (kit contains PC board 207826 and clips 220384).
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-2240 Pagina 82
Afbeelding 14-7. Base Assembly
803 394A
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
Afbeelding 14-7. Base Assembly (Afbeelding 14-1 Item 5)
Quantity
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
207 689
Item
No.
1 207255 BASE 1.................. .... ........................................................
2 239388 BUMPER, RBR .875 OD x .188 ID x .39 HIGH RECESSED 4.................. .... .........
3 211478 INSULATOR, BASE 1.................. .... ............................................
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-2240 Pagina 83
Aantekeningen
OM-2240 Pagina 84
HOOFDSTUK 15 ONDERDELENLIJST KOELER
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
805 266-A
1
2
3
4
5
6
7
9
8
13
10
11
13
12
14
7
16
15
6
7
15
19
18
22
23
24
25
19
27
26
21
20
17
28
Afbeelding 15-1. Hoofdassemblage rijdend onderstel
OM-2240 Pagina 85
Quantity
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 15-1. Hoofdassemblage rijdend onderstel
1 +235416 Wrapper, ............. .. ........................................................
2 188980 Label, Caution Incorrect Coolant 1.............. .. ...................................
3 203990 Label, Warning General Precautionary Static 1.............. .. .........................
4 235422 Tank, Coolant 1.............. .. ....................................................
5 166608 Cap, Tank Screwon W/Vent 1.............. .. ......................................
6 237537 Hose, Rbr Brd No 1 X .375 ID X 11.250 Black 1.............. .. ........................
7 237535 Hose, Rbr Brd No 1 X .375 ID X 2.250 Black 3.............. .. .........................
8 166564 Filter, Inline Low Profile 100 Screen 3/8 Hose Bar 1.............. .. ...................
9 235419 Bracket, Filter 1.............. .. ....................................................
10 FM 213072 Fan, Muffin 115V 60 Hz 3400 RPM 6.378 Mtg Holes 1...... .. .. ..................
10 FM 235504 Fan, Muffin 230V 60 Hz 3400 RPM 6.378 Mtg Holes 1...... .. .. ..................
11 235418 Divider 1............. .. ..........................................................
12 237543 Radiator, Heat Exchanger 1............. .. .........................................
13 237538 Hose, Rbr Brd No 1 X .375 ID X 18.000 Black 1............. .. ........................
14 237539 Hose, Rbr Brd No 1 X .375 ID X 11.50 Black 1............. .. .........................
15 237536 Hose, Rbr Brd No 1 X .375 ID X 9.00 Black 2............. .. ..........................
16 235461 Damper, Fluid Pulsation 1............. .. ...........................................
17 MOT 235457 Pump, Assy Coolant (115V) 1...... . .. .......................................
17 MOT 235501 Pump, Assy Coolant (230V) 1...... . .. .......................................
18 PLG1 192457 Cable, Power 11 Ft 7 In 16ga 3c (115V) 1..... . .. .............................
18 PLG1 192458 Cable, Power 11 Ft 7 In 16ga 3c (230V) 1..... . .. .............................
19 235423 Bezel, 2............. .. ..........................................................
20 240279 Valve, Check 3/8 Barb Inline 1............. .. .......................................
21 094263 Clamp, 1ear Type Nom Dim .718 X .276 Wide 14............. .. ......................
22 235417 Panel, Rear 1............. .. .....................................................
23 235415 Base, 1............. .. ..........................................................
24 019663 Mount, NPRN 15/16 OD x 3/8 Rec 3/16 x 3/8 4............. .. ........................
25 S1 237540 Switch, Rocker Dpst 16 A 115 VAC OnOff 1....... .. .. ..........................
25 S1 237541 Switch, Rocker Dpst 16 A 230 VAC OnOff 1....... .. .. ..........................
26 235499 Ftg, Coolant Barbed 3/8 Tbg 5/818 Female 2............. .. .........................
27 Nameplate, Miller Coolmate 1 (Order By Model And Serial Number) 1........................ .....
28 287120 Label, Notice Pump Priming Noise Can Occur During 1............. .. .................
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
OM-2240 Page 86
HOOFDSTUK 16 ONDERDELENLIJST RIJDEND
ONDERSTEL
. Indien gewenst kan onderdeel
4 op een andere plaats worden
gemonteerd.
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
805 337-B
1
3
7
4
5
6
2
8
9
10
9
11
12
13
1415
16
17
17
6
12
7
Afbeelding 16-1. Hoofdassemblage rijdend onderstel
Quantity
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 16-1. Hoofdassemblage rijdend onderstel
1 235507 Handle, Cart 1.................. .. .............................................
2 227147 Screw, 25020x .62 Pan Hdtorx Stl Pld Blk Tapr4.................. .. ............
3 +237593 Tray 1................. .. ....................................................
4 237594 Cable Holder 2.................. .. ............................................
5 235521 Strap, Tie Down 1.000 w X 60.000 lg (300lbs) 2.................. .. ................
6 235527 Bolt, Crg Stl .31218 X 1.500 Gr2 Pld Zinc Clear 8.................. .. .............
7 195666 Screw, 01032 x .50 Pan Hdtorx W/Gndrng Stl Pld 7.................. .. ..........
8 235515 Tray, Cooler 1.................. .. .............................................
9 602250 Washer, Flat .812 ID x 1.469 OD x .134t Stl Pld Ansi.750 4.................. .. ......
10 163463 Wheel, Rbr Tire 10.000 OD X 2.000 Wide X .750 Bore 2................. .. ........
11 121614 Ring, Rtng Ext .750 Shaft X .085 Thk E Style Pld 2................. .. .............
12 231184 Nut, 31218 .50 Hex .27h Stl Pld Sem Cone Wshr.76d 8................. .. ........
13 235517 Bottle Tray Assy, Cart 1................. .. .....................................
14 168663 Hook, spring .250, 2.375 Lg, .312 Snap Opening 4................. .. .............
15 210224 Chain 2................. .. ...................................................
16 +235518 Support, Bottle/Tray 1................ .. ......................................
17 200285 Label, Warning Cylinder May Explode If Damaged 2................. .. ............
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
Geldig vanaf 1 januari 2011
(Installaties waarvan het serienummer begint met “MB” of nieuwer)
Deze beperkte garantie vervangt alle vorige Miller garanties en is exclusief zonder andere expliciete of impliciete
waarborgen of garanties.
BEPERKTE GARANTIE Afhankelijk van de onderstaande bepa-
lingen en voorwaarden garandeert Miller Electric Mfg. Co., Apple-
ton, Wisconsin, zijn erkende verdeler dat nieuwe Miller installaties
die verkocht zijn na de geldende datum van deze beperkte garantie
geen materiaal- en/of fabricagefouten hebben. DEZE GARANTIE
VERVANGT UITDRUKKELIJK ALLE ANDERE GARANTIES, EX-
PLICIET OF IMPLICIET, VAN VERKOOPBAARHEID EN
GESCHIKTHEID.
Binnen de onderstaande garantieperioden zal Miller alle onderde-
len of componenten die niet meer functioneren door dergelijke fa-
bricage- en materiaalfouten met garantie repareren of vervangen.
Miller moet binnen dertig (30) dagen schriftelijk op de hoogte wor-
den gebracht van een dergelijke fout of storing, waarop Miller in-
structies zal geven over de garantieclaim-procedure die hierop
volgt.
In het geval van een dergelijke storing binnen de garantieperiode
zal Miller garantieclaims toestaan op installaties met garantie die
hieronder zijn vermeld. Alle garantieperioden gelden vanaf de dag
dat de installatie geleverd werd aan de erkende verdeler, of acht-
tien maanden nadat de installatie naar een internationale distribu-
teur gezonden is.
1. 5 jaar op onderdelen — 3 jaar op arbeidsloon
* Bij originele hoofdstroomgelijkrichters alleen de thyristo-
ren (SCR’s), de diodes en de afzonderlijke gelijkrichter-
modules
2. 3 jaar — op onderdelen en arbeidsloon
* Lasaggregaten met aandrijfmotor
(OPMERKING: Motoren vallen onder een aparte
garantie, bij de fabrikant van de motor.)
* Inverter stroombronnen (tenzij anders aangegeven)
* Stroombronnen plasmasnijders
* Procesbeheersingsapparatuur
* Semiautomatische en automatische draadaanvoereen-
heden
* De Flowregelaar en Flowmeter uit de Smith 30 Serie
(geen arbeidsloon)
* Transformator/gelijkrichter stroombronnen
* Waterkoelingsystemen (geïntegreerd)
3. 2 jaar — op onderdelen
* Automatisch verduisterende helmlenzen
(geen arbeidsloon)
4. 1 jaar — op onderdelen en arbeidsloon tenzij anders
aangegeven
* Automatisch bewegende apparatuur
* CoolBelt en CoolBandventilatorunit (geen arbeidsloon)
* Externe controleapparatuur en sensoren
* Opties van onderdelen achteraf ingebouwd
(OPMERKING: Opties van onderdelen die achteraf zijn
ingebouwd zijn gedekt voor de resterende garantieperi-
ode van het product waarin ze in zijn geïnstalleerd of
voor een minimum van één jaar — afhankelijk van welke
van de twee het langste duurt.)
* Flowregelaars en Flowmeters (geen arbeidsloon)
* RFCS voetbedieningen (m.u.v. RFCSRJ45)
* Rookgasafzuigers
* HF Units
* ICE plasmasnijtoortsen (geen arbeidsloon)
* Stroombronnen voor inductieverwarming, koelers en
elektronische regelapparatuur/recorders
* Elektrische belastingsbanken
* Motoraangedreven laspistolen
(m.u.v. de Spoolmate laspistolen)
* PAPRventilatorunit (geen arbeidsloon)
* Positionerings en regelapparatuur
* Rekken
* Laskarren/trailers
* Puntlasapparaten
* Onderpoederdekdraadaanvoersystemen
* Waterkoelsystemen (nietgeïntegreerd)
* Weldcraft TIG toortsen (geen arbeidsloon)
* Draadloze voet- en handafstandsbedieningen met
ontvangers
* Werkstations/Lastafels (geen arbeidsloon)
5. 6 maanden — op onderdelen
* Accu’s
* Bernard pistolen (geen arbeidsloon)
* Tregaskiss pistolen (geen arbeidsloon)
6. 90 dagen — op onderdelen
* Toebehoren (sets)
* Beschermzeilen
* Inductieverwarmingsspoelen en dekens, kabels en niet
elektronische regelapparatuur
*Mpistolen
* MIG pistolen en onderpoederdek (SAW) pistolen
* Afstandsbedieningen en RFCSRJ45
* Vervangende onderdelen (geen arbeidsloon)
* Roughneckpistolen
* Spoolmate pistolen
Millers True Blue® beperkte garantie geldt niet voor:
1. Slijtonderdelen zoals contacttips, snijmondstukken,
magneetschakelaars, koolborstels, relais, bovenbladen
van werkstations en lasgordijnen of andere onderdelen
die niet meer goed werken als gevolg van normale
slijtage. (Uitzondering: borstels en relais zijn wel gedekt
bij alle motoraangedreven producten.)
2. Onderdelen geleverd door Miller maar geproduceerd door an-
deren, zoals motoren of handelsaccessoires. Deze onderde-
len vallen onder de eventuele garanties door de fabrikanten.
3. Installaties die veranderingen hebben ondergaan door andere
partijen dan Miller, of installaties die onjuist geïnstalleerd of
verkeerd gebruikt zijn volgens industrierichtlijnen, of installa-
ties die geen redelijk en noodzakelijk onderhoud hebben ge-
had, of installaties die gebruikt zijn voor andere dan de
aangegeven toepassingen voor de installatie.
MILLER PRODUKTEN ZIJN BEDOELD VOOR VERKOOP EN
GEBRUIK DOOR COMMERCIËLE/INDUSTRIËLE GEBRUI-
KERS EN PERSONEN DIE OPGELEID ZIJN EN ERVARING
HEBBEN MET HET GEBRUIK EN ONDERHOUD VAN LASIN-
STALLATIES.
In het geval van een garantieclaim gedekt door deze garantie,
zullen de exclusieve Miller-oplossingen zijn: (1) repareren; of (2)
vervangen; of, als dit schriftelijk door Miller is toegestaan in
bepaalde gevallen, (3) de redelijke kosten van repareren of
vervangen bij een goedgekeurd Miller onderhoudsbedrijf; of (4)
krediet of betaling van de aankoopprijs (redelijke
waardevermindering op basis van het eigenlijke gebruik) bij het
retourneren van de goederen op risico en kosten van de klant.
Miller’s optie van repareren of vervangen zal f.o.b. zijn (met
inbegrip van vervoerskosten tot in de boot), naar de fabriek in
Appleton, Wisconsin of f.o.b. naar een door Miller goedgekeurd
onderhoudsbedrijf zoals bepaald is door Miller. Daarom zal er geen
compensatie of terugbetaling voor transportkosten worden
toegestaan.
VOOR ZOVER DE WET DIT TOESTAAT, STAAN ER GEEN AN-
DERE VERHAALSMOGELIJKHEDEN OPEN DAN DEGENE DIE
HIER VOORZIEN ZIJN. IN GEEN GEVAL ZAL MILLER CON-
TRACTUEEL, UIT ONRECHTMATIGE DAAD, OF ANDERSZINS,
AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR RECHTSTREEKSE, ON-
RECHTSTREEKSE, BIJZONDERE, INCIDENTELE, OF GE-
VOLGSCHADE (HIERIN BEGREPEN GEDERFDE WINST).
MILLER VERWERPT EN SLUIT, M.B.T. ALLE GEREEDSCHAP
DAT DOOR HAAR GELEVERD WORDT, ELKE
UITDRUKKELIJKE GARANTIE DIE HIER NIET VOORZIEN IS,
EN ELKE GEÏMPLICEERDE GARANTIE OF VERKLARING
M.B.T. PRESTATIE, EN ELK VERHAAL OP GROND VAN
CONTRACTUELE WANPRESTATIE, UIT ONRECHTMATIGE
DAAD, OF DAT, WARE DEZE BEPALING NIET OPGENOMEN,
IMPLICIET, VAN RECHTSWEGE, NAAR HANDELSGEWOONTE
OF NAAR AANLEIDING VAN DE CONCRETE
OMSTANDIGHEDEN VAN DE TRANSACTIE ZOU
VOORTVLOEIEN UIT GELIJK WELKE ANDERE
RECHTSTHEORIE, HIERIN BEGREPEN ELKE
GEÏMPLICEERDE GARANTIE M.B.T. VERKOOPBAARHEID OF
GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD GEBRUIK, UIT.
Sommige staten in de V.S. staan geen beperkingen toe met betrek-
king tot de duur van de garantie, noch uitsluiting van bijkomende
schade, indirecte schade, speciale schade of gevolgschade, dus
bovenstaande beperking kan mogelijk niet van toepassing zijn
voor u. Deze garantie biedt specifieke wettelijke rechten en er kun-
nen eventueel ook andere rechten van toepassing zijn; deze kun-
nen echter per staat verschillen.
In Canada biedt de wetgeving in enkele provincies bepaalde extra
garanties of oplossingen die afwijken van de bepalingen die hierin
zijn opgenomen, en bovenstaande beperkingen en uitsluitingen
zijn mogelijk niet van toepassing, voorzover er niet van mag wor-
den afgezien. Deze Beperkte Garantie biedt specifieke wettelijke
rechten en er kunnen eventueel ook andere rechten zijn; deze kun-
nen echter per provincie verschillen.
miller warr_dut 201101
Vertaling van de originele instructies UITGEGEVEN IN DE VS. © 2011 Miller Electric Mfg. Co 2011-01
Miller Electric Mfg. Co.
An Illinois Tool Works Company
1635 West Spencer Street
Appleton, WI 54914 USA
International HeadquartersUSA
USA Phone: 920-735-4505 Auto-attended
USA & Canada FAX: 920-735-4134
International FAX: 920-735-4125
Voor internationale vestigingen bezoek
website: www.MillerWelds.com
Naam van het model Serie-/typenumber
Aankoopdatum (datum waarop de apparatuur bij de oorspronkelijke klant werd bezorgd.)
Leverancier
Adres
Plaats
Staat Postcode
S.v.p. volledig invullen en goed bewaren.
Vermeld altijd de naam van het model en het serie-/typenummer
Ga naar uw leverancier voor: Toebehoren en elektroden
Optionele apparatuur en accessoires
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Service en reparaties
Vervangende onderdelen
Trainingen en opleidingen (scholen, videos,
boeken)
Technische handboeken (onderhoudsinformatie
en onderdelen)
Stroomkringschema’s
Handboeken over lasprocessen
Neem contact op met het
vervoersbedrijf:
Neem contact op met de transportafdeling van uw
distributeur en/of de fabrikant van de apparatuur
voor hulp bij het indienen en afhandelen van scha-
declaims.
Service
Papieren van de eigenaar
Om een schadeclaim in te dienen bij verlies of
beschadiging tijdens verscheping,
Contacteer een verdeler of een service bureau
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94

Miller DYNASTY 200 DX de handleiding

Categorie
Lassysteem
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor