<QRD3072-A> <15>
Aansluiten van de toestellen
Nederlands
Aansluiten van de toestellen
Nederlands
Opmerking
• Wanneer dit toestel geïnstalleerd is in een
voertuig zonder ACC (accessoire) stand op
het contactslot, moet de rode draad worden
verbonden met een aansluiting die de stand van
de contactsleutel kan herkennen. Anders kan de
accu leeglopen.
ACC stand
Geen ACC stand
• Gebruik van dit toestel onder andere dan de
volgende omstandigheden kan leiden tot brand of
storingen.
— Voertuigen
met een negatief geaarde 12 V
accu.
— Luidsprekers
van 50 W (uitgangsvermogen) en
4 Ohm tot 8 Ohm (impedantie).
• Om kortsluiting, oververhitting of andere
storingen te voorkomen moet u de onderstaande
instructies opvolgen.
— Koppel de negatieve pool van de accu los voor
u begint met de installatie.
— Zet alle bedrading vast met kabelklemmen of
isolatieband. Ter bescherming van de
bedrading dient u deze te omwikkelen met
isolatieband waar de bedrading met metalen
onderdelen in aanraking komt.
— Houd alle bedrading uit de buurt van
bewegende onderdelen
, zoals de
versnellingspook
en de stoelenrails.
— Houd de bedrading uit de buurt van zeer
warme plekken, zoals bij een
verwarmingsrooster.
— Leid
de gele draad niet door een gat naar het
motorcompartiment om aan te sluiten op de
accu.
— Plak eventuele losse aansluitingen,
draadeinden of
stekkers netjes af met
isolatieband.
—
Maak
de kabels niet korter.
— Tap in geen geval de stroomkabel voor dit
toestel af om andere apparatuur van stroom
te voorzien. Het vermogen van de draad is
beperkt.
— Gebruik
een zekering met het voorgeschreven
vermogen.
— Sluit
de negatieve luidsprekerdraden in geen
geval direct op aarde aan.
— Bundel de negatieve luidsprekerdraden in
geen geval samen.
• Via de blauw/witte draad wordt een stuursignaal
geproduceerd wanneer dit toestel is ingeschakeld.
Verbind deze met de systeemafstandsbediening
van een externe eindversterker, of met de
stuuraansluiting voor
het relais van de antenne
van het voertuig (max. 300 mA, 12 V
gelijkstroom). Als
het voertuig een ruitantenne
heeft, dient u deze draad te verbinden met de
stroomaansluiting van de
antennesignaalversterker (booster).
• Verbind de blauw/witte draad in geen geval met
de stroomaansluiting van een externe
eindversterker. Verbind deze draad ook in geen
geval met de stroomaansluiting zelf van de
antenne van de auto. Doet u dit toch, dan kan de
accu leeglopen of kunnen zich andere storingen
voordoen.
• De
zwarte draad is de aarding. Deze draad en de
aardingen van andere apparatuur (in het bijzonder
producten met een hoog vermogen, zoals een
eindversterker), moeten onafhankelijk van elkaar
worden aangesloten. Doet u dit niet, dan kan er
brand ontstaan of kunnen zich storingen
voordoen wanneer de bedrading onbedoeld los
raakt.
Aansluitingsschema
1. Dit product
2. Achter-uitgang
3. Voor-uitgang
4. Subwoofer uitgang
5. Afstandsbediening met draad
Er kan een adapter voor een afstandsbediening
met draad worden aangesloten (los
verkrijgbaar).
6.
Zekering (10 A)
7. Antenne-aansluiting
8. Opmerkingen
• Verander de basisinstelling van dit toestel
(zie bladzijde de Gebruiksaanwijzing). De
subwoofer weergave van dit toestel is in
mono.
•
Bij gebruik van een subwoofer van 70 W
(2
Ω
), moet u erop letten dat u de aansluiting
verricht met de paarse en paars/zwarte
draden van dit toestel. Sluit niets aan op de
groene en groen/zwarte draden.
9.
Opmerking
Afhankelijk van het soort voertuig is het
mogelijk dat de functies van 2* en 4*
verschillen. Let er in een dergelijk geval op dat
u 1* op 4* en 3* op 2* aansluit.
10.
Sluit in het algemeen draden van dezelfde
kleur op elkaar aan.
11. Geel (2*)
Back-up (of accessoir
e)
12.
Geel (1*)
Verbinden met de continue 12 V
stroomaansluiting.
13.
Rood (4*)
Accessoir
e (of back-up)
14.
Rood (3*)
Verbinden met een elektrische aansluiting die
aangestuurd wordt via het contactslot
(12 V gelijkstroom).
15.
Oranje/wit
Verbinden met de aansluiting van de
verlichtingsschakelaar.
16. Zwart (chassis aarde)
Aansluiten op een schone, blank metalen plek.
17.
ISO stekker
Opmerking
In sommige voertuigen kan de ISO stekker
in twee stukken gedeeld zijn. Sluit in een
dergelijk geval beide stekkers aan.
18.
Geel/zwart
Als u apparatuur met een zg. Mute functie
(geluid uit/dempen) gebruikt, dient u
deze draad te verbinden met de audio-
dempingsdraad van de betr
effende apparatuur.
Maakt u daarvan geen gebruik, laat de Audio
Mute dempingsaansluiting dan vrij, zonder
hierop iets aan te sluiten.
19.
Blauw/wit
Verbinden met de
systeembedieningsaansluiting van de
eindversterker (max. 300 mA 12 V
gelijkstr
oom).
20.
Blauw/wit (6*)
V
erbinden met de stuuraansluiting van het
r
elais van de antenne van het voertuig (max.
300 mA 12 V gelijkstroom).
21.
Blauw/wit (5*)
De penposities van de ISO stekker hangen
mede af van het type voertuig. Sluit 5* en 6*
aan wanneer pen 5 de antenne aanstuurt.
In andere typen voertuigen hoeft u 5* en 6*
helemaal niet aan te sluiten.
22.
Luidsprekerdraden
Wit: Links voor +
Wit/zwart: Links voor *
Grijs: Rechts voor +
Grijs/zwart: Rechts voor *
Groen: Links achter + of subwoofer +
Groen/zwart: Links achter * of subwoofer *
Paars: Rechts achter + of subwoofer +
Paars/zwart: Rechts achter * of subwoofer *
23.
Naar de achter-uitgang
24. Naar de voor-uitgang
25. Naar de subwoofer uitgang
26. Eindversterker (los verkrijgbaar)
27. Aansluiten met RCA (tulpstekker) kabels (los
verkrijgbaar)
28. Systeemafstandsbediening
29. Subwoofer
30. Voor-luidspreker
31. Achter-luidspreker
32. Voer deze verbindingen uit wanneer u de los
verkrijgbare versterker gebruikt.