73692310 DH-SMT/SI EI.98.B3.1T © Danfoss 04/2009 9
DANSK
NEDERLANDS
Veiligheid
Om verwondingen van personen en
schade aan het apparaat te voorkomen
dient men deze instructies met aandacht
te lezen.
Montage, inbedrijfstelling en
onderhoudswerkzaamheden mogen alleen
door deskundig en erkend personeel
uitgevoerd worden.
Voor montage of demontage dient de
installatie drukloos gemaakt te worden.
Voorschriften van de fabrikant en de
installatiebeheerder dienen in acht
genomen te worden.
Montage
2
Plaats de AME op de afsluiter.
3
Elektrische aansluiting
4
Stuursignaal
Het stuursignaal van de regelaar wordt
aangesloten op klem Y (ingangssignaal) en
op klem SN (gemeenschappelijke nul) van
de AME printplaat.
Uitgangssignaal
Het uitgangssignaal van klem X (t.o.v. klem
SN) kan gebruikt worden als indicatie van
de klepstand. Het bereik hangt af van de
instelling van de DIP schakelaars.
Voedingsspanning
De voedingsspanning (24V~ -15 tot +10%,
50Hz) wordt aangesloten op de klemmen
SN (nul) en SP (24Vac).
DIP schakelaars
5
Fabrieksinstelling:
Alle schakelaars staan in de OFF (uit) positie!
OPMERKING:
Alle combinaties van DIP instellingen zijn
toegestaan. Alle gekozen funkties worden bij
elkaar opgeteld. Er is echter één uitzondering:
Schakelaar 6 Proportional / 3 point, welke
de motor instelt als “simpele” 3-punts
servomotor.
Schakelaar 1:
U / I
De servomotor kan reageren op een
spannings-stuursignaal (U) of een stroom-
stuursignaal (I).
Het spanningsbereik is 0-10V, het
stroombereik is 0 - 20 mA.
Fabrieksinstelling:
0 - 10 V stuursignaal
Schakelaar 2:
2 V … --- / 0 V … ---
Instelling voor stuursignaal vanaf 2 V … of
vanaf 0 V …
Als de servomotor is ingesteld voor
stroom-sturing, dan komt dit overeen met
4mA… of 0mA…
Fabrieksinstelling:
2 V (4 mA)
Schakelaar 3:
Direct / Inverse (Direkt / Omgekeerd)
Direct: spindel omlaag bij stijgend
stuursignaal.
Inverse: spindel omhoog bij stijgend
stuursignaal.
Fabrieksinstelling:
Direct.
Schakelaar 4:
---/Sequential (volgorde)
Twee motoren kunnen naar hetzelfde
signaal “luisteren”.
Als Sequential is ingesteld reageert de
motor op een gedeeld signaal.
Deze instelling werkt samen met
schakelaar 5.
Schakelaar 5:
0(2) … 5(6) V / 5(6) … 10 V
Opm.:
Deze funktie is geldig als schakelaar 4 op
Sequential staat.
De motor kan worden ingesteld voor de
volgende stuursignalen:
2 … 6 V (schakelaar 2 op 2 V … ---)
0 … 5 V (schakelaar 2 op 0 V … ---)
4 … 12 mA (schak. 2 op 2 V … ---)
0 … 10 mA (schak. 2 op 0 V … ---)
OF
6 … 10 V (schakelaar 2 op 2 V … --- )
5 … 10 V (schakelaar 2 op 0 V …--- )
12 … 20 mA (schak. 2 op 2 V …--- )
10 …2 0 mA (schak. 2 op 0 V … --- )
Schakelaar 6:
Proportional / 3 point
(Proportioneel/3punts)
De servomotor werkt als een simpele
3-punts motor als de 3- punts funktie is
ingesteld.
Voedingsspanning wordt aangesloten op
de klemmen SN en SP. Op de klemmen 1 en
3 wordt 24Vac voor “omlaag” en “omhoog”
aangesloten. Uitgangs- signaal X geeft de
werkelijke stand aan.
Opmerking:
In de 3-punts funktie reageert de servomotor
niet op signalen via klem Y. De spindel
beweegt alleen bij spanning op klem 1 of
klem 3.
Schakelaar 7:
LOG. flow / LIN. flow
Bijna alle Danfoss afsluiters waar
de servomotor op past hebben een
logarithmi-sche (equi-procentuele)
karakteristiek.
In de stand LIN.flow werken servomotor en
afsluiter samen als een lineaire afsluiter.
Fabrieksinstelling:
LOG.flow
(afsluiter-karakteristiek ongewijzigd)
Opmerking:
Als deze funktie wordt gebruikt in combinatie
met niet-logarithmische afsluiters dan wordt
de karakteristiek van de gemotoriseerde
afsluiter anti-logarithmisch (bijv. een
afsluiter met een lineaire karakteristiek wordt
omgevormd tot een snel open karakteristiek).
Zie DATABLAD voor meer informatie.
Schakelaar 8:
100% K
VS
/ RED K
VS
Schakelaar 9:
Reset
Nadat de servomotor is aangesloten op de
voedingsspanning begint de automatische
afstelprocedure. De indicatie LED knippert
tot de afstelling is beëindigd. De tijdsduur
is afhankelijk van de kleplift en bedraagt
gewoonlijk enkele minuten. De slag van de
klep wordt in het geheugen opgeslagen.
Om de afstelprocedure opnieuw te starten
dient de stand van RESET veranderd te
worden.
Wanneer de voedings-spanning wordt
uitgeschakeld of langer dan 0,1s onder
80% daalt, wordt de momentele klepstand
in het geheugen opgeslagen en blijven
alle gegevens bewaard, ook na het
uitschakelen van de voeding.
Funktietest
De LED indicator toont het motorbedrijf,
bedrijfstoestand en eventuele fouten.
Continue aan
- normaal bedrijf
Continue uit
- geen bedrijf of geen
voedingsspanning
Knipperend (1 Hz)
- automatische afstelprocedure
Knipperend (3 Hz)
- voedingsspanning te laag
- onvoldoende klepslag (< 20 s)
- eindpositie onbereikbaar.