Vega VEGACAP 69 Handleiding

Type
Handleiding
Handleiding
Capacitieve dubbele staafmeetsonde
voor niveausignalering
VEGACAP 69
Relais (DPDT)
Document ID: 31175
2
Inhoudsopgave
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
Inhoudsopgave
1 Over dit document ................................................................................................................... 4
1.1 Functie ............................................................................................................................. 4
1.2 Doelgroep ........................................................................................................................ 4
1.3 Gebruikte symbolen ......................................................................................................... 4
2 Voor uw veiligheid .................................................................................................................... 5
2.1 Geautoriseerd personeel .................................................................................................. 5
2.2 Correct gebruik ................................................................................................................. 5
2.3 Waarschuwing voor misbruik ............................................................................................ 5
2.4 Algemene veiligheidsinstructies ....................................................................................... 5
2.5 Veiligheidsmarkering op het instrument ............................................................................ 6
2.6 EU-conformiteit ................................................................................................................ 6
2.7 Veiligheidsinstructies voor Ex-omgeving .......................................................................... 6
2.8 Milieuvoorschriften ........................................................................................................... 6
3 Productbeschrijving ................................................................................................................ 7
3.1 Constructie ....................................................................................................................... 7
3.2 Werking ............................................................................................................................ 8
3.3 Bediening ......................................................................................................................... 9
3.4 Verpakking, transport en opslag ....................................................................................... 9
3.5 Toebehoren .................................................................................................................... 10
4 Monteren ................................................................................................................................. 11
4.1 Algemene instructies ...................................................................................................... 11
4.2 Montage-instructies ........................................................................................................ 12
5 Op de voedingsspanning aansluiten ................................................................................... 14
5.1 Aansluiting voorbereiden ................................................................................................ 14
5.2 Aansluitstappen ............................................................................................................. 14
5.3 Aansluitschema eenkamerbehuizing .............................................................................. 15
6 In bedrijf nemen ..................................................................................................................... 18
6.1 Algemeen ....................................................................................................................... 18
6.2 Bedieningselementen .................................................................................................... 18
6.3 Functietabel .................................................................................................................... 21
7 Service en storingen oplossen............................................................................................. 23
7.1 Onderhoud ..................................................................................................................... 23
7.2 Storingen oplossen ........................................................................................................ 23
7.3 Vervangen van de elektronica ........................................................................................ 25
7.4 Procedure in geval van reparatie .................................................................................... 26
8 Demonteren ............................................................................................................................ 27
8.1 Demontagestappen ........................................................................................................ 27
8.2 Afvoeren ......................................................................................................................... 27
9 Bijlage ..................................................................................................................................... 28
9.1 Technische gegevens ..................................................................................................... 28
9.2 Afmetingen ..................................................................................................................... 32
9.3 Industrieel octrooirecht ................................................................................................... 33
9.4 Handelsmerken .............................................................................................................. 33
3
Inhoudsopgave
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
Uitgave: 2020-03-03
4
1 Over dit document
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
1 Over dit document
1.1 Functie
Deze handleiding geeft u de benodigde informatie over de montage,
aansluiting en inbedrijfname en bovendien belangrijke instructies voor
het onderhoud, het oplossen van storingen, het vervangen van onder-
delen en de veiligheid van de gebruiker. Lees deze daarom door voor
de inbedrijfname en bewaar deze handleiding als onderdeel van het
product in de directe nabijheid van het instrument.
1.2 Doelgroep
Deze handleiding is bedoeld voor opgeleid vakpersoneel. De inhoud
van deze handleiding moet voor het vakpersoneel toegankelijk zijn en
worden toegepast.
1.3 Gebruikte symbolen
Document ID
Dit symbool op de titelpagina van deze handleiding verwijst naar de
Document-ID. Door invoer van de document-ID op www.vega.com
komt u bij de document-download.
Informatie, tip, instructie
Dit symbool markeert nuttige aanvullende informatie.
Voorzichtig: bij niet aanhouden van deze waarschuwing kunnen
storingen of foutief functioneren ontstaan.
Waarschuwing: bij niet aanhouden van deze waarschuwingen kan
persoonlijk letsel en/of zware materiële schade ontstaan.
Gevaar: bij niet aanhouden van deze waarschuwing kan ernstig
persoonlijk letsel en/of onherstelbare schade aan het instrument
ontstaan.
Ex-toepassingen
Dit symbool markeert bijzondere instructies voor Ex-toepassingen.
SIL-toepassingen
Dit symbool markeert instructies betreende de functionele veiligheid,
die bij veiligheidsrelevante toepassing bijzonder zorgvuldig moeten
worden aangehouden.
Lijst
De voorafgaande punt markeert een lijst zonder dwingende volgorde.
→
Handelingsstap
Deze pijl markeert een afzonderlijke handeling.
1 Handelingsvolgorde
Voorafgaande getallen markeren opeenvolgende handelingen.
Afvoeren batterij
Dit symbool markeert bijzondere instructies voor het afvoeren van
batterijen en accu's.
5
2 Voor uw veiligheid
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
2 Voor uw veiligheid
2.1 Geautoriseerd personeel
Alle in deze documentatie beschreven handelingen mogen alleen
door opgeleid en door de eigenaar van de installatie geautoriseerd
vakpersoneel worden uitgevoerd.
Bij werkzaamheden aan en met het instrument moet altijd de beno-
digde persoonlijke beschermende uitrusting worden gedragen.
2.2 Correct gebruik
De VEGACAP 69 is een sensor voor niveausignalering.
Gedetailleerde informatie over het toepassingsgebied is in hoofdstuk
"Productbeschrijving" opgenomen.
De bedrijfsveiligheid van het instrument is alleen bij correct gebruik
conform de specicatie in de gebruiksaanwijzing en in de evt. aanvul-
lende handleidingen gegeven.
Handelingen die verder gaan dan hetgeen beschreven in de ge-
bruiksaanwijzing mogen uit veiligheids- en garantie-overwegingen
alleen door personeel worden uitgevoerd dat is geautoriseerde door
de leverancier. Eigenmachtig ombouwen of veranderen is uitdrukkelijk
verboden.
2.3 Waarschuwing voor misbruik
Bij ondeskundig of verkeerd gebruik kunnen van dit product toepas-
singsspecieke gevaren uitgaan, zoals bijvoorbeeld overlopen van de
tank door verkeerde montage of instelling. Dit kan materiële, persoon-
lijke of milieuschade tot gevolg hebben. Bovendien kunnen daardoor
de veiligheidsspecicaties van het instrument worden beïnvloed.
2.4 Algemene veiligheidsinstructies
Het instrument voldoet aan de laatste stand van de techniek rekening
houdend met de geldende voorschriften en richtlijnen. Het mag alleen
in technisch optimale en bedrijfsveilige toestand worden gebruikt. De
exploitant is voor het storingsvrije bedrijf van het instrument verant-
woordelijk. Bij gebruik in agressieve of corrosieve media, waarbij een
storing van het instrument tot een gevaarlijke situatie kan leiden, moet
de exploitant door passende maatregelen de correcte werking van
het instrument waarborgen.
De operator is verder verplicht, tijdens de gehele toepassingsduur de
overeenstemming van de benodigde bedrijfsveiligheidsmaatregelen
met de actuele stand van de betreende instituten vast te stellen en
nieuwe voorschriften aan te houden.
Door de gebruiker moeten de veiligheidsinstructies in deze handlei-
ding, de nationale installatienormen en de geldende veiligheidsbepa-
lingen en ongevallenpreventievoorschriften worden aangehouden.
Ingrepen anders dan die welke in de handleiding zijn beschreven mo-
gen uit veiligheids- en garantie-overwegingen alleen door personeel
worden uitgevoerd, dat daarvoor door de fabrikant is geautoriseerd.
6
2 Voor uw veiligheid
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
Eigenmachtige ombouw of veranderingen zijn uitdrukkelijk verboden.
Uit veiligheidsoverwegingen mogen alleen de door de fabrikant goed-
gekeurde toebehoren worden gebruikt.
Om gevaren te voorkomen, moeten de op het instrument aange-
brachte veiligheidsmarkeringen en -instructies worden aangehouden
en moet de betekenis daarvan in deze handleiding worden nagele-
zen.
2.5 Veiligheidsmarkering op het instrument
De veiligheidssymbolen en -instructies die op het instrument zijn
aangebracht moeten worden aangehouden.
2.6 EU-conformiteit
Het instrument voldoet aan de wettelijke eisen uit de geldende
EU-richtlijnen. Met de CE-markering bevestigen wij de conformiteit
van het instrument met deze richtlijnen.
De EU-conformiteitsverklaring vindt u op onze homepage.
2.7 Veiligheidsinstructies voor Ex-omgeving
Voor Ex-toepassingen mogen alleen apparaten met de bijbehorende
Ex-certicering worden gebruikt. Neem de Ex-specieke veiligheids-
instructies in acht. Deze zijn onderdeel van de handleiding en worden
met elk instrument met Ex-certicering meegeleverd.
2.8 Milieuvoorschriften
De bescherming van de natuurlijke levensbronnen is een van de be-
langrijkste taken. Daarom hebben wij een milieumanagementsysteem
ingevoerd met als doel, de bedrijfsmatige milieubescherming con-
stant te verbeteren. Het milieumanagementsysteem is gecerticeerd
conform DIN EN ISO 14001.
Help ons, te voldoen aan deze eisen en houdt rekening met de mi-
lieu-instructies in deze handleiding.
Hoofdstuk "Verpakking, transport en opslag"
Hoofdstuk "Afvoeren"
7
3 Productbeschrijving
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
3 Productbeschrijving
3.1 Constructie
De levering bestaat uit:
Niveauschakelaar VEGACAP 69
Documentatie
Deze gebruiksaanwijzing
Safety Manual "Functionele veiligheid (SIL)" (optie)
Aanvullende gebruiksaanwijzing "Connectoren voor niveaus-
chakelaars" (optie)
Ex-specieke "Veiligheidsinstructies" (bij Ex-uitvoeringen)
Evt. andere certicaten
De VEGACAP 69 bestaat uit de componenten:
Procesaansluiting met meetsonde
Behuizing met elektronica
Deksel behuizing, optioneel met display- en bedieningsmodule
1
2
3
Fig. 1: VEGACAP 69 - dubbele staafmeetsonde met kunststof behuizing
1 Deksel behuizing met daaronder liggende display- en bedieningsmodule
(optie)
2 Behuizing met elektronica
3 Procesaansluiting
De typeplaat bevat de belangrijkste gegevens voor de identicatie en
toepassing van het instrument:
Leveringsomvang
Componenten
Typeplaat
8
3 Productbeschrijving
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
2
1
11
10
13
12
14
15
9
3
6
4
5
7
8
Fig. 2: Opbouw van de typeplaat (voorbeeld)
1 Instrumenttype
2 Productcode
3 Toelatingen
4 Proces- en omgevingstemperatuur, procesdruk
5 Voeding en signaaluitgang elektronica
6 Beschermingsgraad
7 Sondelengte
8 Opdrachtnummer
9 Serienummer van het instrument
10 Materiaal van onderdelen in aanraking met medium
11 Symbool voor instrumentveiligheidsklasse
12 Aanwijzing voor het aanhouden van de instrumentdocumentatie
13 ID-nummers instrumentdocumentatie
14 Erkend instituut voor de CE-markering
15 Toelatingsrichlijnen
Met de serienummers is het mogelijk via "www.vega.com", "Zoeken"
de uitleveringsgegevens van het instrument op te roepen. Naast op
de typeplaat op het instrument is het serienummer ook intern in het
instrument vermeld.
3.2 Werking
De VEGACAP 69 is een niveauschakelaar voor agressieve vloeistof-
fen in niet geleidende tanks.
De dubbele staafmeetsonde is volledig geïsoleerd en uiterst besten-
dig.
Meetelektrode, product en tankwand vormen een elektrische con-
densator. De capaciteit van de condensator wordt in wezen door drie
factoren beïnvloed.
Toepassingsgebied
Werkingsprincipe
9
3 Productbeschrijving
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
1
2
3
Fig. 3: Werkingsprincipe - plaatcondensator
1 Afstand elektrodenvlakken
2 Grootte elektrodenvlakken
3 Soort diëlektricum tussen de elektroden
De beide elektroden zijn daarbij de condensatorplaten. Het product is
het diëlektricum. Vanwege de hogere diëlektrische constante van het
product ten opzicht van lucht neemt de capaciteit van de condensator
bij toenemende bedekking van de elektrode toe.
De capaciteitsverandering wordt door de elektronica omgezet in een
schakelcommando.
De VEGACAP 69 is een compact instrument, d.w.z deze kan zonder
externe versterker worden toegepast. De geïntegreerde elektronica
analyseert het niveausignaal en stelt een schakelsignaal ter beschik-
king. Met dit schakelsignaal kunt u een nageschakelt instrument
direct bedienen (bijv. een waarschuwingsinrichting, een pomp, enz.).
De specicaties betreende voedingsspanning vindt u in hoofdstuk
"Technische gegevens".
3.3 Bediening
De meetsonde kan op de elektronica worden aangepast op de
DK-waarde van het product.
Een schakelcommando kan zowel bij bedekking als ook bij het vrijko-
men van de elektrode worden uitgestuurd.
Op de elektronica vindt u de volgende aanwijs- en bedieningsele-
menten:
Controle-LED voor indicatie van de schakeltoestand (groen/rood)
Potentiometer voor schakelpuntaanpassing
DIL-schakelaar voor meetbereikinstelling
DIL-schakelaar voor bedrijfsstandenomschakeling
3.4 Verpakking, transport en opslag
Uw instrument werd op weg naar de inbouwlocatie beschermd door
een verpakking. Daarbij zijn de normale transportbelastingen door
een beproeving verzekerd conform ISO 4180.
Voedingsspanning
Verpakking
10
3 Productbeschrijving
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
Bij standaard instrumenten bestaat de verpakking uit karton; deze is
milieuvriendelijke en herbruikbaar. Bij speciale uitvoeringen wordt ook
PE-schuim of PE-folie gebruikt. Voer het overblijvende verpakkings-
materiaal af via daarin gespecialiseerde recyclingbedrijven.
Het transport moet rekening houdend met de instructies op de trans-
portverpakking plaatsvinden. Niet aanhouden daarvan kan schade
aan het instrument tot gevolg hebben.
De levering moet na ontvangst direct worden gecontroleerd op volle-
digheid en eventuele transportschade. Vastgestelde transportschade
of verborgen gebreken moeten overeenkomstig worden behandeld.
De verpakkingen moeten tot aan de montage gesloten worden
gehouden en rekening houdend met de extern aangebrachte opstel-
lings- en opslagmarkeringen worden bewaard.
Verpakkingen, voor zover niet anders aangegeven, alleen onder de
volgende omstandigheden opslaan:
Niet buiten bewaren
Droog en stofvrij opslaan
Niet aan agressieve media blootstellen
Beschermen tegen directe zonnestralen
Mechanische trillingen vermijden
Opslag- en transporttemperatuur zie "Appendix - Technische
gegevens - Omgevingscondities"
Relatieve luchtvochtigheid 20 … 85 %.
Bij een gewicht van de instrumenten meer dan 18 kg (39,68 lbs) moe-
ten voor het tillen en dragen daarvoor geschikte inrichtingen worden
gebruikt.
3.5 Toebehoren
De beschermkap beschermt het sensorhuis tegen vervuiling en ster-
ke opwarming door zonnestralen.
Schroefdraadenzen staan in verschillende uitvoeringen ter beschik-
king conform de volgende normen: DIN 2501, EN 1092-1, BS 10,
ASME B 16.5, JIS B 2210-1984, GOST 12821-80.
Transport
Transportinspectie
Opslag
Opslag- en transporttem-
peratuur
Tillen en dragen
Beschermkap
Flenzen
11
4 Monteren
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
4 Monteren
4.1 Algemene instructies
Waarborg, dat alle onderdelen van het apparaat die zich in het proces
bevinden, in het bijzonder sensorelement, procesafdichting en pro-
cesaansluiting, geschikt zijn voor de betreende procesomstandighe-
den. Daartoe behoren in het bijzonder de procesdruk, procestempe-
ratuur en de chemische eigenschappen van het medium.
De specicaties daarvoor vindt u in hoofdstuk "Technische gegevens"
en op de typeplaat.
Het instrument is geschikt voor normale en aanvullende omgevings-
condities conform DIN/EN/IEC/ANSI/ISA/UL/CSA 61010-1.
In principe kan de niveauschakelaar in iedere willekeurige positie
worden ingebouwd. Het instrument moet wel zodanig worden gemon-
teerd, dat de elektrode zich op de hoogte van het gewenste schakel-
punt bevindt.
Neem voor het uitvoeren van laswerkzaamheden aan de silo de
elektronica uit de sensor. U voorkomt daarmee beschadigingen aan
de elektronica door inductieve koppeling.
Aard de meetsonde voor het lassen direct op de staaf resp. de kabel.
Gebruik de aanbevolen kabel (zie hoofdstuk "Op de voedingsspan-
ning aansluiten") en draai de kabelwartel vast aan.
U beschermt uw instrument extra tegen het binnendringen van vocht
door de aansluitkabel voor de kabelwartel naar beneden te leiden.
Regen- en condenswater kan dan afdruipen. Dit geldt vooral bij bui-
tenopstelling of in ruimten waar met een hoge vochtigheid rekening
moet worden gehouden (bijv. vanwege reinigingsprocessen) of op
gekoelde resp. verwarmde tanks.
Waarborg voor het behoud van de beschermingsklasse van het in-
strument, dat de deksel van de behuizing tijdens bedrijf altijd gesloten
en eventueel geborgd is.
Waarborg, dat de in hoofdstuk "Technische gegevens" aangegeven
vervuilingsgraad bij de aanwezige omstandigheden past.
Fig. 4: Maatregelen tegen het binnendringen van vocht
Geschiktheid voor de
procesomstandigheden
Geschiktheid voor de om-
gevingsomstandigheden
Schakelpunt
Laswerkzaamheden
Vochtigheid
12
4 Monteren
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
Houdt de VEGACAP 69 niet vast aan de elektrode. Vooral bij zware
ensuitvoeringen of lange staafuitvoeringen kan de sensor door het
gewicht van het instrument beschadigd raken.
Bij over- of onderdruk in de tank moet u de procesaansluiting afdich-
ten. Controleer vooraf of het afdichtingsmateriaal tegen het product
en de procestemperatuur bestendig is.
De maximaal toelaatbare druk vindt u in het hoofdstuk "Technische
gegevens" of op de typeplaat van de sensor.
Metrisch schroefdraad
Bij instrumentbehuizingen met metrisch schroefdraad zijn de ka-
belwartels af fabriek ingeschroefd. Deze zijn met kunststof pluggen
afgesloten als transportbeveiligingen.
U moet deze pluggen verwijderen voordat de elektrische aansluitin-
gen worden gemaakt.
NPT-schroefdraad
Bij instrumentbehuizingen met zelfafdichtende NPT-schroefdraad
kunnen de kabelwartels niet af fabriek worden ingeschroefd. De vrije
openingen van de kabeldoorvoeren zijn daarom met rode stofbe-
schermdoppen afgesloten als transportbeveiliging.
De beschermdoppen moeten voor de inbedrijfname door toegela-
ten kabelwartels worden vervangen of met geschikte blindpluggen
worden afgesloten.
4.2 Montage-instructies
Roerwerken, trillingen uit de installatie e.d. kunnen sterke zijwaartse
krachten op de niveauschakelaar veroorzaken. Kies daarom de elek-
trode van de VEGACAP 69 niet te lang, maar controleer, of in plaats
daarvan niet een korte niveauschakelaar aan de zijkant in horizontale
positie kan worden gemonteerd.
Extreme trillingen in de installatie, bijv. door roerwerken en turbulen-
te stroming in de tank bijv. door uïdisatie kan de elektrode van de
VEGACAP 69 in de resonantietrilling brengen. Wanneer een lange
staafuitvoering nodig is, kunt u daarom direct boven het uiteinde van
de elektrode een geschikte ondersteuning of inspanning aanbrengen,
om de elektrode te xeren.
Wanneer het instrument in de vulstroom is ingebouwd, kan dit onge-
wenste foutieve metingen tot gevolg hebben. Monteer het instrument
daarom op een plaats in de tank, waar geen storende invloeden,
zoals bijv. van vulopeningen, roerwerken enz. kunnen optreden.
Dit geldt vooral voor uitvoeringen met lange elektroden.
Transport
Druk/vacuüm
Kabelinvoeren -
NPT-schroefdraad
Kabelwartels
Roerwerkenenuïdisatie
Instromend medium
13
4 Monteren
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
Fig. 5: Instromend medium
De elektrode moet zo vrij mogelijk in de tank steken, om afzettingen
te voorkomen. Vermijdt daarom sokken voor enzen en inschroefsok-
ken. Dit geldt vooral bij producten, die tot afzetting neigen.
Aansluitingen
14
5 Op de voedingsspanning aansluiten
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
5 Op de voedingsspanning aansluiten
5.1 Aansluiting voorbereiden
Let altijd op de volgende veiligheidsinstructies:
Waarschuwing:
Alleen in spanningsloze toestand aansluiten.
De elektrische aansluiting mag alleen door opgeleide en door de
eigenaar geautoriseerde vakspecialisten worden uitgevoerd.
Sluit het instrument in principe zodanig aan, dat spanningsloos
aansluiten en losmaken op de klemmen mogelijk is.
Opmerking:
Installeer een goed toegankelijke scheidingsinrichting voor het instru-
ment. De scheidingsinrichting moet voor het instrument zijn gemar-
keerd (IEC/EN61010).
Sluit de voedingsspanning aan conform de navolgende aansluit-
schema's. Let daarbij op de algemene installatievoorschriften. De
elektronica met relaisuitgang is in veiligheidsklasse I uitgevoerd. Voor
het aanhouden van deze veiligheidsklasse is het absoluut noodza-
kelijk, dat de randaarde op de interne randaarde-aansluitklem wordt
aangesloten. Bij Ex-toepassingen moet u verplicht de opstellingsvoor-
schriften voor explosiegevaarlijke omgeving aanhouden.
De specicaties betreende voedingsspanning vindt u in hoofdstuk
"Technische gegevens".
Het instrument wordt met standaard 3-aderige kabel zonder afscher-
ming aangesloten. Indien elektromagnetische instrooiingen worden
verwacht, die boven de testwaarden van de EN 61326 voor industrië-
le omgeving liggen, moet afgeschermde kabel worden gebruikt.
Waarborg, dat de gebruikte kabel de voor de maximaal optredende
omgevingstemperatuur benodigde temperatuurbestendigheid en
brandveiligheid heeft.
Gebruik kabels met ronde doorsnede. Een kabelbuitendiameter van
5 … 9 mm zorgt voor een goede afdichtende werking in de kabelwar-
tel. Wanneer u kabel met een andere diameter of doorsnede gebruikt,
vervang dan de afdichting of gebruik een geschikt kabelwartel.
5.2 Aansluitstappen
Bij Ex-instrumenten mag het deksel van de behuizing alleen worden
geopend, wanneer er geen explosiegevaarlijke atomsfeer aanwezig
is.
Ga als volgt tewerk:
1. Deksel behuizing afschroeven
2. Wartelmoer van de kabelwartel losmaken en de afsluitplug uitne-
men
3. Aansluitkabel ca. 10 cm ontdoen van de mantel, aderuiteinde ca.
1 cm ontdoen van de isolatie.
Veiligheidsinstructies
aanhouden
Voedingsspanning
Verbindingskabel
15
5 Op de voedingsspanning aansluiten
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
4. Kabel door de kabelwartel in de sensor schuiven
5. Openingshefboom van de klemmen met een schroevendraaier
optillen (zie guur hierna).
6. Aderuiteinden conform aansluitschema in de open klemmen
steken
7. Openingshefboom van de klemmen naar beneden drukken, de
klemveer sluit hoorbaar.
8. Controleer of de kabels goed in de klemmen zijn bevestigd door
licht hieraan te trekken
9. Wartelmoer van de kabelwartel vast aandraaien. De afdichtring
moet de kabel geheel omsluiten
10. Eventueel nieuwe inregeling uitvoeren.
11. Deksel behuizing vastschroeven
De elektrische aansluiting is zo afgerond.
Fig. 6: Aansluitstappen 5 en 6
5.3 Aansluitschema eenkamerbehuizing
1
4
44
2 3
Fig. 7: Materiaalvarianten eenkamerbehuizing
1 Kunststof (niet bij stof-Ex)
2 Aluminium
3 RVS
4 Filterelement voor drukcompensatie
Overzicht behuizingen
16
5 Op de voedingsspanning aansluiten
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
4
5
6
2
1
3
Fig. 8: Elektronica- en aansluitruimte
1 Potentiometer voor schakelpuntaanpassing
2 DIL-schakelaar voor meetbereikinstelling
3 DIL-schakelaar voor bedrijfsstandenomschakeling
4 Aardklem
5 Aansluitklemmen
6 Controle-LED
Het verdient aanbeveling de VEGACAP 69 zodanig aan te sluiten, dat
het schakelcircuit bij niveaumelding, kabelbreuk of storing is geopend
(fail safe).
De relais worden altijd in de rusttoestand getoond.
3
2 1
Fig. 9: Aansluitschema
1 Relaisuitgang
2 Relaisuitgang
3 Voedingsspanning
Elektronica- en aansluit-
ruimte
Aansluitschema
17
5 Op de voedingsspanning aansluiten
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
Wanneer inductieve lasten of hogere stromen worden geschakeld,
wordt de goudlaag op de relaiscontactvlakken permanent bescha-
digd. Het contact is daarna niet meer geschikt voor het schakelen van
laagspanningscircuits.
Inductieve lasten ontstaan ook door de aansluiting op een PLC-in-
gang of -uitgang en/of in combinatie met lange kabels. Voer hier
altijd maatregelen uit voor vonkblussing ter bescherming van de
relaiscontacten (bijv. Z-diode) of gebruik een elektronica-uitvoering
met transistoruitgang.
Aansluiting op een PLC
18
6 In bedrijf nemen
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
6 In bedrijf nemen
6.1 Algemeen
De getallen tussen haakjes hebben betrekking op de navolgende
afbeeldingen.
Op de elektronica vindt u de volgende aanwijs- en bedieningsele-
menten:
Potentiometer voor schakelpuntaanpassing
DIL-schakelaar voor meetbereikinstelling
DIL-schakelaar voor omschakeling bedrijfsstanden - min./max.
Controle-LED
Opmerking:
Stel voor de inbedrijfname van de VEGACAP 69 met de bedrijfsstan-
denschakelaar (3) de bedrijfsstand in. Wanneer u de bedrijfsstanden-
schakelaar (3) naderhand omschakelt, verandert de schakeluitgang.
D.w.z. nageschakelde apparaten worden eventueel aangestuurd.
6.2 Bedieningselementen
4
5
6
2
1
3
Fig. 10: Elektronica met relaisuitgang
1 Potentiometer voor schakelpuntaanpassing
2 DIL-schakelaar voor meetbereikkeuze (met compensatietoets)
3 DIL-schakelaar voor bedrijfsstandenomschakeling
4 Aardklem
5 Aansluitklemmen
6 Controle-LED
De schakeltoestand van de elektronica kan bij gesloten behuizing
worden gecontroleerd (alleen kunststof behuizing) zie "Functietabel".
Opmerking:
Draai het huisdeksel tot aan de schroefdraadaanslag dicht, zodat het
kijkglas zich boven de controle-LED bevindt.
Functie/opbouw
19
6 In bedrijf nemen
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
Voor de instelling van de VEGACAP 69 draait u eerst het deksel van
de behuizing af.
Met de potentiometer kunt u het schakelpunt aanpassen op het
stortgoed.
met de potentiometer (1) en de meetbereikkeuzeschakelaar (2) kunt
u de gevoeligheid van de elektrode aanpassen op de elektrische ei-
genschappen van het product en de omstandigheden in de tank. Dat
is nodig, zodat de niveauschakelaar bijv. ook producten met een zeer
lage resp. zeer hoge DK-waarde betrouwbaar kan detecteren.
Bereik 1: 0 … 20 pF
Bereik 2: 0 … 85 pF
Bereik 3: 0 … 450 pF
Met de bedrijfsstandenschakelaar (3) kunt u de schakeltoestand van
het relais veranderen. U kunt daarmee de gewenste bedrijfsstand
instellen (max. - maximum bewaking resp. overvulbeveiliging, min. -
minimum bewaking resp. droogloopbeveiliging).
Het verdient aanbeveling, de aansluiting in ruststroomprincipe uit te
voeren (relaiscontact bij het bereiken van het schakelpunt span-
ningsloos), omdat het relais bij een geconstateerde storing dezelfde
(veilige) toestand aanneemt.
Controlelamp voor aanwijzing van de schakeltoestand.
groen = relais bekrachtigd
rood = relais spanningsloos
rood (knippert) = storing
De schakelpuntinstelling is in principe alleen mogelijk in ingebouwde
toestand.
De specicaties tussen haakjes hebben betrekking op de voorgaande
afbeelding.
Horizontaal gemonteerde meetsensor, haakse meetsensor
1. Bedrijfsstandenschakelaar (3) op bedrijfsstand max. [min.] instel-
len.
2. Meetbereikkeuzeschakelaar (2) op stand 1 instellen.
3. Waarborg dat de elektrode niet is bedekt.
4. Potentiometer (1) op 0 draaien, de controle-LED (6) gaat rood
branden [groen branden].
5. Om het leeg-schakelpunt te bepalen, de potentiometer (1) zeer
langzaam rechtsom verdraaien, tot de controle-LED groen
brandt [rood brandt]. Wanneer de controle-LED verder rood
brandt [groen brandt], de meetbereikkeuzeschakelaar (2) op het
eerstvolgende hogere niveau instellen en de instelling met de
potentiometer herhalen, tot de controle-LED groen brandt [rood
brandt].
6. De stand van de potentiometer (1) noteren.
Schakelpuntaanpassing
(1)
Meetbereikkeuzeschake-
laar (2)
Bedrijfsstandenomscha-
keling (3)
Controle-LED (6)
Schakelpuntinstelling
Bedrijfsstand max. [be-
drijfsstand min.]
20
6 In bedrijf nemen
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
In bepaalde gevallen is het laagste bereik (bereik 1 = hoogste
gevoeligheid) niet voldoende om het vol-schakelpunt in te stellen.
Dit zal een extra vulprocedure noodzakelijk maken.
Daarom verdient het aanbeveling het leeg-schakelpunt in alle drie
meetbereiken in te stellen en te noteren. De meetbereikkeuze
schakelaar (2) op het eerstvolgende hogere bereik instellen en de
instelling herhalen. De waarden voor de volgende bereiken ook
noteren.
7. Meetbereikkeuzeschakelaar (2) naar het laagste bereik terug-
schakelen, waarbij de controle-LED nog groen brandt [rood
brandt].
8. Tank vullen, tot de elektrode volledig is bedekt.
9. Potentiometer (1) zeer langzaam rechtsom verder draaien, tot de
controle-LED groent brandt [rood brandt].
10. De stand van de potentiometer (1) noteren. Het verdient aanbeve-
ling de waarde van het leeg-schakelpunt en het vol-schakelpunt
en het bereik te documenteren.
11. Wanneer de controle-LED niet groen brandt [rood brandt], de
meetbereikkeuzeschakelaar op het eerstvolgende hogere bereik
instellen en de instelling met de potentiometer herhalen, tot de
controle-LED groen brandt [rood brandt].
12. Potentiometer (1) op de gemiddelde waarde van de beide geno-
teerde waarden instellen.
Het meetsysteem is nu bedrijfsgereed.
Leeginregeling Volinregeling
Bereik 1
Bereik 2
Bereik 3
Tab. 1: Noteer de stand van de potentiometer
Opmerking:
Wanneer u het vol-schakelpunt binnen geen enkel bereik kunt vinden,
verdient het aanbeveling de meetbereikkeuzeschakelaar (2) in het
laagste bereik te schakelen, waarbinnen u het leeg-schakelpunt heeft
gevonden. Stel de potentiometer (1) in op de gemiddelde waarde
tussen het leeg-schakelpunt en 10.
Verticaal gemonteerde elektroden
1. Bedrijfsstandenschakelaar (3) op bedrijfsstand max. instellen.
2. Meetbereikkeuzeschakelaar (2) op stand 1 instellen.
3. De tank tot het gewenste niveau vullen.
4. Potentiometer (1) op 10 draaien.
Wanneer de controle-LED (6) rood brand: stel de meetbereikkeu-
zeschakelaar (2) in op het eerstvolgend hogere meetbereik.
Wanneer de controle-LED (6) groen brandt: ga verder met de
volgende stap.
Bedrijfsstand max. (maxi-
maal niveausignalering)
21
6 In bedrijf nemen
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
5. Potentiometer (1) zeer langzaam linksom draaien, tot de contro-
le-LED (6) rood brandt.
Het meetsysteem is nu bedrijfsgereed.
1. Bedrijfsstandenschakelaar (3) op bedrijfsstand min. instellen.
2. Meetbereikkeuzeschakelaar (2) op stand 1 instellen.
3. Niveau tot het gewenste min. niveau laten afnemen.
4. Potentiometer (1) op 0 draaien, de controle-LED (6) brandt groen.
5. Potentiometer (1) zeer langzaam rechtsom verdraaien tot de
controle-LED (6) rood brandt. Wanneer de controle-LED niet rood
brandt, de meetbereikkeuzeschakelaar (2) naar het eerstvolgen-
de hogere bereik verstellen en de instelling met de potentiometer
(1) herhalen, tot de controle-LED rood brandt.
Het meetsysteem is nu bedrijfsgereed.
6.3 Functietabel
De volgende tabel geeft een overzicht van de schakeltoestanden
afhankelijk van de ingestelde bedrijfsstand en het niveau.
Niveau Schakeltoestand Controle-LED
Bedrijfsstand max.
Overvulbeveiliging
53 4
(8)(6) (7)
Relais stroomgeleidend Groen
Bedrijfsstand max.
Overvulbeveiliging
53 4
(8)(6) (7)
Relais spanningsloos Rood
Bedrijfsstand min.
Droogloopbeveiliging
53 4
(8)(6) (7)
Relais stroomgeleidend Groen
Bedrijfsstand min.
Droogloopbeveiliging
53 4
(8)(6) (7)
Relais spanningsloos Rood
Uitval voedingsspanning
(bedrijfsstand min./max.)
Willekeurig
53 4
(8)(6) (7)
Relais spanningsloos
Bedrijfsstand min. (mini-
maal niveausignalering)
22
6 In bedrijf nemen
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
Niveau Schakeltoestand Controle-LED
Storing Willekeurig
53 4
(8)(6) (7)
Relais spanningsloos Knippert rood
23
7 Service en storingen oplossen
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
7 Service en storingen oplossen
7.1 Onderhoud
Bij correct gebruik is bij normaal bedrijf geen bijzonder onderhoud
nodig.
De reiniging zorgt er tevens voor, dat de typeplaat en de markering op
het instrument zichtbaar zijn.
Let hiervoor op het volgende:
Gebruik alleen reinigingsmiddelen, die behuizing, typeplaat en
afdichtingen niet aantasten.
Gebruik alleen reinigingsmethoden, die passen bij de bescher-
mingsklasse van het instrument
7.2 Storingen oplossen
Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar van de installatie,
geschikte maatregelen voor het oplossen van optredende storingen
te nemen.
Het instrument biedt een hoge mate aan functionele betrouwbaar-
heid. Toch kunnen er tijdens bedrijf storingen optreden. Deze kunnen
bijv. worden veroorzaakt door het volgende:
Sensor
Proces
Voedingsspanning
Signaalverwerking
De eerste maatregel is het controleren van het uitgangssignaal. In
veel gevallen kunnen oorzaken langs deze weg worden vastgesteld
en kunnen de storingen worden opgelost.
Wanneer deze maatregelen echter geen resultaat hebben, neem dan
in dringende gevallen contact op met de VEGA service-hotline onder
tel.nr. +49 1805 858550.
De hotline staat ook buiten kantoortijden 7 dagen per week, 24 uur
per dag ter beschikking. Omdat wij deze service wereldwijd aanbie-
den, wordt deze in de Engelse taal verleend. De service is gratis,
alleen de normale telefoonkosten komen voor uw rekening.
Onderhoud
Reiniging
Gedrag bij storingen
Storingsoorzaken
Storingen verhelpen
24-uurs service hotline
24
7 Service en storingen oplossen
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
Fout Oorzaak Oplossen
Het instrument meldt
bedekt zonder product-
bedekking
Het instrument meldt
niet-bedekt met product-
bedekking
Verkeerde bedrijfsmodusl
op de regelaar gekozen
Correcte bedrijfsmodus op de bedrijfsstandenschake-
laar van de regelaar instellen (A: overloopbeveiliging, B:
droogloopbeveiliging). De aansluiting moet conform het
ruststroomprincipe worden uitgevoerd.
Voedingsspanning te laag Bedrijfsspanning controleren
Kortsluiting binnen de sen-
sor, bijv. door vocht in de
behuizing.
Elektronica uit de meetsonde verwijderen. Weerstand
tussen de stekkeraansluitingen controleren. Zie de vol-
gende instructies.
Elektronica defect Bedrijfsstandenschakelaar (A/B) op de regelaar be-
dienen. Wanneer de regelaar omschakelt, kan de
meetsonde mechanisch zijn beschadigd. Wanneer de
schakelfunctie bij de juiste bedrijfsstand weer niet cor-
rect functioneert, moet u de meetsonde ter reparatie
aan ons opsturen.
Elektrode controleren op eventuele aanhechting en de-
ze verwijderen
Inbouwlocatie ongunstig Controleer, of de elektrode door afzettingen op de sok
wordt bedekt.
Instrument op een plaats inbouwen, waar bijv. geen op-
hoping in de tank kan ontstaan.
Controle-LED knippert
rood
Elektronica heeft een sto-
ring herkend
Instrument vervangen resp. voor reparatie inzenden
Elektronica uit de meetsonde verwijderen. Weerstand tussen de
stekkeraansluitingen controleren.
Tussen geen van de aansluitingen mag een verbinding bestaan
(hoogohmig). Indien wel een verbinding bestaat, het instrument ver-
vangen of ter reparatie verzenden.
12 3
Fig. 11: Weerstand binnen de sensor controleren
1 Afscherming
2 Meetsonde
3 Aardpotentiaal
Schakelsignaal contro-
leren
Weerstand binnen de
sensor controleren
25
7 Service en storingen oplossen
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
Afhankelijk van de oorzaak van de storing en de getroen maatrege-
len moeten eventueel de in het hoofdstuk "In bedrijf nemen" beschre-
ven handelingen weer worden uitgevoerd.
7.3 Vervangen van de elektronica
Over het algemeen kunnen elektronicamodules uit de serie CP60
onderling worden omgewisseld.
Indien u een elektronicamodule met een andere signaaluitgang wilt
gebruiken, dan kunt u de daarbij behorende handleiding downloaden
op onze homepage.
Elektronica-uitvoeringen met specieke fabrieksinstellingen (bijv.
schuimdetectie) kunnen alleen worden vervangen door identieke
elektronica-uitvoeringen.
Ga als volgt tewerk:
1. Voedingsspanning uitschakelen
2. Deksel behuizing afschroeven
3. Openingshefboom van de klemmen met een schroevedraaier
optillen
4. Aansluitkabels uit de klemmen trekken
5. De beide bevestigingsschroeven met een schroevendraaier (torx
grootte T10 of sleuf 4) losdraaien.
2
1
Fig. 12: Bevestigingsschroeven losmaken
1 Elektronica
2 Bevestigingsschroeven (2 stuks)
6. Oude elektronica uittrekken
7. Nieuwe elektronica met de oude vergelijken. De typeplaat op de
elektronica moet overeenkomen met de typeplaat van de oude
elektronica. Dit geldt vooral voor instrument in explosiegevaarlijke
omgeving.
8. Instellingen van de beide elektronica-units vergelijken. De bedie-
ningselementen van de nieuwe elektronica op dezelfde instellin-
gen als de oude elektronica instellen.
Informatie:
Let erop, dat de behuizing tijdens het vervangen niet wordt verdraaid.
De connector kan daardoor in een andere stand komen te staan.
Gedrag na oplossen
storing
26
7 Service en storingen oplossen
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
9. Elektronica voorzichtig plaatsen. Let erop, dat de connector zich
in de juiste stand bevindt.
10. De beide bevestigingsschroeven met een schroevendraaier (torx
grootte T10 of recht 4) inschroeven en vastdraaien
11. Aderuiteinden conform aansluitschema in de open klemmen
steken
12. Openingshefboom van de klemmen naar beneden drukken, de
klemveer sluit hoorbaar.
13. Controleer of de kabels goed in de klemmen zijn bevestigd door
licht hieraan te trekken
14. Kabelwartel op lekdichtheid controleren. De afdichtring moet de
kabel geheel omsluiten.
15. Meetsonde in de tank bouwen. Let erop dat de meetsonde niet
wordt bedekt.
2
1
Fig. 13: Compensatieknop
1 Meetbereikkeuzeschakelaar (compensatieknop)
2 Controle-LED
16. Meetbereikkeuzeschakelaar (1) indrukken en zolang ingedrukt
houden, tot de controle-LED (2) groent knippert.
17. Inregeling opnieuw uitvoeren. Zie daarvoor hoofdstuk "In bedrijf
nemen, bedieningselementen".
18. Deksel behuizing vastschroeven
Het vervangen van de elektronica is nu afgerond.
7.4 Procedure in geval van reparatie
Een formulier voor retourzenden van het instrument en gedetailleerde
informatie overr de procedure vindt u in het downloadgedeelte van
www.vega.com.
U helpt on zo, de reparatie snel en zonder tijdverlies vanwege vragen
uit te voeren.
Wanneer een reparatie nodig is, gaat u als volgt te werk:
Omschrijving van de opgetreden storing.
Het instrument schoonmaken en goed inpakken
Het ingevulde formulier en eventueel een veiligheidsspecicatie-
blad buiten op de verpakking aanbrengen.
Vraag het adres voor de retourzending op bij uw vertegenwoordi-
ging. Deze vindt u op onze homepage www.vega.com.
27
8 Demonteren
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
8 Demonteren
8.1 Demontagestappen
Waarschuwing:
Let voor het demonteren goed op gevaarlijke procesomstandigheden
zoals bijv. druk in de tank, hoge temperaturen, agressieve of toxische
media enz.
Houdt de hoofdstukken "Monteren" en "Op de voedingsspanning
aansluiten" aan en voer de daar genoemde handelingen uit in omge-
keerde volgorde.
8.2 Afvoeren
Het instrument bestaat uit materialen die door gespecialiseerde recy-
clingbedrijven weer kunnen worden hergebruikt. Wij hebben daarom
de elektronica eenvoudig demonteerbaar ontworpen en gebruiken
recyclebare materialen.
WEEE-richtlijn
Het instrument valt niet onder de EU-WEEE-richtlijn. Conform artikel 2
van deze richtlijn zijn elektrische en elektronische apparaten daarvan
uitgezonderd, wanneer deze onderdeel van een ander apparaat zijn,
dat niet onder het geldigheidsgebied van de richtlijn valt. Dit zijn o.a.
vaste industriële installaties.
Voer het apparaat direct via een gespecialiseerde recyclingbedrijf af
en gebruik daarvoor niet de gemeentelijke afvalverwerking.
Wanneer u niet de mogelijkheid heeft, het ouder instrument goed af te
voeren, neem dan met ons contact op voor terugname en afvoer.
28
9 Bijlage
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
9 Bijlage
9.1 Technische gegevens
Algemenespecicaties
Materiaal 316 L komt overeen met 1.4404 of 1.4435.
Materialen, in aanraking met medium
Ʋ Procesaansluiting - ens PP of PTFE
Ʋ Isolatie (volledig geïsoleerd) FEP
Materialen, niet in aanraking met medium
Ʋ Elektrode - dubbele staaf volledig
geïsoleerd: ø 14 mm (0.551 in)
316L
Ʋ Kunststof behuizing Kunststof PBT (polyester)
Ʋ Afdichting tussen behuizing en deksel
behuizing
Siliconen
Ʋ Aardklem 316L
Ʋ Kabelwartel PA, roestvast staal, messing
Ʋ Afdichting kabelwartel NBR
Ʋ Afsluitplug kabelwartel PA
Procesaansluitingen
Ʋ Flenzen DIN vanaf DN 50, ASME vanaf 2"
Gewicht
1)
Ʋ Instrumentgewicht 0,8 … 4 kg (0.18 … 8.82 lbs)
Ʋ Staafgewicht: ø 14 mm (0.551 in) 2000 g/m (22 oz/ft)
Sensorlengte (L) 0,2 … 4 m (0.656 … 13.12 ft)
Max. zijwaartse belasting 10 Nm (7.4 lbf ft)
Aandraaimoment voor NPT-kabelwartels
en conduit-buizen
max. 10 Nm (7.376 lbf ft)
Meetfrequentie 430 kHz
Uitgangsgrootheid
Uitgang Relaisuitgang (DPDT), 2 potentiaalvrije omschakelcon-
tacten
Schakelspanning max. 253 V AC/DC
Bij stroomcircuits > 150 V AC/DC moeten de relaiscon-
tacten zich in hetzelfde circuit bevinden.
Schakelstroom max. 3 A AC (cos phi > 0,9), 1 A DC
Schakelvermogen
Ʋ Min. 50 mW
1)
Met ensgewicht geen rekening gehouden
29
9 Bijlage
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
Ʋ Max. 750 VA AC, 40 W DC (bei U < 40 V DC)
Wanneer inductieve lasten of hogere stromen worden
geschakeld, wordt de goudlaag op de relaiscontactvlak-
ken permanent beschadigd. Het contact is daarna niet
meer geschikt voor het schakelen van signaalcircuits.
Contactmateriaal (relaiscontacten) AgNi of AgSnO2 met telkens 3 µm verguld
Bedrijfsstanden (omschakelbaar) Min./Max.
Schakelvertraging
Ʋ Bij bedekking 0,7 s
Ʋ Bij vrijkomen 0,7 s
Ʋ Bij storing 1 s
Meetnauwkeurigheid (volgens DIN EN 60770-1)
Referentie-omstandigheden conform DIN EN 61298-1
Ʋ Temperatuur +18 … +30 °C (+64 … +86 °F)
Ʋ Relatieve luchtvochtigheid 45 … 75 %
Ʋ Luchtdruk 860 … 1060 mbar/86 … 106 kPa (12.5 … 15.4 psig)
Afwijking door sterke, hoogfrequente
elektromagnetische velden in het kader
van de EN 61326
< 3% van het ingestelde meetbereik
2)
Invloed omgevingstemperatuur < 0,15%/10 K van het ingestelde meetbereik
3)
Omgevingscondities
Omgevingstemperatuur aan behuizing -40 … +80 °C (-40 … +176 °F)
Opslag- en transporttemperatuur -40 … +80 °C (-40 … +176 °F)
Procescondities
Procesdruk -1 … 2 bar/-100 … 200 kPa (-14.5 … 29 psig)
Procestemperatuur
Ʋ Flens van PTFE -40 … +100 °C (-40 … +212 °F)
Ʋ Flens van PP 0 … +60 °C (+32 … +140 °F)
2)
Afstand van de procesaansluiting tot aan het ingestelde schakelpunt.
3)
Afstand van de procesaansluiting tot aan het ingestelde schakelpunt.
30
9 Bijlage
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
45°C 100°C
1
-1
0
2
0°C-40°C
1
2
Fig. 14: Procesdruk - procestemperatuur (ens van PTFE)
1 Procesdruk
2 Procestemperatuur
2
1
45°C 60°C
1
-1
0
2
0°C
Fig. 15: Procesdruk - procestemperatuur (ens van PP)
1 Procesdruk
2 Procestemperatuur
Diëlektrische constante ≥ 1,5
Elektromechanische gegevens
Opties voor de kabelinstallatie
Ʋ Kabelinvoer M20 x 1,5; ½ NPT
Ʋ Kabelwartel M20 x 1,5; ½ NPT
Ʋ Blindplug M20 x 1,5; ½ NPT
Ʋ Afsluitkap ½ NPT
31
9 Bijlage
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
Aderdiameter (veerkrachtklemmen)
Ʋ Massieve ader, litze 0,2 … 2,5 mm² (AWG 24 … 14)
Ʋ Litze met adereindhuls 0,2 … 1,5 mm² (AWG 24 … 16)
Bedieningselementen
Bedrijfsstandenschakelaar
Ʋ Min. Minimaal niveaudetectie resp. droogloopbeveiliging
Ʋ Max. Maximaal niveaudetectie resp. overvulbeveiliging
DIL-schakelaar voor meetbereikinstelling
Ʋ Bereik 1 0 … 20 pF
Ʋ Bereik 2 0 … 85 pF
Ʋ Bereik 3 0 … 450 pF
Potentiometer Schakelpuntaanpassing
Voedingsspanning
Bedrijfsspanning 20 … 253 V AC, 50/60 Hz, 20 … 72 V DC (bij
U > 60 V DC mag de omgevingstemperatuur max.
50 °C/122 °F zijn)
Opgenomen vermogen 1 … 8 VA (AC), ca. 1 W (DC)
Elektrische veiligheidsmaatregelen
Beschermingsgraad IP66/IP67 (NEMA Type 4X)
Toepassingshoogte boven zeeniveau tot 5000 m (16404 ft)
Overspanningscategorie
Ʋ tot 2000 m (6562 ft) III
Ʋ tot 5000 m (16404 ft) II
Veiligheidsklasse I
Functionele veiligheid (SIL)
Functionele veiligheid conform IEC 61508/IEC 61511
Ʋ Eenkanaals architectuur (1oo1D) Tot SIL2
Ʋ Meerkanaals architectuur Zie aanvullende handleiding "Safety Manual (SIL)"
32
9 Bijlage
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
9.2 Afmetingen
VEGACAP 69 - behuizing
32
1
4
~ 69 mm
(2.72")
ø 79 mm
(3.11")
117 mm (4.61")
M20x1,5/
½ NPT
~ 59 mm
(2.32")
ø 80 mm
(3.15")
112 mm (4.41")
M20x1,5/
½ NPT
~ 69 mm
(2.72")
ø 79 mm
(3.03")
112 mm (4.41")
M20x1,5/
½ NPT
~ 116 mm (4.57")
ø 86 mm (3.39")
116 mm (4.57")
M20x1,5
M20x1,5/
½ NPT
Fig. 16: Uitvoeringen behuizing
1 Kunststof eenkamer
2 RVS-éénkamer (elektrolytisch gepolijst)
3 RVS-éénkamer (jngietmetaal)
4 Aluminium - eenkamer
ø 14 mm
(0.55")
47 mm
(1.85")
L
25 mm
(0.98")
87,5 mm
(3.45")
Fig. 17: VEGACAP 69
L Sensorlengte, zie hoofdstuk "Technische gegevens"
33
9 Bijlage
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
9.3 Industrieel octrooirecht
VEGA product lines are global protected by industrial property rights. Further information see
www.vega.com.
VEGA Produktfamilien sind weltweit geschützt durch gewerbliche Schutzrechte.
Nähere Informationen unter www.vega.com.
Les lignes de produits VEGA sont globalement protégées par des droits de propriété intellectuel-
le. Pour plus d'informations, on pourra se référer au site www.vega.com.
VEGA lineas de productos están protegidas por los derechos en el campo de la propiedad indu-
strial. Para mayor información revise la pagina web www.vega.com.
Линии продукции фирмы ВЕГА защищаются по всему миру правами на интеллектуальную
собственность. Дальнейшую информацию смотрите на сайте www.vega.com.
VEGA系列产品在全球享有知识产权保护。
进一步信息请参见网站<www.vega.com
9.4 Handelsmerken
Alle gebruikte merken en handels- en bedrijfsnamen zijn eigendom van hun rechtmatige eigenaar/
auteur.
34
Notes
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
35
Notes
VEGACAP 69 • Relais (DPDT)
31175-NL-200502
Printing date:
VEGA Grieshaber KG
Am Hohenstein 113
77761 Schiltach
Germany
31175-NL-200502
De gegevens omtrent leveromvang, toepassing, gebruik en bedrijfsomstandighe-
den van de sensoren en weergavesystemen geeft de stand van zaken weer op het
moment van drukken.
Wijzigingen voorbehouden
© VEGA Grieshaber KG, Schiltach/Germany 2020
Phone +49 7836 50-0
Fax +49 7836 50-201
www.vega.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36

Vega VEGACAP 69 Handleiding

Type
Handleiding