50
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
Gebruik alleen accessoires/hulpstukken die door de fabrikant
zijn gespeciceerd.
Alleen gebruiken met het wagentje, standaard, driepoot, haak
of tafel die gespeciceerd is door de fabrikant of verkocht met
het apparaat. Beweeg, als er een wagentje wordt gebruikt,
het wagentje voorzichtig om verwonding door omvallen te
voorkomen.
Haal de stekker van het apparaat uit het stopcontact tijdens
onweer of als het apparaat voor lange tijd niet wordt gebruikt.
Laat alle onderhoud over aan gekwaliceerd onderhoudspersoneel.
Er is onderhoud nodig wanneer het apparaat is beschadigd,
bijvoorbeeld wanneer het netsnoer is beschadigd, er vloeistof
is gemorst op of voorwerpen zijn gevallen in het apparaat zijn
gevallen, het apparaat is blootgesteld aan regen of vocht, niet
normaal werkt of is gevallen.
Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht om het risico van
brand of elektrische schok te voorkomen.
De schokgevaar-markering en de bijbehorende afbeelding staan
op de achterkant van het apparaat.
Het apparaat mag niet worden blootgesteld aan druppend of
spattend water en er mogen geen voorwerpen gevuld met
vloeistof op het apparaat worden geplaatst.