Met de wizard Programmacompatibiliteit wordt een programma zodanig geconfigureerd dat dit wordt uitgevoerd in een omgeving die vergelijkbaar is met een
andere omgeving dan die van het Windows Vista-besturingssysteem.
1. Klik op Start ® Configuratiescherm® Programma's® Een ouder programma met deze versie van Windows gebruiken.
2. Klik in het welkomstscherm op Volgende.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Er wordt een blauw scherm weergegeven
Schakel de computer uit — Als de computer niet reageert wanneer u op een toets op het toetsenbord drukt of de muis beweegt, houdt u de aan-uitknop
minstens 8-10 seconden ingedrukt (totdat de computer uitschakelt). Start de computer vervolgens opnieuw op.
Andere softwareproblemen
Raadpleeg de softwaredocumentatie of neem contact op met de softwareleverancier voor informatie over het oplossen van problemen —
l Controleerofhetprogrammacompatibelismethetbesturingssysteemdatopdecomputerisgeïnstalleerd.
l Controleer of de computer aan de minimale hardwarevereisten voor de software voldoet. Raadpleeg de softwaredocumentatie voor informatie.
l Controleerofhetprogrammaopjuistewijzeisgeïnstalleerdengeconfigureerd.
l Controleer of de stuurprogramma's voor het apparaat geen conflict met het programma veroorzaken.
l Indien nodig maakt u de installatie van het programma ongedaan en installeert u het opnieuw.
Maak direct een reservekopie van uw bestanden
Gebruik een virusscanner om de vaste schijf, diskettes, cd's of dvd's te scannen
Bewaar en sluit alle geopende bestanden of programma's en sluit de computer af via het menu Start
Geheugenproblemen
Als er een bericht wordt weergegeven met de melding dat er onvoldoende geheugen is —
l Bewaar en sluit alle geopende bestanden of programma's die u niet gebruikt om erachter te komen of het probleem daarmee is opgelost.
l Raadpleeg de documentatie bij de software voor de minimale geheugenvereisten. Indien noodzakelijk installeert u extra geheugen (zie Een
geheugenmodule terugplaatsen).
l Plaats de geheugenmodules terug (zie Geheugen) om ervoor te zorgen dat uw computer goed communiceert met het geheugen.
l Voer Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) uit (zie Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek)).
Als er andere problemen met het geheugen zijn —
l Plaats de geheugenmodules terug (zie Geheugen) om ervoor te zorgen dat uw computer goed communiceert met het geheugen.
l Zorg dat u de installatie-instructies voor het geheugen volgt (zie Een geheugenmodule terugplaatsen).
l Controleer of het gebruikte geheugentype door de computer wordt ondersteund. Raadpleeg voor meer informatie over het type geheugen dat door uw
computer wordt ondersteund de Setup- en naslaggids op uw computer of op support.dell.com.
l Voer Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) uit (zie Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek)).
Voedingsproblemen
Als het aan-uitlampje blauw is en de computer niet reageert — Zie Diagnostische lampjes.
Als het aan-uitlampje uit is — De computer is uitgeschakeld of krijgt geen stroom.
l Steek het netsnoer weer in de hiervoor bestemde aansluiting aan de achterkant van de computer en het stopcontact.
l Gebruik geen stekkerdozen, verlengkabels en andere voedingsbeschermingsapparaten, maar steek het netsnoer rechtstreeks in een stopcontact om
te controleren of de computer goed inschakelt.
l Zorg dat alle gebruikte stekkerdozen op een stopcontact zijn aangesloten en zijn ingeschakeld.
l Controleer de stroomvoorziening van het stopcontact door er een ander apparaat, zoals een lamp, op aan te sluiten.