OM-216 869AA/dut
201111
Dynasty 350, 700
www.MillerWelds.com
Maxstar 350, 700
Inclusief optionele onderwagen en
koelunit
CE en niet CE modellen
Processen
Beschrijving
TIG-lassen (GTAW)
Beklede elektrodelassen
(SMAW)
208/575 Volt Modelllen mit Auto-Line
38/575 Volt Driefasen mit Auto-Line
(CE)
Lasstroombron
HANDLEIDING
Miller Electric maakt een complete lijn
lasapparaten en aanverwante
lasproducten. Wilt u meer informatie
over de andere kwaliteitsproducten van Miller, neem dan contact op met uw
Miller-leverancier. Hij heeft de nieuwste overzichtscatalogus en afzonderlijke
productleaflets voor u.
Bedankt en gefeliciteerd dat u voor Miller hebt gekozen. Nu kunt u aan de
slag en alles meteen goed doen. Wij weten dat u geen tijd heeft om het an-
ders dan meteen goed te doen.
Om die reden zorgde Niels Miller, toen hij in 1929 voor het eerst met het
bouwen van booglasapparatuur begon, er dan ook voor dat zijn producten
lang meegingen en van superieure kwaliteit waren. Net als u nu konden
zijn klanten toen zich geen mindere kwaliteit veroorloven. De producten
van Miller moesten het beste van het beste zijn. Zij moesten gewoon het
allerbeste zijn dat er te koop was.
Tegenwoordig zetten de mensen die Miller-producten bouwen en verkopen
die traditie voort. Ook zij zijn vastbesloten om apparatuur en service te
bieden die voldoet aan de hoge kwaliteits- en prestatiestandaards die in
1929 zijn vastgelegd.
Deze handleiding voor de eigenaar is gemaakt om u optimaal gebruik te
kunnen laten maken van uw Miller-producten. Neem even de tijd om de
veiligheidsvoorschriften door te lezen. Ze helpen u om uzelf te beschermen
tegen mogelijke gevaren op de werkplek. We hebben ervoor gezorgd, dat u
de apparatuur snel en gemakkelijk kunt installeren. Bij Miller kunt u reke-
nen op jarenlange betrouwbare service en goed
onderhoud. En mocht uw apparatuur om wat
voor reden dan ook ooit moeten worden gerepa-
reerd, dan kunt u in het hoofdstuk Onderhoud &
Storingen precies nagaan wat het probleem is.
Aan de hand van de onderdelenlijst kunt u bepa-
len welk onderdeel u precies nodig hebt om het
probleem te verhelpen. Ook vindt u de garantie
en de onderhoudsinformatie voor uw specifieke
model bijgesloten.
Miller was de allereerste
fabrikant van lasapparatuur in
de VS die het ISO 9001
kwaliteitscertificaat behaal-
de.
Elke krachtbron van Miller
gaat vergezeld de meest
probleemloze garantie in
onze bedrijfstak u werkt er
hard genoeg voor.
Van Miller voor u
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DIT VÓÓR GEBRUIK 1....................
1-1. De betekenis van de symbolen 1.........................................................
1-2. De risico’s van het booglassen 1.........................................................
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud 3.............................
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen 4..................................................
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften 5...................................................
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie) 5.........................
HOOFDSTUK 2 DEFINITIES (CEmodellen) 7.................................................
2-1. Definities voor de waarschuwingslabels 7..................................................
2-2. WEEE label (Voor producten die in de EU zijn verkocht) 9....................................
2-3. Symbolen en definities 10................................................................
HOOFDSTUK 3 INSTALLATIE 11..............................................................
3-1. Belangrijke informatie betreffende CE-producten (voor verkoop binnen de EU) 11.................
3-2. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens 12..............................
3-3. Technische gegevens 12.................................................................
3-4. Inschakelduur en oververhitting 14........................................................
3-5. Stroom-spanning grafieklijnen 16..........................................................
3-6. Keuze van de locatie 18.................................................................
3-7. Waarschuwingen voor omvallen 18........................................................
3-8. Afmetingen, gewichten en plaatsen voor de bevestiging van de gaten voor het onderstel 19.........
3-9. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud 20...............................................
3-10. Het aansluiten van de netvoeding bij het 350 model 24........................................
3-11. Het aansluiten van de netvoeding bij het 700 model 26........................................
3-12. Aansluitklemmen voor de laskabels en kabelafmetingen bepalen* 29............................
3-13. Informatie over de 14-pens contrastekker (gebruikt zonder aansluiting op automatisering) 30........
3-14. Aansluiting voor automatisering (voor 28-pens contrastekker, indien aanwezig) 31.................
3-15. Ingangen voor afstandsbediende geheugenkeuze (voor 28-pens contrastekker, indien aanwezig) 32.
3-16. Automatiseringsselecties (voor 28-pens contrastekker, indien aanwezig) 32.....................
3-17. Typische toepassing voor automatisering 33................................................
3-18. 115 Volt AC duplex contrastekker, aanvullende beschermer CB1 en stroomschakelaar 33..........
3-19. Beschermgasaansluiting 34..............................................................
3-20. TIG HF puls/ Lift-Arc aansluitingen 34....................................................
3-21. Aansluitingen koeler 35..................................................................
3-22. Dynasty Stick (beklede elektrode) aansluitingen 36...........................................
3-23. Maxstar Stick (beklede elektrode) aansluitingen 36...........................................
HOOFDSTUK 4 BEDIENING 37...............................................................
4-1. Bedieningsfuncties 37...................................................................
4-2. Instelknop 38..........................................................................
4-3. Stroomsterkteregeling 38................................................................
4-4. Ampèremeter en parameter display 38.....................................................
4-5. Display van voltmeter en geselecteerde parameters 39.......................................
4-6. Polariteitsregeling (alleen op Dynasty-modellen) 39.........................................
4-7. Procesregelknoppen 40.................................................................
4-8. Lift-Arc- en HF TIG-startprocedures 40...................................................
4-9. Regeling uitgang 41.....................................................................
4-10. Pulsregeling 42.........................................................................
4-11. Sequencerregelknoppen 43..............................................................
4-12. Gas/DIG-regelknoppen (voorgas, nagas, boogregeling, doorblazen) 44..........................
4-13. AC golfvorm (alleen Dynasty-modellen) 45..................................................
4-14. Geheugen (locaties 1-9 voor programmaopslag) 46..........................................
4-15. Standaard fabrieksinstellingen en bereik en resolutie voor 350-modellen 47......................
4-16. Standaard fabrieksinstellingen en bereik en resolutie voor 700-modellen 48......................
4-17. Het systeem terugzetten op de fabrieksinstellingen. 50........................................
INHOUDSOPGAVE
4-18. Het software- en versienummer bekijken 50.................................................
4-19. Timer / Lascyclus-teller 51...............................................................
HOOFDSTUK 5 GEAVANCEERDE FUNCTIES 52................................................
5-1. Toegang tot de geavanceerde functies 52...................................................
5-2. Programmeerbare TIG-startparameters 53..................................................
5-3. Programmeerbare TIG-startparameters voor modellen met geavanceerde automatisering
mogelijkheden 58.......................................................................
5-4. Output-regeling en toortsschakelaarfuncties 60..............................................
5-5. AC golfvormkeuze (alleen Dynasty-modellen) 65.............................................
5-6. Onafhankelijke amplitudeselectie 66.......................................................
5-7. Puntlassen ingeschakeld 66..............................................................
5-8. Selectie openspanning (OCV) beklede elektrodelassen 66....................................
5-9. Selectie ‘Vastvries-controle voor beklede elektroden’ 67.......................................
5-10. Beperkingsniveaus 68...................................................................
5-11. Het systeem zo instellen dat er niets op de meters staat tijdens pulserend lassen 70...............
5-12. DC-meter kalibratie 70...................................................................
HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD EN STORINGEN VERHELPEN 71.................................
6-1. Routineonderhoud 71...................................................................
6-2. De binnenzijde van het apparaat schoonblazen 72...........................................
6-3. Onderhoud van de koelvloeistof 72........................................................
6-4. Storingen 73...........................................................................
HOOFDSTUK 7 ELECTRISCH SCHEMA 76.....................................................
HOOFDSTUK 8 HOGE FREQUENTIE 89.......................................................
8-1. Lasprocessen waarvoor hoge frequentie nodig is 89..........................................
8-2. Installatie waarbij mogelijke bronnen van HF-storing zijn aangegeven 89.........................
8-3. Aanbevolen installatie om HF-storing te verminderen 90.......................................
HOOFDSTUK 9 RICHTLIJNEN VOOR HET INSTELLEN VOOR (GTAW) TIG LASSEN 91.............
9-1. Voorbeelden van TIG-opstellingen 91......................................................
HOOFDSTUK 10 EEN WOLFRAAM ELEKTRODE KIEZEN EN VOORBEREIDEN VOOR HET LASSEN MET
EEN LASINVERTER, OP GELIJKSTROOM OF WISSELSTROOM 93................................
10-1. Een wolfraam elektrode kiezen
(draag schone handschoenen om verontreiniging van het wolfraam te voorkomen) 93..............
10-2. Een wolfraam elektrode voorbereiden voor het lassen op gelijkstroom/elektrode negatief (DCEN) of
wisselstroom bij gebruik van een lasinverter 93..............................................
HOOFDSTUK 11 RICHTLIJNEN VOOR TIG-LASSEN 94..........................................
11-1. Positie van de lastoorts 94...............................................................
11-2. Toortsbeweging tijdens het lassen 95......................................................
11-3. Toortsposities voor verscheidene lasverbindingen 95.........................................
HOOFDSTUK 12 RICHTLIJNEN VOOR HET INSTELLEN VOOR (SMAW) BEKLEDE ELEKTRODE
LASSEN (STICK) 96...........................................................................
12-1. Display uitlezing voor DCEP (electrode positief) 96...........................................
HOOFDSTUK 13 RICHTLIJNEN BEKLEDE ELEKTRODE LASSEN 97.............................
13-7. Omstandigheden die van invloed zijn op de vorm van de las 100................................
13-8. De elektrodebeweging tijdens het lassen 100.................................................
13-13. Problemen oplossen Porositeit 102.....................................................
HOOFDSTUK 14 ONDERDELENLIJST VOOR 350 MODELLEN 104.................................
HOOFDSTUK 15 ONDERDELENLIJST VOOR 700 MODELLEN 114.................................
HOOFDSTUK 16 ONDERDELENLIJST VOOR DE KOELUNIT 124..................................
HOOFDSTUK 17 ONDERDELENLIJST VOOR DE ONDERWAGEN 126..............................
GARANTIE
DECLARATION OF CONFORMITY
for European Community (CE marked) products.
MILLER Electric Mfg. Co., 1635 Spencer Street, Appleton, WI 54914 U.S.A. declares that the
product(s) identified in this declaration conform to the essential requirements and provisions of
the stated Council Directive(s) and Standard(s).
Product/Apparatus Identification:
Product Stock Number
Dynasty 350 907204021
Maxstar 350 907334021
Dynasty 700 907101021
Maxstar 700 907103021
Council Directives:
2006/95/EC Low Voltage
2004/108/EC Electromagnetic Compatibility
Standards:
IEC 609741: 2005 Arc Welding Equipment – Welding Power Sources
IEC 609743: 2007 Arc Welding Equipment – Arc Striking and Stabilizing Devices
IEC 6097410: 2007 Arc Welding Equipment – Electromagnetic Compatibility Requirements
EN 50445 Product family standard to demonstrate compliance of equipment for resistance welding, arc
welding and allied processes with the basic restrictions related to human exposure to electromagnetic fields
(0 Hz – 300Hz) BS EN 50445:2008.
US Signatory:
November 30, 2010
_____________________________________ ____________________________________
David A. Werba
Date of Declaration
MANAGER, PRODUCT DESIGN COMPLIANCE
241512E
OM-245 849 Pagina 1
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DIT VÓÓR
GEBRUIK
dut_som_201101
7
Bescherm uzelf en anderen tegen letsel; lees deze voorzorgsmaatregelen en volg ze op.
1-1. De betekenis van de symbolen
GEVAAR! Duidt op een gevaarlijke situatie die moet
worden vermeden omdat hij anders leidt tot ernstig of
dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond
met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden ver-
meden omdat hij anders kan leiden tot ernstig of dode-
lijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond met
bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
OPGELET Aanduiding voor mededelingen die niet zijn gerelateerd
aan persoonlijk letsel.
Aanduiding voor speciale instructies.
Deze groep symbolen duidt op Waarschuwing! Kijk uit! Gevaar voor/
van mogelijke ELEKTRISCHE SCHOK, BEWEGENDE ONDERDE-
LEN en HETE ONDERDELEN. Raadpleeg de symbolen en de bijbe-
horende instructies om deze risico’s te vermijden.
1-2. De risico’s van het booglassen
Onderstaande symbolen worden in de hele handleiding ge-
bruikt om u ergens op te attenderen en om mogelijke risico’s
aan te geven. Als u een dergelijk symbool ziet, wees dan voor-
zichtig en volg de bijbehorende instructies op om problemen
te voorkomen. De veiligheidsinformatie hieronder is slechts
een samenvatting van de veiligheidsvoorschriften in Sectie
{+}. Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften.
Alleen bevoegde personen moeten dit onderdeel installeren,
bedienen, onderhouden en repareren.
Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven tij-
dens het gebruik van dit apparaat.
Een ELEKTRISCHE SCHOK kan do-
delijk zijn
Het aanraken van onder stroom staande onderdelen
kan fatale schokken en ernstige brandwonden
veroorzaken. De elektrode en het werkstuk staan
onder stroom als de machine ingeschakeld is. Het
voedingsgedeelte en de interne circuits van de
machine staan eveneens onder stroom als het
apparaat aan staat. Bij semi-automatisch of au-
tomatisch draadlassen staat het draad, de spoel, de
ruimte waar het lasdraad zich in de machine bevindt
en alle metalen onderdelen die in aanraking zijn met
de lasdraad onder stroom. Verkeerd geïnstalleerde
of onvoldoende geaarde installaties kunnen geva-
ren opleveren.
Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan
Draag droge, isolerende handschoenen en lichaamsbescherming
zonder gaten
Isoleer u zelf van het werkstuk en de grond door droge isolatiema-
tjes of kleden te gebruiken die groot genoeg zijn om elk contact met
de grond of het werkstuk te voorkomen
Gebruik geen wissel(AC) uitgangsspanning in een vochtige om-
geving, als u beperkte bewegingsvrijheid hebt of als het gevaar
bestaat dat u kunt vallen
Gebruik ALLEEN wissel (AC) uitgangsspanning als het laspro-
ces dit vereist.
Als er wissel (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
Er zijn extra veiligheidsmaatregelen nodig als zich een van de vol-
gende elektrisch gevaarlijke omstandigheden voordoet: op
vochtige locaties of als u natte kleding draagt; op metalen con-
structies zoals vloeren, roosters of steigers; in een verkrampte
lichaamshouding bijvoorbeeld als u zit, knielt of ligt; of wanneer het
risico van onvermijdelijk of toevallig contact met het werkstuk of de
aarde groot is. Gebruik onder deze omstandigheden de volgende
apparatuur in de aangegeven volgorde: 1) een semiautomatisch
gelijkstroom (draad) lasapparaat met constante spanning, 2) een
handbediend gelijkstroom (elektrode) lasapparaat, of 3) een wis-
selstroom lasapparaat met een lagere spanning en open circuit. In
de meeste gevallen wordt het gebruik van een gelijkstroom lasap-
paraat met lagere spanning aanbevolen. En werk niet alleen!
Als er wissel (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u deze installatie
installeert of nakijkt. Zet de stroom uit volgens OSHA 29 CFR
1910.147 (zie de Veiligheidsvoorschriften)
Installeer en aard deze installatie volgens de Handleiding voor ge-
bruikers en nationale of locale codes.
Controleer altijd de aarding van de voeding en wees er zeker van
dat de aardingsgeleider van de voedingskabel goed aangesloten
is op de aansluitklem van het apparaat en dat de stekker van de
kabel aangesloten is op een correct geaarde contactdoos.
Als u het apparaat aansluit op het net, verbind dan eerst de aar-
dingsgeleider en controleer de aansluitingen grondig.
Houd snoeren droog, vrij van olie en vet en bescherm deze tegen
heet metaal en vonken.
Controleer de kabel regelmatig op beschadigingen of openlig-
gende bedrading en vervang de kabel onmiddellijk als deze
beschadigd is openliggende bedrading kan dodelijk zijn.
Zet alles af als het apparaat niet gebruikt wordt.
Gebruik geen versleten, beschadigde, te korte of slecht verbon-
den kabels.
Draag de kabels niet op uw lichaam.
Als het werkstuk geaard moet worden, doe dit dan met een aparte
kabel- gebruik niet de massaklem of massakabel.
Raak de elektrode niet aan als u in contact staat met het werkstuk,
de grond of een andere elektrode van een ander apparaat.
Gebruik alleen goed onderhouden installaties. Repareer of ver-
vang beschadigde onderdelen onmiddellijk. Onderhoud het
apparaat zoals beschreven staat in de handleiding.
Draag een veiligheidsharnas als u boven grond-niveau werkt
Houd alle panelen en afdekplaten veilig op hun plaats.
Klem de massakabel zo dicht mogelijk bij de las met een goed me-
taal-op-metaalcontact op het werkstuk of werktafel.
Isoleer de massaklem wanneer deze niet is aangesloten op het
werkstuk om contact met een metalen object te voorkomen
Sluit niet meer dan één elektrode of massakabel aan op één enke-
le lasbron.
OM-245 849 Pagina 2
Er staat ook NA het afsluiten van de voedingsspan-
ning nog een AANZIENLIJKE GELIJKSPANNING
op het voedingsgedeelte van de inverter lasstroom-
bronnen.
Zet de gelijkstroom-wisselstroomomzetter uit, maak de voedings-
stekker los en ontlaad de invoercondensatoren overenkomstig de
aanwijzingen in de Sectie Onderhoud, voordat u enig onderdeeel
aanraakt.
Door HETE ONDERDELEN kunnen
brandwonden ontstaan.
Hete onderdelen niet met blote handen aan-
raken
Laat apparatuur altijd afkoelen, voor u eraan gaat werken.
Gebruik de juiste gereedschappen om hete onderdelen beet te
pakken en/of draag zware geïsoleerde lashandschoenen en
kleding om brandwonden te voorkomen.
ROOK EN GASSEN kunnen gevaarlijk
zijn.
Tijdens het lassen komen rook en gassen vrij. Het
inademen hiervan kan gevaarlijk zijn voor uw
gezondheid.
Zorg ervoor dat u niet in de rook staat. Adem de rook niet in.
Als u binnen last, ventileer de ruimte dan goed en/of zorg dat las-
rook en gassen afgezogen worden.
Als er een slechte ventilatie is, gebruik dan een goedgekeurd gas-
masker.
Lees de Materiaalveiligheids informatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor metalen, elektroden, elektrodebekledingen,
schoonmaakmiddelen en ontvetters.
Werk alleen in een beslotenruimte als deze goed geventileerd
wordt. Of als u een beademingsapparaat draagt. Zorg ervoor dat
er altijd een ervaren persoon toekijkt. Lasdampen en gassen kun-
nen lucht verdringen en het zuurstofgehalte verlagen, wat
schadelijke invloed heeft op u lichaam en zelfs dodelijk kan zijn.
Zorg voor veilige ademlucht.
Las niet in ruimtes waar dingen worden ontvet, schoongemaakt of
waar wordt gesproeid. De hitte en stralen van de boog kunnen rea-
geren met dampen en op deze manier zwaar vergiftigde en
irriterende gassen vormen
Las geen beklede metalen zoals gegalvaniseerd of met lood-of
cadmium bedekt staal, tenzij de bekleding verwijderd wordt van
het gedeelte dat gelast moet worden, de ruimte goed geventileerd
wordt en u, indien nodig, een gasmasker draagt. De belkedingen
en metalen die deze elementen bevatten kunnen giftige dampen
produceren als ze gelast worden.
De STRALEN UIT DE BOOG kunnen
ogen en huid verbranden
Boogstralen van het lasproces produceren zichbare
en onzichtbare (ultraviolette en infrarood) stralen die
uw ogen en huid kunnen verbranden. Tijdens het
lassen vliegen lasspatten en vonken in het rond.
Draag tijdens het lassen of toekijken tijdens het lassen een las-
helm voorzien van een lasglas met de juiste tint om uw gezicht en
ogen tegen boogstralen en vonken te beschermen. (zie ANSI
Z49.1 en Z87.1 in de Veiligheidsvoorschriften).
Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen onder
uw helm
Gebruik beschermende lasgordijnen of schermen om anderen te-
gen flitsen en verblindend licht te beschermen ; waarschuw
anderen om niet in de boog te kijken.
Draag beschermende kleding, gemaakt van duurzaam, brandwe-
rend materiaal (leer en wol) en beschermend schoeisel
LASSEN kan brand of explosies ver-
oorzaken
Als er gelast wordt aan gesloten vaten zoals tanks,
trommels of pijpen, kunnen deze opgeblazen
worden Er kunnen vonken van de lasboog afvliegen.
De rondvliegende vonken, de temperatuur van het
werkstuk en van het gereedschap kunnen brand en brandwonden
veroorzaken. Toevallig contact van een elektrode met metalen
voorwerpen kan vonken, explosies, oververhitting of brand ver-
oorzaken. Controleer eerst of de omgeving veilig is voordat u gaat
lassen.
Verwijder alle brandbare materialen in een straal van 10 meter van
de lasboog. Als dit niet mogelijk is, dek ze dan goed af met brand-
werende materialen.
Las niet op plaatsen waar rondvliegende vonken brandbaar mate-
riaal kunnen raken.
Bescherm uzelf en anderen tegen rondvliegende vonken en heet
metaal.
Wees erop attent dat vonken en hete materialen van het laswerk
gemakkelijk door kleine hoeken en gaten naar naastliggende ruim-
tes kunnen vliegen.
Kijk goed uit voor brand en houd een brandblusser in de buurt
Wees erop bedacht dat bij het lassen van plafonds, vloeren, schei-
dingswanden of tussenschotten brand kan ontstaan aan de
tegenovergestelde zijde
Las niet aan gesloten vaten zoals tanks, trommels of pijpen, tenzij
ze voldoende voorbereid zijn volgens AWS F4.1 (zie veiligheids-
voorschriften)
Niet lassen op plaatsen waar de omgevingslucht brandbaar stof,
gas of vloeistofdampen (bijv. van benzine) kan bevatten.
Verbind de massakabel met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
plaats waar gelast moet worden, zodat de lasstroom een direkte
en korte weg aflegt en elektrische schokken en brandrisico’s ver-
meden kunnen worden
Gebruik een lasapparaat niet om bevroren pijpen te ontdooien.
Haal de elektrode uit de elektrodehouder of knip de lasdraad af aan
de contactbuis als niet gelast wordt.
Draag olie-vrije beschermende kleding zoals leren handschoenen
leren schort, broek zonder omslag, hoge schoenen en een helm.
Zorg ervoor dat u geen brandbare voorwerpen zoals aanstekers of
lucifers bij u draagt als u gaat lassen.
Inspecteer de omgeving als u klaar bent met uw werk om er zeker
van te zijn dat er geen vonken, gloeiende sintels en vlammen zijn.
Alleen de juiste zekeringen of contactverbrekers gebruiken; geen
zwaardere nemen of deze doorverbinden.
Volg de vereisten in OSHA 1910.252 (a) (2) (iv) en NFPA 51B voor
werken met hoge temperaturen, zorg dat er een brandmelder aan-
wezig is en dat u een blusapparaat onder handbereik hebt.
RONDVLIEGEND METAAL of STOF
kan de ogen verwonden.
Door lassen, bikken, het gebruik van draadbor-
stels en slijpen kunnen vonken en rodvliegen-
de metaal-schilfers ontstaan. Als lasrupsen af-
koelen, kunnen er slakresten rondvliegen.
Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen, zelfs
onder uw lashelm.
GASVORMING kan schadelijk voor
de gezondheid of zelfs dodelijk zijn
Draai de persgastoevoer dicht, wanneer u
geen gas gebruikt.
Zorg altijd voor ventilatie in enge ruimtes of ge-
bruik goedgekeurde beademingsapparatuur
OM-245 849 Pagina 3
ELEKTRISCHE EN MAGNETISCHE VELDEN
kunnen van invloed zijn op geïmplanteerde
medische apparatuur.
Mensen die een pacemaker of een ander
geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten uit de buurt blijven.
Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten hun arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen
voordat ze in de buurt komen van werkzaamheden met
booglassen, puntlassen, gutsen, plasmaboogsnijden of
inductieverwarmen.
LAWAAI kan het gehoor aantasten
Lawaai van bepaalde werkzaamheden of appara-
tuur kan uw gehoor aantasten
Draag goedgekeurde gehoorbescherming als
het geluidsniveau te hoog is
GASFLESSEN kunnen exploderen
als ze beschadigd worden
Persgasflessen bevatten gas dat onder hoge druk
staat. Als een gasfles beschadigd wordt, kan deze
exploderen. Aangezien gasflessen normaal ge-
sproken een onderdeel uitmaken van het van het
lasproces moet u er voorzichtig mee omgaan.
Bescherm gasflessen tegen hoge temperaturen, mechanische
schokken, slak, open vuur, vonken en vlambogen.
Plaats de gasflessen rechtop in een rek of in de laskar zodat ze niet
kunnen vallen of omkantelen.
Houd de flessen uit de buurt van alle las- of andere stroomkringen
Hang nooit een elektrodehouder over een gasfles.
Laat nooit een laselektrode in aanraking komen met een gasfles.
Las nooit op een gasfles onder druk; een explosie zal het gevolg
zijn.
Gebruik het juiste beschermgas, reduceerventielen, slangen en
hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toepas-
sing; onderhoud deze en bijhorende onderdelen goed.
Draai bij het openen van de gasfles uw gezicht weg van het redu-
ceerventiel.
Laat de beschermende kap over het ventiel over het ventiel zitten
behalve als de fles gebruikt wordt of aangesloten is voor gebruik.
Gebruik de juiste apparatuur, de juiste procedures en een voldoen-
de aantal personen om gasflessen te tillen en verplaatsen
Lees en volg de instructies op de flessen met gecomprimeerd gas,
bijbehorend materiaal en de CGA publikatie die in de Veiligheids-
voorschriften staat.
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud
BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR
Installeer of plaats het apparaat niet op, boven
of vlakbij ontbrandbare oppervlakken.
Het apparaat niet in de buurt van brandbare
stoffen installeren.
Overbelast de bedrading van het gebouw niet- controleer of het
voedingsnet sterk genoeg is, goed beschermd is en dit apparaat
aan kan.
TE LANGDURIG GEBRUIK kan leiden
tot OVERVERHITTING.
Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan
de nominale inschakelduur.
Verminder de stroomsterkte of de inschakel-
duur voordat u opnieuw begint met lassen.
Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet.
VALLENDE APPARATUUR kan letsel
veroorzaken.
Gebruik alleen het hijsoog om het apparaat op
te tillen, en NIET de laskar, gasflessen of ande-
re accessoires.
Gebruik gereedschap met voldoende capaci-
teit om het apparaat op te tillen en te ondersteu-
nen.
Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er
dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant on-
der het apparaat uitsteken.
Let er bij het werken in de open lucht op dat kabels en snoeren niet
in aanraking kunnen komen met rijdende voertuigen.
Volg bij het handmatig optillen van zware onderdelen of apparatuur
de Amerikaanse ARBOrichtlijn getiteld Applications Manual for
the Revised NIOSH Lifting Equation (Publication No. 94–110).
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
Draag gezichtsbescherming om de ogen en
het gezicht te beschermen.
Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en op een veilige locatie. Draag hier-
bij de juiste gezichts-, hand- en lichaamsbescherming.
Vonken kunnen brand veroorzaken brandbare stoffen uit de
buurt houden.
STATISCHE ELEKTRICITEIT kan PC-
kaarten beschadigen
Doe een geaarde polsband om VOORDAT u
printplaten of onderdelen aanraakt.
Gebruik goede anti-statische zakken of dozen
voor het opslaan, verplaatsen of transporteren
van PC-printplaten.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken.
Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen
Blijf uit de buurt van afknijppunten zoals aan-
drijfrollen.
OM-245 849 Pagina 4
LASDRAAD kan letsel veroorzaken
Bedien de toortsschakelaar pas als u de aan-
wijzing krijgt om dat te doen.
Richt het pistool niet op enig lichaamsdeel, an-
dere mensen of op enig materiaal als de draad
wordt ingevoerd.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken
Blijf uit de buurt van bewegende delen zoals
ventilatoren.
Laat deuren, panelen, deksels en
beschermplaten alleen verwijderen door
bevoegd personeel indien nodig voor
onderhoud en storingzoeken.
Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
Breng eerst deuren, panelen, deksels en beschermplaten weer
aan na afloop van het onderhoud en sluit pas dan de voeding
weer aan.
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
Draag gezichtsbescherming voor ogen en ge-
zicht te beschermen.
Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en die op een veilige locatie staat.
Draag tijdens het slijpen de nodige gezichts-, hand- en lichaams-
bescherming.
Vonken kunnen brand veroorzaken brandbare stoffen uit de
buurt houden.
LEES DE INSTRUCTIES.
Lees nauwkeurig de gebruikershandleiding en
alle waarschuwingslabels, voordat u de
machine installeert, gebruikt of er onderhoud
aan pleegt, en volg de aanwijzingen steeds op.
Lees de veiligheidsinformatie aan het begin
van de handleiding en in elk hoofdstuk.
Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen van de fabri-
kant.
Voer onderhoud en service uit zoals vermeld in de Handleidin-
gen, de industriële normen en de landelijke en ter plekke gelden-
de regelgeving.
H.F. STRALING kan storingen veroor-
zaken
Hoog-frequente straling kan storing ver-
oorzaken bij radio-navigatie, veiligheidsdien-
sten, computers en communicatie-apparatuur.
Laat alleen bevoegde personen die bekend zijn met elektronische
apparatuur deze installatie uitvoeren.
De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door
een bevoegd elektricien bij storingsproblemen als gevolg van de
installatie
Als u van overheidswege klachten krijgt over storingen, stop dan
onmiddellijk met het gebruik van de apparatuur.
Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden.
Houd deuren en panelen van hoogfrequentbronnen stevig dicht,
houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg voor aar-
ding en afscherming om de mogelijkheid van storingen tot een
minimum te beperken.
BOOGLASSEN kan interferentie
veroorzaken.
Elektromagnetische energie kan interferentie
veroorzaken bij gevoelige elektronische
apparatuur zoals computers en
computergestuurde apparatuur zoals robots.
Zorg ervoor dat alle apparatuur in het lasgebied elektromagnetisch
compatibel is.
Om mogelijke interferentie te verminderen moet u de laskabels zo
kort mogelijk houden, dicht bij elkaar en laag, bijvoorbeeld op de
vloer.
Voer de laswerkzaamheden uit op 100 meter afstand van
gevoelige elektronische apparatuur.
Zorg ervoor dat dit lasapparaat conform de aanwijzingen in deze
handleiding wordt geïnstalleerd en geaard.
Als er dan nog steeds interferentie optreedt, dient de gebruiker
extra maatregelen te nemen, zoals verplaatsing van het
lasapparaat, gebruik van afgeschermde kabels, gebruik van
lijnfilters of afscherming van het werkterrein.
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen
Las- en snijapparatuur produceert dampen of gassen die che-
micaliën bevatten waarvan het de Staat Californië bekend is
dat ze geboorteafwijkingen en, in sommige gevallen, kanker
veroorzaken. (California Health & Safety Code, sectie 25249.5
en volgend.)
Accupolen, -klemmen en soortgelijke accessoires bevatten
lood en loodverbindingen, chemicaliën waarvan het de Staat
Califorrnië bekend is dat ze kanker en geboorteafwijkingen of
andere voortplantingsproblemen veroorzaken. Was uw han-
den na aanraking.
Dit product bevat chemicaliën, waaronder lood waarvan het
de Staat Californië bekend is dat het kanker, geboorteafwij-
kingen of andere voortplantingsproblemen veroorzaakt. Was
na gebruik uw handen.
Benzinemotoren:
Uitlaatgassen van motoren bevatten chemicaliën waarvan
het de Staat Califorrnië bekend is dat ze kanker, geboorteaf-
wijkingen of andere voortplantingsproblemen veroorzaken.
Dieselmotoren:
Van uitlaatgassen van dieselmotoren en bepaalde bestand-
delen ervan is het de Staat Califorrnië bekend dat ze kanker,
geboorteafwijkingen en andere voortplantings problemen
veroorzaken.
OM-245 849 Pagina 5
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, ANSI Standard Z49.1,
from Global Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184, website:
www.global.ihs.com).
Safe Practices for the Preparation of Containers and Piping for Welding
and Cutting, American Welding Society Standard AWS F4.1, from Glob-
al Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184, website:
www.global.ihs.com).
National Electrical Code, NFPA Standard 70, from National Fire Protec-
tion Association, Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website:
www.nfpa.org and www. sparky.org).
Safe Handling of Compressed Gases in Cylinders, CGA Pamphlet P-1,
from Compressed Gas Association, 4221 Walney Road, 5th Floor,
Chantilly, VA 20151 (phone: 703-788-2700, website:www.cganet.com).
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, CSA Standard
W117.2, from Canadian Standards Association, Standards Sales, 5060
Spectrum Way, Suite 100, Ontario, Canada L4W 5NS (phone:
800-463-6727, website: www.csa-international.org).
Safe Practice For Occupational And Educational Eye And Face Protec-
tion, ANSI Standard Z87.1, from American National Standards Institute,
25 West 43rd Street, New York, NY 10036 (phone: 212-642-4900, web-
site: www.ansi.org).
Standard for Fire Prevention During Welding, Cutting, and Other Hot
Work, NFPA Standard 51B, from National Fire Protection Association,
Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website: www.nfpa.org.
OSHA, Occupational Safety and Health Standards for General Indus-
try, Title 29, Code of Federal Regulations (CFR), Part 1910, Subpart Q,
and Part 1926, Subpart J, from U.S. Government Printing Office, Super-
intendent of Documents, P.O. Box 371954, Pittsburgh, PA 15250-7954
(phone: 1-866-512-1800) (there are 10 OSHA Regional Offices—
phone for Region 5, Chicago, is 312-353-2220, website:
www.osha.gov).
U.S. Consumer Product Safety Commission (CPSC), 4330 East West
Highway, Bethesda, MD 20814 (phone: 301-504-7923, website:
www.cpsc.gov).
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation, The Na-
tional Institute for Occupational Safety and Health (NIOSH), 1600
Clifton Rd, Atlanta, GA 30333 (phone: 1-800-232-4636, website:
www.cdc.gov/NIOSH).
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie)
Elektrische stroom die door een draad stroomt veroorzaakt plaatselijk
elektrische en magnetische velden (EMV). Lasstroom veroorzaakt een
elektromagnetischveld rond de lasstroomkring en de lasapparatuur.
Elektromagnetischevelden kunnen interferentie veroorzaken bij
bepaalde medische implantaten zoals pacemakers. Voor personen die
medische implantaten hebben moeten beschermende maatregelen
worden genomen, bijv. toegangsbeperking voor passanten of een
risicoanalyse voor iedere afzonderlijke lasser. Alle lassers moeten de
volgende procedures naleven om zo blootstelling aan
elektromagnetischevelden van de lasstroomkring tot een minimum te
beperken:
1. Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te twisten of vast te
plakken of gebruik kabelbescherming.
2. Kom niet met uw lichaam tussen de laskabels. Leg de kabel aan
één kant en weg van de gebruiker.
3. Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam.
4. Houd hoofd en romp zo ver mogelijk verwijderd van de
apparatuur in de lasstroomkring.
5. Monteer de massaklem aan het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
las.
6. Niet direct naast de lasstroombron werken, er niet op gaan zitten
en er niet op leunen.
7. Niet lassen terwijl u de lasstroombron of het
draadaanvoersysteem draagt.
Over geïmplanteerde medische apparatuur:
Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten hun
arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt
komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, pla-
smaboogsnijden of inductieverhitting. Bij toestemming van de arts
wordt geadviseerd om bovenstaande procedures te volgen.
OM-245 849 Pagina 6
OM216 869 Pagina 7
HOOFDSTUK 2 DEFINITIES (CEmodellen)
2-1. Definities voor de waarschuwingslabels
Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar
(zie de symbolen).
1 Een elektrische schok van een
laselektrode of de bedrading kan
dodelijk zijn.
1.1 Draag droge, geïsoleerde
handschoenen. De elektrode niet met
de blote hand aanraken. Geen natte of
kapotte handschoenen dragen.
1.2 Bescherm uzelf tegen elektrische
schokken door uzelf te isoleren van
het werk en de aarde.
1.3 Haal de stekker van de machine uit
het stopcontact of uit de machine,
voordat u aan de machine gaat
werken.
2 Het inademen van lasdampen kan
gevaarlijk zijn voor uw gezondheid.
2.1 Zorg ervoor dat u niet in de rook staat.
2.2 Gebruik actieve ventilatie of een
afvoersysteem om de dampen van de
werkplek af te voeren.
2.3 Gebruik een ventilator om de dampen
af te voeren.
3 Lasvonken kunnen ontploffingen of
brand veroorzaken.
3.1 Houd brandbare stoffen uit de buurt
van het laswerk. Niet lassen vlakbij
brandbare stoffen.
3.2 Lasvonken kunnen brand
veroorzaken. Zorg dat er een
brandblusapparaat in de buurt is en
zorg dat er een toezichthouder is die
klaarstaat om dit gebruiken.
3.3 Niet op vaten of dichte containers e.d.
lassen.
4 De stralen uit de boog kunnen ogen
en huid verbranden.
4.1 Draag een hoofddeksel en een
veiligheidsbril. Bescherm uw oren en
knoop de kraag van uw overhemd
dicht. Gebruik een lashelm met de
juiste filtersterkte. Draag bescherming
voor uw hele lichaam.
5 Zorg dat u geoefend raakt en lees de
aanwijzingen, voordat u aan de
machine gaat werken of gaat lassen.
6 Verwijder het label niet; verf het ook
niet over en dek het niet af.
1 1.1 1.2 1.3
2 2.1 2.2 2.3
3 3.1 3.2 3.3
4 4.1
5
6
179 310A
1
1 Waarschuwing! Pas op! Kans
op gevaar (zie de symbolen).
2 Een elektrische schok van de
bedrading kan dodelijk zijn.
3 Lees de handleiding voordat u
aan de machine gaat werken.
4 Haal de stekker van de
machine uit het stopcontact
of uit de machine, voordat u
aan de machine gaat werken.
5 Begin uw opleiding door de
handleiding door te lezen
vooraleer het werk aan te
vatten of voor het lassen.
2
4
3
5
OM216 869 Pagina 8
Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar
(zie de symbolen).
1 Een elektrische schok van de
bedrading kan dodelijk zijn.
2 Haal de stekker van de machine uit
het stopcontact of uit de machine,
voordat u aan de machine gaat
werken.
3 Op de ingangscondensator blijft
gevaarlijk onder spanning staan, ook
als de machine is uitgeschakeld.
Raak volledig opgeladen
condensatoren nooit aan.
4 Wacht altijd 5 minuten na het
uitschakelen van de stroom voordat u
aan het systeem gaat werken, OF
5 controleer de spanning van de
ingangscondensator en zorg dat u er
zeker van bent dat deze bijna 0 is,
voordat u enig onderdeel aanraakt.
6 Als er stroom komt te staan op defecte
onderdelen, kunnen deze exploderen
of andere onderdelen laten
exploderen.
7 Rondvliegende stukken van
onderdelen kunnen letsel
veroorzaken. Draag altijd
een gezichtsscherm als u onderhoud
pleegt aan een apparaat.
8 Draag altijd lange mouwen en knoop
uw kraag dicht, als u onderhoud
pleegt aan een apparaat.
9 Nadat u de nodige
voorzorgsmaatregelen hebt
genomen, kunt u de eenheid
aansluiten op de stroomvoorziening.
1
2
3
45
6 7
8
9
S-180 663
1 2 3 4 5
6
7 8 9
1 Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar
(zie de symbolen).
2 Een elektrische schok van de bedrading
kan dodelijk zijn.
3 Haal de stekker van de machine uit het
stopcontact of uit de machine, voordat u
aan de machine gaat werken.
4 Bewegende onderdelen, zoals
ventilatoren, kunnen verwondingen
veroorzaken aan vingers en handen. Uit
de buurt blijven van bewegende delen.
5 Draag een veiligheidsbril met
zijbescherming.
6 Lees de handleiding voordat u aan
de machine gaat werken.
7 Lees ten behoeve van de veiligheid bij het
lassen de labels op de stroombron voor de
lasstroom, de draadaanvoer en andere
belangrijke apparatuur.
8 Recycle koelvloeistof of voer ze op
milieuveilige wijze af.
9 Verwijder het label niet; verf het ook niet
over en dek het niet af.
OM216 869 Pagina 9
S-178 910
=
043 810 (HF)
043 809 (AL)
100 h. std.
21 3
6
4
7
5
1 Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar
(zie de symbolen).
2 Haal de stekker van de machine uit het
stopcontact of uit de machine, voordat u
aan de machine gaat werken.
3 Draag een veiligheidsbril met
zijbescherming.
4 Een verstopte filter of verstopte slangen
kunnen oververhitting en schade
veroorzaken.
5 Lees de handleiding voor de eigenaar.
6 Controleer en reinig de filter om de
100 uur; kijk ook de staat van de
slangen na.
7 Gebruik voor het lassen met hoge
frequentie of gas/wolfraam-booglassen
de laaggeleidende koelvloeistof nr.
043 810. Gebruik de aluminium-
beschermende koelvloeistof nr. 043 809
wanneer de koelvloeistof in contact
komt met aluminium onderdelen of voor
gas/metaal-booglassen en bij
toepassingen waar niet met hoge
frequentie wordt gelast.
2-2. WEEE label (Voor producten die in de EU zijn verkocht)
Voer dit product niet af met het nor-
male afval.
Bezorg elektrisch en elektronisch
(WEEE) afval, bij een recycle de-
pot.
Neem contact op met een recycle-
bedrijf of distributeur voor meer in-
formatie
OM216 869 Pagina 10
2-3. Symbolen en definities
A
Ampère Uitgangsspanning TIGlassen
Beklede elektrode
lassen
V
Volt Ingangsspanning
3-fasen statische frequentie-
omzetter-transformator-gelijkrichter
Uitgangsspanning
Aanvullende
beschermer
Van op afstand Hefboog (TIG)
Beschermende
aarde (massa)
Nagastijd Voorgastijd
S
Seconden
Aan Uit Positief Negatief
Wisselstroom Gasinvoer Gasuitvoer
I
2
Nominale
lasstroom
X
Inschakelduur Gelijkstroom Lijnverbinding
U
2
Conventionele
belastingsspanning
U
1
Primaire spanning
IP
Beschermings-
graad
I
1max
Maximale nominale
voedingsstroom
I
1eff
Maximale
effectieve
voedingsstroom
U
0
Nominale
openspanning
(gemiddeld)
Stroomvorm Startstroomsterkte
Toename/afname
kwantiteit
Afstandsbediening
standaard
Afstandsbediend
2T met houdfunctie
Gas/DIG-regeling Percent
Hz
Hertz
Terughalen
uit geheugen
Boogsterkte (DIG) HFstart
Uitkratertijd Eindstroom
Pulspercentage
in tijd
Upslope tijd
AC-
golfvormregeling
Pulseren EP-spanning Pulsfrequentie
Werkstuk Elektrode EN-spanning
Proces
Lasbron kan
gebruikt worden
in omgeving met
verhoogd risico
Volgorde
Achtergrond-
spanning
f
AC-frequentie
OM216 869 Pagina 11
HOOFDSTUK 3 INSTALLATIE
3-1. Belangrijke informatie betreffende CE-producten (voor verkoop binnen de EU)
A. Informatie over Elektromagnetische Velden (EMV)
! Deze apparatuur mag niet worden gebruikt door het algemene publiek aangezien de EMV-grenzen voor het algemene publiek
mogelijk kunnen worden overschreden tijdens het lassen.
Deze apparatuur is gebouwd conform EN 609741 en is louter bedoeld voor beroepsmatig gebruik (waar het algemene publiek geen toegang
heeft of waar toegang zodanig is geregeld dat deze gelijk is aan beroepsmatig gebruik) en alleen door een deskundig gebruiker of iemand die
hiertoe is opgeleid.
Draadaanvoersystemen en aanvullende apparatuur (zoals toortsen, vloeistofkoelsystemen en lasboog en stabilisatieapparatuur) die onderdeel
uitmaken van het lascircuit mogen geen belangrijke bijdrage leveren aan het EMV. Zie de gebruikershandleidingen van alle onderdelen van de
lasstroomkring voor meer informatie over EMVblootstelling.
De meting van de EMV voor deze apparatuur vond plaats op een afstand van 0,5 meter.
Op een afstand van 1 meter waren de waarden van de EMVblootstelling minder dan 20% van de toegestane waarden.
De beoordeling van de blootstelling aan de laskabel in een beroepsmatige omgeving werd uitgevoerd precies midden in de straal van een
gebogen laskabel onder de slechtst mogelijke omstandigheden.
De volgende speciale voorwaarden zijn van toepassing voor de bediening van deze apparatuur:
AC of pulserende DC lasprocessen met lasstromen boven 350 A dienen te geschieden door gemechaniseerde lasinstallaties.
B. Informatie over Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC) (Dynasty 350)
! Deze Klasse A apparatuur is niet bedoeld voor gebruik op plaatsen in woongebieden waar de elektrische stroom afkomstig
is van het openbare utiliteitssysteem met een laag voltage. Op dergelijke plaatsen ontstaan er mogelijk problemen
met de elektromagnetische compatibiliteit als gevolg van storingen door geleiding en straling.
Deze apparatuur voldoet aan de IEC 61000312 norm, mits het kortsluitvermogen Ssc groter is dan of gelijk aan 4,141,791 op het punt waar
de gebruiker de aansluiting maakt met het openbare systeem. Het is de verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker van de
apparatuur om er, eventueel in overleg met de beheerder van het distributienetwerk, voor te zorgen dat de apparatuur alleen wordt aangesloten
op een voeding met een kortsluitvermogen Ssc groter dan of gelijk aan 4,141,791.
ce-emc 1 2010-10
C. Informatie over Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC) (Maxstar 350)
! Deze Klasse A apparatuur is niet bedoeld voor gebruik op plaatsen in woongebieden waar de elektrische stroom afkomstig
is van het openbare utiliteitssysteem met een laag voltage. Op dergelijke plaatsen ontstaan er mogelijk problemen
met de elektromagnetische compatibiliteit als gevolg van storingen door geleiding en straling.
Deze apparatuur voldoet aan de IEC 61000312 norm, mits het kortsluitvermogen Ssc groter is dan of gelijk aan 1,340,274 op het punt waar
de gebruiker de aansluiting maakt met het openbare systeem. Het is de verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker van de
apparatuur om er, eventueel in overleg met de beheerder van het distributienetwerk, voor te zorgen dat de apparatuur alleen wordt aangesloten
op een voeding met een kortsluitvermogen Ssc groter dan of gelijk aan 1,340,274.
ce-emc 1 2010-10
D. Informatie over Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC) (Dynasty 700)
! Deze Klasse A apparatuur is niet bedoeld voor gebruik op plaatsen in woongebieden waar de elektrische stroom afkomstig
is van het openbare utiliteitssysteem met een laag voltage. Op dergelijke plaatsen ontstaan er mogelijk problemen
met de elektromagnetische compatibiliteit als gevolg van storingen door geleiding en straling.
Deze apparatuur voldoet aan de IEC 61000312 norm, mits het kortsluitvermogen Ssc groter is dan of gelijk aan 9,394,172 op het punt waar
de gebruiker de aansluiting maakt met het openbare systeem. Het is de verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker van de
apparatuur om er, eventueel in overleg met de beheerder van het distributienetwerk, voor te zorgen dat de apparatuur alleen wordt aangesloten
op een voeding met een kortsluitvermogen Ssc groter dan of gelijk aan 9,394,172.
ce-emc 1 2010-10
E. Informatie over Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC) (Maxstar 700)
! Deze Klasse A apparatuur is niet bedoeld voor gebruik op plaatsen in woongebieden waar de elektrische stroom afkomstig
is van het openbare utiliteitssysteem met een laag voltage. Op dergelijke plaatsen ontstaan er mogelijk problemen
met de elektromagnetische compatibiliteit als gevolg van storingen door geleiding en straling.
Deze apparatuur voldoet aan de IEC 61000312 norm, mits het kortsluitvermogen Ssc groter is dan of gelijk aan 3,259,047 op het punt waar
de gebruiker de aansluiting maakt met het openbare systeem. Het is de verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker van de
apparatuur om er, eventueel in overleg met de beheerder van het distributienetwerk, voor te zorgen dat de apparatuur alleen wordt aangesloten
op een voeding met een kortsluitvermogen Ssc groter dan of gelijk aan 3,259.047.
ce-emc 1 2010-10
OM216 869 Pagina 12
3-2. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens
Het serienummer en de aansluitgegevens zijn bij dit product aan de voorzijde te vinden. Op het typeplaatje kunt u de elektrische spanning en het
vermogen aflezen dat de apparatuur nodig heeft, en welk vermogen het kan leveren. Wij raden aan het serienummer te noteren op de achterzijde van
deze handleiding, in het daarvoor bestemde vak, zodat u dit nummer altijd bij de hand hebt als u het in de toekomst nodig hebt.
3-3. Technische gegevens
A. Dynasty 350
Ingangs-
vermo-
gen
Nominale
uitgangsspanning
IP
graad
Bereik
las-
stroom
Max.
open las-
spanning
(Uo)
Gemid-
delde
start
piekspan-
ning (Up)
Stroomverbruik bij een nominale uitgangsbelasting
50/60 Hz
208 V 230 V 380 V 400 V 460 V 575 V KVA KW
Driefasen
250 A bij 30 Volt,
100% inschakelduur
23
5350
75
1015
15 KV**
29 26 16 15 13 10 10.3
9.9
*(.06)
300 A bij 32 Volt,
60% inschakelduur 36 32 19 18 16 13 12.7
12.1
*(.06)
Monofase
180 A bij 27.2 Volt,
100% inschakelduur
23
5350
75
1015
35 32 −− −− 15 12 7.4
6.8
*(.06)
225 A bij 29 Volt,
60% inschakelduur 47 43 −− −− 21 16 9.8
9.1
*(.06)
*In stationaire toestand
**Boogontstekings unit is gemaakt voor handmatig gebruik.
Lage openspanning in TIG Lift-Arc (TIG hefbooglassen) of tijdens beklede elektrodelassen met lage openspanning als keuzestand
(zie hoofdstuk 5-8).
Normale openspanning (75 volt) aanwezig tijdens beklede elektrodelassen met normale openspanning als keuzestand
(zie hoofdstuk 5-8).
Dit systeem is uitgerust met Auto-Linet. Auto-Line is een intern stroomomzettercircuit voor de stroombron dat automatisch de stroombron
omzet naar elke primaire ingaande spanning van 190 tot 625 volt, monofase of driefasen, 50 of 60 Hz. Het stelt ook spanningspieken bij binnen
het gehele bereik.
B. Maxstar 350
Ingangs-
vermo-
gen
Nominale
uitgangsspanning
IP
graad
Bereik
las-
stroom
Max.
open las-
spanning
(Uo)
Gemid-
delde
start
piekspan-
ning (Up)
Stroomverbruik bij een nominale uitgangsbelasting
50/60 Hz
208 V 230 V 380 V 400 V 460 V 575 V KVA KW
Driefasen
250 A bij 30 Volt,
100% inschakelduur
23
5350
75
1015
15 KV**
27 24 15 14 12 9 9.7
9.3
*(.06)
300 A bij 32 Volt,
60% inschakelduur 33 30 18 17 15 12 12
11.5
*(.06)
Monofase
180 A bij 27.2 Volt,
100% inschakelduur
23
5350
75
1015
32 29 −− −− 14 11 6.4
6
*(.06)
225 A bij 29 Volt,
60% inschakelduur 43 39 −− −− 19 14 8.6
8.2
*(.06)
*In stationaire toestand
**Boogontstekings unit is gemaakt voor handmatig gebruik.
Lage openspanning in TIG Lift-Arc (TIG hefbooglassen) of tijdens beklede elektrodelassen met lage openspanning als keuzestand
(zie hoofdstuk 5-8).
Normale openspanning (75 volt) aanwezig tijdens beklede elektrodelassen met normale openspanning als keuzestand
(zie hoofdstuk 5-8).
Dit systeem is uitgerust met Auto-Linet. Auto-Line is een intern stroomomzettercircuit voor de stroombron dat automatisch de stroombron
omzet naar elke primaire ingaande spanning van 190 tot 625 volt, monofase of driefasen, 50 of 60 Hz. Het stelt ook spanningspieken bij binnen
het gehele bereik.
OM216 869 Pagina 13
C. Dynasty 700
Ingangs-
vermo-
gen
Nominale
uitgangsspanning
IP
graad
Bereik
las-
stroom
Max.
open las-
spanning
(Uo)
Gemid-
delde
start
piekspan-
ning (Up)
Stroomverbruik bij een nominale uitgangsbelasting
50/60 Hz
208 V 230 V 380 V 400 V 460 V 575 V KVA KW
Driefasen
500 A bij 40 Volt,
100% inschakelduur
23
5700
75
1015
15 KV**
75 68 41 39 34 27 27
26
*(.08)
600 A bij 44 Volt,
60% inschakelduur 98 88 53 51 43 33 35
34
*(.08)
Monofase
360 A bij 34 Volt,
100% inschakelduur
23
5700
75
1015
82 74 −− −− 37 30 17
16
*(.08)
450 A bij 38 Volt
DC,
60% inschakelduur
119 105 −− −− 50 38 24
22
*(.08)
*In stationaire toestand
**Boogontstekings unit is gemaakt voor handmatig gebruik.
Lage openspanning in TIG Lift-Arc (TIG hefbooglassen) of tijdens beklede elektrodelassen met lage openspanning als keuzestand
(zie hoofdstuk 5-8).
Normale openspanning (75 volt) aanwezig tijdens beklede elektrodelassen met normale openspanning als keuzestand
(zie hoofdstuk 5-8).
Dit systeem is uitgerust met Auto-Linet. Auto-Line is een intern stroomomzettercircuit voor de stroombron dat automatisch de stroombron
omzet naar elke primaire ingaande spanning van 190 tot 625 volt, monofase of driefasen, 50 of 60 Hz. Het stelt ook spanningspieken bij binnen
het gehele bereik.
D. Maxstar 700
Ingangs-
vermo-
gen
Nominale
uitgangsspanning
IP
graad
Bereik
las-
stroom
Max.
open las-
spanning
(Uo)
Gemid-
delde
start
piekspan-
ning (Up)
Stroomverbruik bij een nominale uitgangsbelasting
50/60 Hz
208 V 230 V 380 V 400 V 460 V 575 V KVA KW
Driefasen
500 A bij 40 Volt,
100% inschakelduur
23
5700
75
1015
15 KV**
67 60 36 35 30 24 24
23
*(.08)
600 A bij 44 Volt,
60% inschakelduur 89 80 49 46 40 31 32
31
*(.08)
Monofase
360 A bij 34 Volt,
100% inschakelduur
23
5700
75
1015
77 70 −− −− 35 28 16
15
*(.08)
450 A bij 38 Volt
DC,
60% inschakelduur
108 95 −− −− 45 35 22
21
*(.08)
*In stationaire toestand
**Boogontstekings unit is gemaakt voor handmatig gebruik.
Lage openspanning in TIG Lift-Arc (TIG hefbooglassen) of tijdens beklede elektrodelassen met lage openspanning als keuzestand
(zie hoofdstuk 5-8).
Normale openspanning (75 volt) aanwezig tijdens beklede elektrodelassen met normale openspanning als keuzestand
(zie hoofdstuk 5-8).
Dit systeem is uitgerust met Auto-Linet. Auto-Line is een intern stroomomzettercircuit voor de stroombron dat automatisch de stroombron
omzet naar elke primaire ingaande spanning van 190 tot 625 volt, monofase of driefasen, 50 of 60 Hz. Het stelt ook spanningspieken bij binnen
het gehele bereik.
OM216 869 Pagina 14
3-4. Inschakelduur en oververhitting
De inschakelduur is het percentage
van 10 minuten dat het systeem
kan lassen met de nominale
belasting zonder te oververhitten.
Als het apparaat oververhit raakt, is
er geen uitgangsspanning meer,
verschijnt er een Help-melding (zie
hoofdstuk 6-4) en gaat de
koelventilator draaien. Wacht
vijftien minuten om het apparaat te
laten afkoelen. Verlaag de
stroomsterkte, de spanning of de
inschakelduur voor u gaat lassen.
OPGELET Door overschrijding
van de inschakelduur kan het appa-
raat beschadigen en daarmee komt
de garantie te vervallen.
Oververhitting
0
15
A of V
OF
Verlaag de inschakelduur
Minuten
sduty1 5/95 / 213 343-B
10
100
0
100
200
300
400
500
600
700
350 1 Phase
350 3 Phase
700 1 Phase
700 3 Phase
20 30
40 50 60 70 80 90
Inschakelduur
Uitgangsstroom
OM216 869 Pagina 15
Aantekeningen
OM216 869 Pagina 16
3-5. Stroom-spanning grafieklijnen
224 527-A
0 50 100 150 200 250 300 350 400
0
10
20
30
40
50
60
70
80
Maxstar 350 DC
215 138-A / 215 139-A
Dynasty 350 DC
Dynasty 350 AC
AC Volt
TIG Min
0 50 100
150
200 250 300 350 400
0 50 100
150
200 250 300 350 400
0
10
20
30
40
50
60
70
80
0
10
20
30
40
50
60
70
80
AC Amperes
DC Amperes
DC Volt
TIG maximaal
Beklede elektrode
maximaal DIG minimaal
TIG minimaal
Beklede Elektrode
minimaal DIG maximaal
TIG minimaal
Beklede Elektrode
minimaal
Beklede Elektrode
maximaal
TIG maximaal
Beklede elektrode maximaal
DIG maximaal
TIG maximaal
TIG minimaal
Beklede elektrode minimaal
DIG minimaal
OM216 869 Pagina 17
213 342-A / 213 344-A
Dynasty 700 DC
Dynasty 700 AC
AC Volts
0 100 200 300 400 500 600 700 800
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
0 100 200 300 400 500 600 700 800 900
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
DC Amperes
DC Volts
AC Amperes
Maxstar 700 DC
DC Amperes
0 100 200 300 400 500 600 700 800 900
0
10
20
30
40
50
60
70
80
DC Volts
215 126-A
De stroomspanning grafieklijnen
geven de minimaal en de maximaal
mogelijke uitgangsspanning
en -stroom aan van de voedings-
bron voor het lasapparaat. De grafie-
klijnen van de andere instellingen
vallen tussen de aangegeven
krommen.
Beklede elektrode minimaal
DIG maximaal
TIG minimaal
TIG maximaal
Beklede elektrode maximaal
DIG maximaal
TIG minimaal
Beklede elektrode
maximaal
Beklede elektrode
minimaal
Beklede elektrode maximaal
DIG maximaal
TIG minimaal
TIG maximaal
TIG maximaal
Beklede elektrode minimaal
DIG maximaal
OM216 869 Pagina 18
! Een vallend apparaat kan letsel ver-
oorzaken.
Gebruik gereedschap met voldoende capaciteit
om het apparaat op te tillen en te ondersteunen.
1 Hefoog
2 Hefvorken
Gebruik hefvorken of het liftoog om het
apparaat te verplaatsen.
Gebruik het alleen het hijsoog om het
apparaat op te tillen, en NIET de laskar,
gasflessen of andere accessoires.
Indien hefvorken gebruikt worden, gebruik
hefvorken om het apparaat te verplaatsen.
3 Ljnscheidingsmechanisme
Plaats het apparaat in de buurt van een
stroombron die de juiste voeding biedt.
! Mogelijk is een speciale installatie no-
dig, wanneer er benzine of vluchtige
vloeistoffen aanwezig zijn zie NEC
artikel 511 of CEC hoofdstuk 20.
OF
Locatie en luchtstroom
3-6. Keuze van de locatie
1
2
Verplaatsing
3
1
460 mm
(18 inch)
460 mm (18 inch)
Ref. 117 264-C / 803 900-B / 223 259-A / 223 275-A
3-7. Waarschuwingen voor omvallen
! Verplaats het apparaat niet naar
en gebruik het niet op plaatsen
waar het kan omvallen.
OM216 869 Pagina 19
3-8. Afmetingen, gewichten en plaatsen voor de bevestiging van de gaten voor het
onderstel
De totaalafmetingen (A, B en C) zijn inclusief het hefoog, de handvatten, het bevestigingsmateriaal, enz.
A. Lasstroombron
B
A
C
803 914-A
C
D
F
G
E
Afmetingen
A
24-3/4 inch (654 mm)
350A modellen
34-5/8 inch (879 mm)
700A modellen
B 13-3/4 inch (349 mm)
C 22 inch (559 mm)
D 20-1/2 inch (521 mm)
E 1 inch (25 mm)
F 11-3/4 inch (298 mm)
G Diameter 1/2 inch (13 mm) 4 gaten
Gewicht Gewicht
135,5 kg (61,5 lb) 198 kg (89,8 lb)
B. Lasstroombron met wagen en koeler
B
A
C
804 642-B
Afmetingen
A
350 modellen
45-1/8 inch (1146 mm)
700 modellen
55-1/8 inch (1400 mm)
B 23-1/8 inch (587 mm)
C 41-3/4 inch (1060 mm)
Gewicht
voor 350 modellen
Gewicht
voor 700 modellen
268.5 lbs (121,8 kg) 331 lbs (150 kg)
OM216 869 Pagina 20
3-9. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud
A. Dynasty 350 modellen
De werkelijke voedingsspanning (ingaande spanning) mag niet 10% lager zijn dan de minimum invoerspanning (5% bij 380 volt CE modellen)
en/of 10% hoger dan de maximum voedingsspanning zoals aangegeven in de tabel. Als de werkelijke voedingsspanning buiten dit bereik is,
kan er mogelijk geen uitgaande spanning zijn.
OPGELET ONJUISTE VOEDING kan deze lasstroombron beschadigen. De fase-naar-massa spanning mag niet meer bedragen dan +10% van
de nominale ingaande spanning.
Het niet opvolgen van deze elektrische service adviezen, kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen zijn voor
een bepaald gedeelte van het circuit dat zorgt voor het nominale uitgangsvermogen en inschakelduur van de lasstroombron.
In bepaalde installatie circuits, staat de National Electrical Code (NEC) toe om lagere waardes voor stekkerdozen en geleiders te
gebruiken dan de waarde van de circuitbeveiliging. Alle onderdelen van het circuit moeten op elkaar zijn afgestemd. Zie NEC artikel
210.21, 630.11, en 630.12.
Driefasen
Ingaande spanning (V) 208 230 380 400 460 575
Ingaande stroomsterkte bij de nominale uitgangsspanning - 300 A bij 32 volt (A) 36 32 19 18 16 13
Max. aanbevolen standaard zekering of grenswaarde van onderbreker in ampères
1
Traag
2
40 35 20 20 20 15
Normaal
3
50 45 30 25 25 20
Min. afmeting invoerconductor in mm
2
,
4
6 6 4 2.5 2.5 2.5
Max. aanbevolen lengte invoerconductor in meters 27 33 54 39 51 80
Min. afmeting aardingsconductor in mm
2
,
4
6 6 4 2.5 2.5 2.5
Referentie: Amerikaanse National Electrical Code (NEC) voor 2011 (bevat ook artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met een tijd/stroomkromme
die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 De “vertragende” zekeringen zijn van klasse UL “RK5”. Zie UL248.
3 De normale zekeringen (algemeen gebruik geen opzettelijke vertraging) zijn van klasse UL “K5” (t/m 60 A), en UL “H” (65 A en meer).
4 De geleidergegevens in deze hoofdstuk geven de afmetingen aan van de geleider (m.u.v. snoer of kabel) tussen de paneelkaart en de apparatuur
conform NEC-tabel 310,165(B)(16). Als er een snoer of kabel wordt gebruikt, dan zijn de minimumafmetingen van de geleider mogelijk groter. Zie
NEC-tabel 400,5(A) voor de vereisten bij een snoer of kabel.
Het niet opvolgen van deze elektrische service adviezen, kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen zijn voor
een bepaald gedeelte van het circuit dat zorgt voor het nominale uitgangsvermogen en inschakelduur van de lasstroombron.
In bepaalde installatie circuits, staat de National Electrical Code (NEC) toe om lagere waardes voor stekkerdozen en geleiders te
gebruiken dan de waarde van de circuitbeveiliging. Alle onderdelen van het circuit moeten op elkaar zijn afgestemd. Zie NEC artikel
210.21, 630.11, en 630.12.
Monofase
Ingaande spanning (V) 208 230 460 575
Ingaande stroomsterkte bij de nominale uitgangsspanning - 225 A bij 29 volt (A) 47 43 21 16
Max. aanbevolen standaard zekering of grenswaarde van onderbreker in ampères
1
Traag
2
50 50 25 20
Normaal
3
70 60 30 25
Min. afmeting invoerconductor in mm
2
,
4
10 10 4 2.5
Max. aanbevolen lengte invoerconductor in meters 27 33 52 53
Min. afmeting aardingsconductor in mm
2
,
4
10 6 4 2.5
Referentie: Amerikaanse National Electrical Code (NEC) voor 2011 (bevat ook artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met een tijd/stroomkromme
die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 De “vertragende” zekeringen zijn van klasse UL “RK5”. Zie UL248.
3 De normale zekeringen (algemeen gebruik geen opzettelijke vertraging) zijn van klasse UL “K5” (t/m 60 A), en UL “H” (65 A en meer).
4 De geleidergegevens in deze hoofdstuk geven de afmetingen aan van de geleider (m.u.v. snoer of kabel) tussen de paneelkaart en de apparatuur
conform NEC-tabel 310,165(B)(16). Als er een snoer of kabel wordt gebruikt, dan zijn de minimumafmetingen van de geleider mogelijk groter. Zie
NEC-tabel 400,5(A) voor de vereisten bij een snoer of kabel.
OM216 869 Pagina 21
B. Maxstar 350 modellen
De werkelijke voedingsspanning (ingaande spanning) mag niet 10% lager zijn dan de minimum invoerspanning (5% bij 380 volt CE modellen)
en/of 10% hoger dan de maximum voedingsspanning zoals aangegeven in de tabel. Als de werkelijke voedingsspanning buiten dit bereik is,
kan er mogelijk geen uitgaande spanning zijn.
OPGELET ONJUISTE VOEDING kan deze lasstroombron beschadigen. De fase-naar-massa spanning mag niet meer bedragen dan +10%
van de nominale ingaande spanning.
Het niet opvolgen van deze elektrische service adviezen, kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen zijn voor
een bepaald gedeelte van het circuit dat zorgt voor het nominale uitgangsvermogen en inschakelduur van de lasstroombron.
In bepaalde installatie circuits, staat de National Electrical Code (NEC) toe om lagere waardes voor stekkerdozen en geleiders te
gebruiken dan de waarde van de circuitbeveiliging. Alle onderdelen van het circuit moeten op elkaar zijn afgestemd. Zie NEC artikel
210.21, 630.11, en 630.12.
Driefasen
Ingaande spanning (V) 208 230 380 400 460 575
Ingaande stroomsterkte bij de nominale uitgangsspanning - 300 A bij 32 volt (A) 33 30 18 17 15 12
Max. aanbevolen standaard zekering of grenswaarde van onderbreker in ampères
1
Traag
2
40 35 20 20 15 15
Normaal
3
50 45 25 25 20 20
Min. afmeting invoerconductor in mm
2
,
4
6 6 2.5 2.5 2.5 2.5
Max. aanbevolen lengte invoerconductor in meters 28 35 37 41 54 84
Min. afmeting aardingsconductor in mm
2
,
4
6 6 2.5 2.5 2.5 2.5
Referentie: Amerikaanse National Electrical Code (NEC) voor 2011 (bevat ook artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met een tijd/stroomkromme
die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 De “vertragende” zekeringen zijn van klasse UL “RK5”. Zie UL248.
3 De normale zekeringen (algemeen gebruik geen opzettelijke vertraging) zijn van klasse UL “K5” (t/m 60 A), en UL “H” (65 A en meer).
4 De geleidergegevens in deze hoofdstuk geven de afmetingen aan van de geleider (m.u.v. snoer of kabel) tussen de paneelkaart en de apparatuur
conform NEC-tabel 310,165(B)(16). Als er een snoer of kabel wordt gebruikt, dan zijn de minimumafmetingen van de geleider mogelijk groter. Zie
NEC-tabel 400,5(A) voor de vereisten bij een snoer of kabel.
Het niet opvolgen van deze elektrische service adviezen, kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen zijn voor
een bepaald gedeelte van het circuit dat zorgt voor het nominale uitgangsvermogen en inschakelduur van de lasstroombron.
In bepaalde installatie circuits, staat de National Electrical Code (NEC) toe om lagere waardes voor stekkerdozen en geleiders te
gebruiken dan de waarde van de circuitbeveiliging. Alle onderdelen van het circuit moeten op elkaar zijn afgestemd. Zie NEC artikel
210.21, 630.11, en 630.12.
Monofase
Ingaande spanning (V) 208 230 460 575
Ingaande stroomsterkte bij de nominale uitgangsspanning - 225 A bij 29 volt (A) 43 39 19 14
Max. aanbevolen standaard zekering of grenswaarde van onderbreker in ampères
1
Traag
2
50 45 20 15
Normaal
3
60 60 30 20
Min. afmeting invoerconductor in mm
2
,
4
10 6 2.5 2.5
Max. aanbevolen lengte invoerconductor in meters 30 24 38 59
Min. afmeting aardingsconductor in mm
2
,
4
6 6 2.5 2.5
Referentie: Amerikaanse National Electrical Code (NEC) voor 2011 (bevat ook artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met een tijd/stroomkromme
die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 De “vertragende” zekeringen zijn van klasse UL “RK5”. Zie UL248.
3 De normale zekeringen (algemeen gebruik geen opzettelijke vertraging) zijn van klasse UL “K5” (t/m 60 A), en UL “H” (65 A en meer).
4 De geleidergegevens in deze hoofdstuk geven de afmetingen aan van de geleider (m.u.v. snoer of kabel) tussen de paneelkaart en de apparatuur
conform NEC-tabel 310,165(B)(16). Als er een snoer of kabel wordt gebruikt, dan zijn de minimumafmetingen van de geleider mogelijk groter. Zie
NEC-tabel 400,5(A) voor de vereisten bij een snoer of kabel.
OM216 869 Pagina 22
C. Dynasty 700 modellen
De werkelijke voedingsspanning (ingaande spanning) mag niet 10% lager zijn dan de minimum invoerspanning (5% bij 380 volt CE modellen)
en/of 10% hoger dan de maximum voedingsspanning zoals aangegeven in de tabel. Als de werkelijke voedingsspanning buiten dit bereik is,
kan er mogelijk geen uitgaande spanning zijn.
OPGELET ONJUISTE VOEDING kan deze lasstroombron beschadigen. De fase-naar-massa spanning mag niet meer bedragen dan +10%
van de nominale ingaande spanning.
Het niet opvolgen van deze elektrische service adviezen, kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen zijn voor
een bepaald gedeelte van het circuit dat zorgt voor het nominale uitgangsvermogen en inschakelduur van de lasstroombron.
In bepaalde installatie circuits, staat de National Electrical Code (NEC) toe om lagere waardes voor stekkerdozen en geleiders te
gebruiken dan de waarde van de circuitbeveiliging. Alle onderdelen van het circuit moeten op elkaar zijn afgestemd. Zie NEC artikel
210.21, 630.11, en 630.12.
Driefasen
Ingaande spanning (V) 208 230 380 400 460 575
Ingaande stroomsterkte bij de nominale uitgangsspanning - 600 A bij 44 volt (A) 98 88 53 51 44 33
Max. aanbevolen standaard zekering of grenswaarde van onderbreker in ampères
1
Traag
2
110 100 60 60 50 40
Normaal
3
150 125 80 80 70 50
Min. afmeting invoerconductor in mm
2
,
4
25 25 10 10 10 6
Max. aanbevolen lengte invoerconductor in meters 36 44 49 54 72 73
Min. afmeting aardingsconductor in mm
2
,
4
16 16 10 10 10 6
Referentie: Amerikaanse National Electrical Code (NEC) voor 2011 (bevat ook artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met een tijd/stroomkromme
die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 De “vertragende” zekeringen zijn van klasse UL “RK5”. Zie UL248.
3 De normale zekeringen (algemeen gebruik geen opzettelijke vertraging) zijn van klasse UL “K5” (t/m 60 A), en UL “H” (65 A en meer).
4 De geleidergegevens in deze hoofdstuk geven de afmetingen aan van de geleider (m.u.v. snoer of kabel) tussen de paneelkaart en de apparatuur
conform NEC-tabel 310,165(B)(16). Als er een snoer of kabel wordt gebruikt, dan zijn de minimumafmetingen van de geleider mogelijk groter. Zie
NEC-tabel 400,5(A) voor de vereisten bij een snoer of kabel.
Het niet opvolgen van deze elektrische service adviezen, kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen zijn voor
een bepaald gedeelte van het circuit dat zorgt voor het nominale uitgangsvermogen en inschakelduur van de lasstroombron.
In bepaalde installatie circuits, staat de National Electrical Code (NEC) toe om lagere waardes voor stekkerdozen en geleiders te
gebruiken dan de waarde van de circuitbeveiliging. Alle onderdelen van het circuit moeten op elkaar zijn afgestemd. Zie NEC artikel
210.21, 630.11, en 630.12.
Monofase
Ingaande spanning (V) 208 230 460 575
Ingaande stroomsterkte bij de nominale uitgangsspanning - 450 A bij 38 volt (A) 119 105 50 38
Max. aanbevolen standaard zekering of grenswaarde van onderbreker in ampères
1
Traag
2
125 125 60 50
Normaal
3
175 150 80 60
Min. afmeting invoerconductor in mm
2
,
4
27.3 25 10 10
Max. aanbevolen lengte invoerconductor in meters 33 33 54 85
Min. afmeting aardingsconductor in mm
2
,
4
16 16 10 6
Referentie: Amerikaanse National Electrical Code (NEC) voor 2011 (bevat ook artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met een tijd/stroomkromme
die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 De “vertragende” zekeringen zijn van klasse UL “RK5”. Zie UL248.
3 De normale zekeringen (algemeen gebruik geen opzettelijke vertraging) zijn van klasse UL “K5” (t/m 60 A), en UL “H” (65 A en meer).
4 De geleidergegevens in deze hoofdstuk geven de afmetingen aan van de geleider (m.u.v. snoer of kabel) tussen de paneelkaart en de apparatuur
conform NEC-tabel 310,165(B)(16). Als er een snoer of kabel wordt gebruikt, dan zijn de minimumafmetingen van de geleider mogelijk groter. Zie
NEC-tabel 400,5(A) voor de vereisten bij een snoer of kabel.
OM216 869 Pagina 23
D. Maxstar 700 modellen
De werkelijke voedingsspanning (ingaande spanning) mag niet 10% lager zijn dan de minimum invoerspanning (5% bij 380 volt CE modellen)
en/of 10% hoger dan de maximum voedingsspanning zoals aangegeven in de tabel. Als de werkelijke voedingsspanning buiten dit bereik is,
kan er mogelijk geen uitgaande spanning zijn.
OPGELET ONJUISTE VOEDING kan deze lasstroombron beschadigen. De fase-naar-massa spanning mag niet meer bedragen dan +10% van
de nominale ingaande spanning.
Het niet opvolgen van deze elektrische service adviezen, kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen zijn voor
een bepaald gedeelte van het circuit dat zorgt voor het nominale uitgangsvermogen en inschakelduur van de lasstroombron.
In bepaalde installatie circuits, staat de National Electrical Code (NEC) toe om lagere waardes voor stekkerdozen en geleiders te
gebruiken dan de waarde van de circuitbeveiliging. Alle onderdelen van het circuit moeten op elkaar zijn afgestemd. Zie NEC artikel
210.21, 630.11, en 630.12.
Driefasen
Ingaande spanning (V) 208 230 380 400 460 575
Ingaande stroomsterkte bij de nominale uitgangsspanning - 600 A bij 44 volt (A) 89 80 49 46 40 31
Max. aanbevolen standaard zekering of grenswaarde van onderbreker in ampères
1
Traag
2
110 100 60 50 50 40
Normaal
3
125 125 70 70 60 50
Min. afmeting invoerconductor in mm
2
,
4
25 16 10 10 10 6
Max. aanbevolen lengte invoerconductor in meters 39 31 53 59 78 80
Min. afmeting aardingsconductor in mm
2
,
4
16 16 10 10 6 6
Referentie: Amerikaanse National Electrical Code (NEC) voor 2011 (bevat ook artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met een tijd/stroomkromme
die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 De “vertragende” zekeringen zijn van klasse UL “RK5”. Zie UL248.
3 De normale zekeringen (algemeen gebruik geen opzettelijke vertraging) zijn van klasse UL “K5” (t/m 60 A), en UL “H” (65 A en meer).
4 De geleidergegevens in deze hoofdstuk geven de afmetingen aan van de geleider (m.u.v. snoer of kabel) tussen de paneelkaart en de apparatuur
conform NEC-tabel 310,165(B)(16). Als er een snoer of kabel wordt gebruikt, dan zijn de minimumafmetingen van de geleider mogelijk groter. Zie
NEC-tabel 400,5(A) voor de vereisten bij een snoer of kabel.
Het niet opvolgen van deze elektrische service adviezen, kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen zijn voor
een bepaald gedeelte van het circuit dat zorgt voor het nominale uitgangsvermogen en inschakelduur van de lasstroombron.
In bepaalde installatie circuits, staat de National Electrical Code (NEC) toe om lagere waardes voor stekkerdozen en geleiders te
gebruiken dan de waarde van de circuitbeveiliging. Alle onderdelen van het circuit moeten op elkaar zijn afgestemd. Zie NEC artikel
210.21, 630.11, en 630.12.
Monofase
Ingaande spanning (V) 208 230 460 575
Ingaande stroomsterkte bij de nominale uitgangsspanning - 450 A bij 38 volt (A) 108 95 45 35
Max. aanbevolen standaard zekering of grenswaarde van onderbreker in ampères
1
Traag
2
125 110 50 45
Normaal
3
150 150 70 60
Min. afmeting invoerconductor in mm
2
,
4
25 25 10 6
Max. aanbevolen lengte invoerconductor in meters 29 35 58 59
Min. afmeting aardingsconductor in mm
2
,
4
16 16 10 6
Referentie: Amerikaanse National Electrical Code (NEC) voor 2011 (bevat ook artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met een tijd/stroomkromme
die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 De “vertragende” zekeringen zijn van klasse UL “RK5”. Zie UL248.
3 De normale zekeringen (algemeen gebruik geen opzettelijke vertraging) zijn van klasse UL “K5” (t/m 60 A), en UL “H” (65 A en meer).
4 De geleidergegevens in deze hoofdstuk geven de afmetingen aan van de geleider (m.u.v. snoer of kabel) tussen de paneelkaart en de apparatuur
conform NEC-tabel 310,165(B)(16). Als er een snoer of kabel wordt gebruikt, dan zijn de minimumafmetingen van de geleider mogelijk groter. Zie
NEC-tabel 400,5(A) voor de vereisten bij een snoer of kabel.
OM216 869 Pagina 24
3-10. Het aansluiten van de netvoeding bij het 350 model
! De installatie moet voldoen aan alle
nationale en lokale regels en voor-
schriften alleen daartoe bevoeg-
de personen mogen deze installa-
tie uitvoeren.
! Ontkoppel en blokkeer de stroom-
voorziening voordat u de ingaande
geleiders vanaf het systeem aan-
sluit.
! Sluit altijd eerst de groene of
groengele stroomgeleider aan op
een voedingsmassaklem en nooit
op een lijnklem.
Het automatische-lijncircuit in dit
systeem past de voedingsbron
automatisch aan aan de primaire
spanning die wordt toegepast.
Controleer de ingangsspanning die
op de werkplek voorhanden is. Dit
systeem kan aangesloten worden op
elke bron tussen 208 en 575 V/AC
zonder dat de kap hoeft te worden
verwijderd om de voedingsbron
opnieuw te koppelen.
Voor driefasen:
1 Voedingskabel.
2 Ontkoppel het apparaat (de
schakelaar staat afgebeeld in de
OFF-stand)
3 Groene of groengele aardegeleider
4 Ontkoppel de aardingsklem van het
apparaat
5 Ingaande geleiders (L1, L2 en L3)
6 Ontkoppel de lijnklemmen van het
apparaat
Sluit eerst de groene of groengele
aardstroomgeleider aan op de
ontkoppelde aardingsklem van het
apparaat.
Sluit de ingaande geleiders L1, L2 en L3
aan op de ontkoppelde lijnklemmen van
het apparaat.
7 Overbelastingsbeveiliging
Bepaal het type en de maat van de
overbelastingsbeveiliging aan de hand
van hoofdstuk 3-9 (afgebeeld: gezekerde
ontkoppelingsschakelaar).
Sluit de toegangsdeur van het
scheidingsmechanisme en sluit hem
stevig af. Verwijder de blokkering en zet
de schakelaar in de ON-stand.
A. Driefasen ingangsvermogen aansluiten
L1
2
1
L2
L3
3
3
4
5
6
7
Benodigde gereedschappen:
= GND/PE aarding
Ref. 804 746-B
OM216 869 Pagina 25
! De installatie moet voldoen aan alle
nationale en lokale regels en voor-
schriften alleen daartoe bevoeg-
de personen mogen deze installa-
tie uitvoeren.
! Ontkoppel en blokkeer de stroom-
voorziening voordat u de ingaande
geleiders vanaf het systeem aan-
sluit.
! Sluit altijd eerst de groene of
groengele stroomgeleider aan op
een voedingsmassaklem en nooit
op een lijnklem.
Het automatische-lijncircuit in dit
systeem past de voedingsbron
automatisch aan aan de primaire
spanning die wordt toegepast.
Controleer de ingangsspanning die
op de werkplek voorhanden is. Dit
systeem kan aangesloten worden op
elke bron tussen 208 en 575 V/AC
zonder dat de kap hoeft te worden
verwijderd om de voedingsbron
opnieuw te koppelen.
1 Zwart-witte ingaande draad (L1 en L2)
2 Rode ingaande draad
3 Groene of groengele aardegeleider
4 Isolatiemantel
5 Isolatietape
Isoleer de rode draad zoals afgebeeld.
6 Voedingskabel.
7 Ontkoppel het apparaat
(de schakelaar staat afgebeeld
in de OFF-stand)
8 Ontkoppel de aardingsklem
van het apparaat
9 Ontkoppel de lijnklemmen
van het apparaat
Sluit eerst de groene of groengele aard-
stroomgeleider aan op de ontkoppelde
aardingsklem van het apparaat.
Sluit de ingaande draden L1 en L2 aan
op de klemmen van schakelkast.
10 Overbelastingsbeveiliging
Bepaal het type en de maat van de
overbelastingsbeveiliging aan de hand
van hoofdstuk 3-9 (afgebeeld: gezekerde
ontkoppelingsschakelaar).
Sluit de toegangsdeur van het
scheidingsmechanisme en sluit hem
stevig af. Verwijder de blokkering en zet
de schakelaar in de ON-stand.
B. Monofase ingaande voeding aansluiten
1
6
5
4
2
7
6
L1
L2
1
3
3
1
8
9
10
Benodigde gereedschappen:
= GND/PE aarding
Ref. 804 746-B / 803 766-A
OM216 869 Pagina 26
3-11. Het aansluiten van de netvoeding bij het 700 model
! De installatie moet voldoen aan alle nationale
en lokale regels en voorschriften alleen daar-
toe bevoegde personen mogen deze installatie
uitvoeren.
! Ontkoppel en blokkeer de stroomvoorziening
voordat u de ingaande geleiders vanaf het sys-
teem aansluit.
! Maak eerst de ingaande stroomverbindingen
naar de lasstroombron.
! Sluit altijd eerst de groene of groengele conduc-
tor aan op een voedingsmassaklem en nooit op
een lijnklem.
Zie het label met de technische gegevens op het
systeem en controleer de beschikbare invoerspanning
op de werkplek (zie hoofdstuk 3-6).
1 Ingaande stroomgeleiders (snoer geleverd door
klant)
Bepaal de afmeting en de lengte van de geleiders aan
de hand van hoofdstuk 3-9. De geleiders moeten
voldoen aan de nationale en lokale regels en
voorschriften met betrekking tot elektriciteit. Gebruik
indien nodig aansluitpunten met het juiste
stroomvermogen en de juiste gatafmetingen.
Ingaande stroomaansluitingen van lasstroombron
2 Spanningsontlasting
De kabel door de spanningsontlasting leiden en de
schroef aandraaien.
3 Aardingsklem van de machine
4 Groene of groengele aardegeleider
Sluit eerst de groene of groengele aardegeleider aan op
de aardingsklem van de lasstroombron.
5 Lijnklemmen lasstroombron (schakelaar S1)
6 Ingaande geleiders L1 (U), L2 (V) en L3 (W)
Sluit de ingaande geleiders L1 (U), L2 (V) en L3 (W) aan
op de lijnklemmen voor de lasstroombron.
7 Kabelbinder (alleen CE)
Maak de draden vast met de meegeleverde
kabelbinder.
Breng de kap aan.
Ontkoppel de aansluitpunten voor de ingaande
stroom op het apparaat
8 Ontkoppel het apparaat (de schakelaar staat
afgebeeld in de OFF-stand)
9 Ontkoppel de aardingsklem (voeding) van het
apparaat
Sluit eerst de groene of groengele aardstroomgeleider
aan op de ontkoppelde aardingsklem van het apparaat.
10 Ontkoppel de lijnklemmen van het apparaat
Sluit de ingaande geleiders L1 (U), L2 (V) en L3 (W) aan
op de lijnklemmen van het ontkoppelingsapparaat.
11 Overbelastingsbeveiliging
Kies het type en het formaat van de overbelastingsbe-
veiliging aan de hand van hoofdstuk 3-9 (afgebeeld: ge-
zekerde stroomonderbreker)
Sluit de toegangsdeur van het lijnscheidingsmechanis-
me en vergrendel hem. Verwijder de blokkering en zet
de schakelaar in de ON-stand.
A. Aansluiten van de driefasen netvoeding voor Maxstar 700
5
6
1
3
4
4
8
7
10
6
9
3
2
= GND/PE aarding
Benodigde gereedschappen:
803 927-B
OM216 869 Pagina 27
! De installatie moet voldoen aan alle natio-
nale en lokale regels en voorschriften al-
leen daartoe bevoegde personen mogen
deze installatie uitvoeren.
! Ontkoppel en blokkeer de stroomvoor-
ziening voordat u de ingaande geleiders
vanaf het systeem aansluit.
! Maak eerst de ingaande stroomverbin-
dingen naar de lasstroombron.
! Sluit altijd eerst de groene of groengele
conductor aan op een voedingsmassaklem
en nooit op een lijnklem.
Zie het label met de technische gegevens op het
systeem en controleer de beschikbare
invoerspanning op de werkplek (zie hoofdstuk
3-6).
1 Ingaande stroomgeleiders (snoer geleverd
door klant)
Bepaal de afmeting en de lengte van de geleiders
aan de hand van hoofdstuk 3-9. De geleiders
moeten voldoen aan de nationale en lokale regels
en voorschriften met betrekking tot elektriciteit.
Gebruik indien nodig aansluitpunten met het juiste
stroomvermogen en de juiste gatafmetingen.
Ingaande stroomaansluitingen van lasstroom-
bron
2 Spanningsontlasting
De kabel door de spanningsontlasting leiden en de
schroef aandraaien.
3 Aardingsklem van de machine
4 Groene of groengele aardegeleider
Sluit eerst de groene of groengele aardegeleider
aan op de aardingsklem van de lasstroombron.
5 Ferrietkern F9 (alleen CE)
Wikkel bij de Dynasty modellen de groen/gele
aarddraad 4 maal door de meegeleverde
ferrietkern F9, zoals in de afbeelding.
6 Lijnklemmen lasstroombron (schakelaar S1)
7 Ingaande geleiders L1 (U), L2 (V) en L3 (W)
Sluit de ingaande geleiders L1 (U), L2 (V) en L3 (W)
aan op de lijnklemmen voor de lasstroombron.
8 Kabelbinder (alleen CE)
Maak de draden vast met de meegeleverde
kabelbinder.
Breng de kap aan.
Ontkoppel de aansluitpunten voor de ingaande
stroom op het apparaat
9 Ontkoppel het apparaat (de schakelaar staat
afgebeeld in de OFF-stand)
10 Ontkoppel de aardingsklem (voeding) van
het apparaat
Sluit eerst de groene of groengele
aardstroomgeleider aan op de ontkoppelde
aardingsklem van het apparaat.
11 Ontkoppel de lijnklemmen van het apparaat
Sluit de ingaande geleiders L1 (U), L2 (V) en L3 (W)
aan op de lijnklemmen van het
ontkoppelingsapparaat.
12 Overbelastingsbeveiliging
Kies het type en het formaat van de overbelastings-
beveiliging aan de hand van hoofdstuk 3-9 (afge-
beeld: gezekerde stroomonderbreker)
Sluit de toegangsdeur van het lijnscheidings-
mechanisme en vergrendel hem. Verwijder de
blokkering en zet de schakelaar in de ON-stand.
B. Aansluiten van de driefasen netvoeding voor Dynasty 700
805 470-B
6
7
1
3
4
4
10
9
12
6
11
3
2
5
8
= GND/PE aarding
Benodigde gereedschappen:
OM216 869 Pagina 28
! De installatie moet voldoen aan alle
nationale en lokale regels en voor-
schriften alleen daartoe bevoegde
personen mogen deze installatie
uitvoeren.
! Ontkoppel en blokkeer de stroom-
voorziening voordat u de ingaande
geleiders vanaf het systeem aan-
sluit.
! Maak eerst de ingaande stroomver-
bindingen naar de lasstroombron.
! Sluit altijd eerst de groene of groen-
gele conductor aan op een voe-
dingsmassaklem en nooit op een
lijnklem.
Zie het label met de technische gegevens
op het systeem en controleer de
beschikbare invoerspanning op de
werkplek (zie hoofdstuk 3-6).
1 Ingaande stroomgeleiders (snoer
geleverd door klant)
Bepaal de afmeting en de lengte van de
geleiders aan de hand van hoofdstuk 3-9.
De geleiders moeten voldoen aan de
nationale en lokale regels en voorschriften
met betrekking tot elektriciteit. Gebruik
indien nodig aansluitpunten met het juiste
stroomvermogen en de juiste gatafmetingen.
Ingaande stroomaansluitingen van
lasstroombron
2 Spanningsontlasting
De kabel door de spanningsontlasting leiden
en de schroef aandraaien.
3 Aardingsklem van de machine
4 Groene of groengele aardegeleider
Sluit eerst de groene of groengele
aardegeleider aan op de aardingsklem van
de lasstroombron.
5 Lijnklemmen lasstroombron
(schakelaar S1)
6 Ingaande geleiders L1 (U) en L2 (V)
Sluit de ingaande geleiders L1 (U) en L2 (V)
aan op de lijnklemmen van de lasstroombron.
Breng de kap aan.
Ontkoppel de aansluitpunten voor de
ingaande stroom op het apparaat
7 Ontkoppel het apparaat (de schakelaar
staat afgebeeld in de OFF-stand)
8 Ontkoppel de aardingsklem (voeding)
van het apparaat
Sluit eerst de groene of groengele
aardstroomgeleider aan op de ontkoppelde
aardingsklem van het apparaat.
9 Ontkoppel de lijnklemmen van het
apparaat
Sluit de ingaande geleiders L1 (U) en L2 (V)
aan op de lijnklemmen van het
ontkoppelingsapparaat.
10 Overbelastingsbeveiliging
Kies het type en het formaat van de
overbelastingsbeveiliging aan de hand van
hoofdstuk 3-9 (afgebeeld: gezekerde
stroomonderbreker)
Sluit de toegangsdeur van het
lijnscheidingsmechanisme en vergrendel
hem. Verwijder de blokkering en zet de
schakelaar in de ON-stand.
C. Monofase ingaande voeding aansluiten
1
2
3
4
5
6
7
4
8
10
9
6
1
2
= GND/PE aarding
Benodigde gereedschappen:
Ref. 803 927-B
OM216 869 Pagina 29
3-12. Aansluitklemmen voor de laskabels en kabelafmetingen bepalen*
OPGELET De totale kabellengte in de lasstroomkring (zie onderstaande tabel) is de lengte van beide laskabels tezamen. Als bijvoorbeeld de
stroombron 30 meter van het laswerkstuk is, dan is de totale kabellengte in de lasstroomkring 60 meter (2 kabels x 30 meter). Neem de 60mkolom
voor het bepalen van de kabelafmetingen.
Aansluitklemmen
van lasuitgangs-
spanning
! Schakel de voeding uit
voor u de aansluiting
naar de aansluitklem-
men voor de laskabel
maakt.
! Gebruik geen versle-
ten, beschadigde, te
korte of slecht verbon-
den kabels.
Laskabelformaat** en maximale totale lengte van de kabel (koper) in de
lasstroomkring net groter dan
30 m of minder**** 45 m 60 m
Las-
stroom***
10 60% inscha-
kelduur
AWG (mm
2
)
60 100% inschakel-
duur
AWG (mm
2
)
10 100% inschakelduur
AWG (mm
2
)
Werkstuk
Elektrode
100 4 (20) 4 (20) 4 (20) 3 (30)
150 3 (30) 3 (30) 2 (35) 1 (50)
200 3 (30) 2 (35) 1 (50) 1/0 (60)
250 2 (35) 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70)
300 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95)
350 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120)
400 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120)
500 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120) 2 x 2/0 (2x70)
600 3/0 (95) 4/0 (120) 2 x 2/0 (2x70) 2 x 3/0 (2x95)
700 4/0 (120) 2 x 2/0 (2x70) 2 x 3/0 (2x95) 2 x 4/0 (2x120)
800 4/0 (120) 2 x 2/0 (2x70) 2 x 3/0 (2x95) 2 x 4/0 (2x120)
900 2 x 2/0 (2x70) 2 x 3/0 (2x95) 2 x 4/0 (2x120) 3 x 3/0 (3x95)
* Dit schema is een algemene richtlijn en is mogelijk niet geschikt voor alle toepassingen. Als de kabel oververhit raakt, gebruik dan een kabel
die één maat groter is.
** Het laskabelformaat (AWG) is gebaseerd op een spanningsval van 4 volt of minder of een stroomdichtheid van minimaal 300 cm/A
.
( ) = mm
2
***Kies het laskabelformaat voor een pulserende toepassing op de waarde van de piekspanning.
****Gebruik alleen de gelijkstroomuitgang (DC) bij afstanden van meer dan 30 m tot 60 m. Neem voor afstanden die groter zijn dan in de deze
gids aangegeven lengtes, contact op met Miller (+1 9207354505) of Hobart (+18003323281).
Ref. S-0007-J 201107 (TIG)
Ga verder bij hoofdstuk 3-13 voor nadere installatieinstructies. Er staat een afbeelding van de Dynasty 700 in hoofdstuks 3-13 t/m 6-4. De locaties
van de bedieningsfuncties en componenten is gelijk voor alle modellen die in deze handleiding worden besproken.
OM216 869 Pagina 30
3-13. Informatie over de 14-pens contrastekker (gebruikt zonder aansluiting op
automatisering)
AJ
B
K
I
C
L
NH
D
M
G
E
F
803 900-A / 218 716-A
Contactdoos-
informatie
Contact-
doos*
Contactdoosinformatie
15 VOLTS DC
A Contactschakelaarregeling 15 V/DC.
B Het sluiten van het contact naar A maakt
het 15 V/DC contactorstuurcircuit en zorgt
dat er uitgangsspanning aanwezig is.
REMOTE
OUTPUT
CONTROL
C +10 volts DC.
D Gemeenschappelijke van het
afstandsbedieningscircuit.
E 0 tot +10 V/DC ingaand stuursignaal vanaf
de afstandsbediening.
A/V
STROOMSTERKTE
(AMPERAGE)
SPANNING
(VOLTAGE)
F Stroomterugkoppeling; +1 volt DC per
100 ampère.
H Terugkoppeling spanning; +1V DC per 10 V
uitgangsspanning van de contrastekker.
CHASSIS
K Gemeenschappelijk chassis.
GND
G +15 volt DC (A) gemeenschappelijk.
*De overige contactdozen worden niet gebruikt.
Als een handafstandsbediening zoals de RHC-14 wordt aangesloten op de 14-pens contrastekker, dan moet een stroomwaarde boven het
minimum worden ingesteld op de afstandsbediening voordat het paneel of de schakelaar op de afstandbediening wordt in geschakeld. Als u
dit nalaat, wordt de stroomsterkte geregeld door de paneelregeling en functioneert de handbediende afstandsbediening niet.
OM216 869 Pagina 31
3-14. Aansluiting voor automatisering (voor 28-pens contrastekker, indien aanwezig)
1
4
9
15
21
26
28
25
20
14
8
3
2
76 5
13
12
11 10
19
18
17
16
24
23
22
27
803 900-A / 218 716-A
Pen Peninformatie voor 28-pens contrastekker RC28
1 Start/stop Het sluiten op pen 8 start de lascyclus. Het openen van de sluiting stopt de lascyclus. Tijdens 2T-lassen start en stopt
een kortstondig sluiting (langer dan 100 msec maar korter dan 3/4 seconde) de lasuitgangsspanning.
2 Uitgangsspanning ingeschakeld werkt alleen in geautomatiseerde functies Het sluiten op pen 8 moet te allen tijde worden
aangehouden. Als de sluiting tussen pen 2 en 8 wordt verbroken, schakelt de uitgangsspanning uit, gaat het nagas op time-out
en verschijnt de tekst HELP 13 op de meters.
3 Gas Sluiting op pen 8 schakelt het gas in. Deze input heft het nagas op, maar als er een voorgastijd wordt ingevoerd, gaat de
voorgascyclus op time-out voordat er een boog wordt gevormd.
4 Goede boog, collector - De uitgangsspanning is ingeschakeld en er is minder dan 50 volt belasting (zie hoofdstuk 3-17).
5 Spanningsterugkoppeling - +1 volt DC per 10 volt met betrekking tot pen 11.
6 Stroomterugkoppeling - +1 volt DC per 100 ampères met betrekking tot pen 11.
7 Niet gebruikt
8 Gemeenschappelijke IGND isolatie
9 Goede boog, emitter - De uitgangsspanning is ingeschakeld en er is minder dan 50 volt belasting (zie hoofdstuk 3-17).
10 Geheugen ingeschakeld - Zie hoofdstuk 3-15.
11 Gemeenschappelijk afstandsbedieningscircuit.
12 Gemeenschappelijk chassis.
13 Pulsblokkering, collector - De uitgangsspanning is ingeschakeld uitgangsspanning ingeschakeld tijdens de startstroom, de up-slope-tijd,
de uitkratertijd, de eindstroom, tijdens de pulserende achtergrondtijd als de pulsfrequentie lager is dan 10 Hz (zie hoofdstuk 3-17).
14 Pulsblokkering, emitter - De uitgangsspanning is ingeschakeld uitgangsspanning ingeschakeld tijdens de startstroom, de up-slope-tijd,
de uitkratertijd, de eindstroom, tijdens de pulserende achtergrondtijd als de pulsfrequentie lager is dan 10 Hz (zie hoofdstuk 3-17).
15 Geheugenkeuze 0 - Zie hoofdstuk 3-15.
16 Geheugenkeuze 1 - Zie hoofdstuk 3-15.
17 Invoersignaal van afstandsbediening - 0 tot +10 volt DC invoerspanning.
18 +10 volts DC.
19 HF uitgeschakeld Schakel hoge frequentie uit wanneer aangesloten op pen 8.
20 Automatisering ingeschakeld 1 - Zie hoofdstuk 3-16.
21 Spanning EN gemeenschappelijk - Zie hoofdstuk 3-16.
22 Spanning EN signaal - Zie hoofdstuk 3-16.
23 Uitkratertijd, collector - Uitgangsspanning ingeschakeld in uitkratertijdfunctie (zie hoofdstuk 3-17).
24 Uitkratertijd, emitter - Uitgangsspanning ingeschakeld in uitkratertijdfunctie (zie hoofdstuk 3-17).
25 Automatisering ingeschakeld 2 - Zie hoofdstuk 3-16.
26 Spanning EP signaal (alleen Dynasty-modellen) - Zie hoofdstuk 3-16.
27 Spanning EP gemeenschappelijk (alleen Dynasty-modellen) - Zie hoofdstuk 3-16.
28 Polariteit (alleen Dynasty-modellen) - Zie hoofdstuk 3-16.
OM216 869 Pagina 32
3-15. Ingangen voor afstandsbediende geheugenkeuze (voor 28-pens contrastekker,
indien aanwezig)
1
4
9
15
21
26
28
25
20
14
8
3
28-pens contrastekker RC28
Toegewezen aan contact: 0 = niet aangesloten / 1 = aangesloten op massa (pen 8)
Functie 15 16 10
Uit 0 0 0
Geheugenfunctietoets 1 1 0 0
Geheugenfunctietoets 2 0 1 0
Geheugenfunctietoets 3 1 1 0
Geheugenfunctietoets 4 0 0 1
Geheugenfunctietoets 5 1 0 1
Geheugenfunctietoets 6 0 1 1
Geheugenfunctietoets 7 1 1 1
3-16. Automatiseringsselecties (voor 28-pens contrastekker, indien aanwezig)
1
4
9
15
21
26
28
25
20
14
8
3
28-pens contrastekker RC28
Toegewezen aan contact 0 = niet aangesloten / 1 = aangesloten op massa
(pen 8)
X= maakt niet uit
Pen
Functie 20 21
Geen automatiseringsfuncties geselecteerd 0 0
Automatiseringsfunctie 1
Schakelt de functie van pen 2 in, Sequencer en lastimers
1 0
Open (EN)
Aangesloten
op pen 8 (EP)
Pen 28
Automatiseringsfunctie 2
Schakelt de functies van pen 2 in
Pen 22 naar pen 21 - 0 tot +10 volt DC EN amplitude
Pen 26 naar pen 27 - 0 tot +10 volt DC EP amplitude
Pen 28 naar pen 8 - EP polariteit (frequentie en evenwicht)
Pen 28 niet aangesloten op pen 8 - EN polariteit
(frequentie en evenwicht)
X 1
OM216 869 Pagina 33
3-17. Typische toepassing voor automatisering
R
CR1
+
CR1 Naar apparatuur gebruiker
Voorbeeld 28-pens
uitgangsspanning
Collector
Emitter
Spoelweerstand R
moet worden gekozen
om de stroom te beperken
tot 75 mA
Stroom geleverd door gebruiker
tot een piekspanning van maximaal
27 volt DC
3-18. 115 Volt AC duplex contrastekker, aanvullende beschermer CB1 en stroomschakelaar
803 901-A
1 AC duplex contrastekker
Contrastekker RC2 levert 115 V 10 A
monofase vermogen.
2 Aanvullende beschermer CB1
CB1 beschermt de duplex contrastekker
tegen overbelasting. Als de automatische
zekering open gaat, werkt
de contrastekker niet. Druk op de knop
om de beschermer te resetten.
3 Hoofdschakelaar voeding
1
2
3
OM216 869 Pagina 34
3-19. Beschermgasaansluiting
803 901-A
1 Gasinvoeraansluiting
Aansluiting heeft een 5/818
rechtse draad.
2 Gasflesventiel
De gasfles lichtjes openen om vuil
van het mondstuk weg te blazen.
Terug dichtdraaien.
3 Gasontspanner
4 Debietregeling
Een typische waarde is 10 L/min.
De door de klant geleverde gaslei-
ding tussen de gasontspanner en de
gasinvoeraansluiting bevestigen.
Benodigde gereedschappen:
3
2
4
5/8, 1-1/8 in
1
3-20. TIG HF puls/ Lift-Arct aansluitingen
! Schakel de stroom uit voor-
dat u de aansluitingen
maakt.
1 Elektrodeklem voor de
lasuitgangsspanning
Sluit de TIG-toorts aan op de
elektrodeklem voor de lasuitgangs-
spanning.
2 Aansluiting gasuitvoer
Sluit de gasslang voor de toorts aan
op de gasuitvoeraansluiting.
3 Werkklem
lasuitgangsspanning
Sluit de werkkabel aan op de werk-
klem voor de lasuitgangsspanning.
4 14-pens contrastekker voor
afstandsbediening
Indien gewenst,de afstandsbedie-
ning aansluiten op de afstandsbe-
diende 14-pens schakelaar
(zie hoofdstuk 3-13).
5 Aansluiting gasinvoer
Sluit de gasslang van de gastoevoer
aan op de gasinvoerfitting (zie
hoofdstuk 3-19).
Benodigde gereedschappen:
11/16 inch (21 mm voor CE systemen)
803 915-B
2
3
5
4
1
OM216 869 Pagina 35
3-21. Aansluitingen koeler
De wagen en de koeler zijn opties.
1 AC duplex contrastekker
2 115 VAC snoer
Levert 115 VAC voeding voor de
koeler.
3 Elektrodeklem voor de
lasuitgangsspanning (klem
voor lasuitgangsspanning op
Maxstar-modellen)
Sluit de TIG-toorts aan op de elek-
trodeklem voor de lasuitgangsspan-
ning.
4 Aansluiting gasuitvoer
Sluit de gasslang van de TIG-toorts
aan op de gasfitting voor uitgaand
gas.
5 Werkklem lasuitgangsspanning
(+klem voor lasuitgangsspanning
op Maxstar-modellen)
Sluit de werkkabel aan op de werk-
klem voor de lasuitgangsspanning.
6 Water Uit-aansluiting
(naar toorts)
Sluit de Water In-slang (blauw) aan
op de Water Uit-aansluiting van de
lasstroomvoeding.
7 Water In-aansluiting
(vanaf toorts)
Sluit de Water Uit-slang (rood) aan
op de Water In-aansluiting van de
lasstroomvoeding.
1
Laag geleidende koelvloeistof
Nr. 300 355**; gedestilleerd
of gedeïoniseerd water OK
boven 32° F (0° C)
TIG of bij gebruik van HF*
Toepassing
*HF: Hoogfrequente stroom
**Koelvloeistof 300 355, een 50/50 oplossing, beschermt tot -37° F (-38°C) en gaat algengroei tegen.
Koelvloeistof
3-1/2
Gallons
2
Benodigde gereedschappen:
11/16 inch (21 mm voor CE systemen)
OPGELET Als u een andere koelvloeistof gebruikt dan de middelen die in de tabel staan, vervalt de garan-
tie op alle onderdelen die in contact komen met de koelvloeistof (pomp, radiator, enz.).
3
4
5
6
7
804 753-B
OM216 869 Pagina 36
! Schakel de stroom uit voordat
u de aansluitingen maakt.
De afgebeelde aansluitingen zijn
voor Dynasty-modellen.
1 Werkklem lasuitgangsspanning
Sluit de werkkabel aan op de werkklem
voor de lasuitgangsspanning.
2 Elektrodeklem voor de
lasuitgangsspanning
Sluit de elektrodehouder aan op
de elektrodeklem voor de lasuitgangs-
spanning.
3 14-pens contrastekker voor
afstandsbediening
Indien gewenst,de afstandsbediening
aansluiten op de afstandsbediende
14-pens schakelaar (zie hoofdstuk
3-13).
3-22. Dynasty Stick (beklede elektrode) aansluitingen
803 916-C
2
1
3
3-23. Maxstar Stick (beklede elektrode) aansluitingen
! Schakel de stroom uit voordat u
de aansluitingen maakt.
De afgebeelde aansluitingen zijn
voor Maxstar-modellen.
1 + klem lasuitgangsspanning
Sluit de elektrodedraad aan op de
positieve (+) lasuitgang.
2 klem lasuitgangsspanning
Sluit de werkstukdraad aan op de
negatieve (-) lasuitgang.
3 14-pens contrastekker voor
afstandsbediening
Indien gewenst,de afstandsbediening
aansluiten op de afstandsbediende
14-pens schakelaar (zie hoofdstuk 3-13).
803 916-C
2
1
3
OM216 869 Pagina 37
HOOFDSTUK 4 BEDIENING
226 868-B / ref. 803 901-A
1
2
3
4
5
11
8
6
7
Voor alle bedieningsfuncties op het
schakelbord op het voorpaneel geldt:
druk op de drukschakelaar om het licht
in te schakelen en de normale functie
in te schakelen.
Groen op een aanduidingsplaatje duidt
op een TIG-functie. Grijs duidt op een
normale beklede elektrodefunctie.
1 Instelknop
2 Ampèremeter en parameter display
Zie hoofdstuk 4-4.
3 Display van voltmeter
en geselecteerde parameters
Zie hoofdstuk 4-5.
4 Polariteitsregeling (alleen op de Dynasty)
Zie hoofdstuk 4-6.
5 Procesregelknoppen
Zie hoofdstuk 4-7.
6 Regelknoppen voor de uitgangsspanning
(Output)
Zie hoofdstuk 4-9.
7 Pulseerregelknoppen
Zie hoofdstuk 4-10.
8 Sequencerregelknoppen
Zie hoofdstuk 4-11.
9 Gas/DIG-regelknoppen
Zie hoofdstuk 4-12.
10 AC golfvorm (alleen op de Dynasty)
Zie hoofdstuk 4-13.
11 Stroomsterkteregeling
en puntlastimerregeling
Zie hoofdstuk 4-3
voor de stroomsterkteregeling.
Zie hoofdstuk 5-7 voor de
puntlastimerregeling.
12 Geheugenfunctietoetsen
Zie hoofdstuk 4-14.
13 Geheugendisplay
Toont de actieve geheugenfunctie.
14 Aan/uit schakelaar
Gebruik deze schakelaar om het apparaat
aan en uit te zetten.
Achterpaneel
9
10
12
4-1. Bedieningsfuncties
13
14
Regelknoppen voor de polariteit
en de wisselstroomgolfvorm zijn alleen
beschikbaar op Dynasty-modellen.
OM216 869 Pagina 38
4-2. Instelknop
1 Instelknop
Zet de waarden voor een bepaalde
functie met behulp van de
regelknop in combinatie met de
betreffende drukschakelaar op het
voorpaneel.
1
4-3. Stroomsterkteregeling
1 A (stroomsterkteregeling)
2 Instelknop
3 Ampèremeter
Zie hoofdstuk 4-15 voor het bereik
van de stroomsterkteregeling
Druk op de drukschakelaar voor de
spanning en draai de instelknop om
de lasstroom in te stellen of de
piekstroom als de pulseringsfunctie
actief is (zie hoofdstuk 4-10).
Zie hoofdstuk 4-13 voor de AC
functies.
2
3
1
4-4. Ampèremeter en parameter display
1 Ampèremeter
De ampèremeter toont de werkelijke
spanning tijdens het lassen. Hij toont
ook de instelbare parameters voor
alle functies
1
OM216 869 Pagina 39
4-5. Display van voltmeter en geselecteerde parameters
1 Voltmeter
Toont lasspanning of open spanning.
Hij toont ook de woordafkortingen
voor geselecteerde parameters.
1
4-6. Polariteitsregeling (alleen op Dynastyt-modellen)
1 Stroomvorm
Druk op de drukschakelaar tot de gewenste
LED brandt.
DC Kies DC voor DC-lassen.
De elektrode-uitvoer van de machine
is DCEN voor TIG-lassen en DCEP
voor lassen met beklede elektrode.
AC - Kies AC voor AC-lassen.
1
OM216 869 Pagina 40
4-7. Procesregelknoppen
1
1 Procesregelknoppen
Druk op de drukschakelaar tot de gewenste
proces-LED brandt:
TIG HF pulserend lassen - is een
pulserende HF (zie hoofdstuk 4-8)
boogstartmethode die zowel bij AC als
DC TIG-lassen kan worden gebruikt.
Maak de aansluitingen zoals staat
aangegeven in hoofdstuk 3-20.
TIG Lift-Arc (booglassen) - is een
boogstartmethode waarbij de elektrode
contact moet maken met het werkobject
(zie hoofdstuk 4-8). Deze methode kan
zowel bij AC als DC TIG-lassen worden
gebruikt. Maak de aansluitingen zoals
staat aangegeven in hoofdstuk 3-20.
Beklede-elektrodelassen (SMAW
of vuldraadlassen) - Deze methode
kan zowel bij AC als DC
Beklede-elektrodelassen worden
gebruikt. Maak de aansluitingen zoals
staat aangegeven in hoofdstuk 3-22.
4-8. Lift-Arc- en HF TIG-startprocedures
Lift Arc ontstekingsmethode
Wanneer het lampje bij de Lift-Arc-knop
brandt, start u de boog als volgt:
1 TIG-elektrode
2 Lasobject
Raak met de wolfraam elektrode het
werkstuk aan bij het beginpunt en zorg met
de toortsschakelaar, de voetbediening of
de handbediening dat er uitgangsspanning
en beschermgas is. Houd de elektrode
1 à 2 seconden tegen het werkstuk aan
en til de elektrode langzaam op. Wanneer
de elektrode wordt opgetild, vormt zich een
boog.
Normale openspanning is niet aanwezig
voordat de wolfraam elektrode het te
bewerken object raakt; er is slechts een
lage voelspanning aanwezig tussen de
elektrode het object. De halfgeleidende
uitgangscontactor komt pas onder
spanning te staan als de elektrode het
object raakt. Hierdoor kan de elektrode het
object raken zonder oververhitting, zonder
vast te komen zitten of vervuild te raken.
Toepassing:
Lift Arc wordt gebruikt voor het DC met
elektrode negatief of AC TIG-lassen indien
de HF-startmethode niet toegestaan of
niet wenselijk is, of om de strijkmethode te
vervangen.
HF Start
Wanneer het lampje van de HF-startknop
brandt, start dan de boog als volgt:
De hoge frequentie wordt ingeschakeld
zodra er uitgangsspanning is om de boog
te starten. Wanneer de boog start, wordt
de hoge frequentie weer uitgeschakeld;
telkens als de boog wordt verbroken,
wordt hij weer ingeschakeld om te helpen
bij het herstarten van de boog.
Toepassing:
HF-start wordt gebruikt voor het
TIG-proces als er een boogstartmethode
vereist is waarbij geen contact mag
worden gemaakt.
1
1 - 2
Seconden
GEEN lucifers aansteken!
2
Startmethode waarbij
de boog ontstaat door
contact te maken met
werkstuk.
“Aanraken”
OM216 869 Pagina 41
4-9. Regeling uitgang
1
1 Regeling uitgang
Druk op de drukschakelaar tot de gewenste
parameter-LED oplicht.
RMT STD (Remote Standard =
afstandsbediening standaard)
Toepassing: Gebruik de afstandsbediende
toortsschakelaar (standaard) met een
voetpedaal of een handbediende
stroomsterkteregeling (zie hoofdstuk
5-4A).
Als er een voet- of handbediende
afstandsbediening voor de stroom
wordt aangesloten op de
lassstroombron, worden de
startstroom-, up-slope-, uitkratertijd-
en eindstroomfunctie geregeld door
de afstandsbediening.
Als een aan/uit-schakelaar wordt
gebruikt, moet dit een aangehouden
contactschakelaar zijn. Alle
sequencerfuncties worden dan actief
en moeten worden ingesteld door de
operator.
RMT 2T HOLD (afstandbediende
2-taktfunctie met houdfunctie)
Toepassing: Gebruik de 2taktfunctie
met houdfunctie (2T) als er lange lassen
moeten worden gelegd.
Als er een voet- of handbediende
afstandsbediening voor de stroom is
aangesloten op de lasstroombron, dan is
alleen de aan/uit-functie te gebruiken
(zie hoofdstuk 5-4B).
Deze schakelfunctie kan opnieuw
worden geconfigureerd voor 3T, 4T,
4T Kortstondig, Mini Logic of puntlassen
(zie hoofdstuk 5-4C, D, E en F).
AAN
Twee seconden na de selectie komt er
stroom op de uitgang te staan.
Toepassing: Gebruik de uitgang voor
beklede-elektrodelassen of voor booglassen
zonder gebruik van een afstandsbediening
(zie hoofdstuk 5-4G).
2 Aan LED
Het blauwe Aan LED brandt altijd als er
uitgangsspanning is.
2
OM216 869 Pagina 42
4-10. Pulsregeling
1
3
2
Piekstroom
Grondstroom
Piek 50%/Achtergrond 50%
In evenwicht (50%)
Langere tijdsduur
van de piekspanning
Langer tijdsduur
van de grondstroom
Golfvormen van de pulserende
uitgangsspanning
Instelling percentage
(%) piektijd
(80%)
(20%)
PPS
4
1 Pulsregeling
Pulseren is beschikbaar tijdens het TIG-proces. De
regelknoppen kunnen tijdens het lassen worden bijgesteld.
Druk op de drukschakelaar om de pulseerfunctie
in te schakelen.
AAN - Als deze LED brandt, is de puls functie ingeschakeld.
Druk op de drukschakelaar tot de gewenste
parameter-LED oplicht.
Om de puls functie uit te schakelen moet u op
de drukschakelaar drukken en deze pas loslaten
als de Aan-LED uitgaat.
2 Instelknop (waarde instellen)
3 Ampèremeter (geeft de waarde weer)
Zie hoofdstuk 4-15 voor alle parameterwaarden van de
puls functie.
PPS Pulsfrequentie of pulsen per seconde is het aantal
pulsslagen per seconde. Pulsfrequentie helpt de invoer van
warmte te verminderen, het help vervorming voorkomen
en zorgt mede voor een fraaiere lasnaad. Hoe hoger de
PPS-instelling, des te gladder het rimpeleffect, des te
smaller de lasnaad en des te meer koeling u krijgt. Als u de
PPS in het lager bereik zet, is de puls trager en wordt de
lasnaad breder. Dit trage pulseren helpt bij het in beweging
brengen van het lasbad zodat gas dat in het laswerkstuk
is opgesloten, kan vrijkomen, Ook helpt het de poreusheid
te verminderen (zeer handig bij het lassen van aluminium).
Sommige beginners gebruiken een langzamere
pulssnelheid (2-4 pps) om hen te helpen bij hun timing bij
het toevoegen van vulmateriaal. Een ervaren lasser kan
de PPS-instelling veel hoger zetten, afhankelijk van de
persoonlijke voorkeur en van wat ze proberen te bereiken.
PEAK t (piektijd) De piektijd (PEAK t) is het percentage
tijd van elke pulscyclus op piekstroomniveau (hoofdstroom).
De piekspanning wordt ingesteld met de spanningsregeling
(zie hoofdstuk 4-3). Als er één puls per seconde wordt
gebruikt en de piektijd is ingesteld op 50%, dan is er een
halve seconde piekstroom en de andere 50%, ofwel een
halve seconde, is er achtergrondstroom. Het verhogen
van de piektijd verhoogt de tijd dat er sprake is van
piekstroom, wat ook de warmte-invoer in het werkstuk
verhoogt. Een goed startpunt voor piektijd is ongeveer
50-60%. Om een goede verhouding te vinden moet u wat
experimenteren; waar het uiteindelijk om draait is dat u
de warmte-invoer in het werkstuk vermindert en de
lasnaad een fraaier uiterlijk geeft.
BKGND A - (achtergrondstroom) wordt ingesteld als
percentage van de piekstroom. Als de piekstroom wordt
ingesteld op 200 en de achtergrondstroom op 50%, dan
is de achtergrondstroom 100 A als de machine pulseert
aan de achterzijde van de pulsslag. De lagere
achtergrondstroom helpt bij het verminderen van de
warmte-invoer. Het verhogen of verlagen van de
achtergrondstroom verhoogt of verlaagt de gemiddelde
spanning, waarmee u mede kunt bepalen hoe het lasbad
is aan de achterzijde van de pulsslag. Algemeen gesproken
wilt u dat uw lasbad tot ongeveer de helft kleiner wordt maar
toch vloeibaar blijft. Stel allereerst de achtergrondstroom
in op ongeveer 20-30% voor roestvrij staal en koolstofstaal
of op ongeveer 35-50% voor aluminium legeringen.
4 Golfvormen van de pulserende uitgangsspanning
Het voorbeeld laat zien wat het effect is op de pulserende
golfvorm als de piektijd wordt veranderd.
Toepassing:
Pulseren is het afwisselend verhogen en verlagen van de
lasuitgangsspanning met een bepaalde snelheid. De
verhoogde gedeelten van de lasuitgangsspanning
worden geregeld in breedte, hoogte en frequentie
waardoor pulsering in de lasuitgangsspanning ontstaat.
Deze pulsen en het lagere stroomsterkteniveau ertussen
(ook wel achtergrondstroom genoemd), verhitten en
koelen afwisselend het smeltbad. Dit gecombineerde
effect zorgt voor een betere controle van de inbranding,
de breedte van het bad, de bolling, de lasondersnijding
en de warmtetoevoer. De regeling kan tijdens het lassen
worden bijgesteld.
Pulseren kan ook worden gebruikt voor het trainen met
toevoegmateriaal.
De functie is ingeschakeld als de LED brandt.
OM216 869 Pagina 43
4-11. Sequencerregelknoppen
2
3
1
5
1 Sequence-regeling
Sequence-regeling is beschikbaar tijdens
het TIG-proces, maar wordt uitgeschakeld
als er afstandbediende stroomregeling
(hand of voet) wordt aangesloten op
de contrastekker van de afstandsbediening
in de standaard afstandsbediening (RMT
STD).
Druk op de drukschakelaar tot de gewenste
parameter-LED oplicht.
2 Instelknop (waarde instellen)
Draai de knop om de waarden in te stellen
voor de sequence-parameters.
3 Ampèremeter (geeft de waarde weer)
Zie hoofdstuk 4-15 voor alle parameterwaar-
den van de sequence-regeling.
4 Voltmeter
Toont de woordafkortingen van de
geselecteerde parameters.
INITIAL A (startstroom) [INTL] - Kies een
startstroomsterkte met de regelknop
welke anders is dan de lasstroom.
Toepassing:
De startstroom kan worden gebruikt
als hulp om het koude materiaal voor
te verwarmen voordat er toevoegmetaal
wordt aangebracht of om te zorgen
voor een zachte start.
INITIAL t (starttijd) [INTL] (alleen
op de geautomatiseerde optie) - Druk
nogmaals op de regelaar en draai
de instelknop om de tijd in te stellen die nodig
is aan het begin van de las.
INITIAL SLOPE t (up-slope-tijd) [ISLP]
Stel met behulp van de regelknop
de hoeveelheid tijd in die nodig is om van
de startstroom naar de lasstroom te gaan.
Zet de knop op 0 om deze functie
uit te schakelen.
5 Drukschakelaar voor stroomsterkte
Lastijd (alleen op de geautomatiseerde
optie) - Druk tweemaal op de
drukschakelaar voor de stroomsterkte.
Stel de gewenste lastijd in.
Puntlastijd Druk tweemaal op de
drukschakelaar voor de stroomsterkte.
Stel de gewenste puntlastijd in.
FINAL SLOPE t (uitkratertijd) [FSLP] - Stel
met behulp van de knop de hoeveelheid tijd
in die nodig is om van de lasstroom
omhoog of omlaag naar de te startstroom
gaan. Zet de knop op 0 om deze functie
uit te schakelen.
Toepassing:
Uitkrateren moet worden gebruikt bij het
lassen van materialen die gevoelig zijn
voor barsten en/of wanneer er geen krater
op het einde van de las zichtbaar mag zijn.
FINAL A (eindstroom) [FNL] - Draai de
instelknop om de eindstroom in te stellen
voor de lasstroom.
FINAL t (eindtijd) [FNL] (alleen op de
geautomatiseerde optie) - Druk nogmaals
op de regelknop en draai de instelknop om
de eindtijd voor de eindstroom in te stellen.
4
OM216 869 Pagina 44
4-12. Gas/DIG-regelknoppen (voorgas, nagas, boogregeling, doorblazen)
1
2
3
1 Gas/DIG-regelknoppen
Druk op de drukschakelaar tot de gewenste
functie-LED brandt.
2 Instelknop (waarde instellen)
3 Ampèremeter (geeft de waarde weer)
Zie hoofdstuk 4-15 voor alle
parameterwaarden van de Instelling.
4 Voltmeter
Toont de woordafkortingen
van de geselecteerde parameters.
VOORGAS [PRE] - Als het TIG HF-proces
is geactiveerd (zie hoofdstuk 4-7) en het
regelpaneel toont “Preflow” (voorgas),
stel dan met de regelknop de tijd in dat
er gas moet stromen voor het ontsteken
van de boog.
Toepassing: Voorgas wordt gebruikt om
de ruimte rond het lasgebied door te blazen
en helpt ook bij het starten van consistente
bogen.
NAGAS [POST] - Als het TIG-proces is
geactiveerd (zie hoofdstuk 4-7), gebruik
dan de regelknop om de tijd in te stellen
dat er gas moet stromen nadat het lassen
is gestopt.
AUTOMATISCH NAGAS - Zorgt voor
nagas die is ingeschaald op 1 seconde per
10A van de pieklasspanning voor een
gegeven lascyclus. Automatisch nagas
is beperkt tot minimaal 8 seconden of tot
de maximale vooringestelde voorgastijd.
Toepassing:
Nagas is nodig om de wolfraam en het
smeltbad te koelen en oxidevorming te
voorkomen. Verhoog de nagastijd indien
de wolfraampunt of de las een donkere
kleur heeft.
DIG - Als het beklede elektrode proces is
geactiveerd (zie hoofdstuk 4-7), gebruik
dan de regelknop om de hoeveelheid DIG
in te stellen. Bij instelling op 0 is de
kortsluitstroom bij lage boogspanning
gelijk aan de normale lasstroom.
Wanneer de instelling hoger wordt gezet,
dan wordt de kortsluitstroomsterkte
verhoogd bij lage boogspanning.
Toepassing:
De regelknop helpt bij het starten
van de boog of bij het verticaal of boven
het hoofd lassen, door het verhogen
van de stroomsterkte bij lage boogspannning
en het vermindert de kans op plakken
tijdens het lassen
DOORBLAZEN [PURG] - om de gasklep
te activeren en de doorblaasfunctie
te starten moet u de Gas/
DIG-drukschakelaar indrukken en
vasthouden voor de gewenste tijd. Voor het
instellen van 1 tot 50 seconden doorblaastijd
moet u de Gas/DIG-knop ingedrukt blijven
houden en daarbij de instelknop draaien.
De standaard instelling is 0.
Wanneer Doorblazen actief is, staat
er [PURG] op het linker scherm; op
het rechter scherm staat de doorblaastijd.
Als u op een van de drukschakelaars drukt,
verdwijnt de doorblaastijdaanduiding, maar
er blijft gas stromen tot de vooringestelde
tijd verstreken is.
Toepassing: Doorblazen wordt gebruikt
om de gasleidingen te reinigen.
4
OM216 869 Pagina 45
4-13. AC golfvorm (alleen Dynasty-modellen)
1
2
3
1 AC golfvormregeling
Druk op de drukschakelaar tot de gewenste
functie-LED brandt.
2 Instelknop (waarde instellen)
3 Ampèremeter (geeft de waarde weer)
Zie hoofdstuk 4-15 voor alle bereiken van AC golfvormen.
EN stroomsterkte [EN] - Stel de negatieve
stroomsterktewaarde van de elektrode in met deze
knop (alleen bij AC TIG).
EP stroomsterkte [EP] - Stel de positieve
stroomsterktewaarde van de elektrode in met deze
knop (alleen bij AC TIG).
Zie hoofdstuk 5-1 voor het instellen van dezelfde
amplituderegeling [ENEP].
Met EN stroomsterkte en EP stroomsterkte kan de
lasser de stroomsterkte onafhankelijk van elkaar
instellen in de negatieve en de positieve halve cycli.
Een EN:EP verhouding van 1,5 op 1 is een goed
uitgangspunt. Dit zorgt voor een reinigingsactie maar
stuurt meer energie naar het werkobject en zorgt voor
snellere lassnelheden en diepere penetratie.
4 Stroomsterkteregeling
Gemiddelde stroomsterkteregeling: Door het
instellen van de waarden voor de EN stroomsterkte, de
EP stroomsterkte, het evenwicht en de frequentie
ontstaat een gemiddelde stroomsterkte. De lasser kan
de waarde voor de gemiddelde stroomsterkte wijzigen
met handhaving van dezelfde verhouding EN
stroomsterkte, EP stroomsterkte, evenwicht
en frequentie. Druk op de drukschakelaar voor
de stroomsterkte en verdraai de instelknop
om de gemiddelde stroomsterkte te wijzigen.
De veranderende waarde voor de gemiddelde
stroomsterkte is te zien op de ampèremeter.
Een voorbeeld: als de EN stroomsterkte 300 is, de EP
stroomsterkte 150, het evenwicht 60% en de frequentie
120, dan is de gemiddelde stroomsterkte 240 A. Als u
de stroomsterkteknop indrukt en de instelknop verdraait
tot er 480 A te zien is, dan is de EN stroomsterkte nu 600
en de EP stroomsterkte 300. Het evenwicht blijft 60% en
de frequentie is nog steeds 120. Ook de 2 op 1
verhouding EN-stroomsterkte EP-stroomsterkte blijft
gehandhaafd.
Balans [BAL] - AC Balansregeling is alleen mogelijk in
het AC TIG proces om het tijdpercentage in te stellen
dat de polariteit EN is. Stel de regelknop in op ongeveer
75% en stel vanaf dat punt alles nauwkeuriger in.
5 Voltmeter
Toont de woordafkortingen van de geselecteerde
parameters.
Toepassing:
Voor het lassen van oxidevormende metalen zoals
aluminium en magnesium is overdreven reiniging
overbodig. Voor een goede las is een reinigingszone
van 0,10 inch (2,5 mm) aan beide kanten
van de lasrups voldoende.
Regel de lasrupsbreedte met de AC balansregeling.
De lasvoeg, opstelling en andere lasprocesvariabelen
kunnen de Instelling beïnvloeden.
AC frequentie [FREQ] - Stel de AC frequentie in met
de regelknop (cycli per seconde).
Toepassing:
De AC frequentie regelt de boogbreedte en de
richtbaarheid. Naarmate de frequentie lager wordt,
wordt de boog breder en minder gericht, waardoor hij
minder richtbaar wordt. Naarmate de frequentie hoger
wordt, wordt de boog smaller en gerichter, waardoor hij
beter richtbaar wordt. Met hogere frequentie kan de
lassnelheid worden verhoogd.
5
f
4
OM216 869 Pagina 46
4-14. Geheugen (locaties 1-9 voor programmaopslag)
1 Drukschakelaar
voor geheugen (locaties 1-9
voor programmaopslag)
2 Drukschakelaar voor de
polariteit (alleen bij de Dynasty)
3 Proces-schakelaar
Ga als volgt te werk om een
lasparameterprogramma te creëren,
te wijzigen of op te roepen:
Druk eerst op de Memory-schakelaar
(geheugen) tot het gewenste
programma (1-9) wordt getoond.
Druk vervolgens op de
Polariteit-schakelaar tot de LED van
de gewenste polariteit, AC of DC,
brandt.
Druk als derde stap op de
Proces-schakelaar tot de LED van
het gewenste proces, TIG HF Impuls,
TIG Lift Arc of Beklede elektrode,
brandt.
Het gekozen programma met de
gewenste polariteit en het gewenste
proces is nu het actieve programma.
Ten vierde: wijzig de gewenste
parameters (zie hoofdstuk 4-15
voor de parameters).
Geheugenlocaties
19
Wisselstroom
(AC)
Gelijkstroom
(DC)
TIG (HF of Lift)
TIG (HF of Lift)
Stick (vuldraad)
Stick (vuldraad)
Bij Dynasty-modellen kan elke geheugenlocatie (1 t/m 9) parameters opslaan
voor beide polariteiten (AC en DC) en elke polariteit kan parameters opslaan
voor beide processen (TIG of beklede elektrode) voor in totaal 36 programma’s.
en
en
en
1
2
3
2e
3e
1e
Regelknoppen voor de polariteit en de wisselstroomgolfvorm
zijn alleen beschikbaar op Dynasty-modellen.
Geheugenlocaties
19
Gelijkstroom
(DC)
TIG (HF of Lift)
Stick (vuldraad)
Bij Maxstar-modellen kan elke geheugenlocatie (1 t/m 9) kan parameters opslaan
voor beide processen (TIG of beklede elektrode) voor in totaal 18 programma’s.
en
OM216 869 Pagina 47
4-15. Standaard fabrieksinstellingen en bereik en resolutie voor 350-modellen
Parameter Standaard Bereik en resolutie
GEHEUGENFUNCTIETOETSEN 1 19
(ALLEEN DYNASTY) POLARITEIT Wisselstroom (AC) AC / DC
PROCES TIG HF-impuls TIG HF-impuls / TIG lift / beklede elektrode
UITGANGSSPANNING
**RMT 2T
RMT STD
2T
RMT STD / RMT 2T / AAN
RMT 2T kan opnieuw worden geconfigureerd voor: 2T /
3T / 4T / Mini Logic / 4T Kortstondig (zie hoofdstuk 5-4)
A HOOFD / PIEK
(ALLEEN DYNASTY) AC TIG
(ALLEEN DYNASTY) AC BEKLEDE ELEKTRODE
DC TIG
DC BEKLEDE ELEKTRODE
150 A
110 A
150 A
110 A
5 350 Amp
5 350 Amp
5 350 Amp
5 350 Amp
*Puntlassen
*Puntlastijd
**Lastijd
UIT
0 T
0T
AAN/UIT
0 999 seconden
0 999 seconden
PULSEREN
PPS
PIEKTIJD
GRONDSTROOM
Uit
100 Hz
40%
25%
AAN / UIT
DC: 0,1 - 5000 PPS
AC: 0,1 500 PPS
5 95 Percent
5 95 Percent
SEQUENCER
STARTSTROOM
**Starttijd
UP-SLOPE-TIJD
UITKRATERTIJD
EINDSTROOM
**Eindtijd
20 A
0 T
0 T
0 T
5 A
0 T
5 350 Amp
0,0 25,0 seconden
0,0 50,0 seconden
0,0 50,0 seconden
5 350 Amp
0,0 25,0 seconden
INSTELLEN
VOORGAS
NAGAS
DIG
0,2 T
Automatisch
30%
0,0 25,0 seconden
Automatisch 1 50 seconden
0 100 percent
(ALLEEN DYNASTY) AC GOLFVORM
*Golfvorm
EN Amp
EP Amp
BALANS
FREQUENTIE
EN/EP
Zachte blokgolf
150A
150A
75%
120 Hz
Onafhankelijk
Zachte blokgolf, geavanceerd blokgolf, sinus, driehoek
5 - 350 Amp
5 - 350 Amp
30 99 percent
20 400 Hertz
Gelijk/onafhankelijk
OM216 869 Pagina 48
Standaard fabrieksinstellingen en bereik en resolutie voor 350-modellen (vervolg)
*TIG Start parameters voor elk programma (1-9)
DC:
*Wolfraam
***Polariteit (alleen Dynasty-modellen)
***Stroomsterkte
***Tijd
***Startoplooptijd
***Vooringestelde minimum stroomsterkte
AC: (DYNASTY ONLY)
*Wolfraam
***Polariteit
***Stroomsterkte
***Tijd
***Startoplooptijd
***Vooringestelde minimum stroomsterkte
.094
EN
60 A
25 ms
7 ms
5 A
.094
EP
130 A
20 ms
2 ms
5 A
GEN, .020, .040, .062, .094, .125, .156, .187
EP / EN
5 200 Amps
1 200 Milliseconden
0 250 Milliseconden
5 25 Amps
GEN, .020, .040, .062, .094, .125, .156, .187
EP / EN
5 200 Amps
1 200 Milliseconds
0 250 Milliseconds
5 25 Amps
*TIG Start parameters voor geavanceerde automatisering
Gelijkstroom (DC):
**UIT
**Stroomsterkte
**Tijd
Wisselstroom (AC): (ALLEEN DYNASTY)
**UIT/AAN
**Stroomsterkte
**Tijd
UIT
50 A
30 ms
UIT
30 A
30 ms
AAN
3 200 Amp
10 200 milliseconden
AAN
3 200 Amp
10 200 milliseconden
* Parameter afstelling met behulp van alleen een geavanceerde functieconfiguratie (zie hoofdstuk 5).
** Parameter alleen gebruikt bij een geautomatiseerde optie
*** Parameter afstelling alleen in de GEN stand (zie hoofdstuk 5-2).
4-16. Standaard fabrieksinstellingen en bereik en resolutie voor 700-modellen
Parameter Standaard Bereik en resolutie
GEHEUGENFUNCTIETOETSEN 1 19
(ALLEEN DYNASTY) POLARITEIT Wisselstroom (AC) AC / DC
PROCES TIG HF-impuls TIG HF-impuls / TIG lift / beklede elektrode
UITGANGSSPANNING
**RMT 2T
RMT STD
2T
RMT STD / RMT 2T / AAN
RMT 2T kan opnieuw worden geconfigureerd voor: 2T /
3T / 4T / Mini Logic / 4T Kortstondig (zie hoofdstuk 5-4)
A HOOFD / PIEK
(ALLEEN DYNASTY) AC TIG
(ALLEEN DYNASTY) AC BEKLEDE ELEKTRODE
DC TIG
DC BEKLEDE ELEKTRODE
150 A
110 A
150 A
110 A
5 350 Amp
5 350 Amp
5 350 Amp
5 350 Amp
*Puntlassen
*Puntlastijd
**Lastijd
UIT
0 T
0T
AAN/UIT
0 999 seconden
0 999 seconden
PULSEREN
PPS
PIEKTIJD
GRONDSTROOM
Uit
100 Hz
40%
25%
AAN / UIT
DC: 0,1 - 5000 PPS
AC: 0,1 500 PPS
5 95 Percent
5 95 Percent
OM216 869 Pagina 49
SEQUENCER
STARTSTROOM
**Starttijd
UP-SLOPE-TIJD
UITKRATERTIJD
EINDSTROOM
**Eindtijd
20 A
0 T
0 T
0 T
5 A
0 T
5 700 Amp
0,0 25,0 seconden
0,0 50,0 seconden
0,0 50,0 seconden
5 700 Amp
0,0 25,0 seconden
INSTELLEN
VOORGAS
NAGAS
DIG
0,2 T
Automatisch
30%
0,0 25,0 seconden
0,0 50,0 seconden in stappen van 1 seconde
0 100 percent
(ALLEEN DYNASTY) AC GOLFVORM
*Golfvorm
EN Amp
EP Amp
BALANS
FREQUENTIE
*EN/EP
Zachte blokgolf
500A
500A
75%
120 Hz
Onafhankelijk
Zachte blokgolf, geavanceerd blokgolf, sinus, driehoek
5 - 700 Amp
5 - 700 Amp
30 99 percent
20 400 Hertz
Gelijk/onafhankelijk
*TIG Start parameters voor elk programma (1-9)
DC:
*Wolfraam
***Polariteit (alleen Dynasty-modellen)
***Stroomsterkte
***Tijd
***Startoplooptijd
***Vooringestelde minimum stroomsterkte
AC: (DYNASTY ONLY)
*Wolfraam
***Polariteit
***Stroomsterkte
***Tijd
***Startoplooptijd
***Vooringestelde minimum stroomsterkte
.094
EN
60 A
25 ms
7 ms
5 A
.094
EP
130 A
20 ms
2 ms
5 A
GEN, .020, .040, .062, .094, .125, .156, .187
EP / EN
5 200 Amps
1 200 Milliseconden
0 250 Milliseconden
5 25 Amps
GEN, .020, .040, .062, .094, .125, .156, .187
EP / EN
5 200 Amps
1 200 Milliseconden
0 250 Milliseconden
5 25 Amps
*TIG Start parameters voor geavanceerde automatisering
Gelijkstroom (DC):
**UIT
**Stroomsterkte
**Tijd
Wisselstroom (AC): (ALLEEN DYNASTY)
**UIT/AAN
**Stroomsterkte
**Tijd
UIT
50 A
30 ms
UIT
30 A
30 ms
AAN
3 200 Amp
10 200 milliseconden
AAN
3 200 Amp
10 200 milliseconden
* Parameter afstelling met behulp van alleen een geavanceerde functieconfiguratie (zie hoofdstuk 5).
** Parameter alleen gebruikt bij een geautomatiseerde optie
*** Parameter afstelling alleen in de GEN stand (zie hoofdstuk 5-2).
OM216 869 Pagina 50
4-17. Het systeem terugzetten op de fabrieksinstellingen.
1 Proces-schakelaar
2 Output-schakelaar
3 Gas/DIG-drukschakelaar
4 Aan/uit schakelaar
Om het actieve geheugen, de polariteit
en het proces weer op de oorspronkelijk
fabrieksinstellingen te zetten, moet
de beperkingsfunctie uitgeschakeld zijn
(zie hoofdstuk 5-10). Zet het apparaat
weer aan en druk op de Proces-, de
Output- en Gas/DIG-drukschakelaars
vóórdat de machinenaam de meters
wist.
1
2
3
Achterpaneel
4
V
4-18. Het software- en versienummer bekijken
1 Aan/uit schakelaar
2 Proces-schakelaar
Om bij het software- en versienummer
te komen, moet u het apparaat inschakelen
en vervolgens op de Proces-drukschakelaar
ingedrukt houden tot de machinenaam
verdwijnt. Eerst verschijnt twee seconden
lang [SOFT][NUM] en daarna vijf seconden
het softwarenummer.
2 Achterpaneel
1
V
OM216 869 Pagina 51
f
4-19. Timer / Lascyclus-teller
1 Output- en
stroomsterkte-regelknoppen
2 Aan/uit schakelaar
Zo is de timer/lascyclusteller te zien:
zet de aan/uit-schakelaar op aan;
druk vervolgens op de Stroomsterkte-
en Output-schakelaar en houd ze ingedrukt
totdat de machinenaam de meters wist.
3 Boogtimer
De boogtijd verschijnt gedurende 5 seconden
als [0-9999][uren] en vervolgens [0-59]
[minuten].
4 Lascyclusteller
Na 5 seconden verschijnt de lascyclusteller
gedurende de volgende 5 seconden
als [0cy] tot [9999][99cy].
en
1
1234 uur
3/4
Achterpaneel
2
V
1
OM216 869 Pagina 52
HOOFDSTUK 5 GEAVANCEERDE FUNCTIES
f
5-1. Toegang tot de geavanceerde functies
1 Drukschakelaar voor stroomsterkte
2 Gas/Dig
3 Instelknop
Voor toegang tot de geavanceerde functies
moet u de Stroomsterkte (A)-schakelaar
indrukken en ingedrukt houden en dan op
de Gas/Dig-schakelaar drukken. Om door
de geavanceerde functies te bladeren,
moet u de Gas/Dig-schakelaar indrukken
en loslaten. Met de regelknop kunt u de
parameters voor elke functie wijzigen.
Geavanceerde functies:
Programmeerbare TIG-startparameters
(zie hoofdstuk 5-2) Hiermee kunt u de
stroomsterkte, tijd en polariteit instellen
om boogstarts voor verschillende
soorten wolfraam op maat in te stellen.
Afstandsbediende houd- en
toortsschakelaarfuncties (zie hoofdstuk
5-4) voor opnieuw configureren van
RMT 2T Hold voor 3T, 4T kortstondig of
Mini Logic
AC golfvormkeuze, alleen
bij Dynasty-modellen (zie hoofdstuk 5-5)
Hiermee kunt u een zachte, sinus-,
driehoeks- of geavanceerde AC golfvorm
instellen voor elke geheugenlocatie,
indien gewenst.
Onafhankelijke amplitudekeuze, alleen
bij Dynasty-modellen (zie hoofdstuk 5-6)
Hiermee kunt u de amplitude van de AC
golfvorm instellen op gelijk voor zowel de
positieve als de negatieve helft van de
lascyclus, of kiezen voor onafhankelijke
instellingen.
Puntlassen mogelijk (zie hoofdstuk 5-7)
Hiermee kunt u de puntlasfunctie
inschakelen zodat die voor
alle programma’s beschikbaar is.
Selectie open spanning (OCV) beklede
elektrodelassen (zie hoofdstuk 5-8)
Hiermee kunt u lage of normale open
spanning (open circuit voltage) kiezen.
Selectie ‘Vastvries-controle voor
beklede elektroden’ (zie hoofdstuk 5-10)
Als deze functie is ingeschakeld en de
laselektrode zit vast, dan wordt de
lasuitgangsspanning uitgeschakeld
teneinde te proberen de elektrode te
behouden voor hergebruik.
Beperkingsfuncties (zie hoofdstuk 5-10)
Hiermee kunt u de beperking aan en uit
schakelen en de beperkingsniveaus
afstellen.
Instellingen meterweergave (zie hoofd-
stuk 5-11) Hiermee kunt u de meters in-
stellen om de lasspanning en de
stroomsterkte te tonen, of een leeg
scherm tijdens pulserend lassen. U kunt
ook kiezen tussen vooringestelde piek
of gemiddelde stroom bij pulserend DC
TIG lassen.
DC-meter kalibratie (zie hoofdstuk 5-12)
Hiermee kunt u de spanning en stroom
van de gelijkstroommeter kalibreren.
Om de geavanceerde functies te verlaten
moet u de Stroomsterkte (A)-schakelaar
indrukken en ingedrukt houden en dan
op de Gas/Dig-schakelaar drukken.
1
2
3
OM216 869 Pagina 53
5-2. Programmeerbare TIG-startparameters
Elke geheugen- en elke polariteitskeuze heeft zijn eigen programmeerbare parameters.
A. Wolfraamkeuze
2
3
1
1 Drukschakelaar voor stroomsterkte
2 Instelknop
3 Ampèremeter
Voorinstelling TIG-startparameters
Kies met de instelknop om de wolfraamdi-
ameter uit de volgende mogelijkheden:
0,020 (0,5mm), 0,040 (1mm), 0,062 (1/16
inch of 1,6mm), 0,094 (3/32 inch of 2,4mm),
of 0,125 (1/8 inch of 3,2 mm) 0,156 (5/32
inch), 0,187 (3/16 inch.), [.250 (1/4 inch) al-
leen 700modellen], (0,094 is de
standaardinstelling). Wanneer een van de
aangegeven wolfraamdiameters wordt ge-
kozen, worden de volgende TIG-startpar-
ameters vooringesteld: stroomsterkte,
starttijd, startoplooptijd en de vooringe-
stelde minimum stroomsterkte. Er is een
aparte groep parameters voor gelijkstroom
en wisselstroom (zie hoofdstuk C voor
het kiezen van de polariteit).
Als het noodzakelijk of gewenst is om
de TIGstartparameters handmatig
in te stellen, verdraai dan de instelknop tot
er GEN op de ampèremeter staat (zie hoof-
dstuk B).
Stroom (A)
Starttijd
Start
oplooptijd
Vooringestelde minimum stroomsterkte
Startstroom-
sterkte
TUNG
.094
OM216 869 Pagina 54
B. De keuze van GEN
1 Instelknop
2 Ampèremeter
3 Drukschakelaar voor
stroomsterkte
Als [GEn] wordt gekozen en wordt
weergegeven op de ampèremeter,
dan zijn de TIGstartparameters
voor 0,094 (2,4mm) wolfraam
de standaard parameters. Deze
zijn als volgt voor AC: startpolariteit
= EP, startstroomsterkte = 120 A,
starttijd = 20 ms, startoplooptijd
= 10 ms, vooringestelde minimum
stroomsterkte = 5 A. Voor DC
polariteit zijn ze: startpolariteit
= EN, startstroomsterkte = 60 A,
starttijd = 1 ms, startslopetijd
= 40 ms, vooringestelde minimum
stroomsterkte = 5 A. Deze
parameters kunnen handmatig
worden gewijzigd door op de
stroomsterkteschakelaar te drukken
en alle instelbare parameters
te doorlopen. Zie hoofdstuks C, D,
E, F, en G voor het wijzigen van
parameters.
Stroom (A)
Starttijd
Startoplooptijd
Vooringestelde minimum stroomsterkte
20 ms
Stroom (A)
Starttijd
Startoplooptijd
Vooringestelde minimum stroomsterkte
1 ms
GEN standaard AC TIGstartparameterverhoudingenGEN standaard AC TIGstartparameterverhoudingen
120 Amp
Startstroom-
sterkte
10 mS
5 Amp
GEN standaard AC TIGstartparameterverhoudingen
GEN standaard DC TIGstartparameterverhoudingen
5 Amp
40 ms
Startstroom-
sterkte
60 Amp
1
2
3
TUNG
GEN
OM216 869 Pagina 55
C. De programmeerbare TIG-startpolariteit wijzigen (alleen Dynasty-modellen)
2
POL
3
1 Druktoetsschakelaar voor
stroomsterkte
2 Instelknop
3 Ampèremeter
Ga als volgt te werk om de
TIG-startpolariteit af te stellen:
Druk op de Stroomsterkte-schakelaar tot
de startpolariteit van de stroom, (SEL] [E]
of [SEL] [EP] te zien is op de meters en kan
worden bijgesteld (zie hoofdstuk 4-15)
door de instelknop te verdraaien.
Ga verder bij hoofdstuk D voor het wijzigen
van de startstroom.
1
Stroom (A)
Start
polariteit
EN
(elektrode
negatief)
D. De programmeerbare TIG-startstroomsterkte wijzigen
1 Druktoetsschakelaar voor
stroomsterkte
2 Instelknop
3 Ampèremeter
Ga als volgt te werk om de
TIG-startstroomsterkte af te stellen:
Druk op de stroomsterkteschakelaar tot
de huidige startstroom op de ampèremeter
te zien is en kan worden bijgesteld
(zie hoofdstuk 4-15) door de regelknop
te verdraaien.
Ga verder bij hoofdstuk E voor het wijzigen
van de starttijd.
1
2
STRT
20 A
3
Stroom (A)
Start
stroomsterkte
OM216 869 Pagina 56
E. De programmeerbare starttijd wijzigen
1 Druktoetsschakelaar voor
stroomsterkte
2 Instelknop
3 Ampèremeter
Ga als volgt te werk om de
programmeerbare starttijd af te stellen:
Druk op de stroomsterkteschakelaar tot de
huidige startstroom in milliseconden op de
ampèremeter te zien is en kan worden
bijgesteld door de regelknop te verdraaien
(zie hoofdstuk 4-15).
Ga verder bij hoofdtuk F voor het wijzigen
van de start-oplooptijd.
3
2
TIJD
10 m
1
Stroom (A)
Starttijd
F. De startoplooptijd wijzigen
1 Druktoetsschakelaar voor
stroomsterkte
2 Instelknop
3 Ampèremeter
Ga als volgt te werk om de start-oplooptijd
bij te stellen:
Druk op de stroomsterkteschakelaar tot de
huidige startstroom in milliseconden op de
ampèremeter te zien is en kan worden
bijgesteld (zie hoofdstuk 4-15) door
de regelknop te verdraaien.
Ga verder bij hoofdstuk G voor het wijzigen
van de vooringestelde minimum
stroomsterkte.
1
2
SSLP
20 m
3
Stroom (A)
Start-oplooptijd
OM216 869 Pagina 57
G. De vooringestelde minimum stroomsterkte wijzigen
1 Druktoetsschakelaar voor
stroomsterkte
2 Instelknop
3 Ampèremeter
Ga als volgt te werk om de vooringestelde
minimum stroomsterkte bij te stellen:
Druk op de stroomsterkteschakelaar tot de
huidige startstroom op de ampèremeter te
zien is en kan worden bijgesteld door de
regelknop te verdraaien(zie hoofdstuk
4-15). De vooringestelde minimum
stroomsterkte kan afzonderlijk worden
ingesteld voor AC en DC.
De stroomsterkte die als vooringestelde
minimum stroomsterkte wordt gekozen
word de minimum stroomsterkte die de
machine zal leveren bij wissel- of
gelijkstroom.
1
2
PMIN
5 A
3
Stroom (A)
Vooringestelde minimum stroomsterkte
OM216 869 Pagina 58
5-3. Programmeerbare TIG-startparameters voor modellen met geavanceerde
automatisering mogelijkheden
A. UIT/AAN (Startstroomsterkte en -tijd) voor modellen met geavanceerde
automatisering mogelijkheden
2
STAT
UIT
3
Wanneer pen 25 van de 28pens
contrastekker voor automatisering (zie
hoofdstuk 3-14) wordt gekozen, dan kan
de geavanceerde automatisering TIG
startstroomsterkte en starttijd worden
ingeschakeld.
De standaardinstelling is Uit. Kies Aan met
de regelknop. Als Aan is gekozen, dan gaat
de LED op de stroomsterkteschakelaar
branden.
Dynastymodellen hebben een aparte set
parameters voor AC en DC.
De AC en DC parameters worden op afstand
gekozen met pen 28 van de 28-pens
contrastekker voor automatisering waarbij
EP (elektrode positief) = AC en EN (elektrode
negatief) = DC
1 Druktoetsschakelaar voor
stroomsterkte
2 Instelknop
3 Ampèremeter
Vooringestelde parameters voor
TIG-start bij geavanceerde
automatisering
De standaardwaarden voor geavanceerde
automatisering TIG-startstroomsterkte zijn
als volgt: AC startstroomsterkte = 50A,
AC starttijd = 30 ms, DC startstroomsterkte
= 30A, DC starttijd = 30 ms.
Als het noodzakelijk of gewenst is om de
waarden voor de geavanceerde
automatisering TIG-startstroomsterkte
en starttijd anders in te stellen dan
de standaardwaarden, druk dan op de
stroomsterkteknop om alle verstelbare
parameters te doorlopen (zie hoofdstuk B
en C).
1
Stroom (A)
Starttijd
Startstroom-
sterkte
OM216 869 Pagina 59
B. De programmeerbare TIG-startstroomsterkte voor modellen met geavanceerde automatisering
mogelijkheden wijzigen
1 Druktoetsschakelaar voor
stroomsterkte
2 Instelknop
3 Ampèremeter
Ga als volgt te werk om de
TIG-startstroomsterkte af te stellen:
Druk op de stroomsterkteschakelaar tot
de huidige startstroomsterkte te zien is.
De huidige startstroomsterkte is op de
ampèremeter te zien en kan worden
bijgesteld (zie hoofdstuk 4-15) door de
regelknop te verdraaien.
Ga verder bij hoofdstuk C voor het wijzigen
van de starttijd.
1
2
STRT
20 A
3
Stroom (A)
Start
stroomsterkte
C. De programmeerbare TIG-starttijd voor modellen met geavanceerde automatisering mogelijkheden
wijzigen
1 Druktoetsschakelaar voor
stroomsterkte
2 Instelknop
3 Ampèremeter
Ga als volgt te werk om de
programmeerbare starttijd af te stellen:
Druk op de Stroomsterkte-schakelaar tot
de huidige starttijd te zien is. De huidige
starttijd is in milliseconden op de
ampèremeter te zien en kan worden
bijgesteld door de instelknop te verdraaien
(zie hoofdstuk 4-15).
3
2
TIJD
10 m
1
Stroom (A)
Starttijd
OM216 869 Pagina 60
5-4. Output-regeling en toortsschakelaarfuncties
A. Afstandsbediende (standaard) toortsbediening
Stroom (A)
Voorgas
Startstroom
Upslope tijd
Uitkratertijd
Nagas
Hoofdstroom
Eindstroom
R
R
P/H
Schakelaar
(constant in)
Voet of hand
Afstandsbediening
P&H = De toortsschakelaar indrukken en vasthouden
R = De toortsschakelaar loslaten.
Als er een afstandsbediening voor de stroomsterkte (voet- of handbediening) is aangesloten op lasstroombron, worden de
startstroom-, up-slope-, uitkratertijd- en eindstroomfunctie geregeld door de afstandsbediening.
B. Afstandsbediende 2takt toortsbediening
Stroom (A)
Voorgas
Startstroom
Upslope tijd
Uitkratertijd
Nagas
P/R
Hoofdstroom
Eindstroom
P/R
P&R = De toortsschakelaar indrukken en loslaten.
Als de toortsschakelaar langer dan 3 seconden wordt ingedrukt,
schakelt de bediening over naar de RMT STD (afstandsbediening standaard) functie.
OM216 869 Pagina 61
C. 3-takt met houdfunctie
1 3T (specifieke toortsschakelaarbediening)
Sequence is nodig voor herconfiguratie naar 3T.
3T vereist een specifiek type
afstandsbediening met twee onafhankelijke
kortstondig-contactschakelaars. De ene
wordt aangewezen als de startschakelaar en
moet worden aangesloten tussen pennen A
en B van de 14-pens contrastekker. De tweede
wordt aangewezen als de eindschakelaar
en moet worden aangesloten tussen pennen
D en E van de 14-pens contrastekker.
2 Instelknop
Draai de regelknop om 3T te selecteren.
Definities:
Up-slope-snelheid is de snelheid
van de stroomsterkteverandering zoals
bepaald door de startstroom, de up-slope-tijd
en de hoofdstroom.
Uitkratersnelheid is de snelheid
van de stroomsterkteverandering zoals
bepaald door de hoofdstroom, de uitkratertijd
en de eindstroom.
Bediening:
A. Druk op de startschakelaar en laat hem
binnen 3/4 seconde los om gasstroom
te krijgen. Druk op de eindschakelaar
en laat hem los om de voorgassequence
te stoppen voordat de voorgastijd is
verstreken (25 seconden). De voorgastimer
wordt gereset en de lassequence kan
weer worden gestart.
Als de startschakelaar niet opnieuw wordt
gesloten voor het einde van het voorgas,
stopt de gasstroom, wordt de timer gereset
en is het nodig om de startschakelaar
in te drukken en weer los te laten
om de lassequentie weer te starten.
B. Druk op de startschakelaar om een boog
te starten op de startstroomsterkte. Als de
schakelaar wordt vastgehouden verandert
de stroomsterkte met de snelheid van de
up-slope (laat de schakelaar los om te
lassen op het gewenste ampèreniveau).
C. Wanneer het hoofdampèreniveau wordt
bereikt, kan de ontstekingsschakelaar
worden losgelaten.
D. Druk op de eindschakelaar en houd hem
vast om de stroomsterkte te verlagen op het
uitkraterniveau (laat de schakelaar los om
te lassen op het gewenste ampèreniveau).
E. Wanneer het eindampèreniveau wordt
bereikt, dooft de boog en stroomt
er beschermgas gedurende de tijd die is
ingesteld met de nagasregeling.
Toepassing:
Door het gebruik van twee schakelaars
in plaats van potmeters biedt 3T de operator
de mogelijkheid om de stroomsterkte
oneindig te verhogen en te verlagen
of te pauzeren en de stroomsterkte binnen
het bereik te houden dat is bepaald
door begin-, hoofd- en eindstroomsterkte.
1
RMT
3T
Stroom (A)
Bediening met toortsschakelaar
*
*
*
*
*
*
*
A B CD
E
Voorgas
Startstroom/Upslope tijd Hoofdstroom Uitkratertijd/Eindstroom Nagas
* De boog kan op elk moment worden gedoofd door de start- en de eindschakelaar tegelijk in te drukken of door de toorts
op te tillen en de boog af te breken.
=3T
2
(afstandsbediend)
OM216 869 Pagina 62
D. 4T met houdfunctie
1 4T Specifieke toortsschakelaarbediening
2 Instelknop
Draai de regelknop om 4T te selecteren.
De toortsbediening verloopt als geïllustreerd.
Met 4T kan de lasser kan omschakelen tussen de lasstroom en
de eindstroom
Als er een afstandsbediening aangesloten is op de
lasstroombron, regel de lascyclus dan met de
afstandsbedieningsschakelaar. De stroom wordt door de
lasbron geregeld.
Toepassing:
Deze functie gebruiken als een afstandsbediening wenselijk is,
maar er alleen een aan/uit-toortsschakelaar voorhanden is.
=
RMT
4T
4T
1
Stroom (A)
Voorgas
Startstroom
Upslope tijd
Uitkratertijd
Nagas
P/H R
P/H R
P/R
Hoofdstroom
Eindstroom
Toortsbediening 4-takt
P/R
P&H = De toortsschakelaar indrukken en vasthouden; R = De toortsschakelaar loslaten;
P&R = De toortsschakelaar indrukken en binnen 3/4 seconde loslaten
2
(afstandsbediend)
E. Mini Logic functie
=
RMT
4TL
Mini Logic
1
1 Mini Logic-scherm
2 Instelknop
Draai de regelknop om Mini Logic te selecteren.
De toortsbediening verloopt als geïllustreerd.
In Mini Logic kan de lasser schakelen tussen de up-slope
of de hoofdstroom en de startstroom,. De eindstroomfunctie
is niet beschikbaar. De uitkraterfunctie daalt altijd
tot de minimum stroomsterkte en beëindigt de cyclus.
Als er een afstandsbediening aangesloten is op de
lasstroombron, regel de lascyclus dan met de
afstandsbedieningsschakelaar. De stroom wordt door
de lasbron geregeld.
Toepassing: Deze functie gebruiken indien een
afstandsbediening wenselijk is, maar enkel een aan/uit
toortsschakelaar voorhanden is.
Voorgas
Startstroom
Upslope tijd
Uitkratertijd
Nagas
Hoofdstroom
Toortsbediening 4-takt
*
*
*
*
P/H R
P/R P/R P/R
P/R P/R P/H
P&H = De toortsschakelaar indrukken en vasthouden; R = De toortsschakelaar loslaten;
P&R = De toortsschakelaar indrukken en binnen 3/4 seconde loslaten
* = De boog kan op elk moment worden gedoofd bij de uitkratersnelheid door op de toortsschakelaar te drukken en hem ingedrukt te houden
2
(afstandsbediend)
OM216 869 Pagina 63
F. Werking 4T Kortstondig
1 Meterscherm 4T Kortstondig
2 Instelknop
Draai de regelknop om 4T Kortstondig te selecteren.
De toortsbediening bij 4T Kortstondig verloopt zoals wordt
aangegeven.
Als er een afstandsbediening aangesloten is op de
lasstroombron, regel de lascyclus dan met de
afstandsbedieningsschakelaar. De stroom wordt door
de lasbron geregeld.
Toepassing:
Gebruik de 4T Kortstondig-functie wanneer de functies
van een afstandsbediening wenselijk zijn, maar er alleen
een afstandsbediende aan/uit-schakelaar voorhanden is.
=
RMT
4TE
4T Kortstondig
hoofdstroom
Stroom (A)
Voorgas
Startstroom
Upslope tijd
Uitkratertijd
Nagas
Hoofdstroom
Eindstroom
1
Wanneer de toortsschakelaar voor het eerst wordt ingedrukt en losgelaten: Als de toortsschakelaar
meer dan 3 seconden wordt vastgehouden, eindigt de cyclus van de toortsschakelaar.
P/R
P/R P/R
P/R
P&R = De toortsschakelaar indrukken en loslaten; * = Als hij wordt ingedrukt en losgelaten tijdens de uitkratertijd,
wordt de boog onderbroken en gaat het nagas in
P/R
*
2
(afstandsbediend)
OM216 869 Pagina 64
G. Toortsschakelbediening aan
Spanning (V)
Stroom (A)
Stroom (A)
Aanraakvuldraad
Hefvuldraad
Contactstroom
Startstroomsterkte
Upslope tijd
Hoofdstroom
Contact maken
met wolfraam
Het wolfraam optillen
een stukje
Het wolfraam optillen
Elektrode
Elektrode
AAN
2 sec.
Stick (vuldraad)
Optillen
*Uitkratertijd
*Eindstroom
*Wordt actief als de puntlastijd is ingeschakeld.
OM216 869 Pagina 65
5-5. AC golfvormkeuze (alleen Dynasty-modellen)
1 Memory-schakelaar
Elke geheugenlocatie kan een van de vier
golfvormen selecteren.
2 Instelknop
Selecteer met behulp van de instelknop op
een van de negen geheugenlocaties tussen
geavanceerde blokgolf [ADVS], zachte
blokgolf [SOFT] (standaardinstelling),
sinusgolf [Sine] of driehoeksgolf [TRI].
Tijdens normaal bedrijf, als EN of EP
stroomsterkte is geselecteerd, toont
het linker parameterscherm de actieve
golfvorm [ADVS],, [Soft], [Sine] of [TRI]
en de onafhankelijke amplitudeselec-
tie (zie hoofdstuk 5-6) als geheugen-
steuntje.
Toepassing: Gebruik de geavanceerde
blokgolf als u een gerichtere boog nodig
hebt voor betere richtbaarheid. Gebruik de
zachte blokgolf als u een zachtere boog en
een vloeibaarder lasbad wilt hebben. Gebruik
de sinusgolf om een conventionele
stroombron te simuleren. Gebruik
de driehoeksgolf wanneer u de effecten
van piekstroom met een lagere totaal
warmtetoevoer wilt hebben om te helpen om
vervorming bij dunne materialen
te beheersen.
2
1
(AC)
= geavanceerde blokgolf
= zachte blokgolf
= sinusgolf = driehoeksgolf
Zacht
1
Wisselstroom
OM216 869 Pagina 66
5-6. Onafhankelijke amplitudeselectie
1 Instelknop
2 Parameterselectie op ampèremeter
Draai de instelknop om te wisselen tussen
dezelfde [Same] en onafhankelijke [INDP]
amplitudeafstelling.
Toepassing: Gebruik ‘dezelfde’ als u
dezelfde stroomsterkte wilt hebben voor
zowel de elektrode negatief (EN) als de
elektrode positief (EP) helft van de cyclus.
Gebruik ‘onafhankelijk als u verschillende
stroomsterktes wilt instellen voor beide
helften van de lascyclus voor meer
controle over de reinigingshandeling en
een langere levensduur van het wolfraam
(zie hoofdstuk 4-13).
ENEP
Dezelfde
1
2
5-7. Puntlassen ingeschakeld
1 Instelknop
2 Parameterselectie
op ampèremeter
3 Drukschakelaar
voor stroomsterkte
Draai de instelknop om Puntlassen
aan en uit te schakelen. Als hij aan is,
ga dan uit de instelfunctie en druk
tweemaal op de Stroomsterkte-
schakelaar en draai de regelknop
om de puntlastijd in te stellen. De
fabrieksinstelling voor de puntlastijd
is nul voor beide programma’s.
Puntlassen aan werkt alleen in RMT
STD en RMT 2T Hold. Wanneer er
een voetregeling is aangesloten,
wordt de stroomsterkte bij de
machine geregeld niet door een
afstandbediening.
Toepassing: Wordt gebruikt voor
hechtlassen en het lassen van dun
plaatmateriaal
Puntlassen
Uit
1
2
3
5-8. Selectie openspanning (OCV) beklede elektrodelassen
1 Instelknop
2 Meterscherm
Draai de instelknop om te wisselen Lage
OCV en Normale OCV. De actieve selectie
wordt getoond op de meters.
Wanneer beklede elektrode met lage OCV
wordt geselecteerd, dan is de openspanning
tussen 9 en 14 volt. Wanneer beklede
elektrode met normale OCV wordt
geselecteerd, dan is de openspanning
circa 72 volt.
Toepassing: Gebruik een lage
openspanning voor de meeste beklede-
elektrodetoepassingen. Gebruik normale
openspanning voor lastig te onsteken
beklede elektrodes of, indien nodig, voor
uw specifieke toepassing.
OCV
1
LAAG
2
OM216 869 Pagina 67
5-9. Selectie ‘Vastvries-controle voor beklede elektroden’
1 Instelknop
2 Display voor de keuze van de
parameters van de ampèremeter
Verdraai de instelknop om op het display
te kiezen tussen ‘Vastvries-controle voor
beklede elektroden’ [AAN] of [UIT].
Als ‘Vastvries-controle voor beklede elek-
troden’ is ingeschakeld en de laselektrode
zit vast, dan wordt de lasuitgangsspanning
uitgeschakeld.
Toepassing: Bij de meeste beklede
elektroden-toepassingen moet u deze
functie uitzetten. Als de ‘Vastvries-controle’ is
ingeschakeld en de laselektrode zit vast,
dan wordt de lasuitgangsspanning
uitgeschakeld teneinde te proberen de
elektrode te behouden voor hergebruik. Dit
geeft de lasser de gelegenheid om de
elektrode los te maken of uit de elektrodetang
te halen zonder dat er een lasboog
ontstaat. Schakel ‘Vastvries-controle’
in als deze functie gewenst is.
Bij sommige toepassingen moet
de ‘Vastvries-controle’-functie
uitgeschakeld zijn, bijvoorbeeld bij
grote beklede-elektroden die op hoge
stroomsterkten werken.
ONSTUC
1
2
OM216 869 Pagina 68
5-10. Beperkingsniveaus
A. Instellen van de beperkingsniveaus
2
UIT
Code
1
UIT
Vergrendelen
Zie hoofdstuk 4-1 om de verklaring van de bedieningsfuncties
vermeld in deze hoofdstuk 5-10.
Er zijn vier (14) verschillende beperkingsniveaus. Elk volgend niveau
geeft de lasser minder flexibiliteit.
Zorg ervoor dat voor het instellen van de beperkingsniveaus de
juiste instellingen van de parameters en de juiste procedures
gevolgd worden. Het instellen van de parameters is beperkt
wanneer de beperkingsniveaus geselecteerd zijn.
Ga als volgt te werk om het beperkingsniveau in te schakelen:
1 Instelknop
2 Stroomsterkteschakelaar (A)
Druk op de Stroomsterkteschakelaar (A) om te wisselen tussen
de vergrendeling en de codeweergaves. Blijf doorgaan tot de code
wordt getoond.
Draai de regelknop om een beperkingscodenummer te selecteren.
Het codenummer verschijnt op de ampèremeter. Kies een getal
van [1] t/m [999]. BELANGRIJK: onthoud dit codenummer; u hebt
het nodig om de beperking weer uit te schakelen.
Druk op de stroomsterkteschakelaar (A) tot de beperking wordt
getoond op het scherm. U kunt nu een beperkingsniveau selecteren.
U kunt kiezen uit vier beperkingsniveaus. Verdraai de regelknop
om een beperkingsniveau te selecteren (zie hoofdstuk 5-10B voor
de beschrijvingen van het beperkingsniveau).
Als de gewenste drie cijfers zijn ingevoerd en er is een
beperkingsniveau geselecteerd, verlaat dan Geavanceerde functies
(zie hoofdstuk 5-1).
Ga als volgt te werk om het beperkingsniveau weer uit te
schakelen:
Voer met de instelknop hetzelfde codenummer in te voeren dat was
gebruikt om de beperking in te schakelen.
Druk op de stroomsterkteschakelaar (A). Het scherm
op de ampèremeter (rechts) verandert in [OFF]. De beperking is
nu uitgeschakeld.
Schakelaar
Selecteer het codenum-
mer 1 t/m 999
Selecteer het beperkingsniveau
1, 2, 3 of 4
Schakelaar
OM216 869 Pagina 69
B. Beperkingsniveaus
Zorg ervoor dat voor het instellen van de
beperkingsniveaus de juiste instellingen
van de parameters en de juiste
procedures gevolgd worden. Het
instellen van de parameters is beperkt
wanneer de beperkingsniveaus
geselecteerd zijn.
Niveau 1
De afstandsbediening van de
lasstroom is niet mogelijk in niveau 1.
TIG-uitgang selectie
Als het TIG HF-puls- of het TIG Lift
Arc-proces (zie hoofdstuk 4-7) actief was
op het moment dat beperkingsniveau 1 werd
geactiveerd, kan de operator kiezen tussen
RMT STD (afstandsbediend standaard)
en RMT 2T HOLD (afstandsbediend 2T
met houdfunctie) (zie hoofdstuk 4-9). De
Aan-functie is ook beschikbaar als TIG Lift
Arc actief was.
De uitgangsselectie van beklede elektrode
Als beklede elektrode actief was op
het moment dat beperkingsniveau 1 werd
geactiveerd, kan de operator kiezen tussen
RMT STD en Aan.
Als de parameterwijziging of -keuze wordt
beperkt door beperkingsniveau 1, is [LOCK]
[LEV1] te zien op het scherm als
geheugensteuntje.
Niveau 2
De afstandsbediening van de
lasstroom is niet mogelijk in niveau 2.
Omvat alle functies van niveau 1 plus
de Memory-, polariteits- en proceskeuze
(zie hoofdstuks 4-6 en 4-7).
Als de parameterwijziging of -keuze wordt
beperkt door beperkingsniveau 2, is [LOCK]
[LEV2] te zien op het scherm als
geheugensteuntje.
Niveau 3
De afstandsbediening van de
lasstroom is niet mogelijk in niveau 3.
Dit niveau heeft dezelfde functies als
niveaus 1 en 2, plus de volgende extra
functies:
De lasstroom kan bijgeregeld worden
binnen +/ 10 % van de vooringestelde
TIG- of beklede
elektrode-lasstroomwaarde.
Kies het gewenste proces, TIG of beklede
elektrode en stel met de regelknop
de stroomsterkte in op +/ 10% van de
vooringestelde waarde tot de limiet van de
machine. Als de lasser buiten de +/ 10%
probeert te gaan, is [LOCK][LEV3] te zien
op het scherm van de ampèremeter
(rechts) als geheugensteuntje.
Pulseren aan/uit
Geeft de lasser de mogelijkheid te pulseren
of niet.
Als de parameterwijziging of -keuze wordt
beperkt door beperkingsniveau 3, is [LOCK]
[LEV3] te zien op het scherm als
geheugensteuntje.
Niveau 4
Niveau 4 heeft dezelfde functies als niveau
3, plus de volgende extra functie:
Afstandsbediening van de lasstroom
Geeft de mogelijkheid een afstandsbediening
te gebruiken. De afstandsbediening regelt
van de minimum waarde van de stroombron
tot de vooringestelde waarde op het
frontpaneel. De afstandsbediening aansluiten
volgens hoofdstuk 3-13.
Als de parameterwijziging of -keuze wordt
beperkt door beperkingsniveau 4, is [LOCK]
[LEV4] te zien op het scherm als
geheugensteuntje.
L2
L2 L2 L1 L3
Stel de stroomsterke met de instelknop in op
+/ 10 % van de vooringestelde waarde.
L3
Niveaus 1, 2 en 3
Niveau 4
AJ
B
K
I
C
L
NH
D
M
G
E
F
Geeft aan welke functies beschikbaar zijn
voor het bijbehorende beperkingsniveau.
OM216 869 Pagina 70
5-11. Het systeem zo instellen dat er niets op de meters staat tijdens pulserend lassen
1 Instelknop
2 Keuzedisplay voor de parameters
op de ampèremeter
Draai de regelknop om te wisselen tussen
spanning/stroomsterkte [V/A] en [OFF]
op de meter.
[V/A]
De vooringestelde stroomsterkte toont de
piekstroom voor zowel de DC als de AC
TIG pulserend. Tijdens pulserend lassen
op één puls per seconde en daarboven in
DC TIG, tonen de meters de gemiddelde
spanning en stroomsterkte. Tijdens puls-
erend lassen op ACTIG is de meter mo-
gelijk niet stabiel en moet u de waarden al-
leen beschouwen als “bij benadering”.
[OFF]
De vooringestelde stroomsterkte toont de
piekstroom voor zowel AC als de DC
TIGpulserend. De meters tonen [PULS]
[WELD] tijdens pulserend lassen. De
houdfunctie van de meter wordt uit-
geschakeld. In een nietpulserende
lasstand wordt de lasspanning en de
stroomsterkte getoond en heeft geen in-
vloed op de houdfunctie van de meter.
[AVG]
De vooringestelde stroomsterkte toont de
gemiddelde stroom voor DCTIG pulser-
end en de piekstroom voor de AC TIG
pulsered. Tijdens pulserend lassen op één
puls per seconde en daarboven in DCTIG
tonen de meters de gemiddelde spanning
en stroomsterkte. Tijdens pulserend
lassen in AC TIG is de meter mogelijk niet
stabiel en moet u de waarden alleen
beschouwen als “bij benadering”
V/AMETR
1
2
1 Instelknop
2 Display voor de keuze van de
parameters van de ampèremeter
De stroomsterkte kalibreren:
Het kalibratiebereik voor de stroomsterkte
is ±10 A.
Om de ampèremeter van de machine te
kalibreren met een ampèremeter van een
belastingskast, moet u het ampèreverschil
tussen de ampèremeter van de machine en die
van de belastingskast erbij optellen of aftrekken.
Bijvoorbeeld:
Machine Belastings Instellen
meter kast meter op MCAL
Ampère
100 A 105 A +5 A
100 A 95 A 5 A
3 Druktoets voor stroomsterkte
4 Display voor de keuze van de
spannings-parameters
De spanning kalibreren:
Het kalibratiebereik voor de spanning is
±9,9 volts.
Druk om de spanning te kalibreren op de
spanningstoets. Op het display verschijnt
[MCAL] [OV] .
Om de spanningsmeter van de machine te ka-
libreren met een spanningsmeter van een be-
lastingskast, moet u het spanningsverschil
tussen de spanningsmeter van de machine en
die van de belastingskast erbij optellen of er-
van aftrekken. Bijvoorbeeld:
Machine Belastings Instellen
meter kastmeter op MCAL
Volt
10,0 V 10,5 V +0,5 V
10,0 V 9,5 V 0,5 V
5-12. DC-meter kalibratie
OAMCAL
12
MCAL
OV
3
4
OM216 869 Pagina 71
HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD EN STORINGEN
VERHELPEN
6-1. Routineonderhoud
! Ontkoppel de voeding voordat u met het onderhoud begint.
A. Lasstroombron
= Controleren = Verversen = Reinigen Δ = Repareren = Vervangen
* Moet worden verricht door een door de fabriek geautoriseerd servicebedrijf
Elke drie
maanden
Lasklemmen
 Labels Gasslangen
Elke drie
maanden
Δ Kabels en snoeren
Elke zes
maanden
:Maandelijks reinigen bij zwaar gebruik. * De elektrodeafstand bijstellen of reinigen
0,010
(0,254 mm)
B. Koeler
= Controleren = Verversen = Reinigen Δ = Repareren = Vervangen
* Moet worden verricht door een door de fabriek geautoriseerd servicebedrijf
Elke 3
maanden
Koelvloeistoffilter, vaker
reinigen bij intensief gebruik.
Blaas de koelribben
van de warmtewisselaar uit
Controleer het koelvloeistofpeil. Bijvullen
met gedistilleerd of gedeïoniseerd water indien nodig.
Elke 6
maanden
Slangen
 Labels
Elke 12
maanden
Ververs de koelvloeistof.
OM216 869 Pagina 72
6-2. De binnenzijde van het apparaat schoonblazen
! De kast niet verwijderen
als u de binnenzijde van
het apparaat schoonblaast.
Om het apparaat schoon te blazen
moet u de luchtstroom
op de afgebeelde wijze door
het ventilatiekanaal blazen.
803 900-B
m30 kruiskop
Benodigde gereedschappen:
6-3. Onderhoud van de koelvloeistof
804 649-A / Ref. 801 194
! Haal het apparaat van de voeding
vóór begin van het onderhoud.
1 Filter voor koelvloeistof
Schroef de filterhouder los om de filter
te reinigen.
Koelvloeistof verversen: tap de
koelvloeistof af door het systeem naar
achteren te kantelen of gebruik een
zuigpomp. Vullen met schoon water en
10 minuten laten draaien. Weer
aftappen en vullen met koelvloeistof
(zie hoofdstuk 3-21).
Als u slangen vervangt, gebruik
dan slangen die compatibel zijn
met ethyleenglycol, bijv. Buna-n,
Neoprene of Hypalon. LET OP:
Oxy-acetyleen slangen zijn niet
compatibel met producten die
ethyleenglycol bevatten.
1
OM216 869 Pagina 73
6-4. Storingen
A. Helpschermen voltmeter/ampèremeter en koeler
Alle richtingen zijn t.o.v. de voorzijde
van het apparaat. Alle schakelingen
waarnaar wordt verwezen bevinden
zich in het apparaat.
1 Typisch voorbeeld van getallen op
het hulpscherm van de voltmeter/
ampèremeter de getallen in de “30”
zijn voor 350 modellen of voor de
bovenste motor van 700 modellen.
De getallen in de “40” zijn voor de
onderste motor van 700 modellen.
w Hulpscherm 30
Geeft aan dat er kortsluiting of een open
verbinding is in het thermische
beveiligingscircuit in de invoerinductor van
het systeem. Als dit scherm te zien is, neem
dan contact op met een door de fabrikant
erkende service-agent.
w Hulpscherm 31
Geeft een storing aan in de primaire
stroomkring die is veroorzaakt door een te
sterke stroom in het primaire IGBT-circuit.
Als dit scherm te zien is, neem dan contact
op met een door de fabrikant erkende
service-agent.
w Hulpscherm 32
Geeft aan dat er kortsluiting of een open
verbinding is in het thermische
beveiligingscircuit aan de linkerzijde van
het systeem. Als dit scherm te zien is, neem
dan contact op met een door de fabrikant
erkende service-agent.
w Hulpscherm 34
Geeft aan dat er kortsluiting of een open
verbinding is in het thermische
beveiligingscircuit aan de rechterzijde van
het systeem. Als dit scherm te zien is, neem
dan contact op met een door de fabrikant
erkende service-agent.
w Hulpscherm 8
Geeft een storing aan in de secundaire
stroomkring van het apparaat. Er is sprake
van een hoge nullast. Als dit scherm te zien
is, neem dan contact op met een door de
fabrikant erkende service-agent.
w Hulpscherm 14
Systeem niet gereed. Bus voor de primaire
stroomkring niet volledig opgeladen.
w Hulpscherm 16
Spanning op de secundaire klem te hoog.
De laskabels rechttrekken of inkorten. Als
dit het probleem niet verhelpt, neem dan
contact op met een door de fabrikant
erkende service-agent.
w Hulpscherm 20
Geeft aan dat de stroomtoevoer voor de
primaire aandrijvingen defect is. Als dit
scherm te zien is, neem dan contact op met
een door de fabrikant erkende service-agent.
w Hulpscherm 21
Geeft aan dat er een spannings- of
stroomterugkoppeling is gedetecteerd met
de contactschakelaar uitgeschakeld. Als dit
scherm te zien is, neem dan contact op met
een door de fabrikant erkende service-agent.
w Hulpscherm 22
Er is geen spanning of stroom met de
contactschakelaar ingeschakeld. Als dit
scherm te zien is, neem dan contact op met
een door de fabrikant erkende service-agent.
w Hulpscherm 24
Geeft aan dat er een probleem is met de
voeding naar de besturings- en interfacekaart
PC6. Mogelijk wordt dit veroorzaakt door
kortsluiting in pen A of pen B van de
afstandsbediening.
1
V
HELP 30
A
2 Typisch voorbeeld van tekstberichten
op het hulpscherm van de voltmeter/
ampèremeter. Er staat [TOP] (boven)
of [BOT] (onder) achter het bericht
om aan te geven welke motor het
betreft op 700 modellen.
w [Over][Temp]
Twee seconden aan, dan knippert er:
[Sec] Geeft aan dat de linkerkant van
het apparaat oververhit is. Het apparaat
heeft zichzelf uitgeschakeld om de ventilator
de kans te geven het apparaat te koelen
(zie hoofdstuk 3-4). Als het apparaat is
afgekoeld, kunt u doorgaan met werken.
[PRI] Geeft aan dat de rechterkant
van het apparaat oververhit is. Het apparaat
heeft zichzelf uitgeschakeld om de ventilator
de kans te geven het apparaat te koelen
(zie hoofdstuk 3-4). Als het apparaat is
afgekoeld, kunt u doorgaan met werken.
[InD] Geeft aan dat de invoerinductor
oververhit is. Het apparaat heeft zichzelf
uitgeschakeld om de ventilator de kans te
geven het apparaat te koelen (zie
hoofdstuk 3-4). Als het apparaat is
afgekoeld, kunt u doorgaan met werken.
w [LOW][LINE]
Geeft aan dat de ingangsspanning te laag
is en dat het apparaat automatisch is
uitgeschakeld. U kunt verder werken als de
spanning binnen het bedrijfsbereik is (±10%).
Als dit scherm te zien is, laat een elektricien
dan de ingangsspanning controleren.
w [HIGH][LINE]
Geeft aan dat de ingangsspanning te hoog
is en dat het apparaat automatisch is
uitgeschakeld. U kunt verder werken als de
spanning binnen het bedrijfsbereik is (±10%).
Als dit scherm te zien is, laat een elektricien
dan de ingangsspanning controleren.
w [REL][RMT]
Geeft aan dat de trekker van de toorts
ingedrukt is. Laat de trekker los om verder
te gaan.
w [not][VALD]
Duidt op een niet toegestane instelling
op het voorpaneel.
w [AUTO][STop]
Uitschakeling van de uitgangsspanning
staat open, waardoor de lasspanning
wegvalt maar het gas blijft stromen.
w [Out][LIMT]
Duidt op een te sterke stroom in de primaire
stroomkring. De uitgangsstroom wordt
verlaagd om het trekken van de primaire
stroom te verminderen. Druk een willekeurige
drukknop in en verdraai de instelknop of
start een boog om de laatste helptoestand
op te heffen.
w [ADV][AUTO]
Duidt op een niet toegestane instelling
op het voorste paneel omdat er een
geavanceerde automatiseringskeuze actief is
(zie hoofdstuk 5).
w [LOCK][LEV 1] 2, 3, or 4
Duidt op een niet toegestane instelling
op het voorste paneel omdat er
een stroombeperkingskeuze actief is
(zie hoofdstuk 5-10).
w [ERR][GND]
Schakel de ingangsspanning uit en laat een
gekwalificeerde monteur het apparaat
nakijken. Om de fout te wissen moet u het
apparaat uitschakelen en weer inschakelen.
De foutcode wordt alleen getoond als
de optie geïnstalleerd is en de fout zich
voordoet.
Err GND geeft aan dat er stroom staat op de
groene of de groengele aardingsgeleider.
Hierdoor wordt de lasuitgangsspanning
van de machine uitgeschakeld.
ERR GND kan worden veroorzaakt door
een geleider die onder stroom staat
en contact maakt met het chassis.
ERR GND kan worden veroorzaakt doordat
een werkklem niet is aangesloten op het
werkstuk.
OM216 869 Pagina 74
B. Problemen oplossen, overzicht
Probleem Oplossing
Geen uitgangsspanning voor het lassen;
het apparaat werkt totaal niet.
Zet de lijnscheidingsschakelaar aan (zie hoofdstuk 3-10).
Controleer de lijnzekering(en) en vervang ze indien noodzakelijk; of stel de stroomonderbreker weer
in (zie hoofdstuk 3-10).
Controleer of de voeding goed is aangesloten (zie hoofdstuk 3-10).
Geen uitgangsspanning om te lassen;
de meter staat op ON.
Als er een afstandsbediening wordt gebruikt, zorg er dan voor dat het juiste proces wordt ingeschakeld om
de uitgangsspanning te kunnen regelen bij de 14-pin contrastekker (indien van toepassing, zie hoofd-
stuk 4-1 en 3-13).
De ingaande spanning is buiten het toegestane variatiebereik (zie hoofdstuk 3-9).
Kijk de afstandsbediening na, repareer hem of vervang hem.
Het apparaat is oververhit en op het scherm staat [Over][Temp]. Laat het apparaat afkoelen met de
ventilator aan (zie hoofdstuk 3-4).
Onregelmatige of onjuiste
lasuitgangsspanning.
Gebruik een laskabel van het juiste formaat en type (zie hoofdstuk 3-12).
Reinig alle lasaansluitingen en zet ze vast.
Geen 115V AC uitgangsspanning bij de
duplex contrastekker.
Stel de zekering CB1 opnieuw in (zie hoofdstuk 3-18).
De ventilator werkt niet. Opmerking: de
ventilator draait alleen als afkoeling no-
dig is.
Kijk of er iets is dat de ventilator blokkeert, waardoor hij niet kan draaien.
Laat een door de fabriek erkende servicemonteur de motor van de ventilator nakijken.
Dwalende boog
Gebruik het juiste formaat wolfraam (zie hoofdstuk 10-1).
Gebruik goed voorbereid wolfraam (zie hoofdstuk 10-2).
Verlaag de gastoevoer.
De wolfraam elektrode oxideert en blijft
niet helder na het voltooien van de las.
Scherm het lasgebied af tegen tocht.
Verhoog de nagastijd (zie hoofdstuk 4-12).
Kijk alle gasfittingen na en draai ze aan.
Water in de toorts. Zie handleiding van de toorts.
OM-216 869 Pagina 75
Aantekeningen
OM-216 869 Pagina 76
HOOFDSTUK 7 ELECTRISCH SCHEMA
Figuur 7-1. Stroomkringschema voor Dynasty 350 modellen
OM-216 869 Pagina 77
243 217-C
Waarschuwing
Gevaar voor
electrische schok
Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan.
Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u
deze installatie installeert of nakijkt.
Niet doen werken met het plaatwerk verwijderd.
Enkel bevoegde personen de installatie, het gebruik
en het onderhoud laten doen.
OM-216 869 Pagina 78
Figuur 7-2. Stroomkringschema voor Maxstar 350 modellen
OM-216 869 Pagina 79
Waarschuwing
Gevaar voor
electrische schok
Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan.
Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u
deze installatie installeert of nakijkt.
Niet doen werken met het plaatwerk verwijderd.
Enkel bevoegde personen de installatie, het gebruik
en het onderhoud laten doen.
OM-216 869 Pagina 80
Figuur 7-3. Stroomkringschema voor Dynasty 700 modellen (Deel 1 van 2)
OM-216 869 Pagina 81
243 218-C
Waarschuwing
Gevaar voor
electrische schok
Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan.
Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u
deze installatie installeert of nakijkt.
Niet doen werken met het plaatwerk verwijderd.
Enkel bevoegde personen de installatie, het gebruik
en het onderhoud laten doen.
OM-216 869 Pagina 82
Figuur 7-4. Stroomkringschema voor Dynasty 700 modellen (Deel 2 van 2)
OM-216 869 Pagina 83
243 218-C
Waarschuwing
Gevaar voor
electrische schok
Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan.
Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u
deze installatie installeert of nakijkt.
Niet doen werken met het plaatwerk verwijderd.
Enkel bevoegde personen de installatie, het gebruik
en het onderhoud laten doen.
OM-216 869 Pagina 84
Figuur 7-5. Stroomkringschema voor Maxstar 700 modellen (Deel 1 van 2)
OM-216 869 Pagina 85
243 216-B
Waarschuwing
Gevaar voor
electrische schok
Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan.
Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u
deze installatie installeert of nakijkt.
Niet doen werken met het plaatwerk verwijderd.
Enkel bevoegde personen de installatie, het gebruik
en het onderhoud laten doen.
OM-216 869 Pagina 86
Figuur 7-6. Stroomkringschema voor Maxstar 700 modellen (Deel 2 van 2)
OM-216 869 Pagina 87
243 216-B
Waarschuwing
Gevaar voor
electrische schok
Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan.
Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u
deze installatie installeert of nakijkt.
Niet doen werken met het plaatwerk verwijderd.
Enkel bevoegde personen de installatie, het gebruik
en het onderhoud laten doen.
OM-216 869 Pagina 88
228 525-B
Figuur 7-7. Stroomschema voor koeling
Waarschuwing
Gevaar voor
electrische schok
Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan.
Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u
deze installatie installeert of nakijkt.
Niet doen werken met het plaatwerk verwijderd.
Enkel bevoegde personen de installatie, het gebruik
en het onderhoud laten doen.
OM-216 869 Page 89
HOOFDSTUK 8 HOGE FREQUENTIE
8-1. Lasprocessen waarvoor hoge frequentie nodig is
high_freq1_05_10dut S-0693
1
TIG
Werk
1 HF-spanning
TIG helpt de boog om de lucht-
spleet te overbruggen tussen de
toorts en het lasobject en/of om de
boog te stabiliseren.
8-2. Installatie waarbij mogelijke bronnen van HF-storing zijn aangegeven
50 ft
(15 m)
S-0694
13
9
8
7
1
2
4 5 6
3
10
11, 12
14
Slechte toepassing
niet gebruiken
Laszone
Bronnen die directe hoogfrequente
straling afgeven
1 Bron van de hoge frequentie
(lasstroombron met ingebouwd of los
HF-apparaat)
2 Laskabels
3 Toorts
4 Werkklem
5 Lasobject
6 Werkbank
HF-geleidingsbronnen
7 Ingaande stroomkabel
8 Lijnscheidingsmechanisme
9 Ingaande voedingskabels
HF-terugstralingsbronnen
10 Ongeaarde metalen objecten
11 Verlichting
12 Bedrading
13 Waterbuizen en fittingen
14 Externe telefoon- en stroomdraden
OM-216 869 Page 90
8-3. Aanbevolen installatie om HF-storing te verminderen
Ref. S-0695 / Ref. S-0695
1
2
3
50 ft
(15 m)
4
7
50 ft
(15 m)
8
5
8
6
9
11
10
8
8
Beste toepassing
Laszone
Aard het lasobject
als de voorschrif-
ten dit vereisen.
Aard alle metalen objecten en
alle bedrading in de laszone.
Geen
metaalbouw
1 Bron van de hoge frequentie
(lasstroombron met ingebouwd of los
HF-apparaat)
Geaarde metalen machinekast (verwijder
verf rondom opening in machinekast en
gebruik bout van machinekast), werkuit-
gangsklem, lijnscheidingsmechanisme, in-
gaande voeding en werkbank.
2 Middelpunt van laszone
Middelpunt tussen HF-bron en lastoorts.
3 Laszone
Een cirkel van 15m in alle richtingen vanaf
het middelpunt.
4 Uitgaande lasspanningskabels
Houd de kabels kort en dicht bij elkaar.
5 Buisverbindingen en aarding
Verbind alle buisstukken elektrisch met
behulp van koperstrippen of omvlochten
draad. Zorg om de 15 m voor aarding van
de buis.
6 Waterbuizen en fittingen
Zorg om de 15 m voor aarding van de
waterbuizen.
7 Externe stroom- of telefoonkabels
Plaat de HF-bron op minimaal 15 m afstand
van stroom- en telefoonkabels.
8 Aardingsstang
Raadpleeg de geldende landelijke richt-
lijnen voor de specificaties.
Vereisten voor metaalbouw
9 Hechtmethoden voor
metaalbouwpanelen
Las bouwpanelen aan elkaar of verbind ze
met bouten, breng koperen verbinding-
splaatjes of omvlochten draad aan over de
naden heen en aard het frame.
10 Ramen en deuren
Dek alle ramen en deuren af met geaard
koper gaas met een maasgrootte van niet
meer dan 6,4 mm.
11 Gedeelte boven de deur
Aard dit gedeelte.
Metaalbouw
OM216 869 Pagina 91
HOOFDSTUK 9 RICHTLIJNEN VOOR HET INSTELLEN
VOOR (GTAW) TIG LASSEN
9-1. Voorbeelden van TIG-opstellingen
A. Opstelling voor AC TIG 1/8 inch aluminium (alleen Dynasty-modellen)
Dit symbool geeft aan welke functies actief moeten zijn voor aluminium lassen.
Bepaalde regelfuncties die hierboven zijn afgebeeld zitten mogelijk niet op uw machine (afgebeeld is de Dynasty 350/700).
Zet de machine aan (de schakelaar bevindt zich op het achterpaneel)
Druk op de Polariteitschakelaar tot de LED voor AC brandt
Druk op de Processchakelaar tot de LED voor TIG HF-impuls brandt
Druk op de Outputschakelaar tot de LED voor RMT STD brandt
Druk op de GAS/DIG-schakelaar tot de LED voor nagas brandt
Draai de regelknop om 15 seconden nagastijd te verkrijgen
Druk op de AC golfvorm-schakelaar tot de LED van balance brandt
Draai de regelknop om de gewenste balance te verkrijgen (65 - 80%)
Druk op de AC golfvorm-schakelaar tot de LED voor AC Frequentie brandt
Draai de regelknop om de gewenste AC frequentie te verkrijgen (100 - 150 Hz)
Druk op de AC golfvorm-schakelaar tot de LED van EN stroomsterkte of EP stroomsterkte brandt.
Draai de regelknop om de gewenste verhouding te verkrijgen: meestal zit dit in ergens tussen (75A EP / 100A EN) en (50A EP / 100A EN).
Druk op de stroomsterkteschakelaar A tot de LED brandt
Verdraai de regelknop om de gewenste stroomsterkte te verkrijgen (125 - 160 Hz)
Pulseerregeling (indien van toepassing; zie sectie 4-10).
De ampèremeter toont de parameters voor de volgende meeteenheden als ze actief zijn: stroomsterkte, tijd, percentage of frequentie.
De bijbehorende LED die recht onder de ampèremeter zit, gaat ook branden. De ampèremeter toont ook de werkelijke stroomsterkte
tijdens het lassen.
226 868-B
OM216 869 Pagina 92
B. Opstelling voor DC - GTAW zachtstaal* #16 en roestvrij staal
Dit symbool geeft aan welke functies actief moeten zijn voor het lassen van roestvrij of zachtstaal lassen.
Bepaalde regelfuncties die hierboven zijn afgebeeld zitten mogelijk niet op uw machine (afgebeeld is de Dynasty 350/700).
Zet de machine aan (de schakelaar bevindt zich op het achterpaneel)
Druk op de Polariteitsschakelaar tot de LED voor DC brandt (alleen Dynasty-modellen)
Druk op de Processchakelaar tot de LED voor TIG HF-impuls brandt
Druk op de Outputschakelaar tot de LED voor RMT STD brandt
Druk op de GAS/DIG-schakelaar tot de LED voor nagas brandt
Draai de regelknop om 8 seconden nagastijd te verkrijgen
Druk op de stroomsterkteschakelaar A tot de LED brandt
Draai de regelknop om de gewenste stroomsterkte te verkrijgen (50 - 80 A voor roestvrij staal) of (55 tot 88 A voor zachtstaal*).
Pulseerregeling (indien van toepassing; zie sectie 4-10).
De ampèremeter toont de parameters voor de volgende meeteenheden als ze actief zijn: stroomsterkte, tijd, percentage
of frequentie. De bijbehorende LED die recht onder de ampèremeter zit, gaat ook branden. De ampèremeter toont
ook de werkelijke stroomsterkte tijdens het lassen.
226 868-B
OM-216 869 Pagina 93
HOOFDSTUK 10 EEN WOLFRAAM ELEKTRODE KIEZEN
EN VOORBEREIDEN VOOR HET LASSEN MET EEN
LASINVERTER, OP GELIJKSTROOM OF WISSELSTROOM
gtaw_Inverter_201106dut
! Gebruik waar dit mogelijk en praktisch is, gelijkstroom in plaats van wisselstroom.
10-1. Een wolfraam elektrode kiezen
(draag schone handschoenen om verontreiniging van het wolfraam te voorkomen)
Niet alle fabrikanten van wolfraam elektrodes gebruiken dezelfde kleuraanduidingen om het wolfraamtype aan te geven. Neem contact op met
de fabrikant van de wolfraam elektrode of kijk op de verpakking om vast te stellen welk type wolfraam u gebruikt.
Stroomgamma Type gas Polariteit
Elektrodediameter (DCEN) Argon
Gelijkstroom, elektrode negatief
(voor gebruik met zachtstaal of roestvast staal)
AC Argon
Balansregeling op 65% elektrode negatief
(voor gebruik met aluminium)
Wolfraamlegeringen met 2% cerium, 1,5% lanthanum of 2% thorium
0,010” (1 mm) Tot 25 Tot 20
0,020” (1 mm) 15-40 15-35
0,040” (1 mm) 25-85 20-80
1/16” (1,6 mm) 50-160 50-150
3/32” (2,4 mm) 130-250 135-235
1/8” (3,2 mm) 250-400 225-360
5/32” (4,0 mm) 400-500 300-450
3/16” (4,8 mm) 500-750 400-500
1/4” (6,4 mm) 750-1000 600-800
Typisch gasbeschermingsdebiet ligt tussen 11 tot 35 cfh (311 tot 991 liter/uur).
Waarden hierboven vermeld dienen als richtlijn en zijn aanbevelingen van de American Welding Society (AWS) en van de elektrodefabrikanten.
10-2. Een wolfraam elektrode voorbereiden voor het lassen op gelijkstroom/elektrode
negatief (DCEN) of wisselstroom bij gebruik van een lasinverter
! Het slijpen van de wolfraamelektroden veroorzaakt stof en vonken die verwonding en brand kunnen veroorza-
ken. Voorzie voldoende ventilatie (afzuiging) van de slijpmachine of draag een goedgekeurd zuurstofmasker.
Lees het veligheidsblad voor veiligheidsinformatie. Cerium- of lanthaangelegeerde wolfraamelektroden in
overweging nemen in plaats van gethorieerd wolfraam. Thorium gelegeerde elektroden bevatten licht radio-
actieve stoffen. Het slijpstof op een milieuvriendelijke manier verwerken. Draag de nodige gezichts-, hand-
en lichaamsbescherming. Hou brandbare stoffen uit de buurt.
1 Slijpschijf
De elektrode slijpen met behulp van een hard
abrasieve slijpschijf alvorens te lassen.
Geen slijpmachine gebruiken die reeds
gebruikt wordt voor ander werk; zoniet kan
de elektrode besmet worden en een mindere
laskwaliteit veroorzaken.
2 Wolraamelektrode
Een 2% ceriumgelegeerde wolfraam elektrode
wordt aanbevolen.
3 Afvlakking
De afvlakking bepaalt de stroomcapaciteit.
4 Lengterichting
Slijp in de lengterichting, niet radiaal.
1
3
4
2
Radiaal slijpen
veroorzaakt
een verlopende
vlamboog
Onjuiste
wolfraamvoorbereiding
2-1/2 maal de
elektrodediameter
Ideale wolfraamvoorbereiding
stabiele vlamboog
OM-216 869 Pagina 94
HOOFDSTUK 11 RICHTLIJNEN VOOR TIG-LASSEN
11-1. Positie van de lastoorts
Ref. ST-161 892
! Het slijpen van de wolfraam
electroden veroorzaakt stof
en vonken die verwonding
en brand kunnen veroorza-
ken. Voorzie voldoende ven-
tilatie (afzuiging) van de
slijpmachine of draag een
goedgekeurd zuurstofmas-
ker. Cerium of Lanthaan ge-
legeerde wolfraam electro-
den in overweging nemen in
plaats van gethorieerd wol-
fraam. Thorium gelegeerde
electroden bevatten licht ra-
dioaktieve stoffen. Het slijp-
stof op een milieuvriendelij-
ke manier verwerken. Draag
de nodige gezichts, hand
en lichaamsbescherming.
Hou brandbare stoffen uit de
buurt.
1 Werkstuk
Het werkstuk zuiver maken voor-
aleer te lassen.
2 Massaklem
Zo dicht mogelijk bij de las plaatsen.
3 Toorts
4 Toevoegdraad
5 Gasbuis
6 Wolraamelectrode
De Wolraamelectrode kiezen en
aanslijpen volgens Sectie 10.
Richtlijnen:
De binnendiameter van de gasbuis
moet minstens driemaal groter zijn
dan de electrodediameter om vol-
doende gasbescherming te geven.
De Wolfraamelectrode mag niet
meer uitsteken in lengte dan de
grootte van de binnendiameter van
de gasbuis.
De booglengte is de afstand tussen
de electrode en het werkstuk.
1
1025°
1015°
6
2
3
4
90°
4
5
3/16 in
1/16 in
6
5
Onderaanzicht
OM-216 869 Pagina 95
Zonder toevoegmetaal
11-2. Toortsbeweging tijdens het lassen
ST-162 002-B
75°
75°
15°
Lasrichting
Lasbad vormen Toorts kantelen Naar het voorste deel van het smeltbad
bewegen. Herhaal het proces.
Met toevoegmetaal
Lasrichting
Lasbad vormen Toorts kantelen
Naar het voorste deel van het smeltbad
bewegen. Herhaal het proces.
Metaaldraad toevoegen
Toevoegdraad terugtrekken
11-3. Toortsposities voor verscheidene lasverbindingen
ST-162 003 / S-0792
75°
70°
90°
20°
20°
10°
15°
75°
20-40°
30°
15°
75°
90°
15°
Stompe las
Hoeklas
Overlapnaad
Buitenhoeklas
OM-216 869 pagina 96
HOOFDSTUK 12 RICHTLIJNEN VOOR HET INSTELLEN
VOOR (SMAW) BEKLEDE ELEKTRODE LASSEN (STICK)
12-1. Display uitlezing voor DCEP (electrode positief)
216 869-B
Bepaalde regelfuncties die hierboven zijn afgebeeld zitten mogelijk niet op uw machine
(afgebeeld is de Dynasty 350/700).
Grijs op een naamplaatje duidt op een functie voor beklede elektrode (zie sectie 4-1
voor de beschrijving van de regelfuncties).
Dit symbool geeft aan welke functies actief moeten zijn voor DCEP (gelijkstroom elektrode positief)
beklede elektrode lassen.
Zet de machine aan (de schakelaar bevindt zich op het achterpaneel)
Druk op de Polariteitsschakelaar tot de LED voor DC brandt (alleen Dynasty-modellen)
Druk op de Processchakelaar tot de LED voor beklede elektrode brandt
Druk op de Outputschakelaar tot de LED bij ON brandt
Druk op de stroomsterkteschakelaar A tot de LED brandt
Draai de regelknop om de gewenste stroomsterkte in te stellen.
De ampèremeter toont de parameters voor de volgende meeteenheden als ze actief zijn:
stroomsterkte, tijd, percentage of frequentie. De bijbehorende LED die recht onder
de ampèremeter zit, gaat ook branden. De ampèremeter toont ook de werkelijke
stroomsterkte tijdens het lassen.
OM-216 869 Pagina 97
HOOFDSTUK 13 RICHTLIJNEN BEKLEDE ELEKTRODE
LASSEN
! De lasstroom start als de
elektrode het werkstuk raakt.
! Lasstroom kan elektro-
nische onderdelen in voertui-
gen beschadigen. Ont- kop-
pel beide accukabels voor-
dat u aan een voertuig gaat
lassen. Plaats de massaklem
zo dicht mogelijk bij de las.
Draag altijd geschikte bescher-
mende kleding
1 Lasobject
Zorg dat het lasobject schoon is voor
u begint te lassen.
2 Massaklem
3 Elektrode
Een elektrode met een kleine dia-
meter heeft minder stroom nodig
dan een grote. Volg de instructies
van de fabrikant van de elektrode
als u de lasstroom instelt (zie sectie
13-2).
4 Geïsoleerde elektrodehouder
5 Stand elektrodehouder
6 Booglengte
De booglengte is de afstand van de
elektrode tot het werkstuk. Een kor-
te boog met de juiste stroomsterkte
geeft een scherp krakend geluid af.
7 Slak
Verwijder slak met een bikhamer en
een staalborstel. Verwijder slak en
controleer het lasbad voor u weer
verder gaat met lassen.
13-1. Lasprocedure met beklede elektroden
stick 201002 ST-151 593
1
4
3
5
2
7
6
Benodigde
gereedschappen:
OM-216 869 Pagina 98
13-2. Overzicht elektrode- en stroomsterktetabel
Ref. S-087 985-A
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
1/16
5/64
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
3/32
1/8
5/32
3/16
3/32
1/8
5/32
6010
&
6011
6013
7014
7018
7024
Ni-Cl
308L
50
100
150
200
250
300
350
400
450
ELECTRODE
DC*
AC
POSITION
PENETRATION
USAGE
MIN. PREP, ROUGH
HIGH SPATTER
GENERAL
SMOOTH, EASY,
FAST
LOW HYDROGEN,
STRONG
SMOOTH, EASY,
FASTER
CAST IRON
STAINLESS
DEEP
DEEP
LOW
MED
LOW
LOW
LOW
LOW
ALL
ALL
ALL
ALL
ALL
FLAT
HORIZ
FILLET
ALL
ALL
EP
EP
EP,EN
EP,EN
EP
EP,EN
EP
EP
6010
6011
6013
7014
7018
7024
NI-CL
308L
*EP = ELECTRODE POSITIVE (REVERSE POLARITY)
EN = ELECTRODE NEGATIVE (STRAIGHT POLARITY)
ELECTRODE
AMPERAGE
RANGE
DIAMETER
13-3. Een boog creëren
S-0049 / S-0050
1 Elektrode
2 Lasobject
3 Boog
De aanstrijk techniek
Sleep de elektrode over het werk-
stuk alsof u een lucifer aansteekt.
Til de elektrode een klein stukje op
nadat u het werkstuk heeft aange-
raakt. Als de boog dooft, dan is de
elektrode te hoog opgetild. Als de
elektrode aan het lasobject blijft
plakken, maak hem dan met een
snelle draai los.
De techniek d.m.v. aanslaan
Laat de elektrode recht op het
werkstuk zakken en til hem dan
een klein stukje op om de boog te
starten. Als de boog dooft, dan is
de elektrode te hoog opgetild. Als
de elektrode aan het werkstuk blijft
plakken, maak hem dan met een
snelle draai los.
1
2
3
1
3
2
OM-216 869 Pagina 99
13-4. De elektrodehouder positioneren
S-0060
90° 90°
10°-30°
45°
45°
10°-30°
1 Eindaanzicht van werkhoek
2 Zijaanzicht van elektrodehoek
1
1
2
2
VULLASSEN
GROEFLASSEN
13-5. Slechte lasnaad karakteristieken
S-0053-A
5
4
2
3
1
1 Grote lasspatten
2 Ruwe ongelijke las
3 Kleine krater tijdens het lassen
4 Slechte overlapping
5 Slechte inbranding
13-6. Goede lasnaad karakteristieken
S-0052-B
1
5234
1 Fijne spatjes
2 Gelijkmatige las
3 Middelmatige krater tijdens het
lassen
Leg een nieuwe las of laag voor elke
1/8 inch (3,2 mm) dikte van het te las-
sen basismetaal.
4 Geen overlapping
5 Goede inbranding in basis metaal
OM-216 869 Pagina 100
13-7. Omstandigheden die van invloed zijn op de vorm van de las
S-0061
10° - 30°
De vorm van de las wordt
beïnvloed door de elektrode-
hoek, de booglengte, voorloop
snelheid en de dikte van het te
lassen basismetaal.
Hoek te klein Hoek te grootJuiste hoek
Trekken
Te kort
Normaal
Te lang
Spatten
Langzaam
Normaal
Snel
ELEKTRODEHOEK
BOOGLENGTE
VOORLOOPSNELHEID
13-8. De elektrodebeweging tijdens het lassen
S-0054-A
1
2
3
Normaal gesproken is één getrok-
ken las voldoende voor de meeste
lassen met een smalle groef; bij
lassen met een brede groef of bij
het overbruggen van spleten wer-
ken zwaailassen of meerdere ge-
trokken lassen echter beter.
1 Getrokken las regelmatige
beweging langs de naad
2 Zwaailas beweging van de ene
naar de ander kant langs de las
3 Zwaaipatronen
Gebruik zwaaipatronen om een breed
gebied te bedekken met één elektro-
debeweging. De zwaaibreedte mag
niet groter zijn dan 2-1/2 maal de dia-
meter van de elektrode.
OM-216 869 Pagina 101
13-9. Gegroefde lasnaden
S-0062
30°
2
1
1/16 in.
3
4
1 Hechtlassen
Voorkom bij het hechtlassen dat er verbin-
dingsranden ontstaan door samentrek-
ken van materialen voordat men gaat af-
lassen.
2 Vierkante groeflas
Goed voor materialen tot 3/16 inch (5 mm)
dikte.
3 Enkele V-groeflas
Goed voor materialen van 3/16 3/8 inch
(5-9 mm) dikte. Schuin snijden met zuurstof
en acetyleen of plasmasnijdapparatuur.
Verwijder de schilfers van het materiaal
na het snijden. Er kan een ook slijpmachi-
ne worden gebruikt om de schuine randen
voor te bereiden.
Maak een schuine hoek van 30 graden
op het materiaal bij V-groeflassen.
4 Dubbel V-groeflassen
Goed voor materialen die dikker zijn dan
3/8 inch (9 mm).
(1,6 mm)
13-10. Overlapnaad
S-0063 / S-0064
30°
of minder
30°
of minder
1
1
2
3
1 Elektrode
2 Eenlaags hoeklas
Beweeg de elektrode in een cirkelbewe-
ging.
3 Meerlaags hoeklas
Las een tweede laag als een zwaardere
hoeklas nodig is. Verwijder de slak voordat
u een nieuwe las maakt. Las beide zijden
van de verbinding voor maximale sterkte.
13-11. T-verbinding
S-0060 / S-0058-A / S-0061
45°
of
minder
1
2
1
3
2
1 Elektrode
2 Hoeklas
Houd de boog kort en beweeg met een
vaste snelheid. Houd de elektrode
zoals is afgebeeld om te zorgen voor
samensmelting tot in de hoek. Vierkan-
te rand van het lasoppervlak.
Las beide zijden van het staande pro-
fiel voor maximale sterkte.
3 Neersmelt van meerdere lagen
Las een tweede laag als er een zwaarde-
re hoeklas nodig is. Gebruik hiervoor
een van de zwaaipatronen die staan af-
gebeeld in sectie 13-8. Verwijder schil-
fers voor u een nieuwe lasbeweging
maakt.
OM-216 869 Pagina 102
13-12. Lastest
S-0057-B
3
2
1
3
2
1
(51-76 mm)
(6.4 mm)
(51-76 mm)
1 Bankschroef
2 Lasverbinding
3 Hamer
Sla in de aangegeven richting op
de lasverbinding. Een goede las
buigt door maar breekt niet.
2 à 3 inch
1/4 inch
2 à 3 inch
13-13. Problemen oplossen Porositeit
Porositeit kleine holtes of gaten die het gevolg zijn van gasinsluiting in het lasmetaal.
Mogelijke oorzaken Herstellen
Booglengte te lang. Verlaag de booglengte.
Vochtige elektrode. Gebruik een droge elektrode.
Vuil werstuk. Verwijder al het vet, olie, vocht, roest, verf, coatings, slak en vuil van het werkoppervlak voor u
gaat lassen.
Uitzonderlijk spatten het spatten van gesmolten metalen deeltjes die afkoelen en hard worden
vlakbij de las.
Mogelijke oorzaken Herstellen
De stroomsterkte is te hoog
voor de elektrode.
Verlaag de stroomsterkte of neem een grotere elektrode.
Booglengte te lang of spanning te hoog. Verlaag de booglengte of de spanning.
Onvolledige neersmelt het lasmetaal versmelt niet volledig met het basismetaal of
met een eerdere lasverbinding.
Mogelijke oorzaken Herstellen
Onvoldoende warmte inbreng. Verhoog de stroomsterkte. Kies een grotere elektrode en verhoog de stroomsterkte.
Onjuiste lastechniek. Breng een draadlas aan op de juiste locatie(s) van de verbinding.
Pas de werkhoek aan of maak de groef breder om bij de onderkant te komen tijdens het las-
sen.
Houd de boog even kort op de zijwanden van de groef als u een zwaaitechniek gebruikt.
Houd de boog op de oplopende kant van het lasbad.
Vuil werstuk. Verwijder al het vet, olie, vocht, roest, verf, coatings, slak en vuil van het werkoppervlak
voor u gaat lassen.
OM-216 869 Pagina 103
Onvoldoende inbranding versmelting tussen lasmetaal en basismetaal niet
diep genoeg.
Onvoldoende inbran-
ding
Goede inbranding
Mogelijke oorzaken Herstellen
Verbinding niet goed voorbereid. Materiaal te dik. De voorbereiding van de verbinding en de vorm moeten toegang verschaffen
tot de onderzijde van de groef.
Onjuiste lastechniek. Houd de boog op de oplopende kant van het lasbad.
Onvoldoende warmte inbreng. Verhoog de stroomsterkte. Kies een grotere elektrode en verhoog de stroomsterkte.
Verminder de voorloopsnelheid.
Te sterke inbranding het lasmetaal smelt door het basismetaal
heen en hangt onder aan de las.
Goede inbranding
Te sterke inbranding
Mogelijke oorzaken Herstellen
Te hoge warmte inbreng. Kies een lagere stroomsterkte. Gebruik een kleinere elektrode.
Verhoog de voorloopsnelheid of houd een constante snelheid aan.
Doorbranden het lasmetaal smelt volledig door het basismetaal heen hetgeen gaten veroorzaakt
waar geen metaal meer is.
Mogelijke oorzaken Herstellen
Te hoge warmte inbreng. Kies een lagere stroomsterkte. Gebruik een kleinere elektrode.
Verhoog de voorloopsnelheid of houd een constante snelheid aan.
Zwaaiende lasverbinding het lasmetaal loopt niet parallel en dekt de naad niet af van het basis-
metaal.
Mogelijke oorzaken Herstellen
Geen vaste hand. Gebruik twee handen. Oefen de techniek.
Vervorming samentrekken van lasmetaal tijdens het lassen waardoor er krachten komen op het basis-
metaal waardoor het beweegt.
Het basismetaal beweegt
in de richting van de las.
Mogelijke oorzaken Herstellen
Te hoge warmte inbreng. Houd het basismetaal op zijn plaats met een hulpmiddel (klem).
Breng hechtlassen aan op de naad voordat u met het eigenlijke lassen begint.
Kies een lagere stroomsterkte voor de elektrode.
Verhoog de voorloopsnelheid.
Las in kleine segmenten en laat de materialen tussen het lassen door afkoelen.
OM-216 869 Pagina 104
HOOFDSTUK 14 ONDERDELENLIJST VOOR 350
MODELLEN
De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
Afgebeeld is de Dynasty 350
805 471-B
2
4
5
6
7
8
9
10
12
1
4
13
15
16
3
1
22
23
21
20
19
18
17
32
31
30
19
29
28
27
26
25
24
33
Dynasty
Only
33
Maxstar Qty 2
Dynasty Qty 1
34
Afbeelding 14-1. Hoofdmontage
OM-216 869 Pagina 105
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 14-1. Hoofdmontage
Quantity
1 224 519 LABEL, SIDE DYNASTY 350 2... .......... .. .........................................
1 224 525 LABEL, SIDE MAXSTAR 350 2... .......... .. .........................................
2 224 516 INSULATOR, SIDE 2... .......... .. ..................................................
3 216 878 PANEL, SIDE 2... .......... .. ......................................................
4 +213 056 WRAPPER, TOP 1... ......... .. ...................................................
5 203 990 LABEL, WARNING GENERAL PRECAUTIONARY WORDLESS 1... .......... .. .........
5 179 310 LABEL, WARNING GENERAL PRECAUTIONARY WORDLESS, (CE) 1... .......... .. .....
6 213 073 SEAL, LIFT EYE 1... .......... .. ....................................................
7 213 058 LIFT EYE, 1... .......... .. .........................................................
8 T2 251 337 XFMR, 665 115/24 18/18 1... .... .. .. ............................................
9 155 436 LABEL, GROUND/PROTECTIVE EARTH 1... .......... .. ..............................
10 254 015 HOSE, NPRN BRD NO 1 X .250 ID X 23.000 1... .......... .. ...........................
12 Afbeelding 14-3 PANEL, REAR W/COMPONENTS 1... ..... . ....................................
13 222 760 BRACKET, FILTER BOARD 1... .......... .. ..........................................
14 PC19 233 152 CIRCUIT CARD ASSY, FILTER (CE) 1... .. . .. .................................
15 Afbeelding 14-5 HEAT SINK, PRIMARY ASSY 1... ..... . ........................................
16 Afbeelding 14-4 WINDTUNNEL, RIGHT HAND W/COMPONENTS 1... ..... . ......................
17 Afbeelding 14-7 HEAT SINK, SECONDARY DYNASTY 350 1... ..... . ...........................
17 Afbeelding 14-8 HEAT SINK, SECONDARY MAXSTAR 350 1... ..... . ...........................
18 PC7 235 476 CIRCUIT CARD ASSY, HF 1... ... .. .. ..........................................
PLG39 115 092 HOUSING PLUG+SKTS, (SERVICE KIT) 2........ .... ............................
19 080 509 GROMMET, SCR NO 8/10 PANEL HOLE .312 SQ .375 HIGH 9... .......... .. ............
20 213 074 CABLE, LEM 23 IN 1... .......... .. .................................................
21 HD1 182 918 TRANSDUCER,CURRENT 400A MODULE SUPPLY V +/ 15V 1... ... .. .. .........
22 213 055 BASE, 1... .......... .. .............................................................
23 Afbeelding 14-2 PANEL, FRONT W/CMPNTS 1... ..... . .........................................
215 120 CONNECTION KIT, DINSE 1................ .. ..........................................
24 C6,C7 222 752 CAPACITOR ASSY, 1... .. . .. .................................................
25 Afbeelding 14-6 WINDTUNNEL, LEFT HAND W/COMPONENTS 1... ..... . ........................
26 057 357 BUSHING,SNAPIN NYL .937 ID X 1.125 MTG HOLE 1... .......... .. ..................
27 215 402 PANEL, TOP WINDTUNNEL 1... .......... .. .........................................
28 PC8 233 142 CIRCUIT CARD ASSY, CLAMP (DYNASTY ONLY) 1... ... .. .. .....................
PLG24 163 467 HOUSING PLUG+SKTS, (SERVICE KIT) 1........ .. ..............................
PLG33 201 665 HOUSING PLUG+SKTS, (SERVICE KIT) 1........ .. ..............................
PLG34 148 439 HOUSING PLUG PINS+SKTS, (SERVICE KIT) 1........ .. ........................
29 PC5 247 125 CIRCUIT CARD ASSY, AUX POWER W/PROGRAM 1... ... .. .. ....................
PLG19 131 052 HOUSING RCPT+SKTS, (SERVICE KIT) 1........ .. ..............................
PLG21 115 091 HOUSING PLUG+SKTS, (SERVICE KIT) 1........ .. ..............................
PLG22 131 054 HOUSING RCPT+SKTS, (SERVICE KIT) 1........ .. ..............................
PLG23 115 093 HOUSING PLUG+SKTS, (SERVICE KIT) 1........ .. ..............................
30 226 878 BRACKET, HARNESS SUPPORT (MAXSTAR 700) 1... .......... .. .....................
31 195 666 SCREW, 01032X .50 TORX PANHD W/GNDRNG STL PLD 2... .......... .. ............
32 213 248 LUG, UNIV W/SCREW 2/014 WIRE .266STD 1... .......... .. .........................
33 F8, F9 131 447 CORE, TOROIDAL 1.332 ID X 1.932 OD X .625 THK 2... .. .. ...................
34 235496 CABLE TIE, 0.062.000 BUNDLE DIA TREE STYLE PUSH MOUNT... .......... ..
MTG HOLE DIA .246.276 1........................... ...........................................
+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-216 869 Pagina 106
De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze
op de lijst staan.
804 758-B
5
2
3
4
1
6
7
8
9
10
11
12
13
20
18
17
16
14
15
19
Afbeelding 14-2. Panel, Front w/Components
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
213 339
Item
No.
Afbeelding 14-2. Panel, Front w/Components
Quantity
1 213 053 PANEL, LOUVER COVER (ORDER SERIAL NO. CARD ALSO) 1... .......... .. ..........
2 202 553 RECEPTACLE,TWIST LOCK BRASS POWER (FEMALE) 2... .......... .. ...............
3 186 228 ORING, 0.739 ID X 0.070 H 2... .......... .. ........................................
4 185 712 INSULATOR, BULKHEAD FRONT 2... .......... .. ....................................
5 231 279 FITTING, GASCLIP MOUNT 1... .......... .. .......................................
6 213 051 PANEL, FRONT TOP 1... .......... .. ...............................................
7 233 115 PLATE, INDICATOR FRONT DYNASTY 350 1... .......... .. .........................
7 233 116 PLATE, INDICATOR FRONT MAXSTAR 350 1... .......... .. .........................
8 228 546 KNOB, POINTER 1.250 DIA X 6MM ID W/SPRING CLIP 4.5MM FLAT 1... .......... .. ...
9 242 388 BUSHING, FLG 37532X.511 1... .......... .. ........................................
10 233 114 PANEL, FRONT 1... .......... .. ....................................................
11 226 868 NAMEPLATE/SWITCH MEMBRANE, DYNASTY 350/700 STH/FF 1... .......... .. ........
11 226 869 NAMEPLATE/SWITCH MEMBRANE, MAXSTAR 350/700 STH/FF 1... .......... .. ........
12 PC6 241 061 CIRCUIT CARD ASSY, CONTROL&INTERFACE W/PROGRAM 1... ... .. .. .........
PLG2 203 800 HOUSING PLUG+SKTS, (SERVICE KIT) 1........ . .. ..............................
PLG4 131 056 HOUSING RCPT+SKTS, (SERVICE KIT) 1........ . .. ..............................
PLG6 115 092 HOUSING PLUG+SKTS, (SERVICE KIT) 1........ . .. ..............................
PLG7 115 094 HOUSING PLUG+SKTS, (SERVICE KIT) (Dynasty 350) 1........ . .. .................
13 RC1 213 327 RECEPTACLE, W/LEADS & PLUG 14PIN 1... ... .. .. .............................
14 185 717 NUT, M201.5 1.00HEX .19H BRS LOCKING 2... .......... .. ..........................
15 178 548 TERMINAL, CONNECTOR FRICTION 1... .......... .. ................................
16 229 338 WASHER, DOMED LOAD .812 ID X 1.450 OD X .070 THK 2... .......... .. ..............
17 185 713 INSULATOR, BULKHEAD REAR 2... .......... .. .....................................
18 185 718 ORING, 0.989 ID X 0.070 H 2... .......... .. ........................................
19 230 155 BRACKET, VALVE MTG 1... .......... .. ............................................
20 FMT 213 072 FAN, MUFFIN 1... ... . .. ......................................................
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-216 869 Pagina 107
De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
804 759-A
1
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
2
3
Afbeelding 14-3. Panel, Rear w/Components
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
215 128
Item
No.
Afbeelding 14-3. Panel, Rear w/Components
Quantity
1 +215 129 PANEL, REAR 1... ......... .. ......................................................
2 216 880 CABLE, POWER 1... .......... .. ...................................................
2 246 180 CABLE, POWER (CE) 1... .......... .. ..............................................
3 182 445 NUT 1... .......... .. ..............................................................
4 GS1 238 805 VALVE, 24VDC 2WAY,125 PSI CUSTOM PORT.054 ORF W/FR 1... ... .. .. ..........
5 CB1 183 492 SUPPLEMENTARY PROTECTOR, MAN RESET 1P 10A 250V FRIC 1... ... .. .. .....
6 RC2 189 033 RCPT, STR DX GND 2P3W 15A 125V (GRAY) 1... ... .. .. .........................
7 115 516 RIVET, AL .187 DIA X .063.125 GRIP BLK BLIND DOME 1... .......... .. ...............
8 215 980 BUSHING,STRAIN RELIEF .709/.984 ID X1.375 MTG HOLE 1... .......... .. ............
9 137 761 NUT, 750 NPT 1.31HEX .27H NYL BLK 1... .......... .. ................................
10 215 117 NAMEPLATE, IDENT REAR 1... .......... .. .........................................
11 217 297 COVER, RECEPTACLE WEATHERPROOF DUPLEX RCPT 1... .......... .. .............
12 217 480 LABEL, WARNING CORRECT CONNECTIONS 1... .......... .. .......................
12 219 842 LABEL, WARNING INPUT CONNECTIONS/ELECTRIC SHOCK (CE) 1... .......... .. ....
13 S1 244 920 SWITCH, TGL 3PST 40A 600VAC SCR TERM WIDE TGL 1... .... .. .. ..............
+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-216 869 Pagina 108
De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
2
1
11
3
4
5
6
7
8
9
10
5
12
15
13
14
804 134-B
Afbeelding 14-4. Wind Tunnel, Right Hand w/Components
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
231 262
Item
No.
Afbeelding 14-4. Wind Tunnel, Right Hand w/Components
Quantity
1 L1 231 244 INDUCTOR, INPUT 1... .... .. .. .................................................
2 T3 242 782 XFMR, HF COUPLING 1... .... .. .. ..............................................
3 +212 489 PANEL, RIGHT WINDTUNNEL 1... ......... .. .......................................
4 195 666 SCREW, 01032X .50 TORX PANHD WGNDRNG STL PLD 3... .......... .. .............
5 216 861 STANDOFF, CAPACITOR 2... .......... .. ..........................................
6 170 647 BUSHING, SNAPIN NYL 1.312 ID X 1.500 MTG HOLE 1... .......... .. .................
7 216 860 GROMMET, CAPACITOR 2... .......... .. ............................................
8 C4,C20 217 941 CAPACITOR, ELCTLT 1800 UF 500 VDC CAN 2.52 DIA 2... .. .. .................
9 207 418 SCREW, K40X 20 PAN HDPHL STL PLD PT THREAD FORMING 2... .......... .. .......
10 C3 216 700 CAPACITOR, POLYP MET FILM 16. UF 400 VAC 10% 1... .... .. .. ..................
11 218 004 LABEL, WARNING ELECTRIC SHOCK/EXPLODING PARTS 1... .......... .. ............
11 219 844 LABEL, WARNING ELECTRIC SHOCK/EXPLODING PARTSWDLES (CE) 1... .......... ..
12 010 493 BUSHING, SNAPIN NYL .625 ID X .875 MTG HOLE 1... .......... .. ...................
13 218 566 GASKET, INDUCTOR MOUNTING 1... .......... .. ....................................
14 L2 213 348 COIL, INDUCTOR (PREREGULATOR)... .... .. ..
15 233 913 SCREW,250- X .50 HEXWHD T-25 T/C SC ZC 2... .......... .. .........................
+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-216 869 Pagina 109
De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
804 135-C
1
2
4
5
6
3
8
Afbeelding 14-5. Heat Sink, Primary Assembly
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
219 344
Item
No.
Afbeelding 14-5. Heat Sink, Primary Assembly
Quantity
1 213 346 HEAT SINK, POWER MODULE 1... .......... .. ......................................
2 RM1 205 751 MODULE, POWER RESISTOR W/PLUG 1... ... . .. ..............................
3 207 451 SCREW, 00832X .50 PAN HDPHL STL PLD SEMS 3... .......... .. ...................
4 RT1 213 353 THERMISTOR, NTC 30K OHM @ 25 DEG C 8IN LEAD 1... ... .. .. .................
5 MOD1,2 217 625 KIT, INPUT/PREREGULATOR AND INVERTER MODULE 1... . .. ..............
6 PC1 233 146 CIRCUIT CARD ASSY, POWER INTERCONNECT 1... ... .. .. .....................
PLG11 201 665 HOUSING PLUG+SKTS, (SERVICE KIT) 1........ . .. ..............................
PLG13 131 056 HOUSING RCPT+SKTS, (SERVICE KIT) 1........ .. ..............................
PLG15 164 899 HOUSING PLUG PINS+SKTS, (SERVICE KIT) 1........ .. ........................
8 200 565 SCREW, M 5 .8X 35 PAN HDPHL STL PLD SEMS 4... .......... .. ....................
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-216 869 Pagina 110
De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
804 136-C
3
1
4
5
11
7
6
8
10
9
12
2
Afbeelding 14-6. Wind Tunnel, Left Hand w/Components
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
213 354
Item
No.
Afbeelding 14-6. Wind Tunnel, Left Hand w/Components
Quantity
1 170 647 BUSHING, SNAPIN NYL 1.312 ID X 1.500 MTG HOLE 1... .......... .. .................
2 218 004 LABEL, WARNING ELECTRIC SHOCK/EXPLODING PARTS 1... .......... .. ............
2 219 844 LABEL, WARNING ELECTRIC SHOCK/EXPLODING PARTSWDLES (CE) 1... .......... ..
3 CR1 206 258 RELAY, ENCL 24VDC SPST 30A/240VAC 4PIN FLANGE MTG 1... ... .. .. ...........
4 145 217 SCREW, K40X 12 PAN HDPHL STL PLD PT THREAD FORMING 2... .......... .. .......
5 +212 488 PANEL, LEFT WINDTUNNEL 1... ......... .. ........................................
6 T1 213 361 XFMR, HF LITZ/LITZ W/BOOST 1... .... .. .. ......................................
7 Z4 213 513 COIL, INDUCTOR (BOOST) 1... .... .. .. .........................................
8 Z1 213 356 OUTPUT INDUCTOR ASSY, 1... .... .. .. .........................................
9 010 493 BUSHING, SNAPIN NYL .625 ID X .875 MTG HOLE 2... .......... .. ...................
10 010 381 CONNECTOR, RECTIFIER 1... .......... .. ..........................................
11 227 746 GASKET, INDUCTOR MOUNTING E55 FERRITE CORE 1... .......... .. ...............
12 057 357 BUSHING, SNAPIN NYL .937 ID X 1.125 MTG HOLE 2... .......... .. ..................
+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-216 869 Pagina 111
De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
804 137-A
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Afbeelding 14-7. Heat Sink, Secondary Dynasty 350
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
219 345
Item
No.
Afbeelding 14-7. Heat Sink, Secondary Dynasty 350
Quantity
1 PC3 233 157 CIRCUIT CARD ASSY, COMMUTATOR CONTROL 1... ... .. .. .....................
PLG37 131 204 HOUSING PLUG+SKTS, (SERVICE KIT) 1........ .. ..............................
PLG38 115 093 HOUSING PLUG+SKTS, (SERVICE KIT) 1........ .. ..............................
2 213 517 BUS BAR, OUTPUT 2... .......... .. ................................................
3 216 867 BUS BAR, POSITIVE 1... .......... .. ...............................................
4 PM1 6 213 522 KIT, IGBT (CONSISTS OF 3 IGBT’S) 2... . .. ..................................
5 D1,D2 213 521 KIT, ULTRA FAST DIODE 2... .. . .. ............................................
6 RT2 213 353 THERMISTOR, NTC 30K OHM @ 25 DEG C 8IN LEAD 1... ... .. .. .................
7 224 470 HEAT SINK, POWER MODULE 1... .......... .. ......................................
8 SR1 201 530 KIT, DIODE FAST RECOVERY BRIDGE 1... ... .. .. ...............................
9 216 868 BUS BAR, NEGATIVE 1... .......... .. ...............................................
10 PC9 241 542 CIRCUIT CARD ASSEMBLY, DIODE SNUBBER 1... ... .. .. ........................
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-216 869 Pagina 112
7
1
3
5
4
2
6
De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
804 177-B
Afbeelding 14-8. Heat Sink, Secondary Maxstar 350
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
221 730
Item
No.
Afbeelding 14-8. Heat Sink, Secondary Maxstar 350
Quantity
1 224 470 HEAT SINK, POWER MODULE 1... .......... .. ......................................
2 D1, D2 213 521 KIT, ULTRA FAST DIODE 2... .. .. ............................................
3 SR1 201 531 KIT, DIODE POWER MODULE 1... ... .. .. .......................................
4 RT2 213 353 THERMISTOR, NTC 30K OHM @ 25 DEG C 8IN LEAD 1... ... .. .. .................
5 PC3 241 542 CIRCUIT CARD ASSY, DIODE SNUBBER 1... ... .. .. .............................
6 213 519 BUS BAR 1... .......... .. ..........................................................
7 C12 233 133 CAPACITOR ASSY (CE ONLY) 1... ... .. .. .......................................
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-216 869 Pagina 113
Aantekeningen
OM-216 869 Pagina 114
HOOFDSTUK 15 ONDERDELENLIJST VOOR 700
MODELLEN
De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
Afgebeeld is de Dynasty 700
1
2
3
4
5
6
12
11
9
10
8
7
25
35
8
36
24
Dynasty
Only
13Dynasty
14
15
16
13
Maxstar
37
23
18
19
8
20
21
22
21
18
19
37
3
3
34
24
Maxsta
r
Only
3
8
17
3
8
17
3
1
8
28
37
31
30
22
37
29
28
27
26
32
39
805 472-B
Afbeelding 15-1. Hoofdmontage
OM-216 869 Pagina 115
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 15-1. Hoofdmontage
Quantity
1 223 785 LABEL, SIDE DYNASTY 700 2... .......... .. .........................................
1 223 784 LABEL, SIDE MAXSTAR 700 2... .......... .. .........................................
2 213 071 INSULATOR, SIDE 2... .......... .. ..................................................
3 213 057 PANEL, SIDE 2... .......... .. ......................................................
4 +213 056 WRAPPER, TOP 1... ......... .. ...................................................
5 203 990 LABEL, GENERAL PRECAUTIONARY STATIC 1... .......... .. .........................
5 179 310 LABEL, GENERAL PRECAUTIONARY WORDLESS EMF (CE) 1... .......... .. ...........
6 213 073 SEAL, LIFT EYE 1... .......... .. ....................................................
7 PC8,PC18 233 142 CIRCUIT CARD ASSY, CLAMP (DYNASTY 700 MODELS ONLY)2... .. ...........
PLG24/PLG44 163 467 HOUSING PLUG+SKTS,(SERVICE KIT) (DYNASTY 700 MODELS ONLY) 1.... ...
PLG33/PLG43 201 665 HOUSING PLUG+SKTS, (SERVICE KIT) (DYNASTY 700 MODELS ONLY) 1.... ...
PLG34/PLG45 148 439 HOUSING PLUG PINS+SKTS, (SERVICE KIT) (DYNASTY 700 MODELS ONLY)1.... ...
8 080 509 GROMMET, SCR NO 8/10 PANEL HOLE .312 SQ .375 HIGH 9... .......... .. ............
9 221 708 BRACKET, MTG PC BOARD (DYNASTY 700 MODELS ONLY) 1... .......... .. ...........
10 010 493 BUSHING, SNAPIN NYL .625 ID X .875 MTG HOLE 2... .......... .. ...................
11 213 058 LIFT EYE, 1... .......... .. .........................................................
12 T2 213 059 XFMR, 665 115/24 18/18 220 1... .... .. .. .........................................
13 155 436 LABEL, GROUND/PROTECTIVE EARTH 1... .......... .. ..............................
14 254 015 HOSE, NPRN BRD NO 1 X .250 ID X 23.000 1... .......... .. ...........................
15 089 120 CLAMP, HOSE .375 .450 CLP DIA SLFTTNG GREEN 2... .......... .. .................
16 Afbeelding 15-3 PANEL, REAR W/COMPONENTS 1... ..... . ....................................
17 Afbeelding 15-5 HEAT SINK, PRIMARY ASSY 2... ..... . ........................................
18 Afbeelding 15-4 WINDTUNNEL, RIGHT HAND W/COMPONENTS 2... ..... . ......................
19 PC7 235 476 CIRCUIT CARD ASSY, HF 1... ... .. .. ..........................................
PLG39 115 092 HOUSING PLUG+SKTS,(SERVICE KIT) 1........ .. ..............................
20 213 055 BASE, 1... .......... .. .............................................................
21 213 074 CABLE, LEM 23 IN 2... .......... .. .................................................
22 HD1 182 918 TRANSDUCER,CURRENT 400A MODULE SUPPLY V +/ 15V 2... ... .. .. .........
23 Afbeelding 15-7 HEAT SINK, SECONDARY DYNASTY 700 2... ..... . ...........................
23 Afbeelding 15-8 HEAT SINK, SECONDARY MAXSTAR 700 2... ..... . ...........................
24 213 248 LUG, UNIV W/SCREW 2/014 WIRE .266STD 1... .......... .. .........................
25 PC5 247 125 CIRCUIT CARD ASSY, AUX POWER W/PROGRAM 1... ... .. .. ...................
PLG19 131 052 HOUSING RCPT+SKTS, (SERVICE KIT) 1........ .. ..............................
PLG21 115 091 HOUSING PLUG+SKTS, (SERVICE KIT) 1........ .. ..............................
PLG22 131 054 HOUSING RCPT+SKTS, (SERVICE KIT) 1........ .. ..............................
PLG23 115 093 HOUSING PLUG+SKTS, (SERVICE KIT) 1........ .. ..............................
PLG41 131 054 HOUSING RCPT+SKTS, (SERVICE KIT) 1........ .. ..............................
26 215 402 PANEL, TOP WINDTUNNEL 1... .......... .. .........................................
27 057 357 BUSHING,SNAPIN NYL .937 ID X 1.125 MTG HOLE 1... .......... .. ..................
28 Afbeelding 15-6 WINDTUNNEL, LEFT HAND W/COMPONENTS 2... ..... . ........................
29 C6,C7 222 752 CAPACITOR ASSY, 1... .. . .. .................................................
30 221 721 PANEL, WINDTUNNEL SEPARATOR 1... .......... .. .................................
31 C8 221 707 CAPACITOR ASSY, 1... .... .. .. .................................................
32 Afbeelding 15-2 PANEL, FRONT W/CMPNTS 1... ..... . .........................................
215 120 CONNECTION KIT, DINSE 1................ .. ..........................................
33 PC19 233 152 CIRCUIT CARD ASSY, FILTER (DYNASTY 700 ONLY) (CE) 1... .. . .. ............
33 PC19 246 265 CIRCUIT CARD ASSY, FILTER (MAXSTAR 700 ONLY) (CE) 1... .. . .. ............
34 222 760 BRACKET, FILTER BOARD 1... .......... .. .........................................
35 226 878 BRACKET, HARNESS SUPPORT (MAXSTAR 700 ONLY) 1... .......... .. ...............
36 195 666 SCREW, 01032X .50 TORX PANHD W/GNDRNG STL PLD 2... .......... .. ............
37 F8, F9 131 447 CORE, TOROIDAL 1.332 ID X 1.932 OD X .625 THK ... .. ..
F10, F11 (DYNASTY 700 ONLY) (CE) 4...... ........... .........................................
+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-216 869 Pagina 116
De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
804 138-
B
2
3
4
1
1
6
7
8
9
10
11
12
13
14
21
18
19
17
15
16
5
20
Afbeelding 15-2. Panel, Front w/Components
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
221 408
Item
No.
Afbeelding 15-2. Panel, Front w/Components
Quantity
1 213 053 PANEL, LOUVER COVER (ORDER SERIAL NO. CARD ALSO) 2... .......... .. ..........
2 214 826 RECEPTACLE, THREAD LOCK 2... .......... .. ......................................
3 186 228 ORING, 0.739 ID X 0.070 H 2... .......... .. ........................................
4 185 712 INSULATOR, BULKHEAD FRONT 2... .......... .. ....................................
5 231 279 FITTING,GASCLIP MOUNT 1... .......... .. ........................................
6 213 051 PANEL, FRONT TOP 1... .......... .. ...............................................
7 216 859 PLATE, FRONT PANEL 1... .......... .. .............................................
8 233 115 PLATE, INDICATOR FRONT DYNASTY 700 1... .......... .. .........................
8 233 116 PLATE, INDICATOR FRONT MAXSTAR 700 1... .......... .. .........................
9 228 546 KNOB, POINTER 1.250 DIA X 6MM ID W/SPRING CLIP 4.5MM FLAT 1... .......... .. ..
10 242 388 BUSHING, FLG 37532X.511 1... .......... .. ........................................
11 233 113 PANEL, FRONT 1... .......... .. ....................................................
12 226 868 NAMEPLATE/SWITCH MEMBRANE, DYNASTY 350/700 STH/FF 1... .......... .. ........
12 226 869 NAMEPLATE/SWITCH MEMBRANE, MAXSTAR 350/700 STH/FF 1... .......... .. ........
13 PC6 241 061 CIRCUIT CARD ASSY, CONTROL&INTERFACE W/PROGRAM 1... ... .. .. ............
PLG2 203 800 HOUSING PLUG+SKTS, (SERVICE KIT) 1........ . .. ..............................
PLG4 131 056 HOUSING RCPT+SKTS, (SERVICE KIT) 1........ . .. ..............................
PLG5 162 382 HOUSING PLUG+SKTS, (SERVICE KIT) 1........ . .. ..............................
PLG6 115 092 HOUSING PLUG+SKTS, (SERVICE KIT) 1........ . .. ..............................
PLG7 115 094 HOUSING PLUG+SKTS, (SERVICE KIT) (Dynasty 700 Models Only) 1........ . .. .....
OM-216 869 Pagina 117
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
221 408
Item
No.
Afbeelding 15-2. Panel, Front w/Components
Quantity
14 RC1 213 327 RECEPTACLE, W/LEADS & PLUG 14PIN 1... ... .. .. .............................
15 185 717 NUT, M201.5 1.00HEX .19H BRS LOCKING 2... .......... .. ..........................
16 178 548 TERMINAL, CONNECTOR FRICTION 1... .......... .. ................................
17 229 338 WASHER, DOMED LOAD .812 ID X 1.450 OD X .070 THK 2... .......... .. ..............
18 185 718 ORING, 0.989 ID X 0.070 H 2... .......... .. ........................................
19 185 713 INSULATOR, BULKHEAD REAR 2... .......... .. .....................................
20 230 155 BRACKET, VALVE MTG 1... .......... .. .............................................
21 FMB,FMT 213 072 FAN, MUFFIN 2... .. ......................................................
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-216 869 Pagina 118
De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
804 139-A
Afbeelding 15-3. Panel, Rear w/Components
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
221 409
Item
No.
Afbeelding 15-3. Panel, Rear w/Components
Quantity
1 +213 054 PANEL, REAR 1... ......... .. ......................................................
2 GS1 238805 VALVE, 24VDC 2WAY,125 PSI CUSTOM PORT.054 ORF W/FR 1... ... .. .. ..........
3 CB1 183 492 SUPPLEMENTARY PROTECTOR, MAN RESET 1P 10A 250V FRIC 1... ... .. .. .....
4 RC2 189 033 RCPT, STR DX GND 2P3W 15A 125V (GRAY) 1... ... .. .. .........................
5 115 516 RIVET, AL .187 DIA X .063.125 GRIP BLK BLIND DOME 1... .......... .. ...............
6 010 467 CONN, CLAMP CABLE 1.250 1... .......... .. ........................................
7 137 761 NUT, 750 NPT 1.31HEX .27H NYL BLK 1... .......... .. ................................
8 215 117 NAMEPLATE, IDENT REAR 1... .......... .. .........................................
9 217 297 COVER, RECEPTACLE WEATHERPROOF DUPLEX RCPT 1... .......... .. .............
10 221 164 LABEL, WARNING ELECTRIC SHOCK/INPUT POWER CONNECT 1... .......... .. ......
10 219 842 LABEL, WARNING INPUT CONNECTIONS/ELECTRIC SHOCK (CE) 1... .......... .. ....
11 S1 246 846 SWITCH, TGL ASSY (INCLUDES) 1... .... .. .. ....................................
249 816 SWITCH, TGL 3 PST 85A 600VAC SCR TERM WIDE TGL 1................ .... ............
+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-216 869 Pagina 119
De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
2
1
11
3
4
5
6
7
8
9
10
5
12
15
13
14
804 134-B
Afbeelding 15-4. Wind Tunnel, Right Hand w/Components
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
213 345
Item
No.
Afbeelding 15-4. Wind Tunnel, Right Hand w/Components
Quantity
1 L1 231 244 INDUCTOR, INPUT 1... .... .. .. .................................................
2 T3, T4 242 782 XFMR, COUPLING (TOP) 1... .. . .. ...........................................
3 +212 489 PANEL, RIGHT WINDTUNNEL 1... ......... .. .......................................
4 195 666 SCREW, 01032X .50 TORX PANHD WGNDRNG STL PLD 3... .......... .. .............
5 216 861 STANDOFF, CAPACITOR 2... .......... .. ..........................................
6 170 647 BUSHING, SNAPIN NYL 1.312 ID X 1.500 MTG HOLE 1... .......... .. .................
7 216 860 GROMMET, CAPACITOR 2... .......... .. ............................................
8 C4,C20 217 941 CAPACITOR, ELCTLT 1800 UF 500 VDC CAN 2.52 DIA 2... .. .. .................
9 207 418 SCREW, K40X 20 PAN HDPHL STL PLD PT THREAD FORMING 2... .......... .. .......
10 C3 216 700 CAPACITOR, POLYP MET FILM 16. UF 400 VAC 10% 1... .... .. .. ..................
11 218 004 LABEL, WARNING ELECTRIC SHOCK/EXPLODING PARTS 1... .......... .. ............
11 219 844 LABEL, WARNING ELECTRIC SHOCK/EXPLODING PARTSWDLES (CE) 1... .......... ..
12 010 493 BUSHING, SNAPIN NYL .625 ID X .875 MTG HOLE 1... .......... .. ...................
13 218 566 GASKET, INDUCTOR MOUNTING 1... .......... .. ....................................
14 L2 213 348 COIL, INDUCTOR (PREREGULATOR) 1... .... .. .. ...............................
15 233 913 SCREW,250- X .50 HEXWHD T-25 T/C SC ZC 2... .......... .. .........................
+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-216 869 Pagina 120
De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar
en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
804 135-C
1
2
4
5
6
3
8
Afbeelding 15-5. Heat Sink, Primary Assembly
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
219 344
Item
No.
Afbeelding 15-5. Heat Sink, Primary Assembly
Quantity
1 213 346 HEAT SINK, POWER MODULE 1... .......... .. ......................................
2 RM1 205 751 MODULE, POWER RESISTOR W/PLUG 1... ... . .. ..............................
3 207 451 SCREW, 00832X .50 PAN HDPHL STL PLD SEMS 3... .......... .. ...................
4 RT1,RT3 213 353 THERMISTOR, NTC 30K OHM @ 25 DEG C 8IN LEAD 1... . .. .................
5 MOD1,2 217 625 KIT, INPUT/PREREGULATOR AND INVERTER MODULE 1... . .. ..............
6 PC1,PC2 233 146 CIRCUIT CARD ASSY, POWER INTERCONNECT 1... . .. .....................
PLG11 210 050 HOUSING PLUG+SKTS, (SERVICE KIT) 1........ . .. ..............................
PLG13 131 056 HOUSING RCPT+SKTS, (SERVICE KIT) 1........ .. ..............................
PLG15 164 899 HOUSING PLUG PINS+SKTS, (SERVICE KIT) 1........ .. .........................
PLG26 158 719 HOUSING PLUG+SKTS, (SERVICE KIT) 1........ .. ..............................
PLG27 131 056 HOUSING RCPT+SKTS, (SERVICE KIT) 1........ .. ..............................
PLG46 210 050 HOUSING PLUG+SKTS, (SERVICE KIT) (DYNASTY 700 MODELS ONLY) 1........ ..
8 200 565 SCREW, M 5 .8X 35 PAN HDPHL STL PLD SEMS 4... .......... .. ....................
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-216 869 Pagina 121
De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
804 136-C
3
1
4
5
11
7
6
8
10
9
12
2
Afbeelding 15-6. Wind Tunnel, Left Hand w/Components
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
213 354
Item
No.
Afbeelding 15-6. Wind Tunnel, Left Hand w/Components
Quantity
1 170 647 BUSHING, SNAPIN NYL 1.312 ID X 1.500 MTG HOLE 1... .......... .. .................
2 218 004 LABEL, WARNING ELECTRIC SHOCK/EXPLODING PARTS 1... .......... .. ............
2 219 844 LABEL, WARNING ELECTRIC SHOCK/EXPLODING PARTS (CE) 1... .......... .. ........
3 CR1 206 258 RELAY, ENCL 24VDC SPST 30A/240VAC 4PIN FLANGE MTG 1... ... .. .. ...........
4 145 217 SCREW, K40X 12 PAN HDPHL STL PLD PT THREAD FORMING 2... .......... .. .......
5 +212 488 PANEL, LEFT WINDTUNNEL 1... ......... .. ........................................
6 T1 213 361 XFMR, HF LITZ/LITZ W/BOOST 1... .... .. .. ......................................
7 Z4 213 513 COIL, INDUCTOR (BOOST) 1... .... .. .. .........................................
8 Z1 213 356 OUTPUT INDUCTOR ASSY, 1... .... .. .. .........................................
9 010 493 BUSHING, SNAPIN NYL .625 ID X .875 MTG HOLE 2... .......... .. ...................
10 010 381 CONNECTOR, RECTIFIER 1... .......... .. ..........................................
11 227 746 GASKET, INDUCTOR MOUNTING E55 FERRITE CORE 1... .......... .. ...............
12 057 357 BUSHING, SNAPIN NYL .937 ID X 1.125 MTG HOLE 2... .......... .. ..................
+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-216 869 Pagina 122
De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en
alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
804 137-A
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Afbeelding 15-7. Heat Sink, Secondary Dynasty 700
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
219 345
Item
No.
Afbeelding 15-7. Heat Sink, Secondary Dynasty 700
Quantity
1 PC3,PC4 233 157 CIRCUIT CARD ASSY, COMMUTATOR CONTROL 2... . .. ....................
PLG32/PLG38115 093 CIRCUIT CARD ASSY, COMMUTATOR CONTROL 1..... .. .....................
PLG31/PLG37131 024 CIRCUIT CARD ASSY, COMMUTATOR CONTROL 1..... .. .....................
2 213 517 BUS BAR, OUTPUT 2... .......... .. ................................................
3 216 867 BUS BAR, POSITIVE 1... .......... .. ...............................................
4 PM1 6 213 522 KIT, IGBT (CONSISTS OF 3 IGBT’S) 2... . .. ..................................
5 D1,D2 213 521 KIT, ULTRA FAST DIODE 2... .. . .. ............................................
6 RT2,RT4 213 353 THERMISTOR, NTC 30K OHM @ 25 DEG C 8IN LEAD 1... . .. .................
7 224 470 HEAT SINK, POWER MODULE 1... .......... .. ......................................
8 SR1 201 530 KIT, DIODE FAST RECOVERY BRIDGE 1... ... .. .. ...............................
9 216 868 BUS BAR, NEGATIVE 1... .......... .. ...............................................
10 PC9 241 542 CIRCUIT CARD ASSEMBLY, DIODE SNUBBER 1... ... .. .. .......................
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-216 869 Pagina 123
De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
804 177-A
Afbeelding 15-8. Heat Sink, Secondary Maxstar 700
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
221 730
Item
No.
Afbeelding 15-8. Heat Sink, Secondary Maxstar 700
Quantity
1 224 470 HEAT SINK, POWER MODULE 1... .......... .. ......................................
2 D1, D2 213 521 KIT, ULTRA FAST DIODE 2... .. .. ............................................
3 SR1 201 531 KIT, DIODE POWER MODULE 1... ... .. .. .......................................
4 RT2, RT4 213 353 THERMISTOR, NTC 30K OHM @ 25 DEG C 8IN LEAD 1... . .. .................
5 PC3 241 542 CIRCUIT CARD ASSY, DIODE SNUBBER 1... ... .. .. ............................
6 213 519 BUS BAR 1... .......... .. ..........................................................
7 C9, C10 221 707 CAPACITOR ASSY (CE ONLY) 1... . .. .......................................
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-216 869 Pagina 124
HOOFDSTUK 16 ONDERDELENLIJST VOOR DE
KOELUNIT
De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
804 813-B
1
2
3
4
9
6
10
11
7
8
5
12
13
14
15
16
17
18
19
20
22
21
14
14
23
24
25
26
27
28
35
34
29
33
32
30
31
Afbeelding 16-1. Hoofdmontage
OM-216 869 Pagina 125
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 16-1. Hoofdmontage
Quantity
1 228 551 Plug, W/Leads Fan 1... .......... .. ..................................................
2 219 178 Label, Caution Incorrect Coolant 1... .......... .. ......................................
3 +226 965 Panel, Side RH 1... ......... .. .....................................................
4 228 519 Hose, nprn brd no 1 X .250 ID X .455 OD X 9.000 1... .......... .. ......................
5 228 508 Pump, Coolant W/Fittings (Includes) 1... .......... .. ...................................
6 5523 Ftg, Hose Brs Barbed Elbow M 3/8 TBG X 3/8 NPT 2... ............. .... ...................
7 173 999 Pump, Coolant 100 GPH W/V-Band CW Rotation 1... .......... .... .....................
8 134 795 Coupler, Drive Pump 1... .......... .... ..............................................
9 196 990 Ftg, Brs Barbed 1... .......... .... ..................................................
10 173 263 Motor, 1/4hp 115vac 50/60 Hz 1425/1725 RPM Dual 1... .......... .. .....................
11 226 966 Bracket, Motor Mount 1... .......... .. ...............................................
12 166 608 Cap, Tank Screwon W/Vent 1... .......... .. .........................................
13 226 932 Tank, Coolant (Includes) 1... .......... .. .............................................
231 286 Ftg, Hose Brs Elbow Barbed M 3/8 TBG X M 3/8 TBG 2................ .... ................
231 284 Bushing, Tank Coolant 2................ .... .............................................
228 518 Tubing, PVC .375 ID X .500 OD X 6.125 Blk Angle 1................ .... ...................
231 285 Tubing, PVC .375 ID X .500 OD X 1.000 Blk 1................ .... ........................
14 228 529 Hose, .375 ID X .650 OD X 19.500 3... .......... .. ...................................
15 155 436 Label, Ground/Protective Earth 1... .......... .. .......................................
16 163 562 Light, Ind Wht Lens 125VAC Snapin Neon Nonrelampa 1... .......... .. ................
17 213 053 Panel, Louver Cover 1... .......... .. ................................................
18 230 151 Plate, Indicator Front Cooler 1... .......... .. ..........................................
19 226 940 Valve, Check Bidirectional Assy 2... .......... .. .......................................
20 230 155 Backet, Valve Mounting 2... .......... .. ..............................................
21 226 964 Panel, Side Lh 1... .......... .. ......................................................
22 226 931 Base, Cooler 1... .......... .. .......................................................
23 232 424 Radiator, Heat Exchanger 1... .......... .. ............................................
24 231 341 Plenum, Air 1... .......... .. ........................................................
25 213 072 Fan, Muffin 1... .......... .. .........................................................
26 204 369 Cable, Power 5 Ft 16ga 3c 1... .......... .. ...........................................
27 228 498 Panel, Rear 1... .......... .. ........................................................
28 196 312 Guard, Fan 1... .......... .. ........................................................
29 228 520 Filter, Assy W/Fittings (Includes) 1... .......... .. ......................................
30 215 667 Filter 1... .......... .... ............................................................
31 228 532 Hose, .375 ID X .650 OD X 1.415 2... .......... .... ..................................
32 231 286 Ftg, Hose Brs Elbow Barbed M 3/8 TBG X M 3/8 TBG 2... .......... .... .................
33 226 967 Bracket, Mtg Filter 1... .......... .... .................................................
34 236 084 Hose, .375 ID X .650 OD X 10.500 1... .......... .... .................................
35 228 530 Hose, .375 ID X .650 OD X 8.375 1... .......... .... ..................................
+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-216 869 Page 126
HOOFDSTUK 17 ONDERDELENLIJST VOOR DE
ONDERWAGEN
De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
19
12
11
13
14
15
16
17
18
804 872-B
Afbeelding 17-1. Hoofdmontage
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
300 244
Item
No.
Afbeelding 17-1 Hoofdmontage
Quantity
1 226 927 Handle, Cart 1... ............. .... ..................................................
2 +226 929 Panel, Side Rail LH 1... ............ .... ............................................
3 210 224 Chain, Straight Link 1/0 X 27 Bright Zinc Pld 1... ............. .... .....................
4 226 926 Support, Bottle 1... ............. .... ................................................
5 192 236 Label, Caution Over Turning Can Cause Injury 2... ............. .... .....................
6 +226 930 Panel, Side Rail RH 1... ............ .... ............................................
7 199 403 Holder, Foot Control 1... ............. .... ...........................................
8 191 875 Hanger, Cable/Torch 3... ............. .... .........................................
9 226 919 Base, Cart 1... ............. .... ....................................................
10 226 920 Tray, Bottle Assy 1... ............. .... ..............................................
11 602 250 Washer, Flat .812 ID x 1.469 OD x .134t Stl Pld Ansi .750 2... ............. .... ..........
12 209 869 Wheel, Polyolefin 10 In Diax 2.000 wide x .750 2... ............. .... ...................
13 121 614 Ring, Rtng Ext .750 Shaft X .085 Thk E Style Pld 2... ............. .... ..................
14 226 925 Support, Base Drawer Slides 1... ............. .... ....................................
15 226 923 Caster, Swvl 4.00 In Polyolefin 2... ............. .... ..................................
16 216 594 Slide, Drawer Full Extension 2... ............. .... ....................................
17 191 884 Drawer, 1... ............. .... ......................................................
18 228 585 Base, Front Panel 1... ............. .... .............................................
19 235 506 Spacer 2... ............. .... .......................................................
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturer’s Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
Vertaling van de originele instructies UITGEGEVEN IN DE VS. © 2011 Miller Electric Mfg. Co 2011-01
Miller Electric Mfg. Co.
An Illinois Tool Works Company
1635 West Spencer Street
Appleton, WI 54914 USA
International HeadquartersUSA
USA Phone: 920-735-4505 Auto-attended
USA & Canada FAX: 920-735-4134
International FAX: 920-735-4125
Voor internationale vestigingen bezoek
website: www.MillerWelds.com
Naam van het model Serie-/typenumber
Aankoopdatum (datum waarop de apparatuur bij de oorspronkelijke klant werd bezorgd.)
Leverancier
Adres
Plaats
Staat Postcode
S.v.p. volledig invullen en goed bewaren.
Vermeld altijd de naam van het model en het serie-/typenummer
Ga naar uw leverancier voor: Toebehoren en elektroden
Optionele apparatuur en accessoires
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Service en reparaties
Vervangende onderdelen
Trainingen en opleidingen (scholen, videos,
boeken)
Technische handboeken (onderhoudsinformatie
en onderdelen)
Stroomkringschema’s
Handboeken over lasprocessen
Neem contact op met het
vervoersbedrijf:
Neem contact op met de transportafdeling van uw
distributeur en/of de fabrikant van de apparatuur
voor hulp bij het indienen en afhandelen van scha-
declaims.
Service
Papieren van de eigenaar
Om een schadeclaim in te dienen bij verlies of
beschadiging tijdens verscheping,
Contacteer een verdeler of een service bureau
Geldig vanaf 1 januari 2011
(Installaties waarvan het serienummer begint met “MB” of nieuwer)
Deze beperkte garantie vervangt alle vorige Miller garanties en is exclusief zonder andere expliciete of impliciete
waarborgen of garanties.
BEPERKTE GARANTIE Afhankelijk van de onderstaande bepa-
lingen en voorwaarden garandeert Miller Electric Mfg. Co., Apple-
ton, Wisconsin, zijn erkende verdeler dat nieuwe Miller installaties
die verkocht zijn na de geldende datum van deze beperkte garantie
geen materiaal- en/of fabricagefouten hebben. DEZE GARANTIE
VERVANGT UITDRUKKELIJK ALLE ANDERE GARANTIES, EX-
PLICIET OF IMPLICIET, VAN VERKOOPBAARHEID EN
GESCHIKTHEID.
Binnen de onderstaande garantieperioden zal Miller alle onderde-
len of componenten die niet meer functioneren door dergelijke fa-
bricage- en materiaalfouten met garantie repareren of vervangen.
Miller moet binnen dertig (30) dagen schriftelijk op de hoogte wor-
den gebracht van een dergelijke fout of storing, waarop Miller in-
structies zal geven over de garantieclaim-procedure die hierop
volgt.
In het geval van een dergelijke storing binnen de garantieperiode
zal Miller garantieclaims toestaan op installaties met garantie die
hieronder zijn vermeld. Alle garantieperioden gelden vanaf de dag
dat de installatie geleverd werd aan de erkende verdeler, of acht-
tien maanden nadat de installatie naar een internationale distribu-
teur gezonden is.
1. 5 jaar op onderdelen — 3 jaar op arbeidsloon
* Bij originele hoofdstroomgelijkrichters alleen de thyristo-
ren (SCR’s), de diodes en de afzonderlijke gelijkrichter-
modules
2. 3 jaar — op onderdelen en arbeidsloon
* Lasaggregaten met aandrijfmotor
(OPMERKING: Motoren vallen onder een aparte
garantie, bij de fabrikant van de motor.)
* Inverter stroombronnen (tenzij anders aangegeven)
* Stroombronnen plasmasnijders
* Procesbeheersingsapparatuur
* Semiautomatische en automatische draadaanvoereen-
heden
* De Flowregelaar en Flowmeter uit de Smith 30 Serie
(geen arbeidsloon)
* Transformator/gelijkrichter stroombronnen
* Waterkoelingsystemen (geïntegreerd)
3. 2 jaar — op onderdelen
* Automatisch verduisterende helmlenzen
(geen arbeidsloon)
4. 1 jaar — op onderdelen en arbeidsloon tenzij anders
aangegeven
* Automatisch bewegende apparatuur
* CoolBelt en CoolBandventilatorunit (geen arbeidsloon)
* Externe controleapparatuur en sensoren
* Opties van onderdelen achteraf ingebouwd
(OPMERKING: Opties van onderdelen die achteraf zijn
ingebouwd zijn gedekt voor de resterende garantieperi-
ode van het product waarin ze in zijn geïnstalleerd of
voor een minimum van één jaar — afhankelijk van welke
van de twee het langste duurt.)
* Flowregelaars en Flowmeters (geen arbeidsloon)
* RFCS voetbedieningen (m.u.v. RFCSRJ45)
* Rookgasafzuigers
* HF Units
* ICE plasmasnijtoortsen (geen arbeidsloon)
* Stroombronnen voor inductieverwarming, koelers en
elektronische regelapparatuur/recorders
* Elektrische belastingsbanken
* Motoraangedreven laspistolen
(m.u.v. de Spoolmate laspistolen)
* PAPRventilatorunit (geen arbeidsloon)
* Positionerings en regelapparatuur
* Rekken
* Laskarren/trailers
* Puntlasapparaten
* Onderpoederdekdraadaanvoersystemen
* Waterkoelsystemen (nietgeïntegreerd)
* Weldcraft TIG toortsen (geen arbeidsloon)
* Draadloze voet- en handafstandsbedieningen met
ontvangers
* Werkstations/Lastafels (geen arbeidsloon)
5. 6 maanden — op onderdelen
* Accu’s
* Bernard pistolen (geen arbeidsloon)
* Tregaskiss pistolen (geen arbeidsloon)
6. 90 dagen — op onderdelen
* Toebehoren (sets)
* Beschermzeilen
* Inductieverwarmingsspoelen en dekens, kabels en niet
elektronische regelapparatuur
*Mpistolen
* MIG pistolen en onderpoederdek (SAW) pistolen
* Afstandsbedieningen en RFCSRJ45
* Vervangende onderdelen (geen arbeidsloon)
* Roughneckpistolen
* Spoolmate pistolen
Millers True Blue® beperkte garantie geldt niet voor:
1. Slijtonderdelen zoals contacttips, snijmondstukken,
magneetschakelaars, koolborstels, relais, bovenbladen
van werkstations en lasgordijnen of andere onderdelen
die niet meer goed werken als gevolg van normale
slijtage. (Uitzondering: borstels en relais zijn wel gedekt
bij alle motoraangedreven producten.)
2. Onderdelen geleverd door Miller maar geproduceerd door an-
deren, zoals motoren of handelsaccessoires. Deze onderde-
len vallen onder de eventuele garanties door de fabrikanten.
3. Installaties die veranderingen hebben ondergaan door andere
partijen dan Miller, of installaties die onjuist geïnstalleerd of
verkeerd gebruikt zijn volgens industrierichtlijnen, of installa-
ties die geen redelijk en noodzakelijk onderhoud hebben ge-
had, of installaties die gebruikt zijn voor andere dan de
aangegeven toepassingen voor de installatie.
MILLER PRODUKTEN ZIJN BEDOELD VOOR VERKOOP EN
GEBRUIK DOOR COMMERCIËLE/INDUSTRIËLE GEBRUI-
KERS EN PERSONEN DIE OPGELEID ZIJN EN ERVARING
HEBBEN MET HET GEBRUIK EN ONDERHOUD VAN LASIN-
STALLATIES.
In het geval van een garantieclaim gedekt door deze garantie,
zullen de exclusieve Miller-oplossingen zijn: (1) repareren; of (2)
vervangen; of, als dit schriftelijk door Miller is toegestaan in
bepaalde gevallen, (3) de redelijke kosten van repareren of
vervangen bij een goedgekeurd Miller onderhoudsbedrijf; of (4)
krediet of betaling van de aankoopprijs (redelijke
waardevermindering op basis van het eigenlijke gebruik) bij het
retourneren van de goederen op risico en kosten van de klant.
Miller’s optie van repareren of vervangen zal f.o.b. zijn (met
inbegrip van vervoerskosten tot in de boot), naar de fabriek in
Appleton, Wisconsin of f.o.b. naar een door Miller goedgekeurd
onderhoudsbedrijf zoals bepaald is door Miller. Daarom zal er geen
compensatie of terugbetaling voor transportkosten worden
toegestaan.
VOOR ZOVER DE WET DIT TOESTAAT, STAAN ER GEEN AN-
DERE VERHAALSMOGELIJKHEDEN OPEN DAN DEGENE DIE
HIER VOORZIEN ZIJN. IN GEEN GEVAL ZAL MILLER CON-
TRACTUEEL, UIT ONRECHTMATIGE DAAD, OF ANDERSZINS,
AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR RECHTSTREEKSE, ON-
RECHTSTREEKSE, BIJZONDERE, INCIDENTELE, OF GE-
VOLGSCHADE (HIERIN BEGREPEN GEDERFDE WINST).
MILLER VERWERPT EN SLUIT, M.B.T. ALLE GEREEDSCHAP
DAT DOOR HAAR GELEVERD WORDT, ELKE
UITDRUKKELIJKE GARANTIE DIE HIER NIET VOORZIEN IS,
EN ELKE GEÏMPLICEERDE GARANTIE OF VERKLARING
M.B.T. PRESTATIE, EN ELK VERHAAL OP GROND VAN
CONTRACTUELE WANPRESTATIE, UIT ONRECHTMATIGE
DAAD, OF DAT, WARE DEZE BEPALING NIET OPGENOMEN,
IMPLICIET, VAN RECHTSWEGE, NAAR HANDELSGEWOONTE
OF NAAR AANLEIDING VAN DE CONCRETE
OMSTANDIGHEDEN VAN DE TRANSACTIE ZOU
VOORTVLOEIEN UIT GELIJK WELKE ANDERE
RECHTSTHEORIE, HIERIN BEGREPEN ELKE
GEÏMPLICEERDE GARANTIE M.B.T. VERKOOPBAARHEID OF
GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD GEBRUIK, UIT.
Sommige staten in de V.S. staan geen beperkingen toe met betrek-
king tot de duur van de garantie, noch uitsluiting van bijkomende
schade, indirecte schade, speciale schade of gevolgschade, dus
bovenstaande beperking kan mogelijk niet van toepassing zijn
voor u. Deze garantie biedt specifieke wettelijke rechten en er kun-
nen eventueel ook andere rechten van toepassing zijn; deze kun-
nen echter per staat verschillen.
In Canada biedt de wetgeving in enkele provincies bepaalde extra
garanties of oplossingen die afwijken van de bepalingen die hierin
zijn opgenomen, en bovenstaande beperkingen en uitsluitingen
zijn mogelijk niet van toepassing, voorzover er niet van mag wor-
den afgezien. Deze Beperkte Garantie biedt specifieke wettelijke
rechten en er kunnen eventueel ook andere rechten zijn; deze kun-
nen echter per provincie verschillen.
miller warr_dut 201101
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134