Briggs & Stratton 588447 AND 58A447 de handleiding

Categorie
Accessoires voor motorvoertuigen
Type
de handleiding
63
nl
Algemene informatie
Noteer voor vervangingsonderdelen hieronder de motor model, type en codenummers,
evenals de aanschafdatum. Deze nummers bevinden zich op uw motor (zie de pagina
Kenmerken en Bedieningen).
Aanschafdatum:
Motor model:
MM/DD/JJJJ
Model: Code:Type:
Motor Vermogenklassering Informatie
Voor 3/LC motoren zijn brute vermogenklasseringen gebaseerd op SAE J1995 criteria
en netto vermogenklasseringen zijn gebaseerd op SAE J1349 criteria. De werkelijke
vermogenafgifte van productiemotoren die in toepassingen zijn geïnstalleerd kan
variëren afhankelijk van een aantal factoren, zoals de motortoerental limiet van de
toepassingen, omgevingsfactoren, motor/machineonderhoud en andere variabelen.
Gebrui
k
er veiligheid
Explosie
Giftige DampenBewegende Delen
Schok
Heet
Oppervlak
Terugslag
Brand
Brandstofkraan
Lees de
gebruiksaanwijzing
Choke
Olie
Brandstof
Aan Uit
Stop
Draag
Oogbescherming
Langzaam
Snel
VEILIGHEID EN BEDIENINGSSYMBOLEN
Gevaarlijke
chemische stof
Bevriezing
Hete vloeistof
of stoom
Het veiligheid waarschuwingssymbool
wordt gebruikt om veiligheidsinformatie te
identificeren over gevaren die kunnen resulteren in persoonlijk letsel. Een signaalwoord
(GEVAAR, WAARSCHUWING, of OPGEPAST) wordt met het waarschuwingssymbool
gebruikt om de waarschijnlijkheid en de potentiële ernst van het letsel aan te geven. Daarbij
kan een gevarensymbool gebruikt worden om het soort gevaar aan te geven.
GEVAAR duidt op een gevaar dat, indien niet voorkomen, zal r esulteren in
de dood of ernstig letsel.
WAARSCHUWING duidt op een gevaar dat, indien niet voorkomen, kan
resulteren in de dood of ernstig letsel.
OPGEPAST duidt op een gevaar dat, indien niet voorkomen, kan resulteren
in minder ernstig letsel.
OPGEPAST, indien gebruikt zonder het waarschuwingssymbool, geeft een
situatie aan die kan resulteren in schade aan de machine.
De uitlaatgassen van dit product bevatten chemicaliën die in de Staat
Californië bekend staan kanker, geboorteafwijkingen of andere
reproductieve schade te kunnen veroorzaken.
WAARSCHUWING
Briggs & Stratton keurt het gebruik niet goed of autoriseert het
gebruik van deze motor niet voor toepassing op 3-wielige “Alle
Terrein Voertuigen” (ATV’s), motorfietsen, plezier/recreatie go-karts,
vliegtuigproducten of voertuigen die bedoeld zijn voor wedstrijden.
Het gebruik van deze motoren voor zulke toepassingen kan
resulteren in beschadiging van eigendommen, ernstig letsel
(inclusief verlamming) of zelfs de dood.
WAARSCHUWING
OPGEPAST: Deze motor is door Briggs & Stratton zonder olie verzonden. Zorg er
voordat U de motor start voor dat olie volgens de instructies in deze handleiding wordt
bijgevuld. Wanneer U de motor zonder olie start, zal deze onherstelbaar beschadigen en
dit zal niet door garantie gedekt zijn.
WAARSCHUWING
Benzine en haar dampen zijn uiterst brandbaar en explosief.
Brand of explosie kunnen ernstige brandwonden of de dood
veroorzaken.
Bij het toevoegen van brandstof
Zet de motor uit en laat deze tenminste 2 minuten afkoelen voordat de tankdop
verwijderd wordt.
Vul de brandstoftank buitenshuis of in een goed geventileerde omgeving.
De brandstoftank niet overvullen. Vul de tank tot ongeveer 4 cm onder de
bovenkant van de vulopening om de brandstof te kunnen laten uitzetten.
Houd benzine weg van vonken, open vlammen, waakvlammen, hitte en andere
ontstekingsbronnen.
Controleer brandstofslangen, tank, dop en nippels regelmatig op barsten of
lekkages. Zonodig vervangen
Indien brandstof gemorst wordt, wachten tot deze verdampt is voordat de motor
gestart wordt.
Bij het starten van de motor
Zorg ervoor dat bougie, uitlaat, tankdop en luchtfilter (indien hiermee uitgerust) op
hun plaats en stevig bevestigd zijn.
Torn de motor niet indien de bougie verwijderd is.
Wanneer de motor “verzopen” is, plaats de choke (indien hiermee uitgerust) in de
stand OPEN/”RUN”(=aan), beweeg de toerentalbediening (indien hiermee uitgerust)
naar de “FAST” (=volgas) positie en torn tot de motor start.
Bij het gebruik van de machine
De motor of machine niet kantelen tot een hoek die veroorzaakt dat benzine gemorst
wordt.
De carburateur niet choken om de motor te stoppen.
Start of gebruik de motor nooit met verwijderd luchtfilter (indien hiermee uitgerust).
Bij het verversen van de olie
Als u de olie aftapt uit de olievulbuis boven, dan moet de brandstoftank leeg zijn,
anders kan er brandstof uitlekken wat kan leiden tot brand en explosie.
Bij het transporteren van de machine
Transporteren met LEGE brandstoftank of met de benzinekraan in de stand “OFF”
(=uit).
Bij het opslaan van benzine of de machine met brandstof in de tank
Opslaan uit de buurt van fornuizen, kachels, geisers of boilers of andere apparaten
die een waakvlam bevatten of andere ontstekingsbronnen, omdat deze
benzinedampen kunnen doen ontbranden.
Het starten van de motor creëert vonken.
Vonken kunnen brandbare gassen ontsteken die zich in de
buurt bevinden.
Explosie en brand kunnen het resultaat zijn.
WAARSCHUWING
Indien zich aardgas of LPG lekkage in de buurt bevindt, de motor niet starten.
Gebruik geen onder druk staande startvloeistoffen omdat de dampen brandbaar zijn.
Motoren geven koolmonoxide af, een reukloos, kleurloos, gifgas.
Het inademen van koolmonoxide kan misselijkheid, flauwvallen of de
dood veroorzaken.
WAARSCHUWING
Start en gebruik de motor buiten.
De motor niet in een afgesloten ruimte starten of gebruiken, zelfs niet met open
deuren of ramen.
64 BRIGGSandSTRATTON.COM
Handen, voeten, haar, kleren, of accessoires kunnen in aanraking komen
met- en verstrikt raken in draaiende onderdelen.
Traumatische amputatie of ernstige verscheuring kan het resultaat zijn.
WAARSCHUWING
De machine gebruiken met afschermingen op hun plaats.
Houd handen en voeten weg van draaiende delen.
Bind lang haar op en verwijder sierraden.
Draag geen loszittende kleding, hangende koorden of zaken die verstrikt kunnen
raken.
Draaiende motoren produceren hitte. Motoronderdelen, vooral de uitlaat,
worden uiterst heet.
Ernstige brandwonden kunnen optreden bij contact.
Brandbaar vuil, zoals bladeren, gras, hout, enz., kan in brand geraken.
WAARSCHUWING
Laat uitlaat, motorcilinder en vinnen afkoelen voordat deze aangeraakt worden.
Verwijder opgehoopt vuil van het uitlaat- en cilindergebied.
Installeer een vonkenvanger en houd deze in goede staat voordat de machine wordt
gebruikt op bebost, met gras of struiken bedekt ongecultiveerd land. De staat
Californië vereist dit (Sectie 4442 van de California Public Resources Code). Andere
staten kunnen gelijkwaardige wetten hebben. Federale wetten zijn van toepassing op
federaal land.
Er kunnen ernstige brandwonden ontstaan door ontsnappende stoom of
hete koelvloeistof.
WAARSCHUWING
Verwijder NIET de radiateurdop of reservoirdop wanneer de motor warm is of draait.
Stop de motor en laat deze afkoelen voordat de radiateurdop of reservoirdop wordt
verwijderd en voordat koelvloeistof vervangen of bijgevuld wordt.
Per ongeluk vonken kan resulteren in brand of een elektrische schok.
Per ongeluk starten kan resulteren in verwarring, traumatische
amputatie, of verscheuring.
Brandgevaar
WAARSCHUWING
Voordat afstellingen of reparaties worden uitgevoerd:
Ontkoppel de bougiekabel en houd deze weg van de bougie.
Ontkoppel de accu bij de negatieve aansluiting (alleen motoren met elektrostart).
Gebruik uitsluitend de juiste gereedschappen.
Verander niets aan regulateurveren, verbindingsstangen of andere onderdelen om
het motortoerental te verhogen.
Vervangingsonderdelen voor de uitlaat moeten hetzelfde zijn en op dezelfde manier
geïnstalleerd worden als de originele onderdelen.
Sla niet met een hamer of hard voorwerp tegen het vliegwiel omdat het vliegwiel
anders later uit elkaar kan vliegen tijdens bedrijf.
Bij het controleren op vonken:
Gebruik een goedgekeurde vonktester.
Controleer niet op vonken met de bougie verwijderd.
65
nl
Kenmer
k
en en bedieningen
Vergelijk de afbeelding
1
met uw motor om Uzelf vertrouwd te maken met de plaats
van de diverse kenmerken en bedieningen.
A. Motoridentificatie
Model Type Code
B. Motoridentificatie
Datumcode
C. Gloeibougie
D. Peilstok
E. Olievulopening
F. Oliefilter
G. Olie aftapplug
H. Verstuiver
I. Elektrische Starter
J. Inspuitpomp
K. Thermostaat
L. Turbolader
M. Oliepan
N. Dynamo
O. Koelvloeistoftemperatuurzender
P. Ventilator
Q. Ventilatorriem
R. Uitlaatspruitstuk
S. Oliekoeler (indien hiermee uitgerust)
Wer
k
ing
Oliecapaciteit (zie het Specificaties hoofdstuk)
Olie Aanbevelingen
Wij raden voor de beste prestaties het gebruik aan van Briggs & Stratton
garantiegecertificeerde olie. Andere hoge kwaliteit olie is aanvaardbaar wanneer deze
geclassificeerd is “for service CF of CF-4”. Gebruik geen speciale toevoegingen.
De buitentemperaturen bepalen de juiste olieviscositeit voor de motor. Gebruik de kaart
om de beste viscositeit te bepalen voor het verwachte buitentemperatuurbereik.
SAE 30
10W-30
Synthetisch 5W-30
5W-30
°F °C
* Wordt SAE 30 olie gebruikt bij temperaturen onder 4°C, dan leidt dat tot slecht
starten.
** Het gebruik van 10W-30 bij temperaturen boven 27°C zal resulteren in hoger
olieverbruik. Controleer het oliepeil vaker.
Olie controleren/bijvullen - Fig.
2 4
Voordat de olie bijgevuld of gecontroleerd wordt
Plaats de motor waterpas.
Reinig rond de olievulopening.
1. Verwijder de peilstok (A) en veeg deze af met een schone doek (Fig. 2).
2. Steek de peilstok er volledig in.
3. Verwijder de peilstok en controleer het oliepeil. Het moet tot de “FULL” (=vol)
markering (B) op de peilstok zijn.
4. Als het peil laag is, vul dan langzaam olie bij via de olievulbuis (C). Niet overvullen.
Belangrijk: Tijdens het bijvullen van olie is afdoende ventilatie als volgt nodig:
Verwijder de peilstok.
Zorg ervoor dat er voldoende afstand (D) is tussen datgene waarmee olie gevuld
wordt (E) en de olievulopening van de motor (C). Zie Fig. 4.
5. Installeer de peilstok nadat olie is bijgevuld. Start motor en laat deze vijf minuten
stationair draaien. Zet de motor uit. Wacht drie minuten en controleer het oliepeil. Vul
zonodig olie bij om het peil tot de ”FULL” (=vol) markering (B) op de peilstok te
brengen (Fig. 2).
6. Installeer de peilstok.
Oliedruk
Indien de oliedruk te laag is, dan zal een drukschakelaar (indien hiermee uitgerust) de
motor stoppen of een waarschuwing op de machine activeren. Stop wanneer dit optreedt
de motor en controleer het oliepeil met de peilstok.
Indien het oliepeil zich onder de “ADD” (=bijvullen) markering bevindt, voeg dan olie bij
tot deze de “FULL” markering bereikt Start de motor en controleer op een juiste druk
voordat de machine weer gebruikt wordt.
Indien het oliepeil zich bevindt tussen de markeringen “ADD” (=bijvullen) en “FULL”
(=vol), de motor niet starten. Raadpleeg een geautoriseerde Briggs & Stratton 3/LC
Dealer om het probleem met de oliedruk te verhelpen.
Brandstof Aanbevelingen
Brandstof moet aan deze voorwaarden voldoen:
Deze motor is gecertificeerd om te werken op dieselbrandstof. Wanneer
incorrecte brandstof gebruikt wordt, zullen zwarte rook, vermogenverlies en
motorschade optreden, wat niet door de garantie gedekt wordt.
Gebruik schone, verse dieselbrandstof met een minimum cetaangetal van 40.
Verse brandstof voorkomt het vormen van gom in het brandstofsysteem. Schaf de
brandstof aan in hoeveelheden die binnen 30 dagen worden opgebruikt. Zie het
hoofdstuk opslag.
OPGEPAST: Geen kerosine of benzine gebruiken in plaats van diesel. Als u zich niet
aan deze waarschuwing houdt, zal de motor beschadigd raken en de motorgarantie
ongeldig zijn.
Brandstof bijvullen - Fig.
5
WAARSCHUWING
Brandstof en zijn dampen zijn uiterst brandbaar en explosief.
Brand of explosie kunnen ernstige brandwonden of de dood
veroorzaken.
Bij het toevoegen van brandstof
Zet de motor uit en laat deze tenminste 2 minuten afkoelen voordat de tankdop
verwijderd wordt.
Vul de brandstoftank buitenshuis of in een goed geventileerde omgeving.
De brandstoftank niet overvullen. Vul de tank tot ongeveer 4 cm onder de
bovenkant van de vulopening om de brandstof te kunnen laten uitzetten.
Houd alle brandstof weg van vonken, open vlammen, waakvlammen, hitte en
andere ontstekingsbronnen.
Controleer brandstofslangen, tank, dop en nippels regelmatig op barsten of
lekkages. Zonodig vervangen.
Indien brandstof gemorst wordt, wachten tot deze verdampt is voordat de motor
gestart wordt.
1. Reinig het gebied rond de tankdop. Verwijder de tankdop (A,Fig.5).
2. Vul de brandstoftank (B) met brandstof. Vul niet tot boven de bodem van de
brandstoftanknek om uitzetting van de brandstof te compenseren (C).
3. Installeer de tankdop weer.
Koelvloeistof Aanbevelingen
Koelvloeistofcapaciteit (raadpleeg de handleiding van de machinefabrikant)
Belangrijk: Dit is een vloeistofgekoelde motor. Een 50/50% mengsel van fosfaatvrije
anti-vries en kraan water is nodig voor koelen, roestpreventie en smering van de
waterpomp.
Koelvloeistof controleren/bijvullen
Er kunnen ernstige brandwonden ontstaan door ontsnappende stoom of
hete koelvloeistof.
WAARSCHUWING
Verwijder NIET de radiateurdop of reservoirdop wanneer de motor warm is of draait.
Stop de motor en laat deze afkoelen voordat de radiateurdop of reservoirdop wordt
verwijderd en voordat koelvloeistof vervangen of bijgevuld wordt.
1. Controleer voor gebruik het koelvloeistofniveau. De koelvloeistof moet zich bevinden
tussen de ”FULL” (=vol) en de ”LOW” (=laag)/”ADD” (=bijvullen) markeringen op het
koelvloeistofreservoir bevinden. Als het koelvloeistofniveau te laag is, vul het
reservoir dan bij met een 50/50% mengsel van fosfaatvrije anti-vries en kraan water.
2. Plaats om de reservoirdop nadat de motor is afgekoeld te verwijderen, een dikke
doek over de reservoirdop. Draai de reservoirdop langzaam linksom om te
verwijderen.
3. Als het reservoir droog is, vul dan koelvloeistof bij in zowel het reservoir als de
radiateur. Raadpleeg de handleiding van de machinefabrikant voor de plaats,
werking en onderhoud van het koelvloeistofreservoir en de radiateur.
4. Plaats, om de radiateurdop te verwijderen nadat de motor is afgekoeld, een dikke
doek over de radiateurdop. Draai de radiateurdop langzaam linksom tot de eerste
aanslag. Als stoom onder druk uit de dop ontsnapt, stap dan terug om verwondingen
te voorkomen. Druk, nadat alle druk ontsnapt is, naar beneden en draai de
radiateurdop linksom om deze te verwijderen.
66 BRIGGSandSTRATTON.COM
Meters en lampjes
De getoonde meter en lampjes zijn generiek en representeren verscheidene opties die
gebruikt kunnen zijn. Raadpleeg de handleiding van de machine voor de plaats en
werking van meters en lampjes.
Koelvloeistoftemperatuur meter
Geeft de temperatuur van de koelvloeistof aan wanneer het
startslot zich in de positie ”ON” (=aan) bevindt.
Normaal bereik 80º -- 9 0 º C
Gevaarlijk bereik boven 105º C
Urenteller
Geeft het totaal aantal bedrijfsuren aan.
Brandstofmeter
Geeft de hoeveelheid brandstof aan die zich nog in de brandstoftank
bevindt. Houd, om condensatie te voorkomen, de brandstoftank vol.
Temperatuurlampje
Indien het temperatuurlampje aan gaat, dan raakt de motor oververhit.
Stop de motor en controleer het koelvloeistofniveau (raadpleeg het
hoofdstuk Koelvloeistof controleren). Controleer de radiateur op
vervuiling waardoor de luchtstroom belemmerd kan worden.
Ontstekinglampje
Wanneer het startslot naar de stand ”ON” (=aan) wordt gedraaid, moet het
ontstekinglampje gaan branden. Wanneer de motor draait, moet het lampje
uitgaan. Wanneer het ontstekinglampje uit is wanneer het contactslot naar ”ON”
gedraaid is, controleer dan op een opgeblazen zekering.
Oliedruklampje
Wanneer het startslot naar de stand ”ON” (=aan) wordt gedraaid, moet het
oliedruklampje gaan branden. Wanneer de motor draait, moet het lampje
uitgaan. Wanneer het oliedruklampje aangaat wanneer de motor draait, stop dan
onmiddellijk de motor. Controleer eerst het oliepeil (zie het hoofdstuk Olie
controleren/bijvullen). Controleer vervolgens het elektrische systeem.
Laadstroomlampje
Wanneer het startslot naar de stand ”ON” (=aan) wordt gedraaid, moet het
laadstroomlampje gaan branden. Wanneer de motor draait, moet het
lampje uitgaan. Wanneer het laadstroomlampje aangaat wanneer de motor draait,
controleer dan het elektrische systeem.
Voorgloeilampje
Wanneer het startslot naar de stand verwarmen/voorgloeien of de stand
”on” (=aan) wordt gedraaid, zal het voorgloeilampje branden om aan te
geven dat de gloeibougies de verbrandingskamer aan het voorverwarmen zijn.
Brandstoffilterlampje
Het brandstoffilterlampje gaat aan wanneer zich teveel water in het
brandstoffilter bevindt. Het lampje moet uitgaan wanneer het teveel aan
water uit het brandstoffilter is afgetapt. Indien het brandstoffilter waarschuwingslampje
gaat branden wanneer de motor draait, stop de motor dan en tap water uit het
brandstoffilter af.
X
De Motor Starten - Fig.
6
WAARSCHUWING
Brandstof en zijn dampen zijn uiterst brandbaar en explosief.
Brand of explosie kunnen ernstige brandwonden of de dood
veroorzaken.
Bij het starten van de motor
Zorg ervoor dat uitlaat, tankdop en luchtfilter op hun plaats en stevig bevestigd zijn.
Wanneer de motor “verzopen” is, plaats de choke (indien hiermee uitgerust) in de
stand open/”run”(=aan), beweeg de toerentalbediening (indien hiermee uitgerust)
naar de “fast” (=volgas) positie en torn tot de motor start.
Start, voor een optimale levensduur van de startmotor, steeds kortstondig, niet meer
dan 15 seconden per minuut. Door langer starten kan de startmotor beschadigen.
Motoren geven koolmonoxide af, een reukloos, kleurloos, gifgas.
Het inademen van koolmonoxide kan misselijkheid, flauwvallen of de
dood veroorzaken.
WAARSCHUWING
Start en gebruik de motor buiten.
De motor niet in een afgesloten ruimte starten of gebruiken, zelfs niet met open
deuren of ramen.
OPGEPAST: Deze motor is door Briggs & Stratton zonder olie verzonden. Zorg er
voordat U de motor start voor dat olie volgens de instructies in deze handleiding wordt
bijgevuld. Wanneer U de motor zonder olie start, zal deze onherstelbaar beschadigen en
dit zal niet door garantie gedekt zijn.
VOORZICHTIG: Voordat u de motor voor het eerst start, de accu opladen volgens de
aanbevelingen van de machinefabrikant. Als u dit achterwege laat, dan kan de motor
beschadigd raken.
Noot: Sommige motoren en machines hebben afstandsbediening. Kijk in de betreffende
handleiding voor de locatie en de bediening van de afstandsbediening.
1. Controleer het oliepeil. Zie het Olie controleren/toevoegen hoofdstuk.
2. Zorg ervoor dat aandrijvingbedieningen, indien hiermee uitgerust, zijn ontkoppeld.
3. Draai de brandstofkraan (A), indien hiermee uitgerust open (Fig. 6).
4. Beweeg de toerentalbediening (B) naar de stand “slow” (=langzaam)
.
Noot: Beweeg voor het starten in koud weer (onder -10º C), de toerentalbediening
naar de stand ”fast” (=volgas)
.
5. Draai de sleutel van het startslot (D) naar de stand ”ON” (=aan) of ”HEAT”
(=voorgloeien) (Fig. 6). Het voorgloeilampje zal aangeven dat de gloeibougies de
verbrandingskamer voorverwarmen.
6. Draai, wanneer het voorgloeilampje uitgaat, de sleutel van het startslot naar de stand
START.
OPGEPAST: Start, voor een optimale levensduur van de startmotor, steeds
kortstondig, niet meer dan 15 seconden per minuut. Door langer starten kan de
startmotor beschadigen.
7. Laat de sleutel los wanneer de motor start. Het voorgloeilampje zal ongeveer 20
seconden oplichten en dan uitgaan.
OPGEPAST: Een koude motor niet laten accelereren of op een hoog toerental
laten draaien. Als u deze waarschuwing niet opvolgt, kan de motor beschadigd
raken.
8. Laat de motor enkele minuten draaien en opwarmen voordat de machine gebruikt
wordt.
De motor stoppen - Fig.
6
1. Beweeg de toerentalbediening (B) naar de stand “slow” (=langzaam) .
OPGEPAST: Laat, voordat een motor met turbo gestopt wordt de motor een minuut
stationair draaien om de turbolader te koelen. Als deze waarschuwing niet wordt
opgevolgd, kan schade aan de turbolader optreden.
2. Draai het contactslot (D) naar de stand “OFF” (=uit) (Fig. 6). Verwijder de sleutel en
bewaar deze op een veilige plaats buiten het bereik van kinderen.
3. Zet, nadat de motor is gestopt, de benzinekraan (A), indien de machine hiermee is
uitgerust, op de dichte stand.
Onderhoud
Gebruik uitsluitend originele onderdelen. Andere onderdelen kunnen mogelijk niet
zo goed presteren, schade aan de machine veroorzaken of resulteren in
persoonlijk letsel. Ook kan het gebruik van andere onderdelen uw garantie ongeldig
doen maken.
Wij adviseren dat U voor al het onderhoud en alle onderhoud en service aan de motor en
de motoronderdelen een geautoriseerde Briggs & Stratton 3/LC servicedealer
raadpleegt.
OPGEPAST: Alle componenten die zijn gebruikt om deze motor te bouwen moeten op
hun plaats blijven voor een juiste werking.
OPGEPAST: De fabrikant van de machine waarop deze motor is geïnstalleerd
specificeert het maximum toerental waarop de motor gebruikt zal worden. Overtref dit
toerental niet.
Emissie Beheersing
Onderhoud, vervanging of reparatie van emissiebeheersing voorzieningen en
systemen kunnen uitgevoerd worden door elke reparatie-inrichting of --individu
voor “non-road” motoren. Echter, voor het verkrijgen van gratis emissiebeheersing
service moet het werk worden uitgevoerd door een door de fabriek geautoriseerde
dealer. Zie de Emissies Garantie.
Per ongeluk starten kan resulteren in verwarring, traumatische
amputatie, of verscheuring.
Brandgevaar
WAARSCHUWING
Voordat afstellingen of reparaties worden uitgevoerd:
Ontkoppel de accu bij de negatieve aansluiting (alleen motoren met elektrostart).
Gebruik uitsluitend de juiste gereedschappen.
Verander niets aan regulateurveren, verbindingsstangen of andere onderdelen om
het motortoerental te verhogen.
Vervangingsonderdelen voor de uitlaat moeten hetzelfde zijn en op dezelfde manier
geïnstalleerd worden als de originele onderdelen.
Sla niet met een hamer of hard voorwerp tegen het vliegwiel omdat het vliegwiel
anders later uit elkaar kan vliegen tijdens bedrijf.
67
nl
Onderhoudskaart
Iedere 8 uur of dagelijks
Motoroliepeil controleren
Koelvloeistofniveau controleren
Eerste 50 uur (Eerste inloopperiode)
Motorolie verversen *
Iedere 100 uur
Spanning ventilatorriem controleren
Radiateur reinigen
Luchtfilter reinigen
Uitlaat controleren en vonkenvanger reinigen (indien hiermee uitgerust)
Iedere 150 uur
\ Motorolie verversen *
Oliefilter vervangen
Iedere 600 uur of jaarlijks
Luchtfilter vervangen
Klepspeling controleren H
Brandstoffilter vervangen
Y
Iedere 1500 uur
Verstuivers controleren z
Jaarlijks
\ Motorolie verversen *
Oliefilter vervangen
Koelvloeistof vervangen
Spanning ventilatorriem controleren
Radiateur reinigen
Uitlaat controleren en vonkenvanger reinigen (indien hiermee uitgerust)
Luchtfilter vervangen
Brandstoffilter vervangen
Y
Klepspeling controleren H
* Vaker onderhoud uitvoeren bij bedrijf onder zware belasting of hoge temperaturen.
Y
Volg het onderhoudsschema van de fabrikant wanneer geen Briggs & Stratton
onderdeel is gebruikt.
z Service moet worden uitgevoerd door een geautoriseerde DENSO dealer.
H Niet nodig tenzij zich prestatieproblemen van de motor voordoen.
Uitlaat en Vonkenvanger Inspecteren
Draaiende motoren produceren hitte. Motoronderdelen, vooral de uitlaat,
worden uiterst heet.
Ernstige brandwonden kunnen optreden bij contact.
Brandbaar vuil, zoals bladeren, gras, hout, enz., kan in brand geraken.
WAARSCHUWING
Laat uitlaat, motorcilinder en vinnen afkoelen voordat deze aangeraakt worden.
Verwijder opgehoopt vuil van het uitlaat- en cilindergebied.
Installeer een vonkenvanger en houd deze in goede staat voordat de machine wordt
gebruikt op bebost, met gras of struiken bedekt ongecultiveerd land. De staat
Californië vereist dit (Sectie 4442 van de California Public Resources Code). Andere
staten kunnen gelijkwaardige wetten hebben. Federale wetten zijn van toepassing op
federaal land.
Inspecteer de uitlaat op barsten, corrosie of andere beschadiging. Verwijder de
vonkenvanger, als de machine hiermee is uitgerust en inspecteer deze op beschadiging
of koolverstopping. Gebruik bij vervanging uitsluitend originele vervangingsonderdelen.
WAARSCHUWING: Vervangingsonderdelen moeten origineel zijn en op
dezelfde manier gemonteerd worden als de oorspronkelijke onderdelen, anders kan
brand optreden.
Koelvloeistof controleren
Belangrijk: Dit is een vloeistofgekoelde motor. Een 50/50% koelvloeistofmengsel van
fosfaatvrije anti-vries en kraan water is nodig voor koelen, roestpreventie en smering van
de waterpomp.
Er kunnen ernstige brandwonden ontstaan door ontsnappende stoom of
hete koelvloeistof.
WAARSCHUWING
Verwijder NIET de radiateurdop of reservoirdop wanneer de motor warm is of draait.
Stop de motor en laat deze afkoelen voordat de radiateurdop of reservoirdop wordt
verwijderd en voordat koelvloeistof vervangen of bijgevuld wordt.
1. Controleer het koelvloeistofniveau. Het koelvloeistofniveau moet zich bevinden
tussen de ”FULL” (=vol) en ”LOW” (=laag), of ”ADD” (=bijvullen) markeringen op het
koelvloeistofreservoir. Als het niveau laag is, vul dan het reservoir bij met een
50/50% koelvloeistofmengsel van fosfaatvrije anti-vries en kraan water.
2. Plaats om de reservoirdop nadat de motor is afgekoeld te verwijderen, een dikke
doek over de reservoirdop. Draai de reservoirdop langzaam linksom om te
verwijderen.
3. Als het reservoir droog is, vul dan zowel het reservoir als de radiateur bij. Raadpleeg
de handleiding van de machinefabrikant voor locatie, werking en onderhoud van het
koelvloeistofreservoir en de radiateur.
4. Plaats, om de radiateurdop te verwijderen nadat de motor is afgekoeld, een dikke
doek over de radiateurdop. Draai de radiateurdop langzaam linksom tot de eerste
aanslag. Als stoom onder druk uit de dop ontsnapt, stap dan terug om verwondingen
te voorkomen. Druk, nadat alle druk ontsnapt is, naar beneden en draai de
radiateurdop linksom om deze te verwijderen.
Olie verversen - Fig.
2 3
OPGEPAST: Gebruikte olie is gevaarlijk afval en moet op de juiste manier weggegooid
worden. Niet met huishoudelijk afval weggooien. Raadpleeg de plaatselijke instanties,
het servicecentrum of de dealer voor veilige manieren om weg te gooien/te recyclen.
Olie verwijderen
1. Verwijder de olieaftapplug (G, Fig. 3). Tap de olie af in een goedgekeurde
opvangbak.
2. Installeer nadat de olie is afgetapt de olie aftapplug en draai deze vast.
Oliefilter vervangen
Zie voor vervangingsintervallen de Onderhoud kaart.
1. Tap de olie uit de motor af. Zie de Olie Verwijderen sectie.
2. Verwijder het oliefilter (H, Fig. 3) en gooi deze op de juiste manier weg.
3. Smeer, voordat U het nieuwe oliefilter installeert, de filterpakking in met verse,
schone olie.
4. Installeer het oliefilter met de hand tot de pakking de oliefilteradapter raakt, draai het
oliefilter dan nog 1/2 tot 3/4 slag vast.
5. Vul olie bij. Zie het hoofdstuk Olie bijvullen.
Olie bijvullen
Plaats de motor waterpas.
Reinig rond de olievulopening.
Raadpleeg het hoofdstuk Specificaties voor de oliecapaciteit.
1. Verwijder de peilstok (A,Fig.2).
2. Giet de olie langzaam in de olievulopening van de motor (C). Niet overvullen.
Belangrijk: Tijdens het bijvullen van olie is afdoende ventilatie als volgt nodig:
Verwijder de peilstok.
Zorg ervoor dat er voldoende afstand (D) is tussen datgene waarmee olie gevuld
wordt (E) en de olievulopening van de motor (C). Zie Fig. 4.
3. Installeer de peilstok na het bijvullen van de olie. Start de motor en laat deze vijf
minuten stationair draaien. Zet de motor uit. Wacht drie minuten en controleer het
oliepeil. Vul zonodig olie bij om het peil tot de ”FULL” (=vol) markering (B)opde
peilstok te brengen (Fig. 2).
4. Installeer de peilstok.
Luchtfilter onderhouden - Fig.
7
WAARSCHUWING
Brandstof en zijn dampen zijn uiterst brandbaar en explosief.
Brand of explosie kunnen ernstige brandwonden of de dood
veroorzaken.
Start of gebruik de motor nooit met verwijderde luchtfilter.
OPGEPAST: Gebruik geen perslucht of oplosmiddelen om de luchtfilter te reinigen.
Perslucht kan de filter beschadigen en oplosmiddelen zullen de filter oplossen.
Raadpleeg de Onderhoud kaart voor de benodigde service.
1. Open de vergrendelingen (A) en verwijder het deksel (B). Zie Fig., 7.
2. Verwijder het luchtfilter (C).
3. Tik om vuil los te maken de luchtfilter zachtjes tegen een hard oppervlak. Vervang de
luchtfilter door een nieuwe wanneer dit erg vuil is.
4. Installeer het luchtfilter.
5. Installeer het deksel en sluit de vergrendelingen.
68
BRIGGSandSTRATTON.COM
Brandstoffilter vervangen - Fig.
8
WAARSCHUWING
Brandstof en zijn dampen zijn uiterst brandbaar en explosief.
Brand of explosie kunnen ernstige brandwonden of de dood
veroorzaken.
Ontkoppel de accu bij de negatieve aansluiting (alleen motoren met elektrostart).
Houd alle brandstof weg van vonken, open vlammen, waakvlammen, hitte en
andere ontstekingsbronnen.
Controleer brandstofslangen, tank, dop en nippels regelmatig op barsten of
lekkages. Zonodig vervangen.
Voordat u de brandstoffilter vervangt dient U eerst de brandstoftank af te tappen of
de brandstofkraan dicht te draaien.
Vervangingsonderdelen voor de uitlaat moeten hetzelfde zijn en op dezelfde manier
geïnstalleerd worden als de originele onderdelen.
Indien brandstof gemorst wordt, wachten tot deze verdampt is voordat de motor
gestart wordt.
Wanneer het waarschuwingslampje van het brandstoffilter oplicht wanneer de motor
draait, stop de motor dan en tap water uit het filter als volgt af:
Brandstoffilter vervangen.
1. Ontkoppel de sensordraad (D).
2. Verwijder de aftapplug (B) en gooi de O-ring weg(E).
3. Verwijder het brandstoffilter (A) met een filtersleutel.
4. Installeer een nieuw brandstoffilter met de hand tot de pakking (F) het huis raakt.
Vervolgens nog 1/3 slag aandraaien.
5. Installeer de aftapplug met een nieuwe O-ring.
6. Sluit de sensordraad weer aan.
7. Activeer de primerpomp (C) tot er weerstand gevoeld wordt.
8. Start de motor en controleer op lekkages.
Water uit brandstoffilter aftappen
1. Stop de motor
2. Plaats een aftappan onder het brandstoffilter (A) en draai de aftapplug (B) ongeveer
1slaglos.
3. Er moet water uit het brandstoffilter weglopen. Bedien indien nodig de primerpomp
(C) om water af te tappen maar slechts totdat er brandstof uit het brandstoffilter
loopt.
4. Draai de aftapplug vast.
5. Start de motor. Controleer of het waarschuwingslampje uit is. Controleer op
lekkages.
Ventilatorriem controleren/afstellen - Fig.
9
Ventilator V-snaar controleren
1. Controleer de conditie van de ventilatorriem (A, Fig. 9). Wanneer de ventilatorriem
gebarsten of beschadigd is, vervang deze dan door een nieuwe.
2. Controleer de spanning van de ventilatorriem. Druk op het midden (C) van de
ventilatorriem. Indien de spanning correct is, dan zal de riem 10 -- 12 mm
verplaatsen wanneer een kracht van 10 kg op het midden van de riem wordt
uitgeoefend. Stel bij te lage spanning als volgt af.
Ventilatorriemspanning afstellen
1. Draai de bevestigingsbouten van de dynamo los (D)en(E). Zie Fig. 9.
2. Houd een breekijzer (F) tegen de dynamo (G) en de zijkant van het motorblok. Trek
om de ventilatorriem op spanning te krijgen aan het breekijzer. Draai de
bevestigingsbouten van de dynamo tijdelijk vast.
3. Controleer de spanning van de ventilatorriem. Zie het hoofdstuk
Ventilatorriemspanning controleren. Herhaal de procedure zonodig.
4. Draai de bevestigingsbouten van de dynamo vast.
Draai bout vast (D)op19Nm.
Draai bout vast (E)op61Nm.
Opslag
WAARSCHUWING
Brandstof en zijn dampen zijn uiterst brandbaar en explosief.
Brand of explosie kunnen ernstige brandwonden of de dood
veroorzaken.
Bij Het Opslaan Van Brandstof Of De Machine Met Brandstof In De Tank
Opslaan uit de buurt van fornuizen, kachels, geisers of boilers of andere apparaten
die een waakvlam bevatten of andere ontstekingsbronnen, omdat deze
brandstofdampen kunnen doen ontbranden.
Motorolie
Ververs, terwijl de motor nog warm is, de motorolie.
Storingzoeken
Hulp nodig? Ga naar BRIGGSandSTRATTON.COM of raadpleeg de website van de
importeur 1-800-233-3723.
Specificaties
Motor Specificaties
Model 520000
Cilinderinhoud 51,87 ci (850 cc)
Boring 2,677 in (68 mm)
Slag 3,071 in (78 mm)
Oliecapaciteit 3,5 qt (3,3 L)
Motor Specificaties
Model 580000
Cilinderinhoud 58,09 ci (953 cc)
Boring 2,835 in (72 mm)
Slag 3,071 in (78 mm)
Oliecapaciteit 3,5 qt (3,3 L)
Onderhoud specificaties *
Model 520000, 580000
Inlaatklepspeling
Y
0,008 in (0,2 mm)
Uitlaatklepspeling
Y
0,008 in (0,2 mm)
* Het motorvermogen zal afnemen met 3,5% voor elke 300 meter boven zeeniveau en
1% voor iedere 5,6° C boven 25° C. De motor zal bevredigend functioneren onder een
hoek tot 15°. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de machine voor maximum veilige
toegestane hellingshoeken.
Y
Controleren bij koude motor.
Algemene service onderdelen n
Serviceonderdeel Onderdeelnummer
Luchtfilter 820263
Oliefilter 820314
Brandstoffilter 820311
V-snaar (940 mm) 821075
V-snaar (970 mm) 820893
n Wij adviseren dat U voor al het onderhoud en alle service aan de motor en de
motoronderdelen een geautoriseerde Briggs & Stratton 3/LC servicedealer raadpleegt.
Gebruik uitsluitend originele Briggs & Stratton onderdelen.
69
nl
BRIGGS & STRATTON 3/LC MOTOR GARANTIEBELEID VOOR DE EIGENAAR
Mei 2008
De Briggs & Stratton Corporation zal elk onderdeel gratis repareren of vervangen dat een defect vertoont in materiaal of bewerking of beide. Transportkosten voor
onderdelen die zijn ingezonden voor reparatie of vervanging onder deze garantie komen ten laste van de koper. Deze garantie is geldig voor- en onderhavig aan de
onderstaande periodes en voorwaarden. Raadpleeg voor garantieservice de dichtstbijzijnde Geautoriseerde Briggs & Stratton 3/LC Service Dealer in onze “dealer
locator map” op BRIGGSandSTRATTON.COM, of kijk in de ‘Gouden Gidst’.
Er is geen andere expliciete garantie. Impliciete garanties als verkoopb aarheid en geschiktheid voor een bepaald doel zijn beperkt tot één jaar vanaf aankoop, of
tot mate die door de wet is toegestaan. Alle impliciete garanties zijn uitgesloten. Aansprakelijkheid voor incidentele of gevolgschades zijn uitgesloten voor
zover deze uitsluiting wettelijk is toegestaan. Sommige rechtsgebieden staan geen beperkingen toe met betrekking tot de lengte van impliciete garantie, en sommige
rechtsgebieden staan geen beperking toe met betrekking tot gevolgschades, dus de bovenvermelde beperkingen kunnen mogelijk niet op U van toepassing zijn. Deze
garantie geeft U bepaalde specifieke wettelijke rechten en U kunt mogelijk andere rechten hebben die van rechtsgebied tot rechtsgebied variëren.
GARANTIEBEPALINGEN
ONS PRODUCT
Garantieperiode
Vanguardt 3/LC
Garantie op belangrijke onderdelen* Onderdelen en arbeidsloon*
Consumentengebruik of commercieel gebruik
2 jaar
3 jaar 2 jaar
* Let op de volgende speciale garantieperiodes: Onder deze garantiepolitiek zijn onderdelen en arbeidsloon gedurende 2 jaar gedekt. De dekking van
belangrijke onderdelen loopt door tot en met het derde gebruiksjaar. De Belangrijke Onderdelen Garantie (M.P.W.) dekt maar is niet beperkt tot of geldt niet
exclusief voor cilinderblok, cilinderkop, krukas, nokkenas, tandwielen, zuigers, drijfstangen, vliegwiel, vliegwielbehuizing, oliepomp, ventilator, poelies,
mechanische regulateur, inlaatspruitstuk en carterpan. Onder M.P.W. is onder andere niet gedekt en is niet beperkt tot zuigerveren, vervangbare lagers,
waterpomp, alle elektrische componenten, klepcomponenten, accessoire onderdelen, dichtingen, pakkingen, carburateurs, uitlaatspruitstuk, slangen, alle
componenten van het brandstofsysteem, injectoren, injectiepomp, turbolader, uitlaat, alle filters, radiateur, thermostaat, bougies, gloeibougies, brandstofpompen.
De garantieperiode begint op de dag van aankoop door de eerste detailhandelconsument of commerciële eindgebruiker en gaat door voor de tijdsperiode in
bovenstaande tabel.
Er is geen garantieregistratie nodig om garantie te verkrijgen op Briggs & Stratton producten. Bewaar uw aankoopnota. Indien u geen bewijs van de eerste
aankoopdatum kunt overleggen op het moment dat om garantieservice verzocht wordt, dan zal de fabricagedatum van het product gebruikt worden om de
garantieperiode te bepalen.
Over uw garantie
B&S verwelkomt garantiereparatie en verontschuldigt zich voor het ongemak. Elke
geautoriseerde Briggs & Stratton 3/LC servicedealer kan garantiereparaties uitvoeren.
De meeste garantie zal routinematig afgehandeld worden, maar soms zijn verzoeken om
garantieservice niet billijk. Garantie is bijvoorbeeld niet van toepassing indien de
motorschade is ontstaan door misbruik, gebrek aan normaal onderhoud, transport,
behandeling, opslag of verkeerde installatie. Evenzo is garantie niet meer geldig als het
serienummer van de motor verwijderd is of wanneer de motor veranderd of
gemodificeerd is.
Indien een klant het niet eens is met de beslissing van de Service Dealer, zal een
onderzoek worden uitgevoerd om te bepalen of garantie van toepassing is. Vraag de
Service Dealer om alle ondersteunende feiten naar de fabriek of diens
vertegenwoordigende importeur te sturen voor onderzoek. Als de Importeur of de
Fabriek besluit dat de claim gerechtvaardigd is, zal de klant volledig vergoed worden
voor die onderdelen die defect zijn. Om misverstanden, die kunnen optreden tussen de
klant en de Dealer, te voorkomen, zijn hieronder sommige oorzaken van motorstoring
afgedrukt die de garantie niet dekt.
Normale slijtage: Net als alle andere mechanische apparaten hebben motoren
periodiek onderhoud nodig en moeten bepaalde onderdelen om de zoveel tijd worden
onderhouden of vervangen om goed te presteren. De garantie is niet van toepassing als
de motorschade het gevolg is van verkeerd gebruik, gebrek aan routineonderhoud,
verzending, verkeerde behandeling of opslag of onjuiste installatie. Ook vervalt het recht
op garantie als het serienummer van de motor is verwijderd of als er iets aan de motor is
gewijzigd of aangepast.
Verkeerd onderhoud: De levensduur van een motor is afhankelijk van de
omstandigheden waaronder hij wordt gebruikt en de mate van zorg voor de motor.
Bepaalde toepassingen, zoals grondfrezen, vuilwaterpompen of cirkelmaaiers moeten
vaak werken onder stoffige en vuile omstandigheden, die kunnen leiden tot wat lijkt op
voortijdige slijtage. Zulke slijtage, indien veroorzaakt door vuil, stof, bougiereinigergrit of
ander schurend materiaal dat de motor is binnengedrongen door verkeerd onderhoud,
wordt niet door garantie gedekt.
Deze garantie dekt uitsluitend
aan de motor gerelateerde defecte materialen en/of
bewerkingen, en niet vervanging of vergoeding van de machine waarop de motor
gemonteerd kan zijn. Noch strekt de garantie zich uit tot reparaties die nodig zijn
door:
1 Motoren die niet op de juiste wijze zijn aangebracht op de machine. Het wordt ten
sterkste aanbevolen dat contact wordt opgenomen met de fabriek voordat een B&S
3/LC motor wordt aangebracht op een machine waarop van origine geen B&S
3/LC motor wordt gebruikt.
2 Problemen veroorzaakt door onderdelen die geen originele Briggs & Stratton
onderdelen zijn.
3 Bedieningsonderdelen of -installaties waardoor de motor niet start, die slechte
motorprestaties veroorzaken of de levensduur van de motor bekorten. (Neem
contact op met de machinefabrikant.)
4 Lekkende carburateurs, verstopte brandstofleidingen of injectoren, vastzittende
kleppen, vervuilde injectiepompen en andere schaden die worden veroorzaakt door
het gebruik van vervuilde of oude brandstof. Gebruik schone, verse brandstof
(loodvrije benzine, diesel) en Briggs & Stratton brandstofstabilisator, onderdeelnr.
5041.
5 Onderdelen die ingelopen of defect zijn doordat de motor werd gebruikt met
onvoldoende, verkeerde of vuile smeerolie, of een verkeerde viscositeit smeerolie.
Gebruik een goede schone olie van de juiste viscositeit (controleer het oliepeil
dagelijks of na iedere 8 bedrijfsuren. Zonodig bijvullen en de olie verversen en het
oliefilter vervangen conform de aanbevolen intervallen). OIL GARD kan mogelijk
niet een draaiende motor doen afslaan. Motorschade kan optreden als het
olieniveau niet correct op peil gehouden wordt. Lees de gebruiksaanwijzing.
6 Reparatie of afstelling van bijbehorende onderdelen en samenstellen zoals
koppelingen, aandrijvingen, afstandbedieningen enz. die geen Briggs &
Stratton-fabricaat zijn.
7 Schade of slijtage die veroorzaakt is door het binnendringen van vuil doordat de
luchtfilter verkeerd is onderhouden of weer gemonteerd, of wanneer een
niet-origineel luchtfilterelement of -patroon wordt gebruikt. Reinig en/of vervang de
filter als aangegeven in de gebruiksaanwijzing.
8 Onderdelen die beschadigd zijn door te hoge toerentallen of oververhitting
veroorzaakt door gras of vuil dat de radiateur of de luchtkoelingsopening verstopt, of
schade veroorzaakt door gebruik van de motor in een afgesloten ruimte zonder
voldoende ventilatie. Motorschade veroorzaakt door het gebruik van een niet
nauwkeurig samengesteld mengsel van antivries en kraanwater, of water dat in de
motor doordringt om wat voor reden dan ook.
9 Motor- of machineonderdelen die kapot zijn gegaan door overmatig trillen als gevolg
van te losse motorbevestiging, losse maaimessen, niet uitbalanceerde messen of
losse of niet uitbalanceerde waaiers, verkeerde bevestiging van de machine aan de
motorkrukas, over toeren draaien of ander verkeerd gebruik als de motor in bedrijf
is.
10 Normaal onderhoud of afstelling van de motor.
11 Defect raken van de motor of een motoronderdeel, zoals verbrandingskamer,
kleppen, klepzetels, klepgeleiders, of verbrande startmotorwikkelingen, veroorzaakt
door het gebruik van alternatieve brandstoffen, zoals LPG, aardgas, veranderde
benzines, etc.
Garantieservice is uitsluitend beschikbaar via Servicedealers die zijn geautoriseerd
door Briggs & Stratton Corporation. U vindt uw dichtstbijzijnde Geautoriseerde
Briggs & Stratton 3/LC Service Dealer in onze “dealer locator” kaart op
www.BRIGGSsandSTRATTON.com of bel de importeur, of als genoemd in de
‘Gouden Gidst’.

Documenttranscriptie

Algemene informatie WAARSCHUWING Noteer voor vervangingsonderdelen hieronder de motor model, type en codenummers, evenals de aanschafdatum. Deze nummers bevinden zich op uw motor (zie de pagina Kenmerken en Bedieningen). Aanschafdatum: Motor model: Briggs & Stratton keurt het gebruik niet goed of autoriseert het gebruik van deze motor niet voor toepassing op 3-wielige “Alle Terrein Voertuigen” (ATV’s), motorfietsen, plezier/recreatie go-karts, vliegtuigproducten of voertuigen die bedoeld zijn voor wedstrijden. Het gebruik van deze motoren voor zulke toepassingen kan resulteren in beschadiging van eigendommen, ernstig letsel (inclusief verlamming) of zelfs de dood. MM/DD/JJJJ Model: Type: Code: OPGEPAST: Deze motor is door Briggs & Stratton zonder olie verzonden. Zorg er voordat U de motor start voor dat olie volgens de instructies in deze handleiding wordt bijgevuld. Wanneer U de motor zonder olie start, zal deze onherstelbaar beschadigen en dit zal niet door garantie gedekt zijn. Motor Vermogenklassering Informatie WAARSCHUWING Voor 3/LC motoren zijn brute vermogenklasseringen gebaseerd op SAE J1995 criteria en netto vermogenklasseringen zijn gebaseerd op SAE J1349 criteria. De werkelijke vermogenafgifte van productiemotoren die in toepassingen zijn geïnstalleerd kan variëren afhankelijk van een aantal factoren, zoals de motortoerental limiet van de toepassingen, omgevingsfactoren, motor/machineonderhoud en andere variabelen. Gebruiker veiligheid Bij het toevoegen van brandstof • Zet de motor uit en laat deze tenminste 2 minuten afkoelen voordat de tankdop verwijderd wordt. VEILIGHEID EN BEDIENINGSSYMBOLEN Brand Olie Bewegende Delen Benzine en haar dampen zijn uiterst brandbaar en explosief. Brand of explosie kunnen ernstige brandwonden of de dood veroorzaken. Giftige Dampen Snel • Vul de brandstoftank buitenshuis of in een goed geventileerde omgeving. • De brandstoftank niet overvullen. Vul de tank tot ongeveer 4 cm onder de bovenkant van de vulopening om de brandstof te kunnen laten uitzetten. • Houd benzine weg van vonken, open vlammen, waakvlammen, hitte en andere ontstekingsbronnen. • Controleer brandstofslangen, tank, dop en nippels regelmatig op barsten of lekkages. Zonodig vervangen • Indien brandstof gemorst wordt, wachten tot deze verdampt is voordat de motor gestart wordt. Bij het starten van de motor • Zorg ervoor dat bougie, uitlaat, tankdop en luchtfilter (indien hiermee uitgerust) op hun plaats en stevig bevestigd zijn. Langzaam Choke Stop Aan Uit Explosie Brandstofkraan Lees de Gevaarlijke chemische stof gebruiksaanwijzing Heet Oppervlak Schok Terugslag Bevriezing Brandstof Draag Oogbescherming Hete vloeistof of stoom • Torn de motor niet indien de bougie verwijderd is. • Wanneer de motor “verzopen” is, plaats de choke (indien hiermee uitgerust) in de stand OPEN/”RUN”(=aan), beweeg de toerentalbediening (indien hiermee uitgerust) naar de “FAST” (=volgas) positie en torn tot de motor start. Bij het gebruik van de machine • De motor of machine niet kantelen tot een hoek die veroorzaakt dat benzine gemorst wordt. • De carburateur niet choken om de motor te stoppen. • Start of gebruik de motor nooit met verwijderd luchtfilter (indien hiermee uitgerust). Bij het verversen van de olie • Als u de olie aftapt uit de olievulbuis boven, dan moet de brandstoftank leeg zijn, anders kan er brandstof uitlekken wat kan leiden tot brand en explosie. Bij het transporteren van de machine • Transporteren met LEGE brandstoftank of met de benzinekraan in de stand “OFF” (=uit). wordt gebruikt om veiligheidsinformatie te Het veiligheid waarschuwingssymbool identificeren over gevaren die kunnen resulteren in persoonlijk letsel. Een signaalwoord (GEVAAR, WAARSCHUWING, of OPGEPAST) wordt met het waarschuwingssymbool gebruikt om de waarschijnlijkheid en de potentiële ernst van het letsel aan te geven. Daarbij kan een gevarensymbool gebruikt worden om het soort gevaar aan te geven. Bij het opslaan van benzine of de machine met brandstof in de tank • Opslaan uit de buurt van fornuizen, kachels, geisers of boilers of andere apparaten die een waakvlam bevatten of andere ontstekingsbronnen, omdat deze benzinedampen kunnen doen ontbranden. GEVAAR duidt op een gevaar dat, indien niet voorkomen, zal resulteren in de dood of ernstig letsel. WAARSCHUWING Het starten van de motor creëert vonken. Vonken kunnen brandbare gassen ontsteken die zich in de buurt bevinden. Explosie en brand kunnen het resultaat zijn. WAARSCHUWING duidt op een gevaar dat, indien niet voorkomen, kan resulteren in de dood of ernstig letsel. OPGEPAST duidt op een gevaar dat, indien niet voorkomen, kan resulteren • Indien zich aardgas of LPG lekkage in de buurt bevindt, de motor niet starten. • Gebruik geen onder druk staande startvloeistoffen omdat de dampen brandbaar zijn. in minder ernstig letsel. OPGEPAST, indien gebruikt zonder het waarschuwingssymbool, geeft een WAARSCHUWING situatie aan die kan resulteren in schade aan de machine. WAARSCHUWING De uitlaatgassen van dit product bevatten chemicaliën die in de Staat Californië bekend staan kanker, geboorteafwijkingen of andere reproductieve schade te kunnen veroorzaken. Motoren geven koolmonoxide af, een reukloos, kleurloos, gifgas. Het inademen van koolmonoxide kan misselijkheid, flauwvallen of de dood veroorzaken. • Start en gebruik de motor buiten. • De motor niet in een afgesloten ruimte starten of gebruiken, zelfs niet met open deuren of ramen. nl 63 WAARSCHUWING WAARSCHUWING Handen, voeten, haar, kleren, of accessoires kunnen in aanraking komen met- en verstrikt raken in draaiende onderdelen. Traumatische amputatie of ernstige verscheuring kan het resultaat zijn. Er kunnen ernstige brandwonden ontstaan door ontsnappende stoom of hete koelvloeistof. • De machine gebruiken met afschermingen op hun plaats. • Verwijder NIET de radiateurdop of reservoirdop wanneer de motor warm is of draait. • Houd handen en voeten weg van draaiende delen. • Stop de motor en laat deze afkoelen voordat de radiateurdop of reservoirdop wordt verwijderd en voordat koelvloeistof vervangen of bijgevuld wordt. • Bind lang haar op en verwijder sierraden. • Draag geen loszittende kleding, hangende koorden of zaken die verstrikt kunnen raken. WAARSCHUWING Per ongeluk vonken kan resulteren in brand of een elektrische schok. Per ongeluk starten kan resulteren in verwarring, traumatische amputatie, of verscheuring. Brandgevaar WAARSCHUWING Draaiende motoren produceren hitte. Motoronderdelen, vooral de uitlaat, worden uiterst heet. Ernstige brandwonden kunnen optreden bij contact. Brandbaar vuil, zoals bladeren, gras, hout, enz., kan in brand geraken. • Laat uitlaat, motorcilinder en vinnen afkoelen voordat deze aangeraakt worden. • Verwijder opgehoopt vuil van het uitlaat- en cilindergebied. • Installeer een vonkenvanger en houd deze in goede staat voordat de machine wordt gebruikt op bebost, met gras of struiken bedekt ongecultiveerd land. De staat Californië vereist dit (Sectie 4442 van de California Public Resources Code). Andere staten kunnen gelijkwaardige wetten hebben. Federale wetten zijn van toepassing op federaal land. 64 Voordat afstellingen of reparaties worden uitgevoerd: • Ontkoppel de bougiekabel en houd deze weg van de bougie. • Ontkoppel de accu bij de negatieve aansluiting (alleen motoren met elektrostart). • Gebruik uitsluitend de juiste gereedschappen. • Verander niets aan regulateurveren, verbindingsstangen of andere onderdelen om het motortoerental te verhogen. • Vervangingsonderdelen voor de uitlaat moeten hetzelfde zijn en op dezelfde manier geïnstalleerd worden als de originele onderdelen. • Sla niet met een hamer of hard voorwerp tegen het vliegwiel omdat het vliegwiel anders later uit elkaar kan vliegen tijdens bedrijf. Bij het controleren op vonken: • Gebruik een goedgekeurde vonktester. • Controleer niet op vonken met de bougie verwijderd. BRIGGSandSTRATTON.COM Kenmerken en bedieningen Vergelijk de afbeelding 1 met uw motor om Uzelf vertrouwd te maken met de plaats van de diverse kenmerken en bedieningen. A. Motoridentificatie Model Type Code B. Motoridentificatie Datumcode C. Gloeibougie D. Peilstok E. Olievulopening F. Oliefilter G. Olie aftapplug H. Verstuiver I. Elektrische Starter J. Inspuitpomp K. Thermostaat L. Turbolader M. Oliepan N. Dynamo O. Koelvloeistoftemperatuurzender P. Ventilator Q. Ventilatorriem R. Uitlaatspruitstuk S. Oliekoeler (indien hiermee uitgerust) Indien het oliepeil zich onder de “ADD” (=bijvullen) markering bevindt, voeg dan olie bij tot deze de “FULL” markering bereikt Start de motor en controleer op een juiste druk voordat de machine weer gebruikt wordt. Indien het oliepeil zich bevindt tussen de markeringen “ADD” (=bijvullen) en “FULL” (=vol), de motor niet starten. Raadpleeg een geautoriseerde Briggs & Stratton 3/LC Dealer om het probleem met de oliedruk te verhelpen. Brandstof Aanbevelingen Brandstof moet aan deze voorwaarden voldoen: • Deze motor is gecertificeerd om te werken op dieselbrandstof. Wanneer incorrecte brandstof gebruikt wordt, zullen zwarte rook, vermogenverlies en motorschade optreden, wat niet door de garantie gedekt wordt. • Gebruik schone, verse dieselbrandstof met een minimum cetaangetal van 40. Verse brandstof voorkomt het vormen van gom in het brandstofsysteem. Schaf de brandstof aan in hoeveelheden die binnen 30 dagen worden opgebruikt. Zie het hoofdstuk opslag. OPGEPAST: Geen kerosine of benzine gebruiken in plaats van diesel. Als u zich niet aan deze waarschuwing houdt, zal de motor beschadigd raken en de motorgarantie ongeldig zijn. Brandstof bijvullen - Fig. 5 WAARSCHUWING Brandstof en zijn dampen zijn uiterst brandbaar en explosief. Brand of explosie kunnen ernstige brandwonden of de dood veroorzaken. Werking Oliecapaciteit (zie het Specificaties hoofdstuk) Olie Aanbevelingen Wij raden voor de beste prestaties het gebruik aan van Briggs & Stratton garantiegecertificeerde olie. Andere hoge kwaliteit olie is aanvaardbaar wanneer deze geclassificeerd is “for service CF of CF-4”. Gebruik geen speciale toevoegingen. De buitentemperaturen bepalen de juiste olieviscositeit voor de motor. Gebruik de kaart om de beste viscositeit te bepalen voor het verwachte buitentemperatuurbereik. * ** 5W-30 Synthetisch 5W-30 10W-30 °C SAE 30 °F Wordt SAE 30 olie gebruikt bij temperaturen onder 4°C, dan leidt dat tot slecht starten. Het gebruik van 10W-30 bij temperaturen boven 27°C zal resulteren in hoger olieverbruik. Controleer het oliepeil vaker. Olie controleren/bijvullen - Fig. 2 Bij het toevoegen van brandstof • Zet de motor uit en laat deze tenminste 2 minuten afkoelen voordat de tankdop verwijderd wordt. • Vul de brandstoftank buitenshuis of in een goed geventileerde omgeving. • De brandstoftank niet overvullen. Vul de tank tot ongeveer 4 cm onder de bovenkant van de vulopening om de brandstof te kunnen laten uitzetten. • Houd alle brandstof weg van vonken, open vlammen, waakvlammen, hitte en andere ontstekingsbronnen. • Controleer brandstofslangen, tank, dop en nippels regelmatig op barsten of lekkages. Zonodig vervangen. • Indien brandstof gemorst wordt, wachten tot deze verdampt is voordat de motor gestart wordt. 1. Reinig het gebied rond de tankdop. Verwijder de tankdop (A, Fig. 5). 2. Vul de brandstoftank (B) met brandstof. Vul niet tot boven de bodem van de brandstoftanknek om uitzetting van de brandstof te compenseren (C). 3. Installeer de tankdop weer. Koelvloeistof Aanbevelingen Koelvloeistofcapaciteit (raadpleeg de handleiding van de machinefabrikant) Belangrijk: Dit is een vloeistofgekoelde motor. Een 50/50% mengsel van fosfaatvrije anti-vries en kraan water is nodig voor koelen, roestpreventie en smering van de waterpomp. Koelvloeistof controleren/bijvullen WAARSCHUWING 4 Voordat de olie bijgevuld of gecontroleerd wordt • Plaats de motor waterpas. • Reinig rond de olievulopening. 1. Verwijder de peilstok (A) en veeg deze af met een schone doek (Fig. 2). 2. Steek de peilstok er volledig in. 3. Verwijder de peilstok en controleer het oliepeil. Het moet tot de “FULL” (=vol) markering (B) op de peilstok zijn. 4. Als het peil laag is, vul dan langzaam olie bij via de olievulbuis (C). Niet overvullen. Belangrijk: Tijdens het bijvullen van olie is afdoende ventilatie als volgt nodig: • Verwijder de peilstok. • Zorg ervoor dat er voldoende afstand (D) is tussen datgene waarmee olie gevuld wordt (E) en de olievulopening van de motor (C). Zie Fig. 4. 5. Installeer de peilstok nadat olie is bijgevuld. Start motor en laat deze vijf minuten stationair draaien. Zet de motor uit. Wacht drie minuten en controleer het oliepeil. Vul zonodig olie bij om het peil tot de ”FULL” (=vol) markering (B) op de peilstok te brengen (Fig. 2). 6. Installeer de peilstok. Oliedruk Indien de oliedruk te laag is, dan zal een drukschakelaar (indien hiermee uitgerust) de motor stoppen of een waarschuwing op de machine activeren. Stop wanneer dit optreedt de motor en controleer het oliepeil met de peilstok. Er kunnen ernstige brandwonden ontstaan door ontsnappende stoom of hete koelvloeistof. • Verwijder NIET de radiateurdop of reservoirdop wanneer de motor warm is of draait. • Stop de motor en laat deze afkoelen voordat de radiateurdop of reservoirdop wordt verwijderd en voordat koelvloeistof vervangen of bijgevuld wordt. 1. Controleer voor gebruik het koelvloeistofniveau. De koelvloeistof moet zich bevinden tussen de ”FULL” (=vol) en de ”LOW” (=laag)/”ADD” (=bijvullen) markeringen op het koelvloeistofreservoir bevinden. Als het koelvloeistofniveau te laag is, vul het reservoir dan bij met een 50/50% mengsel van fosfaatvrije anti-vries en kraan water. 2. Plaats om de reservoirdop nadat de motor is afgekoeld te verwijderen, een dikke doek over de reservoirdop. Draai de reservoirdop langzaam linksom om te verwijderen. 3. Als het reservoir droog is, vul dan koelvloeistof bij in zowel het reservoir als de radiateur. Raadpleeg de handleiding van de machinefabrikant voor de plaats, werking en onderhoud van het koelvloeistofreservoir en de radiateur. 4. Plaats, om de radiateurdop te verwijderen nadat de motor is afgekoeld, een dikke doek over de radiateurdop. Draai de radiateurdop langzaam linksom tot de eerste aanslag. Als stoom onder druk uit de dop ontsnapt, stap dan terug om verwondingen te voorkomen. Druk, nadat alle druk ontsnapt is, naar beneden en draai de radiateurdop linksom om deze te verwijderen. nl 65 Meters en lampjes De getoonde meter en lampjes zijn generiek en representeren verscheidene opties die gebruikt kunnen zijn. Raadpleeg de handleiding van de machine voor de plaats en werking van meters en lampjes. Koelvloeistoftemperatuur meter Geeft de temperatuur van de koelvloeistof aan wanneer het startslot zich in de positie ”ON” (=aan) bevindt. Normaal bereik 80º -- 90º C Gevaarlijk bereik boven 105º C Urenteller Geeft het totaal aantal bedrijfsuren aan. Brandstofmeter Geeft de hoeveelheid brandstof aan die zich nog in de brandstoftank bevindt. Houd, om condensatie te voorkomen, de brandstoftank vol. Temperatuurlampje Indien het temperatuurlampje aan gaat, dan raakt de motor oververhit. Stop de motor en controleer het koelvloeistofniveau (raadpleeg het hoofdstuk Koelvloeistof controleren). Controleer de radiateur op vervuiling waardoor de luchtstroom belemmerd kan worden. Ontstekinglampje Wanneer het startslot naar de stand ”ON” (=aan) wordt gedraaid, moet het ontstekinglampje gaan branden. Wanneer de motor draait, moet het lampje uitgaan. Wanneer het ontstekinglampje uit is wanneer het contactslot naar ”ON” gedraaid is, controleer dan op een opgeblazen zekering. Oliedruklampje Wanneer het startslot naar de stand ”ON” (=aan) wordt gedraaid, moet het oliedruklampje gaan branden. Wanneer de motor draait, moet het lampje uitgaan. Wanneer het oliedruklampje aangaat wanneer de motor draait, stop dan onmiddellijk de motor. Controleer eerst het oliepeil (zie het hoofdstuk Olie controleren/bijvullen). Controleer vervolgens het elektrische systeem. Laadstroomlampje Wanneer het startslot naar de stand ”ON” (=aan) wordt gedraaid, moet het laadstroomlampje gaan branden. Wanneer de motor draait, moet het lampje uitgaan. Wanneer het laadstroomlampje aangaat wanneer de motor draait, controleer dan het elektrische systeem. Voorgloeilampje Wanneer het startslot naar de stand verwarmen/voorgloeien of de stand ”on” (=aan) wordt gedraaid, zal het voorgloeilampje branden om aan te geven dat de gloeibougies de verbrandingskamer aan het voorverwarmen zijn. X Brandstoffilterlampje Het brandstoffilterlampje gaat aan wanneer zich teveel water in het brandstoffilter bevindt. Het lampje moet uitgaan wanneer het teveel aan water uit het brandstoffilter is afgetapt. Indien het brandstoffilter waarschuwingslampje gaat branden wanneer de motor draait, stop de motor dan en tap water uit het brandstoffilter af. VOORZICHTIG: Voordat u de motor voor het eerst start, de accu opladen volgens de aanbevelingen van de machinefabrikant. Als u dit achterwege laat, dan kan de motor beschadigd raken. Noot: Sommige motoren en machines hebben afstandsbediening. Kijk in de betreffende handleiding voor de locatie en de bediening van de afstandsbediening. 1. Controleer het oliepeil. Zie het Olie controleren/toevoegen hoofdstuk. 2. Zorg ervoor dat aandrijvingbedieningen, indien hiermee uitgerust, zijn ontkoppeld. 3. Draai de brandstofkraan (A), indien hiermee uitgerust open (Fig. 6). 4. Beweeg de toerentalbediening (B) naar de stand “slow” (=langzaam) . Noot: Beweeg voor het starten in koud weer (onder -10º C), de toerentalbediening naar de stand ”fast” (=volgas) . 5. Draai de sleutel van het startslot (D) naar de stand ”ON” (=aan) of ”HEAT” (=voorgloeien) (Fig. 6). Het voorgloeilampje zal aangeven dat de gloeibougies de verbrandingskamer voorverwarmen. 6. Draai, wanneer het voorgloeilampje uitgaat, de sleutel van het startslot naar de stand START. OPGEPAST: Start, voor een optimale levensduur van de startmotor, steeds kortstondig, niet meer dan 15 seconden per minuut. Door langer starten kan de startmotor beschadigen. 7. Laat de sleutel los wanneer de motor start. Het voorgloeilampje zal ongeveer 20 seconden oplichten en dan uitgaan. OPGEPAST: Een koude motor niet laten accelereren of op een hoog toerental laten draaien. Als u deze waarschuwing niet opvolgt, kan de motor beschadigd raken. 8. Laat de motor enkele minuten draaien en opwarmen voordat de machine gebruikt wordt. De motor stoppen - Fig. 6 1. Beweeg de toerentalbediening (B) naar de stand “slow” (=langzaam) . OPGEPAST: Laat, voordat een motor met turbo gestopt wordt de motor een minuut stationair draaien om de turbolader te koelen. Als deze waarschuwing niet wordt opgevolgd, kan schade aan de turbolader optreden. 2. Draai het contactslot (D) naar de stand “OFF” (=uit) (Fig. 6). Verwijder de sleutel en bewaar deze op een veilige plaats buiten het bereik van kinderen. 3. Zet, nadat de motor is gestopt, de benzinekraan (A), indien de machine hiermee is uitgerust, op de dichte stand. Onderhoud WAARSCHUWING Gebruik uitsluitend originele onderdelen. Andere onderdelen kunnen mogelijk niet zo goed presteren, schade aan de machine veroorzaken of resulteren in persoonlijk letsel. Ook kan het gebruik van andere onderdelen uw garantie ongeldig doen maken. Wij adviseren dat U voor al het onderhoud en alle onderhoud en service aan de motor en de motoronderdelen een geautoriseerde Briggs & Stratton 3/LC servicedealer raadpleegt. OPGEPAST: Alle componenten die zijn gebruikt om deze motor te bouwen moeten op hun plaats blijven voor een juiste werking. OPGEPAST: De fabrikant van de machine waarop deze motor is geïnstalleerd specificeert het maximum toerental waarop de motor gebruikt zal worden. Overtref dit toerental niet. Brandstof en zijn dampen zijn uiterst brandbaar en explosief. Brand of explosie kunnen ernstige brandwonden of de dood veroorzaken. Emissie Beheersing De Motor Starten - Fig. 6 Bij het starten van de motor • Zorg ervoor dat uitlaat, tankdop en luchtfilter op hun plaats en stevig bevestigd zijn. • Wanneer de motor “verzopen” is, plaats de choke (indien hiermee uitgerust) in de stand open/”run”(=aan), beweeg de toerentalbediening (indien hiermee uitgerust) naar de “fast” (=volgas) positie en torn tot de motor start. • Start, voor een optimale levensduur van de startmotor, steeds kortstondig, niet meer dan 15 seconden per minuut. Door langer starten kan de startmotor beschadigen. Onderhoud, vervanging of reparatie van emissiebeheersing voorzieningen en systemen kunnen uitgevoerd worden door elke reparatie-inrichting of --individu voor “non-road” motoren. Echter, voor het verkrijgen van gratis emissiebeheersing service moet het werk worden uitgevoerd door een door de fabriek geautoriseerde dealer. Zie de Emissies Garantie. WAARSCHUWING Per ongeluk starten kan resulteren in verwarring, traumatische amputatie, of verscheuring. Brandgevaar WAARSCHUWING Motoren geven koolmonoxide af, een reukloos, kleurloos, gifgas. Het inademen van koolmonoxide kan misselijkheid, flauwvallen of de dood veroorzaken. Start en gebruik de motor buiten. De motor niet in een afgesloten ruimte starten of gebruiken, zelfs niet met open deuren of ramen. OPGEPAST: Deze motor is door Briggs & Stratton zonder olie verzonden. Zorg er voordat U de motor start voor dat olie volgens de instructies in deze handleiding wordt bijgevuld. Wanneer U de motor zonder olie start, zal deze onherstelbaar beschadigen en dit zal niet door garantie gedekt zijn. • • 66 Voordat afstellingen of reparaties worden uitgevoerd: • Ontkoppel de accu bij de negatieve aansluiting (alleen motoren met elektrostart). • Gebruik uitsluitend de juiste gereedschappen. • Verander niets aan regulateurveren, verbindingsstangen of andere onderdelen om het motortoerental te verhogen. • Vervangingsonderdelen voor de uitlaat moeten hetzelfde zijn en op dezelfde manier geïnstalleerd worden als de originele onderdelen. • Sla niet met een hamer of hard voorwerp tegen het vliegwiel omdat het vliegwiel anders later uit elkaar kan vliegen tijdens bedrijf. BRIGGSandSTRATTON.COM Onderhoudskaart WAARSCHUWING Er kunnen ernstige brandwonden ontstaan door ontsnappende stoom of hete koelvloeistof. Iedere 8 uur of dagelijks • • Motoroliepeil controleren Koelvloeistofniveau controleren Eerste 50 uur (Eerste inloopperiode) • Motorolie verversen * • Verwijder NIET de radiateurdop of reservoirdop wanneer de motor warm is of draait. • Stop de motor en laat deze afkoelen voordat de radiateurdop of reservoirdop wordt verwijderd en voordat koelvloeistof vervangen of bijgevuld wordt. Iedere 100 uur • • • • Spanning ventilatorriem controleren Radiateur reinigen Luchtfilter reinigen Uitlaat controleren en vonkenvanger reinigen (indien hiermee uitgerust) Iedere 150 uur •\ Motorolie verversen * • Oliefilter vervangen Iedere 600 uur of jaarlijks • • • Luchtfilter vervangen Klepspeling controleren H Brandstoffilter vervangen Y Iedere 1500 uur • Verstuivers controleren z Jaarlijks •\ • • • • • • • • Motorolie verversen * Oliefilter vervangen Koelvloeistof vervangen Spanning ventilatorriem controleren Radiateur reinigen Uitlaat controleren en vonkenvanger reinigen (indien hiermee uitgerust) Luchtfilter vervangen Brandstoffilter vervangen Y Klepspeling controleren H * Vaker onderhoud uitvoeren bij bedrijf onder zware belasting of hoge temperaturen. Y Volg het onderhoudsschema van de fabrikant wanneer geen Briggs & Stratton onderdeel is gebruikt. z Service moet worden uitgevoerd door een geautoriseerde DENSO dealer. H Niet nodig tenzij zich prestatieproblemen van de motor voordoen. Uitlaat en Vonkenvanger Inspecteren WAARSCHUWING Draaiende motoren produceren hitte. Motoronderdelen, vooral de uitlaat, worden uiterst heet. Ernstige brandwonden kunnen optreden bij contact. Brandbaar vuil, zoals bladeren, gras, hout, enz., kan in brand geraken. Laat uitlaat, motorcilinder en vinnen afkoelen voordat deze aangeraakt worden. Verwijder opgehoopt vuil van het uitlaat- en cilindergebied. Installeer een vonkenvanger en houd deze in goede staat voordat de machine wordt gebruikt op bebost, met gras of struiken bedekt ongecultiveerd land. De staat Californië vereist dit (Sectie 4442 van de California Public Resources Code). Andere staten kunnen gelijkwaardige wetten hebben. Federale wetten zijn van toepassing op federaal land. Inspecteer de uitlaat op barsten, corrosie of andere beschadiging. Verwijder de vonkenvanger, als de machine hiermee is uitgerust en inspecteer deze op beschadiging of koolverstopping. Gebruik bij vervanging uitsluitend originele vervangingsonderdelen. • • • WAARSCHUWING: Vervangingsonderdelen moeten origineel zijn en op dezelfde manier gemonteerd worden als de oorspronkelijke onderdelen, anders kan brand optreden. Koelvloeistof controleren Belangrijk: Dit is een vloeistofgekoelde motor. Een 50/50% koelvloeistofmengsel van fosfaatvrije anti-vries en kraan water is nodig voor koelen, roestpreventie en smering van de waterpomp. 1. Controleer het koelvloeistofniveau. Het koelvloeistofniveau moet zich bevinden tussen de ”FULL” (=vol) en ”LOW” (=laag), of ”ADD” (=bijvullen) markeringen op het koelvloeistofreservoir. Als het niveau laag is, vul dan het reservoir bij met een 50/50% koelvloeistofmengsel van fosfaatvrije anti-vries en kraan water. 2. Plaats om de reservoirdop nadat de motor is afgekoeld te verwijderen, een dikke doek over de reservoirdop. Draai de reservoirdop langzaam linksom om te verwijderen. 3. Als het reservoir droog is, vul dan zowel het reservoir als de radiateur bij. Raadpleeg de handleiding van de machinefabrikant voor locatie, werking en onderhoud van het koelvloeistofreservoir en de radiateur. 4. Plaats, om de radiateurdop te verwijderen nadat de motor is afgekoeld, een dikke doek over de radiateurdop. Draai de radiateurdop langzaam linksom tot de eerste aanslag. Als stoom onder druk uit de dop ontsnapt, stap dan terug om verwondingen te voorkomen. Druk, nadat alle druk ontsnapt is, naar beneden en draai de radiateurdop linksom om deze te verwijderen. Olie verversen - Fig. 2 3 OPGEPAST: Gebruikte olie is gevaarlijk afval en moet op de juiste manier weggegooid worden. Niet met huishoudelijk afval weggooien. Raadpleeg de plaatselijke instanties, het servicecentrum of de dealer voor veilige manieren om weg te gooien/te recyclen. Olie verwijderen 1. Verwijder de olieaftapplug (G, Fig. 3). Tap de olie af in een goedgekeurde opvangbak. 2. Installeer nadat de olie is afgetapt de olie aftapplug en draai deze vast. Oliefilter vervangen Zie voor vervangingsintervallen de Onderhoud kaart. 1. Tap de olie uit de motor af. Zie de Olie Verwijderen sectie. 2. Verwijder het oliefilter (H, Fig. 3) en gooi deze op de juiste manier weg. 3. Smeer, voordat U het nieuwe oliefilter installeert, de filterpakking in met verse, schone olie. 4. Installeer het oliefilter met de hand tot de pakking de oliefilteradapter raakt, draai het oliefilter dan nog 1/2 tot 3/4 slag vast. 5. Vul olie bij. Zie het hoofdstuk Olie bijvullen. Olie bijvullen Plaats de motor waterpas. Reinig rond de olievulopening. Raadpleeg het hoofdstuk Specificaties voor de oliecapaciteit. Verwijder de peilstok (A, Fig. 2). Giet de olie langzaam in de olievulopening van de motor (C). Niet overvullen. Belangrijk: Tijdens het bijvullen van olie is afdoende ventilatie als volgt nodig: • Verwijder de peilstok. • Zorg ervoor dat er voldoende afstand (D) is tussen datgene waarmee olie gevuld wordt (E) en de olievulopening van de motor (C). Zie Fig. 4. 3. Installeer de peilstok na het bijvullen van de olie. Start de motor en laat deze vijf minuten stationair draaien. Zet de motor uit. Wacht drie minuten en controleer het oliepeil. Vul zonodig olie bij om het peil tot de ”FULL” (=vol) markering (B) op de peilstok te brengen (Fig. 2). 4. Installeer de peilstok. • • • 1. 2. Luchtfilter onderhouden - Fig. 7 WAARSCHUWING Brandstof en zijn dampen zijn uiterst brandbaar en explosief. Brand of explosie kunnen ernstige brandwonden of de dood veroorzaken. • Start of gebruik de motor nooit met verwijderde luchtfilter. OPGEPAST: Gebruik geen perslucht of oplosmiddelen om de luchtfilter te reinigen. Perslucht kan de filter beschadigen en oplosmiddelen zullen de filter oplossen. Raadpleeg de Onderhoud kaart voor de benodigde service. 1. Open de vergrendelingen (A) en verwijder het deksel (B). Zie Fig., 7. 2. Verwijder het luchtfilter (C). 3. Tik om vuil los te maken de luchtfilter zachtjes tegen een hard oppervlak. Vervang de luchtfilter door een nieuwe wanneer dit erg vuil is. 4. Installeer het luchtfilter. 5. Installeer het deksel en sluit de vergrendelingen. nl 67 Brandstoffilter vervangen - Fig. 8 Opslag WAARSCHUWING WAARSCHUWING Brandstof en zijn dampen zijn uiterst brandbaar en explosief. Brand of explosie kunnen ernstige brandwonden of de dood veroorzaken. Brandstof en zijn dampen zijn uiterst brandbaar en explosief. Brand of explosie kunnen ernstige brandwonden of de dood veroorzaken. Ontkoppel de accu bij de negatieve aansluiting (alleen motoren met elektrostart). Houd alle brandstof weg van vonken, open vlammen, waakvlammen, hitte en andere ontstekingsbronnen. • Controleer brandstofslangen, tank, dop en nippels regelmatig op barsten of lekkages. Zonodig vervangen. • Voordat u de brandstoffilter vervangt dient U eerst de brandstoftank af te tappen of de brandstofkraan dicht te draaien. • Vervangingsonderdelen voor de uitlaat moeten hetzelfde zijn en op dezelfde manier geïnstalleerd worden als de originele onderdelen. • Indien brandstof gemorst wordt, wachten tot deze verdampt is voordat de motor gestart wordt. Wanneer het waarschuwingslampje van het brandstoffilter oplicht wanneer de motor draait, stop de motor dan en tap water uit het filter als volgt af: • • Brandstoffilter vervangen. 1. Ontkoppel de sensordraad (D). 2. Verwijder de aftapplug (B) en gooi de O-ring weg(E). 3. Verwijder het brandstoffilter (A) met een filtersleutel. 4. Installeer een nieuw brandstoffilter met de hand tot de pakking (F) het huis raakt. Vervolgens nog 1/3 slag aandraaien. 5. Installeer de aftapplug met een nieuwe O-ring. 6. Sluit de sensordraad weer aan. 7. Activeer de primerpomp (C) tot er weerstand gevoeld wordt. 8. Start de motor en controleer op lekkages. Water uit brandstoffilter aftappen 1. Stop de motor 2. Plaats een aftappan onder het brandstoffilter (A) en draai de aftapplug (B) ongeveer 1 slag los. 3. Er moet water uit het brandstoffilter weglopen. Bedien indien nodig de primerpomp (C) om water af te tappen maar slechts totdat er brandstof uit het brandstoffilter loopt. 4. Draai de aftapplug vast. 5. Start de motor. Controleer of het waarschuwingslampje uit is. Controleer op lekkages. Ventilatorriem controleren/afstellen - Fig. 9 Ventilator V-snaar controleren 1. Controleer de conditie van de ventilatorriem (A, Fig. 9). Wanneer de ventilatorriem gebarsten of beschadigd is, vervang deze dan door een nieuwe. 2. Controleer de spanning van de ventilatorriem. Druk op het midden (C) van de ventilatorriem. Indien de spanning correct is, dan zal de riem 10 -- 12 mm verplaatsen wanneer een kracht van 10 kg op het midden van de riem wordt uitgeoefend. Stel bij te lage spanning als volgt af. Ventilatorriemspanning afstellen 1. Draai de bevestigingsbouten van de dynamo los (D) en (E). Zie Fig. 9. 2. Houd een breekijzer (F) tegen de dynamo (G) en de zijkant van het motorblok. Trek om de ventilatorriem op spanning te krijgen aan het breekijzer. Draai de bevestigingsbouten van de dynamo tijdelijk vast. 3. Controleer de spanning van de ventilatorriem. Zie het hoofdstuk Ventilatorriemspanning controleren. Herhaal de procedure zonodig. 4. Draai de bevestigingsbouten van de dynamo vast. Draai bout vast (D) op 19 Nm. Draai bout vast (E) op 61 Nm. 68 Bij Het Opslaan Van Brandstof Of De Machine Met Brandstof In De Tank • Opslaan uit de buurt van fornuizen, kachels, geisers of boilers of andere apparaten die een waakvlam bevatten of andere ontstekingsbronnen, omdat deze brandstofdampen kunnen doen ontbranden. Motorolie Ververs, terwijl de motor nog warm is, de motorolie. Storingzoeken Hulp nodig? Ga naar BRIGGSandSTRATTON.COM of raadpleeg de website van de importeur 1-800-233-3723. Specificaties Motor Specificaties Model 520000 Cilinderinhoud 51,87 ci (850 cc) Boring 2,677 in (68 mm) Slag 3,071 in (78 mm) Oliecapaciteit 3,5 qt (3,3 L) Motor Specificaties Model 580000 Cilinderinhoud 58,09 ci (953 cc) Boring 2,835 in (72 mm) Slag 3,071 in (78 mm) Oliecapaciteit 3,5 qt (3,3 L) Onderhoud specificaties * Model 520000, 580000 Inlaatklepspeling Y 0,008 in (0,2 mm) Uitlaatklepspeling Y 0,008 in (0,2 mm) * Het motorvermogen zal afnemen met 3,5% voor elke 300 meter boven zeeniveau en 1% voor iedere 5,6° C boven 25° C. De motor zal bevredigend functioneren onder een hoek tot 15°. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de machine voor maximum veilige toegestane hellingshoeken. Y Controleren bij koude motor. Algemene service onderdelen n Serviceonderdeel Onderdeelnummer Luchtfilter 820263 Oliefilter 820314 Brandstoffilter 820311 V-snaar (940 mm) 821075 V-snaar (970 mm) 820893 n Wij adviseren dat U voor al het onderhoud en alle service aan de motor en de motoronderdelen een geautoriseerde Briggs & Stratton 3/LC servicedealer raadpleegt. Gebruik uitsluitend originele Briggs & Stratton onderdelen. BRIGGSandSTRATTON.COM BRIGGS & STRATTON 3/LC MOTOR GARANTIEBELEID VOOR DE EIGENAAR Mei 2008 GARANTIEBEPALINGEN De Briggs & Stratton Corporation zal elk onderdeel gratis repareren of vervangen dat een defect vertoont in materiaal of bewerking of beide. Transportkosten voor onderdelen die zijn ingezonden voor reparatie of vervanging onder deze garantie komen ten laste van de koper. Deze garantie is geldig voor- en onderhavig aan de onderstaande periodes en voorwaarden. Raadpleeg voor garantieservice de dichtstbijzijnde Geautoriseerde Briggs & Stratton 3/LC Service Dealer in onze “dealer locator map” op BRIGGSandSTRATTON.COM, of kijk in de ‘Gouden Gidst’. Er is geen andere expliciete garantie. Impliciete garanties als verkoopbaarheid en geschiktheid voor een bepaald doel zijn beperkt tot één jaar vanaf aankoop, of tot mate die door de wet is toegestaan. Alle impliciete garanties zijn uitgesloten. Aansprakelijkheid voor incidentele of gevolgschades zijn uitgesloten voor zover deze uitsluiting wettelijk is toegestaan. Sommige rechtsgebieden staan geen beperkingen toe met betrekking tot de lengte van impliciete garantie, en sommige rechtsgebieden staan geen beperking toe met betrekking tot gevolgschades, dus de bovenvermelde beperkingen kunnen mogelijk niet op U van toepassing zijn. Deze garantie geeft U bepaalde specifieke wettelijke rechten en U kunt mogelijk andere rechten hebben die van rechtsgebied tot rechtsgebied variëren. ONS PRODUCT * Garantieperiode Vanguardt 3/LC Garantie op belangrijke onderdelen* Onderdelen en arbeidsloon* Consumentengebruik of commercieel gebruik 2 jaar 3 jaar 2 jaar Let op de volgende speciale garantieperiodes: Onder deze garantiepolitiek zijn onderdelen en arbeidsloon gedurende 2 jaar gedekt. De dekking van belangrijke onderdelen loopt door tot en met het derde gebruiksjaar. De Belangrijke Onderdelen Garantie (M.P.W.) dekt maar is niet beperkt tot of geldt niet exclusief voor cilinderblok, cilinderkop, krukas, nokkenas, tandwielen, zuigers, drijfstangen, vliegwiel, vliegwielbehuizing, oliepomp, ventilator, poelies, mechanische regulateur, inlaatspruitstuk en carterpan. Onder M.P.W. is onder andere niet gedekt en is niet beperkt tot zuigerveren, vervangbare lagers, waterpomp, alle elektrische componenten, klepcomponenten, accessoire onderdelen, dichtingen, pakkingen, carburateurs, uitlaatspruitstuk, slangen, alle componenten van het brandstofsysteem, injectoren, injectiepomp, turbolader, uitlaat, alle filters, radiateur, thermostaat, bougies, gloeibougies, brandstofpompen. De garantieperiode begint op de dag van aankoop door de eerste detailhandelconsument of commerciële eindgebruiker en gaat door voor de tijdsperiode in bovenstaande tabel. Er is geen garantieregistratie nodig om garantie te verkrijgen op Briggs & Stratton producten. Bewaar uw aankoopnota. Indien u geen bewijs van de eerste aankoopdatum kunt overleggen op het moment dat om garantieservice verzocht wordt, dan zal de fabricagedatum van het product gebruikt worden om de garantieperiode te bepalen. Over uw garantie B&S verwelkomt garantiereparatie en verontschuldigt zich voor het ongemak. Elke geautoriseerde Briggs & Stratton 3/LC servicedealer kan garantiereparaties uitvoeren. De meeste garantie zal routinematig afgehandeld worden, maar soms zijn verzoeken om garantieservice niet billijk. Garantie is bijvoorbeeld niet van toepassing indien de motorschade is ontstaan door misbruik, gebrek aan normaal onderhoud, transport, behandeling, opslag of verkeerde installatie. Evenzo is garantie niet meer geldig als het serienummer van de motor verwijderd is of wanneer de motor veranderd of gemodificeerd is. Indien een klant het niet eens is met de beslissing van de Service Dealer, zal een onderzoek worden uitgevoerd om te bepalen of garantie van toepassing is. Vraag de Service Dealer om alle ondersteunende feiten naar de fabriek of diens vertegenwoordigende importeur te sturen voor onderzoek. Als de Importeur of de Fabriek besluit dat de claim gerechtvaardigd is, zal de klant volledig vergoed worden voor die onderdelen die defect zijn. Om misverstanden, die kunnen optreden tussen de klant en de Dealer, te voorkomen, zijn hieronder sommige oorzaken van motorstoring afgedrukt die de garantie niet dekt. Normale slijtage: Net als alle andere mechanische apparaten hebben motoren periodiek onderhoud nodig en moeten bepaalde onderdelen om de zoveel tijd worden onderhouden of vervangen om goed te presteren. De garantie is niet van toepassing als de motorschade het gevolg is van verkeerd gebruik, gebrek aan routineonderhoud, verzending, verkeerde behandeling of opslag of onjuiste installatie. Ook vervalt het recht op garantie als het serienummer van de motor is verwijderd of als er iets aan de motor is gewijzigd of aangepast. Verkeerd onderhoud: De levensduur van een motor is afhankelijk van de omstandigheden waaronder hij wordt gebruikt en de mate van zorg voor de motor. Bepaalde toepassingen, zoals grondfrezen, vuilwaterpompen of cirkelmaaiers moeten vaak werken onder stoffige en vuile omstandigheden, die kunnen leiden tot wat lijkt op voortijdige slijtage. Zulke slijtage, indien veroorzaakt door vuil, stof, bougiereinigergrit of ander schurend materiaal dat de motor is binnengedrongen door verkeerd onderhoud, wordt niet door garantie gedekt. Deze garantie dekt uitsluitend aan de motor gerelateerde defecte materialen en/of bewerkingen, en niet vervanging of vergoeding van de machine waarop de motor gemonteerd kan zijn. Noch strekt de garantie zich uit tot reparaties die nodig zijn door: 1 2 Motoren die niet op de juiste wijze zijn aangebracht op de machine. Het wordt ten sterkste aanbevolen dat contact wordt opgenomen met de fabriek voordat een B&S 3/LC motor wordt aangebracht op een machine waarop van origine geen B&S 3/LC motor wordt gebruikt. Problemen veroorzaakt door onderdelen die geen originele Briggs & Stratton onderdelen zijn. 3 Bedieningsonderdelen of -installaties waardoor de motor niet start, die slechte motorprestaties veroorzaken of de levensduur van de motor bekorten. (Neem contact op met de machinefabrikant.) 4 Lekkende carburateurs, verstopte brandstofleidingen of injectoren, vastzittende kleppen, vervuilde injectiepompen en andere schaden die worden veroorzaakt door het gebruik van vervuilde of oude brandstof. Gebruik schone, verse brandstof (loodvrije benzine, diesel) en Briggs & Stratton brandstofstabilisator, onderdeelnr. 5041. 5 Onderdelen die ingelopen of defect zijn doordat de motor werd gebruikt met onvoldoende, verkeerde of vuile smeerolie, of een verkeerde viscositeit smeerolie. Gebruik een goede schone olie van de juiste viscositeit (controleer het oliepeil dagelijks of na iedere 8 bedrijfsuren. Zonodig bijvullen en de olie verversen en het oliefilter vervangen conform de aanbevolen intervallen). OIL GARD kan mogelijk niet een draaiende motor doen afslaan. Motorschade kan optreden als het olieniveau niet correct op peil gehouden wordt. Lees de gebruiksaanwijzing. 6 Reparatie of afstelling van bijbehorende onderdelen en samenstellen zoals koppelingen, aandrijvingen, afstandbedieningen enz. die geen Briggs & Stratton-fabricaat zijn. 7 Schade of slijtage die veroorzaakt is door het binnendringen van vuil doordat de luchtfilter verkeerd is onderhouden of weer gemonteerd, of wanneer een niet-origineel luchtfilterelement of -patroon wordt gebruikt. Reinig en/of vervang de filter als aangegeven in de gebruiksaanwijzing. 8 Onderdelen die beschadigd zijn door te hoge toerentallen of oververhitting veroorzaakt door gras of vuil dat de radiateur of de luchtkoelingsopening verstopt, of schade veroorzaakt door gebruik van de motor in een afgesloten ruimte zonder voldoende ventilatie. Motorschade veroorzaakt door het gebruik van een niet nauwkeurig samengesteld mengsel van antivries en kraanwater, of water dat in de motor doordringt om wat voor reden dan ook. 9 Motor- of machineonderdelen die kapot zijn gegaan door overmatig trillen als gevolg van te losse motorbevestiging, losse maaimessen, niet uitbalanceerde messen of losse of niet uitbalanceerde waaiers, verkeerde bevestiging van de machine aan de motorkrukas, over toeren draaien of ander verkeerd gebruik als de motor in bedrijf is. 10 Normaal onderhoud of afstelling van de motor. 11 Defect raken van de motor of een motoronderdeel, zoals verbrandingskamer, kleppen, klepzetels, klepgeleiders, of verbrande startmotorwikkelingen, veroorzaakt door het gebruik van alternatieve brandstoffen, zoals LPG, aardgas, veranderde benzines, etc. Garantieservice is uitsluitend beschikbaar via Servicedealers die zijn geautoriseerd door Briggs & Stratton Corporation. U vindt uw dichtstbijzijnde Geautoriseerde Briggs & Stratton 3/LC Service Dealer in onze “dealer locator” kaart op www.BRIGGSsandSTRATTON.com of bel de importeur, of als genoemd in de ‘Gouden Gidst’. nl 69
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92

Briggs & Stratton 588447 AND 58A447 de handleiding

Categorie
Accessoires voor motorvoertuigen
Type
de handleiding