Renkforce 1519501 de handleiding

Type
de handleiding
35
Inhoudsopgave
Pagina
1. Inleiding .............................................................................................................................................................36
2. Verklaring van symbolen ....................................................................................................................................36
3. Voorgeschreven gebruik .................................................................................................................................... 37
4. Leveringsomvang ..............................................................................................................................................37
5. Veiligheidsvoorschriften ..................................................................................................................................... 38
a) Algemeen ....................................................................................................................................................38
b) Opstelplaats, aansluiting .............................................................................................................................38
c) Gebruik ........................................................................................................................................................ 39
6. Bedieningselementen ........................................................................................................................................41
7. Opstelling van de dompelpomp .........................................................................................................................42
8. Ingebruikname ................................................................................................................................................... 42
9. Buitenbedrijfstelling ............................................................................................................................................43
10. Onderhoud en reiniging .....................................................................................................................................43
11. Verhelpen van storingen .................................................................................................................................... 44
12. Afvoer ................................................................................................................................................................45
13. Technische gegevens ........................................................................................................................................45
36
1. Inleiding
Geachte klant,
hartelijk dank voor de aanschaf van dit product.
Dit product voldoet aan de wettelijke nationale en Europese voorschriften.
Volg de instructies van de gebruiksaanwijzing op om deze status van het apparaat te handhaven en een ongevaarlijke
werking te garanderen!
Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Deze bevat belangrijke instructies voor de ingebruikname en
bediening. Let hierop, ook wanneer u dit product aan derden doorgeeft. Bewaar deze gebruiksaanwijzing
zorgvuldig voor toekomstige referentie!
Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk.
Voor meer informatie kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be.
2. Verklaring van symbolen
Het symbool met de bliksemschicht in een driehoek geeft aan wanneer er gevaar bestaat voor uw gezond-
heid, bijv. door een elektrische schok.
Het symbool met het uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke aanwijzingen in deze gebruiksaan-
wijzing die in ieder geval moeten worden opgevolgd.
Het pijlsymbool ziet u, wanneer u bijzondere tips en aanwijzingen voor de bediening zult verkrijgen.
37
3. Voorgeschreven gebruik
De dompelpomp is bedoeld voor privé-gebruik in een hobbytuin. Het product is niet voor gebruik in irrigatiesystemen,
vb. industriële irrigatiesystemen of in het openbaar domein (vb. tuininstallaties) geschikt.
Als pompvloeistof is uitsluitend helder, proper zoet water toegelaten. De temperatuur van de pompvloeistof mag niet
hoger zijn dan +35 °C.
De dompelpomp dient vb. voor het leeg-/overpompen van reservoirs (regenwatertanks), voor de watervoorziening in
een tuin via een waterput (grondwater) of het wegpompen van water, vb. uit een zwembad.
Eenexternevlotterschakelaaractiveertdedompelpompautomatischbijstijgendwaterpeil.Devlotterschakelaarkan
echter bij niet-gebruik ook aan de zijde van de dompelpomp worden bevestigd.
Deze bedieningshandleiding moet aan elke persoon worden gegeven die de dompelpomp gebruikt. De dompelpomp
mag pas worden gebruikt als deze bedieningshandleiding werd gelezen en begrepen. De veiligheidsinstructies en alle
andere informatie in deze gebruiksaanwijzing dienen absoluut in acht te worden genomen.
Een andere toepassing dan hierboven beschreven kan leiden tot beschadiging van het product. Daarnaast bestaat
het risico van bijv. kortsluiting, brand of een elektrische schok. Het totale product mag niet worden gewijzigd resp.
omgebouwd!
Dit product voldoet aan de wettelijke nationale en Europese normen. Alle vermelde bedrijfs- en productnamen zijn
handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Alle rechten voorbehouden.
4. Leveringsomvang
• Dompelpomp
• Gebruiksaanwijzing
Actuele gebruiksaanwijzingen
Download de actuele gebruiksaanwijzingen via de link www.conrad.com/downloads of scan de
afgebeelde QR-code. Volg de aanwijzingen op de website.
38
5. Veiligheidsvoorschriften
Bij schade veroorzaakt door het niet opvolgen van de bedieningshandleiding, vervalt het recht op
garantie. Voor vervolgschade die hieruit ontstaat, zijn wij niet aansprakelijk!
Voor materiële of persoonlijke schade, die door ondeskundig gebruik of niet inachtname van de
veiligheidsvoorschriften veroorzaakt worden zijn wij niet aansprakelijk. In zulke gevallen vervalt
de garantie!
a) Algemeen
• Om veiligheids- en toelatingsredenen is het eigenhandig ombouwen en/of wijzigen van het product niet
toegestaan. Hierdoor vervalt bovendien de garantie!
• Het product is geen speelgoed. Kinderen kunnen niet inschatten welke gevaren aan het gebruik van
elektrische apparatuur zijn verbonden.
• Het product voldoet aan beschermingsgraad IPX8.
• De bouw van het product komt overeen met beschermingsklasse I. Als spanningsbron mag slechts een
standaard contactdoos met randaarding van het openbaar stroomnet worden gebruikt (voor de bedrijfs-
spanning van de dompelpomp, zie hoofdstuk „Technische gegevens“).
• U mag het verpakkingsmateriaal niet zomaar laten rondslingeren. Dit is gevaarlijk speelgoed voor kin-
deren.
• Behandel het product voorzichtig, door stoten, schokken of een val - zelfs van geringe hoogte - kan het
beschadigen.
b) Opstelplaats, aansluiting
• Monteer of gebruik het product zo dat het niet bereikt kan worden door kinderen.
• U mag het product enkel in of in de buurt van tuinvijvers, putten, zwembaden, fonteinen e.d. gebruiken
als het via een FI-aardlekschakelaar met een nominale lekstroom van <=30 mA wordt gebruikt.
Als er zich personen in een zwembad, zwem- of tuinvijver bevinden, mag het product daarin niet worden
gebruikt.
In Oostenrijk mag u het product enkel in of in de buurt van zwembaden en tuinvijvers monteren en
gebruiken als er naast de FI-aardlekschakelaar ook nog een geschikte ÖVE-gekeurde scheidingstrans-
formator voorgeschakeld wordt.
• Op de plaats van gebruik mogen de omgevingstemperaturen niet rond of onder het vriespunt (<0 °C)
liggen. In zo´n geval zal het water in de dompelpomp bevriezen. Door het hogere volume van het ijs
zal de dompelpomp vernield worden. Het product moet in de winter op een droge en vorstvrije plaats
opgeslagen worden.
• Als u een verlengsnoer gebruikt of als het nodig is om kabels tot aan de dompelpomp te leggen, mogen
deze geen kleinere diameter hebben dan de dompelpomp zelf. Gebruik uitsluitend verlengsnoeren met
randaarding die voor buitenshuis gebruik zijn geschikt.
39
• Bescherm het netsnoer van de dompelpomp tegen koude/hitte, olie/benzine en scherpe randen; stap
nietophetnetsnoer,rijdernietoverheen(bv.kruiwagen,ets,auto).Knikhetnetsnoernooit,plaatser
geen voorwerpen op.
• Zorg ervoor, dat de elektrische stekkerverbindingen zich op een plek bevinden die beschut is tegen
overstromingen. Anders bestaat levensgevaar door elektrische schokken! Gebruik evt. een geschikte
beschermbehuizing voor de steekverbindingen.
• Bescherm de netstekker tegen vocht! Raak de netstekker nooit met natte handen aan! Er bestaat het
levensgevaar door een elektrische schok!
• Het netsnoer of de netstekker mogen niet woden afgesneden.
c) Gebruik
• Het product mag niet door kinderen of jongeren worden gebruikt. Hetzelfde geldt voor pesonen die niet
met de bedieningshandleiding zijn vertrouwd. Personem met beperkte lichamelijke of mentale vermo-
gens mogen het product uitsluitend gebruiken als ze onder toezicht staan van een verantwoordelijke
persoon of werden geïnstrueerd.
• Alspompvloeistofisuitsluitendhelder,properzoetwatermeteentemperatuurvanmaximum+35°C
toegelaten.
• De pompvloeistof moet schoon zijn. Door de bouwwijze van de dompelpomp zijn vervuilingen slecht
toegelaten tot een korrelgrootte van 1 mm.
• Het product is niet geschikt voor het pompen van drinkwater.
• Hetproductisnietgeschiktvoorhetpompenvancorrosieve/bijtende,brandbareofexplosievevloeistof-
fen (vb. benzine, stookolie, nitroverdunner), vetten, oliën, zout water of afvalwater uit toiletten.
• De contactdoos waaraan de dompelpomp wordt aangesloten, moet makkelijk toegankelijk zijn. Het net-
snoer moet van de contactdoos weg naar beneden wijzen zodat teruglopend water aan de kabel niet in
de contactdoos kan indringen.
• Als de dompelpomp vb. in een waterput wordt gebruikt, is een geschikte bevestiging nodig, vb. een zeil.
Het zeil moet omwille van veiligheidsredenen minstens het 3-voudige gewicht van de dompelpomp kun-
nen dragen. Bevestig de dompelpomp nooit aan de hand van het netsnoer van de dompelpomp; gebruik
het netsnoer ook nooit om de dompelpomp te dragen, vast te houden of onder te dompelen!
• Het product is niet beschermd tegen droogloop.
• Het product mag niet zonder toezicht worden gebruikt.
• Het product mag niet continu worden gebruikt.
• Men mag zich niet in de buurt van het pompmechanisme ophouden.
• Hetproductmagnietinofindebuurtvanexplosievevloeistoffenofgassenwordengebruikt,erbestaat
explosiegevaar!
• Gevolgschade die als gevolg van een defect of storing aan de dompelpomp kan optreden, moet door ge-
schikte maatregelen worden verhinderd (vb. waterpeilmelder, sensoren, alarmtoestellen, reservepomp,
etc.).
• Gebruik het apparaat uitsluitend in een gematigd klimaat; niet in een tropisch klimaat.
40
• U mag de afvoerzijde van de dompelpomp niet blokkeren als deze gebruikt wordt.
Gebruik bijvoorbeeld een geschikte drukschakelaar die de voedingsspanning van de dompelpomp op
tijd afschakelt.
Ombeschadigingentevoorkomenmagdedompelpompmaximaal5minutentegendegeslotenpers-
zijde werken. Tijdens deze 5 minuten zal het water in de dompelpomp reeds opwarmen. Wordt de
drukzijde geopend, dan stroomt heet water uit, gevaar voor verbrandingen en verwondingen!
• Stel het product met de aanzuigopeningen niet onmiddellijk in een modderige, zanderige of stenen
bodem, vb. van een tuinvijver. Gebruk bijvoorbeeld een stenen plaat als ondergrond. Anders kunnen de
aanzuigopeningen reeds na korte tijd helemaal of deels geblokkeerd worden!
Bovendien leiden zand, steentjes of andere harde voorwerpen in de pompvloeistof tot een verhoogde
slijtage en verminderde prestaties van de dompelpomp.
• Kijk het gehele product vóór elk gebruik op beschadigingen na. Controleer de behuizing en het netsnoer/
de netstekker.
Als u beschadigingen vaststelt, mag het product niet gebruikt worden.
Als het product reeds met de netspanning is verbonden, verwijdert u eerst de bijhorende contactdoos
van alle polen door de slagpenzekering uit te schakelen, resp. zekering uit te draaien en vervolgens de
bijhorende aardlekschakelaar uit te schakelen.
Pas nu mag u de stekker van de dompelpomp uit het stopcontact nemen. Het product mag daarna niet
meer worden gebruikt, breng het naar een onderhoudswerkplaats.
Voer herstellingen nooit zelf uit, laat deze over aan een vakman!
• Indien kan worden aangenomen dat gebruik zonder gevaren niet meer mogelijk is, dan moet de dompel-
pomp buiten bedrijf worden gesteld (stekker uit stopcontact trekken) en worden beveiligd tegen onopzet-
telijk gebruik. Trek de stekker uit de contactdoos. Er mag worden aangenomen dat het apparaat niet
meer veilig te gebruiken is, wanneer:
- de dompelpomp of de aansluitleidingen zichtbare beschadigingen vertonen
- de dompelpomp niet meer werkt
- de dompelpomp onder ongunstige omstandigheden getransporteerd of opgeslagen werd
- wanneer er zware transportbelasting is opgetreden.
• Trek altijd de netstekker uit de contactdoos als u het product niet meer gebruikt, als er storingen moeten
worden verholpen of als een reinigings- of onderhoudsbeurt moet worden uitgevoerd.
• Trek de stekker nooit aan de kabel uit de contactdoos. Trek de stekker steeds aan de zijdelingse greep-
vlakken uit de contactdoos.
U mag de stekker nooit met vochtige of natte handen aanraken. Dit kan levensgevaarlijke elektrische
schokken tot gevolg hebben!
• Transporteer het product alleen met de greep, nooit met het netsnoer.
• Wanneer het product van een koude naar een warme ruimte wordt gebracht (b.v. bij transport), kan
condenswater ontstaan. Hierdoor bestaat levensgevaar door een elektrische schok!
Laat het product daarom eerst op kamer-/omgevingstemperatuur komen, vóórdat u het gebruikt of met
de netspanning verbindt. Dit kan soms meerdere uren duren.
41
6. Bedieningselementen
1 Handvat (ook geschikt voor de bevestiging van een zeil voor het onderdompelen van de dompelpomp)
2 Klemhouder voor de vlotterschakelaar
3 Dompelschakelaar
4 Aanzuigopeningen
5 Uitlaatopening
42
7. Opstelling van de dompelpomp
• Bevestig een voldoende sterk, waterbestendig zeil aan het handvat (1) om de dompelpomp vb. in de waterput te
laten zakken.
De dompelpomp mag nooit via het netsnoer of de leiding worden bevestigd! Daarbij kan het snoer bescha-
digd worden. Er bestaat levensgevaar door elektrische schokken!
Maak het zeil aan een geschikte houder vast.
Plaats de dompelpomp niet met de aanzuigopening in vuil, modder of bladresten, vb. in een regenton,
aangezien hierdoor de dompelpomp verstopt. Wij raden u aan om een minimumafstand van 30 cm boven
de grond aan te houden,
• Voor de aansluiting van de leiding is een geschikte adapter nodig aan de uitlaatopening.
• Aan de kant van het handvat (1) bevindt zich een klemhouder (2). Dit oog dient om de kabel aan de vlotterscha-
kelaar vast te maken.
Naargelang de positie waarin de kabel van de vlotterschakelaar wordt vastgemaakt, volgt later het overeenkom-
stige inschakel- of uitschakelwaterpeil.
Maak de kabel naar de vlotterschakelaar zeer zorgvuldig vast en stel de juiste kabellengte in voor uw gebruikslo-
catie.
8. Ingebruikname
• Nadat u de dompelpomp aan een zeil in de waterput hebt laten zakken en het zeil hebt bevestigd, steekt u de stek-
ker in een volgens de voorschriften geïnstalleerde contactdoos met randaarding. Voor buitenshuis gebruik moet
het om een IP44-contactdoos gaan.
De netstekker mag uitsluitend in de contactdoos worden gestopt, wanneer deze droog is. In het andere
geval bestaat levensgevaar door een elektrische schok!
• Wanneer de vlotterschakelaar juist is gepositioneerd, schakelt de dompelpomp zich in en begint deze water aan te
zuigen en via de uitlaatopening te pompen.
Als er geen water wordt gepompt, bevindt zich nog lucht in de dompelpomp en de leiding. Evt. kunt u het aan-
zuigen versnellen als u water in de dompelpomp of leiding inbrengt of de dompelpomp een beetje heen en weer
beweegt.
• De dompelpomp schakelt zichzelf automatisch uit, wanneer de vlotterschakelaar naar beneden zakt.
De dompelpomp kan ook handmatig worden gebruikt door de vlotterschakelaar aan het overeenkomstig
oog van de dompelpomp vast te maken of door deze op een hogere positie te plaatsen.
De dompelpomp mag hier niet zonder toezicht worden gebruikt aangezien de dompelpomp zichzelf niet
uitschakelt wanneer er te weinig water is en daardoor beschadigd raakt.
43
9. Buitenbedrijfstelling
Ga als volgt te werk om de dompelpomp van de slang los te koppelen (bv. voor reiniging, onderhoud of opslag in de
winter):
• Koppel de dompelpomp los van de netspanning. Haal de stekker uit de contactdoos.
• Trek de dompelpomp aan de hand van het bevestigingszeil of het handvat uit het water.
De dompelpomp mag nooit via het netsnoer of de buis worden uitgetrokken! Daarbij kan het snoer bescha-
digd worden. Er bestaat levensgevaar door elektrische schokken!
• Ontkoppel de buis van de dompelpomp.
• Laat het restwater uit de dompelpomp uitlopen door deze schuin te houden.
• Droog de dompelpomp en het netsnoer af. Wikkel dan het netsnoer op.
• In de winter moet u de dompelpomp in een vorstvrije en droge ruimte opslaan.
Denk ook eraan om de slangen die buitenshuis geïnstalleerd zijn te ledigen om vorstschade te voorkomen.
Open eventuele waterkranen.
• Draag en transporteer de dompelpomp uitsluitend met het handvat. U mag de pomp nooit aan de leiding of zelfs
aan het netsnoer vasthouden.
• Na het gebruik en het ledigen zal er nog evt. een kleine hoeveelheid water in de dompelpomp blijven. Bij de opslag
of het transport in een voertuig moet u daarom een geschikte ondergrond gebruiken.
10. Onderhoud en reiniging
Er zijn geen onderdelen in de dompelpomp die door u onderhouden moeten worden. U mag de pomp daarom nooit
openen of demonteren. De dompelpomp mag alleen door een vakman of een reparatiedienst geopend, onderhouden
en gerepareerd worden.
Vóórdat de dompelpomp gereinigd wordt, moet u deze uitschakelen en van de netspanning loskoppelen. Haal de
stekker uit het stopcontact.
Gebruik voor de reiniging van de buitenkant van de dompelpomp een schone, zachte doek. Spoel de buitenkant evt.
met zuiver water af.
Eventuele vervuilingen van de aanzuigopeningen kunnen onder stromend water (van een tuinslang) verwijderd wor-
den. U kunt ook het binnenste van de dompelpomp met stromend water uitspoelen als u de slang en een evt. aan-
wezig aansluitstuk verwijdert.
Droog de dompelpomp en het netsnoer af voor u deze opbergt.
Gebruik in geen geval agressieve schoonmaakmiddelen of oplosmiddelen, reinigingsalcohol of andere
chemische oplossingen, aangezien die de behuizing kunnen aantasten of de goede werking kunnen scha-
den.
44
11. Verhelpen van storingen
Met de dompelpomp heeft u een betrouwbaar product verworven dat volgens de nieuwste technische inzichten ver-
vaardigd werd. Toch kan het tot problemen en storingen komen. Neem daarom de volgende informatie in acht, over
hoe u mogelijke storingen kunt verhelpen.
Dompelpomp zuigt niet aan
• Open een evt. aanwezige sluitkraan aan de drukzijde aangezien de lucht niet uit de leiding of pomp kan ontsnap-
pen. Beweeg de pomp een beetje heen en weer. Breng evt. water in de dompelpomp of leiding in. Trek de netstek-
ker kort uit de contactdoos en verbind ze opnieuw.
• Reinig de aanzuigopeningen (vooraf dompelpomp van de netspanning loskoppelen!).
• De waterhoogte is te laag, resp. er wordt ook lucht aangezogen.
Dompelpomp start niet of stopt tijdens het gebruik
• Controlleer de stroomtoevoer of de stroomkringzekering en de aardlekschakelaar. Als de aardlekschakelaar is
geactiveerd moet u de dompelpomp van de stroomtoevoer ontkoppelen en op schade controleren (vb. netsnoer).
• Het pompwiel aan de binnenzijde van de dompelpomp is door vuil geblokkeerd. Ontkoppel de dompelpomp van de
stroomtoevoer, verwijder de leiding en spoel de binnenkant van de dompelpomp met water.
• De vlotterschakelaar werd niet correct geplaatst.
• De overtemperatuurbeveiliging is gesmolten. Ontkoppel de dompelpomp van de netspanning en laat de dompel-
pomp volledig afkoelen (minimum 30 minuten). Neem de oorzaak voor de overbelasting weg (vb. watertemperta-
tuur te hoog, te lange droogloop, etc.).
De doorvoerverplaatsing wordt minder, resp. is te laag
• Controleer de aanzuigopeningen op vervuiling.
• De dompelpomp zuigt lucht omdat de aanzuigopeningen niet meer volledig onder water liggen.
• Controleer de bevestiging van de leiding aan de dompelpomp.
• Controleer de leiding op ondichtheden of knikken.
• De doorvoerverplaatsing neemt in principe af, naarmate de opvoerhoogte groter is.
• De leidingsdiameter is te klein.
Vlotterschakelaar activeert de pomp niet of schakelt deze niet uit
• De vlotterschakelaar werd niet correct geplaatst.
• Bevestig de kabel naar vlotterschakelaar aan de zijde van de klemhouder zodat de vlotterschakelaar bij het berei-
ken van een laag waterpeil in vb. een cistern zich correct uitschakelt.
45
12. Afvoer
Elektronische apparaten kunnen gerecycled worden en horen niet thuis in het huisvuil. Het product dient
naaoopvandelevensduurvolgensdegeldendewettelijkevoorschriftentewordenafgevoerd.
13. Technische gegevens
Bedrijfsspanning ...............................................230 V/AC, 50 Hz
Beschermingsklasse .........................................I
Beschermingstype ............................................IPX8
Nominaal vermogen (P1) ..................................800 W
Uitgangsvermogen (P2) ....................................480 W
Zelfaanzuigend .................................................ja
Bescherming tegen oververhitting ....................ja
Droogloopbescherming ....................................neen
Aansluitkabel .................................................... H07RN-F, 3G1,0 mm², lengte ca. 10 m
Dompeldiepte ...................................................max.7m
Opvoerhoogte ...................................................max.30m
(Doorvoer)verplaatsing .....................................max.6500l/h(afhankelijkvandeopvoerhoogte)
Pompmedium ...................................................Helder, schoon zoet water
Korrelgrootte/vuil ..............................................max.1mm
Pompmediumtemperatuur ................................max.+35°C
Aansluitschroefdraad ........................................25,4 mm (1“) IG
Afmetingen(ØxH) ...........................................151x417mm
Gewicht .............................................................ca. 8,25 kg (incl. snoer)

Documenttranscriptie

Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding..............................................................................................................................................................36 2. Verklaring van symbolen.....................................................................................................................................36 3. Voorgeschreven gebruik.....................................................................................................................................37 4. Leveringsomvang...............................................................................................................................................37 5. Veiligheidsvoorschriften......................................................................................................................................38 a) Algemeen.....................................................................................................................................................38 b) Opstelplaats, aansluiting..............................................................................................................................38 c) Gebruik.........................................................................................................................................................39 6. Bedieningselementen.........................................................................................................................................41 7. Opstelling van de dompelpomp..........................................................................................................................42 8. Ingebruikname....................................................................................................................................................42 9. Buitenbedrijfstelling.............................................................................................................................................43 10. Onderhoud en reiniging......................................................................................................................................43 11. Verhelpen van storingen.....................................................................................................................................44 12. Afvoer.................................................................................................................................................................45 13. Technische gegevens.........................................................................................................................................45 35 1. Inleiding Geachte klant, hartelijk dank voor de aanschaf van dit product. Dit product voldoet aan de wettelijke nationale en Europese voorschriften. Volg de instructies van de gebruiksaanwijzing op om deze status van het apparaat te handhaven en een ongevaarlijke werking te garanderen! Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Deze bevat belangrijke instructies voor de ingebruikname en bediening. Let hierop, ook wanneer u dit product aan derden doorgeeft. Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig voor toekomstige referentie! Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk. Voor meer informatie kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be. 2. Verklaring van symbolen Het symbool met de bliksemschicht in een driehoek geeft aan wanneer er gevaar bestaat voor uw gezondheid, bijv. door een elektrische schok. Het symbool met het uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing die in ieder geval moeten worden opgevolgd. Het pijlsymbool ziet u, wanneer u bijzondere tips en aanwijzingen voor de bediening zult verkrijgen. 36 3. Voorgeschreven gebruik De dompelpomp is bedoeld voor privé-gebruik in een hobbytuin. Het product is niet voor gebruik in irrigatiesystemen, vb. industriële irrigatiesystemen of in het openbaar domein (vb. tuininstallaties) geschikt. Als pompvloeistof is uitsluitend helder, proper zoet water toegelaten. De temperatuur van de pompvloeistof mag niet hoger zijn dan +35 °C. De dompelpomp dient vb. voor het leeg-/overpompen van reservoirs (regenwatertanks), voor de watervoorziening in een tuin via een waterput (grondwater) of het wegpompen van water, vb. uit een zwembad. Een externe vlotterschakelaar activeert de dompelpomp automatisch bij stijgend waterpeil. De vlotterschakelaar kan echter bij niet-gebruik ook aan de zijde van de dompelpomp worden bevestigd. Deze bedieningshandleiding moet aan elke persoon worden gegeven die de dompelpomp gebruikt. De dompelpomp mag pas worden gebruikt als deze bedieningshandleiding werd gelezen en begrepen. De veiligheidsinstructies en alle andere informatie in deze gebruiksaanwijzing dienen absoluut in acht te worden genomen. Een andere toepassing dan hierboven beschreven kan leiden tot beschadiging van het product. Daarnaast bestaat het risico van bijv. kortsluiting, brand of een elektrische schok. Het totale product mag niet worden gewijzigd resp. omgebouwd! Dit product voldoet aan de wettelijke nationale en Europese normen. Alle vermelde bedrijfs- en productnamen zijn handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Alle rechten voorbehouden. 4. Leveringsomvang • Dompelpomp • Gebruiksaanwijzing Actuele gebruiksaanwijzingen Download de actuele gebruiksaanwijzingen via de link www.conrad.com/downloads of scan de afgebeelde QR-code. Volg de aanwijzingen op de website. 37 5. Veiligheidsvoorschriften Bij schade veroorzaakt door het niet opvolgen van de bedieningshandleiding, vervalt het recht op garantie. Voor vervolgschade die hieruit ontstaat, zijn wij niet aansprakelijk! Voor materiële of persoonlijke schade, die door ondeskundig gebruik of niet inachtname van de veiligheidsvoorschriften veroorzaakt worden zijn wij niet aansprakelijk. In zulke gevallen vervalt de garantie! a) Algemeen • Om veiligheids- en toelatingsredenen is het eigenhandig ombouwen en/of wijzigen van het product niet toegestaan. Hierdoor vervalt bovendien de garantie! • Het product is geen speelgoed. Kinderen kunnen niet inschatten welke gevaren aan het gebruik van elektrische apparatuur zijn verbonden. • Het product voldoet aan beschermingsgraad IPX8. • De bouw van het product komt overeen met beschermingsklasse I. Als spanningsbron mag slechts een standaard contactdoos met randaarding van het openbaar stroomnet worden gebruikt (voor de bedrijfsspanning van de dompelpomp, zie hoofdstuk „Technische gegevens“). • U mag het verpakkingsmateriaal niet zomaar laten rondslingeren. Dit is gevaarlijk speelgoed voor kinderen. • Behandel het product voorzichtig, door stoten, schokken of een val - zelfs van geringe hoogte - kan het beschadigen. b) Opstelplaats, aansluiting • Monteer of gebruik het product zo dat het niet bereikt kan worden door kinderen. • U mag het product enkel in of in de buurt van tuinvijvers, putten, zwembaden, fonteinen e.d. gebruiken als het via een FI-aardlekschakelaar met een nominale lekstroom van <=30 mA wordt gebruikt. Als er zich personen in een zwembad, zwem- of tuinvijver bevinden, mag het product daarin niet worden gebruikt. In Oostenrijk mag u het product enkel in of in de buurt van zwembaden en tuinvijvers monteren en gebruiken als er naast de FI-aardlekschakelaar ook nog een geschikte ÖVE-gekeurde scheidingstransformator voorgeschakeld wordt. • Op de plaats van gebruik mogen de omgevingstemperaturen niet rond of onder het vriespunt (<0 °C) liggen. In zo´n geval zal het water in de dompelpomp bevriezen. Door het hogere volume van het ijs zal de dompelpomp vernield worden. Het product moet in de winter op een droge en vorstvrije plaats opgeslagen worden. • Als u een verlengsnoer gebruikt of als het nodig is om kabels tot aan de dompelpomp te leggen, mogen deze geen kleinere diameter hebben dan de dompelpomp zelf. Gebruik uitsluitend verlengsnoeren met randaarding die voor buitenshuis gebruik zijn geschikt. 38 • Bescherm het netsnoer van de dompelpomp tegen koude/hitte, olie/benzine en scherpe randen; stap niet op het netsnoer, rijd er niet overheen (bv. kruiwagen, fiets,auto). Knik het netsnoer nooit, plaats er geen voorwerpen op. • Zorg ervoor, dat de elektrische stekkerverbindingen zich op een plek bevinden die beschut is tegen overstromingen. Anders bestaat levensgevaar door elektrische schokken! Gebruik evt. een geschikte beschermbehuizing voor de steekverbindingen. • Bescherm de netstekker tegen vocht! Raak de netstekker nooit met natte handen aan! Er bestaat het levensgevaar door een elektrische schok! • Het netsnoer of de netstekker mogen niet woden afgesneden. c) Gebruik • Het product mag niet door kinderen of jongeren worden gebruikt. Hetzelfde geldt voor pesonen die niet met de bedieningshandleiding zijn vertrouwd. Personem met beperkte lichamelijke of mentale vermogens mogen het product uitsluitend gebruiken als ze onder toezicht staan van een verantwoordelijke persoon of werden geïnstrueerd. • Als pompvloeistof is uitsluitend helder, proper zoet water met een temperatuur van maximum +35 °C toegelaten. • De pompvloeistof moet schoon zijn. Door de bouwwijze van de dompelpomp zijn vervuilingen slecht toegelaten tot een korrelgrootte van 1 mm. • Het product is niet geschikt voor het pompen van drinkwater. • Het product is niet geschikt voor het pompen van corrosieve/bijtende, brandbare of explosieve vloeistoffen (vb. benzine, stookolie, nitroverdunner), vetten, oliën, zout water of afvalwater uit toiletten. • De contactdoos waaraan de dompelpomp wordt aangesloten, moet makkelijk toegankelijk zijn. Het netsnoer moet van de contactdoos weg naar beneden wijzen zodat teruglopend water aan de kabel niet in de contactdoos kan indringen. • Als de dompelpomp vb. in een waterput wordt gebruikt, is een geschikte bevestiging nodig, vb. een zeil. Het zeil moet omwille van veiligheidsredenen minstens het 3-voudige gewicht van de dompelpomp kunnen dragen. Bevestig de dompelpomp nooit aan de hand van het netsnoer van de dompelpomp; gebruik het netsnoer ook nooit om de dompelpomp te dragen, vast te houden of onder te dompelen! • Het product is niet beschermd tegen droogloop. • Het product mag niet zonder toezicht worden gebruikt. • Het product mag niet continu worden gebruikt. • Men mag zich niet in de buurt van het pompmechanisme ophouden. • Het product mag niet in of in de buurt van explosieve vloeistoffen of gassen worden gebruikt, er bestaat explosiegevaar! • Gevolgschade die als gevolg van een defect of storing aan de dompelpomp kan optreden, moet door geschikte maatregelen worden verhinderd (vb. waterpeilmelder, sensoren, alarmtoestellen, reservepomp, etc.). • Gebruik het apparaat uitsluitend in een gematigd klimaat; niet in een tropisch klimaat. 39 • U mag de afvoerzijde van de dompelpomp niet blokkeren als deze gebruikt wordt. Gebruik bijvoorbeeld een geschikte drukschakelaar die de voedingsspanning van de dompelpomp op tijd afschakelt. Om beschadigingen te voorkomen mag de dompelpomp maximaal 5 minuten tegen de gesloten perszijde werken. Tijdens deze 5 minuten zal het water in de dompelpomp reeds opwarmen. Wordt de drukzijde geopend, dan stroomt heet water uit, gevaar voor verbrandingen en verwondingen! • Stel het product met de aanzuigopeningen niet onmiddellijk in een modderige, zanderige of stenen bodem, vb. van een tuinvijver. Gebruk bijvoorbeeld een stenen plaat als ondergrond. Anders kunnen de aanzuigopeningen reeds na korte tijd helemaal of deels geblokkeerd worden! Bovendien leiden zand, steentjes of andere harde voorwerpen in de pompvloeistof tot een verhoogde slijtage en verminderde prestaties van de dompelpomp. • Kijk het gehele product vóór elk gebruik op beschadigingen na. Controleer de behuizing en het netsnoer/ de netstekker. Als u beschadigingen vaststelt, mag het product niet gebruikt worden. Als het product reeds met de netspanning is verbonden, verwijdert u eerst de bijhorende contactdoos van alle polen door de slagpenzekering uit te schakelen, resp. zekering uit te draaien en vervolgens de bijhorende aardlekschakelaar uit te schakelen. Pas nu mag u de stekker van de dompelpomp uit het stopcontact nemen. Het product mag daarna niet meer worden gebruikt, breng het naar een onderhoudswerkplaats. Voer herstellingen nooit zelf uit, laat deze over aan een vakman! • Indien kan worden aangenomen dat gebruik zonder gevaren niet meer mogelijk is, dan moet de dompelpomp buiten bedrijf worden gesteld (stekker uit stopcontact trekken) en worden beveiligd tegen onopzettelijk gebruik. Trek de stekker uit de contactdoos. Er mag worden aangenomen dat het apparaat niet meer veilig te gebruiken is, wanneer: -- de dompelpomp of de aansluitleidingen zichtbare beschadigingen vertonen -- de dompelpomp niet meer werkt -- de dompelpomp onder ongunstige omstandigheden getransporteerd of opgeslagen werd -- wanneer er zware transportbelasting is opgetreden. • Trek altijd de netstekker uit de contactdoos als u het product niet meer gebruikt, als er storingen moeten worden verholpen of als een reinigings- of onderhoudsbeurt moet worden uitgevoerd. • Trek de stekker nooit aan de kabel uit de contactdoos. Trek de stekker steeds aan de zijdelingse greepvlakken uit de contactdoos. U mag de stekker nooit met vochtige of natte handen aanraken. Dit kan levensgevaarlijke elektrische schokken tot gevolg hebben! • Transporteer het product alleen met de greep, nooit met het netsnoer. • Wanneer het product van een koude naar een warme ruimte wordt gebracht (b.v. bij transport), kan condenswater ontstaan. Hierdoor bestaat levensgevaar door een elektrische schok! Laat het product daarom eerst op kamer-/omgevingstemperatuur komen, vóórdat u het gebruikt of met de netspanning verbindt. Dit kan soms meerdere uren duren. 40 6. Bedieningselementen 1 Handvat (ook geschikt voor de bevestiging van een zeil voor het onderdompelen van de dompelpomp) 2 Klemhouder voor de vlotterschakelaar 3 Dompelschakelaar 4 Aanzuigopeningen 5 Uitlaatopening 41 7. Opstelling van de dompelpomp • Bevestig een voldoende sterk, waterbestendig zeil aan het handvat (1) om de dompelpomp vb. in de waterput te laten zakken. De dompelpomp mag nooit via het netsnoer of de leiding worden bevestigd! Daarbij kan het snoer beschadigd worden. Er bestaat levensgevaar door elektrische schokken! Maak het zeil aan een geschikte houder vast. Plaats de dompelpomp niet met de aanzuigopening in vuil, modder of bladresten, vb. in een regenton, aangezien hierdoor de dompelpomp verstopt. Wij raden u aan om een minimumafstand van 30 cm boven de grond aan te houden, • Voor de aansluiting van de leiding is een geschikte adapter nodig aan de uitlaatopening. • Aan de kant van het handvat (1) bevindt zich een klemhouder (2). Dit oog dient om de kabel aan de vlotterschakelaar vast te maken. Naargelang de positie waarin de kabel van de vlotterschakelaar wordt vastgemaakt, volgt later het overeenkomstige inschakel- of uitschakelwaterpeil. Maak de kabel naar de vlotterschakelaar zeer zorgvuldig vast en stel de juiste kabellengte in voor uw gebruikslocatie. 8. Ingebruikname • Nadat u de dompelpomp aan een zeil in de waterput hebt laten zakken en het zeil hebt bevestigd, steekt u de stekker in een volgens de voorschriften geïnstalleerde contactdoos met randaarding. Voor buitenshuis gebruik moet het om een IP44-contactdoos gaan. De netstekker mag uitsluitend in de contactdoos worden gestopt, wanneer deze droog is. In het andere geval bestaat levensgevaar door een elektrische schok! • Wanneer de vlotterschakelaar juist is gepositioneerd, schakelt de dompelpomp zich in en begint deze water aan te zuigen en via de uitlaatopening te pompen. Als er geen water wordt gepompt, bevindt zich nog lucht in de dompelpomp en de leiding. Evt. kunt u het aanzuigen versnellen als u water in de dompelpomp of leiding inbrengt of de dompelpomp een beetje heen en weer beweegt. • De dompelpomp schakelt zichzelf automatisch uit, wanneer de vlotterschakelaar naar beneden zakt. De dompelpomp kan ook handmatig worden gebruikt door de vlotterschakelaar aan het overeenkomstig oog van de dompelpomp vast te maken of door deze op een hogere positie te plaatsen. De dompelpomp mag hier niet zonder toezicht worden gebruikt aangezien de dompelpomp zichzelf niet uitschakelt wanneer er te weinig water is en daardoor beschadigd raakt. 42 9. Buitenbedrijfstelling Ga als volgt te werk om de dompelpomp van de slang los te koppelen (bv. voor reiniging, onderhoud of opslag in de winter): • Koppel de dompelpomp los van de netspanning. Haal de stekker uit de contactdoos. • Trek de dompelpomp aan de hand van het bevestigingszeil of het handvat uit het water. De dompelpomp mag nooit via het netsnoer of de buis worden uitgetrokken! Daarbij kan het snoer beschadigd worden. Er bestaat levensgevaar door elektrische schokken! • Ontkoppel de buis van de dompelpomp. • Laat het restwater uit de dompelpomp uitlopen door deze schuin te houden. • Droog de dompelpomp en het netsnoer af. Wikkel dan het netsnoer op. • In de winter moet u de dompelpomp in een vorstvrije en droge ruimte opslaan. Denk ook eraan om de slangen die buitenshuis geïnstalleerd zijn te ledigen om vorstschade te voorkomen. Open eventuele waterkranen. • Draag en transporteer de dompelpomp uitsluitend met het handvat. U mag de pomp nooit aan de leiding of zelfs aan het netsnoer vasthouden. • Na het gebruik en het ledigen zal er nog evt. een kleine hoeveelheid water in de dompelpomp blijven. Bij de opslag of het transport in een voertuig moet u daarom een geschikte ondergrond gebruiken. 10. Onderhoud en reiniging Er zijn geen onderdelen in de dompelpomp die door u onderhouden moeten worden. U mag de pomp daarom nooit openen of demonteren. De dompelpomp mag alleen door een vakman of een reparatiedienst geopend, onderhouden en gerepareerd worden. Vóórdat de dompelpomp gereinigd wordt, moet u deze uitschakelen en van de netspanning loskoppelen. Haal de stekker uit het stopcontact. Gebruik voor de reiniging van de buitenkant van de dompelpomp een schone, zachte doek. Spoel de buitenkant evt. met zuiver water af. Eventuele vervuilingen van de aanzuigopeningen kunnen onder stromend water (van een tuinslang) verwijderd worden. U kunt ook het binnenste van de dompelpomp met stromend water uitspoelen als u de slang en een evt. aanwezig aansluitstuk verwijdert. Droog de dompelpomp en het netsnoer af voor u deze opbergt. Gebruik in geen geval agressieve schoonmaakmiddelen of oplosmiddelen, reinigingsalcohol of andere chemische oplossingen, aangezien die de behuizing kunnen aantasten of de goede werking kunnen schaden. 43 11. Verhelpen van storingen Met de dompelpomp heeft u een betrouwbaar product verworven dat volgens de nieuwste technische inzichten vervaardigd werd. Toch kan het tot problemen en storingen komen. Neem daarom de volgende informatie in acht, over hoe u mogelijke storingen kunt verhelpen. Dompelpomp zuigt niet aan • Open een evt. aanwezige sluitkraan aan de drukzijde aangezien de lucht niet uit de leiding of pomp kan ontsnappen. Beweeg de pomp een beetje heen en weer. Breng evt. water in de dompelpomp of leiding in. Trek de netstekker kort uit de contactdoos en verbind ze opnieuw. • Reinig de aanzuigopeningen (vooraf dompelpomp van de netspanning loskoppelen!). • De waterhoogte is te laag, resp. er wordt ook lucht aangezogen. Dompelpomp start niet of stopt tijdens het gebruik • Controlleer de stroomtoevoer of de stroomkringzekering en de aardlekschakelaar. Als de aardlekschakelaar is geactiveerd moet u de dompelpomp van de stroomtoevoer ontkoppelen en op schade controleren (vb. netsnoer). • Het pompwiel aan de binnenzijde van de dompelpomp is door vuil geblokkeerd. Ontkoppel de dompelpomp van de stroomtoevoer, verwijder de leiding en spoel de binnenkant van de dompelpomp met water. • De vlotterschakelaar werd niet correct geplaatst. • De overtemperatuurbeveiliging is gesmolten. Ontkoppel de dompelpomp van de netspanning en laat de dompelpomp volledig afkoelen (minimum 30 minuten). Neem de oorzaak voor de overbelasting weg (vb. watertempertatuur te hoog, te lange droogloop, etc.). De doorvoerverplaatsing wordt minder, resp. is te laag • Controleer de aanzuigopeningen op vervuiling. • De dompelpomp zuigt lucht omdat de aanzuigopeningen niet meer volledig onder water liggen. • Controleer de bevestiging van de leiding aan de dompelpomp. • Controleer de leiding op ondichtheden of knikken. • De doorvoerverplaatsing neemt in principe af, naarmate de opvoerhoogte groter is. • De leidingsdiameter is te klein. Vlotterschakelaar activeert de pomp niet of schakelt deze niet uit • De vlotterschakelaar werd niet correct geplaatst. • Bevestig de kabel naar vlotterschakelaar aan de zijde van de klemhouder zodat de vlotterschakelaar bij het bereiken van een laag waterpeil in vb. een cistern zich correct uitschakelt. 44 12. Afvoer Elektronische apparaten kunnen gerecycled worden en horen niet thuis in het huisvuil. Het product dient na afloop van de levensduur volgens de geldende wettelijke voorschriften te worden afgevoerd. 13. Technische gegevens Bedrijfsspanning ����������������������������������������������� 230 V/AC, 50 Hz Beschermingsklasse ����������������������������������������� I Beschermingstype �������������������������������������������� IPX8 Nominaal vermogen (P1) ���������������������������������� 800 W Uitgangsvermogen (P2) ������������������������������������ 480 W Zelfaanzuigend ������������������������������������������������� ja Bescherming tegen oververhitting �������������������� ja Droogloopbescherming ������������������������������������ neen Aansluitkabel ���������������������������������������������������� H07RN-F, 3G1,0 mm², lengte ca. 10 m Dompeldiepte ��������������������������������������������������� max. 7 m Opvoerhoogte ��������������������������������������������������� max. 30 m (Doorvoer)verplaatsing ������������������������������������� max. 6500 l/h (afhankelijk van de opvoerhoogte) Pompmedium ��������������������������������������������������� Helder, schoon zoet water Korrelgrootte/vuil ���������������������������������������������� max. 1 mm Pompmediumtemperatuur �������������������������������� max. +35 °C Aansluitschroefdraad ���������������������������������������� 25,4 mm (1“) IG Afmetingen (Ø x H) ������������������������������������������� 151 x 417 mm Gewicht ������������������������������������������������������������� ca. 8,25 kg (incl. snoer) 45
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48

Renkforce 1519501 de handleiding

Type
de handleiding