Siemens KA92DVI25/05 Handleiding

Categorie
Koelkast-diepvriezers
Type
Handleiding
nl
90
nl Inhoud
nlMontage- en gebruiksaanwijzing
Veiligheidsvoorschriften ................................... 91
Aanwijzingen over de afvoer ........................... 92
Omvang van de levering .................................. 92
Opstellen van het apparaat ............................. 93
Opstellingsafmetingen ...................................... 93
Openingshoek deur .......................................... 94
Apparaat horizontaal zetten ............................ 95
Apparaat aansluiten .......................................... 95
Apparaatdeuren demonteren .......................... 95
Kennismaking met het apparaat .................... 96
Apparaat inschakelen ....................................... 98
Temperatuureenheid instellen ......................... 98
Instellen van de temperatuur .......................... 98
Alarm function .................................................... 98
Netto-inhoud ....................................................... 99
De diepvriesruimte ............................................ 99
Maximale invriescapaciteit ............................... 99
Verse levensmiddelen invriezen ..................... 99
Supervriezen ..................................................... 100
Ontdooien van diepvrieswaren ..................... 100
De koelruimte ................................................... 100
Superkoelen ..................................................... 101
IJs- en waterdispenser ................................... 102
IJs- en waterafgifte uit- en inschakelen ....... 103
Waterfilter .......................................................... 103
Specificatie- en vermogensgegevens ......... 105
Uitvoering van de diepvriesruimte ............... 106
Variabele indeling van de binnenruimte ..... 106
Apparaat uitschakelen en buiten
werking stellen ................................................. 106
Ontdooien ......................................................... 106
Schoonmaken van het apparaat .................. 107
Verlichting (LED) .............................................. 108
Energie besparen ............................................ 108
Bedrijfsgeluiden ............................................... 108
Kleine storingen zelf verhelpen .................... 109
Zelftest apparaat ............................................. 111
Servicedienst .................................................... 111
nl
91
m Veiligheidsvoorschriften
Veiligheidsvoorschriften
Dit apparaat voldoet aan de geldende
veiligheidsbepalingen voor elektrische
apparatuur en het is radio-ontstoord.
Het koelcircuit is op dichtheid
gecontroleerd.
Over deze gebruiksaanwijzing
Lees de gebruiksaanwijzing en de
montagehandleiding en neem deze in
acht. U vindt daarin belangrijke informatie
over plaatsing, gebruik en onderhoud van
het apparaat.
De fabrikant is niet aansprakelijk wanneer
u de aanwijzingen en waarschuwingen in
de gebruiksaanwijzing en de
montagehandleiding negeert.
Bewaar alle documenten voor later
gebruik en voor eventuele volgende
eigenaars.
Explosiegevaar
Nooit elektrische apparaten in het
apparaat gebruiken
(bijv. verwarmingsapparaten of
elektrische ijsbereiders).
Geen producten met brandbare
drijfgassen (bijv. spuitbussen) en geen
explosieve stoffen in het apparaat
opslaan.
Dranken met een hoog
alcoholpercentage altijd goed afgesloten
en staand bewaren.
Afgezien van de aanbevelingen van de
fabrikant geen aanvullende maatregelen
nemen om het ontdooien te versnellen.
Gevaar voor elektrische schokken
Onvakkundige installatie en reparaties
kunnen groot gevaar opleveren voor de
gebruiker van het apparaat.
Bij het opstellen van het apparaat erop
letten dat het aansluitsnoer niet wordt
afgeklemd of beschadigd.
Bij een beschadigd aansluitsnoer: maak
het apparaat direct los van het stroomnet.
Gebruik geen meervoudige
stopcontacten, verlengsnoeren of
adapters.
Het apparaat uitsluitend laten repareren
door de fabrikant, de servicedienst of een
andere gekwalificeerde persoon.
Gebruik alleen originele onderdelen van
de fabrikant.
De fabrikant garandeert dat deze
onderdelen voldoen aan de
veiligheidseisen.
Verbrandingsgevaar door kou
Diepvrieswaren nadat u ze uit het vriesvak
hebt gehaald, nooit onmiddellijk in de
mond nemen.
Voorkom dat de huid langdurig in contact
komt met diepvrieswaren, ijs en de buizen
in het vriesvak.
Risico op letsel
Flessen of blikjes met koolzuurhoudende
drank kunnen barsten.
Geen flessen of blikjes met
koolzuurhoudende drank in het vriesvak
bewaren.
Brandgevaar/gevaren door of van
het koelmiddel
Door de leidingen van het koelcircuit
stroomt een kleine hoeveelheid
milieuvriendelijk, maar brandbaar
koelmiddel (R600a). Dit is niet schadelijk
voor de ozonlaag en verhoogt het
broeikaseffect niet. Vrijkomend koelmiddel
kan echter oogletsel veroorzaken of vlam
vatten.
Leidingen niet beschadigen.
Bij beschadiging van de leidingen:
Vuur en ontstekingsbronnen uit de buurt
van het apparaat houden.
De ruimte ventileren.
Het apparaat uitschakelen en de stekker
uit het stopcontact trekken.
Neem contact op met de servicedienst.
Brandgevaar
Draagbare meervoudige
stopcontacten of draagbare
netvoedingen kunnen oververhit raken en
tot brand leiden.
Plaats geen draagbare meervoudige
stopcontacten of draagbare netvoedingen
achter het apparaat.
nl
92
Vermijden van risico's voor kinderen en
kwetsbare personen
Er bestaat gevaar voor:
kinderen;
personen met lichamelijke, geestelijke of
zintuiglijke beperkingen;
personen die onvoldoende kennis
hebben over de veilige bediening van het
apparaat.
Maatregelen:
Zorg dat kinderen en kwetsbare personen
begrijpen wat de gevaren zijn.
Een voor de veiligheid verantwoordelijke
persoon moet toezicht houden op
kinderen en kwetsbare personen bij het
apparaat of hen instrueren.
Alleen kinderen vanaf 8 jaar het apparaat
laten gebruiken.
Bij reiniging en onderhoud toezicht
houden op kinderen.
Laat kinderen nooit met het apparaat
spelen.
Kans op stikken
Bij een apparaat met deurslot: Sleutel
buiten bereik van kinderen opbergen.
Verpakkingsmateriaal en onderdelen van
het apparaat zijn geen speelgoed voor
kinderen.
Materiële schade
Om materiële schade te voorkomen:
Niet op de sokkel, uitschuifdelen of
deuren staan of leunen.
Kunststof onderdelen en deurafdichtingen
olie- en vetvrij houden.
Aan de stekker trekken – niet aan de
aansluitkabel.
Gewicht
Het apparaat is erg zwaar. Installatie en
transport van het apparaat altijd met ten
minste 2 personen uitvoeren.
Aanwijzingen over de afvoer
* Afvoeren van de verpakking van
uw nieuwe apparaat
De verpakking beschermt uw apparaat tegen
transportschade. De gebruikte materialen zijn
onschadelijk voor het milieu en kunnen opnieuw
worden gebruikt. Help daarom mee en zorg
dat de verpakking milieuvriendelijk wordt afgevoerd.
U kunt bij uw leverancier of bij de reinigingsdienst
in uw gemeente informeren hoe u uw oude apparaat
en het verpakkingsmateriaal van het nieuwe apparaat
kunt (laten) afvoeren voor een milieuvriendelijke
verwerking.
* Afvoeren van uw oude apparaat
Oude apparaten zijn geen waardeloos afval! Door
een milieuvriendelijke afvoer kunnen waardevolle
grondstoffen worden teruggewonnen.
m Waarschuwing
Bij afgedankte apparaten
1. Stekker uit het stopcontact trekken.
2. Aansluitkabel doorknippen en samen met de stekker
verwijderen.
3. Legplateaus en voorraadvakken niet eruit halen
om het kinderen moeilijk te maken erin te klimmen!
4. Laat kinderen niet met het afgedankte apparaat
spelen. Verstikkingsgevaar!
Koelapparaten bevatten koelmiddel en in de isolatie
gas. Die zorgvuldig moeten worden afgevoerd. Met het
oog op een doelmatige en milieuvriendelijke afvoer
mogen de leidingen van het koelcircuit tot het moment
van transport niet beschadigd worden.
Omvang van de levering
Controleer na het uitpakken alle onderdelen op
eventuele transportschade.
Voor klachten kunt u terecht bij de winkel waar u het
apparaat hebt aangeschaft of bij onze klantenservice.
De levering bestaat uit de volgende onderdelen:
Vrijstaand apparaat
Zakje met montagemateriaal
Uitrusting (modelafhankelijk)
Gebruiksaanwijzing
Klantenserviceboekje
Garantiebijlage
Informatie over energieverbruik en geluiden
Dit apparaat is gekenmerkt in overeenstemming
met de Europese richtlijn 2012/19/EU
betreffende afgedankte elektrische en
elektronische apparatuur (waste electrical and
electronic equipment - WEEE).
De richtlijn geeft het kader aan voor de in de EU
geldige terugneming en verwerking van oude
apparaten.
nl
93
Opstellen van het apparaat
Transport
Het toestel is zwaar. Bij het transport en bij de montage
beveiligen!
Op grond van het gewicht en de afmetingen van het
apparaat en om het risico van letsel of schade aan het
apparaat te minimaliseren, zijn ten minste twee
personen nodig voor de veilige opstelling van het
apparaat.
De juiste plaats
Geschikt voor het opstellen zijn droge, ventileerbare
vertrekken. Het apparaat liefst niet in de zon of naast
een fornuis, verwarmingsradiator of een andere
warmtebron plaatsen. Is plaatsing naast een
warmtebron niet te vermijden, maak dan gebruik van
een isolerende plaat of neem de volgende
minimumafstanden in acht:
Naast elektrische- of gasfornuizen: 3 cm.
Naast een CV-installatie 30 cm.
Bij plaatsing naast een ander koel- of vriesapparaat
moet aan de zijkant ten minste 25 mm ruimte worden
opengelaten om het ontstaan van condenswater te
vermijden.
Wanneer er boven het apparaat een plank of een kast
wordt gemonteerd, dient men een opening van 30 mm
aan te houden, zodat het apparaat desgewenst uit de
nis kan worden getrokken.
De verwarmde lucht aan de achterkant van
het apparaat moet ongehinderd afgevoerd kunnen
worden.
Ondergrond
m Attentie
Het apparaat is zwaar.
Uitvoering met dispenser: 143 kg
De vloer op de plaats van opstelling mag niet
meegeven, vloer eventueel verstevigen.
Bij het plaatsen in een hoek of nis
de minimumafstanden aan de zijkanten in acht nemen
(zie Afmetingen van het apparaat) zodat de deuren tot
de aanslag geopend kunnen worden (zie het hoofdstuk
„Opstellingsafmetingen”).
Als de keukenmeubelen ernaast dieper zijn dan 60 cm,
dan moeten aan de zijkant minimumafstanden in acht
worden genomen om de openingshoek van de deur
ten volle te benutten (zie hoofdstuk „Openingshoek
deur”).
Let op de omgevingstemperatuur en de
beluchting
Omgevingstemperatuur
De klimaatklasse vindt u op het typeplaatje.Deze geeft
aan binnen welke omgevingstemperaturen het
apparaat gebruikt kan worden. Het typeplaatje bevindt
zich rechts in de koelruimte.
Aanwijzing
Het apparaat is volledig functioneel binnen
de binnentemperatuurgrenzen van de aangegeven
klimaatklasse. Wanneer een apparaat uit klimaatklasse
SN wordt gebruikt bij een lagere binnentemperatuur,
kunnen beschadigingen aan het apparaat worden
uitgesloten tot een temperatuur van +5 °C.
Beluchting
De beluchtings- en ontluchtingsopeningen in de
achterzijde van het apparaat in geen geval afdekken.
De verwarmde lucht moet ongehinderd afgevoerd
kunnen worden. Anders moet de koelmachine meer
presteren. Waardoor het energieverbruik toeneemt.
Steek de afstandshouder op de daartoe bestemde
houder op de achterzijde van het apparaat. Hierdoor
wordt de minimumafstand tot de wand in acht
genomen.
Opstellingsafmetingen
Klimaatklasse Toegestane omgevingstemperatuur
SN +10 °C tot 32 °C
N +16 °C tot 32 °C
ST +16 °C tot 38 °C
T +16 °C tot 43 °C





nl
95
Apparaat horizontaal zetten
Om het apparaat perfect te laten functioneren moet
het waterpas staan.
Als het apparaat scheef staat, dan kan dit ertoe leiden
dat het water uit de ijsbereider loopt, dat er ongelijke
ijsblokjes geproduceerd worden of dat de deuren niet
goed sluiten.
Apparaat aansluiten
Het apparaat door een vakman volgens bijgesloten
montagehandleiding laten plaatsen en aansluiten.
De transportbeveiligingen van de legplateaus en
de voorraadvakken pas na plaatsing van het apparaat
verwijderen.
Het apparaat eerst op de waterleiding aansluiten,
daarna pas op het elektriciteitsnet.
Naast de wettelijk voorgeschreven nationale
voorschriften moeten ook de aansluitvoorwaarden van
het plaatselijke elektriciteits- en waterleidingbedrijf
in acht worden genomen.
Na het plaatsen van het apparaat moet u minimaal 1
uur wachten voordat u het apparaat in gebruik neemt.
Tijdens het transport kan het gebeuren dat de olie van
de compressor in het koelsysteem terecht komt.
Vóór het eerste gebruik de binnenruimte van
het apparaat schoonmaken (zie hoofdstuk
„Schoonmaken van het apparaat”).
Wateraansluiting
De wateraansluiting mag alleen door een vakkundig
monteur volgens de plaatselijke voorschriften van
het waterleidingbedrijf worden uitgevoerd.
m Attentie
Voor de aansluiting op het drinkwaternet uitsluitend de
bijgevoegde slangenset gebruiken. In geen geval
aanwezige of reeds gebruikte slangensets gebruiken.
Het apparaat alleen aansluiten op een
drinkwaterleiding:
Min. druk: 0,2 MPa (2 bar)
Max. druk: 0,8 MPa (8 bar)
Druk hoger dan 0,8 MPa (8 bar): drukbegrenzer
installeren tussen de drinkwateraansluiting en
de slangenset
Aanwijzing
De maximale uitwendige diameter van de waterleiding
(zonder verbindingsstukken) bedraagt 10 mm.
Elektrische aansluiting
m Waarschuwing
Gevaar voor een elektrische schok!
Gebruik, indien het aansluitsnoer niet lang genoeg is, in
geen geval meervoudige stopcontacten of
verlengsnoeren. Neem in plaats daarvan contact op
met de klantenservice voor alternatieve oplossingen.
Voor de aansluiting van dit apparaat is een vast
geïnstalleerd stopcontact nodig.
Het stopcontact moet zich in de buurt van het apparaat
bevinden en ook na het opstellen van het apparaat
goed bereikbaar zijn.
Het apparaat voldoet aan beschermklasse I. Sluit het
apparaat aan op een volgens de voorschriften
geïnstalleerd 220–240 V/50 Hz
wisselstroomstopcontact met aardleiding. Het
stopcontact moet met een zekering van 10 A tot 16 A
of meer zijn beveiligd.
Controleer bij apparaten die in niet Europese landen
worden gebruikt of de aansluitspanning en de
stroomsoort overeenkomen met de waarden van uw
elektriciteitsnet. Het typeplaatje bevindt zich rechts
onderaan in het apparaat. Een eventueel noodzakelijke
vervanging van het netsnoer mag uitsluitend worden
uitgevoerd door een vakman.
m Waarschuwing
Het apparaat mag in geen geval worden aangesloten
op elektronische energiebesparingsstekkers.
Voor onze apparaten kunnen netvoedingsinverters en
sinusinverters worden gebruikt. Netvoedingsinverters
worden gebruikt bij fotovoltaïsche installaties die
rechtstreeks zijn aangesloten op het openbare
elektriciteitsnet. Bij losstaande systemen (bijv. op
schepen of in berghutten) die geen rechtstreekse
aansluiting op het openbare elektriciteitsnet hebben,
moet een sinusinverter worden gebruikt.
Apparaatdeuren demonteren
Als het apparaat niet door de deur past, kunnen de
deuren van het apparaat worden afgeschroefd.
m Attentie
Het afschroeven van de deuren mag uitsluitend worden
uitgevoerd door de klantenservice.
nl
96
Kennismaking met het apparaat
Deze gebruiksaanwijzing is op meer dan één type van toepassing. Kleine afwijkingen in de afbeeldingen zijn mogelijk.
* Niet bij alle modellen.
1
14
15
18
19
21
20
13
2
3
4
5
6
7
8
9
11
10
17
16
12
A Diepvriesruimte
B Koelruimte
1 Bedieningspaneel en display
2 Lichtschakelaars koel- en diepvriesruimte
3 Voorraadvak in de deur
4 IJsbereider/ijsblokjesreservoir
5 Luchtopening
6 IJs- en waterdispenser
7 Glasplateau in de diepvriesruimte
8 Voorraadvak in de deur
9 Diepvrieskalender
10 Diepvrieslade
11 Deurvak (2-sterenvak) voor kortstondig
bewaren van levensmiddelen en consumptie-ijs.
12 Verlichting
13 Partikelfilter/waterfilter
14 Boter en kaasvak
15 Luchtopening
16 Glasplateau in de koelruimte
17 Voorraadvak in de deur
18 Vak voor grote flessen
19 Groentelade met vochtfilter
20 Groentelade
21 Schroefvoetjes
nl
97
Bedieningspaneel en display
Het bedieningspaneel en display op de deur bestaat uit een aanrakingspaneel.
Door een toetsenveld aan te raken wordt de betreffende functie ingeschakeld.
A Display diepvriesruimte
B Display koelruimte
1 „super” Toets
Om de functies superkoelen (koelruimte) of
supervriezen (diepvriesruimte) in te schakelen.
Zie hoofdstuk „Superkoelen” of „Supervriezen”.
2 Toets „freeze”
Om instellingen voor de vriesruimte te kunnen
uitvoeren: toets indrukken tot op het display
vriesruimte „freeze” brandt.
3 Toets „cool”
Om instellingen voor de koelruimte te kunnen
uitvoeren: toets indrukken tot op het display
koelruimte „cool” brandt.
4 Toets „alarm/lock”
De toets dient voor
Het alarmsignaal uit te schakelen (zie het
hoofdstuk Alarmfunctie).
De toetsenblokkering in en uit te schakelen.
Om de toetsenblokkering in en uit te schakelen:
toets 5 seconden indrukken. Bij ingeschakelde
functie brandt op het display „lock”.
Uitzondering bij de toetsblokkering:
Bij een alarmsignaal kan de „alarm/lock“-toets
worden ingedrukt.
5 Insteltoetsen +/-
De toetsen dienen voor het instellen van de
temperaturen in de koel- en diepvriesruimte.
6 Aan-/Uittoets verlichting ijs- en
waterdispenser
7 Toets ijsdispenser
8 Dispensertoets crushed ice
9 Dispensertoets water
nl
98
Apparaat inschakelen
Na aansluiting is het apparaat ingeschakeld. Het
alarmsignaal is te horen.
Druk de toets „alarm/lock” in. Het alarmsignaal gaat
uit.
De indicatie “alarm” gaat uit als in het apparaat de
ingestelde temperatuur is bereikt.
De vooraf ingestelde temperaturen worden na enkele
uren bereikt. Vóór die tijd geen levensmiddelen
in het apparaat leggen.
De fabriek adviseert de volgende temperaturen:
Diepvriesruimte: -18 °C
Koelruimte: +4 °C
Temperatuureenheid instellen
De temperatuur kan in graden Celsius (°C) of graden
Fahrenheit (°F) worden aangegeven.
Temperatuureenheid instellen
Om de temperatuureenheid in te stellen, de „freeze”-
toets en de toets „cool” tegelijkertijd 5 seconden
ingedrukt houden.
Afhankelijk van de vorige instelling wordt op de andere
andere temperatuureenheid omgeschakeld.
Instellen van de temperatuur
Diepvriesruimte
De diepvriesruimte is van -14 °C tot -24 °C instelbaar.
Wij raden een instelling van -18 °C aan.
De laatst aangegeven waarde wordt in het geheugen
opgeslagen.
1. De „freeze”-toets meermaals indrukken tot op de
display van de diepvriesruimte „freeze” gaat
branden.
2. Met de insteltoetsen + (warmer) of - (kouder)
de temperatuur instellen.
Koelruimte
De koelruimte is van +2 °C tot +8 °C instelbaar.
De temperatuur wordt in stappen van 1 °C ingesteld.
De laatst aangegeven waarde wordt in het geheugen
opgeslagen.
Wij raden een instelling van +4 °C aan.
Gevoelige levensmiddelen niet warmer dan bij +4 °C
bewaren.
1. De „cool”-toets meermaals indrukken tot op de
display van de koelruimte „cool” gaat branden.
2. Met de insteltoetsen + (warmer) of - (kouder)
de temperatuur instellen.
Alarm function
Door indrukken van de „alarm/lock”-toets wordt het
alarmsignaal uitgeschakeld.
In de volgende gevallen kan het alarm afgaan:
Deuralarm
Wanneer het apparaat langer dan een minuut
openstaat, wordt het deuralarm ingeschakeld. Door de
deur te sluiten of op de alarmtoets 4 te drukken, wordt
het waarschuwingssignaal uitgeschakeld.
Temperatuuralarm
Het temperatuuralarm wordt ingeschakeld als het in
de diepvries- en koelruimte te warm is en
de levensmiddelen gevaar lopen.
Zonder gevaar voor de diepvrieswaren kan
het akoestische en optische signaal worden
ingeschakeld bij:
Ingebruikname van het apparaat.
Bij het inladen van grote hoeveelheden verse
levensmiddelen.
Diepvriesruimte
Op de display knippert de ingestelde temperatuur van
de diepvriesruimte en wordt „alarm” weergegeven.
nl
99
De temperatuurindicatie geeft gedurende 10 seconden
de warmste temperatuur aan die in de diepvriesruimte
heeft geheerst. Hierna wordt de ingestelde temperatuur
weer aangegeven.
De indicatie „alarm” gaat uit zodra de ingestelde
temperatuur weer is bereikt.
Aanwijzing
Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw
invriezen. Pas na het koken of braden tot een kant-en-
klaargerecht kunnen ze opnieuw worden ingevroren.
De maximale bewaartijd niet meer ten volle benutten.
Koelruimte
Op het display worden „alarm” aangegeven.
m Attentie
Als het in de koelruimte te warm is geworden:
de verwarmde koelwaren vóór het consumeren
verhitten. Rauwe levensmiddelen in geval van twijfel
niet meer gebruiken.
Netto-inhoud
De gegevens bij de nuttige inhoud vindt u op het
typeplaatje in uw apparaat (zie de afb. in het hoofdstuk
„Servicedienst”).
Vriesvermogen volledig benutten
Om de maximale hoeveelheid diepvrieswaren aan te
brengen, kan de bovenste diepvrieslade uit het
apparaat worden genomen. De levensmiddelen kunnen
dan rechtstreeks op de legplateaus en in de onderste
diepvrieslade worden gestapeld.
De diepvriesruimte
De diepvriesruimte gebruiken
voor het opslaan van diepvriesproducten,
om ijsblokjes te maken,
om levensmiddelen in te vriezen.
Aanwijzing
Let erop dat de deur van het diepvriesruimte goed
gesloten is! Bij een open deur ontdooien de
diepvrieswaren. In de diepvriesruimte vormt zich veel
ijs. Bovendien: energieverspilling door te hoog
stroomverbruik!
Na het sluiten van de deur van de diepvriesruimte
ontstaat onderdruk waardoor een zuigend geluid
te horen is. Twee tot drie minuten wachten tot
de onderdruk is opgeheven.
Wij adviseren de ijsblokjesreservoir in het apparaat te
laten. Dit waarborgt een optimale temperatuurverdeling
in de vriesruimte.
Inkopen van diepvriesproducten
De verpakking mag niet beschadigd zijn.
Neem de houdbaarheidsdatum in acht.
De temperatuur in de verkoop-koelkist moet -18 °C
of kouder zijn.
De diepvriesproducten liefst in een koeltas
transporteren en snel in de diepvriesruimte leggen.
Maximale invriescapaciteit
Gegevens over de maximale invriescapaciteit binnen
24 uur vindt u op het typeplaatje (zie de afb. in het
hoofdstuk „Servicedienst”).
Verse levensmiddelen invriezen
Gebruik uitsluitend verse levensmiddelen.
Om de voedingswaarde, het aroma en de kleur zo
goed mogelijk te behouden, dient groente
geblancheerd te worden voordat het wordt ingevroren.
Bij aubergines, paprika’s, courgettes en asperges is
blancheren niet noodzakelijk.
Literatuur over invriezen en blancheren vindt u in de
boekhandel.
Aanwijzing
Al ingevroren levensmiddelen mogen niet met de nog
in te vriezen levensmiddelen in aanraking komen.
Geschikt om in te vriezen:
Bakwaren, vis en zeevruchten, vlees, wild, gevogelte,
groente, fruit, kruiden, gepelde eieren,
melkproducten zoals kaas, boter en kwark, bereide
gerechten en kliekjes zoals soep,
eenpansgerechten, gaar vlees en gare vis,
aardappelgerechten, ovenschotels en zoete toetjes.
Niet geschikt om in te vriezen:
Groentesoorten die meestal rauw worden gegeten,
zoals kropsla en radijsjes, ongepelde eieren,
wijndruiven, hele appels, peren en perziken,
hardgekookte eieren, yoghurt, dikke zure melk, zure
room, crème fraîche en mayonaise.
Diepvrieswaren verpakken
De levensmiddelen luchtdicht verpakken zodat ze niet
uitdrogen of hun smaak verliezen.
1. Levensmiddelen in de verpakking leggen.
2. Lucht eruit drukken.
3. Het geheel van een goede sluiting voorzien.
4. Vermeld op de pakjes inhoud en invriesdatum.
Voor verpakking geschikt:
Kunststof-, polyetheen- en aluminiumfolie,
diepvriesdozen.
Deze producten zijn in de handel verkrijgbaar.
Niet geschikt voor verpakking:
Inpakpapier, perkamentpapier, cellofaan, afvalzakken
en gebruikte boodschappentasjes.
Als sluiting geschikt:
elastiekjes, clips van kunststof, touwtjes,
koudebestendig plakband e.d.
Zakjes en wrapfolie van polyethyleen (PE) kunt u
sealen met een folie-sealer.
nl
100
Houdbaarheid van de diepvrieswaren
De houdbaarheid is afhankelijk van het soort
levensmiddelen.
Op een temperatuur van -18 °C:
Vis, worst, klaargemaakte gerechten, brood en
banket:
tot 6 maanden.
Kaas, gevogelte, vlees:
tot 8 maanden.
Groente, fruit:
tot 12 maanden.
Supervriezen
De levensmidelen zo snel mogelijk door en door
invriezen zodat vitamine, voedingswaarden, uiterlijk en
smaak behouden blijven.
Schakel enkele uren voordat u de verse
levensmiddelen inlaadt het supervriezen in, om
ongewenste temperatuurstijging te voorkomen.
Doorgaans is 4–6 uur van tevoren voldoende.
Na het inschakelen werkt het apparaat permanent, in
de diepvriesruimte wordt een zeer lage temperatuur
bereikt.
Als u het max. vriesvermogen wilt gebruiken, dient u
24 uur vóór het inladen van de verse waar het
supervriezen in te schakelen.
Kleinere hoeveelheden levensmiddelen (max. 2 kg)
kunnen zonder gebruik van het supervriessysteem
worden ingevroren.
Supervriezen inschakelen
1. De „freeze”-toets meermaals indrukken tot op de
display van de diepvriesruimte „freeze” gaat
branden.
2. Toets „super” indrukken.
Wanneer het supervriezen is ingeschakeld, geeft de
display „super” weer.
Supervriezen uitschakelen
1. De „freeze”-toets meermaals indrukken tot op de
display van de diepvriesruimte „freeze” gaat
branden.
2. Toets „super” indrukken.
Wanneer het supervriezen is uitgeschakeld, gaat de
indicatie „super” op de display uit.
Aanwijzing
Het supervriessysteem wordt na 2^ dagen
automatisch uitgeschakeld.
Ontdooien van diepvrieswaren
Afhankelijk van soort en bereidingswijze van
de levensmiddelen kunt u kiezen uit de volgende
mogelijkheden:
bij omgevingstemperatuur
in de koelkast
in de elektrische oven, met/zonder
heteluchtventilator
in de magnetron
m Attentie
Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw
invriezen. Pas na het koken of braden tot een kant-en-
klaargerecht kunnen ze opnieuw worden ingevroren.
De maximale bewaartijd wordt hierdoor bekort.
De koelruimte
De koelruimte is een ideale plaats voor het bewaren
van vlees, worst, vis, melkproducten, eieren, toebereide
etenswaren en brood/banket.
In acht nemen bij het bewaren
Bewaar verse, onbeschadigde levensmiddelen. Zo
blijft de kwaliteit en de versheid langer bewaard.
Bij kant-en-klaarproducten en afgevulde producten
de door de fabrikant vermelde houdbaarheids- of
gebruiksdatum in acht nemen.
De levensmiddelen goed verpakt of afgedekt
inruimen, om aroma, kleur en versheid te bewaren.
Dit voorkomt geuroverdracht en verkleuring van de
kunststof onderdelen in de koelruimte.
Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen
en pas daarna in het apparaat zetten.
Aanwijzing
Voorkom dat de levensmiddelen de achterwand raken.
Anders wordt de luchtcirculatie verminderd.
Levensmiddelen of verpakkingen kunnen aan
de achterwand vastvriezen.
nl
101
Let op de koudezones in de koelruimte
Door de luchtcirculatie in de koelruimte verschillen
de koudezones:
De koudste zone is tussen de groentelade en het
glazen legplateau daarboven.
Aanwijzing
Bewaar in de koudste zone boven de groentelade
gevoelige levensmiddelen (bijv. vis, worst, vlees).
De warmste zone bevindt zich helemaal bovenaan
in de deur.
Aanwijzing
Bewaar in de warmste zone bijv. harde kaas en
boter. Kaas kan zo zijn aroma verder ontwikkelen en
de boter blijft goed smeerbaar.
Groentelade met vochtigheidsregelaar
Om optimale omstandigheden te scheppen voor het
bewaren van groente en fruit, kan de luchtvochtigheid
in de groentelade worden aangepast aan
de hoeveelheid levensmiddelen:
kleine hoeveelheid fruit en groente – hoge
luchtvochtigheid
grote hoeveelheid fruit en groente – lage
luchtvochtigheid
Aanwijzingen
Koudegevoelig fruit (bijv. ananas, bananen, papaja
en citrusvruchten) en groente (bijv. aubergines,
komkommers, courgettes, paprika, tomaten en
aardappels) dienen voor een optimaal behoud van
kwaliteit en aroma buiten de koelkast bewaard te
worden op een temperatuur van circa +8 °C
tot +12 °C.
Afhankelijk van de soort levensmiddelen en de
hoeveelheid kan zich condenswater vormen in de
groentelade. Condenswater verwijderen met een
droge doek en de luchtvochtigheid in de groentelade
aanpassen met behulp van de vochtigheidsregelaar.
Superkoelen
Tijdens het superkoelen wordt de koelruimte ca. 6 uur
zo koud mogelijk gekoeld. Hierna wordt automatisch
omgeschakeld naar de vóór het superkoelen
ingestelde temperatuur.
Het superkoelsysteem inschakelen bijv.
vóór het inladen van grote hoeveelheden
levensmiddelen.
om dranken snel te koelen.
Superkoelen inschakelen
1. De „cool”-toets meermaals indrukken tot op de
display van de koelruimte „cool” gaat branden.
2. Toets „super” indrukken.
Wanneer het superkoelen is ingeschakeld, geeft de
display „super” weer.
Superkoelen uitschakelen
1. De „cool”-toets meermaals indrukken tot op de
display van de koelruimte „cool” gaat branden.
2. Toets „super” indrukken.
Wanneer het superkoelen is uitgeschakeld, gaat de
indicatie „super” op de display uit.
nl
102
IJs- en waterdispenser
Naar wens kunt u eruit halen/tappen:
gekoeld water,
crushed ice,
ijsblokjes.
m Waarschuwing
Nooit in de opening van de ijsblokjesdispenser grijpen!
Kans op verwondingen.
m Attentie
Leg nooit flessen of levensmiddelen
in het ijsblokjesreservoir om snel te laten koelen.
De ijsbereider kan geblokkeerd en daardoor
beschadigd worden.
Attentie bij ingebruikneming
De ijs en waterdispenser functioneert alleen als
het apparaat op de waterleiding is aangesloten.
Nadat het apparaat in gebruik is genomen duurt het ca.
24 uur tot de eerste portie ijsblokjes is aangemaakt.
Na het aansluiten bevinden zich in de leidingen nog
luchtbelletjes.
Het drinkwater net zolang aftappen en weggooien tot
het water zonder luchtbelletjes getapt kan worden.
De eerste 5 glazen leeggooien.
Als de ijsblokjesmaker voor het eerst wordt gebruikt:
de eerste 30-40 ijsblokjes om hygiënische redenen niet
gebruiken.
Aanwijzingen bij het gebruik van de
ijsbereider
Zodra het vriesvak zijn vriestemperatuur heeft bereikt,
start de ijsblokjesproductie. Na 2–3 uur worden de
geproduceerde ijsblokjes automatisch in het
ijsblokjesreservoir gestort.
Aanwijzing
Het apparaat produceert meer ijs wanneer u de
vriesvaktemperatuur kouder instelt. Daardoor wordt het
energieverbruik van uw apparaat iets hoger.
Soms vriezen ijsblokjes aan elkaar en blokkeren de
afgifte:
1. De deur openen en binnenin controleren of er
ijsblokjes vastzitten in de ijs- en waterafgifte.
2. Als de ijs- en waterafgifte niet geblokkeerd is:
m Attentie
Een vol ijsblokjesreservoir is zwaar.
Het ijsblokjesreservoir voorzichtig uittrekken en aan
elkaar gevroren ijsblokjes verwijderen.
Als het ijsblokjesreservoir vol is, dan wordt
de ijsbereiding automatisch uitgeschakeld.
Tijdens het aanmaken van de ijsblokjes is het gezoem
van het waterventiel, het binnenstromen van het water
in het ijsblokjesreservoir en het vallen van de ijsblokjes
te horen.
Let op de kwaliteit van het drinkwater
Alle voor de drinkwaterdispenser gebruikte materialen
zijn neutraal van geur en smaak.
Als het water een bijsmaak heeft, dan kan dat
de volgende oorzaken hebben:
het mineraal- en chloorgehalte van het drinkwater;
het materiaal van de waterleiding in huis en van
de toevoerleiding;
de versheid van het drinkwater. Wanneer er langere
tijd geen water is afgenomen, kan het water „muf”
smaken. In dit geval ca. 15 glazen met water vullen
en weggooien.
Wij raden u aan regelmatig wat vers water uit
de waterdispenser te tappen en het apparaat niet uit
te schakelen. Hierdoor blijft de kwaliteit van het water
behouden.
Het meegeleverde waterfilter filtert uitsluitend kleine
deeltjes uit het toegevoerde water, geen bacteriën of
microben.
nl
103
IJs/water eruit halen
Toets van de ijs- en waterdispenser (water, crushed
ice of ijsblokjes) kiezen.
Toets net zo lang indrukken tot het glas met
de gewenste hoeveelheid gevuld is.
Water tappen
Aanwijzing
Het water van de waterdispenser is op de juiste
temperatuur om te drinken gekoeld. Wilt u kouder
water, dan moet u vóór het tappen ijsblokjes in het glas
doen.
Aanwijzing
Bij afname van grote hoeveelheden water kan het
afgenomen water warmer worden.
IJs eruit halen
IJs- en waterafgifte uit- en
inschakelen
m Attentie
Watertoevoer naar het apparaat beslist een paar uur
vóór het uitschakelen van de ijsbereider
onderbreken.
IJsblokjesreservoir legen en schoonmaken.
Reservoir er weer in zetten. Let erop dat
het ijsblokjesreservoir op de steunen vastklikt.
IJs- en waterafgifte uitschakelen
De toets „freezer” en de „super”-toets tegelijkertijd
5 seconden ingedrukt houden. Op de display verschijnt
„IWD off”.
IJs- en waterafgifte inschakelen
De toets „freezer” en de „super”-toets tegelijkertijd
5 seconden ingedrukt houden. De indicatie „IWD off”
op de display gaat uit.
Waterfilter
Het apparaat kan afhankelijk van de beschikbare
waterkwaliteit zowel met als zonder waterfilter worden
gebruikt. Bij gebruik zonder waterfilter moet de hiervoor
bestemde afsluitkap worden gebruikt.
m Waarschuwing
Het apparaat in plaatsen waar de kwaliteit van het
water twijfelachtig of niet voldoende bekend is, niet
zonder adequate desinfectie voor en na het filteren
gebruiken.
Een filterpatroon voor het deeltjesfilter kan bij de
Servicedienst of bij een vakhandelaar besteld worden.
m Attentie
Na montage van een nieuw filter altijd de ijsproductie
van de eerste 24 uur na inschakeling van de
ijsbereider weggooien.
Wanneer het ijs langere tijd niet is gebruikt, alle
ijsblokjes uit het reservoir weggooien, evenals de
ijsproductie van de volgende 24 uur.
Wanneer het apparaat of het ijs meerdere weken of
maanden niet actief gebruikt is, of wanneer de
ijsblokjes onaangenaam smaken of ruiken, moet het
waterfilter worden vervangen.
Luchtinsluitingen in het systeem kunnen
wateruittreding en het uitwerpen van de filterpatroon
veroorzaken. Wees voorzichtig bij het verwijderen.
Het filter moet uiterlijk om de 6 maanden worden
vervangen.
nl
104
Belangrijke aanwijzingen bij het waterfilter
Het watersysteem staat na gebruik onder lichte druk.
Wees voorzichtig als u het filter eraf haalt.
Als het apparaat langere tijd niet gebruikt werd of als
het water onaangenaam smaakt of ruikt:
watersysteem doorspoelen. Hiertoe een aantal
minuten water uit de waterdispenser tappen. Als
de onaangename smaak of geur blijft bestaan: filter
vervangen.
Vervangen van de filterpatroon
Nieuwe filterpatroon erin zetten.
Een paar liter water uit de waterdispenser tappen.
Hierdoor wordt de lucht uit het watersysteem
verwijderd.
Water uit de oude filterpatroon gieten.
De filterpatroon kan met het huisvuil worden
weggedaan.
Afsluitkap gebruiken
De ijs- en waterdispenser kan ook zonder waterfilter
worden gebruikt. In dat geval de afsluitkap aanbrengen.
Aanwijzing
De afsluitkap en de hierin aanwezige filterzeef moeten
met regelmatige tussenpozen onder stromend water
worden uitgewassen.
nl
105
Specificatie- en
vermogensgegevens
Voor filtermodel: 9000 225 170
Met gebruik van reservepatroon: 9000 077 104
Het model werd door NSF International op ANSI/NSF-
Standards 42 & 53 getest en tot het reduceren van
de onderstaande substanties gecertificeerd.
De concentratie van de aangegeven in water opgeloste
substanties die het systeem binnendringen, werd
verlaagd tot een waarde minder dan of gelijk aan
de toelaatbare grenswaarde volgens ANSI/NSF 42
en 53 voor uit het apparaat afgevoerd water.
Aanwijzing
Hoewel de testen onder standaard-
laboratoriumvoorwaarden werden uitgevoerd, kan
de daadwerkelijke capaciteit hiervan afwijken.
* Op basis van gebruik van cryptosporium parvum-
oöcysten.
Toepassingsrichtlijnen/parameters watervoorziening:
Het systeem moet volgens de door de fabrikant
aanbevolen richtlijnen geïnstalleerd en gebruikt
worden.
Het filter moet om de 6-9 maanden vervangen
worden.
Nieuw filter 5 minuten doorspoelen.
Nadere gegevens vindt u op de garantiekaart.
Dit product mag NIET gebruikt worden als het water
microbiologisch schadelijk of van onbekende
kwaliteit is, zonder adequate desinfectie voor of na
aansluiting op het systeem. Een systeem dat
gecertificeerd is voor de reductie van cysten mag
gebruikt worden voor gedesinfecteerd water dat
eventueel filtreerbare cysten bevat.
Voor het hele systeem (behalve voor
de wegwerppatroon) geldt een garantie van een jaar.
Met betrekking tot de wegwerppatronen geldt alleen
een garantie voor materiaalgebreken en
verwerkingsfouten. De gebruiksduur van
wegwerppatronen hangt af van de plaatselijke
wateromstandigheden, zodat hiervoor geen garantie
wordt gegeven.
Nadere informatie over de prijzen van
reserveonderdelen is te verkrijgen bij de leverancier
van uw apparaat of bij de vertegenwoordiger van
onderdelen bij u in de buurt.
Vervaardigd door:
3 M Material Technology (Guangzhou) Ltd.
9 Nanxiang Er road, Science City,
Guangzhou, 510663, P.R. China
Het systeem werd in model 9000 225 170 door NSF
International met betrekking tot ANSI/NSF
standaard 53 tot het reduceren van cysten en
vertroebelingen alsmede met betrekking tot ANSI/
NSF standaard 42 tot het verminderen van
chloorsmaak en chloorstank getest en
gecertificeerd.
Nominale partikelklasse: I
Nominale gebruiksduur: 2.800 liter
Substantie Gemiddelde
in de watertoevoer
Watertoevoerconcent
ratie
Waterafvoerconcentra
tie
Gemiddelde reductie
in %
Maximaal toelaatbare
concentratie
in de waterafvoer
Maximale
waterafvoer
Minimale reductie
in %
NSF test
Cysten * 166.500 Minimaal 50.000/l 1 99,99 99,95 1 99,99 511077-03
Vertroebeling 10,7 11 x 1 NTU 0,3 l 97,10 0,5 NTU 0,49 95,42 511078-03
Partikelklasse 1
partikelgrootte
> 0,5 tot
<1,0 μm
5.700.000 Minimaal 10.000
partikels/ml
30.583 99,52 > 85% 69.000 98,9 511079-03
Chloorsmaak
en
vertroebeling
1,9 2,0 mg/l + - 10% 0,05 97,3 > 50% 0,06 96,84 511081-03
Waterdruk 207 - 827 kPa
Watertemperatuur * 0,6 °C - 38 °C
Doorstroomsnelheid 2,83 l/min.
nl
106
Uitvoering van
de diepvriesruimte
(niet bij alle modellen)
Diepvrieskalender
Om kwaliteitsvermindering van de diepvriesproducten
te voorkomen, dient u de opslagduur niet te
overschrijden. De bewaartijd is afhankelijk van
het soort levensmiddelen. De cijfers bij de symbolen
geven in maanden de toelaatbare bewaartijd voor
de diepvrieswaren aan. Neem bij gewone
diepvriesproducten de productie- of
houdbaarheidsdatum in acht.
Variabele indeling van
de binnenruimte
U kunt de legplateaus en de deurvakken naar wens
verplaatsen.
Legplateau naar voren trekken, iets laten zakken en
aan de zijkant uitzwenken.
Vakken in de deur iets optillen en eruit halen.
Apparaat uitschakelen en
buiten werking stellen
Uitschakelen van het apparaat
Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering
losdraaien resp. uitschakelen.
Koelmachine wordt uitgeschakeld.
Buiten werking stellen van het apparaat
Als u het apparaat langere tijd niet gebruikt:
1. Watertoevoer naar het apparaat altijd een paar uur
voor het uitschakelen onderbreken.
2. Alle levensmiddelen uit het apparaat halen.
3. Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering
losdraaien resp. uitschakelen.
4. IJsblokjesreservoir legen en schoonmaken. (zie
hoofdstuk „Schoonmaken van het apparaat”).
5. Binnenkant van het apparaat schoonmaken (zie
hoofdstuk „Schoonmaken van het apparaat”).
6. De deuren van het apparaat open laten om
geurvorming te voorkomen.
Ontdooien
Diepvriesruimte
Door het volledig automatische NoFrost-systeem blijft
de vriesruimte ijsvrij. Ontdooien is overbodig.
Koelruimte
Het apparaat wordt automatisch ontdooid.
Het dooiwater loopt via het afvoergaatje naar een
verdampingsschaal aan de achterkant van
het apparaat.
nl
107
Schoonmaken van het apparaat
m Waarschuwing
Het apparaat nooit met een stoomreiniger reinigen!
m Attentie
Gebruik geen schoonmaak of oplosmiddelen die zand,
chloride of zuren bevatten.
m Attentie
Geen schuursponsjes gebruiken. Op de metalen
oppervlakken kan corrosie ontstaan.
m Attentie
De legplateaus en voorraadvakken mogen niet in
de afwasmachine gereinigd worden. Ze kunnen
vervormen!
Ga als volgt te werk:
1. De stekker uit het stopcontact trekken of de zekering
uitschakelen.
2. Diepvriesproducten verwijderen en op een koele
plaats bewaren.
3. Wachten tot de vorstlaag is ontdooid.
4. Het apparaat schoonmaken met een zachte doek en
lauw water met een scheutje pH-neutraal
afwasmiddel. Het afwaswater mag niet in de
verlichting terechtkomen.
5. De deurafdichting alleen met schoon water
schoonmaken en daarna grondig droogwrijven.
6. Na het schoonmaken het apparaat weer aansluiten.
7. Diepvriesproducten weer in het diepvriesvak leggen.
Uitvoering
Voor het reinigen kunnen alle variabele delen van het
apparaat worden verwijderd (zie hoofdstuk Variabele
indeling van de binnenruimte)
Aanwijzing
Open de deuren volledig (90°) om de lades te
verwijderen en te reinigen.
Lade verwijderen
De lade geheel uittrekken, door optillen losmaken van
de houder en verwijderen.
Bij het aanbrengen de lade op de rails plaatsen en naar
binnen schuiven. De lade klikt vast door hem omlaag te
drukken.
Schoonmaken van de wateropvangschaal
Overtollig water komt terecht in de wateropvangschaal.
Zeef eraf halen om te legen en te reinigen.
Wateropvangschaal met een spons of een goed
absorberend doekje afwissen.
IJsblokjesreservoir schoonmaken
Als er langere tijd geen ijsblokjes uit de dispenser
worden gehaald, dan krimpen de kant en klare
ijsblokjes, smaken ze verschaald en plakken ze aan
elkaar.
Reservoir eruit trekken, legen en met lauw water
schoonmaken.
m Attentie
Een vol ijsblokjesreservoir is zwaar!
nl
108
Na reiniging het reservoir en de transportschroef goed
droogwrijven om te voorkomen dat de nieuwe ijsblokjes
vastvriezen.
IJsblokjesreservoir er weer inzetten
IJsblokjesreservoir op de steunen helemaal naar
achteren schuiven tot het vastklikt. De productie van
ijsblokjes gaat verder.
Aanwijzing
Als het reservoir niet helemaal naar achteren
geschoven kan worden: de transportschroef
in het reservoir iets verdraaien of aan de inschuifruimte
vastgevroren ijsblokjes verwijderen.
Verlichting (LED)
Het apparaat is voorzien van een onderhoudsvrije LED
verlichting.
Reparaties aan deze verlichting mogen alleen door de
Servicedienst of een erkend vakman worden
uitgevoerd.
Energie besparen
Het apparaat in een droge, goed te ventileren ruimte
plaatsen! Het apparaat niet direct in de zon of in de
buurt van een warmtebron plaatsen zoals een
verwarmingsradiator of een fornuis.
Gebruik eventueel een isolatieplaat.
De be- en ontluchtingsopeningen van het apparaat
nooit afdekken.
Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen,
daarna in het apparaat plaatsen.
Diepvrieswaren in de koelruimte leggen om ze te
ontdooien en de kou van de diepvrieswaren
gebruiken om andere levensmiddelen te koelen.
Deuren van het apparaat zo kort mogelijk openen.
Let erop dat de deur van het diepvriesruimte goed
gesloten is.
Indien aanwezig:
Wandafstandhouder monteren om de geplande
energieopname van het apparaat te bereiken (zie
„Opstellen van het apparaat”, „Beluchting”). Een
kleinere afstand tot de muur heeft geen nadelige
invloed op de werking van het apparaat.
Het energieverbruik kan dan iets hoger worden.
De ordening van de uitrustingsdelen heeft geen
invloed op de energieopname van het apparaat.
Bedrijfsgeluiden
Heel normale geluiden
Brommen
De motoren lopen (bijv. koelaggregaten, ventilator).
Borrelen, zoemen of gorgelen
Koelmiddel stroomt door de leidingen of water in de
ijsbereider.
Klikgeluiden
Motor, schakelaar of magneetventielen schakelen in/
uit.
Kloppende geluiden
De kant en klare ijsblokjes van de ijsbereider vallen in
het ijsblokjesreservoir.
Voorkomen van geluiden
Het apparaat staat niet waterpas
Het apparaat met behulp van een waterpas stellen.
Gebruik hiervoor de schroefvoetjes of leg iets onder
het apparaat.
Het apparaat staat tegen een ander meubel of
apparaat
Het apparaat van het meubel of apparaat ernaast
wegschuiven.
Reservoirs of draagplateaus wiebelen of klemmen
Controleer de delen die eruit gehaald kunnen worden
en zet ze eventueel opnieuw in het apparaat.
Flessen of serviesgoed raken elkaar
De flessen of het serviesgoed los van elkaar zetten.
nl
109
Kleine storingen zelf verhelpen
Voordat u de hulp van de Servicedienst inroept:
Controleer eerst of u aan de hand van de volgende punten de storing kunt verhelpen.
Voer een zelftest van het apparaat uit (zie hoofdstuk „Zelftest apparaat”).
U moet de kosten voor advies van de monteur van
de Servicedienst zelf betalen ook in de garantietijd!
Storing Eventuele oorzaak Oplossing
De temperatuur wijkt erg af van
de instelling.
In sommige gevallen is het voldoende om het apparaat
gedurende 5 minuten uit te schakelen.
Als de temperatuur te warm is: na enkele uren controleren of
de temperatuur de temperatuurinstelling genaderd is.
Als de temperatuur te koud is: de volgende dag
de temperatuur nogmaals controleren.
Geen enkele indicatie brandt. Stroomuitval; de zekering is uitgeschakeld;
de stekker zit niet goed in het stopcontact.
Stekker in het stopcontact steken. Controleer of er stroom is.
Controleer de zekeringen.
Display geeft „E..” aan. De elektronica heeft een fout geconstateerd. Inschakelen van de Servicedienst.
Waarschuwingstoon is te horen,
temperatuurindicatie van het
diepvriescompartiment knippert.
In het diepvriescompartiment is het
te warm! Gevaar voor de
diepvrieswaren!
Druk op de alarm/lock-toets om de waarschuwingstoon uit te
schakelen.De indicatie knippert niet meer.
De temperatuurindicatie geeft gedurende 10 seconden de
warmste temperatuur aan die in het diepvriescompartiment
heeft geheerst.
Deur van het diepvriescompartiment is
geopend.
Deur sluiten.
De be- en ontluchtingsopeningen zijn afgedekt. Afdekkingen verwijderen.
Er zijn teveel levensmiddelen tegelijk in het
diepvriescompartiment gelegd.
Max. invriesvermogen niet overschrijden.
De verlichting functioneert niet. De verlichting is defect. (Zie hoofdstuk „Verlichting”.)
Het apparaat koelt niet.
De verlichting functioneert niet.
De indicatie brandt niet
Stroomuitval. Controleren of er stroom is.
De zekering is uitgeschakeld. Zekering controleren.
De stekker zit niet goed in het stopcontact. Controleer of de stekker goed in het stopcontact zit.
De koelmachine wordt steeds vaker
en langer ingeschakeld.
De deur van het apparaat werd te vaak
geopend.
Deur van het apparaat niet onnodig openen.
De be en ontluchtingsopeningen zijn afgedekt. Afdekkingen verwijderen.
Invriezen van grotere hoeveelheden verse
levensmiddelen.
Max. invriescapacitiet niet overschrijden.
nl
110
Water- en ijsdispenser
Storing Eventuele oorzaak Oplossing
Hoewel de dispenser langere tijd
in werking is, komen er geen
ijsblokjes uit.
De kraan is dicht. Waterkraan openen.
De watervoorziening is onderbroken.
De waterdruk is te laag.
Neem contact op met de installateur.
De ijs- en waterdispenser is uitgeschakeld. Op
het display brandt „IWD off”.
IJs- en waterafgifte inschakelen (zie het hoofdstuk IJs- en
waterafgifte uit- en inschakelen).
Te warm in de diepvriesruimte. Temperatuur in de diepvriesruimte kouder instellen (zie het
hoofdstuk Temperatuur instellen).
Er zijn ijsblokjes
in het ijsblokjesreservoir maar ze
komen er niet uit.
De ijsblokjes zijn aan elkaar vastgevroren. IJsblokjesreservoir eruit halen en legen.
De ijsblokjes zitten klem
in de opening van het
ijsblokjesreservoir of in de ijsmaler.
IJsblokjesreservoir eruit halen en de transportschroefas met
de hand verdraaien. Eventueel klem zittende ijsbrokjes met
een houten staafje losmaken.
De ijsblokjes zijn waterig.
De ijsblokjes werden ontdooid.
IJsblokjesreservoir eruit halen, legen en droogwrijven.
Deur van het diepvriesruimte is geopend. Deur sluiten.
Stroomuitval. Controleren of er stroom is.
De waterdispenser functioneert
niet.
De kraan is dicht. Waterkraan openen.
De watervoorziening is onderbroken.
De waterdruk is te laag.
Neem contact op met de installateur.
De ijsbereider produceert niet
genoeg ijs of de ijsblokjes zijn
vervormd.
Het apparaat of de ijsbereider werd pas kort
geleden ingeschakeld.
Het duurt ca. 24 uur tot de ijsproductie begint.
Er werd een grote hoeveelheid ijs uitgehaald. Het duurt ca. 24 uur tot het ijsblokjesreservoir weer gevuld is.
Lage waterdruk. Het apparaat uitsluitend aansluiten op de voorgeschreven
waterdruk (zie het hoofdstuk „Apparaat aansluiten”, paragraaf
„Wateraansluiting”).
Waterfilter verstopt of verbruikt. Waterfilter vervangen.
De temperatuur in de diepvriesruimte
is te warm.
De temperatuur in de vriesruimte iets kouder instellen.
Borrelende, gorgelende geluiden uit
de waterleiding.
Watertoevoer is onderbroken of verstopt. 1. Watertoevoer controleren.
2. Controleren of de waterleiding verstopt is.
3. In sommige gevallen is het voldoende om de ijs- en
waterafgifte kort uit te schakelen (zie het hoofdstuk „IJs- en
waterafgifte uit- en inschakelen”).
nl
111
Zelftest apparaat
Het apparaat beschikt over een automatisch
zelftestprogramma dat de oorzaken van storingen
aangeeft die alleen door de Servicedienst verholpen
kunnen worden.
Zelftest starten
1. Apparaat uitschakelen en 5 minuten wachten.
2. Apparaat weer inschakelen.
3. De insteltoetsen + en - tegelijkertijd 5 seconden
ingedrukt houden.
Het zelftestprogramma start. Als op het display „E…”
verschijnt, dan gaat het om een storing. Neem contact
op met de klantenservice wanneer deze foutmelding
verschijnt.
Zelftest apparaat beëindigen
De insteltoetsen + en - opnieuw tegelijkertijd
5 seconden ingedrukt houden.
Servicedienst
Adres en telefoonnummer van de Servicedienst in uw
omgeving kunt u vinden in het telefoonboek of
in de meegeleverde brochure met service-adressen.
Geef a.u.b. aan de Servicedienst het E-nummer (E-Nr.)
en het FD-nummer (FD-Nr.) van het apparaat op.
U vindt deze gegevens op het typeplaatje.
Door vermelding van het fabrikaat- en productnummer
kunt u onnodige voorrijdkosten vermijden. Zo bespaart
u zich de daarmee verbonden meerkosten.
Verzoek om reparatie en advies bij
storingen
De contactgegevens in alle landen vindt u in de
bijgesloten lijst met Servicedienstadressen.
NL 088 424 4020
B 070 222 142

Documenttranscriptie

nl nl Inhoud nlMontage- en gebruiksa nwijzng Veiligheidsvoorschriften ................................... 91 Aanwijzingen over de afvoer ........................... 92 Omvang van de levering .................................. 92 Opstellen van het apparaat ............................. 93 Opstellingsafmetingen ...................................... 93 Openingshoek deur .......................................... 94 Apparaat horizontaal zetten ............................ 95 Apparaat aansluiten .......................................... 95 Apparaatdeuren demonteren .......................... 95 Kennismaking met het apparaat .................... 96 Apparaat inschakelen ....................................... 98 Temperatuureenheid instellen ......................... 98 Instellen van de temperatuur .......................... 98 Alarm function .................................................... 98 Netto-inhoud ....................................................... 99 De diepvriesruimte ............................................ 99 Maximale invriescapaciteit ............................... 99 Verse levensmiddelen invriezen ..................... 99 Supervriezen ..................................................... 100 Ontdooien van diepvrieswaren ..................... 100 De koelruimte ................................................... 100 Superkoelen ..................................................... 101 IJs- en waterdispenser ................................... 102 IJs- en waterafgifte uit- en inschakelen ....... 103 Waterfilter .......................................................... 103 Specificatie- en vermogensgegevens ......... 105 Uitvoering van de diepvriesruimte ............... 106 Variabele indeling van de binnenruimte ..... 106 Apparaat uitschakelen en buiten werking stellen ................................................. 106 Ontdooien ......................................................... 106 Schoonmaken van het apparaat .................. 107 Verlichting (LED) .............................................. 108 Energie besparen ............................................ 108 Bedrijfsgeluiden ............................................... 108 Kleine storingen zelf verhelpen .................... 109 Zelftest apparaat ............................................. 111 Servicedienst .................................................... 111 90 nl m Veiligheidsvoorschriften ■ Veilgheidsvo rschriften Dit apparaat voldoet aan de geldende veiligheidsbepalingen voor elektrische apparatuur en het is radio-ontstoord. Het koelcircuit is op dichtheid gecontroleerd. Verbrandingsgevaar door kou ■ Over deze gebruiksaanwijzing ■ ■ ■ Lees de gebruiksaanwijzing en de montagehandleiding en neem deze in acht. U vindt daarin belangrijke informatie over plaatsing, gebruik en onderhoud van het apparaat. De fabrikant is niet aansprakelijk wanneer u de aanwijzingen en waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing en de montagehandleiding negeert. Bewaar alle documenten voor later gebruik en voor eventuele volgende eigenaars. Explosiegevaar ■ ■ ■ ■ Nooit elektrische apparaten in het apparaat gebruiken (bijv. verwarmingsapparaten of elektrische ijsbereiders). Geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) en geen explosieve stoffen in het apparaat opslaan. Dranken met een hoog alcoholpercentage altijd goed afgesloten en staand bewaren. Afgezien van de aanbevelingen van de fabrikant geen aanvullende maatregelen nemen om het ontdooien te versnellen. Gevaar voor elektrische schokken Onvakkundige installatie en reparaties kunnen groot gevaar opleveren voor de gebruiker van het apparaat. ■ Bij het opstellen van het apparaat erop letten dat het aansluitsnoer niet wordt afgeklemd of beschadigd. ■ Bij een beschadigd aansluitsnoer: maak het apparaat direct los van het stroomnet. ■ Gebruik geen meervoudige stopcontacten, verlengsnoeren of adapters. ■ Het apparaat uitsluitend laten repareren door de fabrikant, de servicedienst of een andere gekwalificeerde persoon. Gebruik alleen originele onderdelen van de fabrikant. De fabrikant garandeert dat deze onderdelen voldoen aan de veiligheidseisen. ■ Diepvrieswaren nadat u ze uit het vriesvak hebt gehaald, nooit onmiddellijk in de mond nemen. Voorkom dat de huid langdurig in contact komt met diepvrieswaren, ijs en de buizen in het vriesvak. Risico op letsel Flessen of blikjes met koolzuurhoudende drank kunnen barsten. Geen flessen of blikjes met koolzuurhoudende drank in het vriesvak bewaren. Brandgevaar/gevaren door of van het koelmiddel Door de leidingen van het koelcircuit stroomt een kleine hoeveelheid milieuvriendelijk, maar brandbaar koelmiddel (R600a). Dit is niet schadelijk voor de ozonlaag en verhoogt het broeikaseffect niet. Vrijkomend koelmiddel kan echter oogletsel veroorzaken of vlam vatten. ■ Leidingen niet beschadigen. Bij beschadiging van de leidingen: ■ Vuur en ontstekingsbronnen uit de buurt van het apparaat houden. ■ De ruimte ventileren. ■ Het apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken. ■ Neem contact op met de servicedienst. Brandgevaar Draagbare meervoudige stopcontacten of draagbare netvoedingen kunnen oververhit raken en tot brand leiden. Plaats geen draagbare meervoudige stopcontacten of draagbare netvoedingen achter het apparaat. 91 nl Vermijden van risico's voor kinderen en kwetsbare personen Er bestaat gevaar voor: ■ kinderen; ■ personen met lichamelijke, geestelijke of zintuiglijke beperkingen; ■ personen die onvoldoende kennis hebben over de veilige bediening van het apparaat. Maatregelen: ■ Zorg dat kinderen en kwetsbare personen begrijpen wat de gevaren zijn. ■ Een voor de veiligheid verantwoordelijke persoon moet toezicht houden op kinderen en kwetsbare personen bij het apparaat of hen instrueren. ■ Alleen kinderen vanaf 8 jaar het apparaat laten gebruiken. ■ Bij reiniging en onderhoud toezicht houden op kinderen. ■ Laat kinderen nooit met het apparaat spelen. Kans op stikken ■ ■ Bij een apparaat met deurslot: Sleutel buiten bereik van kinderen opbergen. Verpakkingsmateriaal en onderdelen van het apparaat zijn geen speelgoed voor kinderen. Materiële schade Om materiële schade te voorkomen: ■ Niet op de sokkel, uitschuifdelen of deuren staan of leunen. ■ Kunststof onderdelen en deurafdichtingen olie- en vetvrij houden. ■ Aan de stekker trekken – niet aan de aansluitkabel. Gewicht Het apparaat is erg zwaar. Installatie en transport van het apparaat altijd met ten minste 2 personen uitvoeren. 92 Aanwijzingen over de afvoer * Afvoeren van de verpakking van uw nieuwe apparaat De verpakking beschermt uw apparaat tegen transportschade. De gebruikte materialen zijn onschadelijk voor het milieu en kunnen opnieuw worden gebruikt. Help daarom mee en zorg dat de verpakking milieuvriendelijk wordt afgevoerd. U kunt bij uw leverancier of bij de reinigingsdienst in uw gemeente informeren hoe u uw oude apparaat en het verpakkingsmateriaal van het nieuwe apparaat kunt (laten) afvoeren voor een milieuvriendelijke verwerking. * Afvoeren van uw oude apparaat Oude apparaten zijn geen waardeloos afval! Door een milieuvriendelijke afvoer kunnen waardevolle grondstoffen worden teruggewonnen. Dit apparaat is gekenmerkt in overeenstemming met de Europese richtlijn 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (waste electrical and electronic equipment - WEEE). De richtlijn geeft het kader aan voor de in de EU geldige terugneming en verwerking van oude apparaten. m Waarschuwing Bij afgedankte apparaten 1. Stekker uit het stopcontact trekken. 2. Aansluitkabel doorknippen en samen met de stekker verwijderen. 3. Legplateaus en voorraadvakken niet eruit halen om het kinderen moeilijk te maken erin te klimmen! 4. Laat kinderen niet met het afgedankte apparaat spelen. Verstikkingsgevaar! Koelapparaten bevatten koelmiddel en in de isolatie gas. Die zorgvuldig moeten worden afgevoerd. Met het oog op een doelmatige en milieuvriendelijke afvoer mogen de leidingen van het koelcircuit tot het moment van transport niet beschadigd worden. Omvang van de levering Controleer na het uitpakken alle onderdelen op eventuele transportschade. Voor klachten kunt u terecht bij de winkel waar u het apparaat hebt aangeschaft of bij onze klantenservice. De levering bestaat uit de volgende onderdelen: ■ Vrijstaand apparaat ■ Zakje met montagemateriaal ■ Uitrusting (modelafhankelijk) ■ Gebruiksaanwijzing ■ Klantenserviceboekje ■ Garantiebijlage ■ Informatie over energieverbruik en geluiden nl Opstellen van het apparaat Transport Het toestel is zwaar. Bij het transport en bij de montage beveiligen! Op grond van het gewicht en de afmetingen van het apparaat en om het risico van letsel of schade aan het apparaat te minimaliseren, zijn ten minste twee personen nodig voor de veilige opstelling van het apparaat. De juiste plaats Geschikt voor het opstellen zijn droge, ventileerbare vertrekken. Het apparaat liefst niet in de zon of naast een fornuis, verwarmingsradiator of een andere warmtebron plaatsen. Is plaatsing naast een warmtebron niet te vermijden, maak dan gebruik van een isolerende plaat of neem de volgende minimumafstanden in acht: Naast elektrische- of gasfornuizen: 3 cm. ■ Naast een CV-installatie 30 cm. Bij plaatsing naast een ander koel- of vriesapparaat moet aan de zijkant ten minste 25 mm ruimte worden opengelaten om het ontstaan van condenswater te vermijden. Wanneer er boven het apparaat een plank of een kast wordt gemonteerd, dient men een opening van 30 mm aan te houden, zodat het apparaat desgewenst uit de nis kan worden getrokken. De verwarmde lucht aan de achterkant van het apparaat moet ongehinderd afgevoerd kunnen worden. ■ Klimaatklasse SN N ST T Toegestane omgevingstemperatuur +10 °C tot 32 °C +16 °C tot 32 °C +16 °C tot 38 °C +16 °C tot 43 °C Aanwijzing Het apparaat is volledig functioneel binnen de binnentemperatuurgrenzen van de aangegeven klimaatklasse. Wanneer een apparaat uit klimaatklasse SN wordt gebruikt bij een lagere binnentemperatuur, kunnen beschadigingen aan het apparaat worden uitgesloten tot een temperatuur van +5 °C. Beluchting De beluchtings- en ontluchtingsopeningen in de achterzijde van het apparaat in geen geval afdekken. De verwarmde lucht moet ongehinderd afgevoerd kunnen worden. Anders moet de koelmachine meer presteren. Waardoor het energieverbruik toeneemt. Steek de afstandshouder op de daartoe bestemde houder op de achterzijde van het apparaat. Hierdoor wordt de minimumafstand tot de wand in acht genomen. Ondergrond m Attentie Het apparaat is zwaar. Uitvoering met dispenser: 143 kg De vloer op de plaats van opstelling mag niet meegeven, vloer eventueel verstevigen. Bij het plaatsen in een hoek of nis de minimumafstanden aan de zijkanten in acht nemen (zie Afmetingen van het apparaat) zodat de deuren tot de aanslag geopend kunnen worden (zie het hoofdstuk „Opstellingsafmetingen”). Als de keukenmeubelen ernaast dieper zijn dan 60 cm, dan moeten aan de zijkant minimumafstanden in acht worden genomen om de openingshoek van de deur ten volle te benutten (zie hoofdstuk „Openingshoek deur”). Opstellingsafmetingen     Let op de omgevingstemperatuur en de beluchting Omgevingstemperatuur De klimaatklasse vindt u op het typeplaatje.Deze geeft aan binnen welke omgevingstemperaturen het apparaat gebruikt kan worden. Het typeplaatje bevindt zich rechts in de koelruimte.   93 nl Apparaat horizontaal zetten Om het apparaat perfect te laten functioneren moet het waterpas staan. Als het apparaat scheef staat, dan kan dit ertoe leiden dat het water uit de ijsbereider loopt, dat er ongelijke ijsblokjes geproduceerd worden of dat de deuren niet goed sluiten. ■ Druk hoger dan 0,8 MPa (8 bar): drukbegrenzer installeren tussen de drinkwateraansluiting en de slangenset Aanwijzing De maximale uitwendige diameter van de waterleiding (zonder verbindingsstukken) bedraagt 10 mm. Elektrische aansluiting m Waarschuwing Gevaar voor een elektrische schok! Gebruik, indien het aansluitsnoer niet lang genoeg is, in geen geval meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren. Neem in plaats daarvan contact op met de klantenservice voor alternatieve oplossingen. Apparaat aansluiten Het apparaat door een vakman volgens bijgesloten montagehandleiding laten plaatsen en aansluiten. De transportbeveiligingen van de legplateaus en de voorraadvakken pas na plaatsing van het apparaat verwijderen. Het apparaat eerst op de waterleiding aansluiten, daarna pas op het elektriciteitsnet. Naast de wettelijk voorgeschreven nationale voorschriften moeten ook de aansluitvoorwaarden van het plaatselijke elektriciteits- en waterleidingbedrijf in acht worden genomen. Na het plaatsen van het apparaat moet u minimaal 1 uur wachten voordat u het apparaat in gebruik neemt. Tijdens het transport kan het gebeuren dat de olie van de compressor in het koelsysteem terecht komt. Vóór het eerste gebruik de binnenruimte van het apparaat schoonmaken (zie hoofdstuk „Schoonmaken van het apparaat”). Wateraansluiting De wateraansluiting mag alleen door een vakkundig monteur volgens de plaatselijke voorschriften van het waterleidingbedrijf worden uitgevoerd. m Attentie Voor de aansluiting van dit apparaat is een vast geïnstalleerd stopcontact nodig. Het stopcontact moet zich in de buurt van het apparaat bevinden en ook na het opstellen van het apparaat goed bereikbaar zijn. Het apparaat voldoet aan beschermklasse I. Sluit het apparaat aan op een volgens de voorschriften geïnstalleerd 220–240 V/50 Hz wisselstroomstopcontact met aardleiding. Het stopcontact moet met een zekering van 10 A tot 16 A of meer zijn beveiligd. Controleer bij apparaten die in niet Europese landen worden gebruikt of de aansluitspanning en de stroomsoort overeenkomen met de waarden van uw elektriciteitsnet. Het typeplaatje bevindt zich rechts onderaan in het apparaat. Een eventueel noodzakelijke vervanging van het netsnoer mag uitsluitend worden uitgevoerd door een vakman. m Waarschuwing Het apparaat mag in geen geval worden aangesloten op elektronische energiebesparingsstekkers. Voor onze apparaten kunnen netvoedingsinverters en sinusinverters worden gebruikt. Netvoedingsinverters worden gebruikt bij fotovoltaïsche installaties die rechtstreeks zijn aangesloten op het openbare elektriciteitsnet. Bij losstaande systemen (bijv. op schepen of in berghutten) die geen rechtstreekse aansluiting op het openbare elektriciteitsnet hebben, moet een sinusinverter worden gebruikt. Apparaatdeuren demonteren Als het apparaat niet door de deur past, kunnen de deuren van het apparaat worden afgeschroefd. m Attentie Het afschroeven van de deuren mag uitsluitend worden uitgevoerd door de klantenservice. Voor de aansluiting op het drinkwaternet uitsluitend de bijgevoegde slangenset gebruiken. In geen geval aanwezige of reeds gebruikte slangensets gebruiken. Het apparaat alleen aansluiten op een drinkwaterleiding: ■ ■ Min. druk: 0,2 MPa (2 bar) Max. druk: 0,8 MPa (8 bar) 95 nl Kennismaking met het apparaat Deze gebruiksaanwijzing is op meer dan één type van toepassing. Kleine afwijkingen in de afbeeldingen zijn mogelijk. 1 2 12 3 13 14 4 15 5 16 6 17 18 7 8 9 19 10 20 11 21 * Niet bij alle modellen. A B Diepvriesruimte Koelruimte 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Bedieningspaneel en display Lichtschakelaars koel- en diepvriesruimte Voorraadvak in de deur IJsbereider/ijsblokjesreservoir Luchtopening IJs- en waterdispenser Glasplateau in de diepvriesruimte Voorraadvak in de deur Diepvrieskalender Diepvrieslade 96 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 Deurvak (2-sterenvak) voor kortstondig bewaren van levensmiddelen en consumptie-ijs. Verlichting Partikelfilter/waterfilter Boter en kaasvak Luchtopening Glasplateau in de koelruimte Voorraadvak in de deur Vak voor grote flessen Groentelade met vochtfilter Groentelade Schroefvoetjes nl Bedieningspaneel en display Het bedieningspaneel en display op de deur bestaat uit een aanrakingspaneel. Door een toetsenveld aan te raken wordt de betreffende functie ingeschakeld. A B 1 2 3 Display diepvriesruimte Display koelruimte „super” Toets Om de functies superkoelen (koelruimte) of supervriezen (diepvriesruimte) in te schakelen. Zie hoofdstuk „Superkoelen” of „Supervriezen”. Toets „freeze” Om instellingen voor de vriesruimte te kunnen uitvoeren: toets indrukken tot op het display vriesruimte „freeze” brandt. Toets „cool” Om instellingen voor de koelruimte te kunnen uitvoeren: toets indrukken tot op het display koelruimte „cool” brandt. 4 Toets „alarm/lock” De toets dient voor Het alarmsignaal uit te schakelen (zie het hoofdstuk Alarmfunctie). ■ De toetsenblokkering in en uit te schakelen. Om de toetsenblokkering in en uit te schakelen: toets 5 seconden indrukken. Bij ingeschakelde functie brandt op het display „lock”. Uitzondering bij de toetsblokkering: Bij een alarmsignaal kan de „alarm/lock“-toets worden ingedrukt. Insteltoetsen +/De toetsen dienen voor het instellen van de temperaturen in de koel- en diepvriesruimte. Aan-/Uittoets verlichting ijs- en waterdispenser Toets ijsdispenser Dispensertoets crushed ice Dispensertoets water ■ 5 6 7 8 9 97 nl Apparaat inschakelen Na aansluiting is het apparaat ingeschakeld. Het alarmsignaal is te horen. Druk de toets „alarm/lock” in. Het alarmsignaal gaat uit. De indicatie “alarm” gaat uit als in het apparaat de ingestelde temperatuur is bereikt. De vooraf ingestelde temperaturen worden na enkele uren bereikt. Vóór die tijd geen levensmiddelen in het apparaat leggen. De fabriek adviseert de volgende temperaturen: ■ ■ De laatst aangegeven waarde wordt in het geheugen opgeslagen. Wij raden een instelling van +4 °C aan. Gevoelige levensmiddelen niet warmer dan bij +4 °C bewaren. 1. De „cool”-toets meermaals indrukken tot op de display van de koelruimte „cool” gaat branden. 2. Met de insteltoetsen + (warmer) of - (kouder) de temperatuur instellen. Diepvriesruimte: -18 °C Koelruimte: +4 °C Temperatuureenheid instellen De temperatuur kan in graden Celsius (°C) of graden Fahrenheit (°F) worden aangegeven. Temperatuureenheid instellen Om de temperatuureenheid in te stellen, de „freeze”toets en de toets „cool” tegelijkertijd 5 seconden ingedrukt houden. Afhankelijk van de vorige instelling wordt op de andere andere temperatuureenheid omgeschakeld. Alarm function Door indrukken van de „alarm/lock”-toets wordt het alarmsignaal uitgeschakeld. In de volgende gevallen kan het alarm afgaan: Deuralarm Instellen van de temperatuur Diepvriesruimte De diepvriesruimte is van -14 °C tot -24 °C instelbaar. Wij raden een instelling van -18 °C aan. De laatst aangegeven waarde wordt in het geheugen opgeslagen. 1. De „freeze”-toets meermaals indrukken tot op de display van de diepvriesruimte „freeze” gaat branden. 2. Met de insteltoetsen + (warmer) of - (kouder) de temperatuur instellen. Wanneer het apparaat langer dan een minuut openstaat, wordt het deuralarm ingeschakeld. Door de deur te sluiten of op de alarmtoets 4 te drukken, wordt het waarschuwingssignaal uitgeschakeld. Temperatuuralarm Het temperatuuralarm wordt ingeschakeld als het in de diepvries- en koelruimte te warm is en de levensmiddelen gevaar lopen. Zonder gevaar voor de diepvrieswaren kan het akoestische en optische signaal worden ingeschakeld bij: ■ ■ Ingebruikname van het apparaat. Bij het inladen van grote hoeveelheden verse levensmiddelen. Diepvriesruimte Op de display knippert de ingestelde temperatuur van de diepvriesruimte en wordt „alarm” weergegeven. Koelruimte De koelruimte is van +2 °C tot +8 °C instelbaar. De temperatuur wordt in stappen van 1 °C ingesteld. 98 nl De temperatuurindicatie geeft gedurende 10 seconden de warmste temperatuur aan die in de diepvriesruimte heeft geheerst. Hierna wordt de ingestelde temperatuur weer aangegeven. De indicatie „alarm” gaat uit zodra de ingestelde temperatuur weer is bereikt. ■ Aanwijzing Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw invriezen. Pas na het koken of braden tot een kant-enklaargerecht kunnen ze opnieuw worden ingevroren. De maximale bewaartijd niet meer ten volle benutten. Maximale invriescapaciteit Koelruimte Op het display worden „alarm” aangegeven. m Attentie Als het in de koelruimte te warm is geworden: de verwarmde koelwaren vóór het consumeren verhitten. Rauwe levensmiddelen in geval van twijfel niet meer gebruiken. Netto-inhoud De gegevens bij de nuttige inhoud vindt u op het typeplaatje in uw apparaat (zie de afb. in het hoofdstuk „Servicedienst”). Vriesvermogen volledig benutten ■ Gegevens over de maximale invriescapaciteit binnen 24 uur vindt u op het typeplaatje (zie de afb. in het hoofdstuk „Servicedienst”). Verse levensmiddelen invriezen Gebruik uitsluitend verse levensmiddelen. Om de voedingswaarde, het aroma en de kleur zo goed mogelijk te behouden, dient groente geblancheerd te worden voordat het wordt ingevroren. Bij aubergines, paprika’s, courgettes en asperges is blancheren niet noodzakelijk. Literatuur over invriezen en blancheren vindt u in de boekhandel. Aanwijzing Al ingevroren levensmiddelen mogen niet met de nog in te vriezen levensmiddelen in aanraking komen. ■ Om de maximale hoeveelheid diepvrieswaren aan te brengen, kan de bovenste diepvrieslade uit het apparaat worden genomen. De levensmiddelen kunnen dan rechtstreeks op de legplateaus en in de onderste diepvrieslade worden gestapeld. ■ De diepvriesruimte De diepvriesruimte gebruiken ■ ■ ■ voor het opslaan van diepvriesproducten, om ijsblokjes te maken, om levensmiddelen in te vriezen. Aanwijzing Let erop dat de deur van het diepvriesruimte goed gesloten is! Bij een open deur ontdooien de diepvrieswaren. In de diepvriesruimte vormt zich veel ijs. Bovendien: energieverspilling door te hoog stroomverbruik! Na het sluiten van de deur van de diepvriesruimte ontstaat onderdruk waardoor een zuigend geluid te horen is. Twee tot drie minuten wachten tot de onderdruk is opgeheven. Wij adviseren de ijsblokjesreservoir in het apparaat te laten. Dit waarborgt een optimale temperatuurverdeling in de vriesruimte. Inkopen van diepvriesproducten ■ ■ De verpakking mag niet beschadigd zijn. Neem de houdbaarheidsdatum in acht. De temperatuur in de verkoop-koelkist moet -18 °C of kouder zijn. De diepvriesproducten liefst in een koeltas transporteren en snel in de diepvriesruimte leggen. Geschikt om in te vriezen: Bakwaren, vis en zeevruchten, vlees, wild, gevogelte, groente, fruit, kruiden, gepelde eieren, melkproducten zoals kaas, boter en kwark, bereide gerechten en kliekjes zoals soep, eenpansgerechten, gaar vlees en gare vis, aardappelgerechten, ovenschotels en zoete toetjes. Niet geschikt om in te vriezen: Groentesoorten die meestal rauw worden gegeten, zoals kropsla en radijsjes, ongepelde eieren, wijndruiven, hele appels, peren en perziken, hardgekookte eieren, yoghurt, dikke zure melk, zure room, crème fraîche en mayonaise. Diepvrieswaren verpakken De levensmiddelen luchtdicht verpakken zodat ze niet uitdrogen of hun smaak verliezen. 1. Levensmiddelen in de verpakking leggen. 2. Lucht eruit drukken. 3. Het geheel van een goede sluiting voorzien. 4. Vermeld op de pakjes inhoud en invriesdatum. Voor verpakking geschikt: Kunststof-, polyetheen- en aluminiumfolie, diepvriesdozen. Deze producten zijn in de handel verkrijgbaar. Niet geschikt voor verpakking: Inpakpapier, perkamentpapier, cellofaan, afvalzakken en gebruikte boodschappentasjes. Als sluiting geschikt: elastiekjes, clips van kunststof, touwtjes, koudebestendig plakband e.d. Zakjes en wrapfolie van polyethyleen (PE) kunt u sealen met een folie-sealer. 99 nl Houdbaarheid van de diepvrieswaren Supervriezen uitschakelen De houdbaarheid is afhankelijk van het soort levensmiddelen. 1. De „freeze”-toets meermaals indrukken tot op de display van de diepvriesruimte „freeze” gaat branden. 2. Toets „super” indrukken. Op een temperatuur van -18 °C: ■ Vis, worst, klaargemaakte gerechten, brood en banket: tot 6 maanden. ■ Kaas, gevogelte, vlees: tot 8 maanden. ■ Groente, fruit: tot 12 maanden. Supervriezen De levensmidelen zo snel mogelijk door en door invriezen zodat vitamine, voedingswaarden, uiterlijk en smaak behouden blijven. Schakel enkele uren voordat u de verse levensmiddelen inlaadt het supervriezen in, om ongewenste temperatuurstijging te voorkomen. Doorgaans is 4–6 uur van tevoren voldoende. Na het inschakelen werkt het apparaat permanent, in de diepvriesruimte wordt een zeer lage temperatuur bereikt. Als u het max. vriesvermogen wilt gebruiken, dient u 24 uur vóór het inladen van de verse waar het supervriezen in te schakelen. Kleinere hoeveelheden levensmiddelen (max. 2 kg) kunnen zonder gebruik van het supervriessysteem worden ingevroren. Supervriezen inschakelen 1. De „freeze”-toets meermaals indrukken tot op de display van de diepvriesruimte „freeze” gaat branden. 2. Toets „super” indrukken. Wanneer het supervriezen is ingeschakeld, geeft de display „super” weer. Wanneer het supervriezen is uitgeschakeld, gaat de indicatie „super” op de display uit. Aanwijzing Het supervriessysteem wordt na 2^ dagen automatisch uitgeschakeld. Ontdooien van diepvrieswaren Afhankelijk van soort en bereidingswijze van de levensmiddelen kunt u kiezen uit de volgende mogelijkheden: ■ ■ ■ ■ bij omgevingstemperatuur in de koelkast in de elektrische oven, met/zonder heteluchtventilator in de magnetron m Attentie Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw invriezen. Pas na het koken of braden tot een kant-enklaargerecht kunnen ze opnieuw worden ingevroren. De maximale bewaartijd wordt hierdoor bekort. De koelruimte De koelruimte is een ideale plaats voor het bewaren van vlees, worst, vis, melkproducten, eieren, toebereide etenswaren en brood/banket. In acht nemen bij het bewaren ■ ■ ■ ■ Bewaar verse, onbeschadigde levensmiddelen. Zo blijft de kwaliteit en de versheid langer bewaard. Bij kant-en-klaarproducten en afgevulde producten de door de fabrikant vermelde houdbaarheids- of gebruiksdatum in acht nemen. De levensmiddelen goed verpakt of afgedekt inruimen, om aroma, kleur en versheid te bewaren. Dit voorkomt geuroverdracht en verkleuring van de kunststof onderdelen in de koelruimte. Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen en pas daarna in het apparaat zetten. Aanwijzing Voorkom dat de levensmiddelen de achterwand raken. Anders wordt de luchtcirculatie verminderd. Levensmiddelen of verpakkingen kunnen aan de achterwand vastvriezen. 100 nl Let op de koudezones in de koelruimte Door de luchtcirculatie in de koelruimte verschillen de koudezones: ■ ■ De koudste zone is tussen de groentelade en het glazen legplateau daarboven. Aanwijzing Bewaar in de koudste zone boven de groentelade gevoelige levensmiddelen (bijv. vis, worst, vlees). De warmste zone bevindt zich helemaal bovenaan in de deur. Aanwijzing Bewaar in de warmste zone bijv. harde kaas en boter. Kaas kan zo zijn aroma verder ontwikkelen en de boter blijft goed smeerbaar. Groentelade met vochtigheidsregelaar Om optimale omstandigheden te scheppen voor het bewaren van groente en fruit, kan de luchtvochtigheid in de groentelade worden aangepast aan de hoeveelheid levensmiddelen: ■ ■ Superkoelen Tijdens het superkoelen wordt de koelruimte ca. 6 uur zo koud mogelijk gekoeld. Hierna wordt automatisch omgeschakeld naar de vóór het superkoelen ingestelde temperatuur. Het superkoelsysteem inschakelen bijv. ■ ■ vóór het inladen van grote hoeveelheden levensmiddelen. om dranken snel te koelen. Superkoelen inschakelen 1. De „cool”-toets meermaals indrukken tot op de display van de koelruimte „cool” gaat branden. 2. Toets „super” indrukken. Wanneer het superkoelen is ingeschakeld, geeft de display „super” weer. kleine hoeveelheid fruit en groente – hoge luchtvochtigheid grote hoeveelheid fruit en groente – lage luchtvochtigheid Superkoelen uitschakelen 1. De „cool”-toets meermaals indrukken tot op de display van de koelruimte „cool” gaat branden. 2. Toets „super” indrukken. Wanneer het superkoelen is uitgeschakeld, gaat de indicatie „super” op de display uit. Aanwijzingen ■ Koudegevoelig fruit (bijv. ananas, bananen, papaja en citrusvruchten) en groente (bijv. aubergines, komkommers, courgettes, paprika, tomaten en aardappels) dienen voor een optimaal behoud van kwaliteit en aroma buiten de koelkast bewaard te worden op een temperatuur van circa +8 °C tot +12 °C. ■ Afhankelijk van de soort levensmiddelen en de hoeveelheid kan zich condenswater vormen in de groentelade. Condenswater verwijderen met een droge doek en de luchtvochtigheid in de groentelade aanpassen met behulp van de vochtigheidsregelaar. 101 nl IJs- en waterdispenser Naar wens kunt u eruit halen/tappen: ■ ■ ■ gekoeld water, crushed ice, ijsblokjes. m Waarschuwing Nooit in de opening van de ijsblokjesdispenser grijpen! Kans op verwondingen. Aanwijzingen bij het gebruik van de ijsbereider Zodra het vriesvak zijn vriestemperatuur heeft bereikt, start de ijsblokjesproductie. Na 2–3 uur worden de geproduceerde ijsblokjes automatisch in het ijsblokjesreservoir gestort. Aanwijzing Het apparaat produceert meer ijs wanneer u de vriesvaktemperatuur kouder instelt. Daardoor wordt het energieverbruik van uw apparaat iets hoger. m Attentie Soms vriezen ijsblokjes aan elkaar en blokkeren de afgifte: Leg nooit flessen of levensmiddelen in het ijsblokjesreservoir om snel te laten koelen. De ijsbereider kan geblokkeerd en daardoor beschadigd worden. 1. De deur openen en binnenin controleren of er ijsblokjes vastzitten in de ijs- en waterafgifte. 2. Als de ijs- en waterafgifte niet geblokkeerd is: m Attentie Attentie bij ingebruikneming De ijs en waterdispenser functioneert alleen als het apparaat op de waterleiding is aangesloten. Nadat het apparaat in gebruik is genomen duurt het ca. 24 uur tot de eerste portie ijsblokjes is aangemaakt. Na het aansluiten bevinden zich in de leidingen nog luchtbelletjes. Het drinkwater net zolang aftappen en weggooien tot het water zonder luchtbelletjes getapt kan worden. De eerste 5 glazen leeggooien. Als de ijsblokjesmaker voor het eerst wordt gebruikt: de eerste 30-40 ijsblokjes om hygiënische redenen niet gebruiken. Een vol ijsblokjesreservoir is zwaar. ■ Het ijsblokjesreservoir voorzichtig uittrekken en aan elkaar gevroren ijsblokjes verwijderen. Als het ijsblokjesreservoir vol is, dan wordt de ijsbereiding automatisch uitgeschakeld. Tijdens het aanmaken van de ijsblokjes is het gezoem van het waterventiel, het binnenstromen van het water in het ijsblokjesreservoir en het vallen van de ijsblokjes te horen. Let op de kwaliteit van het drinkwater Alle voor de drinkwaterdispenser gebruikte materialen zijn neutraal van geur en smaak. Als het water een bijsmaak heeft, dan kan dat de volgende oorzaken hebben: het mineraal- en chloorgehalte van het drinkwater; het materiaal van de waterleiding in huis en van de toevoerleiding; ■ de versheid van het drinkwater. Wanneer er langere tijd geen water is afgenomen, kan het water „muf” smaken. In dit geval ca. 15 glazen met water vullen en weggooien. Wij raden u aan regelmatig wat vers water uit de waterdispenser te tappen en het apparaat niet uit te schakelen. Hierdoor blijft de kwaliteit van het water behouden. Het meegeleverde waterfilter filtert uitsluitend kleine deeltjes uit het toegevoerde water, geen bacteriën of microben. ■ ■ 102 nl IJs/water eruit halen ■ ■ Toets van de ijs- en waterdispenser (water, crushed ice of ijsblokjes) kiezen. Toets net zo lang indrukken tot het glas met de gewenste hoeveelheid gevuld is. Water tappen IJs- en waterafgifte uit- en inschakelen m Attentie ■ ■ Watertoevoer naar het apparaat beslist een paar uur vóór het uitschakelen van de ijsbereider onderbreken. IJsblokjesreservoir legen en schoonmaken. Reservoir er weer in zetten. Let erop dat het ijsblokjesreservoir op de steunen vastklikt. IJs- en waterafgifte uitschakelen De toets „freezer” en de „super”-toets tegelijkertijd 5 seconden ingedrukt houden. Op de display verschijnt „IWD off”. IJs- en waterafgifte inschakelen De toets „freezer” en de „super”-toets tegelijkertijd 5 seconden ingedrukt houden. De indicatie „IWD off” op de display gaat uit. Aanwijzing Het water van de waterdispenser is op de juiste temperatuur om te drinken gekoeld. Wilt u kouder water, dan moet u vóór het tappen ijsblokjes in het glas doen. Aanwijzing Bij afname van grote hoeveelheden water kan het afgenomen water warmer worden. IJs eruit halen Waterfilter Het apparaat kan afhankelijk van de beschikbare waterkwaliteit zowel met als zonder waterfilter worden gebruikt. Bij gebruik zonder waterfilter moet de hiervoor bestemde afsluitkap worden gebruikt. m Waarschuwing Het apparaat in plaatsen waar de kwaliteit van het water twijfelachtig of niet voldoende bekend is, niet zonder adequate desinfectie voor en na het filteren gebruiken. Een filterpatroon voor het deeltjesfilter kan bij de Servicedienst of bij een vakhandelaar besteld worden. m Attentie ■ ■ ■ ■ ■ Na montage van een nieuw filter altijd de ijsproductie van de eerste 24 uur na inschakeling van de ijsbereider weggooien. Wanneer het ijs langere tijd niet is gebruikt, alle ijsblokjes uit het reservoir weggooien, evenals de ijsproductie van de volgende 24 uur. Wanneer het apparaat of het ijs meerdere weken of maanden niet actief gebruikt is, of wanneer de ijsblokjes onaangenaam smaken of ruiken, moet het waterfilter worden vervangen. Luchtinsluitingen in het systeem kunnen wateruittreding en het uitwerpen van de filterpatroon veroorzaken. Wees voorzichtig bij het verwijderen. Het filter moet uiterlijk om de 6 maanden worden vervangen. 103 nl Belangrijke aanwijzingen bij het waterfilter ■ ■ Het watersysteem staat na gebruik onder lichte druk. Wees voorzichtig als u het filter eraf haalt. Als het apparaat langere tijd niet gebruikt werd of als het water onaangenaam smaakt of ruikt: watersysteem doorspoelen. Hiertoe een aantal minuten water uit de waterdispenser tappen. Als de onaangename smaak of geur blijft bestaan: filter vervangen. Afsluitkap gebruiken De ijs- en waterdispenser kan ook zonder waterfilter worden gebruikt. In dat geval de afsluitkap aanbrengen. Vervangen van de filterpatroon Aanwijzing De afsluitkap en de hierin aanwezige filterzeef moeten met regelmatige tussenpozen onder stromend water worden uitgewassen. ■ ■ ■ Nieuwe filterpatroon erin zetten. Een paar liter water uit de waterdispenser tappen. Hierdoor wordt de lucht uit het watersysteem verwijderd. Water uit de oude filterpatroon gieten. De filterpatroon kan met het huisvuil worden weggedaan. 104 nl Aanwijzing Hoewel de testen onder standaardlaboratoriumvoorwaarden werden uitgevoerd, kan de daadwerkelijke capaciteit hiervan afwijken. Specificatie- en vermogensgegevens Het systeem werd in model 9000 225 170 door NSF International met betrekking tot ANSI/NSF standaard 53 tot het reduceren van cysten en vertroebelingen alsmede met betrekking tot ANSI/ NSF standaard 42 tot het verminderen van chloorsmaak en chloorstank getest en gecertificeerd. Nominale partikelklasse: I Nominale gebruiksduur: 2.800 liter Voor filtermodel: 9000 225 170 Met gebruik van reservepatroon: 9000 077 104 Het model werd door NSF International op ANSI/NSFStandards 42 & 53 getest en tot het reduceren van de onderstaande substanties gecertificeerd. De concentratie van de aangegeven in water opgeloste substanties die het systeem binnendringen, werd verlaagd tot een waarde minder dan of gelijk aan de toelaatbare grenswaarde volgens ANSI/NSF 42 en 53 voor uit het apparaat afgevoerd water. Substantie Gemiddelde in de watertoevoer Watertoevoerconcent ratie Waterafvoerconcentra Gemiddelde reductie tie in % Cysten * Vertroebeling 166.500 10,7 Minimaal 50.000/l 11 x 1 NTU 1 0,3 l Minimaal 10.000 partikels/ml 2,0 mg/l + - 10% Partikelklasse 1 5.700.000 partikelgrootte > 0,5 tot <1,0 μm Chloorsmaak 1,9 en vertroebeling Maximale waterafvoer Minimale reductie in % NSF test 99,99 97,10 Maximaal toelaatbare concentratie in de waterafvoer 99,95 0,5 NTU 1 0,49 99,99 95,42 511077-03 511078-03 30.583 99,52 > 85% 69.000 98,9 511079-03 0,05 97,3 > 50% 0,06 96,84 511081-03 * Op basis van gebruik van cryptosporium parvumoöcysten. Toepassingsrichtlijnen/parameters watervoorziening: Waterdruk Watertemperatuur * Doorstroomsnelheid 207 - 827 kPa 0,6 °C - 38 °C 2,83 l/min. Het systeem moet volgens de door de fabrikant aanbevolen richtlijnen geïnstalleerd en gebruikt worden. ■ Het filter moet om de 6-9 maanden vervangen worden. ■ Nieuw filter 5 minuten doorspoelen. ■ Nadere gegevens vindt u op de garantiekaart. Dit product mag NIET gebruikt worden als het water microbiologisch schadelijk of van onbekende kwaliteit is, zonder adequate desinfectie voor of na aansluiting op het systeem. Een systeem dat gecertificeerd is voor de reductie van cysten mag gebruikt worden voor gedesinfecteerd water dat eventueel filtreerbare cysten bevat. ■ Voor het hele systeem (behalve voor de wegwerppatroon) geldt een garantie van een jaar. Met betrekking tot de wegwerppatronen geldt alleen een garantie voor materiaalgebreken en verwerkingsfouten. De gebruiksduur van wegwerppatronen hangt af van de plaatselijke wateromstandigheden, zodat hiervoor geen garantie wordt gegeven. Nadere informatie over de prijzen van reserveonderdelen is te verkrijgen bij de leverancier van uw apparaat of bij de vertegenwoordiger van onderdelen bij u in de buurt. Vervaardigd door: 3 M Material Technology (Guangzhou) Ltd. 9 Nanxiang Er road, Science City, Guangzhou, 510663, P.R. China 105 nl Uitvoering van de diepvriesruimte (niet bij alle modellen) Diepvrieskalender Apparaat uitschakelen en buiten werking stellen Uitschakelen van het apparaat Om kwaliteitsvermindering van de diepvriesproducten te voorkomen, dient u de opslagduur niet te overschrijden. De bewaartijd is afhankelijk van het soort levensmiddelen. De cijfers bij de symbolen geven in maanden de toelaatbare bewaartijd voor de diepvrieswaren aan. Neem bij gewone diepvriesproducten de productie- of houdbaarheidsdatum in acht. Variabele indeling van de binnenruimte U kunt de legplateaus en de deurvakken naar wens verplaatsen. ■ Legplateau naar voren trekken, iets laten zakken en aan de zijkant uitzwenken. Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering losdraaien resp. uitschakelen. Koelmachine wordt uitgeschakeld. Buiten werking stellen van het apparaat Als u het apparaat langere tijd niet gebruikt: 1. Watertoevoer naar het apparaat altijd een paar uur voor het uitschakelen onderbreken. 2. Alle levensmiddelen uit het apparaat halen. 3. Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering losdraaien resp. uitschakelen. 4. IJsblokjesreservoir legen en schoonmaken. (zie hoofdstuk „Schoonmaken van het apparaat”). 5. Binnenkant van het apparaat schoonmaken (zie hoofdstuk „Schoonmaken van het apparaat”). 6. De deuren van het apparaat open laten om geurvorming te voorkomen. Ontdooien Diepvriesruimte Door het volledig automatische NoFrost-systeem blijft de vriesruimte ijsvrij. Ontdooien is overbodig. Koelruimte Het apparaat wordt automatisch ontdooid. Het dooiwater loopt via het afvoergaatje naar een verdampingsschaal aan de achterkant van het apparaat. ■ Vakken in de deur iets optillen en eruit halen. 106 nl Schoonmaken van het apparaat m Waarschuwing Het apparaat nooit met een stoomreiniger reinigen! m Attentie Gebruik geen schoonmaak of oplosmiddelen die zand, chloride of zuren bevatten. m Attentie Geen schuursponsjes gebruiken. Op de metalen oppervlakken kan corrosie ontstaan. m Attentie De legplateaus en voorraadvakken mogen niet in de afwasmachine gereinigd worden. Ze kunnen vervormen! Ga als volgt te werk: 1. De stekker uit het stopcontact trekken of de zekering uitschakelen. 2. Diepvriesproducten verwijderen en op een koele plaats bewaren. 3. Wachten tot de vorstlaag is ontdooid. 4. Het apparaat schoonmaken met een zachte doek en lauw water met een scheutje pH-neutraal afwasmiddel. Het afwaswater mag niet in de verlichting terechtkomen. 5. De deurafdichting alleen met schoon water schoonmaken en daarna grondig droogwrijven. 6. Na het schoonmaken het apparaat weer aansluiten. 7. Diepvriesproducten weer in het diepvriesvak leggen. Bij het aanbrengen de lade op de rails plaatsen en naar binnen schuiven. De lade klikt vast door hem omlaag te drukken. Schoonmaken van de wateropvangschaal Overtollig water komt terecht in de wateropvangschaal. Zeef eraf halen om te legen en te reinigen. Wateropvangschaal met een spons of een goed absorberend doekje afwissen. Uitvoering Voor het reinigen kunnen alle variabele delen van het apparaat worden verwijderd (zie hoofdstuk Variabele indeling van de binnenruimte) Aanwijzing Open de deuren volledig (90°) om de lades te verwijderen en te reinigen. Lade verwijderen De lade geheel uittrekken, door optillen losmaken van de houder en verwijderen. IJsblokjesreservoir schoonmaken Als er langere tijd geen ijsblokjes uit de dispenser worden gehaald, dan krimpen de kant en klare ijsblokjes, smaken ze verschaald en plakken ze aan elkaar. Reservoir eruit trekken, legen en met lauw water schoonmaken. m Attentie Een vol ijsblokjesreservoir is zwaar! 107 nl ■ ■ Indien aanwezig: Wandafstandhouder monteren om de geplande energieopname van het apparaat te bereiken (zie „Opstellen van het apparaat”, „Beluchting”). Een kleinere afstand tot de muur heeft geen nadelige invloed op de werking van het apparaat. Het energieverbruik kan dan iets hoger worden. De ordening van de uitrustingsdelen heeft geen invloed op de energieopname van het apparaat. Bedrijfsgeluiden Heel normale geluiden Na reiniging het reservoir en de transportschroef goed droogwrijven om te voorkomen dat de nieuwe ijsblokjes vastvriezen. IJsblokjesreservoir er weer inzetten IJsblokjesreservoir op de steunen helemaal naar achteren schuiven tot het vastklikt. De productie van ijsblokjes gaat verder. Aanwijzing Als het reservoir niet helemaal naar achteren geschoven kan worden: de transportschroef in het reservoir iets verdraaien of aan de inschuifruimte vastgevroren ijsblokjes verwijderen. Verlichting (LED) Het apparaat is voorzien van een onderhoudsvrije LED verlichting. Reparaties aan deze verlichting mogen alleen door de Servicedienst of een erkend vakman worden uitgevoerd. Energie besparen ■ ■ ■ ■ ■ ■ Het apparaat in een droge, goed te ventileren ruimte plaatsen! Het apparaat niet direct in de zon of in de buurt van een warmtebron plaatsen zoals een verwarmingsradiator of een fornuis. Gebruik eventueel een isolatieplaat. De be- en ontluchtingsopeningen van het apparaat nooit afdekken. Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen, daarna in het apparaat plaatsen. Diepvrieswaren in de koelruimte leggen om ze te ontdooien en de kou van de diepvrieswaren gebruiken om andere levensmiddelen te koelen. Deuren van het apparaat zo kort mogelijk openen. Let erop dat de deur van het diepvriesruimte goed gesloten is. 108 Brommen De motoren lopen (bijv. koelaggregaten, ventilator). Borrelen, zoemen of gorgelen Koelmiddel stroomt door de leidingen of water in de ijsbereider. Klikgeluiden Motor, schakelaar of magneetventielen schakelen in/ uit. Kloppende geluiden De kant en klare ijsblokjes van de ijsbereider vallen in het ijsblokjesreservoir. Voorkomen van geluiden Het apparaat staat niet waterpas Het apparaat met behulp van een waterpas stellen. Gebruik hiervoor de schroefvoetjes of leg iets onder het apparaat. Het apparaat staat tegen een ander meubel of apparaat Het apparaat van het meubel of apparaat ernaast wegschuiven. Reservoirs of draagplateaus wiebelen of klemmen Controleer de delen die eruit gehaald kunnen worden en zet ze eventueel opnieuw in het apparaat. Flessen of serviesgoed raken elkaar De flessen of het serviesgoed los van elkaar zetten. nl Kleine storingen zelf verhelpen Voordat u de hulp van de Servicedienst inroept: Controleer eerst of u aan de hand van de volgende punten de storing kunt verhelpen. Voer een zelftest van het apparaat uit (zie hoofdstuk „Zelftest apparaat”). U moet de kosten voor advies van de monteur van de Servicedienst zelf betalen – ook in de garantietijd! Storing Eventuele oorzaak De temperatuur wijkt erg af van de instelling. Oplossing In sommige gevallen is het voldoende om het apparaat gedurende 5 minuten uit te schakelen. Als de temperatuur te warm is: na enkele uren controleren of de temperatuur de temperatuurinstelling genaderd is. Als de temperatuur te koud is: de volgende dag de temperatuur nogmaals controleren. Geen enkele indicatie brandt. Stroomuitval; de zekering is uitgeschakeld; de stekker zit niet goed in het stopcontact. Stekker in het stopcontact steken. Controleer of er stroom is. Controleer de zekeringen. Display geeft „E..” aan. De elektronica heeft een fout geconstateerd. Inschakelen van de Servicedienst. Waarschuwingstoon is te horen, temperatuurindicatie van het diepvriescompartiment knippert. In het diepvriescompartiment is het te warm! Gevaar voor de diepvrieswaren! Druk op de alarm/lock-toets om de waarschuwingstoon uit te schakelen.De indicatie knippert niet meer. De temperatuurindicatie geeft gedurende 10 seconden de warmste temperatuur aan die in het diepvriescompartiment heeft geheerst. Deur van het diepvriescompartiment is geopend. Deur sluiten. De be- en ontluchtingsopeningen zijn afgedekt. Afdekkingen verwijderen. Er zijn teveel levensmiddelen tegelijk in het diepvriescompartiment gelegd. Max. invriesvermogen niet overschrijden. De verlichting functioneert niet. De verlichting is defect. (Zie hoofdstuk „Verlichting”.) Het apparaat koelt niet. De verlichting functioneert niet. De indicatie brandt niet Stroomuitval. Controleren of er stroom is. De zekering is uitgeschakeld. Zekering controleren. De stekker zit niet goed in het stopcontact. Controleer of de stekker goed in het stopcontact zit. De koelmachine wordt steeds vaker De deur van het apparaat werd te vaak en langer ingeschakeld. geopend. Deur van het apparaat niet onnodig openen. De be en ontluchtingsopeningen zijn afgedekt. Afdekkingen verwijderen. Invriezen van grotere hoeveelheden verse levensmiddelen. Max. invriescapacitiet niet overschrijden. 109 nl Water- en ijsdispenser Storing Eventuele oorzaak Oplossing Hoewel de dispenser langere tijd in werking is, komen er geen ijsblokjes uit. De kraan is dicht. Waterkraan openen. De watervoorziening is onderbroken. De waterdruk is te laag. Neem contact op met de installateur. De ijs- en waterdispenser is uitgeschakeld. Op IJs- en waterafgifte inschakelen (zie het hoofdstuk IJs- en het display brandt „IWD off”. waterafgifte uit- en inschakelen). Er zijn ijsblokjes in het ijsblokjesreservoir maar ze komen er niet uit. Te warm in de diepvriesruimte. Temperatuur in de diepvriesruimte kouder instellen (zie het hoofdstuk Temperatuur instellen). De ijsblokjes zijn aan elkaar vastgevroren. IJsblokjesreservoir eruit halen en legen. De ijsblokjes zitten klem in de opening van het ijsblokjesreservoir of in de ijsmaler. IJsblokjesreservoir eruit halen en de transportschroefas met de hand verdraaien. Eventueel klem zittende ijsbrokjes met een houten staafje losmaken. De ijsblokjes zijn waterig. De ijsblokjes werden ontdooid. IJsblokjesreservoir eruit halen, legen en droogwrijven. Deur van het diepvriesruimte is geopend. Deur sluiten. Stroomuitval. Controleren of er stroom is. De waterdispenser functioneert niet. De kraan is dicht. Waterkraan openen. De watervoorziening is onderbroken. De waterdruk is te laag. Neem contact op met de installateur. De ijsbereider produceert niet genoeg ijs of de ijsblokjes zijn vervormd. Het apparaat of de ijsbereider werd pas kort geleden ingeschakeld. Het duurt ca. 24 uur tot de ijsproductie begint. Er werd een grote hoeveelheid ijs uitgehaald. Het duurt ca. 24 uur tot het ijsblokjesreservoir weer gevuld is. Lage waterdruk. Het apparaat uitsluitend aansluiten op de voorgeschreven waterdruk (zie het hoofdstuk „Apparaat aansluiten”, paragraaf „Wateraansluiting”). Waterfilter verstopt of verbruikt. Waterfilter vervangen. De temperatuur in de diepvriesruimte is te warm. De temperatuur in de vriesruimte iets kouder instellen. Borrelende, gorgelende geluiden uit Watertoevoer is onderbroken of verstopt. de waterleiding. 110 1. Watertoevoer controleren. 2. Controleren of de waterleiding verstopt is. 3. In sommige gevallen is het voldoende om de ijs- en waterafgifte kort uit te schakelen (zie het hoofdstuk „IJs- en waterafgifte uit- en inschakelen”). nl Zelftest apparaat Servicedienst Het apparaat beschikt over een automatisch zelftestprogramma dat de oorzaken van storingen aangeeft die alleen door de Servicedienst verholpen kunnen worden. Adres en telefoonnummer van de Servicedienst in uw omgeving kunt u vinden in het telefoonboek of in de meegeleverde brochure met service-adressen. Geef a.u.b. aan de Servicedienst het E-nummer (E-Nr.) en het FD-nummer (FD-Nr.) van het apparaat op. U vindt deze gegevens op het typeplaatje. Zelftest starten 1. Apparaat uitschakelen en 5 minuten wachten. 2. Apparaat weer inschakelen. 3. De insteltoetsen + en - tegelijkertijd 5 seconden ingedrukt houden. Het zelftestprogramma start. Als op het display „E…” verschijnt, dan gaat het om een storing. Neem contact op met de klantenservice wanneer deze foutmelding verschijnt. Zelftest apparaat beëindigen De insteltoetsen + en - opnieuw tegelijkertijd 5 seconden ingedrukt houden. Door vermelding van het fabrikaat- en productnummer kunt u onnodige voorrijdkosten vermijden. Zo bespaart u zich de daarmee verbonden meerkosten. Verzoek om reparatie en advies bij storingen De contactgegevens in alle landen vindt u in de bijgesloten lijst met Servicedienstadressen. NL B 088 424 4020 070 222 142 111
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112

Siemens KA92DVI25/05 Handleiding

Categorie
Koelkast-diepvriezers
Type
Handleiding