Yamaha RX-V396 de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Yamaha RX-V396 de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
LET OP
LET OP: LEES EERST DEZE AANWIJZINGEN ALVORENS HET
APPARAAT IN GEBRUIK TE NEMEN.
1. Lees deze handleiding nauwkeurig door om de best
mogelijke resultaten te verkrijgen. Bewaar deze
handleiding op een veilige plaats voor toekomstige
referentie.
2. Installeer het apparaat op een koele, droge, schone
plaats – niet in de buurt van ramen, warmtebronnen
of op plaatsen die onderhevig zijn aan trillingen of op
buitengewoon stoffige, warme, koude of vochtige
plaatsen. Plaats het apparaat niet in de buurt van
mogelijke storingsbronnen (zoals transformators of
motoren). Stel het apparaat niet bloot aan regen of
vocht, om het risico van brand of een elektrische
schok te voorkomen.
3. Open nooit de behuizing van dit apparaat. Raadpleeg
uw handelaar indien er een vreemd voorwerp in het
apparaat terechtgekomen is.
4. Oefen nooit overmatige kracht uit op de schakelaars
en regelaars of op de aansluitkabels. Bij het
verplaatsen van het apparaat dient u eerst de stekker
van het netsnoer uit het stopcontact te verwijderen
en de verbindingen van de kabels met overige
apparatuur los te maken. Trek nooit aan de kabels
zelf.
5. De openingen in de behuizing zorgen ervoor dat het
apparaat goed geventileerd wordt. Indien deze
openingen geblokkeerd worden, zal de temperatuur
binnen in het apparaat snel toenemen. Plaats daarom
geen voorwerpen tegen deze openingen en installeer
het apparaat op een goed geventileerde plaats om
brand en beschadiging te voorkomen.
Zorg dat u aan de achterkant van het apparaat een
ruimte van ten minste 20 cm vrijlaat, aan beide
zijkanten 20 cm, en boven het bovenpaneel 30 cm,
om brand en beschadiging te voorkomen.
6. De gebruikte spanning dient gelijk te zijn aan die
welke op dit apparaat staat aangegeven. Gebruik van
dit apparaat met een hogere spanning dan die welke
is aangegeven is gevaarlijk en kan brand of andere
ongevallen tot gevolg hebben. YAMAHA stelt zich niet
verantwoordelijk voor enigerlei vorm van
beschadiging die het gevolg is van het gebruik van
dit apparaat met een andere dan de voorgeschreven
spanning.
7. Digitale signalen die door dit apparaat worden
opgewekt kunnen storing veroorzaken in overige
componenten zoals tuners, ontvangers of
televisietoestellen. Plaats dit apparaat verder van
dergelijke componenten vandaan indien er blijk is
van storing.
8. Zet de VOLUME-regelaar steeds op m alvorens u
begint met het afspelen van de audiobron; laat het
volume geleidelijk tot het gewenste niveau toenemen
nadat het afspelen begonnen is.
9. Probeer nooit het apparaat te reinigen met behulp
van een chemisch reinigingsmiddel, aangezien
hierdoor de afwerking beschadigd kan worden.
Gebruik een schone, droge doek.
10. Alvorens te concluderen dat uw apparaat defect is,
dient u eerst het hoofdstuk “FOUTOPSPORING” door
te lezen.
11. Wanneer u het apparaat gedurende een langere
periode niet gaat gebruiken (bijv. bij vakantie, enz.),
dient u altijd de stekker uit het stopcontact te
trekken.
12. Trek tijdens onweer de stekker van het netsnoer van
uit het stopcontact en maak de antennekabel los om
schade als gevolg van blikseminslag te voorkomen.
13. Aarding of polarisatie – Er dienen maatregelen
genomen te worden om te voorkomen dat de aarding
of de polarisatie van een apparaat ongedaan gemaakt
wordt.
14. Wisselstroom-uitgang
Sluit geen audio-apparatuur aan op de wisselstroom-
uitgang op het achterpaneel, indien deze apparatuur
meer stroom nodig heeft dan de nominale capaciteit
waarin deze uitgang kan voorzien.
Dit apparaat blijft aangesloten op de netspanning zolang
de stekker ervan nog in het stopcontact zit, ook al wordt
het apparaat zelf uitgeschakeld. Deze toestand wordt de
standby-modus genoemd.
In deze toestand zal het apparaat een zeer kleine
hoeveelheid stroom verbruiken.
Alleen voor klanten in Nederland
Bij dit produkt zijn batterijen
geleverd. Wanneer deze leeg zijn,
moet u ze niet weggooien maar
inleveren als KCA.
0701V396_caution_NL 1/7/0, 8:00 PM2
Nederlands
BASISBEDIENING
GEAVANCEERDE BEDIENING
ADDENDUMINLEIDING VOORBEREIDING
1
BIJZONDERHEDEN
5-kanaals vermogensversterking
Minimaal RMS-uitgangsvermogen
(Totale harmonische vervorming 0,06%,
20 Hz – 20 kHz)
Hoofd: 60 W + 60 W (8 )
Midden: 60 W (8 )
Achter: 60 W + 60 W (8 )
Digitale geluidsveldverwerking met
meerdere functies
Digitale geluidsveldprocessor (DSP)
Dolby Digital-decoder
Dolby Pro Logic-decoder
CINEMA DSP: Geluidsweergave zoals in een bioscoop
door combinatie van YAMAHA DSP-technologie en
Dolby Digital of Dolby Pro Logic
Automatische ingangsbalansregeling voor
decoderen met Dolby Pro Logic
Geavanceerde FM/AM-tuner
Willekeurige voorkeuze-afstemming voor 40 zenders
Automatische afstemming op voorkeuzezenders
Mogelijkheid tot verwisselen van voorkeuzezenders
(wijzigen van voorkeuzezenders)
Overige functies
SET MENU met 10 onderdelen waarmee u dit
apparaat optimaal kunt aanpassen aan uw audio- en
videosysteem
Testtoongenerator om de luidsprekerbalans
gemakkelijker te kunnen instellen
6-kanaals externe decoder-ingang voor andere
toekomstige formaten
2 optische/1 coaxiale digitale signaal-
ingangsaansluitingen
SLEEP-timer
Afstandsbediening met voorgeprogrammeerde
codes van fabrikant
INLEIDING
INHOUD
Vervaardigd in licentie van Dolby
Laboratories. “Dolby”, “Pro Logic” en het
dubbele D-symbool zijn handelsmerken van
Dolby Laboratories. Vertrouwelijke
onuitgegeven werken. ©1992–1997 Dolby
Laboratories Inc. Alle rechten voorbehouden.
VOORBEREIDING
OPSTELLING VAN DE LUIDSPREKERS.............. 8
AANSLUITINGEN...................................................... 9
AFSTELLING VAN DE
LUIDSPREKERBALANS ..................................... 17
BASISBEDIENING
AFSPELEN VAN EEN BRON.................................. 19
EFFECT VAN DIGITALE
GELUIDSVELDPROCESSOR (DSP) ................. 22
GELUIDSVELDPROGRAMMA ............................ 23
AFSTEMMING ......................................................... 26
OPNEMEN VAN EEN BRON OP TAPE, MD OF
VIDEOCASSETTE ................................................ 30
GEAVANCEERDE BEDIENING
SET MENU................................................................. 31
VERTRAGINGSTIJD EN LUIDSPREKER-
UITGANGSNIVEAUS ........................................... 35
DE SLEEP-TIMER ................................................... 37
VOORPROGRAMMEERDE
AFSTANDSBEDIENING....................................... 38
ADDENDUM
FOUTOPSPORING................................................... 45
SPECIFICATIES ....................................................... 48
VERKLARENDE WOORDENLIJST..................... 49
INDEX ........................................................................ 50
INLEIDING
BIJZONDERHEDEN .................................................. 1
INHOUD ....................................................................... 1
VOORBEREIDINGEN ............................................... 2
BEDIENINGSORGANEN EN HUN FUNCTIES .... 4
Bedieningstips worden aangegeven door het symbool
y.
0702V396_01-07_NL 1/7/0, 8:00 PM1
2
VOORBEREIDINGEN
Controleren van de inhoud van de verpakking
Controleer na het uitpakken of de volgende onderdelen aanwezig zijn:
2
1
3
Afstandsbediening
Batterijen (AAA, R03 of UM-4)
Snelle naslagkaart
(Quick reference card)
FM-binnenantenne
AM-raamantenne
75 ohm/300 ohm antenneadapter (alleen
modellen voor Verenigd Koninkrijk)
Plaatsing van de batterijen in de
afstandsbediening
1 Leg de afstandsbediening op zijn kop en
schuif het deksel van het batterijvak in de
richting van het pijltje.
2 Plaats de batterijen (AAA, R03 of UM-4) met de
polen op de juiste plaats in het batterijvak.
3 Sluit het deksel van het batterijvak.
Vernieuwen van de batterijen
Wanneer de afstandsbediening alleen nog maar werkt
wanneer deze dicht bij het apparaat wordt gehouden, zijn de
batterijen zwak. Vernieuw de batterijen.
Vernieuw de batterijen altijd binnen circa twee minuten.
Indien dit langer dan twee minuten duurt, worden de
fabrieksinstellingen van de afstandsbediening weer van
kracht. (Voor nadere bijzonderheden over de
afstandsbediening, zie blz. 38 tot 44.)
Opmerkingen
Gebruik voor het vernieuwen uitsluitend batterijen van het type
AAA, R03 of UM-4.
Zorg dat de polen van de batterijen op de juiste plaats zitten. (Zie
de markeringen in het batterijvak.)
Verwijder de batterijen indien u de afstandsbediening lange tijd
niet denkt te gebruiken.
Indien de batterijen lekken, gooi deze dan onmiddellijk weg.
Vermijd aanraking van het gelekte materiaal en laat het niet in
aanraking komen met kleding e.d. Alvorens u nieuwe batterijen
gaat plaatsen, dient u het batterijvak grondig te reinigen.
Aansluitgids
(Connection guide)
0702V396_01-07_NL 1/7/0, 8:00 PM2
3
Nederlands
BASIC OPERATION
ADVANCED OPERA
TION APPENDIX
INLEIDING PREPARATION
Gebruik van de afstandsbediening
De afstandsbediening verzendt infrarode signalen naar de
infrarode sensor. Houd de afstandsbediening tijdens gebruik
daarom altijd in de richting van de infrarode sensor. Indien
de sensor is afgedekt of er zich tussen de afstandsbediening
en sensor een groot obstakel bevindt, kunnen de signalen
niet door de sensor worden ontvangen. Wanneer de sensor
wordt blootgesteld aan direct zonlicht of aan fel kunstlicht
(zoals een fluorescerende lamp of stroboscooplamp), bestaat
de kans dat de signalen niet goed door de sensor worden
ontvangen. In dit geval dient u de lamp of het apparaat
zodanig te verplaatsen dat het licht niet meer direct op de
sensor schijnt.
Opmerkingen
Ga voorzichtig met de afstandsbediening om.
Mors geen water, thee of andere vloeistoffen op de
afstandsbediening.
Laat de afstandsbediening niet vallen.
Bewaar de afstandsbediening niet op de volgende plaatsen:
plaatsen met een hoge vochtigheid of temperatuur, zoals in de
nabijheid van een verwarming, fornuis of bad;
plaatsen met veel stof; en
plaatsen met een extreem lage temperatuur.
VOORBEREIDINGEN
Afstands-
bedienings-
sensor
Gebruiken binnen een bereik van circa 6 m
0702V396_01-07_NL 1/7/0, 8:00 PM3
4
LR
+
+
12 3 4 65
7890qwertyu i o
6 VOLUME
Deze regelaar wordt gebruikt om het volume te verhogen of
te verlagen.
7 PHONES-aansluiting
Bij gebruikmaking van een hoofdtelefoon sluit u deze aan op
de PHONES-aansluiting. U kunt dan via de hoofdtelefoon
luisteren naar het geluid dat uit de hoofdluidsprekers komt.
Wanneer het geluid uitsluitend via de hoofdtelefoon
weergegeven moet worden, zet u SPEAKERS A en B beide
op OFF en drukt u op EFFECT om de effectluidsprekers
(midden en achter) uit te schakelen (zodat op het display
niet de indicatie van het DSP-programma gaat branden).
8 SPEAKERS
Zet A of B (of A en B) voor het hoofdluidsprekersysteem
(aangesloten op dit apparaat) dat u wilt gebruiken op ON.
Zet deze voor het hoofdluidsprekersysteem dat u niet wilt
gebruiken op OFF.
9 PROGRAM-keuzetoets
Druk op l of h om een DSP-programma te kiezen
wanneer de effectluidsprekers (midden en achter) zijn
ingeschakeld. De indicatie van het gekozen programma gaat
branden op het display.
0 EFFECT
Druk op deze toets om de effectluidsprekers (midden en
achter) in of uit te schakelen. Wanneer u deze uitschakelt,
worden alle Dolby Digital-geluidssignalen naar de rechter en
linker hoofdluidsprekers geleid. In dat geval bestaat de kans dat
de uitgangsniveaus van de rechter en linker luidsprekers niet
met elkaar overeenstemmen.
BEDIENINGSORGANEN EN HUN FUNCTIES
Voorpaneel
1 STANDBY/ON
Druk op deze toets om het apparaat in te schakelen of in de
standby-modus te zetten. Alvorens u het apparaat inschakelt,
zet u VOLUME op “m”.
Standby-modus
In deze modus verbruikt het apparaat zeer weinig
stroom, net voldoende om de infrarode signalen van de
afstandsbediening te kunnen ontvangen.
2 Afstandsbedieningssensor
Hiermee worden de signalen van de afstandsbediening
ontvangen.
3 Display
Hierop wordt allerhande informatie weergegeven. (Zie blz. 6
voor bijzonderheden.)
4 INPUT MODE
Druk op deze toets om de gewenste ingangsfunctie te
kiezen: AUTO of ANALOG voor de DVD/LD-speler, TV/
digitale TV en satelliettuner.
5 INPUT
Draai deze keuzeschakelaar om de ingangsbron (VCR, SAT/
D-TV, DVD/LD, TUNER, CD, AUX) te kiezen waarnaar u
wilt luisteren of kijken. De naam van de gekozen
ingangsbron verschijnt op het display.
0702V396_01-07_NL 1/19/0, 3:09 PM4
5
Nederlands
BASIC OPERATION
ADVANCED OPERA
TION APPENDIX
INLEIDING PREPARATION
q Toonregelaars
Deze regelaars werken alleen voor het geluid dat uit de
hoofdluidsprekers komt.
a) BASS
Draai deze regelaar naar rechts om de lage
frequentieweergave te verhogen, en naar links om deze te
verlagen. In de stand “0” wordt een vlakke
frequentieweergave verkregen.
b) TREBLE
Draai deze regelaar naar rechts om de hoge
frequentieweergave te verhogen, en naar links om deze te
verlagen. In de stand “0” wordt een vlakke
frequentieweergave verkregen.
w TAPE/MD MON / EXT. DECODER
Druk op deze toets om een tape of een MD af te spelen. Op
het display gaat de indicatie “TAPE/MD MONITOR”
branden. De eerstvolgende keer wanneer u de toets opnieuw
indrukt, verdwijnt de indicatie “TAPE/MD MONITOR” en
verschijnt “EXT. DECODER” op het display. U kunt dan
luisteren naar een geluidsbron die is aangesloten op de
EXTERNAL DECODER INPUT-aansluitingen.
e BALANCE
Deze regelaar werkt alleen voor het geluid dat uit de
hoofdluidsprekers komt.
Hiermee kan de balans van het uitgangsvolume tussen de
linker en rechter luidsprekers worden afgesteld als
compensatie voor een onjuiste balans van het geluid die
veroorzaakt wordt door de plaatsing van de luidsprekers of
de akoestische eigenschappen van de ruimte waarin men
zich bevindt.
r A/B/C/D/E
Druk op deze toets om een groep (A t/m E)
voorkeuzezenders te kiezen.
t PRESET/TUNING
Wanneer “ z ” wordt weergegeven
Deze toets wordt gebruikt om een voorkeuzezendernummer
te kiezen (1 t/m 8). Druk op h om een hoger
voorkeuzezendernummer te kiezen, en op l om een lager
voorkeuzezendernummer te kiezen.
Wanneer “ z ” niet wordt weergegeven
Deze toets wordt gebruikt om af te stemmen. Druk op h
om op een hogere frequentie af te stemmen, en op l om op
een lagere frequentie af te stemmen.
y PRESET/TUNING, EDIT
Druk op deze toets om “ z ” op het display in of uit te
schakelen en om de functie voor het programmeren van
zenders (voorkeuzezenders) of de afstemfunctie te kiezen.
Deze toets kan ook worden gebruikt om twee
voorkeuzezenders met elkaar van plaats te verwisselen.
u FM/AM
Druk op deze toets om als golfband voor ontvangst FM of
AM te kiezen.
i MEMORY (MAN’L/AUTO FM)
Druk op deze toets om de zenders in het geheugen te
programmeren. Wanneer deze toets langer dan drie
seconden ingedrukt wordt gehouden, wordt er begonnen
met het automatisch afstemmen op een voorkeuzezender.
o TUNING MODE (AUTO/MAN’L MONO)
Druk op deze toets om de automatische of handmatige
afstemfunctie te kiezen. Om de automatische afstemfunctie
te kiezen, drukt u op deze toets zodat de indicatie “AUTO”
op het display gaat branden. Om de handmatige
afstemfunctie te kiezen, drukt u op deze toets zodat de
indicatie “AUTO” uitgaat.
BEDIENINGSORGANEN EN HUN FUNCTIES
0702V396_01-07_NL 1/7/0, 8:00 PM5
6
Display
6 x indicatie
x ” gaat branden wanneer de ingebouwde
digitale geluidsveldprocessor is ingeschakeld.
7 MEMORY-indicatie
Wanneer MEMORY wordt ingedrukt, gaat deze indicatie
circa vijf seconden knipperen. Tijdens deze periode kan de
weergegeven zender in het geheugen worden
geprogrammeerd.
8 AUTO-indicatie
Deze indicatie gaat branden wanneer de automatische
afstemfunctie geactiveerd is.
9 STEREO-indicatie
Deze indicatie gaat branden wanneer er een FM-stereo-
uitzending wordt ontvangen waarvan het signaal krachtig
genoeg doorkomt.
0 Signaalniveau-indicatie
Hierop wordt het signaalniveau van de ontvangen zender
aangegeven. Indien er reflectievervorming wordt
waargenomen, gaat de indicatie omlaag.
12 3 4
5
67
8
9
0
BEDIENINGSORGANEN EN HUN FUNCTIES
1 g en o indicaties
g ” gaat branden wanneer de ingebouwde
Dolby Digital-decoder is ingeschakeld en de signalen van
de gekozen bron met Dolby Digital zijn gecodeerd.
o ” gaat branden wanneer de ingebouwde
Dolby Pro Logic-decoder is ingeschakeld.
2 DSP-programma-indicatie
In de volgende gevallen gaat de naam van het gekozen
DSP-programma branden.
3 Multi-informatiedisplay
Hierop wordt allerhande informatie weergegeven, zoals de
naam van de gekozen ingangsbron en de verschillende
instellingen die met SET MENU zijn gemaakt. Wanneer als
ingangsbron de tuner is gekozen, worden ook de huidige
zenderfrequentie en golfband (FM of AM) weergegeven.
4 SLEEP-indicatie
Deze indicatie gaat branden wanneer de ingebouwde
SLEEP-timer geactiveerd is.
5 TAPE/MD MONITOR-indicatie
Deze indicatie gaat branden wanneer als ingangsbron het
tapedeck of de MD-recorder e.d. is gekozen door indrukken
van TAPE/MD MON / EXT. DECODER (of TAPE/MD).
0702V396_01-07_NL 2/10/0, 8:31 AM6
7
Nederlands
BASIC OPERATION
ADVANCED OPERA
TION APPENDIX
INLEIDING PREPARATION
Afstandsbediening
1 Indicatie
Deze knippert in rood wanneer er een toets op de
afstandsbediening wordt ingedrukt. Indien deze indicatie
snel enkele keren achter elkaar knippert, druk dan nogmaals
op de gekozen toets.
2 Component-keuzetoetsen
Druk op de toets van de component waarvoor u deze
afstandsbediening wilt gebruiken. (Voor deze component
moet de juiste code zijn ingesteld. Zie “Instelcodes” op
blz. 43.) Wanneer de component-keuzetoets is ingedrukt, is
de afstandsbediening ingesteld op bediening van de
betreffende component.
3 POWER
Druk op deze toets om het apparaat in te schakelen of in de
standby-modus te zetten.
4 TEST
Druk op deze toets om voor de afzonderlijke luidsprekers de
testtoon te genereren.
5 A/B/C/D/E, PRESET +/–
Deze toetsen worden gebruikt om een voorkeuzezender te
kiezen.
A/B/C/D/E: Om een groep (A t/m E) voorkeuzezenders te
kiezen
PRESET +/–: Om een voorkeuzezendernummer te kiezen
(1 t/m 8)
6 MUTE
Druk op deze toets om het geluid te dempen. Om de demping
ongedaan te maken, drukt u nogmaals op deze toets.
7 VOLUME
Deze toetsen worden gebruikt om het volume in te stellen.
u: Om het volume te verhogen
d: Om het volume te verlagen
8 SLEEP
Druk op deze toets om de SLEEP-timer in te stellen.
9 +/–
Deze toetsen worden gebruikt voor het instellen van de
functies SET MENU en TIME/LEVEL.
0 TIME/LEVEL
Druk op deze toets om de onderdelen van de TIME/LEVEL-
functie te kiezen.
q Ingangskeuzetoetsen
Deze toetsen worden gebruikt om de ingangsbron te kiezen.
CD: Om een CD af te spelen
TUNER: Om naar een FM- of AM-uitzending
te luisteren
TAPE/MD: Om een tape of MD af te spelen
DVD/LD: Om een DVD of LD af te spelen
SAT/D-TV: Om naar een TV- of satellietuitzending te
kijken
VCR: Om een videocassette af te spelen
AUX: Om een andere audiocomponent te
gebruiken
EXT. DEC.: Om een andere bron met meerdere kanalen
af te spelen
w EFFECT
Druk op deze toets om de effectluidsprekers (midden en
achter) in of uit te schakelen.
e PRG+, PRG–
Druk op deze toetsen om een DSP-programma te kiezen.
r SET MENU
Druk op deze toets om de onderdelen van SET MENU te kiezen.
BEDIENINGSORGANEN EN HUN FUNCTIES
1
2
3
q
w
e
r
4
5
6
7
8
9
0
TV VOLUME
TV INPUT
Druk op
AMP(TUNER).
In dit hoofdstuk wordt in grote lijnen beschreven hoe u dit
apparaat op afstand kunt bedienen. Druk eerst op de
component-keuzetoets AMP(TUNER). Zie
“VOORPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING”
op blz. 38 voor nadere bijzonderheden.
0702V396_01-07_NL 1/19/0, 3:09 PM7
8
OPSTELLING VAN DE LUIDSPREKERS
Opstelling van de luidsprekers
Bij het plaatsen van de luidsprekers dient u de onderstaande
afbeelding te raadplegen.
Te gebruiken luidsprekers
Dit apparaat is ontworpen voor het weergeven van de beste
geluidsveld-kwaliteit met een 5-luidsprekersysteem via het
gebruik van hoofdluidsprekers, achterluidsprekers en een
middenluidspreker. Indien u voor uw systeem gebruikmaakt
van verschillende merken luidsprekers (met verschillende
klankkenmerken), is de kans aanwezig dat de klanken van
een ontroerende menselijke stem en andere soorten geluid
niet soepel in elkaar overvloeien. Wij bevelen u aan om
gebruik te maken van luidsprekers van één en dezelfde
fabrikant of luidsprekers met dezelfde klankkwaliteit.
De hoofdluidsprekers worden gebruikt voor de weergave
van het hoofd-brongeluid plus de effectklanken. Dit zullen
waarschijnlijk de luidsprekers van uw huidige
stereosysteem zijn. De achterluidsprekers worden gebruikt
voor de weergave van de effect- en surround-klanken en de
middenluidspreker wordt gebruikt voor de middenklanken
(dialoog, zang, enz.). Indien het om een bepaalde reden niet
praktisch is om een middenluidspreker te gebruiken, kan het
systeem ook zonder deze luidspreker worden gebruikt. De
beste resultaten worden echter verkregen met gebruik van
het volledige systeem.
De hoofdluidsprekers dienen modellen te zijn met een hoge
vermogenscapaciteit welke voldoende is voor de
verwerking van het maximumvermogen van uw
geluidssysteem. De overige luidsprekers hoeven niet gelijk
te zijn aan de hoofdluidsprekers. Voor een nauwkeurige
lokalisering is het echter ideaal om gebruik te maken van
modellen met hoge capaciteit die in staat zijn om de
geluiden voor de middenluidspreker en achterste
luidsprekers over het volle bereik weer te geven.
Gebruikmaking van een subwoofer
voor uitbreiding van uw
geluidsveld
U kunt uw systeem ook nog verder uitbreiden door
toevoeging van een subwoofer. Gebruikmaking van een
subwoofer is niet alleen effectief voor het versterken van de
lage tonenfrequenties van één of alle kanalen, maar ook
voor een natuurgetrouwe weergave van het LFE (lage
frequentieëffect)-geluid tijdens het afspelen van een met
Dolby Digital gecodeerde bron. Het YAMAHA Active
Servo Processing Subwoofer System is ideaal voor het
weergeven van natuurlijke, levendige lage tonen.
Hoofd-
luidspreker
(L)
Middenluidspreker
Hoofdluidspreker (R)
Subwoofer
Achterluidspreker (L)
Achterluidspreker
(R)
1,8 m
Hoofdluidsprekers
Plaats de rechter en linker hoofdluidspreker op gelijke afstand
van de ideale luisterpositie. De afstand van elke luidspreker
tot elke kant van de TV-monitor dient hetzelfde te zijn.
Achterluidsprekers
Plaats deze luidsprekers achter uw luisterpositie, enigszins naar
binnen gericht, op een hoogte van bijna 1,8 m van de vloer.
Middenluidspreker
Breng de voorkant van de middenluidspreker op één lijn
met de voorkant van uw TV-monitor. Plaats de luidspreker
zo dicht mogelijk bij de monitor, zoals recht boven of onder
de monitor of precies tussen de hoofdluidsprekers.
Opmerking
Wanneer de middenluidspreker niet in gebruik is, wordt het geluid
weergegeven via de linker en rechter hoofdluidspreker. In dat
geval dient u voor “CENTER SP” in SET MENU altijd de positie
NONE te kiezen. (Zie blz. 32 voor bijzonderheden.)
Subwoofer
De positie van de subwoofer is minder belangrijk omdat de
lage basklanken niet bijzonder richtingsgevoelig zijn. Het is
echter beter om de subwoofer bij de hoofdluidsprekers te
plaatsen. Draai de subwoofer enigszins naar het midden van
de kamer om weerkaatsing van de muren te voorkomen.
LET OP
Bepaalde typen luidsprekers veroorzaken storing in het
TV-beeld. Indien dit probleem zich voordoet, zet de
luidsprekers dan verder weg van de monitor. Indien de
middenluidspreker of subwoofer echter beslist bij de TV-
monitor moet worden geplaatst, gebruik dan magnetisch
beschermde luidsprekers.
VOORBEREIDING
0703V396_08-18_NL 1/7/0, 8:00 PM8
9
Nederlands
BASIC OPERATION
ADVANCED OPERA
TION APPENDIX
INTRODUCTION
VOORBEREIDING
LET OP
Maak eerst alle aansluitingen en steek pas daarna de stekker van dit apparaat en andere componenten in het stopcontact.
Wanneer u dit apparaat aansluit op andere componenten, zorg er dan voor dat alle aansluitingen correct worden uitgevoerd,
dus L (links) op L, R (rechts) op R, “+” op “+” en “–” op “–”. Bepaalde componenten moeten op een andere manier worden
aangesloten en de aansluitingen hebben soms andere namen. Raadpleeg ook de handleidingen van de verschillende
componenten die u op dit apparaat wilt aansluiten.
Indien u beschikt over andere YAMAHA-audiocomponenten (zoals een tapedeck, MD-recorder en CD-speler of -wisselaar)
met op de achterkant de nummers
!!
!!
!,
##
##
#,
$$
$$
$, enz., kunnen de aansluitingen gemakkelijk tot stand worden gebracht door de
aansluitingen van elke component aan te sluiten op de aansluitingen met hetzelfde nummer op dit apparaat. YAMAHA
gebruikt dit nummeringssysteem voor al haar producten.
Gebruik RCA-penstekkerkabels voor het aansluiten van audio- en videocomponenten met de uitzondering die verderop wordt
beschreven.
De ingangs- en uitgangsaansluitingen voor penstekkers kunt u als volgt onderscheiden:
Geel videosignalen (combinatie)
Wit analoge audiosignalen voor het linker kanaal
Rood analoge audiosignalen voor het rechter kanaal
coaxiale digitale signalen
Nadat alle aansluitingen gemaakt zijn, dient u deze opnieuw te controleren om ervan verzekerd te zijn dat ze correct zijn
uitgevoerd.
AANSLUITINGEN
Alvorens componenten aan te sluiten
MAINS
R
L
A
B
MAIN A OR B
:
4MIN. /SPEAKER
A
+
B
:
8MIN. /SPEAKER
CENTER : 6MIN. /SPEAKER
REAR : 6MIN. /SPEAKER
MAIN A OR B
:
8MIN. /SPEAKER
A
+
B
:
I6MIN. /SPEAKER
CENTER : 8MIN. /SPEAKER
REAR : 8MIN. /SPEAKER
SET BEFORE POWER ON
REAR
(SURROUND)
CENTER
MAIN
––++
+
+
R
L
120 V 60Hz
100W MAX. TOTAL
SWITCHED
Aansluiting van een
audiocomponent (blz. 12)
Aansluiting van een
videocomponent (blz. 13)
IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar
(Impedantie-keuzeschakelaar)
(blz. 16)
Aansluiting van de
antennes (blz. 10)
Aansluiting op een externe
decoder (blz. 12)
Aansluiting van
luidsprekers (blz. 14)
Aansluiting van de
netsnoeren (blz. 16)
(Modellen voor V.S.)
V V
C C
L
R
L
R
0703V396_08-18_NL 1/7/0, 8:01 PM9
10
Aansluiten van de antennes
Bij dit apparaat zijn zowel een AM- als een FM-binnenantenne meegeleverd. In het algemeen zullen deze antennes voldoende
ontvangstgevoeligheid kunnen bieden. Met een correct geïnstalleerde buitenantenne zal de ontvangst echter helderder zijn
dan met een binnenantenne. Bij een slechte ontvangstkwaliteit kan een buitenantenne in veel gevallen een oplossing bieden.
Elke antenne dient op correcte wijze te worden aangesloten op de daarvoor bestemde aansluitingen.
FM-binnenantenne (meegeleverd)
Steek de stekker stevig in de FM ANT-aansluiting. De FM-
binnenantenne is slechts een eenvoudige antenne. Voor
ontvangst met een betere geluidskwaliteit wordt aanbevolen
om een FM-buitenantenne (in de handel verkrijgbaar) te
installeren.
Opmerking
Sluit een FM-buitenantenne en FM-binnenantenne niet
tegelijkertijd aan.
FM-buitenantenne
Al naar gelang de plaatselijke omstandigheden (afstand tot
zendstation, blokkering door gebouwen of bergen, enz.) is
een goede ontvangst van FM-radiozenders niet altijd
mogelijk. Raadpleeg uw handelaar of uw erkende
servicecentrum en zorg dat u een antenne installeert die
geschikt is voor uw plaatselijke omstandigheden.
Installeer de FM-buitenantenne (in de handel verkrijgbaar)
op een hoge plek en op zo groot mogelijke afstand van
eventuele verkeerswegen zodat u geen hinder ondervindt
van het geluid van startende auto’s.
AANSLUITINGEN
FM-
binnenantenne
75 ohm coaxiale kabel
75 ohm/300 ohm
antenneadapter
(bijgeleverd bij model voor
Verenigd Koninkrijk)
300 ohm voedingskabel
75 ohm/300 ohm
antenneadapter
(bijgeleverd bij model
voor Verenigd Koninkrijk)
0703V396_08-18_NL 1/7/0, 8:01 PM10
11
Nederlands
BASIC OPERATION
ADVANCED OPERA
TION APPENDIX
INTRODUCTION
VOORBEREIDING
AM-raamantenne (bijgeleverd)
De AM-raamantenne kan van de stander worden verwijderd
en aan een muur e.d. worden bevestigd. Houd er evenwel
rekening mee dat de ontvangstgevoeligheid kan
verslechteren indien de antenne wordt bevestigd aan een
muur met metalen of stalen bewapening.
Opmerkingen
De AM-raamantenne dient op een afstand van dit apparaat te
worden geïnstalleerd.
De AM-raamantenne dient steeds aangesloten te blijven, ook
wanneer er op dit apparaat een AM-buitenantenne wordt
aangesloten.
Aansluiting van de AM-raamantenne
1 Druk op het nokje en ontgrendel de
aansluitopening.
2 Steek de draden van de AM-raamantenne in de
AM ANT- en GND-aansluitingen.
3 Zet het nokje weer in de oorspronkelijke stand
om de draden te vergrendelen. Trek zachtjes
aan de draden om ervan verzekerd te zijn dat
deze goed vastzitten.
4 Bevestig de raamantenne aan de
antennestander.
5 Richt de AM-raamantenne zodanig dat een
optimale ontvangst wordt verkregen.
AM-buitenantenne
Indien met de AM-raamantenne geen goede ontvangst kan
worden verkregen, sluit dan een 5 tot 10 m lange draad met
vinylbekleding aan op de AM ANT-aansluiting en trek deze
door het venster naar buiten.
Aarding (GND-aansluiting)
Om verzekerd te zijn van een veilig gebruik en om storing
tot een minimum te beperken, dient u de GND-aansluiting
te verbinden met een geschikte aarding. Een geschikte
aarding is een metalen staaf die in vochtige grond gedrukt
is.
AANSLUITINGEN
1
2
3
AM-raamantenne
Draad met vinyl afscherming
(5 m tot 10 m)
54
Antennestander
0703V396_08-18_NL 1/7/0, 8:01 PM11
12
Aansluiting van een audiocomponent
Aansluiting op een externe decoder
Dit apparaat is voorzien van extra 6-kanaals audiosignaal-
ingangsaansluitingen om signalen van een externe decoder
te kunnen invoeren in dit apparaat. Verbind de 6-kanaals
audiosignaal-uitgangsaansluitingen van de decoder met de
EXTERNAL DECODER INPUT-aansluitingen van dit
apparaat.
Opmerkingen
Wanneer er een bron wordt gekozen die met deze aansluitingen is
verbonden, kan de digitale geluidsveldprocessor niet worden
gebruikt.
De instellingen van “CENTER SP”, “REAR SP”, “MAIN SP” en
“BASS OUT” in SET MENU hebben geen effect op een bron die
met deze aansluitingen is verbonden. De instelling van “MAIN
LVL” heeft wel effect. (Zie blz. 32 en 33 voor bijzonderheden.)
AANSLUITINGEN
Zorg dat u het rechter kanaal (R), linker kanaal (L), invoer
(IN) en uitvoer (OUT) goed aansluit.
Tapedeck of
MD-recorder
L R L R L R
L
R
OUTPUT LINE OUT LINE IN
(Modellen voor V.S.)
CD-speler
Analoog signaal
Signaalstroom
L R L R
MAIN
OUT
SURROUND
OUT
CENTER
OUT
SUBWOOFER
OUT
Externe decoder
(Modellen
voor V.S.)
0703V396_08-18_NL 1/7/0, 8:01 PM12
13
Nederlands
BASIC OPERATION
ADVANCED OPERA
TION APPENDIX
INTRODUCTION
VOORBEREIDING
Aansluiting van een videocomponent
Audiosignaal-aansluitingen
Zorg dat u het rechter kanaal (R), linker kanaal (L), invoer
(IN) en uitvoer (OUT) goed aansluit.
Videosignaal-aansluitingen
Zorg dat u de invoer (IN) en uitvoer (OUT) goed aansluit.
Digitale audiosignaal-
aansluitingen
Indien u beschikt over een DVD/LD-speler, TV/digitale TV
of satelliettuner e.d. die zijn voorzien van coaxiale of
optische digitale signaal-uitgangsaansluitingen, kunt u deze
aansluitingen verbinden met de COAXIAL en/of OPTICAL
digitale signaal-ingangsaansluitingen van dit apparaat. Om
een aansluiting te maken tussen de optische digitale signaal-
aansluitingen, verwijdert u het deksel van elke aansluiting
en sluit u deze op elkaar aan door gebruikmaking van een in
de handel verkrijgbare optische vezelkabel die voldoet aan
de EIA-normen. De kans bestaat dat andere kabels niet goed
werken.
Bij het onderling met elkaar verbinden van de digitale
signaal-aansluitingen dient u de componenten aan te sluiten
op de gelijknamige analoge audiosignaal-aansluitingen van
dit apparaat aangezien een digitaal signaal niet kan worden
opgenomen door een op dit apparaat aangesloten tapedeck,
MD-recorder of videorecorder.
TV-monitor met 21-pens stekker
Breng een verbinding tot stand zoals hierboven is
aagegeven door gebruikmaking van een in de handel
verkrijgbare SCART-stekkeraansluitkabel.
Opmerkingen
Bevestig altijd de deksels wanneer de OPTICAL-aansluitingen
niet gebruikt worden om deze te beschermen tegen stof.
Indien uw LD-speler is voorzien van een Dolby Digital RF-
signaal-uitgangsaansluiting, gebruik dan altijd de RF-demodulator
(los verkrijgbaar).
Indien u de Dolby Digital RF-signaal-uitgangsaansluiting van uw
LD-speler rechtstreeks verbindt met de COAXIAL DVD/LD
digitale signaal-ingangsaansluiting van dit apparaat, is er geen
geluid te horen.
y
Het ingangssignaal van de DVD/LD-ingangsaansluitingen wordt
gekozen met de volgende prioriteit, met de ingangsfunctie
ingesteld op AUTO: COAXIAL-aansluiting
OPTICAL-
aansluiting
Analoge aansluiting. Zie blz. 21 voor nadere
bijzonderheden.
Alle digitale signaal-ingangsaansluitingen zijn van toepassing op
bemonsteringsfrequenties van 32 kHz, 44,1 kHz en 48 kHz.
AANSLUITINGEN
L R
L R
L
R
C
C
V
V
L R
L R V V
V
V
ANALOG
AUDIO OUT
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
VIDEO
IN
ANALOG
AUDIO OUT
VIDEO
OUT
VIDEO
OUT
COAXIAL
DIGITAL OUT
OPTICAL
DIGITAL OUT
OPTICAL
DIGITAL OUT
V
L
R
O
OO
DVD/LD-speler TV/digitale TV, satelliettuner, kabel-TV
(Modellen voor V.S.)
Videorecorder
Analoog signaal
Videosignaal
Digitaal signaal
(optisch)
Digitaal signaal
(coaxiaal)
Signaalstroom
TV-monitor
SCART-stekker
Geen aansluiting
0703V396_08-18_NL 1/7/0, 8:01 PM13
14
Aansluiting van luidsprekers
Zorg dat u het rechter kanaal (R), linker kanaal (L), “+”
(rood) en “–” (zwart) goed aansluit. Indien de aansluitingen
verkeerd zijn, komt er geen geluid uit de luidsprekers en
indien de polariteit van de luidsprekeraansluitingen
verkeerd is, klinkt het geluid onnatuurlijk en ontbreekt het
basgeluid.
LET OP
Gebruik luidsprekers met een impedantie die
overeenkomt met de voorgeschreven impedantie
welke op de achterkant van dit apparaat vermeld staat.
Pas op dat de blootgelegde luidsprekerkabels niet met
elkaar in aanraking komen, en ook niet met metalen
delen van dit apparaat. Hierdoor kunnen dit apparaat
en/of de luidsprekers beschadigd raken.
Aansluitingen voor de
hoofdluidsprekers
Op deze aansluitingen kunnen één of twee
luidsprekersystemen worden aangesloten. Wanneer u slechts
één luidsprekersysteem aansluit, dient dit te worden
aangesloten op de SPEAKERS A of B-aansluitingen.
Aansluitingen voor de
achterluidsprekers
Op deze aansluitingen kan een achterluidspreker worden
aangesloten.
Aansluitingen voor de
middenluidspreker
Op deze aansluiting kan een middenluidspreker worden
aangesloten.
AANSLUITINGEN
MAINS
R
L
A
B
MAIN A OR B
:
4MIN. /SPEAKER
A
+
B
:
8MIN. /SPEAKER
CENTER : 6MIN. /SPEAKER
REAR : 6MIN. /SPEAKER
MAIN A OR B
:
8MIN. /SPEAKER
A
+
B
:
I6MIN. /SPEAKER
CENTER : 8MIN. /SPEAKER
REAR : 8MIN. /SPEAKER
SET BEFORE POWER ON
REAR
(SURROUND)
CENTER
MAIN
––++
+
+
R
L
120 V 60Hz
100W MAX. TOTAL
SWITCHED
Hoofdluidsprekers A
Rechts Links
Hoofdluidsprekers B
Rechts Links
(Modellen voor V.S.)
Middenluidspreker Achterluidsprekers
Rechts Links
Aansluiting van een
subwoofer
Wanneer u beschikt over een
subwoofer met ingebouwde
versterker, inclusief het YAMAHA
Active Servo Processing Subwoofer
System, verbindt u de
ingangsaansluiting van het
subwoofer-systeem met de
SUBWOOFER OUTPUT-
aansluiting van dit apparaat.
0703V396_08-18_NL 1/7/0, 8:01 PM14
15
Nederlands
BASIC OPERATION
ADVANCED OPERA
TION APPENDIX
INTRODUCTION
VOORBEREIDING
Luidsprekerkabels
1 Verwijder ongeveer 10 mm van de isolatie van
elke luidsprekerkabel.
2 Draai de blootgelegde draden van de kabel
ineen om kortsluiting te voorkomen.
Aansluiting van de MAIN SPEAKERS-aansluitingen
1 Draai de knop los.
2 Steek één blootgelegde draad in de opening
aan de zijkant van elke aansluiting.
3 Draai de knop weer vast om de draad vast te
klemmen.
Aansluiting van de REAR- en CENTER SPEAKERS-aansluitingen
1 Open het nokje.
2 Steek één blootgelegde draad in de opening
van elke aansluiting.
3 Breng het nokje weet terug om de draad vast
te klemmen.
AANSLUITINGEN
10 mm
2
1
3
Rood: positief (+)
Zwart: negatief (–)
2
3
1
Rood: positief (+)
Zwart: negatief (–)
0703V396_08-18_NL 1/7/0, 8:01 PM15
16
IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar
WAARSCHUWING
De instelling van de IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar mag alleen worden gewijzigd wanneer de stroomtoevoer naar
dit apparaat is uitgeschakeld, aangezien dit apparaat anders kan worden beschadigd.
Indien dit apparaat bij indrukken van STANDBY/ON niet wordt ingeschakeld, is de kans aanwezig dat de IMPEDANCE
SELECTOR-schakelaar aan één van beide kanten niet volledig is ingesteld. In dat geval moet u de schakelaar in de
standby-modus aan beide kanten volledig instellen.
Kies de linker of rechter stand overeenkomstig de impedantie van uw luidsprekersysteem. Verplaats deze schakelaar alleen
wanneer dit apparaat zich in de standby-modus bevindt.
Aansluiting van de netsnoeren
Nadat u alle aansluitingen hebt gemaakt, steekt u de stekker
van het netsnoer in het stopcontact (netspanning). Indien u
dit apparaat lange tijd niet denkt te gebruiken, trek dan de
stekker uit het stopcontact.
AC OUTLETS (SWITCHED) (NETSPANNINGSAANSLUITINGEN)
Modellen voor Europa
................................................. 2 netspanningsaansluitingen
Modellen voor Verenigd Koninkrijk
..................................................... 1 netspanningsaansluiting
Gebruik deze aansluitingen om de netsnoeren van uw overige
componenten aan te sluiten op dit apparaat. De
stroomtoevoer naar de
netspanningsaansluitingen
(AC
OUTLET(S)) wordt geregeld door STANDBY/ON (of
POWER) van dit apparaat. Deze netspanningsaansluitingen
voorzien alle componenten van netspanning zodra dit
apparaat ingeschakeld wordt. Het maximale vermogen (het
totale stroomverbruik van de componenten) dat aangesloten
kan worden op de
netspanningsaansluitingen
(AC
OUTLET(S)), bedraagt 100 Watt.
rechter stand
Midden-
luidspreker
De impedantie van de luidspreker
dient minimaal 6
te zijn.
De impedantie van de luidspreker
dient minimaal 8
te zijn.
Achter-
luidsprekers
De impedantie van elk van de
luidsprekers dient minimaal 6
te zijn.
De impedantie van elk van de
luidsprekers dient minimaal 8
te zijn.
Bij gebruikmaking van twee paar
hoofdluidsprekers dient de
impedantie van elk van de
luidsprekers minimaal 8
te zijn.
Bij gebruikmaking van twee paar
hoofdluidsprekers dient de
impedantie van elk van de
luidsprekers minimaal 16
te zijn.
Hoofd-
luidsprekers
Bij gebruikmaking van één paar
hoofdluidsprekers dient de
impedantie van elk van de
luidsprekers minimaal 4
te zijn.
Bij gebruikmaking van één paar
hoofdluidsprekers dient de
impedantie van elk van de
luidsprekers minimaal 8
te zijn.
AANSLUITINGEN
(Modellen voor V.S.)
MAINS
MAIN A OR B
:
4MIN. /SPEAKER
A
+
B
:
8MIN. /SPEAKER
CENTER : 6MIN. /SPEAKER
REAR : 6MIN. /SPEAKER
MAIN A OR B
:
8MIN. /SPEAKER
A
+
B
:
I6MIN. /SPEAKER
CENTER : 8MIN. /SPEAKER
REAR : 8MIN. /SPEAKER
SET BEFORE POWER ON
120 V 60Hz
100W MAX. TOTAL
SWITCHED
SWITCHED
(Modellen voor V.S.)
Naar
stopcontact
MAINS
MAIN A OR B
:
4MIN. /SPEAKER
A
+
B
:
8MIN. /SPEAKER
CENTER : 6MIN. /SPEAKER
REAR : 6MIN. /SPEAKER
MAIN A OR B
:
8MIN. /SPEAKER
A
+
B
:
I6MIN. /SPEAKER
CENTER : 8MIN. /SPEAKER
REAR : 8MIN. /SPEAKER
SET BEFORE POWER ON
120 V 60Hz
100W MAX. TOTAL
SWITCHED
IMPEDANCE
SELECTOR
linker stand
Bij gebruik van:
(Impedantie-
keuzeschakelaar)
0703V396_08-18_NL 1/7/0, 8:01 PM16
17
Nederlands
BASIC OPERATION
ADVANCED OPERA
TION APPENDIX
INTRODUCTION
VOORBEREIDING
Gebruik van de testtoon
De afstelling van het uitgangsniveau van de verschillende
luidsprekers dient te geschieden vanuit de luisterpositie met
behulp van de afstandsbediening. Nadat u het
uitgangsniveau van alle luidsprekers hebt afgesteld,
controleert u vanuit uw luisterpositie met behulp van
VOLUME (u/d) of de afstellingen naar wens zijn.
1 Druk op de component-
keuzetoets AMP(TUNER).
2 Druk op TEST.
“TEST LEFT” verschijnt op het display.
3 Verhoog het volume.
U hoort dan een testtoon (een korte ping) vanuit de linker
hoofdluidspreker, vervolgens uit de middenluidspreker,
daarna de rechter hoofdluidspreker, de rechter
achterluidspreker en tenslotte de linker achterluidspreker.
Elke testtoon duurt circa twee seconden. Het display
verandert zoals hieronder is aangegeven.
Opmerkingen
Indien de testtoon niet te horen is, verlaag dan het volume, zet het
apparaat in de standby-modus en controleer de
luidsprekeraansluitingen.
Indien de testtoon bij de middenluidspreker niet te horen is,
controleer dan de instelling van “CENTER SP” in SET MENU.
Via deze procedure kunt u met behulp van de ingebouwde
testtoon-generator de balans tussen de hoofd-, midden- en
achterluidsprekers afstellen. Het uitgangsniveau van het
geluid dat vanuit de luisterpositie gehoord wordt, zal dan bij
elke luidspreker hetzelfde zijn. Dit is belangrijk voor een
optimale werking van de digitale geluidsveldprocessor, de
Dolby Pro Logic-decoder en de Dolby Digital-decoder.
Alvorens u begint met afstellen
1 Zet VOLUME in de stand
m”.
2 Schakel het apparaat in.
3 Druk op SPEAKERS A of B
om de hoofdluidsprekers
te kiezen die u wilt
gebruiken.
Bij gebruikmaking van twee
hoofdluidsprekersystemen dient
u zowel A als B in te drukken.
4 Zet BASS, TREBLE en BALANCE in de stand
“0”.
AFSTELLING VAN DE LUIDSPREKERBALANS
LR
–+–+
12
4
3
LR
–+–+
1
2,7
6
3
5
TEST
LEFT
TEST
RIGHT
TEST L SUR. TEST R SUR.
TEST CENTER
0703V396_08-18_NL 1/7/0, 8:01 PM17
18
4 Stel BALANCE op het
voorpaneel zodanig af dat
het uitgangsniveau van het
geluid bij de rechter
hoofdluidspreker en de
linker hoofdluidspreker
hetzelfde is.
5 Druk het benodigde aantal
keren op TIME/LEVEL om
de luidspreker te kiezen
die u wilt afstellen.
“CENTER”,(midden)
“R SUR.” (achter R) of
“L SUR.” (achter L) verschijnt
op het display.
6 Druk op + om het niveau te
verhogen, en op – om het
niveau te verlagen. Stel het
uitgangsniveau van het
geluid uit de
middenluidspreker en de
achterluidsprekers
zodanig af dat dit bijna
hetzelfde is als bij de
hoofdluidsprekers.
Tijdens het afstellen is bij de
gekozen luidspreker de testtoon
te horen.
Opmerking
Terwijl de testtoon te horen is, kan de vertragingstijd niet worden
afgesteld, ook niet wanneer “DELAY” op het display verschijnt.
7 Wanneer u klaar bent met afstellen, druk dan
op TEST.
“TEST OFF” verschijnt op het display en de testtoon
stopt.
Opmerking
Wanneer voor “CENTER SP” in SET MENU-functie de stand
NONE is gekozen, kan bij stap 6 het uitgangsniveau van het
geluid uit de middenluidspreker niet worden afgesteld. Dit komt
omdat bij deze functie het geluid uit het middenkanaal
automatisch via de linker en rechter hoofdluidsprekers wordt
weergegeven.
y
Wanneer u klaar bent met afstellen, kunt u alleen het algehele
geluidsniveau van uw geluidsinstallatie instellen door
gebruikmaking van VOLUME (of VOLUME (u/d)).
Indien er uit de middenluidspreker en de achterluidsprekers
onvoldoende geluid komt, kunt u het geluidsniveau van de
hoofdluidspreker verlagen door “MAIN LVL” in SET MENU in
te stellen op “–10 dB”. (Zie blz. 33 voor bijzonderheden.)
AFSTELLING VAN DE LUIDSPREKERBALANS
Voorpaneel
LR
0703V396_08-18_NL 1/7/0, 8:01 PM18
19
Nederlands
BASISBEDIENING
ADVANCED OPERA
TION APPENDIXINTRODUCTION PREPARATION
Afstandsbediening
Bij gebruikmaking van de afstandsbediening drukt u op
de component-keuzetoets AMP(TUNER).
1 Zet VOLUME in de stand
m”.
2 Schakel het apparaat in.
3 Druk op SPEAKERS A of B
om de hoofdluidsprekers
te kiezen die u wilt
gebruiken.
Bij gebruikmaking van twee
hoofdluidsprekersystemen dient
u zowel A als B in te drukken.
4 Kies de gewenste
ingangsbron met INPUT
(of de ingangs-
keuzetoetsen). (Stel de TV-
monitor in op het afspelen
van videobronnen.)
De naam van de gekozen
ingangsbron verschijnt op het
display.
a. Om als bron een tape of MD te kiezen
Druk op TAPE/MD MON /
EXT. DECODER (of TAPE/
MD) zodat de indicatie “TAPE/
MD MONITOR” op het display
gaat branden.
b. Om een bron te kiezen die is verbonden met
de EXTERNAL DECODER INPUT-aansluitingen
Druk het benodigde aantal keren op TAPE/MD MON /
EXT. DECODER (of EXT. DEC.) totdat “EXT.
DECODER” op het display verschijnt.
Opmerkingen
Wanneer de indicatie “TAPE/MD MONITOR” brandt of wanneer
“EXT. DECODER” verschijnt, kan er geen audiobron worden
afgespeeld. Druk tweemaal op TAPE/MD MON / EXT.
DECODER (of eenmaal op TAPE/MD) om de indicatie “TAPE/
MD MONITOR” uit te schakelen. Druk eenmaal op TAPE/MD
MON / EXT. DECODER (of EXT. DEC.) om “EXT.
DECODER” uit te schakelen.
Wanneer de indicatie “TAPE/MD MONITOR” brandt of wanneer
“EXT. DECODER” verschijnt en u een videobron kiest en
afspeelt, resulteert dit in het beeld van de videobron en het geluid
van de audiobron die werd gekozen met TAPE/MD MON / EXT.
DECODER (of TAPE/MD of EXT. DEC.).
y
Voor de bronnen DVD/LD, TV/digitale TV en satelliettuner wordt
ook de huidige ingangsfunctie aangegeven. Zie blz. 21 voor
bijzonderheden over de ingangsfunctie.
AFSPELEN VAN EEN BRON
LR
–+–+
1,6
4
2
67
3
2
4
7
6
Voorpaneel
Voorpaneel
Voorpaneel
of
Voorpaneel
Ingangsbron
BASISBEDIENING
Voorpaneel Afstandsbediening
of
0704V396_19-22_NL 1/7/0, 8:02 PM19
20
5 Speel de bron af.
Raadpleeg hiervoor de gebruiksaanwijzing van de
broncomponent (en blz. 26 voor bijzonderheden over
het afstemmen).
Opmerking
Voor afstandsbediening van een audio- of videocomponent
(tapedeck, MD-recorder, CD-speler, DVD/LD-speler, enz.) drukt
u op de component-keuzetoets (TAPE/MD, CD, DVD/LD, enz.)
van de component die u wilt bedienen. Zie
“VOORPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING” op
blz. 38.
6 Stel het volume in op het gewenste
uitgangsniveau.
Desgewenst kunt u ook BASS, TREBLE, BALANCE,
enz. instellen. Deze regelaars werken alleen voor het
geluid dat uit de hoofdluidsprekers komt.
Met BASS regelt u het frequentiebereik van de lage
tonen.
Met TREBLE regelt u het frequentiebereik van de
hoge tonen.
Met BALANCE regelt u de balans van het
uitgangsvolume tussen de rechter en linker
hoofdluidsprekers.
7 Gebruik de digitale geluidsveldprocessor.
Zie blz. 22.
AFSPELEN VAN EEN BRON
Om het geluid te dempen
Druk op MUTE op de
afstandsbediening.
Om de demping te annuleren,
drukt u nogmaals op MUTE.
Opmerking
Tijdens het dempen wordt “MUTE ON” op het display
weergegeven.
Wanneer u klaar bent met het
gebruik van dit apparaat
Druk op STANDBY/ON (of POWER) om dit apparaat in de
standby-modus te zetten.
BGV (Achtergrondvideo)-functie
Met de BGV-functie kunt u een videobeeld van een
videobron combineren met het geluid van een audiobron.
(Zo kunt u bijvoorbeeld luisteren naar klassieke muziek
terwijl u naar een video zit te kijken.) Deze functie kan
alleen worden gebruikt met de afstandsbediening.
Begin met het afspelen van een videobron en kies daarna
een audiobron door indrukken van de betreffende
ingangskeuzetoets op de afstandsbediening. Indien u de
audiobron kiest door gebruikmaking van INPUT op het
voorpaneel, zal de BGV-functie niet werken.
Voorpaneel Afstandsbediening
of
LR
–+–+
Voorpaneel
Voorpaneel Afstandsbediening
of
0704V396_19-22_NL 1/7/0, 8:02 PM20
21
Nederlands
BASISBEDIENING
ADVANCED OPERA
TION APPENDIXINTRODUCTION PREPARATION
Ingangsfunctie (voor DVD/LD en TV/
digitale TV en satelliettuner als
bron)
Met dit apparaat kunt u de ingangsfunctie wijzigen voor
bronnen die zowel digitale als analoge signalen naar dit
apparaat verzenden. De ingangsfuncties AUTO en
ANALOG zijn aanwezig.
Wanneer u dit apparaat inschakelt, staat de ingangsfunctie
voor de DVD/LD-bron altijd op AUTO, en die voor de TV/
digitale TV of satelliettuner is ingesteld overeenkomstig
“SAT INPUT” in SET MENU. (Zie blz. 34 voor
bijzonderheden.)
AUTO
Met deze functie wordt het ingangssignaal automatisch
gekozen in de onderstaande volgorde van prioriteit:
1. Digitaal ingangssignaal gecodeerd met Dolby Digital
2. Normaal digitaal signaal (PCM)
3. Analoog signaal (ANALOG)
Opmerking
Indien digitale signalen worden ingevoerd via zowel de
OPTICAL- als de COAXIAL-aansluitingen, wordt het digitale
signaal van de COAXIAL-aansluiting gekozen.
ANALOG
Met deze functie wordt alleen het analoge ingangssignaal
gekozen, zelfs wanneer er op datzelfde tijdstip een digitaal
signaal wordt ingevoerd. Kies deze functie wanneer u het
analoge ingangssignaal wilt gebruiken in plaats van het
digitale ingangssignaal.
AFSPELEN VAN EEN BRON
Wijzigen van de ingangsfunctie
Druk het benodigde aantal keren op INPUT
MODE (of de ingangskeuzetoets die u hebt
ingedrukt om de ingangsbron op de
afstandsbediening te kiezen) totdat de
gewenste ingangsfunctie op het display wordt
weergegeven.
Opmerkingen
Voor het afspelen van een met Dolby Digital gecodeerde DVD/
LD als bron zet u de ingangsfunctie op AUTO.
Voor het afspelen van een normale 2-kanaals bron die een Dolby
Surround-programma uitzendt, zet u de ingangsfunctie op
ANALOG.
In de volgende situatie wordt de geluidsweergave bij bepaalde
LD- en DVD-spelers soms onderbroken: De ingangsfunctie staat
op AUTO. Tijdens het afspelen van de met Dolby Digital
gecodeerde disc wordt er gezocht naar de bron. Vervolgens wordt
het afspelen van de disc hervat. De geluidsweergave wordt
kortstondig onderbroken omdat opnieuw het digitale signaal werd
gekozen.
Voor de bronnen CD, TUNER, TAPE/MD, VCR en AUX kan de
ingangsfunctie niet worden gewijzigd omdat hiervoor alleen
analoge signalen worden gebruikt.
Wanneer DVD/LD, TV/digitale TV of satelliettuner als bron
wordt gekozen of wanneer de ingangsfunctie wordt gewijzigd,
verschijnt de betreffende ingangsfunctie op het display.
Opmerkingen betreffende het
afspelen van een LD
Bepaalde audio- en videocomponenten, zoals een LD-speler,
sturen via hun analoge en digitale aansluitingen verschillende
audiosignalen uit. Wijzig de ingangsfunctie naar vereiste.
Indien de ingangsfunctie voor de LD is ingesteld op AUTO,
bepaalt dit apparaat automatisch het soort signaal van de LD.
Indien dit apparaat een Dolby Digital-signaal vaststelt, schakelt
de decoder automatisch in de juiste stand en wordt er 5.1-kanaals
geluid weergegeven.
Indien de LD-speler signalen op een niet-normale manier
verzendt, kan het Dolby Digital-signaal niet door dit apparaat
worden herkend. In dat geval schakelt de decoder automatisch
over op PCM of analoog.
Indien de LD geen digitaal geluidsspoor bevat, verbind dan de
LD-speler met de analoge aansluitingen.
Indien u tijdens bediening van de LD-speler overschakelt van de
pauze- of hoofdstuk-verder-functie naar de functie voor normaal
afspelen, is in sommige gevallen kortstondig het PCM- of analoge
geluid te horen voordat het Dolby Digital-geluid wordt
afgespeeld.
Voorpaneel Afstandsbediening
of
0704V396_19-22_NL 1/7/0, 8:02 PM21
22
3 Druk het benodigde aantal keren op PRG+ of
PRG– om het gewenste programma te kiezen.
De naam van het gekozen
programma verschijnt een
ogenblik op het display en de
indicatie van het gekozen DSP-
programma gaat branden.
y
Desgewenst kunt u ook de vertragingstijd en het uitgangsniveau van
de verschillende luidsprekers afstellen. (Zie blz. 35 en 36 voor
bijzonderheden.)
Opmerkingen
U kunt voor elke ingangsbron een DSP-programma kiezen. Zodra
u een programma hebt gekozen, wordt dit gekoppeld aan de
ingangsbron die op dat moment is gekozen. Wanneer u dus de
eerstvolgende keer de betreffende ingangsbron kiest, wordt
automatisch hetzelfde programma gekozen.
Bij het afspelen van een mono-geluidsbron met PRO LOGIC/
Normal of PRO LOGIC/ENHANCED komt er geen geluid uit de
hoofdluidsprekers en de achterluidsprekers. Er komt alleen geluid
uit de middenluidspreker. Indien “CENTER SP” in SET MENU
echter is ingesteld op NONE, wordt het geluid van het
middenkanaal weergegeven via de hoofdluidsprekers.
Wanneer er een bron wordt gekozen die is verbonden met de
EXTERNAL DECODER INPUT-aansluitingen van dit apparaat,
kan de digitale geluidsveldprocessor niet worden gebruikt.
Annuleren van het geluidseffect
(uitschakelen van de
effectluidsprekers)
Druk op EFFECT om het
geluidseffect te annuleren
en alleen naar het geluid
uit de hoofdluidsprekers te
luisteren.
Druk nogmaals op EFFECT om
het geluidseffect weer in te
schakelen.
Opmerkingen
Wanneer het effectgeluid wordt geannuleerd terwijl Dolby Digital
gedecodeerd wordt, worden de geluiden van alle kanalen met
elkaar vermengd en via de hoofdluidsprekers weergegeven.
Wanneer u het geluidseffect uitschakelt terwijl Dolby Digital
gedecodeerd wordt, kan het gebeuren dat het geluid slechts zwak
of niet normaal wordt weergegeven, al naar gelang de bron. In
dergelijke gevallen moet u het geluidseffect weer inschakelen.
EFFECT VAN DIGITALE GELUIDSVELDPROCESSOR (DSP)
Een DSP-programma kiezen
U kunt uw luisterervaring uitbreiden door een DSP-
programma te kiezen. Zie blz. 23 tot 25 voor
bijzonderheden over de verschillende programma’s.
Op het voorpaneel
1 Zorg dat de effectluidsprekers (midden, achter
en subwoofer) zijn ingeschakeld.
2 Druk het benodigde aantal keren op
PROGRAM h of l om het gewenste
programma te kiezen.
De naam van het gekozen
programma verschijnt een
ogenblik op het display en de
indicatie van het gekozen DSP-
programma gaat branden.
Op de afstandsbediening
1 Zorg dat de effectluidsprekers (midden, achter
en subwoofer) zijn ingeschakeld.
2 Druk op de component-
keuzetoets AMP(TUNER).
LR
–+–+
2
2
3
Indicatie van DSP-programma
Voorpaneel
of
Afstandsbediening
Indicatie van DSP-programma
0704V396_19-22_NL 1/7/0, 8:02 PM22
23
Nederlands
BASISBEDIENING
ADVANCED OPERA
TION APPENDIXINTRODUCTION PREPARATION
[3] PRO LOGIC/ENHANCED
( ox)
Ingangsbron: Dolby Surround
2-kanaals Dolby Digital
Uitgangskanalen: 4
DSP: 1 (surround)
[4] DOLBY DIGITAL/ENHANCED
( gx )
Ingangsbron: Dolby Digital
Uitgangskanalen: 5.1
DSP: 2 (surround links, rechts)
Dit programma is ideaal voor het nabootsen
van de multi-surround-luidsprekersystemen
van een 35 mm bioscoop. De Dolby Pro
Logic- of Dolby Digital-decodering en de
digitale geluidsveldverwerkingsfuncties
worden exact uitgevoerd, zonder verandering
van de oorspronkelijke geluidsoriëntatie.
Het surround-effect dat door dit geluidsveld
tot stand gebracht wordt, breidt zich op
natuurlijke wijze rondom de kijker uit, van
achteren naar rechts en links en in de richting
van het scherm.
[1] PRO LOGIC/Normal ( o )
Ingangsbron: Dolby Surround
2-kanaals Dolby Digital
Uitgangskanalen: 4
DSP:
[2] DOLBY DIGITAL/Normal ( g )
Ingangsbron: Dolby Digital
Uitgangskanalen: 5.1
DSP:
GELUIDSVELDPROGRAMMA
In dit apparaat is een geavanceerde digitale geluidsveldprocessor (DSP) met meerdere programma’s ingebouwd. Met deze
processor kunt u van zowel audio- als videobronnen de vorm van het geluidsveld op elektronische wijze uitbreiden en
wijzigen en daarmee de ruimte waarin u luistert zodanig veranderen dat u het gevoel krijgt alsof u in een bioscoop of
concertzaal zit. U kunt een uitstekend geluidsveld tot stand brengen door het kiezen van een geschikt DSP-programma (dit
zal uiteraard afhankelijk zijn van hetgeen u beluistert).
Wanneer u een CINEMA DSP programma kiest, wordt een van de ingebouwde decoders (Dolby Pro Logic en Dolby Digital)
ingeschakeld overeenkomstig het type signalen dat op de weergegeven bron is opgenomen.
Hieronder volgt een korte beschrijving van de geluidsvelden die door de verschillende DSP-programma’s tot stand gebracht
worden. Houd daarbij in gedachte dat de meeste van deze programma’s exacte digitale reproducties van werkelijk bestaande
akoestische omgevingen zijn.
Voor film- of audio- en videobronnen (Programma Nr.1 t/m Nr.5: CINEMA
DSP programma’s)
Nr. PROGRAMMA SUBPROGRAMMA BIJZONDERHEDEN
1 q SURROUND
De ingebouwde Dolby Pro Logic- of Dolby
Digital-decoder reproduceert exact het geluid
en effect van een met Dolby Surround of
Dolby Digital gecodeerde bron.
Door het tot stand brengen van een uiterst
efficiënt decoderingsproces worden
overspraak en kanaalscheiding verbeterd en
wordt het geluid soepeler en nauwkeuriger
gepositioneerd.
In dit programma wordt de digitale
geluidsveldprocessor niet ingeschakeld.
0705V396_23-25_NL 1/7/0, 8:02 PM23
24
Nr. PROGRAMMA SUBPROGRAMMA BIJZONDERHEDEN
2 MOVIE
THEATER 1
3 MOVIE
THEATER 2
[1] 70 mm SPECTACLE ( ox)
Ingangsbron: Dolby Surround
2-kanaals Dolby Digital
Uitgangskanalen: 3
DSP: 2 (aanwezigheidseffect +
surround)
[2] DGTL SPECTACLE ( g x )
Ingangsbron: Dolby Digital
Uitgangskanalen: 5.1
DSP: 3 (aanwezigheidseffect +
surround links, rechts)
Dit programma wordt gebruikt om het uiterst
brede geluidsveld van een bioscoop tot stand te
brengen. Het geluid van de bron wordt exact
gereproduceerd, waardoor zowel het videobeeld
als het geluidsveld ongelooflijk realistisch
overkomen. Dit programma is ideaal voor elke
videobron die met Dolby Surround of Dolby
Digital gecodeerd is (met name grootschalige
filmproducties).
[1] 70 mm ADVENTURE ( ox )
Ingangsbron: Dolby Surround
2-kanaals Dolby Digital
Uitgangskanalen: 3
DSP: 2 (aanwezigheidseffect +
surround)
[2] DGTL ADVENTURE ( gx)
Ingangsbron: Dolby Digital
Uitgangskanalen: 5.1
DSP: 3 (aanwezigheidseffect +
surround links, rechts)
Dit programma is ideaal voor exacte weergave
van het geluid van de nieuwste films met
meerdere geluidssporen. Het geluidsveld wordt
zodanig aangepast dat het lijkt op dat van de
nieuwste bioscopen waarbij de weerkaatsingen
van het geluidsveld zelf zoveel mogelijk worden
teruggedrongen. De gegevens voor het
geluidsveld van een operagebouw worden
gebruikt voor de aanwezigheid aan de voorkant
waardoor het driedimensionele gevoel van het
geluidsveld wordt benadrukt terwijl de dialoog
precies op het scherm wordt gericht. Door
gebruikmaking van de gegevens voor het
geluidsveld van een concertzaal op het
surround-geluidsveld worden krachtige
weerkaatsingen tot stand gebracht. U kunt vol
genot kijken naar actie, avonturenfilms, enz. met
een sterke aanwezigheid.
[3] 70 mm GENERAL ( ox )
Ingangsbron: Dolby Surround
2-kanaals Dolby Digital
Uitgangskanalen: 3
DSP: 2 (aanwezigheidseffect +
surround)
[4] DGTL GENERAL ( gx )
Ingangsbron: Dolby Digital
Uitgangskanalen: 5.1
DSP: 3 (aanwezigheidseffect +
surround links, rechts)
Dit programma wordt gebruikt voor weergave
van de geluiden van een film met meerdere
geluidssporen. Het wordt gekenmerkt door een
zacht en uitgebreid geluidsveld. Aan de
voorkant is het geluidsveld betrekkelijk smal.
Het geluid breidt zich uit naar alle kanten en in
de richting van het scherm. Hierdoor wordt het
echo-effect van gesprekken teruggedrongen
zonder dat dit ten koste gaat van de helderheid.
Voor het surround-geluidsveld klinkt de
harmonie van muziek of koorzang prachtig in
een brede ruimte aan de achterkant van het
geluidsveld.
[3] 70 mm SCI-FI ( o x )
Ingangsbron: Dolby Surround
2-kanaals Dolby Digital
Uitgangskanalen: 3
DSP: 2 (aanwezigheidseffect +
surround)
[4] DGTL SCI-FI ( g x )
Ingangsbron: Dolby Digital
Uitgangskanalen: 5.1
DSP: 3 (aanwezigheidseffect +
surround links, rechts)
Dit programma zorgt voor een heldere weergave
van dialoog en geluidseffecten in de laatste
geluidsvorm van sciencefiction-films, waardoor
er temidden van de stilte een brede en
uitgestrekte filmruimte ontstaat. U kunt genieten
van sciencefiction-films in een geluidsveld met
een virtuele ruimte waarbij gebruik wordt
gemaakt van software die met Dolby Surround
en Dolby Digital is gecodeerd en met de meest
geavanceerde technieken werkt.
GELUIDSVELDPROGRAMMA
0705V396_23-25_NL 1/7/0, 8:02 PM24
25
Nederlands
BASISBEDIENING
ADVANCED OPERA
TION APPENDIXINTRODUCTION PREPARATION
Nr. PROGRAMMA BIJZONDERHEDEN
4 MONO MOVIE
Ingangsbron: Mono
Uitgangskanalen: 1
DSP: 1
Dit programma is speciaal ontworpen voor uitbreiding van
programma’s met mono-bronnen. In vergelijking met een
strikte mono-instelling is het geluidsbeeld dat met deze functie
tot stand gebracht wordt, breder en ten opzichte van het
luidsprekerpaar iets naar voren gebracht, waardoor de totale
klank een directer effect krijgt. Dit programma is vooral
effectief bij oude mono-films, nieuwsuitzendingen en dialogen.
5 TV SPORTS
Ingangsbron: Audio/Video
Uitgangskanalen: 2 tot 5.1
DSP: 2 tot 3 (aanwezigheidseffect +
surround)
Dit programma is voorzien van een strak geluidsveld waarin
het geluid niet overmatig aan de voorkant wordt verspreid. De
achterste surround zorgt daarentegen voor een dynamische
uitbreiding van het geluid. Dit is het meest geschikt voor
sportprogramma’s.
Voor hifi-audiobronnen
Nr. PROGRAMMA BIJZONDERHEDEN
6 DISCO
Ingangsbron: 2-kanaals PCM/Analoge audio
Uitgangskanalen: 2
DSP: 1
Dit programma wordt gebruikt voor het nabootsen van de
akoestiek van een disco in het centrum van een drukke stad. De
klanken worden dicht bij elkaar en zeer geconcentreerd
weergegeven.
7 ROCK CONCERT
Ingangsbron: 2-kanaals PCM/Analoge audio
Uitgangskanalen: 2
DSP: 1
Dit programma is bij uitstek geschikt voor rockmuziek. U zult
daarbij een dynamisch en levendig geluidsveld ervaren.
8 CONCERT HALL
Ingangsbron: 2-kanaals PCM/Analoge audio
Uitgangskanalen: 2
DSP: 1
Dit programma creëert de sfeer van een grote concertzaal. Het
is bij uitstek geschikt voor orkest- en operamuziek.
CINEMA DSP: Dolby Surround + DSP/Dolby Digital + DSP
Dolby Pro Logic + 2 digitale geluidsvelden
De digitale geluidsvelden worden zowel in de
aanwezigheids- als in de achterste surround-zones van het
met Dolby Pro Logic gedecodeerde geluidsveld tot stand
gebracht. Zij zorgen voor een brede akoestische omgeving
en benadrukken het surround-effect in de kamer waardoor u
het gevoel krijgt alsof u in een drukbezochte Dolby Stereo-
bioscoop naar een film zit te kijken.
Dolby Digital + 3 digitale geluidsvelden
De digitale geluidsvelden worden in de aanwezigheidszone
en onafhankelijk van elkaar in de linker en rechter surround-
zones van het met Dolby Digital gedecodeerde geluidsveld
tot stand gebracht. Zij zorgen voor een brede akoestische
omgeving en een krachtig surround-effect in de kamer
zonder dat dit ten koste gaat van de hoge kanaalscheiding.
Met het brede dynamische bereik van Dolby Digital-geluid
krijgt u bij deze combinatie van geluidsvelden het gevoel
alsof u in de nieuwste Dolby Digital-bioscoop naar een film
zit te kijken. Dit is op dit moment het meest ideale geluid
voor uw huisbioscoop.
GELUIDSVELDPROGRAMMA
0705V396_23-25_NL 1/7/0, 8:02 PM25
26
5 Om op een hogere frequentie af te stemmen,
drukt u eenmaal op PRESET/TUNING h. Om
op een lagere frequentie af te stemmen, drukt
u eenmaal op l.
Indien de zender waarbij de afstemming stopt, niet de
gewenste zender is, drukt u nogmaals op de toets.
Opmerking
Indien u handmatig op een FM-zender afstemt, wordt deze automatisch
in mono ontvangen om de kwaliteit van het signaal te verbeteren.
y
Indien de afstemming niet stopt bij de gewenste zender (omdat
het signaal van de zender te zwak doorkomt), gebruik dan de
functie voor handmatige afstemming.
Wanneer u hebt afgestemd op een zender, wordt de frequentie van
de betreffende zender weergegeven op het display.
Handmatige afstemming
1 Kies met INPUT de tuner
als ingangsbron.
2 Druk op FM/AM om de frequentieband (FM of
AM) te kiezen.
“FM” of “AM” verschijnt op het display.
3 Druk op TUNING MODE zodat de indicatie
“AUTO” uitgaat.
4 Druk op PRESET/TUNING (EDIT) om z
uit te
schakelen.
5 Druk op PRESET/TUNING h of l om op de
gewenste zender af te stemmen.
Om verder te gaan met het zoeken naar zenders, houdt
u de toets ingedrukt.
AFSTEMMING
LR
–+–+
32
1
4
5
Wanneer de zendsignalen voldoende sterk zijn en er
geen storing is, kunt u gewoonlijk snel afstemmen met
behulp van de automatische afstemfunctie (automatische
afstemming). Indien de signalen van de zender waarop u
wilt afstemmen echter zwak doorkomen, dient u gebruik te
maken van de handmatige afstemfunctie (handmatige
afstemming).
Automatische afstemming
1 Kies met INPUT de tuner
als ingangsbron.
2 Druk op FM/AM om de frequentieband (FM of
AM) te kiezen.
“FM” of “AM” verschijnt op het display.
3 Druk op TUNING MODE zodat de indicatie
“AUTO” op het display gaat branden.
4 Druk op PRESET/TUNING (EDIT) om z
uit te
schakelen.
of
z
uitschakelen
Gaat branden
of
Gaat uit
z
uitschakelen
0706V396_26-29_NL 1/7/0, 8:02 PM26
27
Nederlands
BASISBEDIENING
ADVANCED OPERA
TION APPENDIXINTRODUCTION PREPARATION
Automatische afstemming van
voorkeuzezenders (alleen voor FM-
zenders)
U kunt ook gebruikmaken van de automatische afstemfunctie
voor alleen FM-zenders. Bij gebruikmaking van deze functie
wordt er overgeschakeld op automatische afstemming en worden
er maximaal 40 FM-zenders (5 groepen van elk 8 zenders) met
sterke zendsignalen één voor één opgeslagen in het geheugen.
1 Druk op FM/AM om de FM-band te kiezen.
2 Druk op TUNING MODE zodat de indicatie
“AUTO” op het display gaat branden.
3 Druk op MEMORY en houd deze ongeveer drie
seconden lang ingedrukt.
Het voorkeuzenummer en de indicaties “MEMORY” en
“AUTO” knipperen. Na circa vijf seconden zal de
functie voor automatische afstemming van
voorkeuzezenders automatisch beginnen met het zoeken
in de richting van hogere frequenties. Het zoeken begint
bij de frequentie die op dat moment wordt aangegeven.
De ontvangen zenders worden achtereenvolgens
geprogrammeerd onder A1, A2 ... A8. Indien er meer
dan acht zenders worden ontvangen, worden deze
eveneens achtereenvolgens geprogrammeerd onder de
voorkeuzezendernummers in de overige groepen (B, C,
D en E).
Reserve-stroomvoorziening voor geheugen
Wanneer dit apparaat in de standby-modus wordt gezet,
zorgt de reserve-stroomvoorziening voor het geheugen
ervoor dat de geprogrammeerde gegevens bewaard
blijven. Wanneer echter de stekker uit het stopcontact
wordt getrokken of de netspanning langer dan één week
wordt onderbroken, zullen de gegevens uit het geheugen
gewist worden. In dat geval moet u de zenders opnieuw
voorprogrammeren.
LR
–+–+
21 3
Mogelijkheden voor automatische
afstemming van voorkeuzezenders
U kunt het voorkeuzenummer kiezen vanwaar u het
apparaat wilt laten beginnen met het programmeren van
FM-zenders en/of het zoeken in de richting van lagere
frequenties. Alvorens er wordt begonnen met de
automatische afstemming van voorkeuzezenders (nadat u bij
stap 3 op MEMORY hebt gedrukt), doet u het volgede:
1. Druk op A/B/C/D/E en PRESET/TUNING om het
voorkeuzenummer te kiezen waaronder u de eerste
ontvangen zender wilt opslaan. Wanneer alle zenders tot
en met E8 zijn opgeslagen, zal de automatische
afstemming van voorkeuzezenders worden stopgezet.
2. Druk op PRESET/TUNING (EDIT) om “ z ” uit te
schakelen en druk vervolgens op PRESET/TUNING l
om te beginnen met het zoeken in de richting van lagere
frequenties.
Nadat de automatische afstemming
van voorkeuzezenders voltooid is
Op het display wordt de frequentie van de laatste
voorkeuzezender aangegeven. Controleer de inhoud en het
aantal voorkeuzezenders aan de hand van de procedure in
“Oproepen van een voorkeuzezender” op blz. 28.
Opmerkingen
Op de plaats van de vorige instelling kan een nieuwe zender
worden geprogrammeerd.
U kunt een voorkeuzezender handmatig vervangen door een
andere FM- of AM-zender door gewoon de procedure voor
handmatige afstemming van voorkeuzezenders te volgen.
Indien het aantal ontvangen zenders onvoldoende is om alle
nummers t/m E8 te vullen, zal de zoekfunctie na het afzoeken van
alle frequenties automatisch tot stilstand komen.
Met deze functie worden alleen FM-zenders met voldoende
signaalsterkte automatisch opgeslagen. Indien de signaalsterkte
van de zender die u wilt opslaan onvoldoende is, dient u
handmatig in mono op deze zender af te stemmen en deze te
programmeren door de procedure voor handmatige afstemming
van voorkeuzezenders te volgen.
AFSTEMMING
Gaat branden
Knippert
0706V396_26-29_NL 1/19/0, 3:10 PM27
28
AFSTEMMING
Oproepen van een voorkeuzezender
U kunt elke gewenste zender eenvoudig oproepen door het
voorkeuzenummer te kiezen waaronder de zender is
geprogrammeerd.
U kunt een voorkeuzezender ook oproepen met de
afstandsbediening. Druk op de component-keuzetoets
AMP(TUNER) en druk op de ingangskeuzetoets TUNER.
1 Druk op A/B/C/D/E om de gewenste groep
voorkeuzezenders te kiezen.
Zorg dat “ z ” op het display wordt weergegeven.
2 Druk op PRESET/TUNING h of l (of PRESET
+/–) om een voorkeuzenummer (1 t/m 8) te
kiezen.
De groep en het voorkeuzenummer van de zender
verschijnen op het display, evenals de frequentieband,
frequentie en informatie over de signaalsterkte.
LR
–+–+
1 2
1
2
Voorpaneel
of
Afstandsbediening
LR
–+–+
3 2,54
Handmatige afstemming van
voorkeuzezenders
Ook handmatig kunnen er maximaal 40 zenders (5 groepen
van elk 8 zenders) worden geprogrammeerd.
1 Stem af op de gewenste zender.
Zie blz. 26 over de afstemfuncties.
2 Druk op MEMORY.
De indicatie “MEMORY” knippert circa vijf seconden.
3 Voordat de indicatie “MEMORY” uitgaat, drukt u
het benodigde aantal keren op A/B/C/D/E om de
gewenste groep (A t/m E) voorkeuzezenders te
kiezen.
Zorg dat “ z ” op het display wordt weergegeven. De
gekozen groep verschijnt op het display.
4 Voordat de indicatie “MEMORY” uitgaat, drukt
u op PRESET/TUNING h of l om het
voorkeuzenummer (1 t/m 8) te kiezen
waaronder u de zender wilt programmeren.
Om een hoger voorkeuzenummer
te kiezen, drukt u op h. Om een
lager voorkeuzenummer te
kiezen, drukt u op l.
5 Voordat de indicatie “MEMORY” uitgaat, drukt
u op MEMORY.
De weergegeven zender is geprogrammeerd in de
gewenste groep en onder het door u gekozen
voorkeuzenummer. De frequentieband en de frequentie
worden op het display weergegeven.
6 Herhaal de stappen 1 t/m 5 om andere zenders
te programmeren.
Opmerkingen
Op de plaats van de vorige instelling kan een nieuwe zender
worden geprogrammeerd.
Bij het programmeren van zenders wordt de instelling van de
ontvangstfunctie (stereo of mono) samen met de zenderfrequentie
in het geheugen opgeslagen.
Knippert
Voorpaneel
of
Afstandsbediening
0706V396_26-29_NL 1/7/0, 8:03 PM28
29
Nederlands
BASISBEDIENING
ADVANCED OPERA
TION APPENDIXINTRODUCTION PREPARATION
LR
–+–+
2,4
Verwisselen van voorkeuzezenders
U kunt twee voorkeuzezenders met elkaar van plaats laten
verwisselen.
Voorbeeld: U wilt de voorkeuzezenders
E1” en A5” met elkaar van plaats
laten verwisselen.
1 Roep de voorkeuzezender “E1” op.
Volg hiervoor de procedure van “Oproepen van een
voorkeuzezender” op blz. 28.
2 Druk op (PRESET/TUNING) EDIT en houd deze
circa drie seconden lang ingedrukt.
De indicaties “E1” en “MEMORY” knipperen.
3 Roep de voorkeuzezender “A5” op door de
toetsen op het voorpaneel te gebruiken.
De indicaties “A5” en
“MEMORY” knipperen.
4 Druk nogmaals op (PRESET/TUNING) EDIT.
Op het display wordt aangegeven dat de zenders nu van
plaats met elkaar zijn verwisseld.
AFSTEMMING
Knippert
Knippert
0706V396_26-29_NL 1/19/0, 3:10 PM29
30
OPNEMEN VAN EEN BRON OP TAPE, MD OF VIDEOCASSETTE
LR
–+–+
1,42
De instellingen en andere bedieningen voor opnemen
kunnen worden uitgevoerd op het tapedeck, de MD-recorder
of de videorecorder. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van
de betreffende component.
1 Zet VOLUME in de stand
m”.
2 Kies de bron die u wilt opnemen.
3 Begin met het opnemen op het tapedeck, de
MD-recorder of videorecorder die op dit
apparaat is aangesloten.
4 Begin met het afspelen van de bron en draai
het volume omhoog om de ingangsbron te
controleren.
y
Wanneer u voor het opnemen gebruikmaakt van een tapedeck of
MD-recorder, kunt u desgewenst meeluisteren naar de geluiden die
worden opgenomen. Druk hiervoor op TAPE/MD MON / EXT.
DECODER (of TAPE/MD).
Opmerkingen
Het DSP-programma en de instellingen van de regelaars
VOLUME, BASS, TREBLE en BALANCE zijn niet van invloed
op het opgenomen materiaal.
Van een bron die alleen door middel van de digitale aansluitingen
met dit apparaat is verbonden, kunnen geen opnamen worden
gemaakt op een tapedeck, MD-recorder of videorecorder die op
dit apparaat is aangesloten.
Van een bron die door middel van de EXTERNAL DECODER
INPUT-aansluitingen met dit apparaat is verbonden, kunnen geen
opnamen worden gemaakt.
Bij het opnemen van platen, CD’s, radio e.d. dient u rekening te
houden met de auteurswetten in uw land. Het opnemen van
auteursrechtelijk beschermd materiaal kan in strijd zijn met de
auteurswetten.
Bij het kijken naar videobanden waarvan de signalen
vervormd of gecodeerd zijn om ongeoorloofd kopiëren te
voorkomen, is de kans aanwezig dat deze signalen van
invloed zijn op het beeld zelf.
2
4
AfstandsbedieningVoorpaneel
of
Voorpaneel
Voorpaneel
of
Afstandsbediening
0707V396_30_NL 1/7/0, 8:04 PM30
31
Nederlands
BASIC OPERATION
GEAVANCEERDE BEDIENING
APPENDIXINTRODUCTION PREPARATION
SET MENU
1
3
2
Met de volgende SET MENU-functies kunt u de prestaties
van uw systeem optimaliseren en uw audio- en
videomogelijkheden verder uitbreiden.
1. CENTER SP (Middenluidspreker)
2. REAR SP (Achterluidsprekers)
3. MAIN SP (Hoofdluidsprekers)
4. BASS OUT (Weergave van lage
tonen)
5. MAIN LVL (Uitgangsniveau van
hoofdluidsprekers)
6. D.D. LFE (Uitgangsniveau van LFE-
kanaal voor Dolby Digital)
7. D-RANGE (Dynamisch bereik)
8. CNTR DELAY (Vertraging van
middenklanken)
9. MEM. GUARD (Vergrendeling van
instellingen)
10.SAT INPUT (Ingangsfunctie van op
SAT/D-TV aangesloten bron)
Instellen van de SET MENU-functies
De instellingen dienen te worden gemaakt met de
afstandsbediening terwijl u de informatie op het display in
de gaten houdt.
1 Druk op de component-
keuzetoets AMP(TUNER).
2 Druk het benodigde aantal
keren op SET MENU om de
functie te kiezen die u wilt
instellen.
De gekozen functie verschijnt
op het display.
3 Druk het benodigde aantal
keren op + of – om de
instelling te maken.
4 Herhaal de stappen 2 en 3 om op dezelfde
manier eventuele andere functies in te stellen.
Reserve-stroomvoorziening voor geheugen
Wanneer dit apparaat in de standby-modus wordt gezet,
zorgt de reserve-stroomvoorziening voor het geheugen
ervoor dat de geprogrammeerde gegevens bewaard
blijven. Wanneer echter de stekker uit het stopcontact
wordt getrokken of de netspanning langer dan één week
wordt onderbroken, zullen de gegevens uit het geheugen
gewist worden. In dat geval moet u de onderdelen van
het SET MENU opnieuw instellen.
GEAVANCEERDE BEDIENING
0708V396_31-37_NL 1/7/0, 8:04 PM31
32
Beschrijving van de verschillende
functies
1. CENTER SP (Middenluidspreker)
Keuzes: LRG (Groot)/SML (Klein)/NONE (Geen)
Vooringestelde stand: LRG (Groot)
LRG (Groot)
Kies deze stand wanneer uw middenluidspreker ongeveer
even groot is als de hoofdluidsprekers. In deze stand worden
signalen over het volle bereik in het middenkanaal via de
middenluidspreker uitgevoerd.
SML (Klein)
Kies deze stand indien u gebruikmaakt van een
middenluidspreker die kleiner is dan de hoofdluidsprekers.
In deze stand worden de signalen van de lage tonen
(beneden 90 Hz) in het middenkanaal uitgevoerd via de
SUBWOOFER OUTPUT-aansluiting (of via de rechter en
linker hoofdluidsprekers indien “BASS OUT” is ingesteld
op MAIN).
NONE (Geen)
Kies deze stand indien u niet over een middenluidspreker
beschikt (systeem met vier luidsprekers). In deze stand
worden de signalen over het volle bereik in het
middenkanaal via de linker en rechter hoofdluidsprekers
uitgevoerd.
2. REAR SP (Achterluidsprekers)
Keuzes: LARGE (Groot)/SMALL (Klein)
Vooringestelde stand: LARGE (Groot)
LARGE (Groot)
Kies deze stand indien uw achterluidsprekers goed de lage
tonen kunnen weergeven of wanneer er op de
achterluidspreker parallel een subwoofer is aangesloten. In
deze stand worden de signalen over het volle bereik in de
achterkanalen via de achterluidsprekers uitgevoerd.
SMALL (Klein)
Kies deze stand indien uw achterluidsprekers niet goed de
lage tonen kunnen weergeven. In deze stand worden de
signalen van de lage tonen (beneden 90 Hz) bij de
achterkanalen uitgevoerd via SUBWOOFER OUTPUT-
aansluiting (of via de rechter en linker hoofdluidsprekers
indien “BASS OUT” is ingesteld op MAIN).
3. MAIN SP (Hoofdluidsprekers)
Keuzes: LARGE (Groot)/SMALL (Klein)
Vooringestelde stand: LARGE (Groot)
LARGE (Groot)
Kies deze stand indien uw hoofdluidsprekers goed de lage
tonen kunnen weergeven. In deze stand worden de signalen
over het volle bereik in de hoofdkanalen uitgevoerd via de
linker en rechter hoofdluidsprekers.
SMALL (Klein)
Kies deze stand indien uw hoofdluidsprekers niet goed de
lage tonen kunnen weergeven. Indien uw systeem echter
niet is voorzien van een subwoofer, moet u deze stand niet
kiezen. In deze stand worden de signalen van de lage tonen
(beneden 90 Hz) bij de hoofdkanalen uitgevoerd via de
SUBWOOFER OUTPUT-aansluiting indien “BASS OUT”
is ingesteld op SW of BOTH.
4. BASS OUT (Weergave van lage
tonen)
Keuzes: SW (Subwoofer)/MAIN (Hoofdluidsprekers)/
BOTH (Beide)
Vooringestelde stand: BOTH (Beide)
SW (Subwoofer)
Kies deze stand indien uw systeem is voorzien van een
subwoofer. In deze stand worden de signalen bij het LFE-
kanaal en andere signalen van lage tonen die via andere
kanalen moeten worden verzonden, uitgevoerd via de
SUBWOOFER OUTPUT-aansluiting wanneer een met
Dolby Digital gecodeerde bron wordt afgespeeld.
Opmerking
Wanneer u een 2-kanaals bron (tape, MD, CD, videoband, enz.)
afspeelt, moet u BOTH kiezen om de signalen van de lage tonen
(beneden 90 Hz) via de SUBWOOFER OUTPUT-aansluitingen
uit te voeren.
MAIN (Hoofdluidsprekers)
Kies deze stand indien uw systeem niet is voorzien van een
subwoofer. In deze stand worden de signalen over het volle
bereik bij de hoofdkanalen, de signalen bij het LFE-kanaal
en andere signalen van lage tonen (beneden 90 Hz) die via
andere kanalen moeten worden verzonden, uitgevoerd via
de rechter en linker hoofdluidsprekers.
BOTH (Beide)
Kies deze stand indien uw systeem is voorzien van een
subwoofer. In deze stand worden de signalen bij het LFE-
kanaal uitgevoerd via de SUBWOOFER OUTPUT-
aansluiting. De signalen van de lage tonen bij de
hoofdkanalen worden uitgevoerd via beide
hoofdluidsprekers en de SUBWOOFER OUTPUT-
aansluiting.
SET MENU
0708V396_31-37_NL 1/7/0, 8:04 PM32
33
Nederlands
BASIC OPERATION
GEAVANCEERDE BEDIENING
APPENDIXINTRODUCTION PREPARATION
7. D-RANGE (Afstelling van het
dynamisch bereik)
Keuzes: MAX/STD (Standaard)/MIN
Vooringestelde stand: MAX
Opmerking
Deze afstelling heeft alleen effect wanneer Dolby Digital
gedecodeerd wordt.
Het “dynamisch bereik” is het verschil tussen het
maximumniveau en het minimumniveau van geluid. Het
geluid van een film dat oorspronkelijk is gemaakt voor
bioscopen heeft een zeer breed dynamisch bereik. Met de
techniek van Dolby Digital kan het oorspronkelijke geluid
worden omgezet in een audioformaat dat geschikt is voor de
huiskamer, maar hetzelfde brede dynamische bereik heeft
als in de bioscoop. Krachtige geluiden met een zeer breed
dynamisch bereik zijn niet altijd geschikt voor de
huiskamer. Op grond van de condities van uw
luisteromgeving is het niet altijd mogelijk om het
uitgangsniveau van het geluid te verhogen tot een niveau
zoals gebruikelijk is in een bioscoop. Bij een niveau dat
geschikt is voor uw huiskamer kunnen de lage tonen van de
geluidsbron echter niet zo goed worden gehoord omdat ze
verloren zullen gaan door storende geluiden in uw
omgeving. Met de techniek van Dolby Digital is het nu ook
mogelijk om het dynamische bereik van een oorspronkelijk
geluidsspoor zodanig te verminderen dat het geschikt is om
te worden beluisterd in de huiskamer. Om dit te
bewerkstelligen, worden de geluidsdata “gecomprimeerd”.
MAX
In deze stand wordt een bron die met Dolby Digital is
gecodeerd, gereproduceerd met het brede dynamische
bereik van het oorspronkelijke geluid. Hierdoor heeft het
geluid hetzelfde effect als in de bioscoop. Deze stand is nog
beter wanneer u kunt luisteren naar een bron met een hoog
uitgangsniveau in een ruimte met speciale geluidsisolatie
voor het afspelen van audio- en video-opnamen.
STD (Standaard)
In deze stand wordt een bron die met Dolby Digital
gecodeerd is, gereproduceerd met het “gecomprimeerde”
dynamische bereik van de bron zodat het geluid op een
lager niveau kan worden beluisterd.
MIN
In deze stand wordt het dynamische bereik meer verminderd
dan in de stand STD. Deze stand is effectief wanneer u een
bron op een lager niveau moet beluisteren.
Opmerking
In deze stand wordt het geluid soms zwak of abnormaal
weergegeven, al naar gelang de bron. In een dergelijk geval moet
u de stand MAX of STD kiezen.
5. MAIN LVL (Uitgangsniveau van
hoofdluidsprekers)
Keuzes: NORM (Normaal)/–10 dB
Vooringestelde stand: NORM (Normaal)
NORM (Normaal)
Kies gewoonlijk deze stand.
–10 dB
Kies deze stand indien het geluid dat via de
hoofdluidsprekers wordt uitgevoerd, te luid is en niet kan
worden uitgebalanceerd met het geluid dat via de midden-
en achterluidsprekers wordt uitgevoerd. In deze stand wordt
het via de hoofdluidsprekers weergegeven geluid gedempt.
Opmerkingen
De instellingen van “CENTER SP”, “REAR SP”, “MAIN SP” en
“BASS OUT” hebben geen effect op een bron die is verbonden
met de EXTERNAL DECODER INPUT-aansluitingen op de
achterkant van dit apparaat.
Wanneer u “CENTER SP”, “REAR SP”, “MAIN SP”, “BASS
OUT” en “MAIN LVL” eenmaal goed hebt ingesteld, hoeft u de
instellingen niet meer te wijzigen tenzij er veranderingen in uw
luidsprekersysteem worden aangebracht.
6. D.D. LFE (Afstelling van het
uitgangsniveau van het LFE-kanaal
voor Dolby Digital)
Afstelbereik: –20 dB tot 0 dB (in stappen van 1 dB)
Vooringestelde waarde: 0 dB
Opmerking
Deze afstelling heeft alleen effect wanneer Dolby Digital
gedecodeerd wordt en de signalen van de gekozen bron die met
Dolby Digital gecodeerd is, LFE-signalen bevat.
Met deze functie kan het uitgangsniveau van het LFE-
kanaal worden afgesteld. Wanneer de LFE-signalen worden
vermengd met signalen van andere kanalen om deze via
dezelfde luidsprekers weer te geven, kan de verhouding van
het LFE-signaalniveau ten opzichte van het niveau van de
andere signalen worden afgesteld.
SET MENU
0708V396_31-37_NL 1/7/0, 8:04 PM33
34
8. CNTR DELAY (Afstelling van de
vertraging van middenklanken)
Afstelbereik: 0 ms tot 5 ms (in stappen van 1 ms)
Vooringestelde waarde: 0 ms
Opmerking
Deze afstelling werkt alleen wanneer Dolby Digital gedecodeerd
wordt en de signalen van de gekozen bron die met Dolby Digital
gecodeerd is, middenkanaalsignalen bevat.
Met deze functie kunt u de vertragingstijd tussen de
hoofdgeluiden (bij de hoofdkanalen) en dialoog enz. (bij het
middenkanaal) afstellen. Hoe hoger de waarde, des te later
de dialoog e.d. zullen worden voortgebracht.
Deze functie is bedoeld om ervoor te zorgen dat de geluiden
uit de linker hoofdluidspreker, middenluidspreker en rechter
hoofdluidspreker uw luisterpositie op hetzelfde moment
bereiken. Dit wordt bewerkstelligd door het geluid van de
middenluidspreker te vertragen indien de afstand van de
middenluidspreker tot uw luisterpositie korter is dan de
afstand van de linker of rechter hoofdluidspreker tot uw
luisterpositie.
9. MEM. GUARD (Vergrendeling van
de instellingen)
Keuzes: ON (Aan)/OFF (Uit)
Vooringestelde stand: OFF (Uit)
Indien u wilt voorkomen dat de instellingen van SET
MENU en andere instellingen op dit apparaat abusievelijk
worden gewijzigd, kiest u ON. De onderstaande instellingen
op dit apparaat kunnen hiermee worden vergrendeld:
Instellingen van andere functies in SET MENU
Instellingen in de TIME/LEVEL-modus
Instellingen bij gebruikmaking van TEST
10.SAT INPUT (Keuze van de
aanvankelijke ingangsfunctie voor
een bron die is verbonden met de
SAT/D-TV-ingangsaansluitingen)
Keuzes: AUTO/LAST (Laatst gekozen)
Vooringestelde stand: AUTO
Voor een bron die is verbonden met de SAT/D-TV-
ingangsaansluitingen van dit apparaat kunt u aangeven
welke ingangsfunctie er bij inschakeling van dit apparaat
automatisch gekozen moet worden. Zie blz. 21 voor
bijzonderheden over de ingangsfunctie.
AUTO
In deze stand wordt altijd de AUTO-ingangsfunctie
gekozen.
LAST (Laatst gekozen)
In deze stand wordt bij inschakeling van dit apparaat
automatisch de ingangsfunctie gekozen die u het laatst hebt
gekozen.
SET MENU
0708V396_31-37_NL 1/7/0, 8:04 PM34
35
Nederlands
BASIC OPERATION
GEAVANCEERDE BEDIENING
APPENDIXINTRODUCTION PREPARATION
1. PRO LOGIC/Normal 15 tot 30 20
DOLBY DIGITAL/Normal 0 tot 15 5
PRO LOGIC/ENHANCED 15 tot 30 20
DOLBY DIGITAL/ENHANCED 0 tot 15 5
2. 70 mm SPECTACLE 15 tot 30 23
DGTL SPECTACLE 1 tot 99 15
70 mm SCI-FI 15 tot 30 20
DGTL SCI-FI 1 tot 99 16
3. 70 mm ADVENTURE 15 tot 30 20
DGTL ADVENTURE 1 tot 99 15
70 mm GENERAL 15 tot 30 20
DGTL GENERAL 1 tot 99 15
4. MONO MOVIE 1 tot 99 49
5. TV SPORTS 1 tot 99 9
6. DISCO 1 tot 99 40
7. ROCK CONCERT 1 tot 99 16
8. CONCERT HALL 1 tot 99 44
VERTRAGINGSTIJD EN LUIDSPREKER-UITGANGSNIVEAUS
Bij gebruikmaking van de digitale geluidsveldprocessor met
de Dolby Pro Logic- of Dolby Digital-decoder kunt u het
tijdsverschil tussen het hoofdgeluid en het geluidseffect,
evenals het uitgangsniveau van de verschillende speakers,
naar wens afstellen.
Vertragingstijd
U kunt het tijdsverschil tussen het begin van het geluid uit
de hoofdluidsprekers en het begin van het geluidseffect uit
de achterluidsprekers afstellen. Hoe hoger de waarde, des te
later zal het geluidseffect worden voortgebracht. De
vertragingstijd kan voor alle DSP-programma’s afzonderlijk
worden uitgevoerd.
Opmerkingen
Door het toevoegen van teveel vertraging zal er bij sommige
bronnen een onnatuurlijk effect ontstaan.
Tijdens het instellen van de vertragingstijd zal het geluid korte tijd
worden onderbroken.
Uitgangsniveau van het geluid van
de midden-, rechter achter- en linker
achterluidsprekers en subwoofer
Desgewenst kunt u het uitgangsniveau van het geluid van
elk van de luidsprekers afstellen, ook wanneer het
uitgangsniveau reeds is ingesteld bij “AFSTELLING VAN
DE LUIDSPREKERBALANS” op blz. 17 en 18.
Opmerkingen
Wanneer het ingangssignaal analoog, PCM-audio of met Dolby
Digital in 2-kanaals stereo is gecodeerd, kan het uitgangsniveau
van het geluid van de middenluidspreker niet worden afgesteld.
Wanneer “CENTER SP” in SET MENU is ingesteld op NONE,
kan het uitgangsniveau van het geluid van de middenluidspreker
niet worden afgesteld. Dit komt omdat bij deze functie het
middengeluid automatisch via de linker en rechter
hoofdluidsprekers wordt weergegeven.
Wanneer het uitgangsniveau van het geluid eenmaal is afgesteld,
zal dit voor alle DSP-programma’s hetzelfde zijn.
Luidspreker Afstelbereik (dB) Vooringestelde waarde
Midden –20 tot +10 0
Rechts achter –20 tot +10 0
Links achter –20 tot +10 0
Subwoofer –20 tot 0 0
Programma
Afstelbereik
(ms)
Vooringestelde
waarde
0708V396_31-37_NL 1/19/0, 3:11 PM35
36
Afstelmethode
De instellingen dienen te worden gemaakt met de
afstandsbediening terwijl u de informatie op het display in
de gaten houdt.
1 Druk op de component-
keuzetoets AMP(TUNER).
2 Druk het benodigde aantal keren op TIME/
LEVEL om de functie te kiezen die u wilt
instellen.
Elke keer wanneer u op TIME/LEVEL drukt, verandert
de functie in de hieronder aangegeven volgorde:
Opmerking
Afhankelijk van de instelling van SET MENU is het niet altijd
mogelijk om al deze functies in te stellen.
VERTRAGINGSTIJD EN LUIDSPREKER-UITGANGSNIVEAUS
1
3
2
DELAY
CENTER
R SUR.
L SUR.
SWFR
3 Druk op + of – om de
vertragingstijd of
luidspreker-
uitgangsniveaus in te
stellen.
4 Herhaal de stappen 2 en 3 om op dezelfde
manier eventuele andere functies in te stellen.
Reserve-stroomvoorziening voor geheugen
Wanneer dit apparaat in de standby-modus wordt gezet,
zorgt de reserve-stroomvoorziening voor het geheugen
ervoor dat de geprogrammeerde gegevens bewaard
blijven. Wanneer echter de stekker uit het stopcontact
wordt getrokken of de netspanning langer dan één week
wordt onderbroken, zullen de laatst ingestelde waarden
van de vertragingstijd en de uitgangsniveaus van de
midden- en achterluidsprekers en subwoofer uit het
geheugen gewist worden en automatisch worden
vervangen door de vooringestelde waarden. In dat geval
moet u de vertragingstijd en de uitgangsniveaus opnieuw
instellen.
0708V396_31-37_NL 1/7/0, 8:04 PM36
37
Nederlands
BASIC OPERATION
GEAVANCEERDE BEDIENING
APPENDIXINTRODUCTION PREPARATION
DE SLEEP-TIMER
Annuleren van de gekozen instelling
van de SLEEP-timer
Druk het benodigde aantal keren op SLEEP
zodat “SLEEP OFF” op het display verschijnt.
Deze indicatie zal kort daarna verdwijnen, evenals de
indicatie “SLEEP”.
Opmerking
De instelling van de SLEEP-timer kan ook worden geannuleerd
door het apparaat via POWER op de afstandsbediening (of
STANDBY/ON) in de standby-modus te zetten of door de stekker
uit het stopcontact te trekken.
Door gebruikmaking van de SLEEP-timer van dit apparaat
kunt u het apparaat zodanig instellen dat het automatisch
overschakelt naar de standby-modus. Deze timerfunctie is
handig wanneer u wilt inslapen terwijl u naar een radio-
uitzending of andere gewenste ingangsbron luistert. De
SLEEP-timer kan uitsluitend worden ingesteld met de
afstandsbediening.
Opmerkingen
Voor het instellen van de SLEEP-timer voor dit apparaat dient u
eerst op de component-keuzetoets AMP(TUNER), TAPE/MD,
CD of DVD/LD te drukken.
De SLEEP-timer werkt voor de componenten die zijn verbonden
met de netspanningsaansluitingen (AC OUTLET(S)) op de
achterkant van dit apparaat.
Instellen van de SLEEP-timer
1 Begin met het afspelen van de bron waarnaar
u tijdens het inslapen wilt luisteren.
2 Druk het benodigde aantal
keren op SLEEP om de
gewenste inslaaptijd in te
stellen.
Telkens wanneer SLEEP wordt
ingedrukt, verandert de
inslaaptijd in de hieronder
aangegeven volgorde:
3 Wanneer de SLEEP-timer is ingesteld, gaat na
korte tijd de indicatie “SLEEP” op het display
branden.
Op het display verschijnt weer de indicatie voordat de
SLEEP-timer werd ingesteld.
De SLEEP-timer is
uitgeschakeld (SLEEP OFF).
(Dit is de toestand voordat
SLEEP wordt ingedrukt.)
120 90 60 30
Knippert
Gaat branden
0708V396_31-37_NL 1/7/0, 8:04 PM37
38
Voorbeeld: Bediening van een
YAMAHA CD-speler
1 Controleer of VOLUME op m is ingesteld.
2 Druk op de component-
keuzetoets AMP(TUNER).
3 Schakel het apparaat in.
4 Druk op de ingangskeuzetoets CD.
VOORPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING
De meegeleverde afstandsbediening is door de fabrikant niet alleen ingesteld op bediening van dit apparaat maar ook op de
meeste YAMAHA audiocomponten die erop aangesloten worden.
Er zijn acht component-keuzetoetsen. Druk op de toets van de component waarvoor u deze afstandsbediening wilt gebruiken.
Wanneer u bijvoorbeeld de component-keuzetoets CD indrukt, wordt de afstandsbediening ingesteld op de CD-
bedieningsfunctie zodat de CD-speler kan worden bediend door middel van de toetsen op de afstandsbediening.
5
3
2
4
7
6
AMP(TUNER)
Voor basisbediening van dit apparaat. Zie
blz. 7.
CD
De code voor een YAMAHA CD-speler is
door de fabrikant voorgeprogrammeerd.
DVD/LD en DVD MENU
Een LD-speler kan met de
DVD/LD-functie worden bediend. Een
DVD-speler kan zowel met de DVD/LD-
functie als met de DVD MENU-functie
worden bediend. De code voor een
YAMAHA DVD-speler is door de fabrikant
voorgeprogrammeerd. Indien de
afstandsbediening niet werkt voor uw
YAMAHA DVD-speler, moet u code
“0048” voorprogrammeren.
TAPE/MD
De code voor een YAMAHA-tapedeck is door de fabrikant
voorgeprogrammeerd. (De code voor een YAMAHA MD-
recorder kan ook worden voorgeprogrammeerd.)
VCR
Voor bediening van een videorecorder.
TV
Voor bediening van een TV.
CBL/SAT
Voor bediening van een kabel-TV of satelliettuner.
Opmerking
De werking van de toetsen op de afstandsbediening is afhankelijk van de bedieningsfunctie. Zie de volgende bladzijden voor
bijzonderheden.
Bediening van de componenten die op dit apparaat zijn aangesloten
5 Druk op de component-
keuzetoets CD.
6 Druk op p.
Zie blz.40 voor de
bedieningstoetsen van de CD-
speler.
7 Stel het volume in.
Voor het bedienen van componenten van andere merken
moet u de afstandsbediening voorprogrammeren door
gebruikmaking van de op blz. i vermelde codes
van de fabrikant achterin deze
gebruiksaanwijzing. Raadpleeg “Instelcodes” op
blz. 43 voor bijzonderheden.
0709V396_38-44_NL 1/7/0, 8:04 PM38
39
Nederlands
BASIC OPERATION
GEAVANCEERDE BEDIENING
APPENDIXINTRODUCTION PREPARATION
Beschrijving van de verschillende functies
FUNCTIE TAPE/MD
Opmerking
TV VOLUME werkt indien u de code voor uw TV hebt voorgeprogrammeerd.
De donker gearceerde toetsen werken niet. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de betreffende component voor
bijzonderheden.
VOORPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING
DISPLAY (MD)
SLEEP
EFFECT
MUTE
TV VOLUME
VOLUME
POWER
(TAPE) Druk op deze toets om dit apparaat in te
schakelen wanneer u de code voor een YAMAHA-
tapedeck hebt voorgeprogrammeerd. Indien er voor
uw tapedeck dat is voorzien van een
afstandsbediening met een aan/uit-toets, een code
van een andere fabrikant is voorgeprogrammeerd,
wordt met deze toets het tapedeck ingeschakeld.
(MD) Druk op deze toets om dit apparaat in te
schakelen wanneer u de code voor de YAMAHA
MD-recorder hebt voorgeprogrammeerd.
r REC/PAUSE
Druk op deze toets om tijdens het opnemen van een
tapedeck of MD-recorder te pauzeren.
p PLAY
Druk op deze toets om een tape of een MD af te spelen.
b DIR A (TAPE)
Druk op deze toets om de tape in deck A in de
aangegeven richting af te spelen.
SKIP– (MD)
Druk op deze toets om rechtstreeks naar het vorige
muziekstuk over te gaan.
w REWIND (TAPE)
Druk op deze toets om een tape terug te spoelen.
SEARCH (MD)
Druk op deze toets om binnen het muziekstuk dat op
dat moment wordt afgespeeld in achterwaartse
richting te gaan zoeken naar het punt waarop u met
luisteren wilt beginnen.
Druk op TAPE/MD.
Ingangskeuzetoetsen
DECK A/B (TAPE)
Druk op deze toets om het dubbele cassette-tapedeck A
of B te kiezen.
e PAUSE (MD)
Druk op deze toets om tijdens de bediening te pauzeren.
a DIR B (TAPE)
Druk op deze toets om de tape in deck B in de
aangegeven richting af te spelen.
SKIP+ (MD)
Druk op deze toets om rechtstreeks naar het volgende
muziekstuk over te gaan.
s STOP
Druk op deze toets om de bediening van een tapedeck
of MD-recorder stop te zetten.
f FAST FORWARD (TAPE)
Druk op deze toets om de tape snel vooruit te spoelen.
SEARCH (MD)
Druk op deze toets om binnen het muziekstuk dat op
dat moment wordt afgespeeld snel in voorwaartse
richting te gaan zoeken naar het punt waarop u met
luisteren wilt beginnen.
0709V396_38-44_NL 1/7/0, 8:04 PM39
40
FUNCTIE CD
Opmerking
TV VOLUME en TV INPUT werken indien u de code voor uw TV hebt voorgeprogrammeerd.
e PAUSE
Druk op deze toets om tijdens de bediening te
pauzeren. Deze toets werkt als PAUSE/STOP*
voor het bedienen van een YAMAHA CD-speler
terwijl de fabrieksinstellingen van kracht zijn.
a SKIP+
Druk op deze toets om rechtstreeks naar het begin
van het volgende muziekstuk over te gaan.
s STOP
Druk op deze toets om de bediening stop te zetten.
Deze toets werkt als PAUSE/STOP* voor het
bedienen van YAMAHA CD-spelers.
f SEARCH
Druk op deze toets om binnen het muziekstuk dat
op dat moment wordt afgespeeld snel in
voorwaartse richting te gaan zoeken naar het punt
waarop u met luisteren wilt beginnen.
De donker gearceerde toetsen werken niet. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de betreffende component voor
bijzonderheden.
VOORPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING
y
PAUSE/STOP-functie
Druk eenmaal op deze toets om tijdens de bediening te pauzeren, en druk nogmaals op deze toets om de bediening stop te zetten.
DISPLAY
SLEEP
EFFECT
MUTE
TV VOLUME
VOLUME
TV INPUT
Druk op CD.
POWER
Druk op deze toets om dit apparaat in te schakelen
wanneer u de code voor een YAMAHA CD-speler hebt
voorgeprogrammeerd. Indien er voor uw CD-speler die
is voorzien van een afstandsbediening met een aan/uit-
toets, een code van een andere fabrikant is
voorgeprogrammeerd, wordt met deze toets de CD-
speler ingeschakeld.
p PLAY
Druk op deze toets om een CD af te spelen.
b SKIP–
Druk op deze toets om rechtstreeks naar het begin van
het vorige muziekstuk over te gaan.
w SEARCH
Druk op deze toets om binnen het muziekstuk dat op
dat moment wordt afgespeeld in achterwaartse
richting te gaan zoeken naar het punt waarop u met
luisteren wilt beginnen.
Ingangskeuzetoetsen
DISC SKIP +/– (voor een CD-speler met
CD-wisselaar)
Druk op deze toetsen om rechtstreeks naar de
volgende of vorige CD over te gaan.
0709V396_38-44_NL 1/7/0, 8:04 PM40
41
Nederlands
BASIC OPERATION
GEAVANCEERDE BEDIENING
APPENDIXINTRODUCTION PREPARATION
FUNCTIE DVD/LD
Opmerking
TV VOLUME en TV INPUT werken indien u de code voor uw TV hebt voorgeprogrammeerd.
FUNCTIE DVD MENU
Opmerking
TV VOLUME en TV INPUT werken indien u de code voor uw TV hebt voorgeprogrammeerd.
De donker gearceerde toetsen werken niet. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de betreffende component voor
bijzonderheden.
VOORPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING
CLEAR
TV INPUT
TV VOLUME
VOLUME
RETURN
MENU UP
MUTE
MENU LEFT
MENU DOWN
TITLE
DISC SKIP +/–
INDEX
MENU SELECT
MENU
+10
MENU RIGHT
Druk op DVD MENU.
POWER
Druk op deze toets om dit apparaat in te
schakelen wanneer u de code voor een
YAMAHA DVD-speler hebt
voorgeprogrammeerd. Indien er voor uw
DVD-speler die is voorzien van een
afstandsbediening met een aan/uit-toets,
een code van een andere fabrikant is
voorgeprogrammeerd, wordt met deze
toets de DVD-speler ingeschakeld.
Cijfertoetsen
EFFECT
TV INPUT
TV VOLUME
VOLUME
SLEEP
MUTE
SKIP –
STOP
SEARCH
DISC SKIP +/–
DISPLAY
PAUSE
PLAY
SEARCH
SKIP +
Druk op DVD/LD.
POWER
(DVD) Druk op deze toets om dit
apparaat in te schakelen wanneer u de
code voor een YAMAHA DVD-speler
hebt voorgeprogrammeerd. Indien er voor
uw DVD-speler die is voorzien van een
afstandsbediening met een aan/uit-toets,
een code van een andere fabrikant is
voorgeprogrammeerd, wordt met deze
toets de DVD-speler ingeschakeld.
(LD) Druk op deze toets om dit apparaat
in te schakelen wanneer u de code voor
een YAMAHA LD-speler hebt
voorgeprogrammeerd. Indien er voor uw
LD-speler die is voorzien van een
afstandsbediening met een aan/uit-toets,
een code van een andere fabrikant is
voorgeprogrammeerd, wordt met deze
toets de LD-speler ingeschakeld.
Ingangskeuzetoetsen
0709V396_38-44_NL 1/7/0, 8:04 PM41
42
FUNCTIE VCR
Opmerking
TV VOLUME, TV INPUT en TV SLEEP werken indien u de
code voor uw TV hebt voorgeprogrammeerd.
FUNCTIE CBL/SAT
Opmerking
TV VOLUME, TV INPUT en TV SLEEP werken indien u de
code voor uw TV hebt voorgeprogrammeerd.
FUNCTIE TV
Opmerking
U kunt uw videorecorder bedienen wanneer u
de bijbehorende code hebt
voorgeprogrammeerd.
VOORPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING
Druk op CBL/SAT.
+100
TV INPUT
TV VOLUME
VOLUME
TV SLEEP
MUTE
MENU LEFT
MENU UP
MENU DOWN
RECALL
CBL/SAT
CHANNEL +/–
DISPLAY
MENU SELECT
MENU
CHANNEL
ENTER
MENU RIGHT
CBL/SAT POWER
CHANNEL
Druk op TV.
VCR REC
Druk tweemaal op deze toets.
EFFECT
TV INPUT
TV VOLUME
VOLUME
TV SLEEP
TV MUTE
VCR STOP
VCR REWIND
TV CHANNEL +/–
DISPLAY
VCR PAUSE
VCR PLAY
VCR
FAST FORWARD
CHANNEL
ENTER
CHANNEL
TV POWER
De donker gearceerde toetsen werken niet. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de betreffende component voor
bijzonderheden.
VCR REC
Druk tweemaal op deze toets
om met opnemen te beginnen.
Druk op VCR.
EFFECT
TV INPUT
TV VOLUME
VOLUME
TV SLEEP
MUTE
VCR STOP
VCR REWIND
VCR CHANNEL +/–
DISPLAY
VCR PAUSE
VCR PLAY
VCR
FAST FORWARD
CHANNEL
ENTER
CHANNEL
VCR POWER
0709V396_38-44_NL 1/7/0, 8:04 PM42
43
Nederlands
BASIC OPERATION
GEAVANCEERDE BEDIENING
APPENDIXINTRODUCTION PREPARATION
Informatie over verdere
geavanceerde functies
Instelcodes
Om de code van de fabrikant van de betreffende component
te kunnen instellen, moet u eerst de betreffende component-
keuzetoets indrukken, maar niet AMP(TUNER).
1 Schakel de component in die u wilt gebruiken.
2 Druk op de component-
keuzetoets om de
component te kiezen die u
wilt bedienen.
3 Druk beide VOLUME-
toetsen (u/d) gelijktijdig
circa vier seconden lang
in.
De indicatie knippert tweemaal.
4 Gebruik de cijfertoetsen om
de viercijferige code van de
fabrikant van de component
die u wilt gebruiken, in te
voeren. Zorg dat de indicatie
tweemaal knippert.
Indien de indicatie niet
knippert, herhaal dan stap 3 en
voer de code opnieuw in.
5 Druk op POWER (of een andere willekeurige
toets) op de afstandsbediening om te
controleren of u de juiste code hebt
voorgeprogrammeerd.
Indien de component niet met de
afstandsbediening kan worden
bediend, probeer het dan opnieuw
door het invoeren van een andere
code van dezelfde fabrikant.
Opmerkingen
Per functie kunt u slechts één code voorprogrammeren.
Voor de functies DVD/LD en DVD MENU geldt het volgende:
Druk op de component-keuzetoets DVD/LD alvorens u de code
voor de DVD/LD-speler gaat invoeren. De code die wordt
voorgeprogrammeerd voor de functie DVD/LD wordt
tegelijkertijd ook voorgeprogrammeerd voor de functie DVD
MENU. U kunt de code voor een DVD-speler niet
voorprogrammeren nadat u de component-keuzetoets DVD
MENU hebt ingedrukt.
Bij sommige DVD-spelers kunnen geen DVD MENU-
bedieningen worden verricht.
U kunt een tweede (en derde) videorecorder bedienen. Zie
“Gebruik van een tweede (en derde) videorecorder” voor
bijzonderheden.
Indien de betreffende component niet reageert op de vermelde
codes van de fabrikant, gebruik dan de afstandsbediening die
oorspronkelijk met de component werd meegeleverd.
VOORPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING
Gebruik van een tweede (en derde)
videorecorder
U kunt de functies CBL/SAT en DVD MENU gebruiken
voor bediening van een tweede (en derde) videorecorder
indien u geen kabel-TV, satelliettuner of DVD-speler
gebruikt.
Opmerking
Indien u de functie DVD MENU gebruikt voor bediening van een
tweede (en derde) videorecorder, moet u een code voor een LD-
speler voorprogrammeren voor de functie DVD/LD.
1 Schakel de videorecorder in die u wilt
gebruiken.
2 Druk op de component-
keuzetoets CBL/SAT of
DVD MENU.
3 Druk beide VOLUME-
toetsen (u/d) gelijktijdig
circa vier seconden lang
in.
De indicatie knippert tweemaal.
4 Gebruik de cijfertoetsen
om de viercijferige code
voor de tweede (en derde)
videorecorder in te voeren.
Zorg dat de indicatie
tweemaal knippert.
Indien de indicatie niet
knippert, herhaal dan stap 3 en
voer de code opnieuw in.
5 Druk op POWER (of een andere willekeurige
toets) op de afstandsbediening om te
controleren of u de juiste code hebt
voorgeprogrammeerd.
Indien de videorecorder niet
met de afstandsbediening kan
worden bediend, probeer het
dan opnieuw door het invoeren
van een andere code van
dezelfde fabrikant.
0709V396_38-44_NL 1/7/0, 8:04 PM43
44
Terugkeren naar de fabriekscodes
Om voor alle componenten weer de fabriekscodes te
gebruiken, dient u de volgende stappen uit te voeren:
1 Druk op de betreffende
component-keuzetoets,
maar niet op AMP(TUNER).
2 Druk beide VOLUME-
toetsen (u/d) gelijktijdig
circa vier seconden lang
in.
De indicatie knippert tweemaal.
3 Voer als code het cijfer
“9990” in.
Zorg dat de indicatie tweemaal
knippert.
VOORPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING
Om voor elke afzonderlijke component weer de
fabriekscode te gebruiken, dient u de volgende stappen uit
te voeren:
1 Druk op de component-
keuzetoets van de
component waarvoor u
weer de fabriekscode wilt
gebruiken.
2 Druk beide VOLUME-
toetsen (u/d) gelijktijdig
circa vier seconden lang
in.
De indicatie knippert tweemaal.
3 Voer als code het cijfer
“0000” in.
Zorg dat de indicatie tweemaal
knippert.
De volgende codes zijn voorgeprogrammeerd als
fabriekscodes:
Component-
keuzetoets
Component
Code
TV TV 0101
CBL/SAT Satelliettuner 0006
VCR Videorecorder 0002
DVD/LD DVD-speler 0008 (YAMAHA DVD-speler)
CD CD-speler 0005 (YAMAHA CD-speler)
TAPE/MD Tapedeck 0004 (YAMAHA-tapedeck)
Het is raadzaam om alle voorgeprogrammeerde codes te
noteren op de “Quick Reference Card (snelle naslagkaart)”.
0709V396_38-44_NL 1/7/0, 8:04 PM44
45
Nederlands
BASIC OPERATION
ADVANCED OPERA
TION ADDENDUMINTRODUCTION PREPARATION
Het apparaat wordt niet
ingeschakeld wanneer
STANDBY/ON wordt
ingedrukt, of wordt spoedig
na inschakeling plotseling
weer op stand-by gezet.
FOUTOPSPORING
Indien het apparaat niet normaal functioneert, controleer dan de volgende punten om na te gaan of het probleem verholpen
kan worden door de eenvoudige maatregelen te nemen die hieronder worden gesuggereerd. Indien het probleem niet kan
worden verholpen of indien het probleem niet in de kolom STORINGSINDICATIE vermeld staat, trek dan de stekker van het
apparaat uit het stopcontact en neem voor verdere hulp contact op met uw erkende YAMAHA-dealer of reparatiedienst.
Algemeen
Geen geluid of geen
beeld.
De stekker van het apparaat zit niet (goed) in
het stopcontact.
Steek de stekker goed in het stopcontact.
De IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar op de
achterkant is niet helemaal naar rechts of links
gezet.
Zet de schakelaar helemaal naar rechts of links
wanneer het apparaat op stand-by staat.
Het apparaat werkt niet
normaal.
Zet het apparaat op stand-by en trek de stekker
uit het stopcontact. Na circa 30 seconden steekt
u de stekker weer in het stopcontact en schakelt
u het apparaat opnieuw in.
De luidsprekeraansluitingen zitten niet goed vast.
De ingangs- of uitgangskabels zijn verkeerd
aangesloten.
Sluit de kabels op de juiste wijze aan. Indien
het probleem blijft voortbestaan, zijn de kabels
mogelijk defect.
De juiste ingangsbron is niet gekozen. Kies de juiste ingangskeuzebron met INPUT of
TAPE/MD MON / EXT. DECODER (of de
ingangskeuzetoetsen).
Maak de aansluitingen goed vast.
De SPEAKERS-aansluitingen zijn niet goed
ingesteld.
Het geluid komt slechts
uit de luidsprekers aan
één van beide kanten.
Sluit de kabels op de juiste wijze aan. Indien
het probleem blijft voortbestaan, zijn de kabels
mogelijk defect.
BALANCE is verkeerd afgesteld. Zet de regelaar in de juiste stand.
Er komt geen geluid uit
de effect-luidsprekers.
Druk op EFFECT om het in te schakelen.
Er wordt een DSP-programma voor Dolby
Surround- of Dolby Digital-decodering gebruikt
voor materiaal dat niet met Dolby Surround of
Dolby Digital is gecodeerd.
Kies een ander DSP-programma.
Er komt geen geluid uit
de middenluidspreker.
Het uitgangsniveau van het geluid van de
middenluidspreker is op de laagste stand
ingesteld.
Verhoog het uitgangsniveau van het geluid van
de middenluidspreker.
“CENTER SP” in SET MENU is ingesteld op NONE.
Kies LRG of SML.
Het geluid is gedempt. Zet VOLUME in de stand “m”, druk op
MUTE om de dempingsfunctie te annuleren en
stel het volume in.
Speel een bron af waarvan de signalen door dit
apparaat kunnen worden weergegeven.
In dit apparaat worden door het afspelen van
bijvoorbeeld een CD-ROM digitale signalen
ingevoerd die door dit apparaat niet kunnen
worden weergegeven omdat het andere signalen
zijn dan PCM-audiosignalen of met Dolby
Digital gecodeerde signalen.
Het geluid valt plotseling
weg.
De beveiligingsketen werd in werking gesteld
als gevolg van kortsluiting, enz.
Zet de beveiligingsketen weer in de
oorspronkelijke stand door het apparaat eerst
op stand-by te zetten en daarna weer in te
schakelen.
De SLEEP-timer is in werking getreden.
Schakel het apparaat in en speel de bron opnieuw af.
STORINGSINDICATIE OORZAAK OPLOSSING
ADDENDUM
Het verkeerde DSP-programma is gekozen. Kies het juiste programma.
De met Dolby Digital gecodeerde bron bevat
geen middenkanaalsignaal.
Er komt geen geluid uit
de achterluidsprekers.
Verhoog het uitgangsniveau van het geluid van
de achterluidsprekers.
Er wordt een mono-geluidsbron afgespeeld met
het programma PRO LOGIC/Normal of PRO
LOGIC/ENHANCED.
Kies een ander DSP-programma dat geschikt is
voor de mono-geluidsbron.
16
12, 13
19
14
19
20
37
14
20
22
25
35
32
23, 24, 25
35
25
Zie blz.
16
De ingebouwde microcomputer is vastgelopen
door een externe elektrische schok
(blikseminslag, overmatige statische elektriciteit,
enz.) of door een stroomvoorziening met een lage
spanning.
Zet de SPEAKERS-schakelaar voor de
gebruikte luidsprekers op ON.
De kabels zijn verkeerd aangesloten.
Het geluidseffect is uitgeschakeld.
Het uitgangsniveau van het geluid van de
achterluidsprekers is op de laagste stand ingesteld.
0710V396_45-50_NL 1/7/0, 8:04 PM45
46
STORINGSINDICATIE OORZAAK OPLOSSING Zie blz.
De kabels zijn verkeerd aangesloten.
Het volumeniveau kan
niet worden verhoogd of
het geluid is vervormd.
De component die is verbonden met de TAPE/
MD OUT (REC)-aansluitingen van dit
apparaat, staat op stand-by.
Schakel de stroomtoevoer naar de component
in.
Het geluidseffect kan
niet worden opgenomen.
Het geluidseffect kan niet worden opgenomen
op een tapedeck of MD-recorder die is
verbonden met de TAPE/MD OUT (REC)-
aansluitingen van dit apparaat.
De DVD/LD, TV/digitale TV
of satelliettuner kan niet
worden opgenomen op
een tapedeck, MD-
recorder of videorecorder
die is verbonden met dit
apparaat.
De DVD/LD-speler, TV/digitale TV of
satelliettuner is alleen via de digitale
aansluitingen verbonden met dit apparaat.
Maak extra verbindingen tussen de analoge
aansluitingen.
Er kan niet meer worden
afgestemd op eerder
voorgeprogrammeerde
zenders.
De stekker van dit apparaat was gedurende een
lange periode uit het stopcontact verwijderd.
Programmeer de zenders opnieuw.
FM
AM
Dit apparaat kan niet
worden ingesteld met
SET MENU, TIME/LEVEL
of TEST.
“MEM. GUARD” in SET MENU is
ingeschakeld (ON).
Schakel “MEM. GUARD” in SET MENU uit
(OFF).
Tuner
STORINGSINDICATIE OORZAAK OPLOSSING Zie blz.
Door de karakteristieke eigenschappen van FM-
stereouitzendingen gebeurt dit alleen wanneer
de zender te ver weg is of wanneer de
antenneaansluiting slecht is.
Er is sprake van
vervor-mingen er kan
geen heldere
ontvangst worden
verkregen, ook niet
met een goede FM-
antenne.
Er is sprake van meervoudige interferentie. Stel de antennepositie zodanig af dat er geen
meervoudige interferentie meer optreedt.
Met de automatische
afstemfunctie kan er
niet op de gewenste
zender worden
afgestemd.
De zender is te zwak. Gebruik de handmatige afstemfunctie.
Gebruik een richtinggevoelige FM-antenne van
hoge kwaliteit.
Met de automatische
afstemfunctie kan er
niet op de gewenste
zender worden
afgestemd.
Er is sprake van een zwak zendsignaal of
loszittende antenneaansluitingen.
Maak de aansluitingen van de AM-raamantenne
goed vast en draai de antenne om een optimale
ontvangst te krijgen.
Gebruik de handmatige afstemfunctie.
Er is voortdurend
sprake van sissende en
krakende geluiden.
Storingen worden veroorzaakt door bliksem,
fluorescerende lampen, motoren, thermostaten
en andere elektrische apparatuur.
Een “brom” geluid kan
worden gehoord.
FOUTOPSPORING
Kies BOTH.
12, 13
30
13
De bron bevat geen signalen van lage tonen
(beneden 90 Hz).
Geen geluid van de
subwoofer.
“BASS OUT” in het SET MENU is ingesteld op
SW of MAIN terwijl een 2-kanaals bron wordt
afgespeeld.
32
10
10, 26
27
11, 26
11
Gebruik een buitenantenne en een aarddraad.
Dit zal enigszins helpen, maar het elimineren
van alle storing is moeilijk.
34
Sluit de audiostekkers stevig aan. Indien het
probleem blijft voortbestaan, zijn de kabels
mogelijk defect.
Bij FM-stereo-
ontvangst is er
sprake van ruis.
Controleer de aansluitingen van de antenne.
Gebruik een richtinggevoelige FM-antenne van
hoge kwaliteit.
Gebruik de handmatige afstemfunctie.
Er is sprake van zoem-
en jankgeluiden
(vooral’s avonds).
Vlakbij wordt een TV-toestel gebruikt. Plaats dit apparaat op afstand van de TV.
10, 26
0710V396_45-50_NL 1/7/0, 8:04 PM46
47
Nederlands
BASIC OPERATION
ADVANCED OPERA
TION ADDENDUMINTRODUCTION PREPARATION
Afstandsbediening
STORINGSINDICATIE OORZAAK OPLOSSING Zie blz.
Het apparaat staat op stand-by. Schakel de stroomtoevoer naar het apparaat in.
De afstandsbediening
werkt niet.
De afstandsbedieningssensor van dit apparaat
wordt blootgesteld aan direct zonlicht of
verlichting (van doordringende fluorescerende
verlichting, enz.).
Verander de positie van het apparaat.
Vernieuw alle batterijen.
De component die u wilt bedienen is niet
gekozen.
Druk op de component-keuzetoets om de
component te kiezen die u wilt bedienen.
De code van de fabrikant is niet goed
voorgeprogrammeerd.
Overige
STORINGSINDICATIE OORZAAK OPLOSSING Zie blz.
Wanneer er met een
hoofdtelefoon wordt
geluisterd naar een
tapedeck of CD-speler die
is aangesloten op dit
apparaat, verslechtert de
kwaliteit van het geluid.
Er is sprake van ruis die
afkomstig is van digitale
of hoogfrequente
apparatuur.
Het apparaat bevindt zich te dicht bij de
betreffende digitale of hoogfrequente apparatuur.
Plaats het apparaat verder weg van de
betreffende apparatuur.
FOUTOPSPORING
3
2
De batterijen zijn zwak.
Het apparaat of een
andere component kan
niet worden bediend.
Programmeer de code opnieuw.
Probeer het met een andere code van dezelfde
fabrikant.
38
43
0710V396_45-50_NL 1/7/0, 8:04 PM47
48
SPECIFICATIES
FM-GEDEELTE
Afstembereik .................................... 87,5/87,50 tot 107,9/108,00 MHz
Effectieve gevoeligheid (DIN)
Mono (signaal/ruis-verhouding 26 dB) ................................... 0,9 µV
Stereo (signaal/ruis-verhouding 46 dB) ................................... 28 µV
Selectiviteit (twee signalen, 40 kHz afwijking ±300 kHz) .......... 55 dB
Signaal/ruis-verhouding (Mono/Stereo)
DIN ................................................................................. 75 dB/69 dB
IHF ................................................................................. 81 dB/75 dB
Harmonische vervorming (1 kHz)
Mono/Stereo ......................................................................... 0,1/0,2%
Stereoscheiding (1 kHz) ............................................................... 48 dB
Frequentiebereik ............................................. 20 Hz tot 15 kHz, ±1 dB
Antenne-ingangsvermogen................................ 75 ohm, asymmetrisch
AM-GEDEELTE
Afstembereik ........................................... 530/531 tot 1.710/1.611 kHz
Effectieve gevoeligheid ......................................................... 300 µV/m
Signaal/ruis-verhouding ............................................................... 52 dB
Antenne ............................................................................ Raamantenne
ALGEMEEN
Vereiste spanning
[Modellen voor V.S. en Canada] ............. 120 V wisselstroom, 60 Hz
[Modellen voor Europa, Verenigd Koninkrijk en Singapore]
.............................................................. 230 V wisselstroom, 50 Hz
[Modellen voor Australië] ....................... 240 V wisselstroom, 50 Hz
[Modellen voor China] ............................ 220 V wisselstroom, 50 Hz
[Algemeen model] ......... 110/120/220/240 V wisselstroom, 50/60 Hz
Stroomverbruik..................................................................... Ca, 190 W
Netspanningsaansluitingen (max. totaal vermogen: 100 W)
[Modellen voor Verenigd Koninkrijk en Australië]
........................................... 1 geschakelde netspanningsaansluiting
[Overige modellen] ...........2 geschakelde netspanningsaansluitingen
Afmetingen (L x H x B) ....................................... 435 x 151 x 391 mm
Gewicht ........................................................................................ 10 kg
Accessoires ................................................................ AM-raamantenne
........................................................................... FM-binnenantenne
..................................................... 75 ohm/300 ohm antenneadapter
(alleen modellen voor Verenigd Koninkrijk)
................... Antenneadapter (allen modellen voor V.S. en Canada)
........................................................................... Afstandsbediening
..........................................................................................Batterijen
Alle specificaties zijn onder voorbehoud en kunnen zonder nadere
kennisgeving worden gewijzigd.
AUDIO-GEDEELTE
Minimum RMS-uitgangsvermogen
20 Hz tot 20 kHz, 0,06% totale harmonische vervorming, 8 ohm
Hoofd links, rechts, Midden, Achter links, rechts ...................60 W
1 kHz, 0,09% totale harmonische vervorming, 8 ohm
Hoofd links, rechts, Midden, Achter links, rechts ....... 70 W*/65 W
Maximaal uitgangsvermogen (EIAJ)
1 kHz, 10% totale harmonische vervorming, 8 ohm .................. 95 W
DIN-standaard uitgangsvermogen
1 kHz, 0,7% totale harmonische vervorming, 4 ohm .................90 W
IEC-uitgangsvermogen
1 kHz, 0,06% totale harmonische vervorming, 8 ohm ...............65 W
Dynamisch vermogen (IHF)
8/6/4/2 ohm ........................ 90/110/130/150 W*, 85/105/125/145 W
Dempingsfactor
20 Hz tot 20 kHz, 8 ohm ............................................................... 60
Frequentiebereik
CD, enz. naar MAIN L/R ......................... 20 Hz tot 20 kHz, ±0,5 dB
Totale harmonische vervorming (20 Hz tot 20 kHz)
CD, enz. naar MAIN L/R, 1/2 uitgangsvermogen, 8 ohm ..... 0,025%
Signaal/ruis-verhouding (IHF-A netwerk)
CD, enz. naar MAIN L/R
(150 mV, ingangssignaal kortgesloten) .................................. 96 dB
(250 mV, ingangssignaal kortgesloten) ................................ 100 dB
Reststoring (IHF-A netwerk)
MAIN L/R ............................................................................. 150 µV
Ingangsgevoeligheid/Impedantie
CD, enz. .................................................................150 mV/47 k-ohm
EXT. DECODER........................................... 150 mV/40 – 47 k-ohm
Uitgangsniveau/Impedantie
REC OUT ............................................................. 150 mV/1,2 k-ohm
SUBWOOFER ......................................................... 4,0 V/1,2 k-ohm
PHONES .................................................................. 0,47 V/390 ohm
Kanaalscheiding (Vol. –30 dB)
CD, enz. (ingangsvermogen 5,1 k-ohm beëindigd, 1 kHz/10 kHz)
..................................................................................... 60 dB/45 dB
Karakteristieken van klankregeling
BASS: Versterking/afsluiting ....................................... ±10 dB/50 Hz
TREBLE: Versterking/afsluiting ................................ ±10 dB/20 kHz
* modellen voor V.S. en Canada
VIDEO-GEDEELTE
Videosignaaltype ............................................................. NTSC of PAL
Videosignaalniveau ....................................................... 1 Vp-p/75 ohm
Signaal/ruis-verhouding .............................................................. 50 dB
Frequentiebereik monitor-uit........................... 5 Hz tot 10 MHz, –3 dB
0710V396_45-50_NL 9/28/0, 3:08 PM48
49
Nederlands
BASIC OPERATION
ADVANCED OPERA
TION ADDENDUMINTRODUCTION PREPARATION
VERKLARENDE WOORDENLIJST
CINEMA DSP
Dolby Surround
Dolby Surround gebruikt vier onafhankelijke kanalen en vijf
luidsprekers voor het reproduceren van realistische en
dynamische geluidseffecten: twee hoofdkanalen (links en
rechts), een middenkanaal voor dialoog, en een achterkanaal
voor speciale geluidseffecten. Het achterkanaal geeft het geluid
weer binnen een smal frequentiebereik. De meeste
videobanden en laserdisks, en ook vele tv-uitzendingen en
kabeluitzendingen, zijn met Dolby Surround gecodeerd. De in
dit apparaat ingebouwde Dolby Pro Logic decoder gebruikt een
digitaal signaalbewerkingssysteem dat elk kanaal stabiliseert
zodat het geluid nog nauwkeuriger wordt gepositioneerd dan
het geval is met standaard analoge geluidsprocessors.
Dolby Digital
Dolby Digital is een digitaal surroundgeluidssysteem waarbij
het geluid in verschillende volledig onafhankelijke kanalen
wordt weergegeven. Met Dolby Digital klinkt het geluid van de
vijf hoofdkanalen over het volle frequentiebereik volgens een
zogenaamde “3/2” configuratie: drie voorkanalen (links,
midden en rechts) en twee surroundkanalen. Een zesde kanaal,
exclusief bestemd voor het baseffect, is ook voorzien voor de
weergave van LFE (laagfrequentie-effecten) of lage-
baseffecten die onafhankelijk zijn van de andere kanalen. (Dit
kanaal wordt “LFE kanaal” genoemd.) Dit kanaal wordt geteld
als 0.1 kanaal, zodat het systeem in totaal 5.1 kanalen omvat.
U kunt genieten van een nooit eerder ervaren opwindende en
realistische geluidsweergave dankzij het brede dynamische
geluidsbereik dat door de vijf volfrequentiebereik-kanalen
wordt voortgebracht, en dankzij de precieze
geluidspositionering die door de digitale geluidsbewerking tot
stand komt.
CINEMA DSP
De eigenschappen van Dolby Surround- en Dolby Digital-
geluidsystemen komen tot hun volle recht in een grote
bioscoopzaal, omdat filmgeluid oorspronkelijk wordt
geproduceerd voor weergave in grote bioscoopzalen met een
groot aantal luidsprekers. Het is moeilijk om de
geluidsomgeving van een bioscoopzaal in uw huiskamer tot
stand te brengen ten gevolge van de beperkingen die
samenhangen met de afmetingen van de kamer, het
materiaal van de muren, het beperkte aantal luidsprekers,
enzovoort. Met andere woorden, uw huiskamer is een totaal
andere luisteromgeving dan een bioscoopzaal.
De YAMAHA DSP technologie maakt het echter mogelijk
om in uw huiskamer vrijwel dezelfde geluidservaring als in
een grote bioscoopzaal te krijgen. Er wordt namelijk
gecompenseerd voor het tekort aan ruimtelijke ervaring en
geluidsdynamiek in de huiskamer door het toevoegen van
originele digitale geluidsvelden die worden gecombineerd
met het Dolby Surround- of Dolby Digital-geluid.
Het YAMAHA “CINEMA DSP” logo duidt de programma’s
aan die werden gecreëerd door de combinatie van YAMAHA
DSP technologie en Dolby Surround of Dolby Digital.
LFE 0.1 kanaal
Dit kanaal is voor de weergave van lage bassignalen. Het
frequentiebereik voor dit kanaal is 20 Hz tot 120 Hz. Dit
kanaal wordt “het kanaal 0.1” genoemd omdat het
uitsluitend een laagfrequentiebereik weergeeft in
tegenstelling tot het volfrequentiebereik van 20 Hz tot
20 kHz dat wordt weergegeven door de 5 kanalen in een
Dolby Digital 5.1 kanalensysteem.
0710V396_45-50_NL 1/7/0, 8:04 PM49
50
INDEX
A
Aansluitingen
Antennes................................................................ 10, 11
Audiocomponenten (tapedeck/MD-recorder en
CD-speler) ................................................................... 12
Digitale aansluitingen.................................................. 13
Luidsprekers ................................................................ 14
TV-monitor .................................................................. 13
Videocomponenten (DVD/LD-speler, videorecorder
en TV/digitale TV, satelliettuner) ................................ 13
Accessoires .......................................................................... 2
Afspelen............................................................................. 19
Afstandsbediening
Basisbedieningen........................................................... 7
Batterijen ....................................................................... 2
Codes van de fabrikant
...............................i (achterin deze gebruiksaanwijzing)
Componenten kiezen ............................................... 7, 38
Instelcodes................................................................... 43
Vooringestelde code .................................................... 44
Afstemming
Automatische afstemming........................................... 26
Handmatige afstemming ............................................. 26
Afstemming van voorkeuzezenders
Automatische afstemming van de
voorkeuzezenders ........................................................ 27
Handmatige afstemming van voorkeuzezenders......... 28
Annuleren van het geluidseffect ........................................ 22
Antennes ...................................................................... 10, 11
B
BALANCE ........................................................................ 20
BGV (achtergrondvideo)-functie....................................... 20
C
CINEMA DSP ............................................................. 25, 49
D
Demping ............................................................................ 20
Display................................................................................. 6
Dolby Digital ..................................................................... 49
Dolby Surround ................................................................. 49
DSP-programma ........................................................ 22 – 25
E
Externe decoder ................................................................. 12
I
IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar ............................ 16
Ingangsfunctie ................................................................... 21
L
LFE .............................................................................. 33, 49
Luidspreker
Luidsprekerbalans (testtoon) ....................................... 17
Plaatsing ........................................................................ 8
Uitgangsfunctie (SET MENU).............................. 32, 33
Uitgangsniveaus (TIME/LEVEL-functie) .................. 35
N
Netspanningsaansluiting.................................................... 16
O
Opnemen ........................................................................... 30
S
SET MENU ....................................................................... 31
SLEEP-timer ..................................................................... 37
STANDBY/ON.................................................................... 4
T
Testtoon ....................................................................... 17, 18
Toonregelaars .................................................................... 20
V
Vertragingstijd (TIME/LEVEL functie) ............................ 35
Voorkeuzezenders
Afstemmen op voorkeuzezenders ............................... 28
Verwisselen van voorkeuzezenders ............................. 29
Voorpaneel ........................................................................... 4
0710V396_45-50_NL 1/7/0, 8:04 PM50
1/368