De bedieningsknoppen van de kookplaten zijn voorzien
van nummers die overeenstemmen met verschillende
stroominstellingen, alsook van een reeks
functiesymbolen.
WARMHOUDEN
Deze functie maakt gebruik van een lagere stroominstelling,
waardoor het eten warm blijft na het koken.
Gebruik van de functie:
1.
Draai de knop op .
2.
Om de functie uit te schakelen, zet u
de knop op een andere stand.
TWEE-ZONES
(afhankelijk van het model)
Deze functie is van toepassing op de kookzones
linksvoor en linksachter. De twee-zones-functie breidt
het verwarmde deel van de kookplaat uit zodat u grote,
ovale of rechthoekige pannen kan gebruiken.
Gebruik van de functie:
1.
Draai de knop op en wacht tot het restwarmte-
indicatielampje van de geselecteerde kookplaat
begint te knipperen.
2.
Draai de knop naar links om de gewenste stand te
selecteren. Het restwarmte-indicatielampje blijft
branden om aan te geven dat de kookplaat
ingeschakeld is.
3.
Om de functie uit te schakelen, zet u de knop terug op
stand
0
.
SNELKOOKFUNCTIE
Dankzij deze functie kan water snel aan de kook
gebracht worden; de snelkookfunctie blijft gedurende
een vooraf ingestelde tijd ingeschakeld. Na het
verstrijken van deze tijd wordt de kookplaat
automatisch weer op stand 10 gezet. De snelkookfunctie
kan ook worden ingeschakeld wanneer u al begonnen
bent met koken.
Gebruik van de functie:
1.
Plaats de pan op de geselecteerde kookzone.
2.
Zet
de knop op .
GEMATIGD VERWARMEN
Kan gebruikt worden om deeg te laten rijzen, harde
boter te verzachten, babyflesjes of babyvoeding warm te
houden, yoghurt te maken, enz.
Deze functie kan alleen worden gebruikt wanneer het
restwarmte-indicatielampje van de betreffende
kookzone uit is.
Gebruik van de functie:
1.
Zorg ervoor dat het restwarmte-indicatielampje van
de kookzone die u wil gebruiken, uit is.
2.
Draai de knop op .
3.
Om de functie uit te schakelen, zet u de knop op een
andere stand.
FUNCTIES VAN DE KOOKPLAAT
Dit symbool betreft geen specifieke functie: het
verwarmingselement is uitgeschakeld.