SPECIALE TEKSTEN
In de gebruikershandleiding en overige handleidin-
gen vindt u alle door te nemen veiligheidsinstruc-
ties en teksten onder de kopjes Waarschuwing,
Belangrijk en NB. Sommige functies gelden alleen
voor bepaalde markten.
WAARSCHUWING
Rugleuningen achterstoelen omlaagklappen
Controleer of de rugleuningen na het omlaagklap-
pen en omhoogklappen weer goed vergrendeld
zijn. Controleer of de hoofdsteunen na het omhoog-
klappen weer goed vergrendeld zijn. De hoofd-
steunen op de beide buitenste zitplaatsen van de
tweede zitrij moeten altijd rechtop staan, wanneer
er passagiers op de derde zitrij* zitten.
Motor starten en afzetten
Neem bij het verlaten van de auto altijd de
transpondersleutel mee en zorg dat het elektrische
systeem van de auto in contactslotstand 0 staat.
Parkeerrem gebruiken
Gebruik bij het parkeren op een helling altijd de
parkeerrem – stand P bij een automaat is niet
voldoende om de auto in alle situaties staande te
houden.
Autoklimaat regelen
De elektrische stoelverwarming* mag niet worden
gebruikt door personen die niet goed kunnen
voelen of de temperatuur toeneemt of die om een
andere reden moeite hebben met de bediening van
de elektrische stoelverwarming. Brandwonden zijn
anders niet uitgesloten.
Elektrisch bediende* achterklep openen en
sluiten
Let op het gevaar voor beknelling tijdens het
openen/sluiten. Controleer of er niemand in de
buurt van de achterklep staat, omdat ernstig be-
knellingsletsel anders niet uit te sluiten is. Let altijd
op bij bediening van de achterklep.
City Safety
City Safety is een hulpmiddel en werkt niet in alle
rijsituaties en verkeers-, weers- en wegom-
standigheden. Het systeem kan niet altijd alle
voetgangers/fietsers detecteren. Er wordt alleen
gewaarschuwd, wanneer het risico van een botsing
groot is. Er wordt niet gewaarschuwd noch geremd
voor voetgangers en fietsers bij een rijsnelheid
hoger dan 80 km/h (50 mph). De Auto Brake van
City Safety kan een botsing geheel voorkomen of
de botssnelheid verlagen. Bedien voor maximale
remwerking altijd het rempedaal – ook al wordt er
automatisch geremd. U bent er altijd verantwoor-
delijk voor om de juiste afstand en snelheid aan
te houden.
Park Assist Pilot (PAP)*
De actieve parkeerhulp werkt niet in alle situaties
en is alleen bedoeld als aanvullend hulpmiddel. U
bent er altijd zelf verantwoordelijk voor dat u tijdens
het parkeren op een veilige manier rijdt en uw
omgeving en eventuele naderende of passerende
medeweggebruikers in de gaten houdt.
Parkeerhulpcamera*
De parkeerhulpcamera is alleen bedoeld als
hulpmiddel, zodat u altijd eindverantwoordelijk blijft
bij het achteruitrijden. Wanneer er obstakels in de
dode hoeken van de camera zitten, zal het systeem
ze niet kunnen ontdekken. Houd mensen en dieren
in de buurt van de auto daarom in de gaten.
Lane Keeping Aid (LKA)*
De rijbaanassistent is alleen bedoeld als hulp-
middel en werkt niet in alle rijsituaties, verkeers-,
weers- en wegomstandigheden. U bent er altijd zelf
verantwoordelijk voor dat u op een veilige manier in
de auto rijdt en daarbij de geldende verkeerswet-
geving in acht neemt.
Blind Spot Information (BLIS)* en Cross Traffic
Alert (CTA)*
BLIS en CTA vormen alleen een aanvulling op
– geen vervanging voor – een veilige rijstijl en
het gebruik van de buitenspiegels. U moet altijd
oplettend en verantwoord blijven rijden. U bent
er altijd zelf verantwoordelijk voor dat u op veilige
wijze van rijstrook wisselt en achteruitrijdt. BLIS
werkt niet in scherpe bochten en evenmin wanneer
u achteruitrijdt.
Passagiersairbag* activeren/deactiveren
Als de auto niet is uitgerust met een schakelaar
voor activering/deactivering van de passagier-
sairbag, is deze airbag altijd geactiveerd. Vervoer
kinderen nooit op een verhogingskussen, in een
kinderzitje of een tegen de rijrichting in geplaatst
babyzitje op de passagiersstoel voorin, wanneer de
airbag aan deze kant geactiveerd is. Personen klei-
ner dan 1,40 m mogen nooit op de passagiersstoel
voorin plaatsnemen, wanneer de passagiersairbag
geactiveerd is. Personen groter dan 1,40 m mogen
nooit op de passagiersstoel plaatsnemen, wanneer
de passagiersairbag gedeactiveerd is. Laat geen
passagier op de passagiersstoel plaatsnemen, als
het waarschuwingssymbool voor het airbagsysteem
op het bestuurdersdisplay oplicht terwijl de melding
op de plafondconsole aangeeft dat de airbag
aan die kant gedeactiveerd is. Dit duidt op een
ernstige storing. Bezoek zo spoedig mogelijk een
werkplaats. Volvo adviseert u contact op te nemen
met een erkende Volvo-werkplaats.
Stembediening gebruiken
U bent er altijd zelf verantwoordelijk voor dat u
de auto op de juiste wijze bestuurt en daarbij de
geldende verkeersregels in acht neemt.
Routebegeleiding op kaart* gebruiken
Let op het verkeer op de weg en concentreer u
vooral op het rijden. Neem de geldende verkeers-
regels in acht en rijd voorzichtig. Afhankelijk van de
wegomstandigheden als gevolg van het weer of het
jaargetijde zijn bepaalde adviezen mogelijk minder
op hun plaats.
Volvo On Call*
Voor auto's met Volvo On Call werkt het systeem
alleen in gebieden waar de samenwerkingspartner
van VOC mobiele dekking heeft en op die markten
waar de dienst beschikbaar is. Net als bij mobiele
telefoons kunnen atmosferische storingen of een
minder dichte zenderdekking ertoe leiden dat ver-
binding onmogelijk is, bijvoorbeeld in dunbevolkte
regio's. Zie voor teksten onder Waarschuwing,
Belangrijk en NB die de VOC-diensten betreffen,
behalve de gebruikershandleiding ook de overeen-
komst voor het VOC-abonnement.
BELANGRIJK
Rugleuningen achterstoelen omlaagklappen
Bij het omlaagklappen van de rugleuning mogen
zich geen voorwerpen op de achterbank bevinden.
De veiligheidsgordels mogen evenmin zijn inge-
stoken. Klap het geïntegreerde kinderzitje* op de
middelste zitplaats van de tweede zitrij in alvorens
de desbetreffende stoel omlaag te klappen. Klap
de middenarmsteun* op de tweede zitrij op alvorens
de desbetreffende stoel omlaag te klappen.
Drie displays
Het head-updisplay* dat de informatie projecteert
zit boven op het dashboard. Leg geen voorwerpen
op het dekglas van de displaymodule om schade
aan het dekglas tegen te gaan en zorg dat er even-
min voorwerpen op het dekglas kunnen vallen.
Autoklimaat regelen
Bij een te lage interieurtemperatuur is inschakeling
van de stoelventilatie niet mogelijk. Dit om te
voorkomen dat de passagier op de bewuste stoel
te sterk wordt afgekoeld.
Middendisplay reinigen
Zorg ervoor dat de microvezeldoek die u gebruikt
voor het reinigen van het middendisplay geen zand
en dergelijke bevat. Krassen op het display zijn
anders niet uitgesloten. Breng bij het reinigen van
het middendisplay alleen lichte druk op het display
aan. Bij te hard drukken kan het display beschadigd
raken. Spuit geen vloeistoffen of agressieve chemi-
caliën rechtstreeks op het middendisplay. Gebruik
geen ruitenreiniger, reinigingsmiddelen, sprays,
oplosmiddelen, alcoholen, ammonia-oplossingen
of schurende reinigingsmiddelen. Gebruik nooit
schurende poetsdoeken, papieren handdoeken
of zijdepapier, omdat dit aanleiding kan geven tot
krassen op het middendisplay.
Positie AUX-, USB- en stroomaansluitingen
U kunt maximaal 10 A (120 W) via de 12V-aanslui-
ting afnemen bij gebruik van één aansluiting in de
tunnelconsole tegelijk. Bij gelijktijdig gebruik van
beide aansluitingen in de tunnelconsole geldt een
waarde van 7,5 A (90 W) per aansluiting. U kunt
maximaal 10 A (120 W) via de 12V-aansluiting in
de bagageruimte afnemen.
NB
Keyless vergrendeling/ontgrendeling*
gebruiken
De transpondersleutelfuncties vertonen mogelijk
storingen door elektromagnetische velden en
afschermingen. Bewaar de transpondersleutel niet
te dicht in de buurt van metalen voorwerpen of