21
ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN EN
ADVIEZEN
INSTALLATIE
• Het apparaat moet door twee of meerdere
personen worden verplaatst en geïnstalleerd.
• Wees voorzichtig bij het verplaatsen van het
apparaat om te voorkomen dat de vloer
beschadigd raakt (b.v. parket).
• Zorg ervoor dat het product tijdens de
installatie de voedingskabel niet beschadigt.
• Installeer het product niet in de buurt van een
warmtebron.
• Laat een vrije ruimte aan de zijkanten en
boven het apparaat om een goede ventilatie
te garanderen of volg de installatie-instructies.
• Houd de ventilatie-openingen van het
apparaat vrij van obstakels.
• Beschadig de leidingen van het koelcircuit van
de koelkast niet.
• Installeer het product waterpas op een vloer
die het gewicht kan dragen en in een ruimte
die geschikt is voor de afmetingen en het
gebruik van het product.
• Plaats het apparaat in een droge en goed
geventileerde ruimte. Het apparaat is
afgesteld om te werken in ruimten waarin de
temperatuur binnen de volgende waarden
ligt, die op hun beurt weer afhankelijk zijn van
de klimaatklasse die op het
serienummerplaatje staat aangegeven: het is
mogelijk dat het apparaat niet goed
functioneert als het voor een lange tijd in een
ruimte wordt gelaten met een hogere of
lagere temperatuur dan het genoemde
bereik.
• Controleer of de spanning op het typeplaatje
overeenkomt met de spanning in uw woning.
• Gebruik geen enkele of meervoudige
adapters of verlengsnoeren.
• Gebruik voor de aansluiting op de
waterleiding de bij het nieuwe apparaat
geleverde slang en niet die van het vorige
apparaat.
• De voedingskabel mag alleen door
gekwalificeerd personeel of door de
Klantenservice worden gewijzigd of
vervangen.
• Het moet mogelijk zijn het apparaat van het
elektriciteitsnet af te koppelen door de
stekker uit het stopcontact te halen of via een
tweepolige netschakelaar die bovenstrooms
van het stopcontact is geplaatst.
VEILIGHEID
• Plaats geen spuitbussen of houders die drijfgas
of brandbare stoffen bevatten in het apparaat.
• Bewaar of gebruik geen benzine of andere
gassen en licht ontvlambare stoffen in de
buurt van het apparaat of van andere
elektrische huishoudelijke apparatuur.
De dampen die hieruit voortkomen kunnen
brand of explosies veroorzaken.
• Gebruik geen andere mechanische,
elektrische of chemische systemen die het
ontdooiproces versnellen dan door de
fabrikant zijn aanbevolen.
• Gebruik of plaats geen elektrische apparaten
in de vakken van het apparaat, als hiervoor
geen uitdrukkelijke toestemming door de
fabrikant is gegeven.
• Dit apparaat is niet bestemd om gebruikt te
worden door personen (met inbegrip van
kinderen) met beperkte fysieke, sensorische
of mentale vermogens, of zonder ervaring of
kennis van het apparaat, behalve als zij tijdens
het gebruik instructies ontvangen van of
begeleid worden door een persoon die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
• Om het risico te vermijden dat kinderen in de
koelkast opgesloten raken en stikken, mag
hen niet worden toegestaan in het product te
spelen of zich erin te verstoppen.
• Slik de (niet-giftige) vloeistof uit de
vrieselementen niet in (niet op alle modellen).
• Eet geen ijsblokjes of waterijsjes die net uit de
vriezer komen, aangezien deze zo koud zijn
dat ze ijsbrand kunnen veroorzaken.
GEBRUIK
• Trek de stekker uit het stopcontact of sluit de
stroomtoevoer af voordat u met reinigings- of
onderhoudswerkzaamheden begint.
• Alle apparaten met ijsmakers en
waterdispensers moeten op een
waterleidingnet aangesloten worden dat
uitsluitend drinkwater levert (met een
waterleidingdruk van tussen de 0,17 en
0,81 MPa (1,7 en 8,1 bar)). De ijsmakers en/of
waterdispensers die niet rechtstreeks op het
waterleidingnet zijn aangesloten, mogen
uitsluitend met drinkwater worden gevuld.
• Gebruik het koelgedeelte uitsluitend voor het
bewaren van verse levensmiddelen en het
vriesgedeelte uitsluitend voor het bewaren van
diepvriesproducten, het invriezen van verse
levensmiddelen en het maken van ijsblokjes.
• Bewaar geen dranken in glas in het
vriesgedeelte want deze kunnen barsten.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden
gesteld, indien bovenstaande adviezen en
voorzorgsmaatregelen niet in acht zijn
genomen.
Klimaatklasse Omg. temp.
(°C)
Omg. temp.
(°F)
SN Van 10 tot 32 Van 50 tot 90
N Van 16 tot 32 Van 61 tot 90
ST Van 16 tot 38 Van 61 tot 100
T Van 16 tot 43 Van 61 tot 110