Garmin echoMAP™ 50dv Installatie gids

Type
Installatie gids
GPSMAP
®
500/700 serie en
echoMAP 50/70 serie installatie-
instructies
Belangrijke veiligheidsinformatie
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
Verwijder bij het aansluiten van de voedingskabel niet de
geïntegreerde zekeringhouder. Om het risico van letsel of
schade aan het product door brand of oververhitting te
voorkomen, dient de juiste zekering te worden gebruikt, zoals
vermeld in de productspecificaties. Als de voedingskabel wordt
aangesloten zonder gebruik van de juiste zekering, vervalt de
garantie op het product.
LET OP
Draag altijd een veiligheidsbril, oorbeschermers en een
stofmasker tijdens het boren, zagen en schuren.
KENNISGEVING
Controleer voordat u gaat boren of zagen wat zich aan de
andere kant van het oppervlak bevindt.
Het toestel registreren
Vul de onlineregistratie nog vandaag in, zodat wij u beter
kunnen helpen.
Ga naar http://my.garmin.com.
Bewaar uw originele aankoopbewijs of een fotokopie op een
veilige plek.
Contact opnemen met Garmin Product
Support
Ga naar www.garmin.com/support en klik op Contact
Support voor ondersteuningsinformatie in uw regio.
Bel in de VS met (913) 397.8200 of (800) 800.1020.
Bel in het VK met 0808 2380000.
Bel in Europa met +44 (0) 870.8501241.
Benodigd gereedschap
Boormachine en boren
Nr. 2 kruiskopschroevendraaier
Decoupeerzaag of roterend gereedschap
Vijl en schuurpapier
Watervaste kit (optioneel)
Montageoverwegingen
KENNISGEVING
Dit toestel dient te worden gemonteerd op een locatie die niet
wordt blootgesteld aan extreme temperaturen of
omstandigheden. Het temperatuurbereik voor dit toestel wordt
vermeld in de productspecificaties. Langdurige blootstelling aan
temperaturen boven het opgegeven temperatuurbereik, in
opslag- of gebruiksomstandigheden, kan tot storingen in het
toestel leiden. Schade door extreme temperaturen en
gerelateerde gevolgen vallen niet onder de garantie.
De meegeleverde sjabloon en het meegeleverde
bevestigingsmateriaal kunnen worden gebruikt om het toestel
op een van de twee beschikbare manieren te monteren. U kunt
de meegeleverde montagesteun en het bevestigingsmateriaal
gebruiken om het toestel aan een beugel te monteren, of u kunt
de meegeleverde sjabloon en het bevestigingsmateriaal
gebruiken om het toestel verzonken te monteren op uw
dashboard. Als u het toestel op een andere manier wilt
monteren waarbij het scherm op gelijke hoogte als het
dashboard ligt, moet u een pakket voor vlakke montage (apart
verkrijgbaar, installatie door een deskundige aanbevolen)
aanschaffen bij uw Garmin
®
dealer.
Houd rekening met deze overwegingen wanneer u een
montagelocatie selecteert.
OPMERKING: Sommige toestelmodellen kunnen niet volgens
alle methoden worden gemonteerd. Zie de sectie over het
specifieke montagetype voor meer details over uw model.
De locatie moet optimaal zicht bieden tijdens het besturen
van uw boot.
De locatie moet eenvoudig toegang bieden tot alle interfaces
van het toestel, zoals het toetsenblok, het aanraakscherm en
de kaartlezer, indien van toepassing.
De locatie moet sterk genoeg zijn om het gewicht van het
toestel te dragen en te beschermen tegen overmatige
trillingen of schokken.
Teneinde interferentie met een magnetisch kompas te
voorkomen, mag het toestel niet dichter bij een kompas
worden geïnstalleerd dan op de kompasveilige afstand die is
vermeld in de productspecificaties.
Op de locatie moet ruimte beschikbaar zijn voor het geleiden
en aansluiten van alle kabels.
Een vijf-inch-toestel aan een beugel
monteren
KENNISGEVING
Als u de beugel met schroeven bevestigt op glasvezel, kunt u
het beste bij het boren met een kleine verzinkboor alleen in de
bovenste gellaag een kleine verdieping aanbrengen. U
voorkomt hiermee dat er scheuren in de gellaag ontstaan als de
schroeven worden aangedraaid.
Roestvrijstalen schroeven kunnen zich gaan binden wanneer ze
in het glasvezel worden geschroefd en te strak worden
aangedraaid. Garmin raadt het aanbrengen van zuurvrij
smeermiddel op schroeven aan voordat u deze installeert.
U kunt de meegeleverde montagesteun gebruiken om het
toestel aan een beugel op een vlak oppervlak te monteren. De
vijf-inch-modellen kunnen optioneel met een draaivoet worden
geïnstalleerd op de beugelsteun (Een vijf-inch-toestel aan een
beugel met draaivoet monteren).
1
Gebruik de beugelsteun
À
als montagesjabloon en markeer
de gaten
Á
.
Oktober 2014
Gedrukt in Taiwan 190-01556-75_0C
2
Gebruik een boor van 3 mm (
1
/
8
inch) om de voorboorgaten
te maken.
3
Gebruik de meegeleverde schroeven
Â
om de beugelsteun
aan het montage-oppervlak te bevestigen.
4
Installeer de beugelsteunknoppen
Ã
aan de zijkanten van
het toestel.
5
Plaats het toestel in de beugelsteun en draai de
beugelsteunknoppen aan.
Een vijf-inch-toestel aan een beugel met draaivoet
monteren
KENNISGEVING
U moet alleen bolkopbouten of zelftappende schroeven
gebruiken om de draaivoet stevig te bevestigen. Als u
schroeven met een verzonken kop gebruikt, kunt u de
montagesteun beschadigen.
Bij de vijf-inch-toestellen kan een draaivoet aan de beugelsteun
worden toegevoegd. Bij gebruik van de draaivoet kunnen de
kabels door het montageoppervlak worden geleid (optioneel).
1
Gebruik de draaivoet als een sjabloon
À
en markeer drie
boorgaten
Á
.
2
Markeer het punt in het midden van de drie boorgaten als u
de kabels door het montageoppervlak wilt leiden (optioneel).
3
Gebruik een boor van 3 mm (
1
/
8
inch) om de drie gaten te
boren.
4
Boor een gat van 25,4 mm (1 inch) in het midden van de drie
boorgaten als u de kabels door het montageoppervlak wilt
leiden (optioneel).
5
Leid de kabels door het gat dat u in stap 5 heeft geboord en
zorg voor genoeg speling zodat de connectoren het toestel
bereiken nadat het is gemonteerd (optioneel).
6
Leid de kabels door de boorgaten
Â
in de achterkant van de
draaivoetsteun als u de kabels door het montageoppervlak
wilt leiden (optioneel).
7
Gebruik de meegeleverde schroeven
Ã
om de draaivoet aan
het montage-oppervlak te bevestigen.
8
Plaats de beugelsteun
Ä
op de draaivoet en bevestig deze
met de draaivoetknop
Å
.
9
Installeer de beugelsteunknoppen
Æ
aan de zijkanten van
het toestel.
10
Plaats het toestel in de beugelsteun en draai de
beugelsteunknoppen aan.
11
Vul de gaten in de achterkant van de draaivoetsteun met
watervaste kit als u de kabels door het montageoppervlak
hebt geleid (optioneel).
Een zeven-inch-toestel aan een beugel
monteren
KENNISGEVING
Als u de beugel met schroeven bevestigt op glasvezel, kunt u
het beste bij het boren met een kleine verzinkboor alleen in de
bovenste gellaag een kleine verdieping aanbrengen. U
voorkomt hiermee dat er scheuren in de gellaag ontstaan als de
schroeven worden aangedraaid.
Roestvrijstalen schroeven kunnen zich gaan binden wanneer ze
in het glasvezel worden geschroefd en te strak worden
aangedraaid. Garmin raadt het aanbrengen van zuurvrij
smeermiddel op schroeven aan voordat u deze installeert.
U kunt de meegeleverde montagesteun gebruiken om het
toestel aan een beugel te monteren De beugelsteun voor zeven-
inch-toestellen laat ruimte voor het leiden van de kabels door
het montageoppervlak (optioneel).
1
Selecteer de bevestigingsmaterialen die passen bij uw
montageoppervlak en de beugelsteun.
2
Gebruik de beugelsteun
À
als montagesjabloon en markeer
de gaten
Á
.
3
Markeer een punt in het midden van de vier gaatjes als u de
kabels door het montageoppervlak wilt leiden (optioneel).
2
4
Gebruik een boor die past bij het bevestigingsmateriaal om
de vier gaten te boren.
5
Boor een gat van 32 mm (1¼ inch) in het midden van de vier
voorboorgaten als u de kabels door het montageoppervlak
wilt leiden (optioneel).
6
Leid de kabels door het gat dat u in stap 5 hebt geboord en
zorg voor genoeg speling zodat de connectoren het toestel
bereiken nadat het is gemonteerd (optioneel).
7
Leid de kabels door de gaten in de achterkant van de
beugelsteun als u de kabels door het montageoppervlak wilt
leiden (optioneel).
8
Gebruik de meegeleverde bevestigingsmaterialen
Â
om de
beugelsteun aan het montageoppervlak te bevestigen.
9
Installeer de beugelsteunknoppen
Ã
aan de zijkanten van
het toestel.
10
Plaats het apparaat in de beugelsteun en draai de
beugelsteunknoppen aan.
11
Vul de gaten in de achterkant van de draaivoetsteun met
watervaste kit als u de kabels door het montageoppervlak
hebt geleid (optioneel).
Het toestel verzonken monteren
KENNISGEVING
Wees voorzichtig wanneer u het gat zaagt om het toestel
verzonken te monteren. Er is slechts weinig ruimte tussen de
behuizing en de montagegaten. Als u het gat te groot zaagt, kan
het toestel mogelijk niet stabiel worden bevestigd.
De meegeleverde sjabloon en het meegeleverde
bevestigingsmateriaal kunnen worden gebruikt om het toestel te
monteren op uw dashboard.
Als u het toestel op een andere manier wilt monteren waarbij het
scherm op gelijke hoogte als het dashboard ligt, moet u een
pakket voor vlakke montage (apart verkrijgbaar, installatie door
een deskundige aanbevolen) aanschaffen bij uw Garmin dealer.
1
Snijd de montagesjabloon uit en controleer of deze past op
de locatie waar u het toestel wilt monteren.
2
Verwijder de beschermfolie van de achterzijde van de
sjabloon en breng deze aan op de locatie waar u het toestel
wilt monteren.
3
Maak met een boor van 9,5 mm (
3
/
8
inch) een of meer gaten
in de hoeken van de ononderbroken lijn op de sjabloon om
het montageoppervlak voor te bereiden voor zagen.
4
Zaag met een decoupeerzaag het montageoppervlak uit
langs de binnenkant van de ononderbroken lijn op de
sjabloon.
5
Plaats het toestel in de opening om te testen of dit past.
6
Gebruik indien nodig een vijl en schuurpapier om de opening
heel precies op maat te krijgen.
7
Als het toestel goed in de opening past, dient u te controleren
of de montagegaten op het toestel zijn uitgelijnd met de
boorgaten op de sjabloon.
8
Als de montagegaten op het toestel niet zijn uitgelijnd,
markeert u de nieuwe locaties van de boorgaten.
9
Gebruik een boor van 3,2 mm (
1
/
8
inch) om de voorboorgaten
te maken.
10
Verwijder de sjabloon van het montageoppervlak.
11
Als u geen toegang hebt tot de achterzijde van het toestel
nadat u dit hebt gemonteerd, verbindt u alle benodigde
kabels met het toestel voordat u dit in de opening plaatst.
OPMERKING: Bedek ongebruikte aansluitingen met de
bevestigde weerkapjes om te voorkomen dat de metalen
contactpunten roesten.
12
Installeer de rubberen pakking
À
aan de achterzijde van het
toestel.
De delen van de rubberen pakking hebben een zelfklevende
strip aan de achterzijde. Verwijder de beschermfolie voordat
u deze delen bevestigt aan het toestel.
13
Plaats het toestel in de opening.
14
Bevestig het toestel aan het montageoppervlak met de
meegeleverde schroeven
Á
.
15
Bevestig de decoratieve ring door deze op zijn plaats te
klikken rondom het toestel.
Over de kabelgeleider
De kabelgeleider verbindt het apparaat met voeding, NMEA
®
0183 toestellen en een lamp of een hoorn voor zichtbare of
hoorbare waarschuwingen.
De kabelgeleider is verpakt zonder geïnstalleerde borgring. U
dient de kabel te geleiden voordat u de borgring aanbrengt.
Nadat u een borgring aan de kabelgeleider heeft bevestigd,
moet u ervoor zorgen dat de ring goed wordt vastgezet en de
o-ring op de juiste plaats zit zodat de verbinding niet los kan
raken.
Het toestel heeft twee interne NMEA 0183 poorten die
worden gebruikt om verbinding te maken met NMEA 0183
compatibele toestellen. Als u verbinding maakt met een
toestel voor zowel verzenden als ontvangen, moet u de
bedrading van dezelfde interne NMEA 0183 poort gebruiken.
Gebruik draden met een doorsnede van 16 AWG (1,31 mm²)
als de voedings- of aardedraden moeten worden verlengd.
Gebruik draden met een doorsnede van 22 AWG (0,33 mm²)
als de NMEA 0183 of alarmdraden moeten worden verlengd.
Onderdeel Draadkleur Draadfunctie
À
Rood Voeding
Á
Zwart Aarding (voeding en NMEA 0183)
Â
Blauw NMEA 0183 interne poort 1 Tx (uit)
Ã
Bruin NMEA 0183 interne poort 1 Rx (in)
Ä
Grijs NMEA 0183 interne poort 2 Tx (uit)
Å
Paars NMEA 0183 interne poort 2 Rx (in)
Æ
Oranje Accessoire ingeschakeld
Ç
Geel Alarm laag
3
De kabelgeleider verbinden met voeding
WAARSCHUWING
Verwijder bij het aansluiten van de voedingskabel niet de
geïntegreerde zekeringhouder. Om het risico van letsel of
schade aan het product door brand of oververhitting te
voorkomen, dient de juiste zekering te worden gebruikt, zoals
vermeld in de productspecificaties. Als de voedingskabel wordt
aangesloten zonder gebruik van de juiste zekering, vervalt de
garantie op het product.
1
Leid de kabelgeleider naar de voedingsbron en naar het
toestel.
2
Sluit de rode draad aan op de positieve pool van de accu (+)
en de zwarte draad op de negatieve pool van de accu (-).
3
Plaats de borg- en O-ring aan het uiteinde van de
kabelgeleider.
4
Verbind de kabelgeleider met het toestel door de borgring
rechtsom te draaien.
NMEA 0183 verbinding - overwegingen
Raadpleeg de installatie-instructies die bij uw NMEA 0183
compatibele toestel zijn geleverd voor informatie over hoe u
de polen A (+) en B (-) van de zendende (Tx) en
ontvangende (Rx) draden kunt herkennen. Elke poort kan
één of twee zendende draden bevatten, of één of twee
ontvangende draden.
Wanneer u NMEA 0183 toestellen aansluit op poorten die elk
twee zendende (Tx) draden of twee ontvangende (Rx)
draden bevatten, is het niet nodig om het NMEA 0183 toestel
te verbinden met een gemeenschappelijke aarde.
Wanneer u een NMEA 0183 toestel aansluit op poorten die
elk één zendende (Tx) draad of één ontvangende (Rx) draad
bevatten, moet het NMEA 0183 toestel worden verbonden
met een gemeenschappelijke aarde.
NMEA 0183 aansluitschema
+
-
Onderdeel Beschrijving
À
Voedingsbron met 12 V gelijkstroom
Á
Kabelgeleider
Â
NMEA 0183 compatibel toestel
Onderdeel Functie van
Garmin draad
Kleur van
Garmin draad
NMEA Functie van
draad 0183 toestel
Ê
Voeding Rood Voeding
Ë
Aarding Zwart Aarding gegevens
Ì
Tx/Rx Tx/Rx/B (-)
Í
Tx Blauw Rx/A (+)
Î
Rx Bruin Tx/A (+)
Lamp- of hoornverbindingen
Het toestel kan worden gebruikt met een lamp en/of hoorn om
een geluid of visueel signaal weer te geven wanneer op de
kaartplotter een bericht wordt weergegeven. Dit is optioneel en
het toestel werkt ook zonder alarmdraad. Houd rekening met de
volgende overwegingen wanneer u het toestel verbindt met een
lamp of hoorn.
Het alarmcircuit schakelt over naar laagspanning wanneer
het alarm afgaat.
De maximumstroom is 100 mA en u hebt een relais nodig om
de stroom vanaf de kaartplotter te beperken tot 100 mA.
Als u handmatig wilt schakelen tussen visuele signalen en
geluiden, kunt u eenpolige aan-uitschakelaars installeren.
Onderdeel Beschrijving
À
Voedingsbron
Á
Voedingskabel
Â
Hoorn
Ã
Lamp
Ä
Relais (spoelstroom van 100 mA)
Å
Schakelaars om lamp- of hoornsignalen in en uit te
schakelen
Onderdeel Draadkleur Draadfunctie
Ê
Rood Voeding
Ë
Zwart Aarding
Ì
Geel Alarm
NMEA 2000
®
aandachtspunten
KENNISGEVING
Als u beschikt over een bestaand NMEA 2000 netwerk op uw
boot, hoort dit reeds te zijn aangesloten op de voeding. Sluit de
NMEA 2000 voedingskabel niet op een bestaand NMEA 2000
netwerk aan omdat er slechts één voedingsbron mag worden
aangesloten op een NMEA 2000 netwerk.
Als u een NMEA 2000 voedingskabel installeert, moet u deze
verbinden met de contactschakelaar van de boot of via een
andere onderbrekingsschakelaar. NMEA 2000 toestellen zullen
uw accu leegtrekken indien de NMEA 2000 voedingskabel
rechtstreeks is aangesloten op de accu.
NMEA 2000 compatibele modellen kunnen worden aangesloten
op een NMEA 2000 netwerk op uw boot om gegevens te delen
van NMEA 2000 compatibele apparaten zoals een marifoon. De
benodigde NMEA 2000 kabels en -connectors zijn apart
verkrijgbaar.
Als u niet vertrouwd bent met NMEA 2000, kunt u het beste het
hoofdstuk 'NMEA 2000 Network Fundamentals' van de
Technical Reference for NMEA 2000 Products lezen. Selecteer
Handleidingen op de productpagina voor uw toestel op
www.garmin.com.
De poort met het label NMEA 2000 op de achterkant van het
toestel wordt gebruikt om het te verbinden met een standaard
NMEA 2000 netwerk.
4
Onderdeel Beschrijving
À
NMEA 2000 compatibel Garmin toestel
Á
NMEA 2000 netwerkkabel
Â
NMEA 2000 voedingskabel
Ã
Startschakelaar of onderbrekingsschakelaar
Ä
Voedingsbron met 12 V gelijkstroom
Å
NMEA 2000 afsluitweerstand of backbone-kabel
Æ
NMEA 2000 T-connector
Ç
NMEA 2000 afsluitweerstand of backbone-kabel
Het toestel op een transducer aansluiten
Toestellen die diepte-informatie van een Garmin transducer
kunnen ontvangen, beschikken over een poort met het opschrift
SONAR. Ga naar www.garmin.com of neem contact op met uw
lokale Garmin dealer om te bepalen welke transducer het beste
aansluit op uw behoeften.
1
Volg de meegeleverde instructies om uw transducer correct
te installeren op uw boot.
2
Leid de transducerkabel naar de achterkant van uw toestel,
verwijderd van bronnen die elektronische interferentie
kunnen veroorzaken.
3
Sluit de transducerkabel aan op de poort SONAR van uw
toestel.
Het toestel op een externe GPS-antenne
aansluiten
Dit toestel heeft een interne GPS-ontvanger, maar sommige
installatiemethoden, zoals de verzonken installatie, bieden geen
zicht op de lucht zoals nodig is om uw GPS-positie te
berekenen. In dit geval kunt u een externe GPS-antenne van
Garmin installeren en deze verbinden met het toestel voor het
ontvangen van GPS-informatie.
Toestellen die informatie kunnen ontvangen van een Garmin
externe GPS-antenne, hebben een poort met het opschrift EXT
GPS.
1
Volg de meegeleverde instructies van uw Garmin externe
GPS-antenne om deze correct op uw boot te installeren.
2
Leid de antennekabel naar de achterkant van uw toestel,
verwijderd van bronnen die elektronische interferentie
kunnen veroorzaken.
3
Sluit de antennekabel aan op de EXT GPS poort van uw
toestel.
Het toestel op een Garmin scheepsradar
aansluiten
Alleen radar-compatibele toestellen kunnen informatie
ontvangen van een Garmin scheepsradar. Radar-compatibele
toestellen hebben een poort genaamd RADAR. Ga naar
www.garmin.com of neem contact op met uw lokale Garmin
dealer om te bepalen welke radar het beste aansluit op uw
behoeften.
1
Volg de meegeleverde instructies om uw radar correct te
installeren op uw boot.
2
Leid de Garmin Marine Network kabel van de radar naar de
achterkant van het toestel, verwijderd van bronnen die
elektronische interferentie kunnen veroorzaken.
3
Sluit de Garmin Marine Network kabel aan op de RADAR
poort van uw toestel.
Overweging bij aanvullende aarding
Deze overweging is alleen van toepassing op zeven-inch-
toestellen.
In de meeste installatie-situaties hoeft het chassis van dit toestel
niet aanvullend te worden geaard. Als er interferentie optreedt,
kunt u de aardingsschroef op de behuizing gebruiken om het
toestel te verbinden met de wateraarding van de boot om
interferentie te helpen voorkomen.
De software van het toestel bijwerken
Voordat u de software kunt bijwerken, moet u beschikken over
een software-update op een geheugenkaart of de nieuwste
software zelf op een geheugenkaart laden.
1
Schakel de kaartplotter in.
2
Nadat het startscherm verschijnt, plaatst u de geheugenkaart
in de kaartsleuf.
OPMERKING: De instructies voor de software-update
verschijnen alleen als het toestel volledig is opgestart voordat
u de kaart plaatst.
3
Volg de instructies op het scherm.
4
Wacht enkele minuten totdat de software-update is voltooid.
Het toestel werkt weer normaal zodra het software-
updateproces is voltooid.
5
Verwijder de geheugenkaart.
OPMERKING: Als de geheugenkaart wordt verwijderd
voordat het toestel opnieuw is opgestart, is de software-
update niet voltooid.
Specificaties
Fysieke specificaties
Toestel Specificatie Waarden
Vijf-inch-
modellen
Afmetingen (B×H×D) 155 × 151 × 61 mm (6
7
/
64
×
5
15
/
16
× 2
13
/
32
inch )
Schermgrootte (B×H) 74 × 101,6 mm (2
29
/
32
inch × 4
inch)
Gewicht 779 g (1,72 lbs)
Zeven-inch-
modellen
Afmetingen (B×H×D) 230 × 143 × 58 mm (9
1
/
16
×
5
5
/
8
× 2
9
/
32
inch )
Schermgrootte (B×H) 153 × 85 mm(6
1
/
64
inch × 3
11
/
32
inch)
Gewicht 1,048 kg (2,31 lbs)
Alle modellen Temperatuurbereik Van -15° tot 55°C (van 5° tot
131°F)
Materiaal Polycarbonaat
Elektronische specificaties
Toestel Specificatie Waarde
Alle modellen Ingangsspanning 10–32 V
gelijkstroom
Zekering 3 A, snel reagerend
NMEA 2000 LEN 2
Stroomverbruik NMEA 2000 Max. 100 mA
Vijf-inch-modellen Max. vermogen bij 10 V
gelijkstroom
27 W
Nominale opgenomen stroom
bij 12 V gelijkstroom
450 mA
5
Toestel Specificatie Waarde
Max. opgenomen stroom bij
12 V gelijkstroom
2,7 A
Kompasveilige afstand 450 mm (17,72 inch)
Zeven-inch-
modellen
Max. vermogen bij 10 V
gelijkstroom
27 W
Nominale opgenomen stroom
bij 12 V gelijkstroom
1,3 A
Max. opgenomen stroom bij
12 V gelijkstroom
2,3 A
Kompasveilige afstand 600 mm (23,62 inch)
NMEA 2000 PGN-informatie
Type PGN Beschrijving
Zenden en
ontvangen
059392 ISO-bevestiging
059904 ISO-aanvraag
060928 ISO-adresreservering
126208 NMEA: Opdracht, Aanvraag en
Bevestiging (groepfunctie)
126996 Productinformatie
127250 Voorliggende koers van vaartuig
128259 Snelheid: Ten opzichte van water
128267 Waterdiepte
129539 GNSS-DOP's
129799 Radiofrequentie, modus en vermogen
130306 Windgegevens
130312 Temperatuur
Zenden 126464 PGN-lijst verzenden en ontvangen
(groepfunctie)
127258 Magnetische variatie
129025 Positie: Snelle update
129026 COG en SOG: Snelle update
129029 GNSS-positiegegevens
129283 Koersfout
129284 Navigatiegegevens
129285 Navigatieroute en via-puntgegevens
129540 GNSS-satellieten in weergave
Ontvangen 127245 Roer
127250 Voorliggende koers van vaartuig
127488 Motorparameters: Snelle update
127489 Motorparameters: Dynamisch
127493 Transmissieparameters: Dynamisch
127498 Motorparameters: Vaste gegevens
127505 Vloeistofniveau
129038 AIS, klasse A, positierapport
129039 AIS, klasse B, positierapport
129040 AIS, klasse B, uitgebreid positierapport
129794 AIS, klasse A, vaste gegevens en
vaargegevens
129798 AIS, SAR, positierapport voor
vliegtuigen
129802 AIS, veiligheidsgerelateerd uitgezonden
bericht
129808 DSC Call-informatie
130310 Omgevingsparameters
130311 Omgevingsparameters (verouderd)
130313 Vochtigheid
130314 Werkelijke druk
130576 Status van kleine vaartuigen
Deze gegevens zijn alleen van toepassing op NMEA 2000 compatibele
producten.
NMEA 0183-informatie
Type Telegram Beschrijving
Zenden GPAPB APB: Koers- of spoorcontrole
(stuurautomaat) telegram 'B'
GPBOD BOD: Richting (beginpunt naar
bestemming)
GPBWC BWC: Richting en afstand tot
waypoint
GPGGA GGA: GPS-positiegegevens
(Global Positioning System)
GPGLL GGL: Geografische positie
(breedtegraad en lengtegraad)
GPGSA GSA: GNSS-DOP en actieve
satellieten
GPGSV GSV: GNSS-satellieten in
weergave
GPRMB RMB: Aanbevolen minimale
navigatie-informatie
GPRMC RMC: Aanbevolen minimale
specifieke GNSS-gegevens
GPRTE RTE: Routes
GPVTG VTG: Grondkoers en -snelheid
GPWPL WPL: Locatie van waypoint
GPXTE XTE: Koersfout
PGRME E: Geschatte fout
PGRMM M: Kaartdatum
PGRMZ Z: Hoogte
SDDBT DBT: Diepte onder transducer
SDDPT DPT: Diepte
SDMTW MTW: Watertemperatuur
SDVHW VHW: Watersnelheid en koers
Ontvangen DPT Diepte
DBT Diepte onder transducer
MTW Watertemperatuur
VHW Watersnelheid en koers
WPL Locatie van waypoint
DSC DSC-gegevens (Digital Selective
Calling)
DSE Uitgebreide Digital Selective
Calling
HDG Koers, afwijking en variatie
HDM Koers, magnetisch
MWD Windrichting en -snelheid
MDA Meteorologische composiet
MWV Windsnelheid en -hoek
VDM AIS VHF Data Link-bericht
U kunt de volledige informatie over NMEA indeling (National Marine
Electronics Association) en telegrammen aanschaffen bij: NMEA,
Seven Riggs Avenue, Severna Park, MD 21146 USA (www.nmea.org)
6
Garmin
®
, het Garmin-logo en GPSMAP
®
zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. echoMAP is een handelsmerk van
Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
NMEA
®
, NMEA 2000
®
en het NMEA 2000 logo zijn gedeponeerde handelsmerken van de National Maritime Electronics Association.
© 2013–2014 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen www.garmin.com/support
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8

Garmin echoMAP™ 50dv Installatie gids

Type
Installatie gids