4
Gebruik een boor die past bij het bevestigingsmateriaal om
de vier gaten te boren.
5
Boor een gat van 32 mm (1¼ inch) in het midden van de vier
voorboorgaten als u de kabels door het montageoppervlak
wilt leiden (optioneel).
6
Leid de kabels door het gat dat u in stap 5 hebt geboord en
zorg voor genoeg speling zodat de connectoren het toestel
bereiken nadat het is gemonteerd (optioneel).
7
Leid de kabels door de gaten in de achterkant van de
beugelsteun als u de kabels door het montageoppervlak wilt
leiden (optioneel).
8
Gebruik de meegeleverde bevestigingsmaterialen
Â
om de
beugelsteun aan het montageoppervlak te bevestigen.
9
Installeer de beugelsteunknoppen
Ã
aan de zijkanten van
het toestel.
10
Plaats het apparaat in de beugelsteun en draai de
beugelsteunknoppen aan.
11
Vul de gaten in de achterkant van de draaivoetsteun met
watervaste kit als u de kabels door het montageoppervlak
hebt geleid (optioneel).
Het toestel verzonken monteren
KENNISGEVING
Wees voorzichtig wanneer u het gat zaagt om het toestel
verzonken te monteren. Er is slechts weinig ruimte tussen de
behuizing en de montagegaten. Als u het gat te groot zaagt, kan
het toestel mogelijk niet stabiel worden bevestigd.
De meegeleverde sjabloon en het meegeleverde
bevestigingsmateriaal kunnen worden gebruikt om het toestel te
monteren op uw dashboard.
Als u het toestel op een andere manier wilt monteren waarbij het
scherm op gelijke hoogte als het dashboard ligt, moet u een
pakket voor vlakke montage (apart verkrijgbaar, installatie door
een deskundige aanbevolen) aanschaffen bij uw Garmin dealer.
1
Snijd de montagesjabloon uit en controleer of deze past op
de locatie waar u het toestel wilt monteren.
2
Verwijder de beschermfolie van de achterzijde van de
sjabloon en breng deze aan op de locatie waar u het toestel
wilt monteren.
3
Maak met een boor van 9,5 mm (
3
/
8
inch) een of meer gaten
in de hoeken van de ononderbroken lijn op de sjabloon om
het montageoppervlak voor te bereiden voor zagen.
4
Zaag met een decoupeerzaag het montageoppervlak uit
langs de binnenkant van de ononderbroken lijn op de
sjabloon.
5
Plaats het toestel in de opening om te testen of dit past.
6
Gebruik indien nodig een vijl en schuurpapier om de opening
heel precies op maat te krijgen.
7
Als het toestel goed in de opening past, dient u te controleren
of de montagegaten op het toestel zijn uitgelijnd met de
boorgaten op de sjabloon.
8
Als de montagegaten op het toestel niet zijn uitgelijnd,
markeert u de nieuwe locaties van de boorgaten.
9
Gebruik een boor van 3,2 mm (
1
/
8
inch) om de voorboorgaten
te maken.
10
Verwijder de sjabloon van het montageoppervlak.
11
Als u geen toegang hebt tot de achterzijde van het toestel
nadat u dit hebt gemonteerd, verbindt u alle benodigde
kabels met het toestel voordat u dit in de opening plaatst.
OPMERKING: Bedek ongebruikte aansluitingen met de
bevestigde weerkapjes om te voorkomen dat de metalen
contactpunten roesten.
12
Installeer de rubberen pakking
À
aan de achterzijde van het
toestel.
De delen van de rubberen pakking hebben een zelfklevende
strip aan de achterzijde. Verwijder de beschermfolie voordat
u deze delen bevestigt aan het toestel.
13
Plaats het toestel in de opening.
14
Bevestig het toestel aan het montageoppervlak met de
meegeleverde schroeven
Á
.
15
Bevestig de decoratieve ring door deze op zijn plaats te
klikken rondom het toestel.
Over de kabelgeleider
• De kabelgeleider verbindt het apparaat met voeding, NMEA
®
0183 toestellen en een lamp of een hoorn voor zichtbare of
hoorbare waarschuwingen.
• De kabelgeleider is verpakt zonder geïnstalleerde borgring. U
dient de kabel te geleiden voordat u de borgring aanbrengt.
• Nadat u een borgring aan de kabelgeleider heeft bevestigd,
moet u ervoor zorgen dat de ring goed wordt vastgezet en de
o-ring op de juiste plaats zit zodat de verbinding niet los kan
raken.
• Het toestel heeft twee interne NMEA 0183 poorten die
worden gebruikt om verbinding te maken met NMEA 0183
compatibele toestellen. Als u verbinding maakt met een
toestel voor zowel verzenden als ontvangen, moet u de
bedrading van dezelfde interne NMEA 0183 poort gebruiken.
• Gebruik draden met een doorsnede van 16 AWG (1,31 mm²)
als de voedings- of aardedraden moeten worden verlengd.
• Gebruik draden met een doorsnede van 22 AWG (0,33 mm²)
als de NMEA 0183 of alarmdraden moeten worden verlengd.
Onderdeel Draadkleur Draadfunctie
À
Rood Voeding
Á
Zwart Aarding (voeding en NMEA 0183)
Â
Blauw NMEA 0183 interne poort 1 Tx (uit)
Ã
Bruin NMEA 0183 interne poort 1 Rx (in)
Ä
Grijs NMEA 0183 interne poort 2 Tx (uit)
Å
Paars NMEA 0183 interne poort 2 Rx (in)
Æ
Oranje Accessoire ingeschakeld
Ç
Geel Alarm laag
3