Bosch Appliances VMD01 M50 PAL Handleiding

Categorie
Beveiligingstoegangscontrolesystemen
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

– 88 – A1 February 03/Trb
INHOUDSOPGAVE
Nederlands
Hoofdstuk Pagina
1 Inleiding 38
2 Montage 39
3 Functies 42
4 Systeemstructuur 44
5 Parametrering 45
6 Handleiding 50
7 Technische gegevens 52
8 Opmerkingen 53
Opmerking:
Overige informatie over het product, de installatie en bediening vindt u onder:
http://www.boschsecuritysystems.com
– 89 – A1 February 03/Trb
1 Inleiding
Nederlands
Dit is een hoogwaardige 1-kanaal videobewegingssensor voor directe
integratie in een analoog CCTV-systeem.
Videosignalen worden door beeldanalyse en interpretatie geëvalueerd.
Beelden voor, tijdens en na alarm worden opgeslagen.
Extra informatie over de projectplanning en software-tool vindt u in
elektronische vorm bij uw dealer of installateur.
Wetten/Normen/Richtlijnen waaraan het apparaat voldoet
EMC–wet op basis van
NEN–EN 50081–1 (stoorzending)
NEN–EN 50130–4 (interferentieweerstand)
NEN–EN 60950 (elektrische veiligheid)
Klimatologisch conform IEC 68–2–2/criterium I, 68–2–1, 68–2–30
Het product draagt het CE-teken.
Goedkeuring: FCC
Goedkeuring: Recognition Component Mark for Canada and the United States
(Filenumber: E221534)
Leveringsomvang basisdeel Accessoires
Basisapparaat (VMD01–M50/M60) netadapter VMD–PS
Handleiding wandhouder VMD–WM
15-polige sub-D-stekker muis VMD–SM
Platte tas met rubbervoeten en 19”–frame incl. houder
beugels VMD–RA90
19”-frame incl. houder
zonder netadapter/kabelset/
verdeler-LP, met blindplaat
VMD–RA00
19”-blindplaat VMD–RADC
Camera, monitor, registratieapparaat, muis (voor de parametrering) en
bekabeling behoren niet tot de leveringsomvang.
Alarmcontact
Alleen voor parametreren
– 90 – A1 February 03/Trb
2 Montage
Nederlands
2.1 Algemene montageaanwijzingen
Gebruik uitsluitend de door de fabrikant voorgeschreven kabels, omdat
anders de storingsonderdrukking niet kan worden gegarandeerd.
Om de veilige werking te garanderen, mogen uitsluitend de door de
fabrikant voorgeschreven voedingen worden gebruikt. (Afzonderlijke
apparaten: netadapter VMD–PS, bij 19”-inbouw is de netadapter in het
frame VMD–RA geïntegreerd).
Neem bij zaken als opstelling, omgevingsvoorwaarden, apparaatveiligheid
van de verschillende hardware-componenten beslist de documentatie van
de fabrikant in acht.
Bij de installatie moeten deze handleiding en de juiste aansluitvoorwaarden
in acht worden genomen.
Deze beschrijving omvat niet de opstelling en installatie van de camera,
monitor en het registratieapparaat.
2.1.1 Montagevarianten
Arrêteerveer
Apparaatvoet
Voeten
1. indrukken
2. indrukken
3. met stomp voorwerp aandrukken
Behuizing verticaal
De vier apparaatvoeten moeten aan de onderzijde van de behuizing worden
gemonteerd. Er moet op voldoende trekontlasting van de aansluitkabels
worden gelet.
Behuizing horizontaal stapelbaar
Let op!
Maximaal vier apparaten mogen horizontaal op elkaar worden gestapeld.
Als behuizingen horizontaal worden gestapeld, moeten de apparaatvoeten
aan de onderzijde van de behuizing zijn gemonteerd. Bij het onderste apparaat
vervallen de arrêteerveren. Bij alle overige te stapelen apparaten moeten de
arrêteerveren in de apparaatvoeten worden geschoven en in de blokkeersleuf
van de onderste behuizing worden gedrukt. Let op voldoende trekontlasting.
– 91 – A1 February 03/Trb
Voortzetting montage Nederlands
2.1.2 Wandhoudervoor de wand- en plafondmontage (accessoire VMD–WM)
Bevestigingsgaten
voor behuizing
Boringen voor de
trekontlasting
Boringen voor de
trekontlasting
TOP TOP
De wandhouder kunt u als boorsjabloon gebruiken. Voor de wandmontage
schroeft u de wandhouder (bevestigingsgaten voor behuizing) aan het
apparaat vast. Voor de trekontlasting met kabelbinders gebruikt u de boringen
in de montageplaat.
Let op!
Er mag slechts één apparaat voor wand- of plafondmontage worden gebruikt.
2.1.3 Aansluitingen / voorzijde
3
2
4
1
1 L1 groen 2 L2 rood
3 Impuls-/draaischakelaar 4 muisaansluiting, seriële poort RS232
2.1.4 Aansluitingen / achterzijde
1
2 341
6
11
1 5V DC 2 contacten I/O
3 Video OUT 4 Video IN
– 92 – A1 February 03/Trb
Voortzetting montage Nederlands
2.2 19”-inbouwframe en bekabeling
(accessoire VMD–RA90)
maximale uitbreiding
8 apparaten
Montagebeugel
Voorzijde
Netadapter
Achterzijde
LNEG+5V –5V
100 – 240V
Netadapter
Zwenkrichting
+5V
100 – 240V
Si = 2A
Bovenaanzicht (verdeler LP)
Voor montage in de eenheid de montagebeugel (verpakking) plaatsen, in de
eenheid zetten, vastschroeven en de bekabeling doorvoeren.
Let op
De aarding moet deskundig conform IEN 60950 worden uitgevoerd.
2.2.1 19”-inbouwframe zonder bekabeling (accessoire VMD–RA00)
Het frame wordt geleverd zonder netadapter/kabelset/verdeler-LP, met
blindplaat.
– 93 – A1 February 03/Trb
3 Functies
Nederlands
3.1 Heterodynelijnen bij kleur- en S/W-signalen
Kleur Zwart/wit
Alarmobject: gestippelde lijn met hoog contrastrood
Vooralarm-object: geel gestippelde lijn met minder contrast
Trackinglijn: groen gestippelde lijn
Kleur Zwart/wit
Gevoelig gebied: gestippelde lijngroen
Perspectief: groen: voorgrond
blauw: achter-
grond
gestippelde lijn;
rechthoek voorgrond: grotere deelstrepen
rechthoek achtergrond: kleinere deelstrepen
Richtingsafhankelijkheid: gestippelde lijn;
richtingspijl met kleinere deelstrepen,
tolerantielijnen met grotere deelstrepen,
groen: richting
blauw: tolerantie
Parametrering
Live en archiefbeelden
3.2 Draaischakelaar
Bediening Functie
kort drukken
nogmaals kort drukken
naar rechts draaien
Alarmbeeldgeheugen aan
Alarmbeeldgeheugen uit
naar links draaien Achteruit in het alarmarchief (–)
Vooruit in het alarmarchief (+)
lang drukken (> 2 sec.) Alarmbevestiging
3.3 Lichtdioden
LED Situatie
uit
aan
L2 rood
(bij L1 aan)
L1 groen
knipperend
uit
aan
knipperend
L2 rood
(bij L1 knipperend)
uit
Functie
Apparaat zonder voeding
Apparaat in bedrijf zonder storing
Apparaatstoring als verzamelmelding
Apparaat defect, en/of storing videokanaal
geen alarm, niet scherp geschakeld
geen alarm, scherp geschakeld
Object gedetecteerd / Alarm staat aan
geen storing op het videosignaal,
er is storing aan het apparaat
aan
geen videosignaal, geen algemene storing aan apparaat
knipperend
Videosignaal gestoord:
1. Ruissignaal/effectief signaal te laag
2. Camera geblindeerd
3. Scêneverlichting te gering
– 94 – A1 February 03/Trb
Voortzetting functies Nederlands
3.4 Contactbezetting
PIN
1
elektr. specificatie
Contactingang I
open: sensor scherp
op Ground (Pin5): sensor niet scherp
2
3
4
5
6
7
8
9
10
12
13
14
Contactuitgang I
intern op Ground geschakeld: object
gedetecteerd
open: geen object gedetecteerd
(continusignaal, impuls of periodieke impuls)
Contactuitgang II
intern op Ground geschakeld:
storing videosignaal
open: videosignaal in orde
Ground
Relais I
6/7 gesloten: storing
Relais I (middencontact)
Relais I
8/7 gesloten: geen storing
Relais II
9/10 gesloten: geen alarm
Relais II (middencontact)
Afstandsbediening draaischakelaar:
naar links (–) achteruit in het alarmarchief
Afstandsbediening draaischakelaar:
naar rechts (+) vooruit in het alarmarchief
interne pull-up
interne pull-up
Open-Collector,
max. 100mA, 12V
extern te schakelen
max.30V, max.1A
Functie
Contactingang II
open: parameterset I actief
op Ground (Pin5):
parameterset II actief
Open-Collector,
max. 100mA, 12V
extern te schakelen
max.30V, max.1A
max.30V, max.1A
max.30V, max.1A
max.30V, max.1A
11
Relais II
11/10 gesloten: alarm
max.30V, max.1A
interne pull-up
Afstandsbediening draaischakelaar:
– omschakeling: livebeeld / alarmarchief
– actief >2 sec. = alarmbevestiging
interne pull-up
interne pull-up
15 Afstandsbediening draaischakelaar: Ground
Contactingangen +5V Contactuitgangen
1/2
12/13/14
5/15
3/4
5/15
Afstandsbediening
– 95 – A1 February 03/Trb
4 Systeemstructuur
Nederlands
4.1 Menu
Codenummer wijzigen
Taal
Parametrering
Parameterset 1
Alarmering set 1
Modus set 1
Alarmcontact set 1
Sensorparameter set 1
Gevoelig gebied set 1
Objectgrootte / perspectief set 1
Bewegingsrichting set 1
Parameterset 2
Alarmering set 2
Modus set 2
Alarmcontact set 2
Sensorparameter set 2
Gevoelig gebied set 2
Objectgrootte / perspectief set 2
Bewegingsrichting set 2
Parameterset kopiëren
Systeeminformatie
Verlaten
– 96 – A1 February 03/Trb
5 Parametrering
Nederlands
5.1 Ingebruikneming
Neem het apparaat bij kamertemperatuur in gebruik.
Stel voor de ingebruikneming vast, dat alle componenten volgens de
voorschriften zijn aangesloten. Let op de montageaanwijzingen!
Menu
1
2
3
4
1 Werkgebied / Livebeeld
2 Help-tekst
3 Firmalogo
4 Gebruikersnavigatie
5.1.1 Bediening
Let bij het parametreren altijd op de menuboom en de Help-tekst in het
onderste monitorvenster. De volgende symbolen zijn voor navigatie:
= Afbreken (invoer weigeren, terug naar hoger niveau)
= Bevestiging (overname van de wijziging, terug naar hoger menu-
niveau)
= Correctie (wissen van de huidige invoer)
= Een niveau terug
= Verlaten
Als niets bijzonders wordt gemeld, wordt met de linkermuisknop getekend,
toegevoegd en met de rechter gewist.
5.1.2 Codenummer (voorinstelling 00000) / Codenummer wijzigen
Na het inschakelen of na het “Verlaten” van het parameterniveau, moet ca.
5 seconden verstrijken om door bewegen van de muis in het codevenster te
komen.
Codenummer wijzigen
: Dit nieuwe codenummer tweemaal invoeren.
– 97 – A1 February 03/Trb
Voortzetting parametrering Nederlands
5.2 Parametrering
Starten van de parametrering
Parameterset 1 of = Parameterset 2
5.2.1 Alarmering set 1 of 2
Modus
Automatische bevestiging, livebeeld bij alarm
Handmatige bevestiging, livebeeld bij alarm
Handmatige bevestiging, alarmbeeld bij alarm
zie hiervoor ook hoofdstuk 6
Alarmcontacten (contactuitgang I zie 3.4)
Continusignaal tijdens de objectdetectie
Impuls bij nieuwe objectdetectie
Periodiek signaal bij objectdetectie
Signalering van alarmen
Autom.
bevestiging
LED rood
knipperend
Relais II
Contact-
uitgang
zolang
object
wordt ge-
detec-
teerd
zolang
object
wordt ge-
detec-
teerd
zolang
alarm
aanstaat
zolang
alarm
aanstaat
zolang
object
wordt gede-
tecteerd
of impuls
zolang
object
wordt gede-
tecteerd
of impuls
Handmatige
bevestiging
– 98 – A1 February 03/Trb
Voortzetting parametrering Nederlands
5.2.2 Sensor parameterset 1 of 2
Neem hiervoor paragraaf 3.1 in acht (heterodynelijnen)
Gevoelig gebied set 1 of 2
Het livebeeld verschijnt met het gevoelige, niet verduisterde gebied.
Met de ingedrukte rechtermuisknop kunnen hoekige ongevoelige gebieden
worden geaccentueerd. Na loslaten van de muisknop zijn ze donker omrand en
verduisterd weergegeven. Er kunnen meerdere, in grootte verschillend,
ongevoelige gebieden over het beeld worden verdeeld. Met de linkermuisknop
kunnen door overtekenen ongevoelige gebieden worden gewist of
gemodificeerd, met de rechter gevoelige gebieden worden toegevoegd.
Intekenen van de objectgrootte / perspectief set 1 of 2
Het livebeeld verschijnt met een klein vierkant. De afmeting is de
fabrieksmatige instelling, niet het minimum. Er is geen perspectief ingesteld.
Alles wat groter is dan het ingetekende vierkant wordt gedetecteerd. Met de
linkermuisknop kan het kader in grootte worden gewijzigd, in het beeld
verschoven of nog een kader worden getrokken. Het grotere kader toont de
minimaal op de voorgrond te detecteren objectgrootte. Het kleinere kader de
minimale objectgrootte op de achtergrond. De positie van de kaders ten
opzichte van elkaar toont het ingestelde perspectief. Let erop, dat de stand van
het perspectief daarbij altijd horizontaal of verticaal verloopt, ook als de
vierkanten in het beeld diagonaal zijn gerangschikt. Als men zich beide
vierkanten als eindpunten van een tegen de beeldranden parallel liggende “L”
voorstelt, geeft het lange been de stand aan. Als de afmetingen van de kaders
worden gewijzigd, veranderen ook de kleuren of lijnen. Met de
rechtermuisknop kan door slepen van een kader het vierkant worden gewist.
Als beide vierkanten worden gewist, wordt het kleinste opnieuw ingesteld.
– 99 – A1 February 03/Trb
Voortzetting parametrering Nederlands
Voorbeelden van de stand van het perspectief
horizontaal
verticaal
langere been
(verticaal perspectief)
langere been
(horizontaal perspectief)
Bewegingsrichting set 1 of 2
Het livebeeld verschijnt met een vierkant in het midden van het beeld en
alle bewegingen leiden tot activering van het alarm. Er is geen toegestane
bewegingsrichting ingetekend.
Intekenen van de toegestane bewegingsrichting:
Door indrukken van de linkermuisknop in het livebeeld wordt de toegestane
bewegingsrichting vastgelegd. Deze is door een pijl met twee tolerantielijnen
gemarkeerd. Deze twee lijnen vormen de tolerantie in de toegestane
bewegingsrichting. Wanneer de cursor op de pijlpunt of de tolerantielijnen
wordt gezet, verandert ook het cursorsymbool. Met de linkermuisknop kan de
pijl worden gedraaid en de tolerantielijnen kunnen worden gedraaid, geopend
of versmald.
Door indrukken van de linkermuisknop in de tegenovergestelde pijlrichting
wordt een tweede pijl in tegenovergestelde richting met tolerantielijnen in het
beeld getekend. Met de rechtermuisknop kunnen door slepen van een kader
over de pijl en tolerantielijnen deze worden gewist.
5.2.3 Parameterset kopiëren
De parameterset 2 wordt een kopie van set 1, of 1 van set 2.
– 100 – A1 February 03/Trb
Voortzetting parametrering Nederlands
5.2.4 Opslaan van parametersets
Gebruik hiervoor het serviceprogramma VMD01Service.exe op een pc.
Verbindt de seriële poort van de pc via een nulmodemkabel met de
RS232-poort van het apparaat. Voor opslaan moet het programma met de
parameter ’–pd’ worden opgeroepen. De parametergegevens worden in een
bestand opgeslagen, dat zich in dezelfde map bevindt als de software. De
bestandsnaam kan er als volgt uitzien “VMD01ParaXXXXX”. Hierbij staat
XXXXX voor de apparaat-id. De parametergegevens kunnen met de tool ook
weer worden weergegeven. Hiervoor moet als parameter ’–pu’ en het
parameterbestand worden aangegeven. Op deze wijze kan men
parametersets ook van het ene op het andere apparaat kopiëren.
– 101 – A1 February 03/Trb
6 Handleiding
Nederlands
6.1 Bevestigen / Alarmbeelden
Alle systeemonderdelen zijn bedrijfsgereed, ingeschakeld en van parameters
voorzien. Op de monitor is het livebeeld te zien. De groene en rode LED
branden. In de parametrering is een modus vastgelegd.
Modi
Automatische bevestiging, livebeeld bij alarm
In geval van alarm wordt het livebeeld in overlay-vensters getoond. Het alarm
wordt automatisch bevestigd. Als het volgende alarm wordt gedetecteerd,
worden de laatste alarmbeelden gewist. Dit is altijd het laatste alarm in het
alarmgeheugen.
Handmatige bevestiging, livebeeld bij alarm
In geval van alarm wordt het livebeeld in overlay-vensters getoond. Het
systeem blijft scherp. Bij een nieuw alarm worden echter geen nieuwe
alarmbeelden opgeslagen, maar op de contactuitgang gesignaliseerd. Dit is
altijd het oudste onbevestigde alarm in het geheugen van alarmbeelden. Na de
handmatige bevestiging verschijnt het livebeeld.
Handmatige bevestiging, alarmbeeld bij alarm
In geval van alarm wordt het alarmbeeld (nr. 0) in overlay-vensters getoond. De
vensters worden na 5 sec. verborgen. Het systeem blijft scherp. Bij een nieuw
alarm worden echter geen nieuwe alarmbeelden opgeslagen, maar op de
contactuitgang gesignaliseerd. Dit is altijd het oudste onbevestigde alarm in het
geheugen van alarmbeelden. Na de handmatige bevestiging verschijnt het
livebeeld.
Bevestiging van alarmen
In geval van alarm knippert de rode LED.
Het alarm wordt bevestigd door indrukken (> twee seconden) van de impuls-/
draaischakelaar. Daarna stopt de rode LED met knipperen en brandt; niet bij
automatische bevestiging.
– 102 – A1 February 03/Trb
Voortzetting handleiding Nederlands
Toegang tot het geheugen van alarmbeelden:
Alarmbeelden kunnen voor of na het bevestigen worden bekeken. Voor het
omschakelen van livebeeld naar alarmbeelden impuls-/draaischakelaar kort
indrukken.
Geen alarmbeelden aanwezig =
.
Als er alarmbeelden zijn, verschijnt een indicatie “0“ op het monitorbeeld, d.w.z.
op dit tijdstip werd het alarm gegenereerd.
Impuls-/draaischakelaar draaien:
links, beelden voor alarm rechts, beelden na alarm+”.
In het alarmbeeld en beelden na alarm is het actieve object rood omrand. De
eerste detectie van het object wordt geel omrand. De beweging van het object
wordt met een groene lijn tussen de gele en rode omlijnd. Neem ook
paragraaf 3.1 in acht (heterodynelijnen bij kleur- en S/W-signalen). Als een
beeld langer dan 5 sec. wordt getoond, worden de lijnen verborgen. Bij het
doorschakelen naar beelden voor en na het alarm worden deze eerst met
vensters weergegeven. Door nogmaals kort drukken, wordt de modus
alarmbeeld verlaten. Als in het alarmgeheugen gedurende 60 sec. geen
handeling plaatsvindt, wordt het livebeeld getoond.
– 103 – A1 February 03/Trb
7 Technische gegevens
Nederlands
7.1 1 kanaal variant
Werkgeheugen 32MB RAM
Video-ingang 1 x BNC, PAL (CCIR) / NTSC (EIA),
75 intern, 1Vss (0,5–2,0Vss)
Video-uitgang 1 x BNC, PAL (CCIR) / NTSC (EIA), 1Vss
Contactingangen interne pull-up
Contactuitgangen Open-Collector 100mA/12V ext. te schakelen
Relaisuitgangen max. 30V, max.1A
Aansluitingen (achterzijde) zie montage
Aansluitingen (voorzijde) zie montage
Seriële poort RS232 (gegevensopslag / muisaansluiting)
Gewicht ca. 0,5 kg (zonder netadapter en muis)
Afmetingen (h x b x d) ca. 110mm x 48mm x 207mm
Opslagtemperatuur 233 K ... 343 K (–40° C ... +70° C)
Luchtvochtigheid bij opslag 8% ... 80% (relatieve luchtvochtigheid)
Omgevingstemperatuur in bedrijf 273 K ... 318 K (+0° C ... +45° C)
Luchtvochtigheid in bedrijf 15% ... 80% (relatieve luchtvochtigheid)
Opgenomen vermogen 5W/1,2A
PIN-bezetting: Voeding:
PIN1 = +5V PIN4 = GND
PIN2 = +5V PIN5 = nc
PIN3 = nc PIN6 = GND
6
1
61
Netadapter in 19” eenheid
D Ingangsspanning 100–240 VAC / 50–60Hz
D Uitgangsspanning 5V DC, 100VA
7.2 Wandhouder
Afmetingen (h x b x d) ca. 205mm x 164mm x 10mm
Gewicht ca. 0,4 kg
De uitvoering PAL of NTSC ontleent u aan het typeplaatje.
Technische wijzigingen voorbehouden
– 104 – A1 February 03/Trb
8 Opmerkingen
Nederlands
8.1 Algemeen
Bij het optreden van storingen moeten eerst de steekverbindingen worden
gecontroleerd.
Een storing kan mogelijk met kort uitschakelen van de voeding op het apparaat
worden verholpen.
Het apparaat mag niet worden geopend. Bij een beschadigde verzegeling
vervalt de aanspraak op garantie.
Beschrijving van de LED’s: zie hoofdstuk Functies.
Ingevoegde aanwijzingen bij storing videosignaal
= Camera geblindeerd
= Scêneverlichting onvoldoende
= Signaal / ruisafstand te klein
= Geen videosignaal aanwezig
Terugzetten (Reset) op basisinstelling
Contactstekker en voeding van het apparaat scheiden. Draaischakelaar
ingedrukt houden, voeding weer insteken. De groene LED brandt. Met
ingedrukte draaischakelaar wachten tot de rode LED brandt (of knippert bij
gelijktijdige objectdetectie). Onmiddellijk de ingedrukte draaischakelaar
draaien, wachten tot de rode LED uitgaat, de draaischakelaar loslaten. Als het
livebeeld verschijnt, is het resetproces beëindigd.
Opmerkingen
De videobewegingssensor wordt compleet met geïnstalleerde software
geleverd. Voor vragen over het product kunt u zich tot uw dealer wenden.
Reiniging
Bescherm het apparaat tegen stof en vocht. Gebruik geen agressieve
schoonmaakmiddelen.
Alle onbruikbare onderdelen van het videosysteem moeten
reglementair worden afgevoerd.

Documenttranscriptie

INHOUDSOPGAVE Nederlands Hoofdstuk Pagina 1 Inleiding 38 2 Montage 39 3 Functies 42 4 Systeemstructuur 44 5 Parametrering 45 6 Handleiding 50 7 Technische gegevens 52 8 Opmerkingen 53 Opmerking: Overige informatie over het product, de installatie en bediening vindt u onder: http://www.boschsecuritysystems.com – 88 – A1 February 03/Trb 1 Inleiding Nederlands Dit is een hoogwaardige 1-kanaal videobewegingssensor voor directe integratie in een analoog CCTV-systeem. Videosignalen worden door beeldanalyse en interpretatie geëvalueerd. Beelden voor, tijdens en na alarm worden opgeslagen. Extra informatie over de projectplanning en software-tool vindt u in elektronische vorm bij uw dealer of installateur. Wetten/Normen/Richtlijnen waaraan het apparaat voldoet – EMC–wet op basis van NEN–EN 50081–1 (stoorzending) NEN–EN 50130–4 (interferentieweerstand) – NEN–EN 60950 (elektrische veiligheid) – Klimatologisch conform IEC 68–2–2/criterium I, 68–2–1, 68–2–30 Het product draagt het CE-teken. Goedkeuring: FCC Goedkeuring: Recognition Component Mark for Canada and the United States (Filenumber: E221534) Leveringsomvang basisdeel – Basisapparaat (VMD01–M50/M60) – Handleiding – 15-polige sub-D-stekker – Platte tas met rubbervoeten en beugels Accessoires – netadapter VMD–PS – wandhouder VMD–WM – muis VMD–SM – 19”–frame incl. houder VMD–RA90 – 19”-frame incl. houder zonder netadapter/kabelset/ verdeler-LP, met blindplaat VMD–RA00 – 19”-blindplaat VMD–RADC Camera, monitor, registratieapparaat, muis (voor de parametrering) en bekabeling behoren niet tot de leveringsomvang. Alleen voor parametreren Alarmcontact – 89 – A1 February 03/Trb 2 Montage 2.1 Algemene montageaanwijzingen Nederlands – Gebruik uitsluitend de door de fabrikant voorgeschreven kabels, omdat anders de storingsonderdrukking niet kan worden gegarandeerd. – Om de veilige werking te garanderen, mogen uitsluitend de door de fabrikant voorgeschreven voedingen worden gebruikt. (Afzonderlijke apparaten: netadapter VMD–PS, bij 19”-inbouw is de netadapter in het frame VMD–RA geïntegreerd). – Neem bij zaken als opstelling, omgevingsvoorwaarden, apparaatveiligheid van de verschillende hardware-componenten beslist de documentatie van de fabrikant in acht. – Bij de installatie moeten deze handleiding en de juiste aansluitvoorwaarden in acht worden genomen. – Deze beschrijving omvat niet de opstelling en installatie van de camera, monitor en het registratieapparaat. 2.1.1 Montagevarianten Apparaatvoet 1. indrukken 2. indrukken Arrêteerveer Voeten 3. met stomp voorwerp aandrukken Behuizing verticaal De vier apparaatvoeten moeten aan de onderzijde van de behuizing worden gemonteerd. Er moet op voldoende trekontlasting van de aansluitkabels worden gelet. Behuizing horizontaal stapelbaar Let op! Maximaal vier apparaten mogen horizontaal op elkaar worden gestapeld. Als behuizingen horizontaal worden gestapeld, moeten de apparaatvoeten aan de onderzijde van de behuizing zijn gemonteerd. Bij het onderste apparaat vervallen de arrêteerveren. Bij alle overige te stapelen apparaten moeten de arrêteerveren in de apparaatvoeten worden geschoven en in de blokkeersleuf van de onderste behuizing worden gedrukt. Let op voldoende trekontlasting. – 90 – A1 February 03/Trb Voortzetting montage 2.1.2 Nederlands Wandhouder voor de wand- en plafondmontage (accessoire VMD–WM) TOP Boringen voor de trekontlasting TOP Boringen voor de trekontlasting Bevestigingsgaten voor behuizing De wandhouder kunt u als boorsjabloon gebruiken. Voor de wandmontage schroeft u de wandhouder (bevestigingsgaten voor behuizing) aan het apparaat vast. Voor de trekontlasting met kabelbinders gebruikt u de boringen in de montageplaat. Let op! Er mag slechts één apparaat voor wand- of plafondmontage worden gebruikt. 2.1.3 Aansluitingen / voorzijde 3 4 1 2 1 L1 groen 2 L2 rood 3 Impuls-/draaischakelaar 4 muisaansluiting, seriële poort RS232 2.1.4 Aansluitingen / achterzijde 1 2 1 3 4 11 6 1 5V DC 3 Video OUT 2 contacten I/O 4 Video IN – 91 – A1 February 03/Trb Voortzetting montage 2.2 Nederlands 19”-inbouwframe en bekabeling (accessoire VMD–RA90) Voorzijde maximale uitbreiding 8 apparaten Montagebeugel Netadapter Achterzijde Bovenaanzicht (verdeler LP) +5V Netadapter Zwenkrichting 100 – 240V +5V –5V EG N L Si = 2A 100 – 240V Voor montage in de eenheid de montagebeugel (verpakking) plaatsen, in de eenheid zetten, vastschroeven en de bekabeling doorvoeren. Let op De aarding moet deskundig conform IEN 60950 worden uitgevoerd. 2.2.1 19”-inbouwframe zonder bekabeling (accessoire VMD–RA00) Het frame wordt geleverd zonder netadapter/kabelset/verdeler-LP, met blindplaat. – 92 – A1 February 03/Trb 3 Functies 3.1 Heterodynelijnen bij kleur- en S/W-signalen Nederlands Zwart/wit Live en archiefbeelden Kleur Alarmobject: rood gestippelde lijn met hoog contrast Vooralarm-object: geel gestippelde lijn met minder contrast Trackinglijn: groen gestippelde lijn Kleur groen Parametrering Gevoelig gebied: 3.2 3.3 Zwart/wit gestippelde lijn Perspectief: groen: voorgrond gestippelde lijn; blauw: achter- rechthoek voorgrond: grotere deelstrepen grond rechthoek achtergrond: kleinere deelstrepen Richtingsafhankelijkheid: groen: richting gestippelde lijn; blauw: tolerantie richtingspijl met kleinere deelstrepen, tolerantielijnen met grotere deelstrepen, Draaischakelaar Bediening kort drukken Functie Alarmbeeldgeheugen aan nogmaals kort drukken Alarmbeeldgeheugen uit lang drukken (> 2 sec.) Alarmbevestiging naar rechts draaien Vooruit in het alarmarchief (+) naar links draaien Achteruit in het alarmarchief (–) Lichtdioden LED L1 groen L2 rood (bij L1 aan) Situatie uit Functie Apparaat zonder voeding aan Apparaat in bedrijf zonder storing knipperend Apparaatstoring als verzamelmelding Apparaat defect, en/of storing videokanaal uit geen alarm, niet scherp geschakeld aan geen alarm, scherp geschakeld knipperend Object gedetecteerd / Alarm staat aan L2 rood uit (bij L1 knipperend) aan knipperend geen storing op het videosignaal, er is storing aan het apparaat geen videosignaal, geen algemene storing aan apparaat Videosignaal gestoord: 1. Ruissignaal/effectief signaal te laag 2. Camera geblindeerd 3. Scêneverlichting te gering – 93 – A1 February 03/Trb Voortzetting functies 3.4 Nederlands Contactbezetting PIN Functie 1 Contactingang I open: sensor scherp op Ground (Pin5): sensor niet scherp interne pull-up 2 Contactingang II open: parameterset I actief op Ground (Pin5): parameterset II actief interne pull-up 3 Contactuitgang I intern op Ground geschakeld: object gedetecteerd open: geen object gedetecteerd (continusignaal, impuls of periodieke impuls) Open-Collector, max. 100mA, 12V extern te schakelen 4 Contactuitgang II intern op Ground geschakeld: storing videosignaal open: videosignaal in orde Open-Collector, max. 100mA, 12V extern te schakelen 5 Ground 6 Relais I 6/7 gesloten: storing max.30V, max.1A 7 Relais I (middencontact) max.30V, max.1A 8 Relais I 8/7 gesloten: geen storing max.30V, max.1A 9 Relais II 9/10 gesloten: geen alarm max.30V, max.1A 10 Relais II (middencontact) max.30V, max.1A 11 Relais II 11/10 gesloten: alarm max.30V, max.1A 12 Afstandsbediening draaischakelaar: naar links (–) achteruit in het alarmarchief interne pull-up 13 Afstandsbediening draaischakelaar: – omschakeling: livebeeld / alarmarchief – actief >2 sec. = alarmbevestiging interne pull-up 14 Afstandsbediening draaischakelaar: naar rechts (+) vooruit in het alarmarchief interne pull-up 15 Afstandsbediening draaischakelaar: Ground Contactingangen Afstandsbediening elektr. specificatie +5V Contactuitgangen 3/4 1/2 12/13/14 – 5/15 5/15 – 94 – A1 February 03/Trb 4 Systeemstructuur 4.1 Menu Nederlands Parametrering Parameterset 1 Alarmering set 1 Modus set 1 Alarmcontact set 1 Sensorparameter set 1 Gevoelig gebied set 1 Objectgrootte / perspectief set 1 Bewegingsrichting set 1 Parameterset 2 Alarmering set 2 Modus set 2 Alarmcontact set 2 Sensorparameter set 2 Gevoelig gebied set 2 Objectgrootte / perspectief set 2 Bewegingsrichting set 2 Parameterset kopiëren Taal Codenummer wijzigen Systeeminformatie Verlaten – 95 – A1 February 03/Trb 5 Parametrering 5.1 Ingebruikneming Nederlands Neem het apparaat bij kamertemperatuur in gebruik. Stel voor de ingebruikneming vast, dat alle componenten volgens de voorschriften zijn aangesloten. Let op de montageaanwijzingen! Menu 1 Werkgebied / Livebeeld 2 Help-tekst 3 Firmalogo 4 Gebruikersnavigatie 3 1 4 2 5.1.1 Bediening Let bij het parametreren altijd op de menuboom en de Help-tekst in het onderste monitorvenster. De volgende symbolen zijn voor navigatie: = Afbreken (invoer weigeren, terug naar hoger niveau) = Bevestiging (overname van de wijziging, terug naar hoger menuniveau) = Correctie (wissen van de huidige invoer) = Een niveau terug = Verlaten Als niets bijzonders wordt gemeld, wordt met de linkermuisknop getekend, toegevoegd en met de rechter gewist. 5.1.2 Codenummer (voorinstelling 00000) / Codenummer wijzigen Na het inschakelen of na het “Verlaten” van het parameterniveau, moet ca. 5 seconden verstrijken om door bewegen van de muis in het codevenster te komen. Codenummer wijzigen : Dit nieuwe codenummer tweemaal invoeren. – 96 – A1 February 03/Trb Voortzetting parametrering 5.2 Nederlands Parametrering Starten van de parametrering Parameterset 1 of 5.2.1 = Parameterset 2 Alarmering set 1 of 2 Modus Automatische bevestiging, livebeeld bij alarm Handmatige bevestiging, livebeeld bij alarm Handmatige bevestiging, alarmbeeld bij alarm zie hiervoor ook hoofdstuk 6 Alarmcontacten (contactuitgang I zie 3.4) Continusignaal tijdens de objectdetectie Impuls bij nieuwe objectdetectie Periodiek signaal bij objectdetectie Signalering van alarmen LED rood knipperend Relais II Autom. bevestiging Handmatige bevestiging zolang object wordt gedetecteerd zolang object wordt gedetecteerd zolang alarm aanstaat zolang alarm aanstaat – 97 – Contactuitgang zolang object wordt gedetecteerd of impuls zolang object wordt gedetecteerd of impuls A1 February 03/Trb Voortzetting parametrering 5.2.2 Nederlands Sensor parameterset 1 of 2 Neem hiervoor paragraaf 3.1 in acht (heterodynelijnen) Gevoelig gebied set 1 of 2 Het livebeeld verschijnt met het gevoelige, niet verduisterde gebied. Met de ingedrukte rechtermuisknop kunnen hoekige ongevoelige gebieden worden geaccentueerd. Na loslaten van de muisknop zijn ze donker omrand en verduisterd weergegeven. Er kunnen meerdere, in grootte verschillend, ongevoelige gebieden over het beeld worden verdeeld. Met de linkermuisknop kunnen door overtekenen ongevoelige gebieden worden gewist of gemodificeerd, met de rechter gevoelige gebieden worden toegevoegd. Intekenen van de objectgrootte / perspectief set 1 of 2 Het livebeeld verschijnt met een klein vierkant. De afmeting is de fabrieksmatige instelling, niet het minimum. Er is geen perspectief ingesteld. Alles wat groter is dan het ingetekende vierkant wordt gedetecteerd. Met de linkermuisknop kan het kader in grootte worden gewijzigd, in het beeld verschoven of nog een kader worden getrokken. Het grotere kader toont de minimaal op de voorgrond te detecteren objectgrootte. Het kleinere kader de minimale objectgrootte op de achtergrond. De positie van de kaders ten opzichte van elkaar toont het ingestelde perspectief. Let erop, dat de stand van het perspectief daarbij altijd horizontaal of verticaal verloopt, ook als de vierkanten in het beeld diagonaal zijn gerangschikt. Als men zich beide vierkanten als eindpunten van een tegen de beeldranden parallel liggende “L” voorstelt, geeft het lange been de stand aan. Als de afmetingen van de kaders worden gewijzigd, veranderen ook de kleuren of lijnen. Met de rechtermuisknop kan door slepen van een kader het vierkant worden gewist. Als beide vierkanten worden gewist, wordt het kleinste opnieuw ingesteld. – 98 – A1 February 03/Trb Voortzetting parametrering Nederlands Voorbeelden van de stand van het perspectief langere been (horizontaal perspectief) horizontaal langere been (verticaal perspectief) verticaal Bewegingsrichting set 1 of 2 Het livebeeld verschijnt met een vierkant in het midden van het beeld en alle bewegingen leiden tot activering van het alarm. Er is geen toegestane bewegingsrichting ingetekend. Intekenen van de toegestane bewegingsrichting: Door indrukken van de linkermuisknop in het livebeeld wordt de toegestane bewegingsrichting vastgelegd. Deze is door een pijl met twee tolerantielijnen gemarkeerd. Deze twee lijnen vormen de tolerantie in de toegestane bewegingsrichting. Wanneer de cursor op de pijlpunt of de tolerantielijnen wordt gezet, verandert ook het cursorsymbool. Met de linkermuisknop kan de pijl worden gedraaid en de tolerantielijnen kunnen worden gedraaid, geopend of versmald. Door indrukken van de linkermuisknop in de tegenovergestelde pijlrichting wordt een tweede pijl in tegenovergestelde richting met tolerantielijnen in het beeld getekend. Met de rechtermuisknop kunnen door slepen van een kader over de pijl en tolerantielijnen deze worden gewist. 5.2.3 Parameterset kopiëren De parameterset 2 wordt een kopie van set 1, of 1 van set 2. – 99 – A1 February 03/Trb Voortzetting parametrering 5.2.4 Nederlands Opslaan van parametersets Gebruik hiervoor het serviceprogramma VMD01Service.exe op een pc. Verbindt de seriële poort van de pc via een nulmodemkabel met de RS232-poort van het apparaat. Voor opslaan moet het programma met de parameter ’–pd’ worden opgeroepen. De parametergegevens worden in een bestand opgeslagen, dat zich in dezelfde map bevindt als de software. De bestandsnaam kan er als volgt uitzien “VMD01ParaXXXXX”. Hierbij staat XXXXX voor de apparaat-id. De parametergegevens kunnen met de tool ook weer worden weergegeven. Hiervoor moet als parameter ’–pu’ en het parameterbestand worden aangegeven. Op deze wijze kan men parametersets ook van het ene op het andere apparaat kopiëren. – 100 – A1 February 03/Trb 6 Handleiding 6.1 Bevestigen / Alarmbeelden Nederlands Alle systeemonderdelen zijn bedrijfsgereed, ingeschakeld en van parameters voorzien. Op de monitor is het livebeeld te zien. De groene en rode LED branden. In de parametrering is een modus vastgelegd. Modi Automatische bevestiging, livebeeld bij alarm In geval van alarm wordt het livebeeld in overlay-vensters getoond. Het alarm wordt automatisch bevestigd. Als het volgende alarm wordt gedetecteerd, worden de laatste alarmbeelden gewist. Dit is altijd het laatste alarm in het alarmgeheugen. Handmatige bevestiging, livebeeld bij alarm In geval van alarm wordt het livebeeld in overlay-vensters getoond. Het systeem blijft scherp. Bij een nieuw alarm worden echter geen nieuwe alarmbeelden opgeslagen, maar op de contactuitgang gesignaliseerd. Dit is altijd het oudste onbevestigde alarm in het geheugen van alarmbeelden. Na de handmatige bevestiging verschijnt het livebeeld. Handmatige bevestiging, alarmbeeld bij alarm In geval van alarm wordt het alarmbeeld (nr. 0) in overlay-vensters getoond. De vensters worden na 5 sec. verborgen. Het systeem blijft scherp. Bij een nieuw alarm worden echter geen nieuwe alarmbeelden opgeslagen, maar op de contactuitgang gesignaliseerd. Dit is altijd het oudste onbevestigde alarm in het geheugen van alarmbeelden. Na de handmatige bevestiging verschijnt het livebeeld. Bevestiging van alarmen In geval van alarm knippert de rode LED. Het alarm wordt bevestigd door indrukken (> twee seconden) van de impuls-/ draaischakelaar. Daarna stopt de rode LED met knipperen en brandt; niet bij automatische bevestiging. – 101 – A1 February 03/Trb Voortzetting handleiding Nederlands Toegang tot het geheugen van alarmbeelden: Alarmbeelden kunnen voor of na het bevestigen worden bekeken. Voor het omschakelen van livebeeld naar alarmbeelden impuls-/draaischakelaar kort indrukken. . Geen alarmbeelden aanwezig = Als er alarmbeelden zijn, verschijnt een indicatie “0“ op het monitorbeeld, d.w.z. op dit tijdstip werd het alarm gegenereerd. Impuls-/draaischakelaar draaien: links, beelden voor alarm “–” rechts, beelden na alarm “+”. In het alarmbeeld en beelden na alarm is het actieve object rood omrand. De eerste detectie van het object wordt geel omrand. De beweging van het object wordt met een groene lijn tussen de gele en rode omlijnd. Neem ook paragraaf 3.1 in acht (heterodynelijnen bij kleur- en S/W-signalen). Als een beeld langer dan 5 sec. wordt getoond, worden de lijnen verborgen. Bij het doorschakelen naar beelden voor en na het alarm worden deze eerst met vensters weergegeven. Door nogmaals kort drukken, wordt de modus alarmbeeld verlaten. Als in het alarmgeheugen gedurende 60 sec. geen handeling plaatsvindt, wordt het livebeeld getoond. – 102 – A1 February 03/Trb 7 Technische gegevens 7.1 1 kanaal variant Nederlands Werkgeheugen 32MB RAM Video-ingang 1 x BNC, PAL (CCIR) / NTSC (EIA), 75Ω intern, 1Vss (0,5–2,0Vss) Video-uitgang 1 x BNC, PAL (CCIR) / NTSC (EIA), 1Vss Contactingangen interne pull-up Contactuitgangen Open-Collector 100mA/12V ext. te schakelen Relaisuitgangen max. 30V, max.1A Aansluitingen (achterzijde) zie montage Aansluitingen (voorzijde) zie montage Seriële poort RS232 (gegevensopslag / muisaansluiting) Gewicht ca. 0,5 kg (zonder netadapter en muis) Afmetingen (h x b x d) ca. 110mm x 48mm x 207mm Opslagtemperatuur 233 K ... 343 K (–40° C ... +70° C) Luchtvochtigheid bij opslag 8% ... 80% (relatieve luchtvochtigheid) Omgevingstemperatuur in bedrijf 273 K ... 318 K (+0° C ... +45° C) Luchtvochtigheid in bedrijf 15% ... 80% (relatieve luchtvochtigheid) Opgenomen vermogen 5W/1,2A PIN-bezetting: Voeding: 6 1 6 PIN1 = +5V PIN4 = GND PIN2 = +5V PIN5 = nc 1 Netadapter in 19” eenheid D Ingangsspanning D Uitgangsspanning 7.2 PIN3 = nc PIN6 = GND 100–240 VAC / 50–60Hz 5V DC, 100VA Wandhouder Afmetingen (h x b x d) Gewicht ca. 205mm x 164mm x 10mm ca. 0,4 kg De uitvoering PAL of NTSC ontleent u aan het typeplaatje. Technische wijzigingen voorbehouden – 103 – A1 February 03/Trb 8 Opmerkingen 8.1 Algemeen Nederlands Bij het optreden van storingen moeten eerst de steekverbindingen worden gecontroleerd. Een storing kan mogelijk met kort uitschakelen van de voeding op het apparaat worden verholpen. Het apparaat mag niet worden geopend. Bij een beschadigde verzegeling vervalt de aanspraak op garantie. Beschrijving van de LED’s: zie hoofdstuk Functies. Ingevoegde aanwijzingen bij storing videosignaal = Camera geblindeerd = Scêneverlichting onvoldoende = Signaal / ruisafstand te klein = Geen videosignaal aanwezig Terugzetten (Reset) op basisinstelling Contactstekker en voeding van het apparaat scheiden. Draaischakelaar ingedrukt houden, voeding weer insteken. De groene LED brandt. Met ingedrukte draaischakelaar wachten tot de rode LED brandt (of knippert bij gelijktijdige objectdetectie). Onmiddellijk de ingedrukte draaischakelaar draaien, wachten tot de rode LED uitgaat, de draaischakelaar loslaten. Als het livebeeld verschijnt, is het resetproces beëindigd. Opmerkingen De videobewegingssensor wordt compleet met geïnstalleerde software geleverd. Voor vragen over het product kunt u zich tot uw dealer wenden. Reiniging Bescherm het apparaat tegen stof en vocht. Gebruik geen agressieve schoonmaakmiddelen. Alle onbruikbare onderdelen van het videosysteem moeten reglementair worden afgevoerd. – 104 – A1 February 03/Trb
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122

Bosch Appliances VMD01 M50 PAL Handleiding

Categorie
Beveiligingstoegangscontrolesystemen
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor