Documenttranscriptie
INHOUDSOPGAVE
Nederlands
Hoofdstuk
Pagina
1
Inleiding
38
2
Montage
39
3
Functies
42
4
Systeemstructuur
44
5
Parametrering
45
6
Handleiding
50
7
Technische gegevens
52
8
Opmerkingen
53
Opmerking:
Overige informatie over het product, de installatie en bediening vindt u onder:
http://www.boschsecuritysystems.com
– 88 –
A1 February 03/Trb
1
Inleiding
Nederlands
Dit is een hoogwaardige 1-kanaal videobewegingssensor voor directe
integratie in een analoog CCTV-systeem.
Videosignalen worden door beeldanalyse en interpretatie geëvalueerd.
Beelden voor, tijdens en na alarm worden opgeslagen.
Extra informatie over de projectplanning en software-tool vindt u in
elektronische vorm bij uw dealer of installateur.
Wetten/Normen/Richtlijnen waaraan het apparaat voldoet
– EMC–wet op basis van
NEN–EN 50081–1 (stoorzending)
NEN–EN 50130–4 (interferentieweerstand)
– NEN–EN 60950 (elektrische veiligheid)
– Klimatologisch conform IEC 68–2–2/criterium I, 68–2–1, 68–2–30
Het product draagt het CE-teken.
Goedkeuring: FCC
Goedkeuring: Recognition Component Mark for Canada and the United States
(Filenumber: E221534)
Leveringsomvang basisdeel
– Basisapparaat (VMD01–M50/M60)
– Handleiding
– 15-polige sub-D-stekker
– Platte tas met rubbervoeten en
beugels
Accessoires
– netadapter VMD–PS
– wandhouder VMD–WM
– muis VMD–SM
– 19”–frame incl. houder
VMD–RA90
– 19”-frame incl. houder
zonder netadapter/kabelset/
verdeler-LP, met blindplaat
VMD–RA00
– 19”-blindplaat VMD–RADC
Camera, monitor, registratieapparaat, muis (voor de parametrering) en
bekabeling behoren niet tot de leveringsomvang.
Alleen voor parametreren
Alarmcontact
– 89 –
A1 February 03/Trb
2
Montage
2.1
Algemene montageaanwijzingen
Nederlands
– Gebruik uitsluitend de door de fabrikant voorgeschreven kabels, omdat
anders de storingsonderdrukking niet kan worden gegarandeerd.
– Om de veilige werking te garanderen, mogen uitsluitend de door de
fabrikant voorgeschreven voedingen worden gebruikt. (Afzonderlijke
apparaten: netadapter VMD–PS, bij 19”-inbouw is de netadapter in het
frame VMD–RA geïntegreerd).
– Neem bij zaken als opstelling, omgevingsvoorwaarden, apparaatveiligheid
van de verschillende hardware-componenten beslist de documentatie van
de fabrikant in acht.
– Bij de installatie moeten deze handleiding en de juiste aansluitvoorwaarden
in acht worden genomen.
– Deze beschrijving omvat niet de opstelling en installatie van de camera,
monitor en het registratieapparaat.
2.1.1
Montagevarianten
Apparaatvoet
1. indrukken
2. indrukken
Arrêteerveer
Voeten
3. met stomp voorwerp aandrukken
Behuizing verticaal
De vier apparaatvoeten moeten aan de onderzijde van de behuizing worden
gemonteerd. Er moet op voldoende trekontlasting van de aansluitkabels
worden gelet.
Behuizing horizontaal stapelbaar
Let op!
Maximaal vier apparaten mogen horizontaal op elkaar worden gestapeld.
Als behuizingen horizontaal worden gestapeld, moeten de apparaatvoeten
aan de onderzijde van de behuizing zijn gemonteerd. Bij het onderste apparaat
vervallen de arrêteerveren. Bij alle overige te stapelen apparaten moeten de
arrêteerveren in de apparaatvoeten worden geschoven en in de blokkeersleuf
van de onderste behuizing worden gedrukt. Let op voldoende trekontlasting.
– 90 –
A1 February 03/Trb
Voortzetting montage
2.1.2
Nederlands
Wandhouder voor de wand- en plafondmontage (accessoire VMD–WM)
TOP
Boringen voor de
trekontlasting
TOP
Boringen voor de
trekontlasting
Bevestigingsgaten
voor behuizing
De wandhouder kunt u als boorsjabloon gebruiken. Voor de wandmontage
schroeft u de wandhouder (bevestigingsgaten voor behuizing) aan het
apparaat vast. Voor de trekontlasting met kabelbinders gebruikt u de boringen
in de montageplaat.
Let op!
Er mag slechts één apparaat voor wand- of plafondmontage worden gebruikt.
2.1.3
Aansluitingen / voorzijde
3
4
1 2
1 L1 groen
2 L2 rood
3 Impuls-/draaischakelaar 4 muisaansluiting, seriële poort RS232
2.1.4
Aansluitingen / achterzijde
1
2
1
3
4
11 6
1 5V DC
3 Video OUT
2 contacten I/O
4 Video IN
– 91 –
A1 February 03/Trb
Voortzetting montage
2.2
Nederlands
19”-inbouwframe en bekabeling
(accessoire VMD–RA90)
Voorzijde
maximale uitbreiding
8 apparaten
Montagebeugel
Netadapter
Achterzijde
Bovenaanzicht (verdeler LP)
+5V
Netadapter
Zwenkrichting
100 – 240V
+5V –5V EG N L
Si = 2A
100 – 240V
Voor montage in de eenheid de montagebeugel (verpakking) plaatsen, in de
eenheid zetten, vastschroeven en de bekabeling doorvoeren.
Let op
De aarding moet deskundig conform IEN 60950 worden uitgevoerd.
2.2.1
19”-inbouwframe zonder bekabeling (accessoire VMD–RA00)
Het frame wordt geleverd zonder netadapter/kabelset/verdeler-LP, met
blindplaat.
– 92 –
A1 February 03/Trb
3
Functies
3.1
Heterodynelijnen bij kleur- en S/W-signalen
Nederlands
Zwart/wit
Live en archiefbeelden Kleur
Alarmobject:
rood gestippelde lijn met hoog contrast
Vooralarm-object:
geel gestippelde lijn met minder contrast
Trackinglijn:
groen gestippelde lijn
Kleur
groen
Parametrering
Gevoelig gebied:
3.2
3.3
Zwart/wit
gestippelde lijn
Perspectief:
groen: voorgrond gestippelde lijn;
blauw: achter- rechthoek voorgrond: grotere deelstrepen
grond
rechthoek achtergrond: kleinere deelstrepen
Richtingsafhankelijkheid:
groen: richting gestippelde lijn;
blauw: tolerantie richtingspijl met kleinere deelstrepen,
tolerantielijnen met grotere deelstrepen,
Draaischakelaar
Bediening
kort drukken
Functie
Alarmbeeldgeheugen aan
nogmaals kort drukken
Alarmbeeldgeheugen uit
lang drukken (> 2 sec.)
Alarmbevestiging
naar rechts draaien
Vooruit in het alarmarchief (+)
naar links draaien
Achteruit in het alarmarchief (–)
Lichtdioden
LED
L1 groen
L2 rood
(bij L1 aan)
Situatie
uit
Functie
Apparaat zonder voeding
aan
Apparaat in bedrijf zonder storing
knipperend
Apparaatstoring als verzamelmelding
Apparaat defect, en/of storing videokanaal
uit
geen alarm, niet scherp geschakeld
aan
geen alarm, scherp geschakeld
knipperend
Object gedetecteerd / Alarm staat aan
L2 rood
uit
(bij L1 knipperend)
aan
knipperend
geen storing op het videosignaal,
er is storing aan het apparaat
geen videosignaal, geen algemene storing aan apparaat
Videosignaal gestoord:
1. Ruissignaal/effectief signaal te laag
2. Camera geblindeerd
3. Scêneverlichting te gering
– 93 –
A1 February 03/Trb
Voortzetting functies
3.4
Nederlands
Contactbezetting
PIN
Functie
1
Contactingang I
open: sensor scherp
op Ground (Pin5): sensor niet scherp
interne pull-up
2
Contactingang II
open: parameterset I actief
op Ground (Pin5):
parameterset II actief
interne pull-up
3
Contactuitgang I
intern op Ground geschakeld: object
gedetecteerd
open: geen object gedetecteerd
(continusignaal, impuls of periodieke impuls)
Open-Collector,
max. 100mA, 12V
extern te schakelen
4
Contactuitgang II
intern op Ground geschakeld:
storing videosignaal
open: videosignaal in orde
Open-Collector,
max. 100mA, 12V
extern te schakelen
5
Ground
6
Relais I
6/7 gesloten: storing
max.30V, max.1A
7
Relais I (middencontact)
max.30V, max.1A
8
Relais I
8/7 gesloten: geen storing
max.30V, max.1A
9
Relais II
9/10 gesloten: geen alarm
max.30V, max.1A
10
Relais II (middencontact)
max.30V, max.1A
11
Relais II
11/10 gesloten: alarm
max.30V, max.1A
12
Afstandsbediening draaischakelaar:
naar links (–) achteruit in het alarmarchief
interne pull-up
13
Afstandsbediening draaischakelaar:
– omschakeling: livebeeld / alarmarchief
– actief >2 sec. = alarmbevestiging
interne pull-up
14
Afstandsbediening draaischakelaar:
naar rechts (+) vooruit in het alarmarchief
interne pull-up
15
Afstandsbediening draaischakelaar: Ground
Contactingangen
Afstandsbediening
elektr. specificatie
+5V
Contactuitgangen
3/4
1/2
12/13/14
–
5/15
5/15
– 94 –
A1 February 03/Trb
4
Systeemstructuur
4.1
Menu
Nederlands
Parametrering
Parameterset 1
Alarmering set 1
Modus set 1
Alarmcontact set 1
Sensorparameter set 1
Gevoelig gebied set 1
Objectgrootte / perspectief set 1
Bewegingsrichting set 1
Parameterset 2
Alarmering set 2
Modus set 2
Alarmcontact set 2
Sensorparameter set 2
Gevoelig gebied set 2
Objectgrootte / perspectief set 2
Bewegingsrichting set 2
Parameterset kopiëren
Taal
Codenummer wijzigen
Systeeminformatie
Verlaten
– 95 –
A1 February 03/Trb
5
Parametrering
5.1
Ingebruikneming
Nederlands
Neem het apparaat bij kamertemperatuur in gebruik.
Stel voor de ingebruikneming vast, dat alle componenten volgens de
voorschriften zijn aangesloten. Let op de montageaanwijzingen!
Menu
1
Werkgebied / Livebeeld
2
Help-tekst
3
Firmalogo
4
Gebruikersnavigatie
3
1
4
2
5.1.1
Bediening
Let bij het parametreren altijd op de menuboom en de Help-tekst in het
onderste monitorvenster. De volgende symbolen zijn voor navigatie:
= Afbreken (invoer weigeren, terug naar hoger niveau)
= Bevestiging (overname van de wijziging, terug naar hoger menuniveau)
= Correctie (wissen van de huidige invoer)
= Een niveau terug
= Verlaten
Als niets bijzonders wordt gemeld, wordt met de linkermuisknop getekend,
toegevoegd en met de rechter gewist.
5.1.2
Codenummer (voorinstelling 00000) / Codenummer wijzigen
Na het inschakelen of na het “Verlaten” van het parameterniveau, moet ca.
5 seconden verstrijken om door bewegen van de muis in het codevenster te
komen.
Codenummer wijzigen
: Dit nieuwe codenummer tweemaal invoeren.
– 96 –
A1 February 03/Trb
Voortzetting parametrering
5.2
Nederlands
Parametrering
Starten van de parametrering
Parameterset 1 of
5.2.1
= Parameterset 2
Alarmering set 1 of 2
Modus
Automatische bevestiging, livebeeld bij alarm
Handmatige bevestiging, livebeeld bij alarm
Handmatige bevestiging, alarmbeeld bij alarm
zie hiervoor ook hoofdstuk 6
Alarmcontacten (contactuitgang I zie 3.4)
Continusignaal tijdens de objectdetectie
Impuls bij nieuwe objectdetectie
Periodiek signaal bij objectdetectie
Signalering van alarmen
LED rood
knipperend Relais II
Autom.
bevestiging
Handmatige
bevestiging
zolang
object
wordt gedetecteerd
zolang
object
wordt gedetecteerd
zolang
alarm
aanstaat
zolang
alarm
aanstaat
– 97 –
Contactuitgang
zolang
object
wordt gedetecteerd
of impuls
zolang
object
wordt gedetecteerd
of impuls
A1 February 03/Trb
Voortzetting parametrering
5.2.2
Nederlands
Sensor parameterset 1 of 2
Neem hiervoor paragraaf 3.1 in acht (heterodynelijnen)
Gevoelig gebied set 1 of 2
Het livebeeld verschijnt met het gevoelige, niet verduisterde gebied.
Met de ingedrukte rechtermuisknop kunnen hoekige ongevoelige gebieden
worden geaccentueerd. Na loslaten van de muisknop zijn ze donker omrand en
verduisterd weergegeven. Er kunnen meerdere, in grootte verschillend,
ongevoelige gebieden over het beeld worden verdeeld. Met de linkermuisknop
kunnen door overtekenen ongevoelige gebieden worden gewist of
gemodificeerd, met de rechter gevoelige gebieden worden toegevoegd.
Intekenen van de objectgrootte / perspectief set 1 of 2
Het livebeeld verschijnt met een klein vierkant. De afmeting is de
fabrieksmatige instelling, niet het minimum. Er is geen perspectief ingesteld.
Alles wat groter is dan het ingetekende vierkant wordt gedetecteerd. Met de
linkermuisknop kan het kader in grootte worden gewijzigd, in het beeld
verschoven of nog een kader worden getrokken. Het grotere kader toont de
minimaal op de voorgrond te detecteren objectgrootte. Het kleinere kader de
minimale objectgrootte op de achtergrond. De positie van de kaders ten
opzichte van elkaar toont het ingestelde perspectief. Let erop, dat de stand van
het perspectief daarbij altijd horizontaal of verticaal verloopt, ook als de
vierkanten in het beeld diagonaal zijn gerangschikt. Als men zich beide
vierkanten als eindpunten van een tegen de beeldranden parallel liggende “L”
voorstelt, geeft het lange been de stand aan. Als de afmetingen van de kaders
worden gewijzigd, veranderen ook de kleuren of lijnen. Met de
rechtermuisknop kan door slepen van een kader het vierkant worden gewist.
Als beide vierkanten worden gewist, wordt het kleinste opnieuw ingesteld.
– 98 –
A1 February 03/Trb
Voortzetting parametrering
Nederlands
Voorbeelden van de stand van het perspectief
langere been
(horizontaal perspectief)
horizontaal
langere been
(verticaal perspectief)
verticaal
Bewegingsrichting set 1 of 2
Het livebeeld verschijnt met een vierkant in het midden van het beeld en
alle bewegingen leiden tot activering van het alarm. Er is geen toegestane
bewegingsrichting ingetekend.
Intekenen van de toegestane bewegingsrichting:
Door indrukken van de linkermuisknop in het livebeeld wordt de toegestane
bewegingsrichting vastgelegd. Deze is door een pijl met twee tolerantielijnen
gemarkeerd. Deze twee lijnen vormen de tolerantie in de toegestane
bewegingsrichting. Wanneer de cursor op de pijlpunt of de tolerantielijnen
wordt gezet, verandert ook het cursorsymbool. Met de linkermuisknop kan de
pijl worden gedraaid en de tolerantielijnen kunnen worden gedraaid, geopend
of versmald.
Door indrukken van de linkermuisknop in de tegenovergestelde pijlrichting
wordt een tweede pijl in tegenovergestelde richting met tolerantielijnen in het
beeld getekend. Met de rechtermuisknop kunnen door slepen van een kader
over de pijl en tolerantielijnen deze worden gewist.
5.2.3
Parameterset kopiëren
De parameterset 2 wordt een kopie van set 1, of 1 van set 2.
– 99 –
A1 February 03/Trb
Voortzetting parametrering
5.2.4
Nederlands
Opslaan van parametersets
Gebruik hiervoor het serviceprogramma VMD01Service.exe op een pc.
Verbindt de seriële poort van de pc via een nulmodemkabel met de
RS232-poort van het apparaat. Voor opslaan moet het programma met de
parameter ’–pd’ worden opgeroepen. De parametergegevens worden in een
bestand opgeslagen, dat zich in dezelfde map bevindt als de software. De
bestandsnaam kan er als volgt uitzien “VMD01ParaXXXXX”. Hierbij staat
XXXXX voor de apparaat-id. De parametergegevens kunnen met de tool ook
weer worden weergegeven. Hiervoor moet als parameter ’–pu’ en het
parameterbestand worden aangegeven. Op deze wijze kan men
parametersets ook van het ene op het andere apparaat kopiëren.
– 100 –
A1 February 03/Trb
6
Handleiding
6.1
Bevestigen / Alarmbeelden
Nederlands
Alle systeemonderdelen zijn bedrijfsgereed, ingeschakeld en van parameters
voorzien. Op de monitor is het livebeeld te zien. De groene en rode LED
branden. In de parametrering is een modus vastgelegd.
Modi
Automatische bevestiging, livebeeld bij alarm
In geval van alarm wordt het livebeeld in overlay-vensters getoond. Het alarm
wordt automatisch bevestigd. Als het volgende alarm wordt gedetecteerd,
worden de laatste alarmbeelden gewist. Dit is altijd het laatste alarm in het
alarmgeheugen.
Handmatige bevestiging, livebeeld bij alarm
In geval van alarm wordt het livebeeld in overlay-vensters getoond. Het
systeem blijft scherp. Bij een nieuw alarm worden echter geen nieuwe
alarmbeelden opgeslagen, maar op de contactuitgang gesignaliseerd. Dit is
altijd het oudste onbevestigde alarm in het geheugen van alarmbeelden. Na de
handmatige bevestiging verschijnt het livebeeld.
Handmatige bevestiging, alarmbeeld bij alarm
In geval van alarm wordt het alarmbeeld (nr. 0) in overlay-vensters getoond. De
vensters worden na 5 sec. verborgen. Het systeem blijft scherp. Bij een nieuw
alarm worden echter geen nieuwe alarmbeelden opgeslagen, maar op de
contactuitgang gesignaliseerd. Dit is altijd het oudste onbevestigde alarm in het
geheugen van alarmbeelden. Na de handmatige bevestiging verschijnt het
livebeeld.
Bevestiging van alarmen
In geval van alarm knippert de rode LED.
Het alarm wordt bevestigd door indrukken (> twee seconden) van de impuls-/
draaischakelaar. Daarna stopt de rode LED met knipperen en brandt; niet bij
automatische bevestiging.
– 101 –
A1 February 03/Trb
Voortzetting handleiding
Nederlands
Toegang tot het geheugen van alarmbeelden:
Alarmbeelden kunnen voor of na het bevestigen worden bekeken. Voor het
omschakelen van livebeeld naar alarmbeelden impuls-/draaischakelaar kort
indrukken.
.
Geen alarmbeelden aanwezig =
Als er alarmbeelden zijn, verschijnt een indicatie “0“ op het monitorbeeld, d.w.z.
op dit tijdstip werd het alarm gegenereerd.
Impuls-/draaischakelaar draaien:
links, beelden voor alarm “–”
rechts, beelden na alarm “+”.
In het alarmbeeld en beelden na alarm is het actieve object rood omrand. De
eerste detectie van het object wordt geel omrand. De beweging van het object
wordt met een groene lijn tussen de gele en rode omlijnd. Neem ook
paragraaf 3.1 in acht (heterodynelijnen bij kleur- en S/W-signalen). Als een
beeld langer dan 5 sec. wordt getoond, worden de lijnen verborgen. Bij het
doorschakelen naar beelden voor en na het alarm worden deze eerst met
vensters weergegeven. Door nogmaals kort drukken, wordt de modus
alarmbeeld verlaten. Als in het alarmgeheugen gedurende 60 sec. geen
handeling plaatsvindt, wordt het livebeeld getoond.
– 102 –
A1 February 03/Trb
7
Technische gegevens
7.1
1 kanaal variant
Nederlands
Werkgeheugen
32MB RAM
Video-ingang
1 x BNC, PAL (CCIR) / NTSC (EIA),
75Ω intern, 1Vss (0,5–2,0Vss)
Video-uitgang
1 x BNC, PAL (CCIR) / NTSC (EIA), 1Vss
Contactingangen
interne pull-up
Contactuitgangen
Open-Collector 100mA/12V ext. te schakelen
Relaisuitgangen
max. 30V, max.1A
Aansluitingen (achterzijde)
zie montage
Aansluitingen (voorzijde)
zie montage
Seriële poort
RS232 (gegevensopslag / muisaansluiting)
Gewicht
ca. 0,5 kg (zonder netadapter en muis)
Afmetingen (h x b x d)
ca. 110mm x 48mm x 207mm
Opslagtemperatuur
233 K ... 343 K (–40° C ... +70° C)
Luchtvochtigheid bij opslag
8% ... 80% (relatieve luchtvochtigheid)
Omgevingstemperatuur in bedrijf 273 K ... 318 K (+0° C ... +45° C)
Luchtvochtigheid in bedrijf
15% ... 80% (relatieve luchtvochtigheid)
Opgenomen vermogen
5W/1,2A
PIN-bezetting: Voeding:
6
1
6
PIN1 = +5V PIN4 = GND
PIN2 = +5V PIN5 = nc
1
Netadapter in 19” eenheid
D Ingangsspanning
D Uitgangsspanning
7.2
PIN3 = nc
PIN6 = GND
100–240 VAC / 50–60Hz
5V DC, 100VA
Wandhouder
Afmetingen (h x b x d)
Gewicht
ca. 205mm x 164mm x 10mm
ca. 0,4 kg
De uitvoering PAL of NTSC ontleent u aan het typeplaatje.
Technische wijzigingen voorbehouden
– 103 –
A1 February 03/Trb
8
Opmerkingen
8.1
Algemeen
Nederlands
Bij het optreden van storingen moeten eerst de steekverbindingen worden
gecontroleerd.
Een storing kan mogelijk met kort uitschakelen van de voeding op het apparaat
worden verholpen.
Het apparaat mag niet worden geopend. Bij een beschadigde verzegeling
vervalt de aanspraak op garantie.
Beschrijving van de LED’s: zie hoofdstuk Functies.
Ingevoegde aanwijzingen bij storing videosignaal
= Camera geblindeerd
= Scêneverlichting onvoldoende
= Signaal / ruisafstand te klein
= Geen videosignaal aanwezig
Terugzetten (Reset) op basisinstelling
Contactstekker en voeding van het apparaat scheiden. Draaischakelaar
ingedrukt houden, voeding weer insteken. De groene LED brandt. Met
ingedrukte draaischakelaar wachten tot de rode LED brandt (of knippert bij
gelijktijdige objectdetectie). Onmiddellijk de ingedrukte draaischakelaar
draaien, wachten tot de rode LED uitgaat, de draaischakelaar loslaten. Als het
livebeeld verschijnt, is het resetproces beëindigd.
Opmerkingen
De videobewegingssensor wordt compleet met geïnstalleerde software
geleverd. Voor vragen over het product kunt u zich tot uw dealer wenden.
Reiniging
Bescherm het apparaat tegen stof en vocht. Gebruik geen agressieve
schoonmaakmiddelen.
Alle onbruikbare onderdelen van het videosysteem moeten
reglementair worden afgevoerd.
– 104 –
A1 February 03/Trb