nederl ands
3.0 Installatie
3.1 Vloer
Fundament
Het fundament moet op de haard berekend zijn. Zie «2.0
Technische gegevens» voor het gewicht van de haard. Het
wordt aanbevolen om een vloer die niet aan het fundament
bevestigd is, een zogenaamde zwevende vloer, bij de installatie
te verwijderen.
Vereisten ter bescherming van een houten
vloer
Jøtul F 118 beschikt over een hitteschild aan de onderkant van
de Als de haard op een ondergrond van brandbaar materiaal
geplaatst moet worden, moet de vloer onder de haard met een
stevige, solide, vuurvaste laag worden bedekt. Deze laag moet in
overeenstemming zijn met de nationale wetten en voorschriften.
(Zie bouwreglementen in uw land.)
Vloeren van brandbaar materiaal, zoals linoleum, tapijt,
enzovoort, moeten onder de vloerplaat worden verwijderd.
Brandbare vloeren voor de haard moeten
voldoen aan het volgende
De vloerplaat moet in overeenstemming zijn met de nationale
wetten en voorschriften. (Zie bouwreglementen.)
Neem contact op met de afdeling Bouwtoezicht van uw gemeente
voor informatie over beperkingen en installatieeisen.
3.2 Muren
De afstand tot de muur van brandbaar
materiaal, conform afb. 1
De haard is goedgekeurd voor gebruik met een niet-geïsoleerde
kachelpijp bij afstanden tot een muur van brandbaar materiaal
zoals in afb. 1.
Afstand tot muren beschermd door een
brandmuur
De brandmuur moet voldoen aan
De brandmuur moet ten minste 100 mm dik zijn en van baksteen,
betonsteen of licht beton zijn gemaakt. U kunt ook andere
goedgekeurde materialen en constructies gebruiken, zoals Jøtul
Brannpanel.
3.3 Plafond
Jøtul F 118 kan worden gemonteerd met de bovenrand van de
opening voor hete lucht minstens 1200 mm onder een plafond
van brandbaar materiaal.
3.4 Schoorstenen en kachelpijpen
Een positie voor de schoorsteenaansluiting
kiezen
Voordat u een opening in de schoorsteen maakt, moet de haard
als proef worden geplaatst om te zorgen voor de juiste positie
ten opzichte van de schoorsteen. Zie afb. 1 voor de afmetingen
van de brandmuur. Markeer de plek voor de kachelpijp waar u
het gat boort (let op de hellingshoek van de pijp).
Steek het smalle uiteinde van de kachelpijp in de rookafvoer
van de haard. Plaats de afdichtingskoorden van binnen om de
kachelpijp. Druk ze vervolgens naar buiten richting achter-/
zijstuk. Vul de lege ruimte tussen de kachelpijp en de rookafvoer
op met kachelcement.
Gebruik een afdichtkoord om de opening tussen afvoerbuis en
afvoerstut af te sluiten.
Montage van de kachelpijp
Boor een gat voor de kachelpijp. De afstand tussen de
haard en de brandmuur/schoorsteen moet ten minste 100
mm bedragen. Gebruik altijd een schoorsteenkraag voor
de schoorsteenaansluiting. Gebruik de door de leverancier
aanbevolen schoorsteenkraag bij het aansluiten op een
geprefabriceerd element. Volg de instructies voor montage en
gebruik van de leverancier nauwkeurig op in verband met mortel/
kachelcement voordat u de haard gaat gebruiken.
Zorg dat de kachelpijp niet scheef staat ten opzichte van de
schoorsteen. De pijp moet ten minste een horizontale positie
hebben, bij voorkeur een helling van een paar millimeter.
Opmerking! Een juiste en luchtdichte aansluiting is van groot
belang voor het goed functioneren van de haard.
Het is van bijzonder belang dat de aansluitingen enigszins
flexibel zijn. Dit voorkomt het ontstaan van scheurtjes als de
vloer enigszins zou gaan doorzakken.
3.5 Montage vóór plaatsing
N.B. Controleer vóór het installeren of de haard geen
transportschade heeft opgelopen.
Het product is zwaar! Zorg voor hulp bij het neerzetten en
installeren van de haard.
Verwijder de bovenplaat en alle losse delen zoals keerplaat •
en hitteschilden, uit het toestel.
Plaats de kartonnen verpakking op de grond en leg de haard •
voorzichtig op de zijkant. Zet de 4 poten met schroeven en
ringen vast. (Afb. 2A.)
Bevestig het hitteschild in de twee schroeven onder de haard •
(Afb. 2B). Til de haard voorzichtig op.
De schoorsteenuitgang en bovenplaat worden van positie •
gewisseld als de rookafvoer boven op de haard moet komen.
(Afb. 3A-B.)
Monteer de hitteschilden door ze aan de nokken van de •
zijplaten te hangen. (Afb. 4A.)
Positioneer de keerplaat • (zie afb. 3). Zorg ervoor dat de
keerplaat goed rust op de acherzijde (C).
Belangrijk: Wanneer de keerplaat niet juist geplaatst is,
stromen de rookgassen direct de schoorsteen in. Dit resulteert
in te hoge schoorsteentemperatuur, die de achterplaat kan
beschadigen en maken het toestel inefficiënt.
Bevestig de knop aan de deurklink met de meegeleverde •
schroef en moer. (Afb. 5A)