Garmin GPS 19x NMEA 2000® Installatie gids

Type
Installatie gids

Deze handleiding is ook geschikt voor

GPS 19X NMEA 2000
®
INSTALLATIE-INSTRUCTIES
Belangrijke veiligheidsinformatie
VOORZICHTIG
Draag altijd een veiligheidsbril, oorbeschermers en een
stofmasker tijdens het boren, zagen en schuren om mogelijk
persoonlijk letsel te voorkomen.
LET OP
Controleer voordat u gaat boren of zagen wat zich aan de
andere kant van het oppervlak bevindt om schade aan het
vaartuig te voorkomen.
Voor de beste prestaties en om schade aan uw boot te
voorkomen moet u alle installatie-instructies lezen voordat u
verdergaat. Installeer het toestel volgens deze instructies.
Gebruik de juiste bevestigingsmiddelen, gereedschappen en
steunen, die bij de meeste watersportwinkels verkrijgbaar zijn.
Ga voor meer informatie naar support.garmin.com.
Benodigde materialen
Boormachine
3,2 mm (1/8 in.) boortje
19 mm (3/4 in.) boortje voor een kabelgat bij paalmontage
25 mm (1 in.) gatenzaag voor een kabelgat bij
oppervlaktemontage
Verzinkboor voor montage op glasvezel
Schroeven voor montage onder het dek
Schroevendraaier, geschikt voor het schroeftype
Watervaste kit (optioneel)
Aanvullende NMEA 2000 netwerkcomponenten indien nodig
De antenne bevestigen
Overwegingen bij montage van antenne
VOORZICHTIG
Installeer of bewaar de antenne niet in de buurt van sterke
magneten, luidsprekers inbegrepen. Sterke magnetische velden
kunnen de antenne beschadigen.
U kunt de antenne monteren op een vlak oppervlak of
bevestigen aan een standaardpaal met een diameter van 1 inch
en een schroefdraad met 14 draden per inch (niet
meegeleverd). U kunt de kabel buiten de paal om of door de
paal heen geleiden. Overweeg voor optimale prestaties de
volgende richtlijnen wanneer u de montagelocatie voor de
antenne kiest.
Voor een optimale ontvangst kunt u de antenne het beste
monteren op een plek met in alle richtingen vrij zicht op de
hemel .
Plaats de antenne niet in de schaduw van de opbouw , een
antennedome of een mast.
Plaats de antenne niet in de buurt van de motor of andere
bronnen van elektromagnetische interferentie (EMI) .
Monteer de antenne niet in de buurt van bekende
ijzerhoudende, metalen voorwerpen, zoals een
gereedschapskist of kompas.
Als u een radar hebt, kunt u de antenne het beste monteren
boven het pad van de radar . Zo nodig kunt u de antenne
monteren onder het pad van de radar .
U kunt de antenne beter niet direct in het pad van de radar
monteren.
De antenne mag niet binnen 1 m (3 ft.) van een VHF-
radioantenne of het pad van een radar worden
gemonteerd.
De montagelocatie testen
1
Bevestig de antenne tijdelijk op de gewenste locatie en test
de werking.
2
Verplaats de antenne naar een andere locatie als u
interferentie met andere elektronica ervaart. Test de antenne
vervolgens opnieuw.
3
Herhaal de stappen 1–2 tot u een volledige of acceptabele
signaalsterkte hebt.
4
Bevestig de antenne permanent.
De antenne op het montageoppervlak bevestigen
LET OP
Als u de beugel met schroeven bevestigt op glasvezel, kunt u
het beste bij het boren met een kleine verzinkboor alleen in de
bovenste gellaag een kleine verdieping aanbrengen. U voorkomt
hiermee dat er scheuren in de gellaag ontstaan als de
schroeven worden aangedraaid.
Voordat u de antenne permanent bevestigt, moet u testen of
deze goed werkt op de montagelocatie (De montagelocatie
testen, pagina 1).
1
Markeer de locatie van de drie boorgaten met behulp van de
meegeleverde oppervlaktemontagesteun als uw
GUID-512A740F-7146-4626-9C08-48DB06A8A4EE v1Januari 2021
montagesjabloon en zoek het kabelgat in het midden van de
steun.
2
Leg de oppervlakmontagesteun opzij.
Boor niet door de beugel.
3
Boor drie voorboorgaten van 3,2 mm (
1
/
8
inch).
4
Boor het kabelgat van 25 mm (1 in.) in het midden.
5
Bevestig de oppervlakmontagesteun met de meegeleverde
M4-schroeven op het oppervlak.
6
Leid de kabel door het gat in het midden en sluit deze aan
op de antenne.
7
Controleer of de grote pakking is aangebracht aan de
onderkant van antenne, plaats de antenne op de
oppervlaktemontagesteun en draai de antenne naar rechts
totdat deze stevig vastzit.
8
Bevestig de antenne met de meegeleverde M3-schroef
aan de montagesteun.
9
Leid de kabel weg van bronnen van elektronische
interferentie.
De antenne aan een paal monteren
De antenne bevestigen met de kabel buiten de paal geleid
Voordat u de antenne permanent bevestigt, moet u testen of
deze goed werkt op de montagelocatie (De montagelocatie
testen, pagina 1).
1
Leid de kabel door de paalmontageadapter en plaats de
kabel in de verticale uitsparing naast de basis van de
paalmontageadapter.
2
Draai de paalmontageadapter op een standaardpaal met een
buitendiameter van 1 inch en een schroefdraad met 14
slagen per inch (niet meegeleverd).
Draai de adapter niet te strak vast aan de paal.
3
Verbind de kabel met de antenne.
4
Plaats de antenne op de paalmontagesteun en draai de
antenne naar rechts om deze goed op zijn plaats te zetten.
5
Bevestig de antenne met de meegeleverde M3-schroef aan
de adapter .
6
Nadat de antenne aan de paalmontagesteun is bevestigd,
kunt u de rest van het verticale kabelgat opvullen met
watervaste kit (optioneel).
7
Bevestig de paal aan de boot als dit nog niet is gebeurd.
8
Leid de kabel weg van bronnen van elektronische
interferentie.
De antenne bevestigen met de kabel door de paal geleid
Voordat u de antenne permanent bevestigt, moet u testen of
deze goed werkt op de montagelocatie (De montagelocatie
testen, pagina 1).
1
Plaats een standaardpaal met een buitendiameter van 1 inch
en een schroefdraad met 14 slagen per inch (niet
meegeleverd) op de geselecteerde locatie en markeer het
globale middelpunt van de paal.
2
Maak een gat met een boor van 19 mm (
3
/
4
inch) om de
kabel doorheen te geleiden.
3
Bevestig de paal aan de boot.
4
Draai de paalmontageadapter op de paal.
Draai de adapter niet te stevig aan.
5
Leid de kabel door de paal en sluit deze aan op de antenne.
6
Plaats de antenne op de paalmontagesteun en draai de
antenne naar rechts om deze goed op zijn plaats te zetten.
7
Bevestig de antenne met de meegeleverde M3-schroef aan
de adapter .
8
Vul het verticale kabelgat op met watervaste kit (optioneel)
zodra de antenne aan de paalmontagesteun is bevestigd.
9
Leid de kabel weg van bronnen van elektronische
interferentie.
De antenne onder een oppervlak monteren
LET OP
Controleer of de meegeleverde schroeven het oppervlak niet
kunnen penetreren voordat u de onder-dekmontagesteun
installeert. Als de meegeleverde schroeven te lang zijn, gebruikt
u in plaats daarvan schroeven die geschikt zijn voor het
oppervlak.
Omdat de antenne geen signalen kan ontvangen door metaal
heen, kan deze alleen worden gemonteerd onder een
glasvezeloppervlak.
1
Kies en test de locatie onder een glasvezeloppervlak waar u
de antenne wilt monteren (De montagelocatie testen,
pagina 1).
2
2
Plaats de plakstroken op de onder-dekmontagesteun .
3
Plaats de antenne in de onder-dekmontagesteun.
4
Bevestig de onder-dekmontagesteun op het
montageoppervlak.
5
Maak de onder-dekmontagesteun aan het montageoppervlak
vast met schroeven.
6
Verbind de kabel met de antenne .
7
Leid de kabel weg van bronnen van elektronische
interferentie.
De antenne aansluiten
NMEA 2000 netwerkverbinding
Als u geen bestaand NMEA 2000 netwerk hebt, moet u een
NMEA 2000 netwerk op uw boot installeren. Ga voor meer
informatie over NMEA 2000 naar garmin.com/manuals/nmea
_2000.
De antenne wordt geleverd met een NMEA 2000 T-connector en
een NMEA 2000 netwerkkabel. U gebruikt deze twee
onderdelen om de antenne te verbinden met uw bestaande
NMEA 2000 netwerk.
Als de bijgeleverde netwerkkabel niet lang genoeg is, kunt u een
extra netwerkkabel van maximaal 4 m (13 ft.) toevoegen. Als er
meer kabel nodig is, kunt u een extra kabel toevoegen aan de
NMEA 2000 backbone, op basis van NMEA 2000 de richtlijnen.
Antenne
NMEA 2000 netwerkkabel
NMEA 2000 T-connector
NMEA 2000 backbone
Antenneconfiguratie
Om het NMEA 2000 configuratiemenu op uw Garmin
®
toestel te
openen, raadpleegt u de documentatie bij uw toestel. Terwijl u
het NMEA 2000 configuratiemenu op uw Garmin toestel bekijkt,
moet u de antenne selecteren en vervolgens Bekijk selecteren
om deze instellingen te wijzigen.
WAAS/EGNOS: Hiermee kunnen WAAS (Wide Area
Augmentation System in Noord-Amerika) en EGNOS
(European Geostationary Navigation Overlay Service)
nauwkeurigere positiegegevens leveren.
Snelheidsfilter: Maakt gegevensmiddeling mogelijk voor een
soepelere positie-update, waardoor er minder onnodige
afdrijfalarmtriggers zijn. U kunt de functie inschakelen bij
stilstand of bij lagere snelheden wanneer dit het nuttigst is, of
uitschakelen bij hogere snelheden.
Automatisch lokaliseren: Hiermee kunt u gecachete
satellietgegevens wissen en het toestel dwingen om nieuwe
gegevens te verkrijgen. Dit kan handig zijn als u de boot vele
mijlen hebt verplaatst zonder de antenne te gebruiken.
GLONASS: Hiermee worden GLONASS-satellieten (Global
Navigation Satellite System in Rusland) ingeschakeld.
Fabrieksinstellingen: Hiermee kunt u de standaardinstellingen
van de antenne herstellen. Alle aangepaste configuratie-
instellingen gaan verloren.
De behuizing schoonmaken
LET OP
Vermijd chemische schoonmaakmiddelen en oplosmiddelen die
de kunststofonderdelen kunnen beschadigen.
1
Maak de behuizing van het toestel schoon met een doek die
is bevochtigd met een mild schoonmaakmiddel.
2
Veeg het toestel vervolgens droog.
Appendix
Software-update
U moet de Garmin kaartplotter-software bijwerken als u dit
toestel installeert. Raadpleeg voor instructies over het bijwerken
van de software de gebruikershandleiding van uw kaartplotter
op support.garmin.com.
Specificaties
Afmetingen (diameter x
hoogte)
91,6 × 49,5 mm ( 3
19
/
32
× 1
15
/
16
in.)
Gewicht 201 g (7,1 oz.)
Lengte NMEA 2000 netwerk-
kabel
6 m (19 ft. 8 inch)
Temperatuurbereik Van -30° tot 80°C (van -22° tot 176°F)
Materiaal behuizing Volledig afgedicht, schokbestendige
plasticlegering
Waterbestendigheid IEC 60529 IPX7
1
Kompasveilige afstand 150 mm (5,9 in.)
Voedingsbron 9 tot 16 V gelijkstroom, ongereguleerd
Ingangsstroom 40 mA bij 12 V gelijkstroom
NMEA 2000 LEN bij 9 V gelijk-
stroom
2 (100 mA)
NMEA 2000 stroomverbruik 40 mA bij 12 V gelijkstroom
NMEA 2000 PGN informatie
Zenden
059392 ISO bevestiging
060928 ISO-adres gereserveerd
126208 Vraag groepsfunctie aan
126464 PGN-lijst verzenden en ontvangen
(groepsfunctie)
1
Het toestel is bestand tegen incidentele blootstelling aan water tot een diepte
van 1 meter gedurende maximaal 30 minuten. Ga voor meer informatie naar
www.garmin.com/waterrating.
3
126992 Systeemtijd
126996 Productinformatie
129025 Positie: Snelle update
129026 COG en SOG: Snelle update
129029 GNSS positiegegevens
129539 GNSS DOP's
129540 GNSS satellieten in beeld
Ontvangen
059392 ISO bevestiging
059904 ISO-aanvraag
060928 ISO-adres gereserveerd
126208 Vraag groepsfunctie aan
Batterijmelding
LET OP
Neem volgens de plaatselijke regelgeving contact op met de
afvalverwerker om het toestel/batterijen af te danken.
Conformiteitsverklaring
Hierbij verklaart Garmin dat dit product voldoet aan de richtlijn
2014/53/EU. De volledige tekst van deze EU-
conformiteitsverklaring is beschikbaar op de volgende website:
garmin.com/compliance.
Beperkte garantie
Op dit accessoire is de standaard beperkte garantie van Garmin
van toepassing. Ga voor meer informatie naar www.garmin.com
/support/warranty.
© 2012 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Garmin
®
en het Garmin logo zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar
dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Deze
handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder uitdrukkelijke toestemming van
Garmin.
NMEA 2000
®
en het NMEA 2000 logo zijn geregistreerde handelsmerken van de
National Marine Electronics Association.
Garmin Corporation
© 2012 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
support.garmin.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4

Garmin GPS 19x NMEA 2000® Installatie gids

Type
Installatie gids
Deze handleiding is ook geschikt voor