BV Informatie inzake veiligheid
wc_si000230nl.fm 7
2.2 Veilige bediening
Vertrouwdheid en een goede opleiding zijn nodig voor de veilige
bediening van de machine. Machines die niet op de juiste wijze of door
niet-opgeleid personeel worden bediend, kunnen gevaarlijk zijn. Lees
de bedieningsaanwijzingen in deze handleiding en in de handleiding
van de motor en maak u vertrouwd met de plaats en het juiste gebruik
van alle bedieningsfuncties. Onervaren gebruikers dienen onderricht
te krijgen van iemand die vertrouwd is met de machine voordat ze de
machine mogen bedienen.
2.2.1 Laat NOOIT iemand deze machine zonder de juiste opleiding
gebruiken. Personen die deze machine gebruiken, moeten vertrouwd
zijn met de mogelijke gevaren en risico’s die eraan verbonden zijn.
2.2.2 Raak NOOIT de motor of uitlaat aan terwijl de motor draait of
onmiddellijk nadat hij is uitgeschakeld. Deze onderdelen worden heet
en kunnen brandwonden veroorzaken.
2.2.3 Gebruik NOOIT accessoires of hulpstukken die niet door Wacker
Neuson zijn aanbevolen. Schade aan de machine en letsel aan de
gebruiker kunnen daar het gevolg van zijn.
2.2.4 Laat NOOIT de machine draaiend zonder toezicht achter.
2.2.5 Gebruik deze machine NOOIT bij toepassingen waarvoor ze niet
bedoeld is.
2.2.6 Draag ALTIJD beschermende kleding die geschikt is voor de
werklocatie bij het gebruiken van de machine.
2.2.7 Wees u TE ALLEN TIJDE van bewegende onderdelen bewust en houd
de handen, voeten en losse kleding weg van de bewegende
onderdelen van de machine.
2.2.8 Lees ALTIJD de procedures in de gebruikershandleiding en zorg dat u
ze begrijpt en opvolgt voordat u de machine gebruikt.
2.2.9 Berg de machine ALTIJD op de juiste wijze op wanneer ze niet
gebruikt wordt. De machine dient op een schone, droge plaats, buiten
het bereik van kinderen te worden opgeborgen.
2.2.10 Sluit ALTIJD de brandstofklep op motoren die daarmee uitgerust zijn,
wanneer de machine niet in gebruik is.
2.2.11 Bedien de machine ALTIJD met alle veiligheidsvoorzieningen en
beschermingen op hun plaats en bedrijfsklaar. Veiligheids-
voorzieningen NIET wijzigen of uitschakelen. Bedien de machine NIET
als enige veiligheidsvoorziening of bescherming ontbreekt of
niet bedrijfsklaar is.
2.2.12 Zorg er TE ALLEN TIJDE voor dat de gebruiker vóór gebruik van de
machine de juiste veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en bedienings-
technieken kent.