Yamaha RX-V520RDS de handleiding

Type
de handleiding
VOORZICHTIG
1 Om u van de beste prestaties te verzekeren, dient u
deze gebruiksaanwijzing aandachtig door te lezen.
Bewaar deze op een veilige plaats voor eventuele
latere naslag.
2 Installeer het apparaat op een goed geventileerde,
koele, droge, schone plek met tenminste 30 cm
ruimte aan de bovenkant, 20 cm aan de rechter- en
linkerkant en 10 cm ruimte aan de achterkant als
ventilatieruimte — uit direct zonlicht, uit de buurt van
warmtebronnen, trillingen, stof, vocht en/of kou.
3 Stel het apparaat op afstand van andere elektrische
apparatuur, motors, en transformators op om
bromgeluiden te voorkomen. Om brand of elektrische
schokken te voorkomen, stelt u dit apparaat niet op
plaatsen op waar het blootgesteld kan worden aan
regen, water of enige andere soort vloeistof.
4 Stel dit apparaat niet bloot aan extreme
temperatuurschommelingen van koud naar heet, en
stel dit apparaat niet op in een omgeving met een
hoge luchtvochtigheid (bijv. een vertrek met een
luchtbevochtiger), om condensvorming in dit
apparaat te voorkomen, waardoor elektrische
schokken, brand, schade aan dit apparaat en/of
persoonlijk letsel kunnen worden veroorzaakt.
5 Plaats de volgende voorwerpen niet op dit apparaat:
andere componenten, omdat deze schade aan en/of
verkleuring van het buitenpaneel van dit apparaat
kunnen veroorzaken.
brandende voorwerpen (d.w.z. kaarsen), omdat
deze brand, schade aan dit apparaat en/of
persoonlijk letsel kunnen veroorzaken.
voorwerpen waarin een vloeistof zit, omdat deze
een elektrische schok aan de gebruiker en/of
schade aan dit apparaat kunnen veroorzaken.
6 Bedek het apparaat niet met een krant, een tafelkleed,
een gordijn, enz., om de warmte-uitstraling niet te
belemmeren. Als de temperatuur binnenin dit
apparaat stijgt, kunnen brand, schade aan dit
apparaat en/of persoonlijk letsel worden veroorzaakt.
7 Steek de stekker van het netsnoer van dit apparaat
niet in het muurstopcontact voordat alle
aansluitingen zijn gemaakt.
8 Gebruik dit apparaat niet ondersteboven. Hierdoor
kan het oververhit raken waardoor mogelijkerwijs
schade kan worden veroorzaakt.
9 Oefen geen kracht uit op de schakelaars, knoppen
en/of toetsen.
10 Wanneer u de stekker uit het muurstopcontact wilt
trekken, trekt u aan de stekker zelf en niet aan het
snoer.
VOORZICHTIG: LEES EERST DEZE AANWIJZINGEN ALVORENS
HET APPARAAT IN GEBRUIK TE NEMEN
11 Reinig dit apparaat niet met chemische
oplosmiddelen omdat hierdoor de afwerklaag kan
worden beschadigd. Gebruik een schone, droge
doek.
12 Alleen de op dit apparaat aangegeven netspanning
mag worden gebruikt. Het is gevaarlijk dit apparaat
met een hogere dan de aangegeven netspanning te
gebruiken omdat hierdoor brand, schade aan dit
apparaat en/of persoonlijk letsel kunnen worden
veroorzaakt. YAMAHA aanvaardt geen enkele
verantwoordelijkheid voor enigerlei schade als
gevolg van het gebruik van dit apparaat met een
hogere netspanning dan welke is aangegeven.
13 Om de kans op beschadiging door blikseminslag te
voorkomen, trekt u de stekker van het netsnoer uit
het muurstopcontact tijdens een onweersbui.
14 Zorg ervoor dat geen vreemde voorwerpen en/of
vloeistoffen in dit apparaat kunnen vallen.
15 Probeer dit apparaat niet te veranderen of te
repareren. Neem contact op met erkend YAMAHA
onderhoudspersoneel als dit apparaat onderhoud
behoeft. De buitenpanelen mogen onder geen enkel
beding worden verwijderd.
16 Als u dit apparaat gedurende een lange tijd niet denkt
te gaan gebruiken (bijv. tijdens een vakantie), trekt u
de stekker van het netsnoer uit het muurstopcontact.
17 Lees altijd eerst het hoofdstuk “STORINGZOEKEN”
voor oplossingen van alledaagse bedieningsfouten
alvorens de conclusie te trekken dat dit apparaat
defect is.
18 Alvorens dit apparaat te verplaatsen, drukt u op
STANDBY/ON om het apparaat in de stand-bystand te
zetten, en trekt u de stekker van het netsnoer van dit
apparaat uit het muurstopcontact.
Dit apparaat blijft aangesloten op de netspanning zolang
de stekker ervan nog in het stopcontact zit, ook al wordt
het apparaat zelf uitgeschakeld. Deze toestand wordt de
stand-bystand genoemd. In deze toestand zal het apparaat
een zeer kleine hoeveelheid stroom verbruiken.
Alleen voor klanten in Nederland
Bij dit product zijn batterijen
geleverd. Wanneer deze leeg zijn,
moet u ze niet weggooien maar
inleveren als KCA.
0701V520RDS_caution_NL 1/31/1, 4:31 PM2
11
Nederlands
BASISBEDIENING
GEAVANCEERDE BEDIENING
AANHANGSELS
INLEIDING
VOORBEREIDINGEN
INTRODUCTIONINTRODUCTION
INHOUD
INLEIDING
BIJZONDERHEDEN .......................................... 2
VOORBEREIDINGEN ....................................... 3
Controleren van de inhoud van de verpakking....... 3
Plaatsing van de batterijen in de
afstandsbediening ............................................... 3
Vernieuwen van de batterijen ................................. 3
BEDIENINGSORGANEN EN HUN
FUNCTIES ....................................................... 4
Voorpaneel.............................................................. 4
Afstandsbediening .................................................. 6
Gebruik van de afstandsbediening ......................... 7
Display ................................................................... 8
Achterpaneel .......................................................... 9
VOORBEREIDINGEN
OPSTELLING VAN DE LUIDSPREKERS .... 10
Te gebruiken luidsprekers .................................... 10
Opstelling van de luidsprekers ............................. 10
AANSLUITINGEN ........................................... 11
Alvorens componenten aan te sluiten .................. 11
Aansluiten van audiocomponenten ...................... 12
Aansluiten van een externe decoder ..................... 12
Aansluiten van videocomponenten ...................... 14
Aansluiten van luidsprekers ................................. 16
IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar ............... 18
Aansluiting van de netsnoeren ............................. 18
AFSTELLING VAN DE
LUIDSPREKERBALANS ............................ 19
Alvorens u begint met afstellen ............................ 19
Gebruik van de testtoon ....................................... 19
BASISBEDIENING
AFSPELEN VAN EEN BRON .......................... 21
Ingangsfuncties en indicators ............................... 23
Een DSP-programma kiezen ................................ 24
Annuleren van het geluidseffect
(uitschakelen van de effectluidsprekers) .......... 25
AFSTEMMEN ................................................... 26
Aansluiten van de antennes .................................. 26
Automatische afstemming .................................... 27
Handmatige afstemming ...................................... 27
Automatische afstemming van voorkeurzenders
(alleen voor RDS-zenders) ............................... 28
Handmatige afstemming van voorkeurzenders .... 29
Oproepen van een voorkeurzender ....................... 29
Verwisselen van voorkeurzenders ........................ 30
ONTVANGST VAN RDS-ZENDERS .............. 31
Beschrijving van RDS-data .................................. 31
Wijzigen van de RDS-functies ............................. 31
Functie PTY SEEK .............................................. 32
Functie EON ........................................................ 33
OPNEMEN VAN EEN BRON .......................... 34
GEAVANCEERDE BEDIENING
INSTELMENU .................................................. 35
Instellen van de items op het INSTELMENU ..... 35
1 SPEAKER SET (luidsprekerinstellingen)......... 36
2 HP TONE CTRL (toonregeling van de
hoofdtelefoon) .................................................. 37
3 I/O ASSIGN (ingangsbronnen toewijzen) ........ 37
4 INPUT MODE (ingangsfunctie) ....................... 38
5 DOLBY D. SET
(Dolby Digital-instellingen) ............................. 38
6 DTS SET
(lagetoneneffect van DTS-signalen)................. 38
7 SP DLY TIME
(instellen van de vertragingstijd) ...................... 39
8 DISPLAY SET (displayinstellingen) ................ 39
9 MEM. GUARD (geheugenbeveiliging) ............ 39
VERTRAGINGSTIJD EN LUIDSPREKER-
UITGANGSNIVEAUS .................................. 40
Vertragingstijd ...................................................... 40
Uitgangsniveau van het geluid van de midden-,
rechter achter- en linker achterluidsprekers
en subwoofer .................................................... 40
Afstelmethode ...................................................... 41
DE SLEEP-TIMER ........................................... 42
Instellen van de SLEEP-timer .............................. 42
Annuleren van de instelling van de
SLEEP-timer .................................................... 42
VOORGEPROGRAMMEERDE
AFSTANDSBEDIENING .............................. 43
Component-keuzetoetsen ..................................... 43
Bediening van de componenten die op dit
apparaat zijn aangesloten ................................. 43
Beschrijving van de verschillende functies .......... 44
Instellen van de fabrikantcode.............................. 48
Terugkeren naar de fabrieksinstellingen .............. 49
GELUIDSVELDPROGRAMMA .................... 50
Hifi DSP-programma’s ......................................... 50
CINEMA DSP-programma’s ............................... 50
AANHANGSELS
STORINGZOEKEN .......................................... 53
TECHNISCHE GEGEVENS ........................... 57
VERKLARENDE WOORDENLIJST ............. 58
INDEX ................................................................ 60
0702V520RDS01-09_NL 1/31/1, 4:31 PM1
22
BIJZONDERHEDEN
5-kanaals vermogensversterking
Minimaal RMS-uitgangsvermogen
(Totale harmonische vervorming 0,06%,
20 Hz – 20 kHz)
Hoofd: 70 W + 70 W (8 )
Midden: 70 W (8 )
Achter: 70 W + 70 W (8 )
Digitale geluidsveldverwerking met
meerdere functies
DTS-decoder
Dolby Pro Logic-decoder
Dolby Digital-decoder
Hifi DSP
CINEMA DSP; een combinatie van YAMAHA
DSP-technologie en Dolby Digital, Dolby Pro
Logic of DTS
Virtual CINEMA DSP
SILENT CINEMA
Geavanceerde FM/AM-tuner
Willekeurige voorkeur-afstemming voor 40 zenders
Automatische afstemming op voorkeurzenders
Mogelijkheid tot verwisselen van voorkeurzenders
(wijzigen van voorkeurzenders)
Meerdere functies voor RDS-ontvangst
Overige functies
96 kHz/24-bit D/A-omzetter
SET MENU met 9 onderdelen waarmee u dit
apparaat optimaal kunt aanpassen aan uw audio- en
videosysteem
Testtoongenerator om de luidsprekerbalans
gemakkelijker te kunnen instellen
6-kanaals externe decoder-ingang voor andere
toekomstige formaten
Mogelijkheid voor videosignaal-ingang/uitgang
(inclusief S Video-verbindingen)
Optische en coaxiale digitale signaal-
ingangsaansluitingen
SLEEP-timer
Afstandsbediening met voorgeprogrammeerde
codes van fabrikant
Gefabriceerd onder licentie van Dolby Laboratories.
“Dolby”, “AC-3”, “Pro Logic” en het dubbele-D symbool zijn
handelsmerken van Dolby Laboratories.
Confidential Unpublished Works. ©1992-1997 Dolby Laboratories,
Inc. Alle rechten voorbehouden.
Gefabriceerd onder licentie van Digital Theater Systems, Inc. US
Pat. No. 5,451,942 en andere wereldwijde patenten, verkregen en
aangevraagd. “DTS” en “DTS Digital Surround”, zijn
handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc. Copyright 1996
Digital Theater Systems, Inc. Alle rechten voorbehouden.
y geeft een hint aan voor de bediening van dit apparaat.
Bepaalde bedieningen kunnen worden uitgevoerd door de toetsen op het apparaat zelf of die op de afstandsbediening. In
het geval dat voor dergelijke bedieningen de namen van de toetsen op het apparaat zelf en op de afstandsbediening
verschillend zijn, wordt in deze gebruiksaanwijzing de naam van de toets op de afstandsbediening tussen haakjes
geschreven.
0702V520RDS01-09_NL 1/31/1, 4:31 PM2
3
Nederlands
BASIC OPERATION
ADVANCED OPERA
TION
APPENDIX
INLEIDING
PREPARATION
VOORBEREIDINGEN
Controleren van de inhoud van de verpakking
Controleer na het uitpakken of de volgende onderdelen aanwezig zijn:
2
1
3
Afstandsbediening Batterijen (AAA, R03 of UM-4)
Snelle naslagkaart
(Quick reference card)
FM-binnenantenne
75 ohm/300 ohm antenneadapter (alleen
model voor het U.K.)
AM-raamantenne
Plaatsing van de batterijen in de
afstandsbediening
1 Leg de afstandsbediening op zijn kop en
schuif het deksel van het batterijvak in de
richting van het pijltje.
2 Plaats de batterijen (AAA, R03 of UM-4) met de
polen op de juiste plaats in het batterijvak.
3 Sluit het deksel van het batterijvak.
Vernieuwen van de batterijen
Wanneer de afstandsbediening alleen nog maar werkt
wanneer deze dicht bij het apparaat wordt gehouden, zijn de
batterijen zwak. Vernieuw de batterijen.
Vernieuw de batterijen altijd binnen circa twee minuten.
Indien dit langer dan twee minuten duurt, worden de
fabrieksinstellingen van de afstandsbediening weer van
kracht.
Opmerkingen
Gebruik voor het vernieuwen uitsluitend batterijen van het type
AAA, R03 of UM-4.
Zorg dat de polen van de batterijen op de juiste plaats zitten. (Zie
de markeringen in het batterijvak.)
Verwijder de batterijen indien u de afstandsbediening lange tijd
niet denkt te gebruiken.
Indien de batterijen lekken, gooi deze dan onmiddellijk weg.
Vermijd aanraking van het gelekte materiaal en laat het niet in
aanraking komen met kleding e.d. Alvorens u nieuwe batterijen
gaat plaatsen, dient u het batterijvak grondig te reinigen.
Aansluitgids
(Connection guide)
0702V520RDS01-09_NL 2/1/1, 1:43 PM3
4
SURROUND
DIGITAL
SILENT VIDEO AUX
PHONES S VIDEO VIDEO L AUDIO R OPTICAL
6CH INPUTINPUT MODE
INPUT
VOLUME
RDS MODE/FREQ
EON
PTY SEEK
MODE START
TUNING
MODE
PRESET
/TUNING
FM/AM
MEMORY
EDIT
BASS BALANCE SPEAKERS
PROGRAM
PRESET/TUNINGEFFECT A/B/C/D/E
AB
OFF
ON
STANDBY
/ON
DIGITAL
+
LR
TREBLE
+
MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO
6
1
2
3
7
9
0
8
q w
e
r
t
ds
p
fa g
u
o
i
y
5
4
6 EON
Druk op deze toets om het gewenste programmatype
(NEWS, INFO, AFFAIRS, SPORT) te kiezen wanneer u
automatisch wilt afstemmen op een radioprogramma van dit
programmatype.
7 PTY SEEK START
Druk op deze toets om te beginnen met het zoeken naar een
zender nadat met de PTY SEEK-functie het gewenste
programmatype is gekozen.
8 INPUT MODE
Druk op deze toets om de ingangsfuctie te kiezen uit AUTO,
DTS en ANALOG voor de ingangsbronnen die twee of
meer soorten signalen uitvoeren naar dit apparaat.
9 VOLUME
Deze regelaar wordt gebruikt om het volume te verhogen of
te verlagen.
0 6CH INPUT
Druk op deze toets om de ingangsbron te kiezen die is
aangesloten op de 6CH INPUT-aansluitingen. De
ingangsbron die wordt gekozen door op 6CH INPUT te
drukken, heeft voorrang boven de ingangsbron gekozen met
INPUT l / h (of met de ingangsbron-keuzetoetsen op de
afstandsbediening).
BEDIENINGSORGANEN EN HUN FUNCTIES
Voorpaneel
1 STANDBY/ON
Druk op deze toets om het apparaat in te schakelen of in de
stand-bystand te zetten. Stel het volume in op het
minimumniveau voordat u de stroom inschakelt.
Stand-bystand
In deze modus verbruikt het apparaat zeer weinig
stroom, net voldoende om de infrarode signalen van de
afstandsbediening te kunnen ontvangen.
2 Afstandsbedieningssensor
Hiermee worden de signalen van de afstandsbediening
ontvangen.
3 Display
Hierop wordt allerhande informatie weergegeven.
4 PTY SEEK MODE
Druk op deze toets om de PTY SEEK-functie te kiezen.
5 RDS MODE/FREQ
Door het indrukken van deze toets tijdens de ontvangst van
een RDS-zender, worden als display-functie beurtelings de
functies PS, PTY, RT, CT (mits de desbetreffende zender
gebruikmaakt van deze RDS-dataservice) en/of de
frequentieweergavefunctie gekozen.
0702V520RDS01-09_NL 1/31/1, 4:31 PM4
5
Nederlands
BASIC OPERATION
ADVANCED OPERA
TION
APPENDIX
INLEIDING
PREPARATION
q BASS
Draai deze regelaar naar rechts om de lage
frequentieweergave te verhogen, en naar links om deze te
verlagen.
w TREBLE
Draai deze regelaar naar rechts om de hoge
frequentieweergave te verhogen, en naar links om deze te
verlagen.
Opmerking
Als u de hogetonenweergave of de lagetonenweergave naar een
extreem niveau verhoogt of verlaagt, is het mogelijk dat de
toonkwaliteit van de middenluidspreker en achterluidsprekers niet
overeenkomt met die van de linker en rechter hoofdluidsprekers.
e BALANCE
Deze regelaar werkt alleen voor het geluid dat uit de
hoofdluidsprekers komt.
Hiermee kan de balans van het uitgangsvolume tussen de
linker en rechter luidsprekers worden afgesteld als
compensatie voor een onjuiste balans van het geluid die
veroorzaakt wordt door de plaatsing van de luidsprekers of
de akoestische eigenschappen van de ruimte waarin men
zich bevindt.
r SPEAKERS A/B
Zet A of B (of A en B) voor het hoofdluidsprekersysteem
(aangesloten op dit apparaat) dat u wilt gebruiken op ON.
Zet deze voor het hoofdluidsprekersysteem dat u niet wilt
gebruiken op OFF.
t PROGRAM l / h
Druk op l of h om een DSP-programma te kiezen
wanneer de effectluidsprekers (midden en achter) zijn
ingeschakeld. De naam van het gekozen programma
verschijnt op het display.
y EFFECT
Druk op deze toets om de effectluidsprekers (midden en
achter) in of uit te schakelen. Wanneer u deze uitschakelt,
worden alle Dolby Digital- en DTS-geluidssignalen, behalve
die voor het LFE-kanaal, naar de rechter en linker
hoofdluidsprekers geleid. In dat geval bestaat de kans dat de
uitgangsniveaus van de rechter en linker luidsprekers niet met
elkaar overeenstemmen.
u PHONES-aansluiting
Sluit de hoofdtelefoon aan op de PHONES-aansluiting
zodat dit apparaat audiosignalen uitvoert voor
privéluistergenot.
Wanneer u het geluid alleen via de hoofdtelefoon wilt
beluisteren, zet u SPEAKERS A en B beide op OFF.
i VIDEO AUX-aansluitingen
Sluit op deze aansluitingen een extra audio- of video-
ingangsbron aan, zoals een gamemachine. Om de signalen
die door deze aansluitingen worden ingevoerd weer te
geven, kiest u V-AUX als ingangsbron.
o PRESET/TUNING l / h
Wanneer “ z ” op het display wordt afgebeeld:
Deze toets wordt gebruikt om een voorkeurzendernummer
te kiezen (1 t/m 8). Druk op l om een lager
voorkeurzendernummer te kiezen, en op h om een hoger
voorkeurzendernummer te kiezen.
Wanneer “ z ” niet op het display wordt afgebeeld:
Deze toets wordt gebruikt om af te stemmen. Druk op l
om op een lagere frequentie af te stemmen, en op h om op
een hogere frequentie af te stemmen.
Wanneer de PTY SEEK-functie geactiveerd is, druk dan op
deze toets om een programmatype te kiezen.
p A/B/C/D/E
Druk op deze toets om één van de 5 voorkeurzendergroepen
(A t/m E) te kiezen.
a PRESET/TUNING (EDIT)
Druk op deze toets om “ z ” op het display in of uit te
schakelen en om de functie voor het programmeren van
zenders (voorkeurzenders) of de afstemfunctie te kiezen.
Deze toets kan ook worden gebruikt om twee
voorkeurzenders met elkaar van plaats te verwisselen.
s MEMORY (MANL/AUTO FM)
Druk op deze toets om de zenders in het geheugen te
programmeren. Wanneer deze toets langer dan 3 seconden
ingedrukt wordt gehouden, wordt er begonnen met het
automatisch afstemmen op een voorkeurzender (alleen voor
FM-zenders).
d TUNING MODE (AUTO/MANL MONO)
Druk op deze toets om de automatische of handmatige
afstemfunctie te kiezen. Om de automatische afstemfunctie
te kiezen, drukt u op deze toets zodat de indicator “AUTO”
op het display gaat branden. Om de handmatige
afstemfunctie te kiezen, drukt u op deze toets zodat de
indicator “AUTO” uitgaat.
f FM/AM
Druk op deze toets om als golfband voor ontvangst FM of
AM te kiezen.
g INPUT l / h
Druk op deze toetsen om de ingangsbron (DVD, AUX, MD/
CD-R, TUNER, CD, V-AUX, VCR, D-TV/CBL) te kiezen
waarnaar u wilt luisteren of kijken. De naam van de gekozen
ingangsbron wordt op het display afgebeeld.
BEDIENINGSORGANEN EN HUN FUNCTIES
0702V520RDS01-09_NL 1/31/1, 4:31 PM5
6
Afstandsbediening
1 Indicator
Deze knippert in rood wanneer er een toets op de
afstandsbediening wordt ingedrukt. Indien deze indicator
snel enkele keren achter elkaar knippert, druk dan nogmaals
op de gekozen toets.
2 Component-keuzetoetsen
Druk op de toets van de component waarvoor u deze
afstandsbediening wilt gebruiken. (Voor deze component
moet de juiste code zijn ingesteld. Zie “Instellen van de
fabrikantcode”.) Wanneer de component-keuzetoets is
ingedrukt, is de afstandsbediening ingesteld op bediening
van de betreffende component.
1
2
3
q
e
w
r
t
4
5
6
7
8
9
0
TV VOLUME
TV INPUT
Druk op
AMP(TUNER).
In dit hoofdstuk wordt in grote lijnen beschreven hoe u dit
apparaat op afstand kunt bedienen. Druk eerst op de
component-keuzetoets AMP(TUNER). Zie
“VOORGEPROGRAMMEERDE
AFSTANDSBEDIENING” voor nadere bijzonderheden.
BEDIENINGSORGANEN EN HUN FUNCTIES
3 POWER
Druk op deze toets om het apparaat in te schakelen of in de
stand-bystand te zetten.
4 TEST
Druk op deze toets om voor de afzonderlijke luidsprekers de
testtoon te genereren.
5 A/B/C/D/E, PRESET /+
Deze toetsen worden gebruikt om een voorkeurzender te
kiezen.
A/B/C/D/E: Om een groep (A t/m E) voorkeurzenders te
kiezen
PRESET –/+: Om een voorkeurzendernummer (1 t/m 8) te
kiezen
6 MUTE
Druk op deze toets om het geluid te dempen. Om de demping
ongedaan te maken, drukt u nogmaals op deze toets.
7 VOLUME
Deze toetsen worden gebruikt om het volume in te stellen.
u: Om het volume te verhogen
d: Om het volume te verlagen
8 SLEEP
Druk op deze toets om de SLEEP-timer in te stellen.
9 /+
Deze toetsen worden gebruikt voor het instellen van de
functies INSTELMENU en TIME/LEVEL.
0 TIME/LEVEL
Druk op deze toets om de onderdelen van de TIME/LEVEL-
functie te kiezen.
q Ingangskeuzetoetsen
Deze toetsen worden gebruikt om de ingangsbron te kiezen.
CD: Voor het weergeven van een cd
TUNER: Voor het luisteren naar een FM (RDS)- of
AM-uitzending
MD/CD-R: Voor het weergeven van een md- of cd-
recorder (of cassettedeck)
DVD: Voor het weergeven van een dvd
D-TV/CBL: Voor het kijken naar een tv/digitale tv of een
kabel-tv
VCR: Voor het weergeven van een videocassette
AUX: Voor het gebruiken van een andere
audiocomponent
V-AUX: Voor het gebruiken van een andere
audiovisuele component
w 6CH INPUT
Druk op deze toets om de ingangsbron weer te geven die is
aangesloten op de 6CH INPUT-aansluitingen.
0702V520RDS01-09_NL 1/31/1, 4:31 PM6
7
Nederlands
BASIC OPERATION
ADVANCED OPERA
TION
APPENDIX
INLEIDING
PREPARATION
BEDIENINGSORGANEN EN HUN FUNCTIES
Gebruik van de afstandsbediening
De afstandsbediening verzendt infrarode signalen naar de
infrarode sensor. Houd de afstandsbediening tijdens gebruik
daarom altijd in de richting van de infrarode sensor. Indien
de sensor is afgedekt of er zich tussen de afstandsbediening
en sensor een groot obstakel bevindt, kunnen de signalen
niet door de sensor worden ontvangen. Wanneer de sensor
wordt blootgesteld aan direct zonlicht of aan fel kunstlicht
(zoals een fluorescerende lamp of stroboscooplamp), bestaat
de kans dat de signalen niet goed door de sensor worden
ontvangen. In dit geval dient u de lamp of het apparaat
zodanig te verplaatsen dat het licht niet meer direct op de
sensor schijnt.
Opmerkingen
Ga voorzichtig met de afstandsbediening om.
Mors geen water, thee of andere vloeistoffen op de
afstandsbediening.
Laat de afstandsbediening niet vallen.
Bewaar de afstandsbediening niet op de volgende plaatsen:
plaatsen met een hoge vochtigheid of temperatuur, zoals in de
nabijheid van een verwarming, fornuis of bad;
plaatsen met veel stof; en
plaatsen met een extreem lage temperatuur.
Afstands-
bedienings-
sensor
Gebruiken binnen een
bereik van circa 6 m
e EFFECT
Druk op deze toets om de effectluidsprekers (midden en
achter) in of uit te schakelen.
r PRG+, PRG
Druk op deze toetsen om een DSP-programma te kiezen.
Nadat u op SET MENU hebt gedrukt, worden deze toetsen
gebruikt voor het kiezen van het INSTELMENU-item.
r SET MENU
Druk op deze toets om de items van INSTELMENU te kiezen.
0702V520RDS01-09_NL 1/31/1, 4:31 PM7
8
Display
9 STEREO-indicator
Deze indicator gaat branden wanneer er een FM-stereo-
uitzending wordt ontvangen waarvan het signaal krachtig
genoeg doorkomt.
0 x indicator
x ” gaat branden wanneer de ingebouwde
digitale geluidsveldprocessor is ingeschakeld.
q v indicator
Deze indicator gaat branden wanneer dit apparaat PCM
(Puls Code Modulatie) digitale audiosignalen weergeeft.
w Hoofdtelefoonindicator
Deze indicator gaat branden wanneer een hoofdtelefoon
wordt aangesloten.
e Multi-informatiedisplay
Hierop wordt allerhande informatie afgebeeld, zoals de
naam van de gekozen ingangsbron en de verschillende
instellingen die op het INSTELMENU worden gemaakt.
Wanneer als ingangsbron de tuner is gekozen, worden ook
de huidige zenderfrequentie en golfband (FM of AM)
weergegeven.
r MEMORY-indicator
Wanneer MEMORY wordt ingedrukt, gaat deze indicator
circa 5 seconden knipperen. Tijdens deze periode kan de
weergegeven zender in het geheugen worden
geprogrammeerd.
t Programmatype-indicators
Wanneer de EON-indicator is gaan branden, gaat hier de
naam van het gekozen programmatype branden.
y TUNED-indicator
Deze indicator gaat branden wanneer dit apparaat afstemt op
een zender.
u SLEEP-indicator
Deze indicator gaat branden wanneer de ingebouwde
SLEEP-timer geactiveerd is.
ENHANCED
PS PTY RT CT
MEMORY SLEEP
PCM
DSP
DIGITAL
PRO LOGIC
A
SP
B
VIRTUAL
DOLBY DTS
DIGITAL
PRO LOGIC
DISCO 5CH STEREO
MONO TV SPORTS
MOVIE THEATER 1 2
ENTERTAINMENT
GAME
CONCERT HALL
JAZZ CLUB PTY HOLD
NEWSINFOROCK CONCERT
BASS EXT.
AUTO
EON
STEREO
AFFAIRS SPORT
TUNED
dB
ms
KZ
H
1
2
3
4
5
6 7
8
9
0
q
w
r
e
t
u
y
1 t indicator
De “t” indicator gaat branden wanneer de ingebouwde
DTS-decoder wordt ingeschakeld.
2 VIRTUAL-indicator
Deze indicator gaat branden wanneer u Virtual CINEMA
DSP gebruikt.
3 g en o indicators
g ” gaat branden wanneer de ingebouwde
Dolby Digital-decoder is ingeschakeld en de signalen van de
gekozen bron met Dolby Digital zijn gecodeerd.
o ” gaat branden wanneer de ingebouwde
Dolby Pro Logic-decoder is ingeschakeld.
4 DSP-programma-indicators
Deze indicator geeft de naam aan van het gekozen DSP-
programma.
5 PTY HOLD-indicator
Deze indicator gaat branden tijdens het zoeken met de PTY
SEEK-functie.
6 RDS-functie-indicators
Dit is de indicator van de naam (namen) van de RDS-
functie(s) die door de ontvangen RDS-zender wordt
gebruikt. Wanneer de rode indicator naast de RDS-functie
gaat branden, betekent dit dat de bijbehorende RDS-functie
is gekozen.
7 EON-indicator
Deze indicator gaat branden wanneer er een RDS-zender
wordt ontvangen die gebruikmaakt van EON-dataservice.
8 AUTO-indicator
Deze indicator gaat branden wanneer de automatische
afstemfunctie geactiveerd is.
BEDIENINGSORGANEN EN HUN FUNCTIES
0702V520RDS01-09_NL 2/2/1, 6:29 PM8
9
Nederlands
BASIC OPERATION
ADVANCED OPERA
TION
APPENDIX
INLEIDING
PREPARATION
Achterpaneel
1 DIGITAL OUTPUT-aansluitingen
2 DIGITAL INPUT-aansluitingen
3 6CH INPUT-aansluitingen
Zie bladzijden 12 en 13 voor informatie over het aansluiten.
4 Antenne-ingangsaansluitingen
Zie bladzijde 26 voor informatie over het aansluiten.
5 Videocomponenten-aansluitingen
Zie bladzijden 14 en 15 voor informatie over het aansluiten.
6 Luidsprekeraansluitingen
Zie bladzijden 16 en 17 voor informatie over het aansluiten.
7 Wisselstroomnetsnoer
Sluit deze aan op een wisselstroomstopcontact.
Sluit hierop geen
apparatuur aan; deze
aansluiting wordt
uitsluitend gebruikt voor
cntrole in fabriek.
1
2
3 4
5
6
7
8
0 q
9
SWITCHED
100W MAX. TOTAL
AC OUTLETS
IMPEDANCE SELECTOR
SET BEFORE POWER ON
MAIN A OR B: 4
MIN. /SPEAKER
A
+
B: 8
MIN. /SPEAKER
CENTER
: 6
MIN. /SPEAKER
REAR
: 6
MIN. /SPEAKER
SPEAKERS
MAIN
+
R L
A
+
B
CENTER REAR
(SURROUND)
R
L
+
S VIDEO
VIDEO
MONITOR OUT
DVD
DVD
DVD
D-TV/CBL
D-TV/CBL
D-TV/CBL
IN
VCR 1
OUT
VIDEO SIGNAL
AUDIO SIGNAL
SUB
WOOFER
OUTPUT
IN
VCR 1
OUT
OUT(REC)
IN(PLAY)
CD
AUX
MD/CD-R
MD/CD-R
MD/CD-R
R
L
DIGITAL
OUTPUT
OPTICAL
OPTICAL
COAXIAL
AM ANT GND
FM ANT
75
UNBAL.
TUNER
MAIN
CENTER
SUB WOOFER
SURROUND
DIGITAL
INPUT
6CH INPUT
CD
MAIN A OR B: 8
MIN. /SPEAKER
A
+
B:
16
MIN. /SPEAKER
CENTER
: 8
MIN. /SPEAKER
REAR
: 8
MIN. /SPEAKER
R
L
R
L
MAINS
8 AC OUTLET(S) (netspanningsaansluitingen)
Gebruik deze aansluitingen om uw andere audiovisuele
componenten van stroom te voorzien (zie bladzijde 18).
9 Audiocomponenten-aansluitingen
Zie bladzijden 12 en 13 voor informatie over het aansluiten.
0 SUBWOOFER-aansluiting
Zie bladzijde 17 voor informatie over het aansluiten.
q IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar
Gebruik deze schakelaar om de versterker dezelfde
impedantie te laten uitvoeren als de luidsprekerimpedantie.
Zet dit apparaat in de stand-bystand alvorens deze instelling
van deze schakelaar te veranderen (zie bladzijde 18).
(Model voor Europa)
BEDIENINGSORGANEN EN HUN FUNCTIES
0702V520RDS01-09_NL 1/31/1, 4:31 PM9
10
OPSTELLING VAN DE LUIDSPREKERS
Opstelling van de luidsprekers
Bij het plaatsen van de luidsprekers dient u de onderstaande
afbeelding te raadplegen.
Te gebruiken luidsprekers
Dit apparaat is ontworpen voor het weergeven van de beste
geluidsveld-kwaliteit met een 5-luidsprekersysteem via het
gebruik van hoofdluidsprekers, achterluidsprekers en een
middenluidspreker. Indien u voor uw systeem gebruikmaakt
van verschillende merken luidsprekers (met verschillende
klankkenmerken), is de kans aanwezig dat de klanken van
een zich verplaatsende menselijke stem en andere soorten
geluid niet soepel vloeien. Wij bevelen u aan om gebruik te
maken van luidsprekers van één en dezelfde fabrikant of
luidsprekers met dezelfde klankkwaliteit.
De hoofdluidsprekers worden gebruikt voor de weergave
van het hoofd-brongeluid plus de effectklanken. Dit zullen
waarschijnlijk de luidsprekers van uw huidige stereosysteem
zijn. De achterluidsprekers worden gebruikt voor de
weergave van de effect- en surround-klanken en de
middenluidspreker wordt gebruikt voor de middenklanken
(dialoog, zang, enz.). Indien het om een bepaalde reden niet
praktisch is om een middenluidspreker te gebruiken, kan het
systeem ook zonder deze luidspreker worden gebruikt. De
beste resultaten worden echter verkregen met gebruik van
het volledige systeem.
De hoofdluidsprekers dienen modellen te zijn met een hoge
vermogenscapaciteit welke voldoende is voor de verwerking
van het maximumvermogen van uw geluidssysteem. De
overige luidsprekers hoeven niet gelijk te zijn aan de
hoofdluidsprekers. Voor een nauwkeurige lokalisering van
het geluid is het echter ideaal om gebruik te maken van
modellen met hoge capaciteit die in staat zijn om de
geluiden voor de middenluidspreker en achterste
luidsprekers over het volle bereik weer te geven.
Gebruikmaking van een subwoofer
voor uitbreiding van uw
geluidsveld
U kunt uw systeem ook nog verder uitbreiden door
toevoeging van een subwoofer. Gebruikmaking van een
subwoofer is niet alleen effectief voor het versterken van de
lage tonenfrequenties van één of alle kanalen, maar ook
voor een natuurgetrouwe weergave van het LFE (lage
frequentieëffect)-geluid tijdens het afspelen van een met
Dolby Digital of DTS gecodeerde bron. Het YAMAHA
Active Servo Processing Subwoofer System is ideaal voor
het weergeven van natuurlijke, levendige lage tonen.
Hoofdluidsprekers
Plaats de rechter en linker hoofdluidspreker op gelijke afstand
van de ideale luisterpositie. De afstand van elke luidspreker
tot elke kant van de tv-monitor dient hetzelfde te zijn.
Achterluidsprekers
Plaats deze luidsprekers achter uw luisterpositie, enigszins naar
binnen gericht, op een hoogte van bijna 1,8 m van de vloer.
Middenluidspreker
Breng de voorkant van de middenluidspreker op één lijn met
de voorkant van uw tv-monitor. Plaats de luidspreker zo
dicht mogelijk bij de monitor, zoals recht boven of onder de
monitor en precies tussen de hoofdluidsprekers.
Opmerking
Wanneer de middenluidspreker niet in gebruik is, wordt het geluid
weergegeven via de linker en rechter hoofdluidspreker. In dat
geval dient u voor “CENTER SP” in INSTELMENU altijd de
positie NON te kiezen.
Subwoofer
De positie van de subwoofer is minder belangrijk omdat de
lage basklanken niet bijzonder richtingsgevoelig zijn. Het is
echter beter om de subwoofer bij de hoofdluidsprekers te
plaatsen. Draai de subwoofer enigszins naar het midden van
de kamer om weerkaatsing van de muren te voorkomen.
LET OP
Gebruik a.u.b. magnetisch afgeschermde luidsprekers.
Soms wordt een videomonitor nadeling beïnvloed, zelfs
wanneer magnetisch afgeschermde luidsprekers worden
gebruikt. Als dit gebeurt, plaatst u de luidsprekers verder
weg van de videomonitor.
PREPARATION
Hoofd-
luidspreker
(L)
Middenluidspreker
Hoofdluidspreker (R)
Subwoofer
Achterluidspreker
(L)
Achterluidspreker
(R)
1,8 m
0703V520RDS10-20_NL 1/31/1, 4:31 PM10
11
Nederlands
BASIC OPERATION
ADVANCED OPERA
TION
APPENDIX
INTRODUCTION
VOORBEREIDINGEN
LET OP
Maak eerst alle aansluitingen en steek pas daarna de stekker van dit apparaat en andere componenten in het stopcontact.
Wanneer u dit apparaat aansluit op andere componenten, zorg er dan voor dat alle aansluitingen correct worden uitgevoerd,
dus L (links) op L, R (rechts) op R, “+” op “+” en “–” op “–”. Bepaalde componenten moeten op een andere manier worden
aangesloten en de aansluitingen hebben soms andere namen. Raadpleeg ook de handleidingen van de verschillende
componenten die u op dit apparaat wilt aansluiten.
Indien u beschikt over andere YAMAHA-audiocomponenten (zoals een tapedeck, md-recorder en cd-speler of -wisselaar) met
op de achterkant de nummers
!!
!!
!,
##
##
#,
$$
$$
$, enz., kunnen de aansluitingen gemakkelijk tot stand worden gebracht door de
aansluitingen van elke component aan te sluiten op de aansluitingen met hetzelfde nummer op dit apparaat.
Gebruik RCA-penstekkerkabels voor het aansluiten van audiovisuele componenten met de uitzondering die verderop wordt
beschreven.
De ingangs- en uitgangsaansluitingen voor penstekkers kunt u als volgt onderscheiden:
Geel videosignalen (combinatie)
Wit analoge audiosignalen voor het linker kanaal
Rood analoge audiosignalen voor het rechter kanaal
coaxiale digitale signalen
Nadat alle aansluitingen gemaakt zijn, dient u deze opnieuw te controleren om ervan verzekerd te zijn dat ze correct zijn
uitgevoerd.
AANSLUITINGEN
Alvorens componenten aan te sluiten
V V
C C
L
R
L
R
0703V520RDS10-20_NL 1/31/1, 4:31 PM11
12
AANSLUITINGEN
Aansluiten van audiocomponenten
Aansluiten op de digitale
aansluitingen
Dit apparaat heeft digitale aansluitingen om rechtstreeks
digitale signalen uit te voeren door coaxiale kabels of
optische vezelkabels. U kunt de digitale aansluitingen
gebruiken voor het invoeren van PCM-, Dolby Digital- en
DTS-bitstreams. Als u componenten aansluit op zowel de
COAXIAL- als de OPTICAL-aansluiting, wordt voorrang
gegeven aan de ingangssignalen van de COAXIAL-
aansluiting. Alle digitale ingangsaansluitingen accepteren
96-kHz-bemonsterde digitale signalen.
y
U kunt de ingangsbron van iedere digitale aansluiting instellen, al
naar gelang van uw component, met behulp van item “3 I/O
ASSIGN” op het INSTELMENU.
Over het beschermende stofkapje
Trek het stofkapje van de optische
aansluiting af alvorens de optische
vezelkabel aan te sluiten. Gooi het kapje niet
weg. Als u de optische aansluiting niet
gebruikt, moet u het kapje weer terug op de
aansluiting plaatsen. Dit kapje beschermt de
aansluiting tegen het binnendringen van
stof.
Opmerking
De OPTICAL-aansluiting van dit apparaat voldoet aan de EIA-
norm. Als u een optische vezelkabel gebruikt die niet aan deze
norm voldoet, is het mogelijk dat dit apparaat niet juist werkt.
Aansluiten van een cd-speler
y
• De COAXIAL-aansluiting is beschikbaar voor een cd-speler met
een coaxiale of optische digitale uitgangsaansluiting.
Als u een cd-speler aansluit op zowel de analoge als digitale
aansluitingen, wordt voorrang gegeven aan de ingangssignalen
van de digitale aansluiting.
Aansluiten van een md-recorder,
cd-recorder of tapedeck
y
Wanneer u uw opnameapparaat aansluit op zowel de analoge als
digitale ingangs- en uitgangsaansluitingen, zal voorrang worden
gegeven aan het digitale signaal.
Opmerkingen
Wanneer u een opnameapparaat op dit apparaat aansluit, laat u dit
ingeschakeld staan terwijl dit apparaat in gebruik is. Als de
stroom uit staat kan dit apparaat het geluid van andere
componenten vervormen.
Aangezien digitale uitvoer en analoge uitvoer (REC OUT)
onafhankelijk van elkaar zijn, wordt het analoge signaal alleen
naar de analoge aansluiting uitgevoerd, en wordt het digitale
signaal alleen naar de digitale aansluiting uitgevoerd.
Aansluiten van een externe decoder
Dit apparaat is uitgerust met 6 extra ingangsaansluitingen
(linker en rechter MAIN, CENTER, linker en rechter
SURROUND en SUBWOOFER) voor discrete
multikanalen invoer vanaf een externe decoder,
soundprocessor of voorversterker.
Sluit de uitgangsaansluitingen van uw externe decoder aan
op de 6CH INPUT-aansluitingen. Zorg ervoor dat de linker
en rechter uitgangsaansluitingen worden aangesloten op de
overeenkomstige linker en rechter ingangsaansluitingen
voor de hoofd- en surroundkanalen.
Opmerking
De onderstaande items worden niet toegepast op het
ingangssignaal van de 6CH INPUT-aansluitingen:
– de geluidsveldeffecten van dit apparaat;
– de luidsprekerinstellingen van “1 SPEAKER SET” (behalve
“MAIN LVL”) op het INSTELMENU; en
– de niveau-instelling van de effectluidsprekers (midden, achter
en subwoofer).
0703V520RDS10-20_NL 7/12/1, 10:03 AM12
13
Nederlands
BASIC OPERATION
ADVANCED OPERA
TION
APPENDIX
INTRODUCTION
VOORBEREIDINGEN
AANSLUITINGEN
S VIDEO
VIDEO
MONITOR OUT
DVD
DVD
DVD
D-TV/CBL
D-TV/CBL
D-TV/CBL
IN
VCR 1
OUT
VIDEO SIGNAL
AUDIO SIGNAL
IN
VCR 1
OUT
OUT(REC)
IN(PLAY)
CD
AUX
MD/CD-R
MD/CD-R
MD/CD-R
R
L
DIGITAL
OUTPUT
OPTICAL
OPTICAL
COAXIAL
AM ANT GND
FM ANT
75
UNBAL.
TUNER
MAIN
CENTER
SUB WOOFER
SURROUND
DIGITAL
INPUT
6CH INPUT
CD
R
L
R
L
L
R
L R
L R
L
R
C
L
R
OO
OUTPUT
COAXIAL
OUTPUT
SUBWOOFER
OUTPUT
CENTER
OUTPUT
MAIN
OUTPUT
SURROUND
OUTPUT
INPUT OUTPUTOUTPUT
OPTICAL
OUTPUT
OPTICAL
INPUT
L R
L
R
C
O
Md-recorder of
cd-recorder
Cd-speler
(Model voor Europa)
Audiocomponent
Externe decoder
geeft de voortplantingsrichting van het signaal aan
geeft linker analoge kabels aan
geeft rechter analoge kabels aan
geeft optische kabels aan
geeft coaxiale kabels aan
0703V520RDS10-20_NL 1/31/1, 4:31 PM13
14
Aansluiten van videocomponenten
Audiosignaal-aansluitingen
Zorg dat u het rechter kanaal (R), linker kanaal (L), invoer (IN) en uitvoer (OUT) goed aansluit.
Videosignaal-aansluitingen
Zorg dat u de invoer (IN) en uitvoer (OUT) goed aansluit.
Videomonitor met 21-pens stekker
Breng een verbinding tot stand zoals op bladzijde 15 is aangegeven door gebruikmaking van een in de handel verkrijgbare
SCART-stekkeraansluitkabel.
S VIDEO-aansluitingen
Als uw videocomponent is uitgerust met S-
videoaansluitingen voor een hoge resolutie, kunnen deze
worden aangesloten op de S VIDEO-aansluitingen van dit
apparaat. Anders sluit u de composietvideoaansluitingen van
uw videocomponent aan op de composietvideoaansluitingen
van dit apparaat.
Opmerkingen
Gebruik een speciale S VIDEO-kabel (in de handel verkrijgbaar)
voor het aansluiten op de S VIDEO-aansluitingen.
Als videosignalen worden ingevoerd in zowel de S VIDEO- als
composiet-ingangsaansluitingen, zullen de signalen worden
doorgevoerd naar hun respectievelijke uitgangsaansluitingen.
AANSLUITINGEN
Dvd-speler
AUDIO OUT R
AUDIO OUT L
VIDEO OUT
OPTICAL OUT
S VIDEO OUT
O
V
L
R
S
VIDEO AUX
S VIDEO VIDEO L AUDIO R OPTICAL
Videomonitor
S-videosignaal
Voortplantingsrichting
van het signaal
Tv/digitale tv,
kabel-tv of
satelliettuner
Videorecorder
VIDEO AUX-aansluitingen (op het voorpaneel)
Deze aansluitingen worden gebruikt voor het aansluiten van
iedere video-ingangsbron, zoals een gamemachine, op dit
apparaat.
Gamemachine
S VIDEO
VIDEO
MONITOR OUT
DVD D-TV/CBL
IN
VCR 1
OUT
VIDEO SIGNAL
S VIDEO OUT
S VIDEO
OUT
S VIDEO IN
S VIDEO IN
S
S
S
S
S
S VIDEO OUT
S
0703V520RDS10-20_NL 2/1/1, 1:45 PM14
15
Nederlands
BASIC OPERATION
ADVANCED OPERA
TION
APPENDIX
INTRODUCTION
VOORBEREIDINGEN
AANSLUITINGEN
S VIDEO
VIDEO
MONITOR OUT
DVD
DVD
DVD
D-TV/CBL
D-TV/CBL
D-TV/CBL
IN
VCR 1
OUT
VIDEO SIGNAL
AUDIO SIGNAL
SUB
WOOFER
OUTPUT
IN
VCR 1
OUT
OUT(REC)
IN(PLAY)
CD
AUX
MD/CD-R
MD/CD-R
MD/CD-R
R
L
DIGITAL
OUTPUT
OPTICAL
OPTICAL
COAXIAL
AM ANT GND
FM ANT
75
UNBAL.
TUNER
MAIN
CENTER
SUB WOOFER
SURROUND
DIGITAL
INPUT
6CH INPUT
CD
R
L
R
L
V
V
S VIDEO
INPUT
S
S VIDEO
OUTPUT
L
R
S
L
R
L
R
OPTICAL
OUTPUT
VIDEO
OUTPUT
AUDIO OUTPUTAUDIO OUTPUT VIDEO INPUT
VIDEO
OUTPUT
AUDIO
INPUT
V
S
O
O
OPTICAL
OUTPUT
L
R
S VIDEO
OUTPUT
AUDIO
OUTPUT
VIDEO
OUTPUT
V
S
S
V
V
R
L
S VIDEO
INPUT
VIDEO
INPUT
S VIDEO
OUTPUT
L
S
R
V
O
Dvd-speler
Bij gebruik van een ld-speler
Sluit de uitgangsaansluiting van de ld-speler aan op de dvd-aansluiting.
Als de ld-speler is uitgerust met een digitale OPTICAL-uitgangsaansluiting, sluit u deze aan op de OPTICAL DVD-
aansluiting van dit apparaat. Als het is uitgerust met analoge uitgangsaansluitingen, sluit u deze aan op de analoge DVD-
aansluitingen. Als het een “RF OUTPUT-aansluiting” heeft om een Dolby Digital RF-signaal (AC-3) uit te voeren, gebruikt u
een in de handel verkrijgbare RF-demoduclator en sluit u deze aan op de OPTICAL DVD-aansluitingen.
Als u een dvd-speler en een ld-speler aansluit, sluit u de ld-speler aan op de digitale ingangsaansluiting (bijv. D-TV/CBL) of
op de analoge ingangsaansluiting (D-TV/CBL of VCR 1). Voor verdere informatie over het aansluiten en bedienen van de ld-
speler, leest u de gebruiksaanwijzing ervan.
Merk op dat de afstandsbediening van dit apparaat kan worden gebruikt voor het bedienen van de ld-speler door de
fabrikantcode ervan in te stellen in de DVD/LD-functie.
Videomonitor
geeft de voortplantingsrichting van het signaal aan
geeft linker analoge kabels aan
geeft rechter analoge kabels aan
geeft optische kabels aan
geeft videokabels aan
geeft S-videokabels aan
(Model voor Europa)
Tv/digitale tv of
kabel-tv/
satelliettuner
Videorecorder
Geen
aansluiting
SCART-stekker
0703V520RDS10-20_NL 1/31/1, 4:31 PM15
16
AANSLUITINGEN
Aansluiten van luidsprekers
Zorg dat u het rechter kanaal (R), linker kanaal (L), “+” (rood) en “–” (zwart) goed aansluit. Indien de aansluitingen verkeerd
zijn, komt er geen geluid uit de luidsprekers en indien de polariteit van de luidsprekeraansluitingen verkeerd is, klinkt het
geluid onnatuurlijk en ontbreekt het basgeluid.
LET OP
Gebruik luidsprekers met een impedantie die overeenkomt met de voorgeschreven impedantie welke op de achterkant
van dit apparaat vermeld staat.
Pas op dat de blootgelegde luidsprekerkabels niet met elkaar in aanraking komen, en ook niet met metalen delen van dit
apparaat. Hierdoor kunnen dit apparaat en/of de luidsprekers beschadigd raken.
Luidsprekerkabels
1 Verwijder ongeveer 10 mm van de isolatie van
elke luidsprekerkabel.
2 Draai de blootgelegde draden van de kabel
ineen om kortsluiting te voorkomen.
Aansluiting van de MAIN SPEAKERS-aansluitingen
1 Draai de knop los.
2 Steek één blootgelegde draad in de opening
aan de zijkant van elke aansluiting.
3 Draai de knop weer vast om de draad vast te
klemmen.
Aansluiting van de REAR en CENTER SPEAKERS-aansluitingen
1 Open het nokje.
2 Steek één blootgelegde draad in de opening
van elke aansluiting.
3 Breng het nokje weer terug om de draad vast
te klemmen.
2
1
3
Rood: positief (+)
Zwart: negatief ()
2
1
3
Rood: positief (+)
Zwart: negatief ()
12
10 mm
Aansluitingen voor de hoofdluidsprekers
Op deze aansluitingen kunnen één of twee luidsprekersystemen worden aangesloten. Wanneer u slechts één
luidsprekersysteem aansluit, dient dit te worden aangesloten op de SPEAKERS A of B-aansluitingen.
Aansluitingen voor de achterluidsprekers
Op deze aansluitingen kan een achterluidspreker worden aangesloten.
Aansluitingen voor de middenluidspreker
Op deze aansluitingen kan een middenluidspreker worden aangesloten.
0703V520RDS10-20_NL 1/31/1, 4:31 PM16
17
Nederlands
BASIC OPERATION
ADVANCED OPERA
TION
APPENDIX
INTRODUCTION
VOORBEREIDINGEN
Hoofdluidsprekers A
Rechts Links
Hoofdluidsprekers B
Rechts Links
(Model voor Europa)
Middenluidspreker
Achterluidsprekers
Rechts
Links
Aansluiting van een subwoofer
Als u een subwoofer gebruikt met een ingebouwde
versterker, inclusief het YAMAHA Active Servo Processing
Subwoofer Systeem, sluit u de ingangsaansluiting van de
subwoofer aan op deze aansluiting. De
superlagetonensignalen van de hoofd-, midden- en/of
achterkanalen worden naar deze aansluiting gestuurd. (De
grensfrequentie van deze aansluiting is 90 Hz.) De LFE
(lagetoneneffect)-signalen, die worden gegenereerd wanneer
Dolby Digital of DTS wordt gedecodeerd, worden tevens
hiernaar gestuurd als ze zijn toegewezen aan deze
aansluiting.
Opmerkingen
Stel het volumeniveau van de subwoofer in overeenkomstig de
gebruiksaanwijzing van de subwoofer. (Fijnregeling is mogelijk
door de uitgangsniveauregeling van de effectluidsprekers op dit
apparaat te gebruiken.)
Afhankelijk van de instellingen van de items “1 SPEAKER SET”,
“LFE LEVEL (5 DOLBY D. SET)” en “6 DTS SET” op het
INSTELMENU, is het mogelijk dat bepaalde signalen niet
worden uitgevoerd via de SUBWOOFER-aansluiting.
SWITCHED
100W MAX. TOTAL
AC OUTLETS
IMPEDANCE SELECTOR
SET BEFORE POWER ON
MAIN A OR B: 4
MIN. /SPEAKER
A
+
B: 8
MIN. /SPEAKER
CENTER
: 6
MIN. /SPEAKER
REAR
: 6
MIN. /SPEAKER
SPEAKERS
MAIN
+
R L
A
+
B
CENTER REAR
(SURROUND)
R
L
+
SUB
WOOFER
OUTPUT
MAIN A OR B: 8
MIN. /SPEAKER
A
+
B:
16
MIN. /SPEAKER
CENTER
: 8
MIN. /SPEAKER
REAR
: 8
MIN. /SPEAKER
MAINS
AANSLUITINGEN
Subwoofer
0703V520RDS10-20_NL 1/31/1, 4:32 PM17
18
IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar
WAARSCHUWING
De instelling van de IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar mag alleen worden gewijzigd wanneer de stroomtoevoer naar
dit apparaat is uitgeschakeld, aangezien dit apparaat anders kan worden beschadigd.
Indien dit apparaat bij indrukken van STANDBY/ON (of POWER) niet wordt ingeschakeld, is de kans aanwezig dat de
IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar aan één van beide kanten niet volledig is ingesteld. In dat geval moet u de
schakelaar in de stand-bystand aan beide kanten volledig instellen.
Kies de linker of rechter stand overeenkomstig de impedantie van uw luidsprekersysteem. Verplaats deze schakelaar alleen
wanneer dit apparaat zich in de stand-bystand bevindt.
Aansluiting van de netsnoeren
Nadat u alle aansluitingen hebt gemaakt, steekt u de stekker van het netsnoer in het stopcontact (netspanning). Indien u dit
apparaat lange tijd niet denkt te gebruiken, trek dan de stekker uit het stopcontact.
AC OUTLETS (SWITCHED) (NETSPANNINGSAANSLUITINGEN)
Model voor Europa .................. 2 netspanningsaansluitingen
Model voor U.K. .......................... 1 netspanningsaansluiting
Gebruik deze aansluitingen om de netsnoeren van uw
audiovisuele componenten op dit apparaat aan te sluiten. De
stroomtoevoer naar de netspanningsaansluitingen (AC
OUTLET(S)) wordt geregeld door STANDBY/ON (of
POWER) van dit apparaat. Deze netspanningsaansluitingen
voorzien alle componenten van netspanning zodra dit
apparaat ingeschakeld wordt. Het maximale vermogen (het
totale stroomverbruik van de componenten) dat aangesloten
kan worden op de netspanningsaansluitingen (AC
OUTLET(S)), bedraagt 100 Watt.
AANSLUITINGEN
Stand van de
schakelaar
Luidspreker
Impedantieniveau
Als u gebruik maakt van slechts één paar hoofdluidsprekers,
moet de impedantie van iedere luidspreker 4 of hoger zijn.
Als u gebruik maakt van twee paren hoofdluidsprekers, moet
de impedantie van iedere luidspreker 8 of hoger zijn.
Midden
Links
Hoofd
De impedantie moet 6 of hoger zijn.
Achter
De impedantie van iedere luidspreker moet 6 of hoger zijn.
Hoofd
Als u gebruik maakt van slechts één paar hoofdluidsprekers,
moet de impedantie van iedere luidspreker 8 of hoger zijn.
Als u gebruik maakt van twee paren hoofdluidsprekers, moet
de impedantie van iedere luidspreker 16 of hoger zijn.
Midden
De impedantie moet 8 of hoger zijn.
Achter
De impedantie van iedere luidspreker moet 8 of hoger zijn.
Rechts
(Model voor Europa)
SWITCHED
100W MAX. TOTAL
AC OUTLETS
IMPEDANCE SELECTOR
SET BEFORE POWER ON
MAIN A OR B: 4
MIN. /SPEAKER
A
+
B: 8
MIN. /SPEAKER
CENTER
: 6
MIN. /SPEAKER
REAR
: 6
MIN. /SPEAKER
MAIN A OR B: 8
MIN. /SPEAKER
A
+
B:
16
MIN. /SPEAKER
CENTER
: 8
MIN. /SPEAKER
REAR
: 8
MIN. /SPEAKER
MAINS
(Impedantie-
keuzeschakelaar)
IMPEDANCE
SELECTOR
SWITCHED
(Model voor Europa)
Naar
stopcontact
SWITCHED
100W MAX. TOTAL
AC OUTLETS
IMPEDANCE SELECTOR
SET BEFORE POWER ON
MAIN A OR B: 4
MIN. /SPEAKER
A
+
B: 8
MIN. /SPEAKER
CENTER
: 6
MIN. /SPEAKER
REAR
: 6
MIN. /SPEAKER
MAIN A OR B: 8
MIN. /SPEAKER
A
+
B:
16
MIN. /SPEAKER
CENTER
: 8
MIN. /SPEAKER
REAR
: 8
MIN. /SPEAKER
MAINS
0703V520RDS10-20_NL 1/31/1, 4:32 PM18
19
Nederlands
BASIC OPERATION
ADVANCED OPERA
TION
APPENDIX
INTRODUCTION
VOORBEREIDINGEN
Gebruik van de testtoon
De afstelling van het uitgangsniveau van de verschillende
luidsprekers dient te geschieden vanuit de luisterpositie met
behulp van de afstandsbediening.
1 Druk op de component-
keuzetoets AMP(TUNER).
2 Druk op TEST.
“TEST LEFT” verschijnt op het display.
3 Verhoog het volume.
U hoort dan een testtoon (een korte ping) vanuit de
linker hoofdluidspreker, vervolgens uit de
middenluidspreker, daarna de rechter hoofdluidspreker,
de rechter achterluidspreker en tenslotte de linker
achterluidspreker. Elke testtoon duurt circa twee
seconden. Het display verandert zoals hieronder is
aangegeven.
Opmerkingen
Indien de testtoon niet te horen is, verlaag dan het volume, zet het
apparaat in de stand-bystand en controleer de
luidsprekeraansluitingen.
Indien de testtoon bij de middenluidspreker niet te horen is,
controleer dan de instelling van “CENTER SP” in het
INSTELMENU.
Via deze procedure kunt u met behulp van de ingebouwde
testtoon-generator de balans tussen de hoofd-, midden- en
achterluidsprekers afstellen. Het uitgangsniveau van het
geluid dat vanuit de luisterpositie gehoord wordt, zal dan bij
elke luidspreker hetzelfde zijn. Dit is belangrijk voor een
optimale werking van de digitale geluidsveldprocessor, de
Dolby Pro Logic-decoder, de Dolby Digital-decoder en de
DTS-decoder.
Opmerking
Aangezien dit apparaat de testtoonfunctie niet kan instellen
wanneer een hoofdtelefoon is aangesloten, zorgt u ervoor dat de
plug van de hoofdtelefoon uit de PHONES-aansluiting is
getrokken voordat u de testtoonfunctie gebruikt.
Alvorens u begint met afstellen
1 Stel het volume in op het
minimumniveau.
2 Schakel het apparaat in.
3 Druk op SPEAKERS A of B
om de hoofdluidsprekers
te kiezen die u wilt
gebruiken.
Bij gebruikmaking van twee
hoofdluidsprekersystemen dient
u zowel A als B in te drukken.
4 Zet BASS, TREBLE en BALANCE in de
middenstand.
AFSTELLING VAN DE LUIDSPREKERBALANS
TEST
LEFT
TEST
RIGHT
TEST L SUR. TEST R SUR.
TEST CENTER
SILENT VIDEO AUX
PHONES S VIDEO VIDEO L AUDIO R OPTICAL
6CH INPUTINPUT MODE
INPUT
VOLUME
RDS MODE/FREQ
EON
PTY SEEK
MODE START
TUNING
MODE
PRESET
/TUNING
FM/AM
MEMORY
EDIT
BASS BALANCE SPEAKERS
PROGRAM
PRESET/TUNINGEFFECT A/B/C/D/E
AB
OFF
ON
DIGITAL
+
LR
TREBLE
+
MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO
SURROUND
DIGITAL
STANDBY
/ON
12
4
3
VOLUME
STANDBY
/ON
SPEAKERS
AB
OFF
ON
BASS BALANCE
+
LR
TREBLE
+
1
2,6
5
3
0703V520RDS10-20_NL 1/31/1, 4:32 PM19
20
4 Stel BALANCE op het
voorpaneel zodanig af dat
het uitgangsniveau van het
geluid bij de rechter
hoofdluidspreker en de
linker hoofdluidspreker
hetzelfde is.
5 Druk herhaaldelijk op /+
om het uitgangsniveau in
te stellen van de
luidspreker die op dat
moment de testtoon
voortbrengt, zodanig dat
het bijna hetzelfde is als
dat van de
hoofdluidsprekers.
Tijdens het instellen wordt de testtoon voortgebracht
door de gekozen luidspreker.
6 Wanneer u klaar bent met afstellen, druk dan
op TEST.
De testtoon stopt.
Opmerkingen
Wanneer voor “CENTER SP” in het INSTELMENU de stand
NON is gekozen, kan bij stap 5 het uitgangsniveau van het geluid
uit de middenluidspreker niet worden afgesteld. Dit komt omdat
bij deze functie het geluid uit het middenkanaal automatisch via
de linker en rechter hoofdluidsprekers wordt weergegeven.
Voor verdere informatie over het instellen van de subwoofer, leest
u “VERTRAGINGSTIJD EN LUIDSPREKER-
UITGANGSNIVEAUS” op bladzijde 40.
Na het instellen van de luidspreker-uitgangsniveaus met behulp
van de testtoon, is het mogelijk het luidspreker-uitgangsniveau
naar believen in te stellen terwijl u luistert naar de weergave van
een bron. Zie “VERTRAGINGSTIJD EN LUIDSPREKER-
UITGANGSNIVEAUS” op bladzijde 40.
y
Wanneer u klaar bent met afstellen, kunt u alleen het algehele
geluidsniveau van uw geluidsinstallatie instellen door
gebruikmaking van VOLUME (of VOLUME (u/d)).
Indien er uit de middenluidspreker en de achterluidsprekers
onvoldoende geluid komt, kunt u het geluidsniveau van de
hoofdluidspreker verlagen door “MAIN LVL” in het
INSTELMENU in te stellen op “–10 dB”.
AFSTELLING VAN DE LUIDSPREKERBALANS
BALANCE
LR
Voorpaneel
0703V520RDS10-20_NL 1/31/1, 4:32 PM20
21
Nederlands
BASISBEDIENING
ADVANCED OPERA
TION
APPENDIX
INTRODUCTION
PREPARATION
Bij gebruikmaking van de afstandsbediening drukt u op
de component-keuzetoets AMP(TUNER).
1 Stel het volume in op het
minimumniveau.
2 Schakel het apparaat in.
3 Druk op SPEAKERS A of B
om de hoofdluidsprekers
te kiezen die u wilt
gebruiken.
Bij gebruikmaking van twee
hoofdluidsprekersystemen dient
u zowel A als B in te drukken.
4 Kies de gewenste ingangsbron met INPUT
l / h (of de ingangskeuzetoetsen). (Stel de
videomonitor in op het afspelen van
videobronnen.)
De naam van de gekozen ingangsbron wordt afgebeeld
op het display.
Kiezen van de ingangsbron die is aangesloten op
de 6CH INPUT-aansluitingen
Druk op 6CH INPUT zodat “6CH INPUT” op het display
wordt afgebeeld.
Opmerkingen
Een audio-ingangsbron kan niet worden weergegeven wanneer
“6CH INPUT” op het display wordt afgebeeld. Druk op 6CH
INPUT zodat “6CH INPUT” uitgaat.
Als u een video-ingangsbron kiest en weergeeft terwijl “6CH
INPUT” op het display wordt afgebeeld, zullen het videobeeld
van de video-ingangsbron en het geluid van de audio-ingangsbron
die is gekozen met 6CH INPUT worden weergegeven.
y
De huidige ingangsfunctie wordt tevens afgebeeld. Zie
“Ingangsfuncties en indicators” op bladzijde 23 voor verdere
informatie.
AFSPELEN VAN EEN BRON
Voorpaneel
BASIC OPERATION
SILENT VIDEO AUX
PHONES S VIDEO VIDEO L AUDIO R OPTICAL
6CH INPUTINPUT MODE
INPUT
VOLUME
RDS MODE/FREQ
EON
PTY SEEK
MODE START
TUNING
MODE
PRESET
/TUNING
FM/AM
MEMORY
EDIT
BASS BALANCE SPEAKERS
PROGRAM
PRESET/TUNINGEFFECT A/B/C/D/E
AB
OFFON
STANDBY
/ON
DIGITAL
+
LR
TREBLE
+
MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO
SURROUND
DIGITAL
1,6
2
6
3
4
7
2
7
6
4
VOLUME
Voorpaneel
Afstandsbediening
of
STANDBY
/ON
Voorpaneel
SPEAKERS
AB
OFF
ON
Voorpaneel
6CH INPUT
of
Afstandsbediening
AfstandsbedieningVoorpaneel
INPUT
of
Ingangsbron
0704V520RDS21-25_NL 1/31/1, 4:32 PM21
22
5 Speel de bron af.
Zie de gebruiksaanwijzing van de broncomponent (en
AFSTEMMEN” voor verdere informatie).
Opmerking
Voor afstandsbediening van een audio- of videocomponent (md-
recorder, cd-speler, dvd-speler, tapedeck, enz.) drukt u op de
component-keuzetoets (TAPE/MD, CD, DVD/LD, enz.) van de
component die u wilt bedienen. Zie
“VOORGEPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING”.
6 Stel het volume in op het gewenste
uitgangsniveau.
Desgewenst kunt u ook BASS, TREBLE, BALANCE,
enz. instellen. Deze regelaars werken alleen voor het
geluid dat uit de hoofdluidsprekers komt.
Met BASS regelt u het frequentiebereik van de lage
tonen.
Met TREBLE regelt u het frequentiebereik van de
hoge tonen.
Met BALANCE regelt u de balans van het
uitgangsvolume tussen de rechter en linker
hoofdluidsprekers.
7 Gebruik de digitale geluidsveldprocessor.
Zie “Een DSP-programma kiezen”.
Om het geluid te dempen
Gebruik dit als u het geluid tijdelijk wilt onderbreken.
Druk op MUTE op de
afstandsbediening.
Om het volume weer op het
oorspronkelijke uitgangsniveau
terug te brengen, drukt u
nogmaals op MUTE.
Opmerking
Tijdens het dempen wordt “MUTE ON” op het display
weergegeven.
AFSPELEN VAN EEN BRON
Wanneer u klaar bent met het
gebruik van dit apparaat
Druk op STANDBY/ON (of POWER) om dit
apparaat in de stand-bystand te zetten.
Informatie over digitale signalen
De digitale ingangsaansluitingen van dit apparaat kunnen
tevens 96-kHz-bemonsterde digitale signalen accepteren.
(Om hiervan gebruik te maken, sluit u een bron aan die
96-kHz-bemonsterde digitale signalen ondersteunt en stelt u
de speler in op digitale uitvoer. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de speler.) Let op het volgende
wanneer 96-kHz-bemonsterde digitale signalen worden
ingevoerd in dit apparaat:
1. De volgende informatie wordt op het display afgebeeld.
2. U kunt geen DSP-programma kiezen. Het geluid zal als
normaal 2-kanalen stereogeluid worden uitgevoerd en
alleen door de linker en rechter hoofdluidsprekers
worden voortgebracht.
Opmerking
Als “MAIN SP” op het INSTELMENU is ingesteld op
SMALL en “BASS OUT” is ingesteld op SWFR, of “BASS
OUT” is ingesteld op
BOTH, wordt het geluid tevens door de
subwoofer voortgebracht.
3. U kunt het uitgangsniveau van de luidsprekers, zoals
beschreven op bladzijde 40, niet instellen (behalve het
uitangsnivea van de subwoofer).
BGV (Achtergrondvideo)-functie
Met de BGV-functie kunt u een videobeeld van een
videobron combineren met het geluid van een audiobron.
(Zo kunt u bijvoorbeeld luisteren naar klassieke muziek
terwijl u naar een video zit te kijken.) Deze functie kan
alleen worden gebruikt met de afstandsbediening.
Begin met het afspelen van een videobron en kies daarna
een audiobron door indrukken van de betreffende
ingangskeuzetoets op de afstandsbediening. Indien u de
audiobron kiest door gebruikmaking van INPUT l / h op
het voorpaneel, zal de BGV-functie niet werken.
Voorpaneel Afstandsbediening
of
VOLUME
Voorpaneel
BASS BALANCE
+
LR
TREBLE
+
Voorpaneel Afstandsbediening
of
PROGRAM
PCM
KZ
H
0704V520RDS21-25_NL 1/31/1, 4:32 PM22
23
Nederlands
BASISBEDIENING
ADVANCED OPERA
TION
APPENDIX
INTRODUCTION
PREPARATION
Ingangsfuncties en indicators
Bij gebruikmaking van de afstandsbediening drukt u op
de component-keuzetoets AMP(TUNER).
Dit apparaat heeft verschillende ingangsaansluitingen. Als
uw component is aangesloten op meer dan één soort
ingangsaansluiting, kunt u de prioriteit van het
ingangssignaal instellen.
Druk herhaaldelijk op INPUT MODE (of de
ingangsbron-keuzetoetsen op de
afstandsbediening waarop u hebt gedrukt om
de ingangsbron te kiezen) totdat de gewenste
ingangsfunctie op het display wordt afgebeeld.
AFSPELEN VAN EEN BRON
AUTO: In deze ingangsfunctie wordt het
ingangssignaal automatisch gekozen in
de volgende volgorde:
1) Dolby Digital- of DTS-signaal
2) Digitaal (PCM) signaal
3) Analoog signaal
DTS: In deze ingangsfunctie wordt alleen het
digitale ingangssignaal gekozen dat is
gecodeerd met DTS, zelfs als
tegelijkertijd een ander signaal wordt
ingevoerd.
ANALOG (ANLG): In deze ingangsfunctie wordt alleen het
analoge ingangssignaal gekozen, zelfs
als tegelijkertijd een digitaal signaal
wordt ingevoerd.
Opmerkingen
Als digitale signalen worden ingevoerd via zowel de COAXIAL-
als de OPTICAL-aansluiting, wordt het digitale signaal van de
COAXIAL-aansluiting gekozen.
Wanneer AUTO is gekozen, stelt dit apparaat automatisch het
soort ingangssignaal vast. Als dit apparaat een Dolby Digital- of
een DTS-signaal vaststelt, zal de decoder automatisch
overschakelen naar de toepasselijke instelling en een 5.1-kanalen
bron weergeven.
De geluidsuitvoer kan bij bepaalde ld-spelers en dvd-spelers in de
volgende situatie worden onderbroken:
Als de ingangsfunctie is ingesteld op AUTO en een zoekbediening
wordt uitgevoerd tijdens het weergeven van een bron waarvan het
signaal is gecodeerd met Dolby Digital of DTS, kan het geluid
een moment vertraagd worden nadat het weergeven wordt hervat.
Afhankelijk van de ld-speler, is het mogelijk dat het weergeven
niet wordt uitgevoerd wanneer u een ld probeert weer te geven die
niet digitaal is opgenomen met de ingangsfunctie ingesteld op
AUTO. Als dit gebeurt, stelt u de ingangsfunctie in op ANALOG.
Opmerkingen betreffende het
weergeven van een bron waarvan
het signaal is gecodeerd met DTS
Als de digitale uitgangsdata van de speler op enige
manier is bewerkt, kan het onmogelijk zijn DTS-
decodering uit te voeren, zelfs als u een digitale
aansluiting hebt gemaakt tussen dit apparaat en de speler.
Als u een bron waarvan het signaal is gecodeerd met
DTS weergeeft en de ingangsfunctie instelt op
ANALOG, geeft dit apparaat de ruis van een onbewerkt
DTS-signaal weer. Wanneer u een DTS-bron wilt
weergeven, zorgt u ervoor dat de bron is aangesloten op
een digitale ingangsaansluiting en stelt u de
ingangsfunctie in op AUTO of op DTS.
Als u de ingangsfunctie verandert naar ANALOG tijdens
het weergeven van een bron waarvan het signaal is
gecodeerd met DTS, zal dit apparaat geen geluid
weergeven.
De volgende dingen kunnen gebeuren als de
ingangsfunctie is ingesteld op AUTO wanneer u een bron
weergeeft waarvan het signaal is gecodeerd met DTS.
Als u doorgaat met het weergeven van een bron waarvan
het signaal is gecodeerd met DTS, zal dit apparaat
automatisch overschakelen naar de “DTS-decoderen”
ingangsfunctie om te voorkomen dat ruis wordt
gegenereerd tijdens de erop volgende bediening. (De
t” indicator gaat branden op het display.) De
t” indicator kan onmiddellijk gaan knipperen nadat
het weergeven van een bron waarvan het signaal met
DTS is gecodeerd klaar is. Alleen een bron waarvan het
signaal is gecodeerd met DTS kan worden weergegeven
terwijl deze indicator knippert. (De indicator zal korter
dan 1 minuut knipperen.) Als u spoedig een normale
PCM-bron wilt weergeven, stelt u de ingangsfunctie
weer in op AUTO.
De “t” indicator kan knipperen wanneer een zoek- of
overslaanbediening wordt uitgevoerd. Als deze toestand
een zekere tijd duurt, zal het apparaat automatisch
overschakelen van de “DTS-decoderen” ingangsfunctie
naar de digitaal PCM-signaal ingangsfunctie en zal de
t” indicator uitgaan.
Ingangsfunctie
Voorpaneel
of
Afstandsbediening
INPUT MODE
0704V520RDS21-25_NL 1/31/1, 4:32 PM23
24
SILENT VIDEO AUX
PHONES S VIDEO VIDEO L AUDIO R OPTICAL
6CH INPUTINPUT MODE
INPUT
VOLUME
RDS MODE/FREQ
EON
PTY SEEK
MODE START
TUNING
MODE
PRESET
/TUNING
FM/AM
MEMORY
EDIT
BASS BALANCE SPEAKERS
PROGRAM
PRESET/TUNINGEFFECT A/B/C/D/E
AB
OFF
ON
STANDBY
/ON
DIGITAL
+
LR
TREBLE
+
MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO
SURROUND
DIGITAL
PROGRAM /
Op het voorpaneel
Druk het benodigde aantal
keren op PROGRAM l of
h om het gewenste
programma te kiezen.
De naam van het gekozen DSP-
programma wordt kortstondig
op het display afgebeeld en de
gekozen DSP-programma-
indicator gaat op het display
branden.
y
Desgewenst kunt u ook de vertragingstijd en het uitgangsniveau
van de verschillende luidsprekers afstellen. (Zie
“VERTRAGINGSTIJD EN LUIDSPREKER-
UITGANGSNIVEAUS” op bladzijde 40 voor bijzonderheden.)
Opmerkingen
Kies een DSP-programma aan de hand van uw luistervoorkeuren
en niet aan de hand van de naam van het programma. De
akoestiek van uw luistervertrek heeft invloed op het DSP-
programma. Voorkom geluidsweerkaatsing in het vertrek zo veel
mogelijk om een zo groot mogelijk effect van het programma te
verkrijgen.
Nadat u een ingangsbron hebt gekozen, zal dit apparaat
automatisch het laatste DSP-programma instellen dat met die
ingangsbron werd gebruikt.
Wanneer u dit apparaat in de stand-bystand zet, onthoudt het
apparaat de ingangsbron en het DSP-programma die het laatst
werden gebruikt en stelt deze opnieuw in nadat u het apparaat
weer hebt ingeschakeld.
Als een Dolby Digital- of een DTS-signaal wordt ingevoerd
terwijl de ingangsfunctie op AUTO is ingesteld, zal het DSP-
programma automatisch overschakelen naar het toepasselijke
decodeerprogramma.
Wanneer een monobron wordt weergegeven met PRO LOGIC/
NORMAL of PRO LOGIC/ENHANCED, zullen de
hoofdluidsprekers en de achterluidsprekers geen geluid
voortbrengen. Het geluid wordt alleen voortgebracht door de
middenluidspreker. Als echter “CENTER SP” op het
INSTELMENU is ingesteld op NON, wordt het geluid van het
middenkanaal voortgebracht door de hoofdluidsprekers.
Wanneer een ingangsbron wordt gekozen die is aangesloten op de
6CH INPUT-aansluitingen van dit apparaat, kan de digitale
geluidsveldprocessor niet worden gebruikt.
Wanneer 96-kHz-bemonsterde digitale signalen worden ingevoerd
in dit apparaat, kan het DSP-programma niet worden gekozen. In
dit geval zal het geluid als normaal 2-kanalen stereogeluid worden
weergegeven.
Een DSP-programma kiezen
U kunt uw luisterervaring uitbreiden door een DSP-
programma te kiezen. Zie
“GELUIDSVELDPROGRAMMA” voor bijzonderheden
over de verschillende programma’s.
y
Zorg ervoor dat het geluidseffect is ingeschakeld (zie blz. 25).
Op de afstandsbediening
1 Druk op de component-
keuzetoets AMP(TUNER).
2 Druk het benodigde aantal
keren op PRG+ of PRG
om het gewenste
programma te kiezen.
De naam van het gekozen DSP-
programma wordt kortstondig
op het display afgebeeld en de
gekozen DSP-programma-
indicator gaat op het display
branden.
AFSPELEN VAN EEN BRON
1
2
PROGRAM
DSP
DIGITAL
MOVIE THEATER 1
BASS EXT.
Naam van DSP-programma
DSP
DIGITAL
MOVIE THEATER 1
BASS EXT.
Naam van DSP-programma
0704V520RDS21-25_NL 1/31/1, 4:32 PM24
25
Nederlands
BASISBEDIENING
ADVANCED OPERA
TION
APPENDIX
INTRODUCTION
PREPARATION
Virtual CINEMA DSP en SILENT
CINEMA
Virtual CINEMA DSP
Virtual CINEMA DSP stelt u in staat te genieten van het
geluidsveldeffect van het DSP-programma zonder
achterluidsprekers. Met behulp van originele YAMAHA
technologie is het mogelijk natuurlijk surroundgeluid weer
te geven door middel van het genereren van een virtuele
luidspreker.
U kan de geluidsveldbewerking veranderen in de Virtual
CINEMA DSP-functie door “REAR LR SP” op het
INSTELMENU in te stellen op NON. Virtual CINEMA
DSP wordt uitgevoerd met behulp van de hoofdluidsprekers.
Opmerking
In de volgende gevallen wordt dit apparaat niet in de Virtual
CINEMA DSP-functie geschakeld, zelfs niet als “REAR LR SP”
op het INSTELMENU is ingesteld op NON:
wanneer het 5CH STEREO-, PRO LOGIC/NORMAL-,
DOLBY DIGITAL/NORMAL- of DTS/NORMAL-programma
is gekozen;
wanneer het geluidseffect is uitgeschakeld;
wanneer 6CH INPUT is gekozen als ingangsbron;
wanneer 96-kHz-bemonsterde digitale signalen worden
ingevoerd in dit apparaat;
wanneer een Dolby Digital KARAOKE ingangsbron wordt
weergegeven;
wanneer een testtoon wordt uitgevoerd; of
wanneer de hoofdtelefoon is aangesloten (u hoort SILENT
CINEMA).
SILENT CINEMA
SILENT CINEMA stelt u in staat te genieten van het
realistische gevoel van het DSP-programma met gebruik
van de hoofdtelefoon. Met deze functie krijgt u een
krachtige surroundgeluidsweergave, net als bij het luisteren
via de luidsprekers.
U kunt luisteren naar SILENT CINEMA door uw
hoofdtelefoon aan te sluiten op de PHONES-aansluiting
terwijl de effectluidsprekers zijn ingeschakeld.
Annuleren van het geluidseffect
(uitschakelen van de
effectluidsprekers)
Druk op EFFECT om het geluidseffect te
annuleren en alleen naar het geluid uit de
hoofdluidsprekers te luisteren.
Druk nogmaals op EFFECT om het geluidseffect weer
in te schakelen.
Opmerkingen
Wanneer het effectgeluid wordt geannuleerd terwijl Dolby Digital
of DTS gedecodeerd wordt, worden de geluiden van het
middenkanaal en de achterkanalen met elkaar vermengd en via de
hoofdluidsprekers weergegeven.
Wanneer u het geluidseffect uitschakelt terwijl Dolby Digital of
DTS gedecodeerd wordt, kan het gebeuren dat het geluid slechts
zwak of niet normaal wordt weergegeven, al naar gelang de bron.
In dergelijke gevallen moet u het geluidseffect weer inschakelen.
AFSPELEN VAN EEN BRON
EFFECT
Voorpaneel
of
Afstandsbediening
0704V520RDS21-25_NL 1/31/1, 4:32 PM25
26
AFSTEMMEN
Aansluiten van de antennes
Zowel een AM- als een FM-binnenantenne worden bij dit apparaat geleverd. Over het algemeen leveren deze antennes een
voldoende sterk signaal.
Sluit iedere antenne op de juiste wijze aan op de daarvoor bestemde aansluitingen.
AM-raamantenne
(bijgeleverd)
FM-
binnenantenne
(bijgeleverd)
Aarding (GND-aansluiting)
Voor maximale veiligheid en
minimale ruis, sluit u de GND-
aansluiting van de antenne aan
op een goede aardleiding. Een
goede aardleiding is een metalen
pen in een vochtige grond.
Aansluiten van de FM-
binnenantenne
Sluit de bijgeleverde FM-binnenantenne aan op de FM ANT
75 UNBAL.-aansluiting.
Opmerking
Sluit niet tegelijkertijd een FM-buitenantenne en een FM-
binnenantenne aan.
5
4
1
2
3
Aansluiten van de AM-
raamantenne
Antennestandaard
1 Druk tegen het lipje van de aansluiting en
houd deze weggedrukt om het gaatje van de
aansluiting te openen.
2 Steek de draaduiteinden van de AM-
raamantenne in de AM ANT- en GND-
aansluitingen.
3 Laat het lipje los zodat de antennedraad wordt
vastgeklemd.
Trek voorzichtig aan de antennedraden om te
controleren dat ze stevig zijn aangesloten.
4 Bevestig de raamantenne op de
antennestandaard.
5 Richt de AM-raamantenne zodanig dat de
ontvangst het beste is.
y
De AM-raamantenne kan van de antennestandaard worden
afgehaald en aan een muur worden bevestigd.
Opmerkingen
De AM-raamantenne dient uit de buurt van dit apparaat te worden
geplaatst.
De AM-raamantenne dient altijd te blijven aangesloten, zelfs
wanneer een AM-buitenantenne op dit apparaat is aangesloten.
Een op de juiste wijze geïnstalleerde buitenantenne biedt
een betere ontvangst dan een binnenantenne. Als u last
heeft van een slechte ontvangstkwaliteit, kan een
buitenantenne hierin verbetering brengen. Vraag uw
dichtstbijzijnde YAMAHA handelaar of servicecentrum
om advies met betrekking tot buitenantennes.
AM ANT GND
FM ANT
75
UNBAL.
TUNER
0705V520RDS26-30_NL 1/31/1, 4:32 PM26
27
Nederlands
BASISBEDIENING
ADVANCED OPERA
TION
APPENDIX
INTRODUCTION
PREPARATION
Handmatige afstemming
Indien de signalen van de zender waarop u wilt afstemmen
echter zwak doorkomen, dient u gebruik te maken van de
handmatige afstemfunctie.
1 Kies met INPUT l / h de
TUNER als ingangsbron.
2 Druk op FM/AM om de frequentieband (FM of
AM) te kiezen.
“FM” of “AM” verschijnt op het display.
3 Druk op TUNING MODE (AUTO/MANL MONO)
zodat de indicator AUTO uitgaat.
Als “ z ” op het display van het voorpaneel naast de
frequentieband-indicator wordt afgebeeld, drukt u op
PRESET/TUNING (EDIT) zodat het uitgaat.
4 Druk op PRESET/TUNING l of h om op de
gewenste zender af te stemmen.
Om verder te gaan met het zoeken naar zenders, houdt
u de toets ingedrukt.
Opmerking
Indien u handmatig op een FM-zender afstemt, wordt deze automatisch
in mono ontvangen om de kwaliteit van het signaal te verbeteren.
Automatische afstemming
Wanneer de zendsignalen voldoende sterk zijn en er
geen storing is, kunt u gewoonlijk snel afstemmen met
behulp van de automatische afstemfunctie (automatische
afstemming).
1 Kies met INPUT l / h de
TUNER als ingangsbron.
2 Druk op FM/AM om de frequentieband (FM of
AM) te kiezen.
“FM” of “AM” verschijnt op het display.
3 Druk op TUNING MODE (AUTO/MANL MONO)
zodat de indicator AUTO op het display gaat
branden.
Als “ z ” op het display van het voorpaneel naast de
frequentieband-indicator wordt afgebeeld, drukt u op
PRESET/TUNING (EDIT) zodat het uitgaat.
4 Om op een lagere frequentie af te stemmen,
drukt u eenmaal op PRESET/TUNING l. Om
op een hogere frequentie af te stemmen, drukt
u eenmaal op h.
Indien de zender waarbij de afstemming stopt, niet de
gewenste zender is, drukt u nogmaals op de toets.
y
Indien de afstemming niet stopt bij de gewenste zender (omdat
het signaal van de zender te zwak doorkomt), gebruik dan de
functie voor handmatige afstemming.
Wanneer het apparaat is afgestemd op een zender, brandt
“TUNED” op het display en wordt de frequentie van de zender
die wordt ontvangen op het display afgebeeld. Indien er een RDS-
zender wordt ontvangen die gebruikmaakt van PS-dataservice,
wordt op het display niet de frequentie, maar de naam van de
zender aangegeven.
AFSTEMMEN
SILENT VIDEO AUX
PHONES S VIDEO VIDEO L AUDIO R OPTICAL
6CH INPUTINPUT MODE
INPUT
VOLUME
RDS MODE/FREQ
EON
PTY SEEK
MODE START
TUNING
MODE
PRESET
/TUNING
FM/AM
MEMORY
EDIT
BASS BALANCE SPEAKERS
PROGRAM
PRESET/TUNINGEFFECT A/B/C/D/E
AB
OFF
ON
STANDBY
/ON
DIGITAL
+
LR
TREBLE
+
MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO
SURROUND
DIGITAL
3
2
1
4
INPUT
PRESET/TUNING
PRESET/TUNING
INPUT
of
FM/AM
Gaat branden
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
z uitschakelen
PRESET
/TUNING
EDIT
of
FM/AM
Gaat uit
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
z
uitschakelen
PRESET
/TUNING
EDIT
0705V520RDS26-30_NL 1/31/1, 4:32 PM27
28
Automatische afstemming van
voorkeurzenders (alleen voor RDS-
zenders)
U kunt ook gebruikmaken van de automatische
afstemfunctie voor alleen RDS-zenders. Bij gebruikmaking
van deze functie wordt er overgeschakeld op automatische
afstemming en worden er maximaal 40 RDS-zenders
(5 groepen van elk 8 zenders) met sterke zendsignalen één
voor één opgeslagen in het geheugen.
1 Druk op FM/AM om de FM-band te kiezen.
2 Druk op TUNING MODE (AUT/MANL MONO)
zodat de indicator AUTO op het display gaat
branden.
3 Druk op MEMORY (MANL/AUTO FM) en houd
deze ongeveer 3 seconden lang ingedrukt.
Het voorkeurnummer en de indicators “MEMORY” en
AUTO” knipperen. Na circa 5 seconden zal de functie
voor automatische afstemming van voorkeurzenders
automatisch beginnen met het zoeken in de richting van
hogere frequenties. Het zoeken begint bij de frequentie
die op dat moment wordt aangegeven.
De ontvangen zenders worden achtereenvolgens
geprogrammeerd onder A1, A2 ... A8. Indien er meer
dan 8 zenders worden ontvangen, worden deze
eveneens achtereenvolgens geprogrammeerd onder de
voorkeurzendernummers in de overige groepen (B, C,
D en E).
Mogelijkheden voor automatische
afstemming van voorkeurzenders
U kunt het voorkeurnummer kiezen vanwaar u het apparaat
wilt laten beginnen met het programmeren van RDS-
zenders en/of het zoeken in de richting van lagere
frequenties. Alvorens er wordt begonnen met de
automatische afstemming van voorkeurzenders (nadat u bij
stap 3 op MEMORY hebt gedrukt), doet u het volgede:
1. Druk op A/B/C/D/E en PRESET/TUNING l of h om
het voorkeurnummer te kiezen waaronder u de eerste
ontvangen zender wilt opslaan. Wanneer alle zenders tot
en met E8 zijn opgeslagen, zal de automatische
afstemming van voorkeurzenders worden stopgezet.
2. Druk op PRESET/TUNING (EDIT) om “ z ” uit te
schakelen en druk vervolgens op PRESET/TUNING l
om te beginnen met het zoeken in de richting van lagere
frequenties.
Nadat de automatische afstemming
van voorkeurzenders voltooid is
Op het display wordt de frequentie van de laatste
voorkeurzender aangegeven. Controleer de inhoud en het
aantal voorkeurzenders aan de hand van de procedure in
“Oproepen van een voorkeurzender” op bladzijde 29.
Opmerkingen
Op de plaats van de vorige instelling kan een nieuwe zender
worden geprogrammeerd.
Bij het programmeren van zenders wordt de instelling van de
ontvangstfunctie samen met de zenderfrequentie in het geheugen
opgeslagen.
U kunt een voorkeurzender handmatig vervangen door een andere
FM- of AM-zender door gewoon de procedure voor handmatige
afstemming van voorkeurzenders te volgen.
Het doorzoeken en afstemmen van voorkeurzenders betreft alle
RDS-netwerkfrequenties en gaat net zolang door totdat alle
zenders t/m E8 geprogrammeerd zijn. Indien het aantal ontvangen
zenders onvoldoende is om alle nummers t/m E8 te vullen, zal de
zoekfunctie na het afzoeken van alle frequenties automatisch tot
stilstand komen.
Met deze functie worden alleen RDS-zenders met voldoende
signaalsterkte automatisch opgeslagen. Indien de signaalsterkte
van de zender die u wilt opslaan onvoldoende is, dient u
handmatig in mono op deze zender af te stemmen en deze te
programmeren door de procedure voor handmatige afstemming
van voorkeurzenders te volgen. (In bepaalde gevallen kan met
deze functie een zender niet worden ontvangen terwijl die met de
automatisch afstemfunctie wel ontvangen zou kunnen worden. Dit
komt omdat deze functie samen met het radiosignaal ook nog een
grote hoeveelheid PI (programma-identificatie) data ontvangt.)
Reserve-stroomvoorziening voor het geheugen
Wanneer dit apparaat in de standby-modus wordt gezet,
zorgt de reserve-stroomvoorziening voor het geheugen
ervoor dat de geprogrammeerde gegevens bewaard
blijven. Wanneer echter de stekker uit het stopcontact
wordt getrokken of de netspanning langer dan één week
wordt onderbroken, zullen de gegevens uit het geheugen
gewist worden. In dat geval moet u de zenders opnieuw
voorprogrammeren.
AFSTEMMEN
SILENT VIDEO AUX
PHONES S VIDEO VIDEO L AUDIO R OPTICAL
6CH INPUTINPUT MODE
INPUT
VOLUME
RDS MODE/FREQ
EON
PTY SEEK
MODE START
TUNING
MODE
PRESET
/TUNING
FM/AM
MEMORY
EDIT
BASS BALANCE SPEAKERS
PROGRAM
PRESET/TUNINGEFFECT A/B/C/D/E
AB
OFF
ON
STANDBY
/ON
DIGITAL
+
LR
TREBLE
+
MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO
SURROUND
DIGITAL
213
FM/AM
Gaat branden
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
Knippert
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
MEMORY
BASS EXT.
AUTO
0705V520RDS26-30_NL 1/31/1, 4:32 PM28
29
Nederlands
BASISBEDIENING
ADVANCED OPERA
TION
APPENDIX
INTRODUCTION
PREPARATION
AFSTEMMEN
Oproepen van een voorkeurzender
U kunt elke gewenste zender eenvoudig oproepen door het
voorkeurnummer te kiezen waaronder de zender is
geprogrammeerd.
U kunt een voorkeurzender ook oproepen met de
afstandsbediening. Druk op de component-keuzetoets
AMP(TUNER) en druk op de ingangskeuzetoets TUNER.
1 Druk op A/B/C/D/E om de gewenste groep
voorkeurzenders te kiezen.
Zorg dat “ z ” op het display wordt weergegeven.
2 Druk op PRESET/TUNING l of h (of PRESET
/+) om een voorkeurnummer (1 t/m 8) te
kiezen.
De voorkeurzendergroep en het
voorkeurzendernummer worden tezamen met de
frequentieband en de frequentie op het display
afgebeeld, en de TUNED-indicator gaat op het display
branden.
Handmatige afstemming van
voorkeurzenders
Ook handmatig kunnen er maximaal 40 zenders (5 groepen
van elk 8 zenders) worden geprogrammeerd.
1 Stem af op de gewenste zender.
Zie “Automatische/handmatige afstemming” voor de
afstemprocedure.
2 Druk op MEMORY (MANL/AUTO FM).
De indicator “MEMORY” knippert circa 5 seconden.
3 Voordat de indicator MEMORY uitgaat, drukt u
het benodigde aantal keren op A/B/C/D/E om de
gewenste groep (A t/m E) voorkeurzenders te
kiezen.
Zorg dat “ z ” op het display wordt weergegeven. De
gekozen groep verschijnt op het display.
4 Voordat de indicator MEMORY uitgaat, drukt
u op PRESET/TUNING l of h om het
voorkeurnummer (1 t/m 8) te kiezen waaronder
u de zender wilt programmeren.
Om een lager voorkeurnummer
te kiezen, drukt u op l. Om een
hoger voorkeurnummer te
kiezen, drukt u op h.
5 Voordat de indicator MEMORY uitgaat, drukt
u op MEMORY (MANL/AUTO FM).
De afgebeelde zender is opgeslagen onder de
voorkeurzendergroep en het voorkeurzendernummer
dat u hebt gekozen. De frequentieband en de frequentie
worden op het display afgebeeld, en de TUNED-
indicator gaat op het display branden.
6 Herhaal de stappen 1 t/m 5 om andere zenders
te programmeren.
Opmerkingen
Op de plaats van de vorige instelling kan een nieuwe zender
worden geprogrammeerd.
Bij het programmeren van zenders wordt de instelling van de
ontvangstfunctie samen met de zenderfrequentie in het geheugen
opgeslagen.
PRESET/TUNING
SILENT VIDEO AUX
PHONES S VIDEO VIDEO L AUDIO R OPTICAL
6CH INPUTINPUT MODE
INPUT
VOLUME
RDS MODE/FREQ
EON
PTY SEEK
MODE START
TUNING
MODE
PRESET
/TUNING
FM/AM
MEMORY
EDIT
BASS BALANCE SPEAKERS
PROGRAM
PRESET/TUNINGEFFECT A/B/C/D/E
AB
OFF
ON
STANDBY
/ON
DIGITAL
+
LR
TREBLE
+
MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO
SURROUND
DIGITAL
1
2
1
2
SILENT VIDEO AUX
PHONES S VIDEO VIDEO L AUDIO R OPTICAL
6CH INPUTINPUT MODE
INPUT
VOLUME
RDS MODE/FREQ
EON
PTY SEEK
MODE START
TUNING
MODE
PRESET
/TUNING
FM/AM
MEMORY
EDIT
BASS BALANCE SPEAKERS
PROGRAM
PRESET/TUNINGEFFECT A/B/C/D/E
AB
OFF
ON
STANDBY
/ON
DIGITAL
+
LR
TREBLE
+
MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO
SURROUND
DIGITAL
3
2,5
4
Knippert
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
A/B/C/D/E
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
AUTO
STEREO
TUNED
Voorpaneel Afstandsbediening
of
A/B/C/D/E
Voorpaneel
of
Afstandsbediening
AUTO
STEREO
TUNED
0705V520RDS26-30_NL 1/31/1, 4:32 PM29
30
Verwisselen van voorkeurzenders
U kunt twee voorkeurzenders met elkaar van plaats laten
verwisselen.
Voorbeeld: verwissel de voorkeurzenders E1 en
A5 met elkaar
1 Roep de voorkeurzender E1 op.
Volg hiervoor de procedure van “Oproepen van een
voorkeurzender” op bladzijde 29.
2 Druk op (PRESET/TUNING)
EDIT en houd deze circa
3 seconden lang ingedrukt.
De indicators “E1” en
“MEMORY” knipperen.
3 Roep de voorkeurzender A5 op door de
toetsen op het voorpaneel te gebruiken.
De indicators “A5” en “MEMORY” knipperen.
4 Druk nogmaals op
(PRESET/TUNING) EDIT.
Op het display wordt
aangegeven dat de zenders nu
van plaats met elkaar zijn
verwisseld.
AFSTEMMEN
SILENT VIDEO AUX
PHONES S VIDEO VIDEO L AUDIO R OPTICAL
6CH INPUTINPUT MODE
INPUT
VOLUME
RDS MODE/FREQ
EON
PTY SEEK
MODE START
TUNING
MODE
PRESET
/TUNING
FM/AM
MEMORY
EDIT
BASS BALANCE SPEAKERS
PROGRAM
PRESET/TUNINGEFFECT A/B/C/D/E
AB
OFF
ON
STANDBY
/ON
DIGITAL
+
LR
TREBLE
+
MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO
SURROUND
DIGITAL
2,4
Knippert
PRESET
/TUNING
EDIT
Knippert
MEMORY
BASS EXT.
PRESET
/TUNING
EDIT
MEMORY
MEMORY
BASS EXT.
0705V520RDS26-30_NL 1/31/1, 4:32 PM30
31
Nederlands
BASISBEDIENING
ADVANCED OPERA
TION
APPENDIX
INTRODUCTION
PREPARATION
ONTVANGST VAN RDS-ZENDERS
RDS (= Radiodatasysteem) is een datatransmissiesysteem
dat door FM-zenders in veel landen wordt gebruikt. Zenders
die gebruikmaken van dit systeem, zenden naast hun
normale radiosignaal nog een onhoorbare stroom data uit.
RDS-data bevatten diverse soorten informatie, zoals PI
(programma-identificatie), PS (zendernaam), PTY
(programmatype), RT (radiotekst), CT (huidige tijd), EON
(uitgebreide overige netwerken), enz. De RDS-functie is in
werking bij zenders in het netwerk.
Beschrijving van RDS-data
Door dit apparaat kunnen van RDS-zenders de volgende
soorten informatie worden ontvangen: PI, PS, PTY, RT, CT
en EON.
Functie PS (zendernaam):
Op het display wordt de naam van de RDS-zender
weergegeven die op dat moment wordt ontvangen.
Functie PTY (programmatype):
Op het display wordt het soort programma aangegeven dat
op dat moment op de RDS-zender wordt ontvangen. RDS-
zenders onderscheiden 15 verschillende programmatypes.
Met dit apparaat kunt u zoeken naar een zender die op dat
moment het door u gewenste soort programma uitzendt. Zie
“Functie PTY SEEK” voor bijzonderheden.
Functie RT (radiotekst):
Op het display wordt informatie gegeven over het
programma (zoals de titel van het lied, de naam van de
zanger, enz.) op de RDS-zender die op dat moment wordt
ontvangen. De informatie bestaat uit maximaal
64 alfanumerieke tekens, inclusief de umlaut. Indien de RT-
data andere lettertekens bevatten, worden deze aangegeven
door middel van onderstreping.
Functie CT (huidige tijd):
Op het display wordt de huidige tijd op de minuut
nauwkeurig aangegeven. Indien de ontvangst van de RDS-
data plotseling wordt afgebroken, verschijnt soms de
indicator “CT WAIT”.
Functie EON (uitgebreide overige
netwerken):
Zie “Functie EON” op bladzijde 33.
Wijzigen van de RDS-functies
Met dit apparaat kunnen vier soorten RDS-data op het display
worden weergegeven. Bij ontvangst van een RDS-zender
gaan op het display de indicator PS, PTY, RT en/of CT
branden, al naar gelang de RDS-dataservice waarvan de
betreffende zender gebruikmaakt. Door herhaald indrukken
van RDS MODE/FREQ kunt u de display-functie van de
RDS-data waarvan door de ontvangen zender gebruik wordt
gemaakt, in de onderstaande volgorde wijzigen. Wanneer de
rode indicator naast de naam van de RDS-functie gaat
branden, betekent dit dat de betreffende RDS-functie nu is
gekozen.
Opmerkingen
Druk bij ontvangst van een RDS-zender niet eerder op RDS
MODE/FREQ dan dat de indicator van één of meer RDS-functies
op het display gaat branden. Indien deze toets wordt ingedrukt
voordat de indicator op het display gaat branden, kan de functie
namelijk niet gewijzigd worden. Dit komt omdat het apparaat dan
nog niet alle RDS-data van de zender heeft ontvangen.
Er kan geen RDS-functie gekozen worden waarvan de betreffende
zender geen gebruikmaakt.
Dit apparaat kan geen gebruikmaken van RDS-data indien het
ontvangen signaal niet krachtig genoeg is. Vooral bij de RT-
functie (radiotekst) moeten er veel data ontvangen worden.
Hierdoor bestaat de kans dat de RT-functie niet op het display
wordt aangegeven, terwijl andere RDS-functies (zoals PS, PTY,
enz.) wel worden aangegeven.
Soms kunnen er vanwege slechte ontvangstcondities geen RDS-
data worden ontvangen. Druk in dergelijke gevallen op TUNING
MODE zodat de indicator “AUTO” van het display verdwijnt.
Hierdoor wordt weliswaar overgeschakeld op mono-ontvangst,
maar wanneer u het display overschakelt op een RDS-functie,
kunt u toch RDS-data op het display laten verschijnen.
Indien de signaalsterkte tijdens ontvangst van een RDS-zender
door externe storing verzwakt wordt, bestaat de kans dat de
ontvangst van de RDS-data plotseling wordt afgebroken en dat
“...WAIT” op het display verschijnt.
RDS MODE/FREQ
PS-functie
PTY-functie
RT-functie
CT-functie
Frequentieweergavefunctie
0706V520RDS31-34_NL 1/31/1, 4:32 PM31
32
Functie PTY SEEK
Door een bepaald programmatype te kiezen, worden alle
voorgeprogrammeerde RDS-zenders doorzocht die een
programma van het gekozen programmatype uitzenden.
1 Druk op PTY SEEK MODE om de PTY SEEK-
functie te activeren.
Het programmatype van de zender die op dat moment
wordt ontvangen of “NEWS” knippert op het display.
2 Druk op PRESET/TUNING l of h om het
gewenste programmatype te kiezen.
Het gewenste programmatype knippert op het display.
3 Druk op PTY SEEK START om te beginnen met
het doorzoeken van alle
voorgeprogrammeerde RDS-zenders.
Het gekozen programmatype knippert en de indicator
“PTY HOLD” verschijnt op het display terwijl er naar
zenders wordt gezocht.
Zodra er een zender wordt gevonden waarop een
programma van het gekozen programmatype wordt
uitgezonden, zal de zoekfunctie daar stoppen.
Indien de zender waarop is afgestemd niet de
gewenste zender is, druk dan nogmaals op PTY SEEK
START. Er wordt dan begonnen met het zoeken naar
een andere zender waarop een programma van
hetzelfde programmatype wordt uitgezonden.
ONTVANGST VAN RDS-ZENDERS
Uitschakelen van deze functie
Druk tweemaal op PTY SEEK MODE.
Programmatypes van de PTY-functie
RDS-zenders onderscheiden 15 verschillende
programmatypes.
NEWS Nieuws
AFFAIRS Actuele zaken
INFO Algemene informatie
SPORT Sport
EDUCATE Onderwijs
DRAMA Toneel
CULTURE Cultuur
SCIENCE Wetenschap
VARIED Licht amusement
POP M Popmuziek
ROCK M Rockmuziek
M.O.R. M Populaire muziek (lichte muziek)
LIGHT M Licht klassiek
CLASSICS Serieus klassiek
OTHER M Overige muziek
PRESET/TUNING
SILENT VIDEO AUX
PHONES S VIDEO VIDEO L AUDIO R OPTICAL
6CH INPUTINPUT MODE
INPUT
VOLUME
RDS MODE/FREQ
EON
PTY SEEK
MODE START
TUNING
MODE
PRESET
/TUNING
FM/AM
MEMORY
EDIT
BASS BALANCE SPEAKERS
PROGRAM
PRESET/TUNINGEFFECT A/B/C/D/E
AB
OFF
ON
STANDBY
/ON
DIGITAL
+
LR
TREBLE
+
MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO
SURROUND
DIGITAL
31
2
Knippert
PTY SEEK
MODE START
Het gekozen programmatype knippert.
Gaat branden
PTY SEEK
MODE START
PS PTY RT CT
PTY HOLD
BASS EXT.
AUTO
Knippert
0706V520RDS31-34_NL 2/2/1, 6:29 PM32
33
Nederlands
BASISBEDIENING
ADVANCED OPERA
TION
APPENDIX
INTRODUCTION
PREPARATION
Functie EON
Deze functie maakt gebruik van de EON-dataservice
(Enhanced Other Networks = Uitgebreide Overige
Netwerken) op het RDS-zendernetwerk. Wanneer u gewoon
het gewenste programmatype kiest (NEWS, INFO,
AFFAIRS of SPORT), zal dit apparaat automatisch alle
voorgeprogrammeerde RDS-zenders afzoeken naar een
zender waarop een programma van het gekozen
programmatype wordt uitgezonden. Indien er een dergelijke
zender wordt gevonden, zal er worden overgeschakeld naar
het betreffende programma zodra de uitzending daarvan
begint. Dit programma komt dan in de plaats van het
programma dat tot dusver werd ontvangen.
Opmerking
Deze functie kan alleen worden gebruikt bij ontvangst van een
RDS-zender die gebruikmaakt van de EON-dataservice. Bij
ontvangst van een dergelijke zender gaat op het display de
indicator “EON” branden.
1 Controleer of de indicator EON op het
display gaat branden.
Indien de indicator “EON” niet op het display gaat
branden, stem dan af op een andere RDS-zender zodat
de indicator “EON” wel gaat branden.
ONTVANGST VAN RDS-ZENDERS
PS PTY RT CT
AB
BASS EXT.
AUTO
EON
STEREO
TUNED
SILENT VIDEO AUX
PHONES S VIDEO VIDEO L AUDIO R OPTICAL
6CH INPUTINPUT MODE
INPUT
VOLUME
RDS MODE/FREQ
EON
PTY SEEK
MODE START
TUNING
MODE
PRESET
/TUNING
FM/AM
MEMORY
EDIT
BASS BALANCE SPEAKERS
PROGRAM
PRESET/TUNINGEFFECT A/B/C/D/E
AB
OFF
ON
STANDBY
/ON
DIGITAL
+
LR
TREBLE
+
MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO
SURROUND
DIGITAL
2
Gaat branden
PS PTY RT CT
AB
BASS EXT.
AUTO
EON
STEREO
TUNED
2 Druk het benodigde aantal keren op EON om
het gewenste programmatype (NEWS, INFO,
AFFAIRS of SPORT) te kiezen.
De indicator van het gekozen programmatype gaat
branden op het display.
Wanneer er een RDS-voorkeurzender met een
programma van het aangegeven type wordt
gevonden, wordt er automatisch overgeschakeld naar
dat programma zodra de uitzending daarvan begint.
Dit programma komt dan in de plaats van het
programma dat tot dusver werd ontvangen. De
indicator van het programmatype knippert.
Wanneer de uitzending van het opgeroepen
programma is afgelopen, wordt het voorheen
ontvangen programma (of een ander programma op
dezelfde zender) weer opgeroepen.
Uitschakelen van deze functie
Druk het benodigde aantal keren op EON zodat er op het
display geen programmatype meer brandt.
Gaat branden
EON
PS PTY RT CT
AB
NEWS
BASS EXT.
AUTO
EON
STEREO
TUNED
Knippert
PS PTY RT CT
NEWS
BASS EXT.
AUTO
EON
STEREO
TUNED
0706V520RDS31-34_NL 1/31/1, 4:32 PM33
34
OPNEMEN VAN EEN BRON
Opnamebediening en andere bedieningen worden
uitgevoerd op de opnamecomponent. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van deze component.
1 Stel het volume in op het
minimumniveau.
2 Kies de bron die u wilt opnemen.
3 Begin met het opnemen op de
opnamecomponent die op dit apparaat is
aangesloten.
4 Begin met het afspelen van de bron en draai
het volume omhoog om de ingangsbron te
controleren.
Opmerkingen
Voer een proefopname uit alvorens de werkelijke opname te
maken.
Wanneer dit apparaat in de stand-by stand staat, kunt u niet
opnemen tussen twee componenten die zijn aangesloten op dit
apparaat.
Het DSP-programma en de instellingen van de regelaars
VOLUME, BASS, TREBLE en BALANCE zijn niet van invloed
op het opgenomen materiaal.
Een bron die is aangesloten op de 6CH INPUT-aansluitingen van
dit apparaat, kan niet worden opgenomen.
Gecombineerde video- en S-videosignalen worden onafhankelijk
van elkaar door de videoketens van dit apparaat gezonden.
Wanneer u videosignalen opneemt of kopieert en uw videobron is
aangesloten om alleen een S-videosignaal (of alleen een
gecombineerd videosignaal) voort te brengen, kunt u daarom ook
alleen een S-videosignaal (of alleen een gecombineerd signaal) op
uw videorecorder opnemen.
Een bepaalde ingangsbron wordt niet uitgevoerd op hetzelfde
REC OUT-uitgang. (Bijvoorbeeld, het signaal dat via VCR 1 IN
wordt ingevoerd, wordt niet via VCR 1 OUT uitgevoerd.)
Bij het opnemen van platen, cd’s, radio e.d. dient u rekening te
houden met de auteurswetten in uw land. Het opnemen van
auteursrechtelijk beschermd materiaal kan in strijd zijn met de
auteurswetten.
Bij het kijken naar videobanden waarvan de signalen
vervormd of gecodeerd zijn om ongeoorloofd kopiëren te
voorkomen, is de kans aanwezig dat deze signalen van
invloed zijn op het beeld zelf.
Speciale aandachtspunten voor
het opnemen van DTS-software
Het DTS-signaal is een digitale bitstream. Als u probeert de
DTS-bitstream digitaal op te nemen, zal dit leiden tot het
opnemen van ruis. Daarom, als u dit apparaat wilt gebruiken
om bronnen op te nemen waarop DTS-signalen zijn
opgenomen, let u op de volgende aandachtspunten en maakt
u de volgende instellingen.
Voor, dvds en cds die met DTS zijn gecodeerd
Alleen 2-kanalen analoge audiosignalen kunnen worden
opgenomen.
Stel de dvd-speler (of de cd-speler) in overeenkomstig de
instructies in de gebruiksaanwijzing van de speler zodat de
audiosignalen worden uitgevoerd uit de speler’s analoge
uitgangen.
SILENT VIDEO AUX
PHONES S VIDEO VIDEO L AUDIO R OPTICAL
6CH INPUTINPUT MODE
INPUT
VOLUME
RDS MODE/FREQ
EON
PTY SEEK
MODE START
TUNING
MODE
PRESET
/TUNING
FM/AM
MEMORY
EDIT
BASS BALANCE SPEAKERS
PROGRAM
PRESET/TUNINGEFFECT A/B/C/D/E
AB
OFF
ON
STANDBY
/ON
DIGITAL
+
LR
TREBLE
+
MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO
SURROUND
DIGITAL
2
1,4
2
4
Voorpaneel
VOLUME
AfstandsbedieningVoorpaneel
of
INPUT
Voorpaneel
of
Afstandsbediening
VOLUME
0706V520RDS31-34_NL 1/31/1, 4:32 PM34
35
Nederlands
BASIC OPERATION
GEAVANCEERDE BEDIENING
APPENDIX
INTRODUCTION
PREPARATION
INSTELMENU
Het INSTELMENU bestaat uit 9 items, inclusief de
luidsprekerinstellingen. Gebruik het INSTELMENU om de
audio/video-weergave van uw systeem te optimaliseren.
y
U kunt de items op het INSTELMENU instellen tijdens het
weergeven van een bron.
1 SPEAKER SET
CENTER SP
MAIN SP
REAR LR SP
BASS OUT
MAIN LVL
2 HP TONE CTRL
3 I/O ASSIGN
4 INPUT MODE
5 DOLBY D. SET
LFE LEVEL
D-RANGE
6 DTS SET
7 SP DLY TIME
8 DISPLAY SET
9 MEM. GUARD
Instellen van de items op het
INSTELMENU
De instellingen moeten met behulp van de
afstandsbediening worden gemaakt.
Opmerking
Bepaalde items vereisen extra bedieningsstappen om de gewenste
instelling te maken.
1 Druk op de component-
keuzetoets AMP(TUNER).
2 Druk op SET MENU om het INSTELMENU op te
roepen.
3 Druk herhaaldelijk op PRG (of PRG+) om het
item (1 tot en met 9) dat u wilt instellen te
kiezen.
y
Door herhaaldelijk op SET MENU te drukken, kunt u de items in
dezelfde volgorde kiezen als door op PRG– te drukken.
4 Druk eenmaal op of + om de
instellingsfunctie van het gekozen item op te
roepen.
De laatste instelling die u heeft gemaakt wordt op het
display afgebeeld.
Druk, afhankelijk van het gekozen item, op PRG– (of
PRG+) om een subitem te kiezen.
5 Druk herhaaldelijk op of + om de instelling
van het item te veranderen.
6 Druk herhaaldelijk op
PRG (of op PRG+) totdat
de naam van de
ingangsbron op het
display wordt afgebeeld
om het INSTELMENU te
verlaten.
1
3,6
4,5
2
0707V520RDS35-42_NL 1/31/1, 4:32 PM35
36
Reserve-stroomvoorziening voor het geheugen
De reserve-stroomvoorziening voorkomt dat de
opgeslagen gegevens verloren gaan, zelfs wanneer het
apparaat in de stand-bystand wordt gezet, de stekker van
het netsnoer uit het stopcontact wordt getrokken, of de
stroomvoorziening tijdelijk wordt onderbroken als
gevolg van een stroomstoring. Als de stroomvoorziening
van het apparaat echter gedurende langer dan 1 week is
onderbroken, is het mogelijk dat instellingen die u op het
INSTELMENU hebt gemaakt teruggesteld worden op de
fabrieksinstellingen. Als dit gebeurd is, stelt u de items
opnieuw in.
1 SPEAKER SET
(luidsprekerinstellingen)
Gebruik dit item om toepasselijke uitgangsfuncties voor uw
luidsprekersysteem in te stellen.
Opmerkingen
Wanneer 96-kHz-bemonsterde digitale signalen worden ingevoerd
in dit apparaat, kunnen de uitgangsfuncties van items “MAIN
SP”, “BASS OUT” en “MAIN LVL” worden ingesteld, maar de
die van items “CENTER SP” en “REAR LR SP” blijven
onveranderd.
Wanneer 6CH INPUT is gekozen als ingangsbron, kunnen de
items van “1 SPEAKER SET” niet worden veranderd (behalve
“MAIN LVL”).
CENTER SP (middenluidspreker)
Door een middenluidspreker toe te voegen aan uw
luidsprekersysteem, kan het systeem voor veel luisteraars
een goede dialooglokalisatie en een uitstekende
synchronisatie van geluid en beeld realiseren.
Keuzen: LRG (groot), SML (klein), NON (geen)
Begininstelling: LRG (groot)
LRG (groot)
Kies deze instelling als u een grote middenluidspreker hebt.
Het gehele signaalbereik van het middenkanaal wordt via de
middenluidspreker uitgevoerd.
SML (klein)
Kies deze instelling als u een kleine middenluidspreker
hebt. De lagetonensignalen (90 Hz en lager) van het
middenkanaal worden uitgevoerd via de luidsprekers die
met “BASS OUT” zijn gekozen.
NON (geen)
Kies deze instelling als u geen middenluidspreker hebt. Het
gehele signaalbereik van het middenkanaal wordt via de
linker en rechter hoofdluidsprekers uitgevoerd.
MAIN SP (hoofdluidsprekers)
Keuzen: LARGE (groot), SMALL (klein)
Begininstelling: LARGE (groot)
LARGE (groot)
Kies deze instelling als u grote hoofdluidsprekers hebt. Het
gehele signaalbereik van de linker en rechter hoofdkanalen
wordt via de linker en rechter hoofdluidsprekers uitgevoerd.
SMALL (klein)
Kies deze instelling als u kleine hoofdluidsprekers hebt. De
lagetonensignalen (90 Hz en lager) van het hoofdkanaal
worden uitgevoerd via de luidsprekers die met “BASS
OUT” zijn gekozen.
Opmerking
Wanneer u MAIN instelt voor “BASS OUT”, zullen de
lagetonensignalen (90 Hz en lager) van het hoofdkanaal worden
uitgevoerd naar de hoofdluidsprekers, zelfs als u SMALL hebt
ingesteld als uitgangsfunctie van de hoofdluidsprekers.
REAR LR SP (achterluidsprekers)
Keuzen: LRG (groot), SML (klein), NON (geen)
Begininstelling: LRG (groot)
LRG (groot)
Kies deze instelling als u grote linker en rechter
achterluidsprekers hebt, of als een achtersubwoofer is
aangesloten op de achterluidsprekers. Het gehele
signaalbereik van de linker en rechter achterkanalen wordt
via de linker en rechter achterluidsprekers uitgevoerd.
SML (klein)
Kies deze instelling als u kleine linker en rechter
achterluidsprekers hebt. De lagetonensignalen (90 Hz en
lager) van de achterkanalen worden uitgevoerd via de
luidsprekers die met “BASS OUT” zijn gekozen.
NON (geen)
Kies deze instelling als u geen achterluidsprekers hebt.
y
Dit apparaat wordt in de Virtual CINEMA DSP-functie gezet door
“REAR LR SP” in te stellen op NON.
INSTELMENU
0707V520RDS35-42_NL 1/31/1, 4:33 PM36
37
Nederlands
BASIC OPERATION
GEAVANCEERDE BEDIENING
APPENDIX
INTRODUCTION
PREPARATION
BASS OUT (lagetonenuitvoer)
LFE-signalen geven lagetoneneffecten weer wanneer dit
apparaat Dolby Digital- of DTS-signalen decodeert.
Lagetonensignalen zijn signalen van 90 Hz of lager.
Keuzen: SWFR (subwoofer), MAIN (hoofdluidsprekers),
BOTH (beide)
Begininstelling: BOTH (beide)
SWFR (subwoofer)
Kies deze instelling als u een subwoofer gebruikt. De LFE-
signalen worden via de subwoofer uitgevoerd.
MAIN (hoofdluidspreker)
Kies deze instelling als u geen subwoofer gebruikt. De LFE-
signalen worden via de hoofdluidsprekers uitgevoerd.
BOTH (beide)
Kies deze instelling als u een subwoofer gebruikt en u de
lagetonensignalen van de hoofdkanalen wilt mengen met de
LFE-signalen.
Opmerkingen
Wanneer u een 2-kanaals bron (CD, MD, tape, videoband, enz.)
afspeelt, moet u BOTH kiezen om de signalen van de lage tonen
(beneden 90 Hz) via de SUBWOOFER-aansluiting uit te voeren.
Als u SMALL (SML) kiest voor items “CENTER SP”, “MAIN
SP” of “REAR LR SP”, worden de lagefrequentiesignalen (90 Hz
en lager) van die kanalen toegevoegd aan de LFE en uitgevoerd
naar de subwoofer.
MAIN LVL (hoofdvolumeniveau)
Verander deze instelling als u het uitgangsniveau van de
middenluidspreker en de achterluidsprekers niet kunt
afstemmen op dat van de hoofdluidsprekers als gevolg van
een buitengewoon hoge efficiëntie van de
hoofdluidsprekers.
Keuzen: NORM (normaal), –10 dB
Begininstelling: NORM (normaal)
NORM (normaal)
Normaal gesproken kiest u deze instelling.
10 dB
Kies deze instelling als u het uitgangsniveau van de
effectluidsprekers niet kunt afstemmen op dat van de
hoofdluidsprekers met behulp van de testtoon. Deze
instelling verlaagt het uitgangsniveau van de
hoofdluidsprekers tot ongeveer een derde van het normale
uitgangsniveau.
INSTELMENU
2 HP TONE CTRL (toonregeling van
de hoofdtelefoon)
Gebruik dit item om het niveau van de lagetonen en
hogetonen in te stellen wanneer u de hoofdtelefoon
gebruikt.
Instelbereik (dB): –6 tot +3
Begininstelling: 0 dB voor zowel BASS (lagetonen) als
TRBL (hogetonen)
3 I/O ASSIGN (ingangsbronnen
toewijzen)
Gebruik dit item om aansluitingen toe te wijzen aan de hand
van de te gebruikten component, in het geval de instelling
(componentnamen voor aansluitingen) van de DIGITAL
INPUT/OUTPUT-aansluiting van dit apparaat verschilt van
die component. Hiermee is het mogelijk de toewijzing van
de aansluiting te veranderen en effectief meer componenten
aan te sluiten.
Nadat u de aansluiting hebt toegewezen, kunt u de
aangesloten component kiezen met INPUT l / h (of met
de ingangsbron-keuzetoetsen).
3A (1) (voor de OPTICAL OUTPUT-
aansluiting)
Begininstelling: (1) MD/CD-R
3B (2) tot en met (4) (voor de
OPTICAL INPUT-aansluitingen)
Begininstellingen: (2) MD/CD-R
(3) DVD
(4) D-TV/CBL
dB
dB
0707V520RDS35-42_NL 1/31/1, 4:33 PM37
38
INSTELMENU
3C (5) (voor de COAXIAL INPUT-
aansluiting)
Begininstelling: (5) CD
Opmerking
U kunt een item niet meerdere malen kiezen voor dezelfde soort
aansluiting.
4 INPUT MODE (ingangsfunctie)
Gebruik dit item om de ingangsbron in te stellen ten tijde
van het inschakelen van het apparaat wanneer de
broncomponent is aangesloten op meer dan één
ingangsaansluiting.
Keuzen: AUTO (automatisch), LAST (laatste)
Begininstelling: AUTO (automatisch)
AUTO (automatisch)
Kies deze instelling om dit apparaat het soort
ingangssignaal automatisch te laten vaststellen en de juiste
ingangsfunctie in te stellen.
LAST (laatste)
Kies deze instelling om dit apparaat automatisch de laatste
ingangsfunctie in te laten stellen voor die ingangsbron.
5 DOLBY D. SET (Dolby Digital-
instellingen)
De instellingen van dit item werken alleen tijdens het
decoderen van Dolby Digital-signalen.
LFE LEVEL (lagetoneneffect van
Dolby Digital-signalen)
Gebruik dit item om het uitgangsniveau van het LFE
(lagetoneneffect)-kanaal in te stellen wanneer een Dolby
Digital-signaal wordt weergegeven. Het LFE-signaal bevat
het speciale lagetoneneffectgeluid dat slechts aan bepaalde
scènes wordt toegevoegd.
Regelbereik (dB): –20 tot en met 0
Begininstelling: 0 dB
Opmerkingen
Stel het uitgangsniveau van het LFE-kanaal in overeenkomstig de
capaciteit van uw subwoofer.
Normaal gesproken is ongeveer –6 dB tot –8 dB geschikt voor
gebruik in huis.
D-RANGE (dynamisch bereik van
Dolby Digital-signalen)
Gebruik dit item om het dynamisch bereik in te stellen (dit
is het verschil tussen het maximale niveau en het minimale
niveau van geluid).
Keuzen: MAX (maximaal), STD (standaard),
MIN (minimaal)
Begininstelling: MAX (maximaal)
Stel MAX (maximaal) in voor hoofdfilms.
Stel STD (standaard) in voor algemeen gebruik.
Stel MIN (minimaal) in voor het luisteren naar bronnen
bij extreem lage volumeniveaus.
Opmerking
Als u MIN (minimaal) instelt, kan de geluidsweergave zeer zwak
zijn omdat bepaalde Dolby Digital-signalen niet compatibel zijn
met het minimale uitgangsniveau van het dynamische bereik. In
dat geval stelt u MAX (maximaal) of STD (standaard) in.
6 DTS SET (lagetoneneffect van
DTS-signalen)
Deze instellingen werken alleen tijdens het decoderen van
DTS-signalen.
Gebruik dit item om het uitgangsniveau van het LFE
(lagetoneneffect)-kanaal in te stellen wanneer een DTS-
signaal wordt weergegeven. Het LFE-signaal bevat het
speciale lagetoneneffectgeluid dat slechts aan bepaalde
scènes wordt toegevoegd.
dB
L-LEVEL BST
H-LEVEL CUT
0.0
0.0
1.0
1.0
MAX (maximaal)
Uitgangsniveau
Spraak-
niveau
Ingangsniveau
STD (standaard)
Uitgangsniveau
Spraak-
niveau
Ingangsniveau
MIN (minimaal)
Uitgangsniveau
Spraak-
niveau
Ingangsniveau
0707V520RDS35-42_NL 1/31/1, 4:33 PM38
39
Nederlands
BASIC OPERATION
GEAVANCEERDE BEDIENING
APPENDIX
INTRODUCTION
PREPARATION
Instelbereik (dB): –10 tot en met +10
Begininstelling: 0 dB
Opmerking
Stel het uitgangsniveau van het LFE-kanaal in overeenkomstig de
capaciteit van uw subwoofer.
7 SP DLY TIME (instellen van de
vertragingstijd)
Gebruik dit item om de vertragingstijd in te stellen van het
geluid dat door de middenkanalen wordt uitgevoerd. De
instelling van dit item werkt alleen tijdens het decoderen
van Dolby Digital- en DTS-signalen. Het zou ideaal zijn als
de afstand van de middenluidspreker tot de luisterpositie
hetzelfde is als de afstand van de linker en rechter
hoofdluidsprekers. In de meeste huiselijke situaties, echter,
wordt de middenluidspreker op één lijn opgesteld met de
hoofdluidsprekers. Door het geluid dat door de
middenluidspreker wordt voortgebracht te vertragen, kan de
gevoelsmatige afstand van de middenluidspreker tot de
luisterpositie worden ingesteld, zodat deze voor het gevoel
hetzelfde is als de afstand van de linker en rechter
hoofdluidsprekers tot de luisterpositie. Het instellen van de
vertragingstijd van de middenluidspreker is in het bijzonder
belangrijk voor het geven van diepte aan spraak.
Instelbereik (ms): 0 tot en met 5
Begininstelling: 0 ms
y
Een verhoging van de vertragingstijd met 1 ms simuleert een
vergroting van de afstand van de luidspreker tot de werkelijke
positie van de middenluidspreker met 30 cm.
dB
L
C
C
R
RL
RR
Fictieve positie van de middenluidspreker
ms
8 DISPLAY SET
(displayinstellingen)
DIMMER
Deze instelling wordt gebruikt om de helderheid van het
display in te stellen.
Instelbereik: –4 tot en met 0
Begininstelling: 0
9 MEM. GUARD
(geheugenbeveiliging)
Gebruik dit item om het per ongeluk aanbrengen van
veranderingen in de instellingen van het INSTELMENU en
andere instellingen van dit apparaat te voorkomen.
Keuzen: ON (aan), OFF (uit)
Begininstelling: OFF (uit)
Stel ON (aan) in om de volgende kenmerken te beveiligen:
Alle items op het INSTELMENU
De uitgangsniveaus van de middenluidspreker, de
achterluidsprekers en de subwoofer
Vertragingstijd, ingesteld met behulp van TIME/LEVEL
Opmerkingen
Wanneer “9 MEM. GUARD” is ingesteld op ON (aan), kunt u de
testtoon niet gebruiken.
Wanneer “9 MEM. GUARD” is ingesteld op ON (aan), kunt u
geen andere items op het INSTELMENU kiezen.
INSTELMENU
0707V520RDS35-42_NL 1/31/1, 4:33 PM39
40
1. CONCERT HALL 45
2. JAZZ CLUB 30
3. ROCK CONCERT 15
4. DISCO 26
5CH STEREO 2
GAME 36
5. TV SPORTS 10
6. MONO MOVIE 69
7. 70 mm SPECTACLE 23
DGTL SPECTACLE 13
DTS SPECTACLE 13
70 mm SCI-FI 20
DGTL SCI-FI 16
DTS SCI-FI 16
8. 70 mm ADVENTURE 20
DGTL ADVENTURE 15
DTS ADVENTURE 15
70 mm GENERAL 20
DGTL GENERAL 15
DTS GENERAL 15
9. PRO LOGIC/NORMAL 20
DOLBY DIGITAL/NORMAL 5
DTS DIGITAL SUR./NORMAL 5
PRO LOGIC/ENHANCED 20
DOLBY DIGITAL/ENHANCED 5
DTS DIGITAL SUR./ENHANCED 5
VERTRAGINGSTIJD EN LUIDSPREKER-UITGANGSNIVEAUS
Bij gebruikmaking van de digitale geluidsveldprocessor met
de Dolby Pro Logic-, Dolby Digital- of DTS-decoder kunt u
het tijdsverschil tussen het hoofdgeluid en het geluidseffect,
evenals het uitgangsniveau van de verschillende
luidsprekers, naar wens afstellen.
Vertragingstijd
U kunt het tijdsverschil tussen het begin van het geluid uit
de hoofdluidsprekers en het begin van het geluidseffect uit
de achterluidsprekers afstellen. Hoe hoger de waarde, des te
later zal het geluidseffect worden voortgebracht. De
vertragingstijd kan voor alle DSP-programma’s afzonderlijk
worden uitgevoerd.
Opmerkingen
Door het toevoegen van teveel vertraging zal er bij sommige
bronnen een onnatuurlijk effect ontstaan.
Tijdens het instellen van de vertragingstijd zal het geluid korte tijd
worden onderbroken.
Uitgangsniveau van het geluid van
de midden-, rechter achter- en linker
achterluidsprekers en subwoofer
Desgewenst kunt u het uitgangsniveau van het geluid van
elk van de luidsprekers afstellen, ook wanneer het
uitgangsniveau reeds is ingesteld door middel van de
procedure “AFSTELLING VAN DE
LUIDSPREKERBALANS”.
Opmerkingen
Het uitgangsniveau van het geluid van de middenluidspreker kan
in de volgende gevallen niet worden ingesteld:
– als “CENTER SP” op de INSTELMENU is ingesteld op NON
(dit komt doordat het geluid van het middenkanaal automatisch
wordt uitgevoerd via de linker en rechter hoofdluidsprekers); of
– als u 6CH INPUT kiest als ingangsbron.
Wanneer het uitgangsniveau van het geluid eenmaal is afgesteld,
zal dit voor alle DSP-programma’s hetzelfde zijn.
Luidspreker Vooringestelde waarde (dB)
Midden 0
Rechts achter 0
Links achter 0
Subwoofer 0
Programma
Vooringestelde waarde
(ms)
0707V520RDS35-42_NL 7/12/1, 10:05 AM40
41
Nederlands
BASIC OPERATION
GEAVANCEERDE BEDIENING
APPENDIX
INTRODUCTION
PREPARATION
Afstelmethode
De instellingen dienen te worden gemaakt met de
afstandsbediening terwijl u de informatie op het display in
de gaten houdt.
1 Druk op de component-
keuzetoets AMP(TUNER).
2 Druk het benodigde aantal keren op TIME/
LEVEL om de functie te kiezen die u wilt
instellen.
Elke keer wanneer u op TIME/LEVEL drukt, verandert
de functie in de hieronder aangegeven volgorde:
VERTRAGINGSTIJD EN LUIDSPREKER-UITGANGSNIVEAUS
3 Druk op of + om de
vertragingstijd of
luidspreker-
uitgangsniveaus in te
stellen.
4 Herhaal de stappen 2 en 3 om op dezelfde
manier eventuele andere functies in te stellen.
Opmerkingen
Als “CENTER SP” of “REAR LR SP” is ingesteld op NON, of
als “BASS OUT” is ingesteld op MAIN, kan het uitgangsniveau
van die luidspreker niet worden ingesteld.
Wanneer u de uitgangsniveaus instelt met behulp van TIME/
LEVEL, zullen de instellingen die u met behulp van de testtoon
hebt gemaakt worden veranderd.
Om andere luidsprekers dan de subwoofer in te stellen, raden we
u aan de instelmethode met behulp van de testtoon (zie
bladzijde 19) te gebruiken.
Reserve-stroomvoorziening voor het geheugen
Wanneer dit apparaat in de stand-bystand wordt gezet,
zorgt de reserve-stroomvoorziening voor het geheugen
ervoor dat de geprogrammeerde gegevens bewaard
blijven. Wanneer echter de stekker uit het stopcontact
wordt getrokken of de netspanning langer dan één week
wordt onderbroken, zullen de laatst ingestelde waarden
van de vertragingstijd en de uitgangsniveaus van de
midden- en achterluidsprekers en subwoofer uit het
geheugen gewist worden en automatisch worden
vervangen door de vooringestelde waarden. In dat geval
moet u de vertragingstijd en de uitgangsniveaus opnieuw
instellen.
1
3
2
Opmerking
Afhankelijk van de instelling van het INSTELMENU is het niet
altijd mogelijk om al deze functies in te stellen.
DELAY
CENTER
R SUR.
L SUR.
SWFR
Vertragingstijd
Uitgangsniveau van de
middenluidspreker
Uitgangsniveau van de
rechter achterluidspreker
Uitgangsniveau van de linker
achterluidspreker
Uitgangsniveau van de
subwoofer
0707V520RDS35-42_NL 1/31/1, 4:33 PM41
42
DE SLEEP-TIMER
Annuleren van de instelling van de
SLEEP-timer
Druk het benodigde aantal keren op SLEEP
zodat SLEEP OFF op het display verschijnt.
Deze mededeling zal kort daarna verdwijnen, evenals
de indicator “SLEEP”.
Opmerking
De instelling van de SLEEP-timer kan ook worden geannuleerd
door het apparaat via POWER op de afstandsbediening (of
STANDBY/ON) in de stand-bystand te zetten of door de stekker
uit het stopcontact te trekken.
Door gebruikmaking van de SLEEP-timer van dit apparaat
kunt u het apparaat zodanig instellen dat het automatisch
overschakelt naar de stand-bystand. Deze timerfunctie is
handig wanneer u wilt inslapen terwijl u naar een radio-
uitzending of andere gewenste ingangsbron luistert. De
SLEEP-timer kan uitsluitend worden ingesteld met de
afstandsbediening.
Opmerkingen
Voor het instellen van de SLEEP-timer voor dit apparaat dient u
eerst op de component-keuzetoets AMP(TUNER), TAPE/MD,
CD of DVD/LD te drukken.
De SLEEP-timer werkt voor de componenten die zijn verbonden
met de netspanningsaansluitingen (AC OUTLET(S)) op de
achterkant van dit apparaat.
Instellen van de SLEEP-timer
1 Begin met het afspelen van de bron waarnaar
u tijdens het inslapen wilt luisteren.
2 Druk het benodigde aantal
keren op SLEEP om de
gewenste inslaaptijd in te
stellen.
Telkens wanneer SLEEP wordt
ingedrukt, verandert de
inslaaptijd in de hieronder
aangegeven volgorde:
3 Wanneer de SLEEP-timer is ingesteld, gaat na
korte tijd de indicator SLEEP op het display
branden.
Op het display verschijnt weer de indicator voordat de
SLEEP-timer werd ingesteld.
De SLEEP-timer is
uitgeschakeld (SLEEP OFF).
(Dit is de toestand voordat
SLEEP wordt ingedrukt.)
120 90 60 30
Knippert
SLEEP
BASS EXT.
Gaat branden
SLEEP
STEREO
TUNED
0707V520RDS35-42_NL 1/31/1, 4:33 PM42
43
Nederlands
BASIC OPERATION
GEAVANCEERDE BEDIENING
APPENDIX
INTRODUCTION
PREPARATION
Bediening van de componenten die
op dit apparaat zijn aangesloten
Voorbeeld: Bediening van een
YAMAHA cd-speler
1 Controleer dat het volume op het
minimumniveau is ingesteld.
2 Druk op de component-
keuzetoets AMP(TUNER).
VOORGEPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING
Het is mogelijk dit apparaat en andere YAMAHA audiovisuele componenten te bedienen met behulp van de afstandsbediening
die bij dit apparaat werd geleverd. Het is tevens mogelijk componenten van andere fabrikanten (of bepaalde YAMAHA
componenten) te bedienen door de juiste fabrikantcode (een signaal toegewezen aan iedere fabrikant en component) in te stellen.
Opmerking
Voor de opmerkingen over de batterijen, de bedieningsafstand, en de namen en functies van de toetsen van de afstandsbediening, leest u de
betreffende beschrijvingen in deze gebruiksaanwijzing.
Component-keuzetoetsen
Er zijn acht component-keuzetoetsen. Druk op de toets van de component waarvoor u deze afstandsbediening wilt gebruiken.
Wanneer u bijvoorbeeld op de component-keuzetoets CD drukt, wordt de afstandsbediening ingesteld op de cd-
bedieningsfunctie zodat de cd-speler kan worden bediend.
AMP(TUNER)
Voor basisbediening van dit apparaat.
CD
De code voor een YAMAHA cd-speler is
door de fabrikant voorgeprogrammeerd.
DVD/LD en DVD MENU
Een ld-speler kan met de
DVD/LD-functie worden bediend. Een
dvd-speler kan zowel met de DVD/LD-
functie als met de DVD MENU-functie
worden bediend. De code voor een
YAMAHA dvd-speler is door de fabrikant
voorgeprogrammeerd.
TAPE/MD
De code voor een YAMAHA md-recorder is door de fabrikant
voorgeprogrammeerd. (De code voor een YAMAHA cd-
recorder en tapedeck kunnen tevens worden ingesteld.)
VCR
Voor bediening van een videorecorder.
TV
Voor bediening van een tv.
CBL/SAT
Voor bediening van een kabel-tv of satelliettuner.
Opmerkingen
De werking van de toetsen op de afstandsbediening is afhankelijk van de bedieningsfunctie. Zie de volgende bladzijden voor bijzonderheden.
Bij verscheping uit de fabriek, worden de op bladzijde 49 vermelde YAMAHA fabrikantcodes ingesteld op iedere stand van de
keuzeschakelaar. Als u uw YAMAHA audiovisuele component niet kunt bedienen, stelt u een andere YAMAHA afbriekantcode in.
3 Schakel het apparaat in.
4 Druk op de
ingangskeuzetoets CD.
5 Druk op de component-
keuzetoets CD.
6 Druk op p.
Zie “Beschrijving van de
verschillende functies” voor de
bedieningstoetsen van de cd-
speler.
7 Stel het volume in.
Voor het bedienen van componenten van andere merken
moet u de afstandsbediening voorprogrammeren door
gebruikmaking van de op blz. i vermelde codes
van de fabrikant achterin deze
gebruiksaanwijzing. Raadpleeg “Instellen van de
fabrikantcode” voor bijzonderheden.
5
3
2
4
7
6
0708V520RDS43-49_NL 1/31/1, 4:33 PM43
44
Beschrijving van de verschillende functies
FUNCTIE TAPE/MD
Opmerking
TV VOLUME werkt indien u de code voor uw tv hebt voorgeprogrammeerd.
De donker gearceerde toetsen werken niet, zelfs niet als u de fabrikantcode hebt ingesteld.
Het is mogelijk dat bepaalde toetsen niet werken, afhankelijk van de component die is aangesloten. Gebruik in dat geval
de originele afstandsbediening die bij de component werd geleverd.
VOORGEPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING
Druk op TAPE/MD.
Ingangskeuzetoetsen
DISPLAY (MD/CD-R)
SLEEP
EFFECT
6CH INPUT
MUTE
TV VOLUME
VOLUME
POWER
Druk op deze toets om dit apparaat in te schakelen
wanneer u de code voor een YAMAHA-tapedeck,
md-recorder of cd-recorder hebt
voorgeprogrammeerd. Indien er voor uw tapedeck
dat, md-recorder of cd-recorder is voorzien van een
afstandsbediening met een aan/uit-toets, een code is
voorgeprogrammeerd, wordt met deze toets het
tapedeck, de md-recorder of de cd-recorder
ingeschakeld.
r REC/PAUSE
Druk op deze toets om tijdens het opnemen van een
tapedeck of md-recorder te pauzeren.
p PLAY
Druk op deze toets om een tape, md of cd-r weer te geven.
b DIR A (TAPE)
Druk op deze toets om de tape in deck A in de
aangegeven richting af te spelen.
SKIP (MD/CD-R)
Druk op deze toets om rechtstreeks naar het vorige
muziekstuk over te gaan.
w REWIND (TAPE)
Druk op deze toets om een tape terug te spoelen.
SEARCH (MD/CD-R)
Druk op deze toets om binnen het muziekstuk dat op dat
moment wordt afgespeeld in achterwaartse richting te
gaan zoeken naar het punt waarop u met luisteren wilt
beginnen.
DECK A/B (TAPE)
Druk op deze toets om het dubbele cassette-tapedeck A
of B te kiezen.
e PAUSE (MD/CD-R)
Druk op deze toets om tijdens de bediening te pauzeren.
a DIR B (TAPE)
Druk op deze toets om de tape in deck B in de
aangegeven richting af te spelen.
SKIP+ (MD/CD-R)
Druk op deze toets om rechtstreeks naar het volgende
muziekstuk over te gaan.
s STOP
Druk op deze toets om de bediening van een tapedeck,
md-recorder of cd-recorder stop te zetten.
f FAST FORWARD (TAPE)
Druk op deze toets om de tape snel vooruit te spoelen.
SEARCH (MD/CD-R)
Druk op deze toets om binnen het muziekstuk dat op
dat moment wordt afgespeeld snel in voorwaartse
richting te gaan zoeken naar het punt waarop u met
luisteren wilt beginnen.
0708V520RDS43-49_NL 1/31/1, 4:33 PM44
45
Nederlands
BASIC OPERATION
GEAVANCEERDE BEDIENING
APPENDIX
INTRODUCTION
PREPARATION
DISPLAY
SLEEP
EFFECT
6CH INPUT
MUTE
TV VOLUME
VOLUME
TV INPUT
FUNCTIE CD
Opmerking
TV VOLUME en TV INPUT werken indien u de code voor uw tv hebt voorgeprogrammeerd.
e PAUSE
Druk op deze toets om tijdens de bediening te
pauzeren. Deze toets werkt als PAUSE/STOP*
voor het bedienen van een YAMAHA cd-speler
terwijl de fabrieksinstellingen van kracht zijn.
a SKIP+
Druk op deze toets om rechtstreeks naar het begin
van het volgende muziekstuk over te gaan.
s STOP
Druk op deze toets om de bediening stop te zetten.
Deze toets werkt als PAUSE/STOP* voor het
bedienen van YAMAHA cd-spelers.
f SEARCH
Druk op deze toets om binnen het muziekstuk dat
op dat moment wordt afgespeeld snel in
voorwaartse richting te gaan zoeken naar het punt
waarop u met luisteren wilt beginnen.
De donker gearceerde toetsen werken niet, zelfs niet als u de fabrikantcode hebt ingesteld.
Het is mogelijk dat bepaalde toetsen niet werken, afhankelijk van de component die is aangesloten. Gebruik in dat geval
de originele afstandsbediening die bij de component werd geleverd.
VOORGEPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING
y
PAUSE/STOP-functie
Druk eenmaal op deze toets om tijdens
de bediening te pauzeren, en druk
nogmaals op deze toets om de
bediening stop te zetten.
Druk op CD.
POWER
Druk op deze toets om dit apparaat in te schakelen
wanneer u de code voor een YAMAHA cd-speler hebt
voorgeprogrammeerd. Indien er voor uw cd-speler die is
voorzien van een afstandsbediening met een aan/uit-
toets, een code is voorgeprogrammeerd, wordt met deze
toets de cd-speler ingeschakeld.
p PLAY
Druk op deze toets om een cd af te spelen.
b SKIP
Druk op deze toets om rechtstreeks naar het begin van
het vorige muziekstuk over te gaan.
w SEARCH
Druk op deze toets om binnen het muziekstuk dat op
dat moment wordt afgespeeld in achterwaartse
richting te gaan zoeken naar het punt waarop u met
luisteren wilt beginnen.
Ingangskeuzetoetsen
DISC SKIP /+ (voor een cd-speler met
cd-wisselaar)
Druk op deze toetsen om rechtstreeks naar de
volgende of vorige cd over te gaan.
0708V520RDS43-49_NL 1/31/1, 4:33 PM45
46
CLEAR
TV INPUT
TV VOLUME
VOLUME
RETURN
MENU UP
MUTE
MENU LEFT
MENU DOWN
TITLE
DISC SKIP /+
INDEX
MENU SELECT
MENU
+10
MENU RIGHT
EFFECT
TV INPUT
TV VOLUME
VOLUME
SLEEP
MUTE
SKIP
STOP
SEARCH
DISC SKIP /+
6CH INPUT
DISPLAY
PAUSE
PLAY
SEARCH
SKIP +
FUNCTIE DVD/LD
Opmerking
TV VOLUME en TV INPUT werken indien u de code voor uw tv hebt voorgeprogrammeerd.
FUNCTIE DVD MENU
Opmerkingen
TV VOLUME en TV INPUT werken indien u de code voor uw tv hebt voorgeprogrammeerd.
Bij sommige dvd-spelers kunnen geen DVD MENU-bedieningen worden verricht.
De donker gearceerde toetsen werken niet, zelfs niet als u de fabrikantcode hebt ingesteld.
Het is mogelijk dat bepaalde toetsen niet werken, afhankelijk van de component die is aangesloten. Gebruik in dat geval
de originele afstandsbediening die bij de component werd geleverd.
VOORGEPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING
Druk op DVD MENU.
POWER
Druk op deze toets om dit apparaat in te
schakelen wanneer u de code voor een
YAMAHA dvd-speler, of ld-speler hebt
voorgeprogrammeerd. Indien er voor uw
dvd-speler, of ld-speler die is voorzien
van een afstandsbediening met een aan/
uit-toets, een code is
voorgeprogrammeerd, wordt met deze
toets de dvd-speler, of ld-speler
ingeschakeld.
Cijfertoetsen
Druk op DVD/LD.
POWER
Druk op deze toets om dit apparaat in te
schakelen wanneer u de code voor een
YAMAHA dvd-speler, of ld-speler hebt
voorgeprogrammeerd. Indien er voor uw
dvd-speler, of ld-speler die is voorzien
van een afstandsbediening met een aan/
uit-toets, een code is
voorgeprogrammeerd, wordt met deze
toets de dvd-speler, of ld-speler
ingeschakeld.
Ingangskeuzetoetsen
0708V520RDS43-49_NL 1/31/1, 4:33 PM46
47
Nederlands
BASIC OPERATION
GEAVANCEERDE BEDIENING
APPENDIX
INTRODUCTION
PREPARATION
EFFECT
TV INPUT
TV VOLUME
VOLUME
TV SLEEP
MUTE
VCR STOP
VCR REWIND
VCR CHANNEL /+
DISPLAY
VCR PAUSE
VCR PLAY
VCR
FAST FORWARD
CHANNEL
ENTER
CHANNEL
VCR POWER
+100
TV INPUT
TV VOLUME
VOLUME
TV SLEEP
MUTE
MENU LEFT
MENU UP
MENU DOWN
RECALL
CBL/SAT
CHANNEL /+
DISPLAY
MENU SELECT
MENU
CHANNEL
ENTER
MENU RIGHT
CBL/SAT POWER
CHANNEL
EFFECT
TV INPUT
TV VOLUME
VOLUME
TV SLEEP
TV MUTE
VCR STOP
VCR REWIND
TV CHANNEL /+
DISPLAY
VCR PAUSE
VCR PLAY
VCR
FAST FORWARD
CHANNEL
ENTER
CHANNEL
TV POWER
FUNCTIE VCR
Opmerking
TV VOLUME, TV INPUT en TV SLEEP werken indien u de
code voor uw tv hebt voorgeprogrammeerd.
FUNCTIE CBL/SAT
Opmerking
TV VOLUME, TV INPUT en TV SLEEP werken indien u de
code voor uw tv hebt voorgeprogrammeerd.
FUNCTIE TV
Opmerking
U kunt uw videorecorder bedienen wanneer u de
bijbehorende code hebt voorgeprogrammeerd.
VOORGEPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING
VCR REC
Druk tweemaal op deze toets
om met opnemen te beginnen.
Druk op VCR.
Druk op CBL/SAT.
Druk op TV.
VCR REC
Druk tweemaal op deze toets.
De donker gearceerde toetsen werken niet, zelfs niet als u de fabrikantcode hebt ingesteld.
Het is mogelijk dat bepaalde toetsen niet werken, afhankelijk van de component die is aangesloten. Gebruik in dat geval
de originele afstandsbediening die bij de component werd geleverd.
0708V520RDS43-49_NL 1/31/1, 4:33 PM47
48
Instellen van de fabrikantcode
Om de code van de fabrikant van de betreffende component
te kunnen instellen, moet u eerst de betreffende component-
keuzetoets indrukken, maar niet AMP(TUNER).
1 Schakel de component in die u wilt gebruiken.
2 Druk op de component-
keuzetoets om de
component te kiezen die u
wilt bedienen.
3 Druk beide VOLUME-
toetsen (u/d) gelijktijdig
circa vier seconden lang
in.
De indicator knippert tweemaal.
4 Gebruik de cijfertoetsen
om de viercijferige code
van de fabrikant van de
component die u wilt
gebruiken, in te voeren.
Zorg dat de indicator
tweemaal knippert.
Indien de indicator niet
knippert, herhaal dan stap 3 en
voer de code opnieuw in.
5 Druk op POWER (of een andere willekeurige
toets) op de afstandsbediening om te
controleren of u de juiste code hebt
voorgeprogrammeerd.
Indien de component niet met
de afstandsbediening kan
worden bediend, probeer het
dan opnieuw door het invoeren
van een andere code van
dezelfde fabrikant.
Opmerkingen
Per functie kunt u slechts één code voorprogrammeren.
Voor de functies DVD/LD en DVD MENU geldt het volgende:
Druk op de component-keuzetoets DVD/LD alvorens u de code
voor de dvd/ld-speler gaat invoeren. U kunt de code voor een dvd-
speler niet voorprogrammeren nadat u de component-keuzetoets
DVD MENU hebt ingedrukt. De code die wordt
voorgeprogrammeerd voor de functie DVD/LD wordt
tegelijkertijd ook voorgeprogrammeerd voor de functie DVD
MENU.
Indien de betreffende component niet reageert op de vermelde
codes van de fabrikant, gebruik dan de afstandsbediening die
oorspronkelijk met de component werd meegeleverd.
VOORGEPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING
Gebruik van een tweede (en derde)
videorecorder
U kunt de functies CBL/SAT en DVD MENU gebruiken
voor bediening van een tweede (en derde) videorecorder
indien u geen kabel-tv, satelliettuner of dvd-speler gebruikt.
Opmerking
Als u een tweede (en derde) videorecorder in de stand DVD
MENU-functie wilt instellen, moet u eerst de fabrikantcode van
een ld-speler instellen voor de stand DVD/LD-functie.
1 Schakel de videorecorder in die u wilt
gebruiken.
2 Druk op de component-
keuzetoets CBL/SAT of
DVD MENU.
3 Druk beide VOLUME-
toetsen (u/d) gelijktijdig
circa vier seconden lang
in.
De indicator knippert tweemaal.
4 Gebruik de cijfertoetsen
om de viercijferige code
voor de tweede (en derde)
videorecorder in te voeren.
Zorg dat de indicator
tweemaal knippert.
Indien de indicator niet
knippert, herhaal dan stap 3 en
voer de code opnieuw in.
5 Druk op POWER (of een andere willekeurige
toets) op de afstandsbediening om te
controleren of u de juiste code hebt
voorgeprogrammeerd.
Indien de videorecorder niet
met de afstandsbediening kan
worden bediend, probeer het
dan opnieuw door het invoeren
van een andere code van
dezelfde fabrikant.
0708V520RDS43-49_NL 1/31/1, 4:33 PM48
49
Nederlands
BASIC OPERATION
GEAVANCEERDE BEDIENING
APPENDIX
INTRODUCTION
PREPARATION
Terugkeren naar de
fabrieksinstellingen
Terugkeren naar de fabrikantcodes
die in de fabriek zijn ingesteld voor
alle functies van de
keuzeschakelaar
1 Druk op de betreffende
component-keuzetoets,
maar niet op AMP(TUNER).
2 Druk beide VOLUME-
toetsen (u/d) gelijktijdig
circa vier seconden lang
in.
De indicator knippert tweemaal.
3 Voer als code het cijfer
9990 in.
Zorg dat de indicator tweemaal
knippert.
VOORGEPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING
Terugkeren naar de fabrikantcodes
die in de fabriek zijn ingesteld voor
een bepaalde functie van de
keuzeschakelaar
1 Druk op de component-
keuzetoets van de
component waarvoor u
weer de fabriekscode wilt
gebruiken.
2 Druk beide VOLUME-
toetsen (u/d) gelijktijdig
circa vier seconden lang
in.
De indicator knippert tweemaal.
3 Voer als code het cijfer
0000 in.
Zorg dat de indicator tweemaal
knippert.
De volgende fabrikantcodes zijn in de fabriek reeds ingesteld.
Wij raden u aan alle fabrikantcodes die u hebt ingesteld in bovenstaande tabel op te schrijven.
Component-keuzetoetsen Component Fabrikantcode Ingestelde component Ingestelde code
TV Tv 0101
CBL/SAT Kabel-tv 0006
VCR Videorecorder 0002
DVD/LD Dvd-speler 0008 (YAMAHA dvd-spelers)
CD Cd-speler 0005 (YAMAHA cd-spelers)
TAPE/MD Md-recorder 0024 (YAMAHA md-recorder)
0708V520RDS43-49_NL 1/31/1, 4:33 PM49
50
Nr. Programma (groep) Subprogramma Eigenschappen
GELUIDSVELDPROGRAMMA
Een digitale geluidsveldprocessor (DSP) gebaseerd op de nieuwste YAMAHA technologie is in dit apparaat ingebouwd. Het
is mogelijk diverse geluidsvelden weer te geven voor de bron waarnaar u luistert.
Opmerking
Ongeacht de naam van het DSP-programma en de eigenschappen vermeld in de onderstaande tabel, dient u het geluidsveldprogramma te
kiezen dat het beste klinkt naar uw mening.
Hifi DSP-programmas
Voor audio bronnen: nr. 1 t/m 4
Nr. Programma (groep) Subprogramma Eigenschappen
Een grote ronde concertzaal met een rijk surroundeffect. Uitgesproken
weerkaatsingen vanuit alle richtingen benadrukken de uitbreidingen van het geluid.
Het geluidsveld heeft een sterke presence en uw virtuele zitplaats in ongeveer in het
midden, dichtbij het podium.
Dit is het geluidsveld vooraan het podium van “The Bottom Line”, een beroemde
jazzclub in New York. Er kunnen links en rechts 300 mensen zitten in een geluidsveld
dat een realistisch geluid en een weerklinkende klank biedt.
5CH STEREO
2 JAZZ CLUB
Het ideale programma voor levendige, dynamische rockmuziek. De data voor dit
programma werd opgenomen in de wildste rockclub in Los Angeles. De virtuele
zitplaats van de luisteraar ligt linksmidden in de zaal.
1 CONCERT HALL
4 ENTERTAINMENT DISCO
Dit programma creëert de akoestische omgeving van een levendige disco in het
centrum van een grote stad. Het geluid is ondoordringbaar en zeer geconcentreerd.
Het wordt tevens gekarakteriseerd door een energierijk, “onmiddellijk” geluid.
Door dit programma te gebruiken wordt het bereik van de luisterpositie vergroot. Dit
is een geluidsveld dat geschikt is voor achtergrondmuziek op feestjes.
3 ROCK CONCERT
Opmerking
Geluidsweerkaatsingen (geluidseffecten) voor het bewerkstelligen van het geluidsveld en onbewerkte stereo via de linker en rechter
hoofdluidsprekers wordt uitgevoerd. Het geluid wordt niet via de middenluidspreker uitgevoerd. (Het geluid wordt uitgevoerd
wanneer één van deze programma’s is gekozen terwijl u een bron weergeeft waarvan het signaal is gecodeerd met Dolby Digital of
DTS. Als 5CH STEREO is gekozen, wordt het geluid uitgevoerd via alle luidsprekers, ongeacht de ingangsbron.)
CINEMA DSP-programmas
Voor audiovisuele bronnen: nr. 4 t/m 6
4 ENTERTAINMENT GAME
5 TV SPORTS
6 MONO MOVIE
Dit programma voegt een diep en ruimtelijk gevoel toe aan het geluid van
videogames.
Ondanks dat het presence-geluidsveld relatief klein is, maakt het surround-
geluidsveld gebruik van de geluidsomgeving van een grote concertzaal. Dit
programma is geschikt voor het kijken naar diverse soorten tv-programma’s, zoals
nieuwsprogramma’s, spelprogramma’s, muziekprogramma’s en sportprogramma’s. In
een stereo-uitzending van een sportwedstrijd is de commentator in de middenpositie
geplaatst, en spreidt het gejuich en de atmosfeer in het stadium vanuit de
surroundkant uit, terwijl de uitspreiding ervan naar achteren gepast beperkt is
gehouden.
Dit programma wordt geleverd om monovideobronnen (zoals oude films) weer te
geven. Het programma geeft de optimale trillingen weer om geluidsdiepte te creëren
door alleen gebruik te maken van het presence-geluidsveld.
0709V520RDS50-52_NL 1/31/1, 4:33 PM50
51
Nederlands
BASIC OPERATION
GEAVANCEERDE BEDIENING
APPENDIX
INTRODUCTION
PREPARATION
DOLBY DIGITAL/
ENHANCED
SCI-FI
Voor filmprogrammas: nr. 7 t/m 9
7
Nr.
GELUIDSVELDPROGRAMMA
DOLBY DIGITAL/
NORMAL
DTS DIGITAL
SUR./NORMAL
Analog, PCM,
Dolby Digital
in 2-kanalen
Dit programma simuleert op een ideale manier de
multisurround luidsprekersysteem van de 35-mm
bioscopen. Dolby Pro Logic-decodering, Dolby Digital-
decodering of DTS-decodering tezamen met digitale
geluidsveldbewerking zorgen voor nauwkeurige effecten
zonder de oorspronkelijke geluidsveldoriëntatie te
veranderen.
De surroundeffecten die door dit geluidsveld worden
gecreëerd golven zich rond de luisteraar vanachteruit,
naar links en rechts, en in de richting van het
projectiescherm.
Dolby Digital
(5.1-kanalen)
DTS
Dolby Digital
(5.1-kanalen)
DTS
9 q/DTS
SURROUND
NORMAL PRO LOGIC/
NORMAL
Analog, PCM,
Dolby Digital
in 2-kanalen
ENHANCED
DTS DIGITAL SUR./
ENHANCED
De ingebouwde decoder geeft geluiden en
geluidseffecten van bronnen exact weer.
Het uiterst efficiënte decodeerproces verbetert
overspraak en kanaalscheiding, en laat de
geluidsplaatsing soepeler en nauwkeuriger verlopen.
In dit programma wordt de digitale geluidsveldprocessor
niet ingeschakeld.
DTS ADVENTURE
DGTL ADVENTURE
Dit programma is ideaal voor het nauwkeurig weergeven
van het geluidsontwerp van de nieuwste 70-mm films
met multikanalen geluidssporen. Het geluidsveld is
soortgelijk gemaakt aan de nieuwste bioscopen zodat de
trillingen van het geluidsveld zelf zo veel mogelijk
worden beperkt.
Analog, PCM,
Dolby Digital
in 2-kanalen
D
it programma is voor het weergeven van geluiden van
70-mm films met multikanalen geluidssporen en wordt
gekarakteriseerd door een zacht en uitgebreid
geluidsveld. Het presence-geluidsveld is relatief smal.
Het spreidt zich ruimtelijk uit in het rond en naar het
projectiescherm, waardoor het echo-effect van
conversaties wordt beperkt zonder verlies aan helderheid.
Wat betreft het surround-geluidsveld, de harmonie van de
muziek en het koor klinken prachtig in een brede ruimte
achterin het geluidsveld.
Dolby Digital
(5.1-kanalen)
DTS
8
MOVIE
THEATER 2
ADVENTURE
Analog, PCM,
Dolby Digital
in 2-kanalen
Dolby Digital
(5.1-kanalen)
DTS
GENERAL
DGTL GENERAL
DGTL SCI-FI
70 mm SCI-FI
DGTL SPECTACLE
70 mm
SPECTACLE
Analog, PCM,
Dolby Digital
in 2-kanalen
Programma
(groep)
Subprogramma
Ingangsbron Eigenschappen
MOVIE
THEATER 1
SPECTACLE Analog, PCM,
Dolby Digital
in 2-kanalen
Dolby Digital
(5.1-kanalen)
DTS SPECTACLE
Dolby Digital
(5.1-kanalen)
DTS SCI-FI
Dit programma creëert het extreem brede geluidsveld
van een 70-mm bioscoop. Het geeft het brongeluid in
detail exact weer, waardoor zowel het beeld- als het
geluidsveld ongelooflijk realistisch worden. Dit
programma is ideaal voor iedere soort videobron die is
gecodeerd met Dolby Surround, Dolby Digital of DTS
(met name grootschalige filmproducties).
Dit programma geeft spraak en geluidseffecten helder
weer in de nieuwste geluidsvorm van siencefictionfilms,
waardoor een brede en uitbreidende filmruimte wordt
gecreëerd middenin de stilte. U kunt nu kijken naar
siencefictionfilms in een geluidsveld van virtuele ruimte,
inclusief software dat is gecodeerd met Dolby Surround,
Dolby Digital of DTS en dat gebruik maakt van de
nieuwste technologie.
DTS
DTS
70 mm
ADVENTURE
70 mm GENERAL
DTS GENERAL
PRO LOGIC/
ENHANCED
Opmerkingen
De “ x ” indicator gaat niet branden wanneer het subprogramma “NORMAL” van het q/DTS SURROUND-programma wordt
gekozen.
Wanneer “CENTER SP” op het INSTELMENU is ingesteld op NON, wordt door de middenluidspreker geen geluid voortgebracht.
Het effectgeluid zal worden voortgebracht door de hoofdluidsprekers wanneer een monobron wordt weergegeven met CINEMA DSP-
programmagroepen 4 (GAME) en 5 tot en met 8.
0709V520RDS50-52_NL 1/31/1, 4:33 PM51
52
MOVIE THEATER 1 en 2
De meeste in de handel verkrijgbare filmsoftware heeft 4-kanalen (linker, midden, rechter en surround) geluidsinformatie dat
gecodeerd is door Dolby Surround matrixbewerking en wordt opgeslagen op de linker en rechter sporen. Deze signalen
worden door de Dolby Pro Logic-decoder verwerkt. De MOVIE THEATER-programma’s zijn speciaal ontworpen om de
ruimtelijkheid en de delicate nuances van het geluid te doen herleven die verloren dreigen te gaan in de codeer- en
decodeerprocessen.
De 6-kanalen geluidssporen die op 70-mm film staan produceren een nauwkeurige geluidsveldplaatsing en een rijk, diep
geluid zonder gebruik te maken van matrixbewerking. De MOVIE THEATER 70-mm programma’s van dit apparaat bieden
dezelfde geluidskwaliteit en geluidsplaatsing als 6-kanalen geluidssporen.
Voor een analoge, PCM, of Dolby Digital-gecodeerde ingangsbron in 2-kanalen
Deze programma’s drukken een immens geluidsveld uit en een
groot surroundeffect. Zij geven tevens diepte aan het geluid van
de hoofdluidsprekers om het realistische geluid van een Dolby
Stereo-bioscoop na te bootsen.
70 mm SPECTACLE
70 mm SCI-FI
70 mm ADVENTURE
70 mm GENERAL
Met de ingebouwde Dolby Digital- of DTS-decoder haalt u de professionele geluidskwaliteit in huis die ontworpen is voor
bioscopen. Met de MOVIE THEATER-programma’s van dit apparaat kunt u een dynamisch geluid creëren waarvan u in uw
eigen luistervertrek het gevoel krijgt in een publieke bioscoop te zitten door gebruik van de Dolby Digital- of DTS-
technologie.
Voor een ingangsbron waarvan het signaal is gecodeerd met Dolby Digital (5.1-kanalen) of DTS
(Tri-Field CINEMA DSP)
Deze programma’s gebruiken YAMAHAs driedelige DSP-
bewerking van ieder van de Dolby Digital- of DTS-signalen
voor de voor-, linker surround- en rechter surroundkanalen.
Deze bewerking stelt dit apparaat in staat het immense
geluidsveld en de enorme surroundexpressie na te bootsen van
een Dolby Digital- of DTS-uitgeruste bioscoop, zonder de
heldere scheiding van alle kanalen op te offeren.
DGTL SPECTACLE
DTS SPECTACLE
DGTL SCI-FI
DTS SCI-FI
DGTL ADVENTURE
DTS ADVENTURE
DGTL GENERAL
DTS GENERAL
GELUIDSVELDPROGRAMMA
y
Als een Dolby Digital-signaal of een DTS-signaal wordt ingevoerd terwijl de ingangsfunctie is ingesteld op AUTO, zal het DSP-
programma automatisch worden omgeschakeld naar het geluidsveld voor Dolby Digital-weergave of voor DTS-weergave.
Presence-DSP-
geluidsveld
Surround-DSP-
geluidsveld
Presence-DSP-
geluidsveld
Linker surround-DSP-
geluidsveld
Rechter surround-DSP-
geluidsveld
0709V520RDS50-52_NL 1/31/1, 4:33 PM52
53
Nederlands
BASIC OPERATION
ADVANCED OPERA
TION
AANHANGSELS
INTRODUCTION
PREPARATION
Raadpleeg onderstaande tabel wanneer het apparaat niet op de juiste wijze werkt. Als het probleem dat u ondervindt niet in de
tabel beschreven staat, of als de gegeven oplossing niet werkt, zet u het apparaat in de stand-bystand, trekt u de stekker van
het netsnoer uit het stopcontact, en neemt u contact op met de dichtstbijzijnde erkende YAMAHA handelaar of het
dichtstbijzijnde erkende YAMAHA servicecentrum.
Algemeen
STORINGZOEKEN
APPENDIX
Oorzaak
Oplossing
Zie blz.
Het apparaat wordt niet
ingeschakeld wanneer
op STANDBY/ON (of op
POWER) wordt gedrukt,
of zet zichzelf spoedig
na inschakelen in de
stand-bystand.
Het netsnoer is niet op het apparaat aangesloten
of de stekker is niet geheel in het stopcontact
gestoken.
Sluit het netsnoer op de juiste wijze stevig aan.
18
De IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar op
het achterpaneel van het apparaat is niet geheel
in de linker of rechter stand gezet.
Zet de schakelaar geheel in de linker of rechter
stand terwijl het apparaat in de stand-bystand
staat.
18
Het beveiligingscircuit is geactiveerd.
Controleer dat alle luidsprekersnoeren op de
juiste wijze op dit apparaat en op alle
luidsprekers zijn aangesloten, en dat de draad
van iedere aansluiting niets anders raakt dan de
bijbehorende aansluitpool.
16, 17
Er wordt geen geluid en/
of beeld weergegeven.
De kabels zijn niet op de juiste wijze op de
ingangs- of uitgangsaansluitingen aangesloten.
Sluit de kabels op de juiste wijze aan. Als het
probleem aanhoudt, is het mogelijk dat de
kabels defect zijn.
12 – 15
Er is geen toepasselijke ingangsbron gekozen. Kies een toepasselijke ingangsbron met behulp
van INPUT l / h of 6CH INPUT (of met
behulp van de ingangsbron-keuzetoetsen).
21
De luidsprekers zijn niet op de juiste wijze
aangesloten.
Sluit de luidsprekers op de juiste wijze aan. 16, 17
De te gebruiken hoofdluidsprekers zijn niet op
de juiste wijze gekozen.
Kies de hoofdluidspreker met behulp van
SPEAKERS A en/of B.
21
Het volumeniveau is laag ingesteld. Verhoog het volumeniveau. 22
Het geluid wordt gedempt. Druk op MUTE of op een willekeurige
bedieningstoets van het apparaat om de
dempingsfunctie uit te schakelen, en stel het
volumeniveau in.
22
Digitale signalen, anders dan PCM-audio-,
Dolby Digital- of DTS-signalen, die dit apparaat
niet kan weergeven worden in het apparaat
ingevoerd door een cd-rom, enz., weer te geven.
Geef een bron weer waarvan dit apparaat de
signalen kan weergeven.
Het beeld wordt niet
weergegeven.
De uitvoer en de invoer voor de video zijn
aangesloten op verschillende soorten
videoaansluitingen.
Sluit dezelfde soort aansluitingen
(composietvideo, S-VIDEO- en
componentvideoaansluitingen) op elkaar aan
voor zowel invoer als uitvoer.
14, 15
Schakel het apparaat in en geef de bron
nogmaals weer.
De geluidsweergave valt
plotseling weg.
Controleer dat de IMPEDANCE SELECTOR-
schakelaar in de juiste stand is gezet en schakel
vervolgens het apparaat in.
De slaaptimer is in werking getreden.
42
Het geluid wordt gedempt. Druk op MUTE of op een willekeurige
bedieningstoets van het apparaat om de
dempingsfunctie uit te schakelen, en stel het
volumeniveau in.
22
18
Controleer dat de luidsprekerdraden elkaar niet
raken en schakel vervolgens het apparaat in.
Het beveiligingscircuit is geactiveerd als gevolg
van kortsluiting, enz.
16, 17
Alleen de luidsprekers
aan één kant brengen
geluid voort.
De luidsprekersnoeren zijn niet op de juiste
wijze aangesloten.
Sluit de luidsprekersnoeren op de juiste wijze
aan. Als het probleem aanhoudt, is het mogelijk
dat de luidsprekersnoeren defect zijn.
12 – 17
Probleem
0710V520RDS53-60_NL 1/31/1, 4:33 PM53
54
De effectluidsprekers
brengen geen geluid
voort.
Het geluidseffect is uitgeschakeld. 25
Een Dolby Surround-, Dolby Digital- of DTS-
decoderend DSP-programma wordt gebruikt
voor een signaal dat niet is gecodeerd met Dolby
Surround, Dolby Digital of DTS.
Kies een ander DSP-programma.
50, 51
96-kHz-bemonsterde digitale signalen worden in
dit apparaat ingevoerd.
22
De middenluidspreker
brengt geen geluid voort.
Het uitgangsniveau van de middenluidspreker
is erg laag ingesteld.
Verhoog het uitgangsniveau van de
middenluidspreker.
40
“CENTER SP” op het INSTELMENU is
ingesteld op NON.
Stel de toepasselijke uitgangsfunctie van de
middenluidspreker in.
36
Één van de hifi-DSP-programma’s 1 tot en met 4
is gekozen.
50, 51
De bron, die gecodeerd is met een Dolby
Digital- of een DTS-signaal, bevat geen signaal
voor het middenkanaal.
De achterluidsprekers
brengen geen geluid
voort.
Het uitgangsniveau van de achterluidsprekers is
erg laag ingesteld.
Een bron wordt in mono weergegeven met
behulp van programma 9.
50, 51
De subwoofer brengt
geen geluid voort.
“BASS OUT” op het INSTELMENU is
ingesteld op MAIN terwijl een Dolby Digital-
of DTS-signaal wordt weergegeven.
37
“BASS OUT” op het INSTELMENU is
ingesteld op SWFR of MAIN terwijl een
2-kanalen bron wordt weergegeven.
37
De bron bevat geen lagetonensignalen (90 Hz of
lager).
40
Kies de instelling SWFR of BOTH.
Kies de instelling BOTH.
Druk op EFFECT om het geluidseffect in te
schakelen.
Kies een ander DSP-programma.
De lagetonenweergave is
slecht.
“BASS OUT” op het INSTELMENU is
ingesteld op SWFR of BOTH terwijl uw
luidsprekersysteem geen subwoofer heeft.
37
De uitgangsfunctie van één of enkele
luidsprekers (hoofd-, midden- of
achterluidspreker) op het INSTELMENU komt
niet overeen met uw luidsprekersysteem.
36, 37
Oorzaak Oplossing
Zie blz.
Een bromgeluid wordt
weergegeven.
De kabels zijn niet op de juiste wijze
aangesloten.
12–15Sluit de audiostekkers van de kabels stevig aan
op de aansluitingen. Als het probleem
aanhoudt, is het mogelijk dat de kabels defect
zijn.
Kies de instelling MAIN.
Kies de juiste uitgangsfunctie voor iedere
luidspreker aan de hand van de grootte van de
luidsprekers in uw luidsprekersysteem.
STORINGZOEKEN
Probleem
Verhoog het uitgangsniveau van de
achterluidsprekers.
Kies een ander DSP-programma.
0710V520RDS53-60_NL 1/31/1, 4:33 PM54
55
Nederlands
BASIC OPERATION
ADVANCED OPERA
TION
AANHANGSELS
INTRODUCTION
PREPARATION
Er is ruis van digitale of
hogefrequentieapparatuur,
of van dit apparaat.
Het effect- en
surroundgeluid kan niet
worden opgenomen.
Probleem Oorzaak Oplossing Zie blz.
Het volumeniveau kan
niet worden verhoogd, of
het geluid is vervormd.
De component die is aangesloten op de REC
OUT-aansluitingen van dit apparaat is
uitgeschakeld.
Schakel de component in.
Het is niet mogelijk het effect- en
surroundgeluid op te nemen op een
opnamecomponent.
34
Een bron kan niet
worden opgenomen door
een digitale
opnamecomponent die is
aangesloten op de
DIGITAL OUTPUT-
aansluiting van dit
apparaat.
De broncomponent is alleen aangesloten op de
analoge ingangsaansluitingen van dit apparaat.
Sluit de broncomponent aan op de digitale
ingangsaansluitingen van dit apparaat.
12–15
De instellingen van het
INSTELMENU en enkele
andere instellingen op
dit apparaat kunnen niet
worden veranderd.
“9 MEM. GUARD” op het INSTELMENU is
ingesteld op ON.
Kies de instelling OFF. 39
Het apparaat werkt niet
juist.
De ingebouwde microcomputer is vastgelopen
als gevolg van een elektrische schok van
buitenaf (zoals bliksem of overmatige statische
elektriciteit) of door een stroomvoorziening met
een laag voltage.
Trek de stekker uit het stopcontact en steek
deze er na ongeveer 30 seconden vervolgens
weer in.
De geluidsweergave
verslechtert wanneer met
de hoofdtelefoon op
wordt geluisterd naar
een tapedeck of cd-
speler aangesloten op dit
apparaat.
Dit apparaat staat in de stand-bystand. Schakel dit apparaat in.
Het apparaat staat te dicht bij de digitale of
hogefrequentieapparatuur.
Plaats het apparaat verder weg van dergelijke
apparatuur.
STORINGZOEKEN
0710V520RDS53-60_NL 1/31/1, 4:33 PM55
56
Tuner
Probleem
Oorzaak
Oplossing
Zie blz.
De FM-stereo-
ontvangst is slecht.
De karakteristieken van FM-stereo-
uitzendingen kunnen dit probleem veroorzaken
wanneer het zendstation te ver weg ligt of de
antennesignaalinvoer van slechte kwaliteit is.
Controleer de antenneaansluitingen.
Probeer de FM-stereo-ontvangst nogmaals met
gebruik van een richtingsgevoelige FM-antenne
van hoge kwaliteit.
26
Er is vervorming, en
de FM-ontvangst is
niet helder, zelfs niet
met gebruik van een
goede FM-antenne.
Er treedt reflectievervorming op. Verander de positie van de antenne om de
reflectievervorming op te heffen.
26
Er kan niet
afgestemd worden
op de gewenste FM-
zender met behulp
van automatisch
afstemmen.
Het signaal van de FM-zender is te zwak. Stem handmatig af. 27
Er kan niet meer
afgestemd worden
op reeds
geprogrammeerde
FM-voorkeurzenders.
Het apparaat is zeer lange tijd uitgeschakeld
geweest.
Programmeer de FM-zenders opnieuw. 28
Er kan niet
afgestemd worden
op de gewenste AM-
zender met behulp
van automatisch
afstemmen.
Het signaal van de AM-zender is zwak of de
aansluitingen van de AM-raamantenne zitten
los.
Draai de aansluitingen van de AM-raamantenne
vast en plaats deze in de richting met de beste
ontvangst.
26
Er zijn voortdurend
kraaktonen en
sisgeluiden.
Deze storing is het gevolg van bliksem,
tl-lampen, motoren, thermostaten en andere
elektrische apparatuur.
Gebruik een AM-buitenantenne en een goede
aardleiding. Hierdoor kan een verbetering
optreden, maar het is moeilijk alle ruis te
voorkomen.
26
Er zijn
zoemgeluiden en
fluittonen (met
names avonds).
Een tv die dichtbij staat wordt gebruikt. Plaats dit apparaat verder weg van de tv.
FM
AM
STORINGZOEKEN
Stem handmatig af.
Probleem
Afstandsbediening
Oorzaak Zie blz.
De afstandsbediening
werkt niet op de juiste
wijze.
De afstand is te groot of de hoek is verkeerd. De afstandsbediening werkt binnen een
maximale afstand van 6 meter tot het apparaat,
en binnen een hoek van 30 graden uit de
middellijn loodrecht op het voorpaneel.
7
Rechtstreeks zonlicht of verlichting (van een tl-
lamp, enz.) valt op de afstandsbedieningssensor
van dit apparaat.
Stel het apparaat op een andere plaats op. 7
De batterijen zijn bijna leeg. Vervang alle batterijen door nieuwe batterijen. 3
Het apparaat of de
andere component kan
niet worden bediend.
De component die u wilt bedienen is niet
gekozen.
Druk op de component-keuzetoets om de
component te kiezen die u wilt bedienen.
De afstandsbediening kan systeemcomponenten
niet bedienen.
De fabrikantcode is niet op de juiste wijze
ingesteld.
Stel de fabrikantcode nogmaals in.
Afhankelijk van de fabrikant of het model,
kunnen bepaalde componenten niet worden
bediend met de afstandsbediening van dit
apparaat, ondanks dat de fabrikantcode op de
juiste wijze is ingesteld.
Gebruik de afstandsbediening die
oorspronkelijk met uw component is
meegeleverd.
43
48
Probeer een andere fabrikantcode voor dezelfde
fabrikant in te stellen.
Oplossing
Nadat dit apparaat is blootgesteld aan een sterke elektrische schok van buitenaf, zoals bliksem en sterke statische elektriciteit
of als u de bediening van dit apparaat verkeerd uitvoert, is het mogelijk dat het apparaat niet meer juist werkt. In dergelijke
gevallen zet u het apparaat in de stand-bystand, trekt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact, steekt u deze er na
30 seconden weer terug in, en begint u met de bediening van het apparaat.
27
Gebruik een richtingsgevoelige FM-antenne van
hoge kwaliteit.
Stem handmatig af.
26
27
0710V520RDS53-60_NL 1/31/1, 4:33 PM56
57
Nederlands
BASIC OPERATION
ADVANCED OPERA
TION
AANHANGSELS
INTRODUCTION
PREPARATION
TECHNISCHE GEGEVENS
AUDIO-GEDEELTE
Minimaal RMS-uitgangsvermogen voor MAIN, CENTER, REAR
20 Hz tot 20 kHz, 0,06% totale harmonische vervorming, 8 ohm
................................................................................................. 70 W
1 kHz, 0,7% totale harmonische vervorming, 8 ohm ................. 85 W
DIN standaarduitgangsvermogen
[alleen model voor Europa]
1 kHz, 0,7% totale harmonische vervorming, 4 ohm ............... 105 W
IEC uitgangsvermogen
[alleen model voor Europa]
1 kHz, 0,06% totale harmonische vervorming, 8 ohm ............... 75 W
Dynamisch vermogen (IHF)
8/6/4/2 ohm .......................................................... 95/115/135/155 W
Dempingsfactor
20 Hz tot 20 kHz, 8 ohm .................................................. 60 of hoger
Frequentiebereik
CD, enz. naar MAIN L/R
(1 kHz, 150 mV, 8 ohm)
............................................................... 20 Hz tot 20 kHz, ±0,5 dB
Totale harmonische vervorming
CD, enz. naar MAIN L/R (Effect uit, 20 Hz tot 20 kHz, 35 W,
8 ohm) ....................................................................... 0,025% of lager
Signaal/ruisverhouding (IHF-A netwerk)
CD, enz. naar MAIN L/R
(Effect uit, 250 mV, kortgesloten)
............................................................................... 100 dB of hoger
Eigenruis (IHF-A netwerk)
MAIN L/R ................................................................. 150 µV of lager
Kanaalscheiding
CD, enz. naar MAIN L/R (1 kHz) .............................. 60 dB of hoger
(10 kHz) ............................ 45 dB of hoger
Klankregelingskarakteristieken (MAIN L/R)
BASS (lagetonen): versterking/afsluiting ..................... ±10 dB/50 Hz
TREBLE (hogetonen): versterking/afsluiting ............ ±10 dB/20 kHz
Hoofdtelefoonaansluiting (1 kHz, 150 mV, 8 ohm) ...
490 mV/390 ohm
Ingangsgevoeligheid
CD, enz. .................................................................. 150 mV/47 kohm
6CH INPUT ...................................................... 150 mV/40–47 kohm
Maximum ingangssignaalniveau
CD, enz. (1 kHz, 0,5% totale harmonische vervorming)
.................................................................................. 2,2 V of hoger
Uitgangsniveau
REC OUT .............................................................. 150 mV/1,2 kohm
SUBWOOFER .......................................................... 4,0 V/1,2 kohm
VIDEO-GEDEELTE
Videosignaaltype ............................................................................ PAL
Composietvideosignaalniveau ....................................... 1 Vp-p/75 ohm
S-videosignaalniveau
Y ................................................................................. 1 Vp-p/75 ohm
C .......................................................................... 0,286 Vp-p/75 ohm
Signaal/ruisverhouding .................................................. 50 dB of hoger
Frequentiebereik (MONITOR OUT)
Composietvideo, S-video ............................. 5 Hz tot 10 mHz, –3 dB
FM-GEDEELTE
Afstembereik ...................................................... 87,50 tot 108,00 mHz
Selectiviteit (±400 kHz) ............................................................... 70 dB
Signaal/ruisverhouding (IHF)
Mono/stereo .................................................................... 76 dB/70 dB
Harmonische vervorming (1 kHz)
Mono/stereo ....................................................................... 0,2%/0,3%
Stereoscheiding (1 kHz) ............................................................... 45 dB
Frequentiebereik ................................. 20 Hz tot 15 kHz, +0,5, –2,0 dB
AM-GEDEELTE
Afstembereik ............................................................. 531 tot 1611 kHz
Effectieve gevoeligheid ......................................................... 300 µV/m
ALGEMEEN
Stroomvoorziening ...................................... 230 V wisselstroom/50 Hz
Stroomverbruik ............................................................................ 250 W
Stand-bystand .......................................................................... 0,96 W
Netspanningsaansluitingen (maximaal 100 W totaal)
[model voor Europa] ................................................... 2 (geschakeld)
[model voor het U.K.] ................................................. 1 (geschakeld)
Afmetingen (B x H x D) ....................................... 435 x 151 x 390 mm
Gewicht ...................................................................................... 10,0 kg
Toebehoren .............................................................. Afstandsbediening
.......................................................................................... Batterijen
............................................................................. AM-raamantenne
........................................................................... FM-binnenantenne
................... Beknopt bedieningsoverzicht (Quick Reference Card)
.................................................... Aansluitgids (Connection Guide)
* De technische gegevens zijn onderhevig aan veranderingen zonder
voorafgaande kennisgeving.
0710V520RDS53-60_NL 7/12/1, 10:08 AM57
58
VERKLARENDE WOORDENLIJST
Dolby Surround
Dolby Surround maakt gebruik van een analoog 4-kanalen
opnamesysteem om realistische en dynamische
geluidseffecten weer te geven: twee linker en rechter
hoofdkanalen (stereo), een middenkanaal voor dialoog
(mono), en een achterkanaal voor speciale geluidseffecten
(mono). Het achterkanaal geeft geluid weer binnen een smal
frequentiebereik.
Dolby Surround wordt zeer veel gebruikt bij nagenoeg alle
videocassettes en laserdisks, en tevens in veel tv- en
kabeluitzendingen. De Dolby Pro Logic-decoder die in dit
apparaat is ingebouwd, maakt gebruik van een digitaal
signaalbewerkingssysteem dat automatisch het
volumeniveau van ieder kanaal stabiliseert om de
geluidseffecten en het richtingsgevoel te verbeteren.
Dolby Digital
Dolby Digital is een digitaal surroundgeluidssysteem
waarmee u volledig onafhankelijke multi-kanalen audio
verkrijgt. Dolby Digital biedt u vijf audiokanalen met
volledig bereik: drie voorkanalen (links, midden en rechts)
en twee stereo achterkanalen. Met een extra kanaal speciaal
voor lagetoneneffecten, genaamd LFE (Low Frequency
Effect), heeft het systeem een totaal van 5.1-kanalen (LFE
wordt als 0.1 kanaal gerekend).
Door 2-kanalen stereo te gebruiken voor de achterkanalen,
zijn nauwkeurigere bewegende geluidseffecten en
surroundgeluidsomgeving mogelijk dan met Dolby
Surround. Het brede dynamische bereik (van maximaal naar
minimaal volumeniveau) dat wordt weergegeven door de
vijf kanalen met volledig bereik, en de precieze
geluidsplaatsing die door de digitale geluidsbewerking
wordt verkregen, biedt de luisteraars een tot op heden
ongekende opwinding en realisme.
Met dit apparaat kan iedere geluidsomgeving, van mono tot
en met een 5.1-kanalen configuratie, naar eigen inzicht
worden gekozen.
DTS (Digital Theater Systems)
Digital Surround
DTS Digital Surround werd ontwikkeld ter vervanging van
het analoge geluidsspoor van films met een 6-kanalen
digitaal geluidsspoor, en wint nu snel aan populariteit in
bioscopen over de hele wereld. Digital Theater Systems Inc.
heeft een thuistheatersysteem ontwikkeld zodat u kunt
genieten van de diepte van het geluid en de natuurlijke
ruimtelijke werking van DTS Digital Surround bij u thuis.
Dit systeem biedt nagenoeg vervormingsvrij, helder
6-kanalen geluid (technisch gesproken een linker, rechter en
middenkanaal, twee achterkanalen, en een LFE 0.1-kanaal
als subwoofer vormen het totaal van 5.1-kanalen).
LFE 0.1-kanaal
Dit kanaal is voor het weergeven van superlagetonen. Het
frequentiebereik van dit kanaal is 20 tot 120 Hz. Dit kanaal
wordt als 0.1 kanaal gerekend omdat het slechts het lage
frequentiebereik ondersteunt in vergelijking met het
volledige bereik van de andere 5 kanalen in een Dolby
Digital systeem of een DTS 5.1-kanalen systeem.
CINEMA DSP
DIGITAL
Aangezien de Dolby Surround- en DTS-systemen
oorspronkelijk werden ontworpen voor gebruik in een
bioscoop, merkt u hun effect het best in een bioscoop met
veel luidsprekers die is ontworpen voor akoestische
effecten. Aangezien de omstandigheden in uw huis, zoals
vertrekgrootte, wandbebekledingsmateriaal, aantal
luidsprekers, enz., enorm kan verschillen, is het
onvermijdelijk dat er tevens verschillen in waargenomen
geluid optreden. Aan de hand van een schat aan werkelijk
gemeten gegevens, maakt YAMAHA CINEMA DSP
gebruik van originele YAMAHA geluidsveldtechnologie en
combineert de Dolby Pro Logic-, Dolby Digital- en DTS-
systemen om u de visuele en audio-ervaring van een
bioscoop te laten beleven in het luistervertrek van uw eigen
huis.
SILENT CINEMA
YAMAHA heeft een DSP-algoritme voor hoofdtelefoons
ontworpen met een natuurlijk en realistisch geluidseffect.
Parameters voor de hoofdtelefoon zijn ingesteld voor ieder
geluidsveld zodat een nauwkeurige gewaarwording van alle
geluidsvelden wordt verkregen met de hoofdtelefoon.
Virtual CINEMA DSP
YAMAHA heeft een Virtual CINEMA DSP-algoritme
ontworpen waarmee u in staat bent te genieten van
surroundeffecten in een DSP-geluidsveld, zelfs zonder
achterluidsprekers, door gebruik te maken van virtuele
achterluidsprekers.
Het is zelfs mogelijk naar Virtual CINEMA DSP te luisteren
met een minimaal 2-luidsprekersysteem waarin geen
middenluidspreker is opgenomen.
0710V520RDS53-60_NL 1/31/1, 4:33 PM58
59
Nederlands
BASIC OPERATION
ADVANCED OPERA
TION
AANHANGSELS
INTRODUCTION
PREPARATION
S VIDEO-signaal
Met het S-VIDEO-signaalsysteem wordt het videosignaal
dat normaal gesproken wordt uitgestuurd met behulp van
een penkabel, gescheiden en uitgestuurd als een Y-signaal
voor de luminantie (helderheid) en een C-signaal voor de
chrominantie (kleur) via de S VIDEO-kabel. Door gebruik
te maken van de S VIDEO-aansluiting wordt voorkomen dat
het videosignaal tijdens de overdracht aan kwaliteit verliest
en wordt het mogelijk nog mooiere beelden op te nemen en
weer te geven.
PCM (Lineair PCM)
Lineair PCM is een signaalformaat waarbij een analoog
audiosignaal wordt gedigitaliseerd, opgenomen en
uitgestuurd zonder enige compressie. Dit wordt gebruikt als
opnamemethode voor de audio van cd’s en dvd’s. Het PCM-
systeem gebruikt een techniek voor het bemonsteren van de
grootte van het analoge signaal per zeer kleine tijdseenheid.
PCM, voluit Puls Code Modulatie, heet zo omdat het
analoge signaal wordt gecodeerd als pulsen en vervolgens
gemoduleerd voor opname.
Bemonsteringsfrequentie en aantal
gekwantificeerde bits
Bij het digitaliseren van een analoog audiosignaal wordt het
aantal keren per seconde dat het signaal wordt bemonsterd
de bemonsteringsfrequentie genoemd, terwijl de mate van
nauwkeurigheid waarmee het geluidsniveau in een
numerieke waarde wordt omgezet, het aantal
gekwantificeerde bits wordt genoemd.
Het frequentiebereik dat kan wordt weergegeven wordt
bepaald door de bemonsteringsfrequentie, terwijl het
dynamische bereik, dat het verschil in geluidsniveau
aangeeft, wordt bepaald door het aantal gekwantificeerde
bits. Over het algemeen, hoe hoger de
bemonsteringsfrequentie, hoe breder het bereik van de
frequenties die kunnen worden weergegeven, en hoe hoger
het aantal gekwantificeerde bits, hoe nauwkeuriger het
geluidsniveau kan worden weergegeven.
I/O ASSIGN (ingangsbronnen
toewijzen) (INSTELMENU)
Ondanks dat componenten normaal gesproken worden
aangesloten overeenkomstig de namen van de aansluitingen
aangegeven op het achterpaneel, is dit apparaat uitgerust
met een functie die aansluitingen toewijst aan de hand van
de aangesloten componenten. Als de aangesloten component
anders is dan de componentnaam aangegeven voor de
digitale ingangs-/uitgangsaansluitingen van dit apparaat, is
het mogelijk aansluitingen toe te wijzen aan de hand van de
aangesloten componenten. Hiermee is het mogelijk de
toewijzing van de aansluiting te veranderen en effectief
meer componenten aan te sluiten.
VERKLARENDE WOORDENLIJST
0710V520RDS53-60_NL 1/31/1, 4:33 PM59
60
INDEX
A
Aansluitingen
Antennes ................................................................................. 26
Audiocomponenten (md-recorder, cd-recorder en cd-speler)
................................................................................................ 12
Externe decoder ...................................................................... 12
Luidsprekers ........................................................................... 16
Netsnoeren .............................................................................. 18
Videocomponenten (dvd-speler, videorecorder en tv/digitale
tv of kabel-tv/satelliettuner) ................................................... 14
Achterpaneel .................................................................................... 9
Afstandsbediening
Basisbediening ......................................................................... 6
Batterijen .................................................................................. 3
Bedieningsbereik ...................................................................... 7
Instelcodes .............................................................................. 48
Afstemmen
Automatisch afstemmen ......................................................... 27
Handmatig afstemmen ............................................................ 27
Antennes ........................................................................................ 26
B
BALANCE .................................................................................... 22
Bemonsteringsfrequentie ......................................................... 22, 59
BGV-functie................................................................................... 22
C
CBL/SAT-functie ........................................................................... 47
CD-functie ..................................................................................... 45
CINEMA DSP ......................................................................... 50, 58
D
Display ............................................................................................. 8
DISPLAY SET (INSTELMENU)
DIMMER ............................................................................... 39
DOLBY D. SET (INSTELMENU)
D-RANGE .............................................................................. 38
LFE LEVEL ........................................................................... 38
Dolby Digital ................................................................................. 58
Dolby Surround (Dolby Pro Logic)............................................... 58
DSP-programma
CINEMA DSP-programma .................................................... 50
Hi-Fi DSP-programma ........................................................... 50
DTS ............................................................................................... 58
DTS SET (INSTELMENU) .......................................................... 38
DVD/LD-functie ............................................................................ 46
DVD MENU-functie ..................................................................... 46
E
Externe decoder ............................................................................. 12
F
Fabrikantcodes ............................................................................ 48, i
G
Geheugen, Reserve-stroomvoorziening voor het .............. 28, 36, 41
Geluiddemping .............................................................................. 22
H
HP TONE CTRL (INSTELMENU) .............................................. 37
I
Inhoud van de verpakking ............................................................... 3
IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar ........................................ 18
Ingangsfuncties .............................................................................. 23
INPUT MODE (INSTELMENU) ................................................. 38
I/O ASSIGN (INSTELMENU) ............................................... 37, 59
L
LFE .................................................................................... 38, 39, 58
Luidsprekers
Opstelling ............................................................................... 10
Uitgangsbalans (testtoon) ....................................................... 19
Uitgangsniveaus (TIME/LEVEL-functie) .............................. 40
M
MEM. GUARD (INSTELMENU) ................................................ 39
N
Netsnoeren ..................................................................................... 18
Netspanningsaansluitingen ............................................................ 18
O
Opnemen ....................................................................................... 34
P
PCM............................................................................................... 59
Programmeren van voorkeurzenders
Automatisch programmeren ................................................... 28
Handmatig programmeren ...................................................... 29
R
RDS-zenders
EON-functie ........................................................................... 33
PTY SEEK-functie ................................................................. 32
RDS-functie ............................................................................ 31
S
INSTELMENU ............................................................................. 35
SILENT CINEMA .................................................................. 25, 58
Slaaptimer ...................................................................................... 42
SP DLY TIME (INSTELMENU) .................................................. 39
SPEAKER SET (INSTELMENU)
BASS OUT ............................................................................. 37
CENTER SP ........................................................................... 36
MAIN LVL ............................................................................. 37
MAIN SP ................................................................................ 36
REAR LR SP .......................................................................... 36
Stofkapje ........................................................................................ 12
Subwoofer ..................................................................................... 17
S VIDEO-signaal ........................................................................... 59
T
TAPE/MD-functie ......................................................................... 44
Testtoon ......................................................................................... 19
TV-functie ...................................................................................... 47
V
VCR-functie .................................................................................. 47
Vertragingstijd ............................................................................... 40
Virtual CINEMA DSP ............................................................. 25, 58
Voorkeurzenders
Afstemmen op een voorkeurzender ........................................ 29
Omwisselen van voorkeurzenders .......................................... 30
Voorpaneel ....................................................................................... 4
W
Weergeven ..................................................................................... 21
0710V520RDS53-60_NL 1/31/1, 4:33 PM60

Documenttranscriptie

VOORZICHTIG: LEES EERST DEZE AANWIJZINGEN ALVORENS HET APPARAAT IN GEBRUIK TE NEMEN 1 Om u van de beste prestaties te verzekeren, dient u deze gebruiksaanwijzing aandachtig door te lezen. Bewaar deze op een veilige plaats voor eventuele latere naslag. 11 Reinig dit apparaat niet met chemische oplosmiddelen omdat hierdoor de afwerklaag kan worden beschadigd. Gebruik een schone, droge doek. 2 Installeer het apparaat op een goed geventileerde, koele, droge, schone plek met tenminste 30 cm ruimte aan de bovenkant, 20 cm aan de rechter- en linkerkant en 10 cm ruimte aan de achterkant als ventilatieruimte — uit direct zonlicht, uit de buurt van warmtebronnen, trillingen, stof, vocht en/of kou. 3 Stel het apparaat op afstand van andere elektrische apparatuur, motors, en transformators op om bromgeluiden te voorkomen. Om brand of elektrische schokken te voorkomen, stelt u dit apparaat niet op plaatsen op waar het blootgesteld kan worden aan regen, water of enige andere soort vloeistof. 12 Alleen de op dit apparaat aangegeven netspanning mag worden gebruikt. Het is gevaarlijk dit apparaat met een hogere dan de aangegeven netspanning te gebruiken omdat hierdoor brand, schade aan dit apparaat en/of persoonlijk letsel kunnen worden veroorzaakt. YAMAHA aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid voor enigerlei schade als gevolg van het gebruik van dit apparaat met een hogere netspanning dan welke is aangegeven. 4 5 6 Stel dit apparaat niet bloot aan extreme temperatuurschommelingen van koud naar heet, en stel dit apparaat niet op in een omgeving met een hoge luchtvochtigheid (bijv. een vertrek met een luchtbevochtiger), om condensvorming in dit apparaat te voorkomen, waardoor elektrische schokken, brand, schade aan dit apparaat en/of persoonlijk letsel kunnen worden veroorzaakt. Plaats de volgende voorwerpen niet op dit apparaat: – andere componenten, omdat deze schade aan en/of verkleuring van het buitenpaneel van dit apparaat kunnen veroorzaken. – brandende voorwerpen (d.w.z. kaarsen), omdat deze brand, schade aan dit apparaat en/of persoonlijk letsel kunnen veroorzaken. – voorwerpen waarin een vloeistof zit, omdat deze een elektrische schok aan de gebruiker en/of schade aan dit apparaat kunnen veroorzaken. Bedek het apparaat niet met een krant, een tafelkleed, een gordijn, enz., om de warmte-uitstraling niet te belemmeren. Als de temperatuur binnenin dit apparaat stijgt, kunnen brand, schade aan dit apparaat en/of persoonlijk letsel worden veroorzaakt. 7 Steek de stekker van het netsnoer van dit apparaat niet in het muurstopcontact voordat alle aansluitingen zijn gemaakt. 8 Gebruik dit apparaat niet ondersteboven. Hierdoor kan het oververhit raken waardoor mogelijkerwijs schade kan worden veroorzaakt. 9 Oefen geen kracht uit op de schakelaars, knoppen en/of toetsen. 13 Om de kans op beschadiging door blikseminslag te voorkomen, trekt u de stekker van het netsnoer uit het muurstopcontact tijdens een onweersbui. 14 Zorg ervoor dat geen vreemde voorwerpen en/of vloeistoffen in dit apparaat kunnen vallen. 15 Probeer dit apparaat niet te veranderen of te repareren. Neem contact op met erkend YAMAHA onderhoudspersoneel als dit apparaat onderhoud behoeft. De buitenpanelen mogen onder geen enkel beding worden verwijderd. 16 Als u dit apparaat gedurende een lange tijd niet denkt te gaan gebruiken (bijv. tijdens een vakantie), trekt u de stekker van het netsnoer uit het muurstopcontact. 17 Lees altijd eerst het hoofdstuk “STORINGZOEKEN” voor oplossingen van alledaagse bedieningsfouten alvorens de conclusie te trekken dat dit apparaat defect is. 18 Alvorens dit apparaat te verplaatsen, drukt u op STANDBY/ON om het apparaat in de stand-bystand te zetten, en trekt u de stekker van het netsnoer van dit apparaat uit het muurstopcontact. Dit apparaat blijft aangesloten op de netspanning zolang de stekker ervan nog in het stopcontact zit, ook al wordt het apparaat zelf uitgeschakeld. Deze toestand wordt de stand-bystand genoemd. In deze toestand zal het apparaat een zeer kleine hoeveelheid stroom verbruiken. Alleen voor klanten in Nederland Bij dit product zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA. 10 Wanneer u de stekker uit het muurstopcontact wilt trekken, trekt u aan de stekker zelf en niet aan het snoer. VOORZICHTIG 0701V520RDS_caution_NL 2 1/31/1, 4:31 PM INTRODUCTION INHOUD GEAVANCEERDE BEDIENING INLEIDING Controleren van de inhoud van de verpakking ....... 3 Plaatsing van de batterijen in de afstandsbediening ............................................... 3 Vernieuwen van de batterijen ................................. 3 BEDIENINGSORGANEN EN HUN FUNCTIES ....................................................... 4 4 6 7 8 9 VOORBEREIDINGEN OPSTELLING VAN DE LUIDSPREKERS .... 10 Te gebruiken luidsprekers .................................... 10 Opstelling van de luidsprekers ............................. 10 AANSLUITINGEN ........................................... 11 11 12 12 14 16 18 18 AFSTELLING VAN DE LUIDSPREKERBALANS ............................ 19 BASISBEDIENING 37 37 38 38 38 39 39 39 VERTRAGINGSTIJD EN LUIDSPREKERUITGANGSNIVEAUS .................................. 40 Vertragingstijd ...................................................... 40 Uitgangsniveau van het geluid van de midden-, rechter achter- en linker achterluidsprekers en subwoofer .................................................... 40 Afstelmethode ...................................................... 41 DE SLEEP-TIMER ........................................... 42 Instellen van de SLEEP-timer .............................. 42 Annuleren van de instelling van de SLEEP-timer .................................................... 42 VOORGEPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING .............................. 43 Component-keuzetoetsen ..................................... Bediening van de componenten die op dit apparaat zijn aangesloten ................................. Beschrijving van de verschillende functies .......... Instellen van de fabrikantcode .............................. Terugkeren naar de fabrieksinstellingen .............. 43 43 44 48 49 GEAVANCEERDE BEDIENING Alvorens u begint met afstellen ............................ 19 Gebruik van de testtoon ....................................... 19 35 36 BASISBEDIENING Alvorens componenten aan te sluiten .................. Aansluiten van audiocomponenten ...................... Aansluiten van een externe decoder ..................... Aansluiten van videocomponenten ...................... Aansluiten van luidsprekers ................................. IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar ............... Aansluiting van de netsnoeren ............................. Instellen van de items op het INSTELMENU ..... 1 SPEAKER SET (luidsprekerinstellingen) ......... 2 HP TONE CTRL (toonregeling van de hoofdtelefoon) .................................................. 3 I/O ASSIGN (ingangsbronnen toewijzen) ........ 4 INPUT MODE (ingangsfunctie) ....................... 5 DOLBY D. SET (Dolby Digital-instellingen) ............................. 6 DTS SET (lagetoneneffect van DTS-signalen) ................. 7 SP DLY TIME (instellen van de vertragingstijd) ...................... 8 DISPLAY SET (displayinstellingen) ................ 9 MEM. GUARD (geheugenbeveiliging) ............ VOORBEREIDINGEN Voorpaneel .............................................................. Afstandsbediening .................................................. Gebruik van de afstandsbediening ......................... Display ................................................................... Achterpaneel .......................................................... INSTELMENU .................................................. 35 INLEIDING BIJZONDERHEDEN .......................................... 2 VOORBEREIDINGEN ....................................... 3 GELUIDSVELDPROGRAMMA .................... 50 AFSPELEN VAN EEN BRON .......................... 21 Ingangsfuncties en indicators ............................... 23 Een DSP-programma kiezen ................................ 24 Annuleren van het geluidseffect (uitschakelen van de effectluidsprekers) .......... 25 AFSTEMMEN ................................................... 26 26 27 27 AANHANGSELS STORINGZOEKEN .......................................... 53 TECHNISCHE GEGEVENS ........................... 57 VERKLARENDE WOORDENLIJST ............. 58 INDEX ................................................................ 60 AANHANGSELS Aansluiten van de antennes .................................. Automatische afstemming .................................... Handmatige afstemming ...................................... Automatische afstemming van voorkeurzenders (alleen voor RDS-zenders) ............................... Handmatige afstemming van voorkeurzenders .... Oproepen van een voorkeurzender ....................... Verwisselen van voorkeurzenders ........................ Hifi DSP-programma’s ......................................... 50 CINEMA DSP-programma’s ............................... 50 28 29 29 30 ONTVANGST VAN RDS-ZENDERS .............. 31 31 31 32 33 Nederlands Beschrijving van RDS-data .................................. Wijzigen van de RDS-functies ............................. Functie PTY SEEK .............................................. Functie EON ........................................................ OPNEMEN VAN EEN BRON .......................... 34 1 0702V520RDS01-09_NL 1 1/31/1, 4:31 PM BIJZONDERHEDEN 5-kanaals vermogensversterking Overige functies ◆ Minimaal RMS-uitgangsvermogen (Totale harmonische vervorming 0,06%, 20 Hz – 20 kHz) Hoofd: 70 W + 70 W (8 Ω) Midden: 70 W (8 Ω) Achter: 70 W + 70 W (8 Ω) ◆ 96 kHz/24-bit D/A-omzetter ◆ SET MENU met 9 onderdelen waarmee u dit apparaat optimaal kunt aanpassen aan uw audio- en videosysteem ◆ Testtoongenerator om de luidsprekerbalans gemakkelijker te kunnen instellen ◆ 6-kanaals externe decoder-ingang voor andere toekomstige formaten ◆ Mogelijkheid voor videosignaal-ingang/uitgang (inclusief S Video-verbindingen) ◆ Optische en coaxiale digitale signaalingangsaansluitingen ◆ SLEEP-timer ◆ Afstandsbediening met voorgeprogrammeerde codes van fabrikant Digitale geluidsveldverwerking met meerdere functies ◆ ◆ ◆ ◆ ◆ DTS-decoder Dolby Pro Logic-decoder Dolby Digital-decoder Hifi DSP CINEMA DSP; een combinatie van YAMAHA DSP-technologie en Dolby Digital, Dolby Pro Logic of DTS ◆ Virtual CINEMA DSP ◆ SILENT CINEMA Geavanceerde FM/AM-tuner ◆ Willekeurige voorkeur-afstemming voor 40 zenders ◆ Automatische afstemming op voorkeurzenders ◆ Mogelijkheid tot verwisselen van voorkeurzenders (wijzigen van voorkeurzenders) ◆ Meerdere functies voor RDS-ontvangst • y geeft een hint aan voor de bediening van dit apparaat. • Bepaalde bedieningen kunnen worden uitgevoerd door de toetsen op het apparaat zelf of die op de afstandsbediening. In het geval dat voor dergelijke bedieningen de namen van de toetsen op het apparaat zelf en op de afstandsbediening verschillend zijn, wordt in deze gebruiksaanwijzing de naam van de toets op de afstandsbediening tussen haakjes geschreven. Gefabriceerd onder licentie van Dolby Laboratories. “Dolby”, “AC-3”, “Pro Logic” en het dubbele-D symbool zijn handelsmerken van Dolby Laboratories. Confidential Unpublished Works. ©1992-1997 Dolby Laboratories, Inc. Alle rechten voorbehouden. Gefabriceerd onder licentie van Digital Theater Systems, Inc. US Pat. No. 5,451,942 en andere wereldwijde patenten, verkregen en aangevraagd. “DTS” en “DTS Digital Surround”, zijn handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc. Copyright 1996 Digital Theater Systems, Inc. Alle rechten voorbehouden. 2 0702V520RDS01-09_NL 2 1/31/1, 4:31 PM VOORBEREIDINGEN Controleren van de inhoud van de verpakking Afstandsbediening AM-raamantenne FM-binnenantenne Snelle naslagkaart (Quick reference card) 75 ohm/300 ohm antenneadapter (alleen model voor het U.K.) Aansluitgids (Connection guide) PREPARATION Batterijen (AAA, R03 of UM-4) INLEIDING Controleer na het uitpakken of de volgende onderdelen aanwezig zijn: BASIC OPERATION 2 1 Vernieuwen van de batterijen Wanneer de afstandsbediening alleen nog maar werkt wanneer deze dicht bij het apparaat wordt gehouden, zijn de batterijen zwak. Vernieuw de batterijen. Vernieuw de batterijen altijd binnen circa twee minuten. Indien dit langer dan twee minuten duurt, worden de fabrieksinstellingen van de afstandsbediening weer van kracht. Opmerkingen Leg de afstandsbediening op zijn kop en schuif het deksel van het batterijvak in de richting van het pijltje. 2 Plaats de batterijen (AAA, R03 of UM-4) met de polen op de juiste plaats in het batterijvak. 3 Sluit het deksel van het batterijvak. 3 3 2/1/1, 1:43 PM Nederlands 1 • Gebruik voor het vernieuwen uitsluitend batterijen van het type AAA, R03 of UM-4. • Zorg dat de polen van de batterijen op de juiste plaats zitten. (Zie de markeringen in het batterijvak.) • Verwijder de batterijen indien u de afstandsbediening lange tijd niet denkt te gebruiken. • Indien de batterijen lekken, gooi deze dan onmiddellijk weg. Vermijd aanraking van het gelekte materiaal en laat het niet in aanraking komen met kleding e.d. Alvorens u nieuwe batterijen gaat plaatsen, dient u het batterijvak grondig te reinigen. APPENDIX 3 0702V520RDS01-09_NL ADVANCED OPERATION Plaatsing van de batterijen in de afstandsbediening BEDIENINGSORGANEN EN HUN FUNCTIES Voorpaneel 1 3 2 6 78 45 9 0 VOLUME D I G I T A L RDS MODE/FREQ EON D I G I TA L SURROUND STANDBY /ON PTY SEEK MODE START INPUT MODE BASS TREBLE BALANCE PRESET /TUNING SPEAKERS A 6CH INPUT FM/AM INPUT B EFFECT PROGRAM PRESET/TUNING A/B/C/D/E EDIT MEMORY – + – + L ON R TUNING MODE OFF MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO PHONES S VIDEO SILENT q w r e ty u VIDEO L AUDIO R OPTICAL VIDEO AUX i o pa s df g 1 STANDBY/ON 6 EON Druk op deze toets om het apparaat in te schakelen of in de stand-bystand te zetten. Stel het volume in op het minimumniveau voordat u de stroom inschakelt. Druk op deze toets om het gewenste programmatype (NEWS, INFO, AFFAIRS, SPORT) te kiezen wanneer u automatisch wilt afstemmen op een radioprogramma van dit programmatype. Stand-bystand In deze modus verbruikt het apparaat zeer weinig stroom, net voldoende om de infrarode signalen van de afstandsbediening te kunnen ontvangen. 2 Afstandsbedieningssensor Hiermee worden de signalen van de afstandsbediening ontvangen. 3 Display 7 PTY SEEK START Druk op deze toets om te beginnen met het zoeken naar een zender nadat met de PTY SEEK-functie het gewenste programmatype is gekozen. 8 INPUT MODE Druk op deze toets om de ingangsfuctie te kiezen uit AUTO, DTS en ANALOG voor de ingangsbronnen die twee of meer soorten signalen uitvoeren naar dit apparaat. Hierop wordt allerhande informatie weergegeven. 9 VOLUME 4 PTY SEEK MODE Druk op deze toets om de PTY SEEK-functie te kiezen. Deze regelaar wordt gebruikt om het volume te verhogen of te verlagen. 5 RDS MODE/FREQ 0 6CH INPUT Door het indrukken van deze toets tijdens de ontvangst van een RDS-zender, worden als display-functie beurtelings de functies PS, PTY, RT, CT (mits de desbetreffende zender gebruikmaakt van deze RDS-dataservice) en/of de frequentieweergavefunctie gekozen. Druk op deze toets om de ingangsbron te kiezen die is aangesloten op de 6CH INPUT-aansluitingen. De ingangsbron die wordt gekozen door op 6CH INPUT te drukken, heeft voorrang boven de ingangsbron gekozen met INPUT l / h (of met de ingangsbron-keuzetoetsen op de afstandsbediening). 4 0702V520RDS01-09_NL 4 1/31/1, 4:31 PM BEDIENINGSORGANEN EN HUN FUNCTIES q BASS i VIDEO AUX-aansluitingen Draai deze regelaar naar rechts om de lage frequentieweergave te verhogen, en naar links om deze te verlagen. Sluit op deze aansluitingen een extra audio- of videoingangsbron aan, zoals een gamemachine. Om de signalen die door deze aansluitingen worden ingevoerd weer te geven, kiest u V-AUX als ingangsbron. w TREBLE Opmerking • Als u de hogetonenweergave of de lagetonenweergave naar een extreem niveau verhoogt of verlaagt, is het mogelijk dat de toonkwaliteit van de middenluidspreker en achterluidsprekers niet overeenkomt met die van de linker en rechter hoofdluidsprekers. r SPEAKERS A/B Zet A of B (of A en B) voor het hoofdluidsprekersysteem (aangesloten op dit apparaat) dat u wilt gebruiken op ON. Zet deze voor het hoofdluidsprekersysteem dat u niet wilt gebruiken op OFF. t PROGRAM l / h p A/B/C/D/E Druk op deze toets om één van de 5 voorkeurzendergroepen (A t/m E) te kiezen. a PRESET/TUNING (EDIT) Druk op deze toets om “ z ” op het display in of uit te schakelen en om de functie voor het programmeren van zenders (voorkeurzenders) of de afstemfunctie te kiezen. Deze toets kan ook worden gebruikt om twee voorkeurzenders met elkaar van plaats te verwisselen. s MEMORY (MAN’L/AUTO FM) Druk op deze toets om de zenders in het geheugen te programmeren. Wanneer deze toets langer dan 3 seconden ingedrukt wordt gehouden, wordt er begonnen met het automatisch afstemmen op een voorkeurzender (alleen voor FM-zenders). y EFFECT d TUNING MODE (AUTO/MAN’L MONO) Druk op deze toets om de effectluidsprekers (midden en achter) in of uit te schakelen. Wanneer u deze uitschakelt, worden alle Dolby Digital- en DTS-geluidssignalen, behalve die voor het LFE-kanaal, naar de rechter en linker hoofdluidsprekers geleid. In dat geval bestaat de kans dat de uitgangsniveaus van de rechter en linker luidsprekers niet met elkaar overeenstemmen. Druk op deze toets om de automatische of handmatige afstemfunctie te kiezen. Om de automatische afstemfunctie te kiezen, drukt u op deze toets zodat de indicator “AUTO” op het display gaat branden. Om de handmatige afstemfunctie te kiezen, drukt u op deze toets zodat de indicator “AUTO” uitgaat. Sluit de hoofdtelefoon aan op de PHONES-aansluiting zodat dit apparaat audiosignalen uitvoert voor privéluistergenot. Wanneer u het geluid alleen via de hoofdtelefoon wilt beluisteren, zet u SPEAKERS A en B beide op OFF. f FM/AM APPENDIX u PHONES-aansluiting Druk op deze toets om als golfband voor ontvangst FM of AM te kiezen. g INPUT l / h 5 1/31/1, 4:31 PM Nederlands Druk op deze toetsen om de ingangsbron (DVD, AUX, MD/ CD-R, TUNER, CD, V-AUX, VCR, D-TV/CBL) te kiezen waarnaar u wilt luisteren of kijken. De naam van de gekozen ingangsbron wordt op het display afgebeeld. 5 0702V520RDS01-09_NL ADVANCED OPERATION Druk op l of h om een DSP-programma te kiezen wanneer de effectluidsprekers (midden en achter) zijn ingeschakeld. De naam van het gekozen programma verschijnt op het display. BASIC OPERATION Deze regelaar werkt alleen voor het geluid dat uit de hoofdluidsprekers komt. Hiermee kan de balans van het uitgangsvolume tussen de linker en rechter luidsprekers worden afgesteld als compensatie voor een onjuiste balans van het geluid die veroorzaakt wordt door de plaatsing van de luidsprekers of de akoestische eigenschappen van de ruimte waarin men zich bevindt. Wanneer “ z ” op het display wordt afgebeeld: Deze toets wordt gebruikt om een voorkeurzendernummer te kiezen (1 t/m 8). Druk op l om een lager voorkeurzendernummer te kiezen, en op h om een hoger voorkeurzendernummer te kiezen. Wanneer “ z ” niet op het display wordt afgebeeld: Deze toets wordt gebruikt om af te stemmen. Druk op l om op een lagere frequentie af te stemmen, en op h om op een hogere frequentie af te stemmen. Wanneer de PTY SEEK-functie geactiveerd is, druk dan op deze toets om een programmatype te kiezen. PREPARATION e BALANCE o PRESET/TUNING l / h INLEIDING Draai deze regelaar naar rechts om de hoge frequentieweergave te verhogen, en naar links om deze te verlagen. BEDIENINGSORGANEN EN HUN FUNCTIES Afstandsbediening In dit hoofdstuk wordt in grote lijnen beschreven hoe u dit apparaat op afstand kunt bedienen. Druk eerst op de component-keuzetoets AMP(TUNER). Zie “VOORGEPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING” voor nadere bijzonderheden. 1 3 POWER Druk op deze toets om het apparaat in te schakelen of in de stand-bystand te zetten. 4 TEST Druk op deze toets om voor de afzonderlijke luidsprekers de testtoon te genereren. 5 A/B/C/D/E, PRESET –/+ Druk op AMP(TUNER). 2 3 Deze toetsen worden gebruikt om een voorkeurzender te kiezen. A/B/C/D/E: Om een groep (A t/m E) voorkeurzenders te kiezen PRESET –/+: Om een voorkeurzendernummer (1 t/m 8) te kiezen 6 MUTE 4 q Druk op deze toets om het geluid te dempen. Om de demping ongedaan te maken, drukt u nogmaals op deze toets. w 7 VOLUME e Deze toetsen worden gebruikt om het volume in te stellen. u: Om het volume te verhogen d: Om het volume te verlagen 5 8 SLEEP 6 Druk op deze toets om de SLEEP-timer in te stellen. TV VOLUME 9 –/+ Deze toetsen worden gebruikt voor het instellen van de functies INSTELMENU en TIME/LEVEL. 7 8 0 TIME/LEVEL TV INPUT 9 r 0 t 1 Indicator Deze knippert in rood wanneer er een toets op de afstandsbediening wordt ingedrukt. Indien deze indicator snel enkele keren achter elkaar knippert, druk dan nogmaals op de gekozen toets. 2 Component-keuzetoetsen Druk op de toets van de component waarvoor u deze afstandsbediening wilt gebruiken. (Voor deze component moet de juiste code zijn ingesteld. Zie “Instellen van de fabrikantcode”.) Wanneer de component-keuzetoets is ingedrukt, is de afstandsbediening ingesteld op bediening van de betreffende component. Druk op deze toets om de onderdelen van de TIME/LEVELfunctie te kiezen. q Ingangskeuzetoetsen Deze toetsen worden gebruikt om de ingangsbron te kiezen. CD: Voor het weergeven van een cd TUNER: Voor het luisteren naar een FM (RDS)- of AM-uitzending MD/CD-R: Voor het weergeven van een md- of cdrecorder (of cassettedeck) DVD: Voor het weergeven van een dvd D-TV/CBL: Voor het kijken naar een tv/digitale tv of een kabel-tv VCR: Voor het weergeven van een videocassette AUX: Voor het gebruiken van een andere audiocomponent V-AUX: Voor het gebruiken van een andere audiovisuele component w 6CH INPUT Druk op deze toets om de ingangsbron weer te geven die is aangesloten op de 6CH INPUT-aansluitingen. 6 0702V520RDS01-09_NL 6 1/31/1, 4:31 PM BEDIENINGSORGANEN EN HUN FUNCTIES e EFFECT Druk op deze toets om de effectluidsprekers (midden en achter) in of uit te schakelen. Gebruik van de afstandsbediening r PRG+, PRG– r SET MENU INLEIDING Druk op deze toetsen om een DSP-programma te kiezen. Nadat u op SET MENU hebt gedrukt, worden deze toetsen gebruikt voor het kiezen van het INSTELMENU-item. Afstandsbedieningssensor Druk op deze toets om de items van INSTELMENU te kiezen. Gebruiken binnen een bereik van circa 6 m ADVANCED OPERATION • Ga voorzichtig met de afstandsbediening om. • Mors geen water, thee of andere vloeistoffen op de afstandsbediening. • Laat de afstandsbediening niet vallen. • Bewaar de afstandsbediening niet op de volgende plaatsen: – plaatsen met een hoge vochtigheid of temperatuur, zoals in de nabijheid van een verwarming, fornuis of bad; – plaatsen met veel stof; en – plaatsen met een extreem lage temperatuur. BASIC OPERATION Opmerkingen PREPARATION De afstandsbediening verzendt infrarode signalen naar de infrarode sensor. Houd de afstandsbediening tijdens gebruik daarom altijd in de richting van de infrarode sensor. Indien de sensor is afgedekt of er zich tussen de afstandsbediening en sensor een groot obstakel bevindt, kunnen de signalen niet door de sensor worden ontvangen. Wanneer de sensor wordt blootgesteld aan direct zonlicht of aan fel kunstlicht (zoals een fluorescerende lamp of stroboscooplamp), bestaat de kans dat de signalen niet goed door de sensor worden ontvangen. In dit geval dient u de lamp of het apparaat zodanig te verplaatsen dat het licht niet meer direct op de sensor schijnt. APPENDIX Nederlands 7 0702V520RDS01-09_NL 7 1/31/1, 4:31 PM BEDIENINGSORGANEN EN HUN FUNCTIES Display 1 2 4 3 VIRTUAL DOLBY DTS DIGITAL DIGITAL PRO LOGIC PRO LOGIC ENHANCED MONO TV SPORTS MOVIE THEATER 1 2 ENTERTAINMENT DISCO 5CH STEREO 78 9 6 5 PS PTY CONCERT HALL JAZZ CLUB PTY HOLD ROCK CONCERT NEWSINFO BASS EXT. MEMORY GAME RT CT AUTO EON STEREO AFFAIRS SPORT TUNED SLEEP DSP PCM 0 dB ms SP AB q K HZ e w r t y u 1 t indicator 9 STEREO-indicator De “t” indicator gaat branden wanneer de ingebouwde DTS-decoder wordt ingeschakeld. Deze indicator gaat branden wanneer er een FM-stereouitzending wordt ontvangen waarvan het signaal krachtig genoeg doorkomt. 2 VIRTUAL-indicator Deze indicator gaat branden wanneer u Virtual CINEMA DSP gebruikt. 3 g en o indicators “ g ” gaat branden wanneer de ingebouwde Dolby Digital-decoder is ingeschakeld en de signalen van de gekozen bron met Dolby Digital zijn gecodeerd. “ o ” gaat branden wanneer de ingebouwde Dolby Pro Logic-decoder is ingeschakeld. 4 DSP-programma-indicators Deze indicator geeft de naam aan van het gekozen DSPprogramma. 5 PTY HOLD-indicator Deze indicator gaat branden tijdens het zoeken met de PTY SEEK-functie. 6 RDS-functie-indicators Dit is de indicator van de naam (namen) van de RDSfunctie(s) die door de ontvangen RDS-zender wordt gebruikt. Wanneer de rode indicator naast de RDS-functie gaat branden, betekent dit dat de bijbehorende RDS-functie is gekozen. 7 EON-indicator Deze indicator gaat branden wanneer er een RDS-zender wordt ontvangen die gebruikmaakt van EON-dataservice. 8 AUTO-indicator Deze indicator gaat branden wanneer de automatische afstemfunctie geactiveerd is. 0 x indicator “ x ” gaat branden wanneer de ingebouwde digitale geluidsveldprocessor is ingeschakeld. q v indicator Deze indicator gaat branden wanneer dit apparaat PCM (Puls Code Modulatie) digitale audiosignalen weergeeft. w Hoofdtelefoonindicator Deze indicator gaat branden wanneer een hoofdtelefoon wordt aangesloten. e Multi-informatiedisplay Hierop wordt allerhande informatie afgebeeld, zoals de naam van de gekozen ingangsbron en de verschillende instellingen die op het INSTELMENU worden gemaakt. Wanneer als ingangsbron de tuner is gekozen, worden ook de huidige zenderfrequentie en golfband (FM of AM) weergegeven. r MEMORY-indicator Wanneer MEMORY wordt ingedrukt, gaat deze indicator circa 5 seconden knipperen. Tijdens deze periode kan de weergegeven zender in het geheugen worden geprogrammeerd. t Programmatype-indicators Wanneer de EON-indicator is gaan branden, gaat hier de naam van het gekozen programmatype branden. y TUNED-indicator Deze indicator gaat branden wanneer dit apparaat afstemt op een zender. u SLEEP-indicator Deze indicator gaat branden wanneer de ingebouwde SLEEP-timer geactiveerd is. 8 0702V520RDS01-09_NL 8 2/2/1, 6:29 PM BEDIENINGSORGANEN EN HUN FUNCTIES Achterpaneel 1 2 3 4 R TUNER AM ANT GND + – SPEAKERS 7 – + L FM ANT MAINS A COAXIAL 75 UNBAL. 8 INLEIDING DIGITAL INPUT CD 6 5 MAIN OPTICAL D-TV/CBL 6CH INPUT MAIN DVD L SURROUND L CENTER DVD D-TV/CBL B VIDEO SIGNAL IN VCR 1 OUT MONITOR OUT VIDEO MD/CD-R CENTER S VIDEO R R SUB WOOFER + OPTICAL MD/CD-R AC OUTLETS SET BEFORE POWER ON SWITCHED 100W MAX. TOTAL MAIN A OR B: 4 A + B: 8 :6 :6 CENTER REAR L IMPEDANCE SELECTOR MAIN A OR B: 8 A + B:16 CENTER :8 REAR :8 REAR R (SURROUND) L MIN. /SPEAKER MIN. /SPEAKER MIN. /SPEAKER MIN. /SPEAKER MIN. /SPEAKER MIN. /SPEAKER MIN. /SPEAKER MIN. /SPEAKER PREPARATION – R DIGITAL OUTPUT AUX CD IN(PLAY) OUT(REC) MD/CD-R IN DVD D-TV/CBL AUDIO SIGNAL OUT VCR 1 SUB WOOFER OUTPUT q (Model voor Europa) 1 DIGITAL OUTPUT-aansluitingen 8 AC OUTLET(S) (netspanningsaansluitingen) 2 DIGITAL INPUT-aansluitingen Gebruik deze aansluitingen om uw andere audiovisuele componenten van stroom te voorzien (zie bladzijde 18). 3 6CH INPUT-aansluitingen Zie bladzijden 12 en 13 voor informatie over het aansluiten. 4 Antenne-ingangsaansluitingen 5 Videocomponenten-aansluitingen Zie bladzijden 14 en 15 voor informatie over het aansluiten. 6 Luidsprekeraansluitingen Zie bladzijden 16 en 17 voor informatie over het aansluiten. 7 Wisselstroomnetsnoer Zie bladzijden 12 en 13 voor informatie over het aansluiten. 0 SUBWOOFER-aansluiting Zie bladzijde 17 voor informatie over het aansluiten. q IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar Gebruik deze schakelaar om de versterker dezelfde impedantie te laten uitvoeren als de luidsprekerimpedantie. Zet dit apparaat in de stand-bystand alvorens deze instelling van deze schakelaar te veranderen (zie bladzijde 18). Sluit deze aan op een wisselstroomstopcontact. ADVANCED OPERATION Zie bladzijde 26 voor informatie over het aansluiten. 9 Audiocomponenten-aansluitingen BASIC OPERATION Sluit hierop geen 0 apparatuur aan; deze aansluiting wordt uitsluitend gebruikt voor cntrole in fabriek. 9 APPENDIX Nederlands 9 0702V520RDS01-09_NL 9 1/31/1, 4:31 PM PREPARATION OPSTELLING VAN DE LUIDSPREKERS Te gebruiken luidsprekers Dit apparaat is ontworpen voor het weergeven van de beste geluidsveld-kwaliteit met een 5-luidsprekersysteem via het gebruik van hoofdluidsprekers, achterluidsprekers en een middenluidspreker. Indien u voor uw systeem gebruikmaakt van verschillende merken luidsprekers (met verschillende klankkenmerken), is de kans aanwezig dat de klanken van een zich verplaatsende menselijke stem en andere soorten geluid niet soepel vloeien. Wij bevelen u aan om gebruik te maken van luidsprekers van één en dezelfde fabrikant of luidsprekers met dezelfde klankkwaliteit. De hoofdluidsprekers worden gebruikt voor de weergave van het hoofd-brongeluid plus de effectklanken. Dit zullen waarschijnlijk de luidsprekers van uw huidige stereosysteem zijn. De achterluidsprekers worden gebruikt voor de weergave van de effect- en surround-klanken en de middenluidspreker wordt gebruikt voor de middenklanken (dialoog, zang, enz.). Indien het om een bepaalde reden niet praktisch is om een middenluidspreker te gebruiken, kan het systeem ook zonder deze luidspreker worden gebruikt. De beste resultaten worden echter verkregen met gebruik van het volledige systeem. De hoofdluidsprekers dienen modellen te zijn met een hoge vermogenscapaciteit welke voldoende is voor de verwerking van het maximumvermogen van uw geluidssysteem. De overige luidsprekers hoeven niet gelijk te zijn aan de hoofdluidsprekers. Voor een nauwkeurige lokalisering van het geluid is het echter ideaal om gebruik te maken van modellen met hoge capaciteit die in staat zijn om de geluiden voor de middenluidspreker en achterste luidsprekers over het volle bereik weer te geven. ■ Gebruikmaking van een subwoofer voor uitbreiding van uw geluidsveld U kunt uw systeem ook nog verder uitbreiden door toevoeging van een subwoofer. Gebruikmaking van een subwoofer is niet alleen effectief voor het versterken van de lage tonenfrequenties van één of alle kanalen, maar ook voor een natuurgetrouwe weergave van het LFE (lage frequentieëffect)-geluid tijdens het afspelen van een met Dolby Digital of DTS gecodeerde bron. Het YAMAHA Active Servo Processing Subwoofer System is ideaal voor het weergeven van natuurlijke, levendige lage tonen. Opstelling van de luidsprekers Bij het plaatsen van de luidsprekers dient u de onderstaande afbeelding te raadplegen. Hoofdluidspreker (R) Achterluidspreker (R) Subwoofer Hoofdluidspreker (L) 1,8 m Middenluidspreker Achterluidspreker (L) ■ Hoofdluidsprekers Plaats de rechter en linker hoofdluidspreker op gelijke afstand van de ideale luisterpositie. De afstand van elke luidspreker tot elke kant van de tv-monitor dient hetzelfde te zijn. ■ Achterluidsprekers Plaats deze luidsprekers achter uw luisterpositie, enigszins naar binnen gericht, op een hoogte van bijna 1,8 m van de vloer. ■ Middenluidspreker Breng de voorkant van de middenluidspreker op één lijn met de voorkant van uw tv-monitor. Plaats de luidspreker zo dicht mogelijk bij de monitor, zoals recht boven of onder de monitor en precies tussen de hoofdluidsprekers. Opmerking • Wanneer de middenluidspreker niet in gebruik is, wordt het geluid weergegeven via de linker en rechter hoofdluidspreker. In dat geval dient u voor “CENTER SP” in INSTELMENU altijd de positie NON te kiezen. ■ Subwoofer De positie van de subwoofer is minder belangrijk omdat de lage basklanken niet bijzonder richtingsgevoelig zijn. Het is echter beter om de subwoofer bij de hoofdluidsprekers te plaatsen. Draai de subwoofer enigszins naar het midden van de kamer om weerkaatsing van de muren te voorkomen. LET OP Gebruik a.u.b. magnetisch afgeschermde luidsprekers. Soms wordt een videomonitor nadeling beïnvloed, zelfs wanneer magnetisch afgeschermde luidsprekers worden gebruikt. Als dit gebeurt, plaatst u de luidsprekers verder weg van de videomonitor. 10 0703V520RDS10-20_NL 10 1/31/1, 4:31 PM AANSLUITINGEN LET OP Maak eerst alle aansluitingen en steek pas daarna de stekker van dit apparaat en andere componenten in het stopcontact. Wanneer u dit apparaat aansluit op andere componenten, zorg er dan voor dat alle aansluitingen correct worden uitgevoerd, dus L (links) op L, R (rechts) op R, “+” op “+” en “–” op “–”. Bepaalde componenten moeten op een andere manier worden aangesloten en de aansluitingen hebben soms andere namen. Raadpleeg ook de handleidingen van de verschillende componenten die u op dit apparaat wilt aansluiten. Gebruik RCA-penstekkerkabels voor het aansluiten van audiovisuele componenten met de uitzondering die verderop wordt beschreven. De ingangs- en uitgangsaansluitingen voor penstekkers kunt u als volgt onderscheiden: videosignalen (combinatie) V V Wit analoge audiosignalen voor het linker kanaal L L Rood analoge audiosignalen voor het rechter kanaal R R coaxiale digitale signalen C C BASIC OPERATION Geel VOORBEREIDINGEN Indien u beschikt over andere YAMAHA-audiocomponenten (zoals een tapedeck, md-recorder en cd-speler of -wisselaar) met op de achterkant de nummers !, #, $, enz., kunnen de aansluitingen gemakkelijk tot stand worden gebracht door de aansluitingen van elke component aan te sluiten op de aansluitingen met hetzelfde nummer op dit apparaat. INTRODUCTION Alvorens componenten aan te sluiten Nadat alle aansluitingen gemaakt zijn, dient u deze opnieuw te controleren om ervan verzekerd te zijn dat ze correct zijn uitgevoerd. ADVANCED OPERATION APPENDIX Nederlands 11 0703V520RDS10-20_NL 11 1/31/1, 4:31 PM AANSLUITINGEN Aansluiten van audiocomponenten ■ Aansluiten op de digitale aansluitingen Dit apparaat heeft digitale aansluitingen om rechtstreeks digitale signalen uit te voeren door coaxiale kabels of optische vezelkabels. U kunt de digitale aansluitingen gebruiken voor het invoeren van PCM-, Dolby Digital- en DTS-bitstreams. Als u componenten aansluit op zowel de COAXIAL- als de OPTICAL-aansluiting, wordt voorrang gegeven aan de ingangssignalen van de COAXIALaansluiting. Alle digitale ingangsaansluitingen accepteren 96-kHz-bemonsterde digitale signalen. ■ Aansluiten van een md-recorder, cd-recorder of tapedeck y • Wanneer u uw opnameapparaat aansluit op zowel de analoge als digitale ingangs- en uitgangsaansluitingen, zal voorrang worden gegeven aan het digitale signaal. Opmerkingen • Wanneer u een opnameapparaat op dit apparaat aansluit, laat u dit ingeschakeld staan terwijl dit apparaat in gebruik is. Als de stroom uit staat kan dit apparaat het geluid van andere componenten vervormen. • Aangezien digitale uitvoer en analoge uitvoer (REC OUT) onafhankelijk van elkaar zijn, wordt het analoge signaal alleen naar de analoge aansluiting uitgevoerd, en wordt het digitale signaal alleen naar de digitale aansluiting uitgevoerd. y • U kunt de ingangsbron van iedere digitale aansluiting instellen, al naar gelang van uw component, met behulp van item “3 I/O ASSIGN” op het INSTELMENU. Over het beschermende stofkapje Trek het stofkapje van de optische aansluiting af alvorens de optische vezelkabel aan te sluiten. Gooi het kapje niet weg. Als u de optische aansluiting niet gebruikt, moet u het kapje weer terug op de aansluiting plaatsen. Dit kapje beschermt de aansluiting tegen het binnendringen van stof. Opmerking • De OPTICAL-aansluiting van dit apparaat voldoet aan de EIAnorm. Als u een optische vezelkabel gebruikt die niet aan deze norm voldoet, is het mogelijk dat dit apparaat niet juist werkt. ■ Aansluiten van een cd-speler y • De COAXIAL-aansluiting is beschikbaar voor een cd-speler met een coaxiale of optische digitale uitgangsaansluiting. • Als u een cd-speler aansluit op zowel de analoge als digitale aansluitingen, wordt voorrang gegeven aan de ingangssignalen van de digitale aansluiting. Aansluiten van een externe decoder Dit apparaat is uitgerust met 6 extra ingangsaansluitingen (linker en rechter MAIN, CENTER, linker en rechter SURROUND en SUBWOOFER) voor discrete multikanalen invoer vanaf een externe decoder, soundprocessor of voorversterker. Sluit de uitgangsaansluitingen van uw externe decoder aan op de 6CH INPUT-aansluitingen. Zorg ervoor dat de linker en rechter uitgangsaansluitingen worden aangesloten op de overeenkomstige linker en rechter ingangsaansluitingen voor de hoofd- en surroundkanalen. Opmerking • De onderstaande items worden niet toegepast op het ingangssignaal van de 6CH INPUT-aansluitingen: – de geluidsveldeffecten van dit apparaat; – de luidsprekerinstellingen van “1 SPEAKER SET” (behalve “MAIN LVL”) op het INSTELMENU; en – de niveau-instelling van de effectluidsprekers (midden, achter en subwoofer). 12 0703V520RDS10-20_NL 12 7/12/1, 10:03 AM AANSLUITINGEN SUBWOOFER OUTPUT MAIN OUTPUT OUTPUT Externe decoder Cd-speler INTRODUCTION COAXIAL OUTPUT L C R L R R L CENTER OUTPUT SURROUND OUTPUT DIGITAL INPUT CD TUNER AM ANT GND 75 VOORBEREIDINGEN COAXIAL FM ANT UNBAL. OPTICAL D-TV/CBL 6CH INPUT MAIN DVD L SURROUND L CENTER DVD D-TV/CBL VIDEO SIGNAL IN VCR 1 OUT MONITOR OUT VIDEO MD/CD-R S VIDEO R R SUB WOOFER OPTICAL MD/CD-R L R DIGITAL OUTPUT L AUX CD IN DVD D-TV/CBL AUDIO SIGNAL O R OUTPUT OUT VCR 1 L R L OUTPUT Md-recorder of cd-recorder ADVANCED OPERATION OPTICAL INPUT O R INPUT Audiocomponent BASIC OPERATION (Model voor Europa) IN(PLAY) OUT(REC) MD/CD-R OPTICAL OUTPUT geeft de voortplantingsrichting van het signaal aan geeft linker analoge kabels aan geeft rechter analoge kabels aan O geeft optische kabels aan C geeft coaxiale kabels aan APPENDIX L R Nederlands 13 0703V520RDS10-20_NL 13 1/31/1, 4:31 PM AANSLUITINGEN Aansluiten van videocomponenten ■ Audiosignaal-aansluitingen Zorg dat u het rechter kanaal (R), linker kanaal (L), invoer (IN) en uitvoer (OUT) goed aansluit. ■ Videosignaal-aansluitingen Zorg dat u de invoer (IN) en uitvoer (OUT) goed aansluit. ■ Videomonitor met 21-pens stekker Breng een verbinding tot stand zoals op bladzijde 15 is aangegeven door gebruikmaking van een in de handel verkrijgbare SCART-stekkeraansluitkabel. ■ S VIDEO-aansluitingen Dvd-speler Videomonitor S VIDEO OUT S VIDEO IN S Als uw videocomponent is uitgerust met Svideoaansluitingen voor een hoge resolutie, kunnen deze worden aangesloten op de S VIDEO-aansluitingen van dit apparaat. Anders sluit u de composietvideoaansluitingen van uw videocomponent aan op de composietvideoaansluitingen van dit apparaat. Opmerkingen S DVD D-TV/CBL VIDEO SIGNAL IN VCR 1 OUT • Gebruik een speciale S VIDEO-kabel (in de handel verkrijgbaar) voor het aansluiten op de S VIDEO-aansluitingen. • Als videosignalen worden ingevoerd in zowel de S VIDEO- als composiet-ingangsaansluitingen, zullen de signalen worden doorgevoerd naar hun respectievelijke uitgangsaansluitingen. MONITOR OUT VIDEO S VIDEO S S S S S-videosignaal Voortplantingsrichting van het signaal S VIDEO OUT S VIDEO OUT Tv/digitale tv, kabel-tv of satelliettuner S VIDEO IN Videorecorder ■ VIDEO AUX-aansluitingen (op het voorpaneel) S VIDEO VIDEO L AUDIO R Deze aansluitingen worden gebruikt voor het aansluiten van iedere video-ingangsbron, zoals een gamemachine, op dit apparaat. OPTICAL VIDEO AUX S V L R O OPTICAL OUT AUDIO OUT R AUDIO OUT L VIDEO OUT Gamemachine S VIDEO OUT 14 0703V520RDS10-20_NL 14 2/1/1, 1:45 PM AANSLUITINGEN Videomonitor OPTICAL OUTPUT Dvd-speler S VIDEO OUTPUT L R VIDEO OUTPUT S VIDEO INPUT V S INTRODUCTION AUDIO OUTPUT O SCART-stekker VIDEO INPUT V S L V R Geen aansluiting DIGITAL INPUT CD TUNER AM ANT GND 75 UNBAL. OPTICAL D-TV/CBL 6CH INPUT MAIN DVD L CENTER SURROUND L DVD D-TV/CBL VIDEO SIGNAL IN VCR 1 OUT (Model voor Europa) MONITOR OUT VIDEO MD/CD-R S VIDEO R R SUB WOOFER OPTICAL MD/CD-R L VOORBEREIDINGEN COAXIAL FM ANT R O CD S IN(PLAY) OUT(REC) MD/CD-R IN DVD D-TV/CBL AUDIO SIGNAL V VIDEO S VIDEO OUTPUT OUTPUT R L SUB WOOFER OUTPUT R L AUDIO INPUT Tv/digitale tv of kabel-tv/ satelliettuner R S S S VIDEO OUTPUT V Videorecorder AUDIO OUTPUT V S VIDEO INPUT AUDIO OUTPUT ADVANCED OPERATION OPTICAL OUTPUT L OUT VCR 1 BASIC OPERATION AUX DIGITAL OUTPUT VIDEO OUTPUT VIDEO INPUT geeft de voortplantingsrichting van het signaal aan L geeft linker analoge kabels aan R geeft rechter analoge kabels aan O geeft optische kabels aan V geeft videokabels aan S geeft S-videokabels aan 0703V520RDS10-20_NL 15 1/31/1, 4:31 PM Nederlands 15 APPENDIX Bij gebruik van een ld-speler Sluit de uitgangsaansluiting van de ld-speler aan op de dvd-aansluiting. Als de ld-speler is uitgerust met een digitale OPTICAL-uitgangsaansluiting, sluit u deze aan op de OPTICAL DVDaansluiting van dit apparaat. Als het is uitgerust met analoge uitgangsaansluitingen, sluit u deze aan op de analoge DVDaansluitingen. Als het een “RF OUTPUT-aansluiting” heeft om een Dolby Digital RF-signaal (AC-3) uit te voeren, gebruikt u een in de handel verkrijgbare RF-demoduclator en sluit u deze aan op de OPTICAL DVD-aansluitingen. Als u een dvd-speler en een ld-speler aansluit, sluit u de ld-speler aan op de digitale ingangsaansluiting (bijv. D-TV/CBL) of op de analoge ingangsaansluiting (D-TV/CBL of VCR 1). Voor verdere informatie over het aansluiten en bedienen van de ldspeler, leest u de gebruiksaanwijzing ervan. Merk op dat de afstandsbediening van dit apparaat kan worden gebruikt voor het bedienen van de ld-speler door de fabrikantcode ervan in te stellen in de DVD/LD-functie. AANSLUITINGEN Aansluiten van luidsprekers Zorg dat u het rechter kanaal (R), linker kanaal (L), “+” (rood) en “–” (zwart) goed aansluit. Indien de aansluitingen verkeerd zijn, komt er geen geluid uit de luidsprekers en indien de polariteit van de luidsprekeraansluitingen verkeerd is, klinkt het geluid onnatuurlijk en ontbreekt het basgeluid. LET OP • Gebruik luidsprekers met een impedantie die overeenkomt met de voorgeschreven impedantie welke op de achterkant van dit apparaat vermeld staat. • Pas op dat de blootgelegde luidsprekerkabels niet met elkaar in aanraking komen, en ook niet met metalen delen van dit apparaat. Hierdoor kunnen dit apparaat en/of de luidsprekers beschadigd raken. ■ Luidsprekerkabels 1 Verwijder ongeveer 10 mm van de isolatie van elke luidsprekerkabel. 2 Draai de blootgelegde draden van de kabel ineen om kortsluiting te voorkomen. 10 mm 1 2 ■ Aansluiting van de MAIN SPEAKERS-aansluitingen Rood: positief (+) Zwart: negatief (–) 2 1 3 1 2 Draai de knop los. 3 Draai de knop weer vast om de draad vast te klemmen. Steek één blootgelegde draad in de opening aan de zijkant van elke aansluiting. ■ Aansluiting van de REAR en CENTER SPEAKERS-aansluitingen Rood: positief (+) Zwart: negatief (–) 1 3 2 1 2 Open het nokje. 3 Breng het nokje weer terug om de draad vast te klemmen. Steek één blootgelegde draad in de opening van elke aansluiting. ■ Aansluitingen voor de hoofdluidsprekers Op deze aansluitingen kunnen één of twee luidsprekersystemen worden aangesloten. Wanneer u slechts één luidsprekersysteem aansluit, dient dit te worden aangesloten op de SPEAKERS A of B-aansluitingen. ■ Aansluitingen voor de achterluidsprekers Op deze aansluitingen kan een achterluidspreker worden aangesloten. ■ Aansluitingen voor de middenluidspreker Op deze aansluitingen kan een middenluidspreker worden aangesloten. 16 0703V520RDS10-20_NL 16 1/31/1, 4:31 PM AANSLUITINGEN Hoofdluidsprekers A Hoofdluidsprekers B Links Rechts INTRODUCTION Rechts Links (Model voor Europa) R + – SPEAKERS – + L MAINS A VOORBEREIDINGEN MAIN B CENTER IMPEDANCE SELECTOR AC OUTLETS SET BEFORE POWER ON SWITCHED 100W MAX. TOTAL MAIN A OR B: 8 MIN. /SPEAKER A + B:16 MIN. /SPEAKER CENTER : 8 MIN. /SPEAKER : 8 MIN. /SPEAKER REAR REAR R (SURROUND) L + MAIN A OR B: 4 MIN. /SPEAKER A + B: 8 MIN. /SPEAKER : 6 MIN. /SPEAKER : 6 MIN. /SPEAKER CENTER REAR – SUB WOOFER OUTPUT Subwoofer Middenluidspreker BASIC OPERATION Links Rechts Achterluidsprekers ADVANCED OPERATION ■ Aansluiting van een subwoofer APPENDIX Als u een subwoofer gebruikt met een ingebouwde versterker, inclusief het YAMAHA Active Servo Processing Subwoofer Systeem, sluit u de ingangsaansluiting van de subwoofer aan op deze aansluiting. De superlagetonensignalen van de hoofd-, midden- en/of achterkanalen worden naar deze aansluiting gestuurd. (De grensfrequentie van deze aansluiting is 90 Hz.) De LFE (lagetoneneffect)-signalen, die worden gegenereerd wanneer Dolby Digital of DTS wordt gedecodeerd, worden tevens hiernaar gestuurd als ze zijn toegewezen aan deze aansluiting. Opmerkingen Nederlands • Stel het volumeniveau van de subwoofer in overeenkomstig de gebruiksaanwijzing van de subwoofer. (Fijnregeling is mogelijk door de uitgangsniveauregeling van de effectluidsprekers op dit apparaat te gebruiken.) • Afhankelijk van de instellingen van de items “1 SPEAKER SET”, “LFE LEVEL (5 DOLBY D. SET)” en “6 DTS SET” op het INSTELMENU, is het mogelijk dat bepaalde signalen niet worden uitgevoerd via de SUBWOOFER-aansluiting. 17 0703V520RDS10-20_NL 17 1/31/1, 4:32 PM AANSLUITINGEN IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar WAARSCHUWING De instelling van de IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar mag alleen worden gewijzigd wanneer de stroomtoevoer naar dit apparaat is uitgeschakeld, aangezien dit apparaat anders kan worden beschadigd. Indien dit apparaat bij indrukken van STANDBY/ON (of POWER) niet wordt ingeschakeld, is de kans aanwezig dat de IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar aan één van beide kanten niet volledig is ingesteld. In dat geval moet u de schakelaar in de stand-bystand aan beide kanten volledig instellen. Kies de linker of rechter stand overeenkomstig de impedantie van uw luidsprekersysteem. Verplaats deze schakelaar alleen wanneer dit apparaat zich in de stand-bystand bevindt. (Model voor Europa) IMPEDANCE SELECTOR Stand van de Luidspreker schakelaar Als u gebruik maakt van slechts één paar hoofdluidsprekers, moet de impedantie van iedere luidspreker 4 Ω of hoger zijn. MAINS (Impedantiekeuzeschakelaar) IMPEDANCE SELECTOR AC OUTLETS SET BEFORE POWER ON SWITCHED 100W MAX. TOTAL Hoofd Als u gebruik maakt van twee paren hoofdluidsprekers, moet de impedantie van iedere luidspreker 8 Ω of hoger zijn. Links MAIN A OR B: 8 MIN. /SPEAKER A + B:16 MIN. /SPEAKER : 8 MIN. /SPEAKER : 8 MIN. /SPEAKER CENTER REAR MAIN A OR B: 4 MIN. /SPEAKER A + B: 8 MIN. /SPEAKER : 6 MIN. /SPEAKER : 6 MIN. /SPEAKER Impedantieniveau Midden De impedantie moet 6 Ω of hoger zijn. Achter De impedantie van iedere luidspreker moet 6 Ω of hoger zijn. CENTER REAR Als u gebruik maakt van slechts één paar hoofdluidsprekers, moet de impedantie van iedere luidspreker 8 Ω of hoger zijn. Hoofd Als u gebruik maakt van twee paren hoofdluidsprekers, moet de impedantie van iedere luidspreker 16 Ω of hoger zijn. Rechts Midden De impedantie moet 8 Ω of hoger zijn. Achter De impedantie van iedere luidspreker moet 8 Ω of hoger zijn. Aansluiting van de netsnoeren Nadat u alle aansluitingen hebt gemaakt, steekt u de stekker van het netsnoer in het stopcontact (netspanning). Indien u dit apparaat lange tijd niet denkt te gebruiken, trek dan de stekker uit het stopcontact. ■ AC OUTLETS (SWITCHED) (NETSPANNINGSAANSLUITINGEN) (Model voor Europa) MAINS IMPEDANCE SELECTOR AC OUTLETS SET BEFORE POWER ON SWITCHED 100W MAX. TOTAL MAIN A OR B: 8 MIN. /SPEAKER A + B:16 MIN. /SPEAKER CENTER : 8 MIN. /SPEAKER : 8 MIN. /SPEAKER REAR MAIN A OR B: 4 MIN. /SPEAKER A + B: 8 MIN. /SPEAKER : 6 MIN. /SPEAKER : 6 MIN. /SPEAKER CENTER REAR Naar stopcontact Model voor Europa .................. 2 netspanningsaansluitingen Model voor U.K. .......................... 1 netspanningsaansluiting Gebruik deze aansluitingen om de netsnoeren van uw audiovisuele componenten op dit apparaat aan te sluiten. De stroomtoevoer naar de netspanningsaansluitingen (AC OUTLET(S)) wordt geregeld door STANDBY/ON (of POWER) van dit apparaat. Deze netspanningsaansluitingen voorzien alle componenten van netspanning zodra dit apparaat ingeschakeld wordt. Het maximale vermogen (het totale stroomverbruik van de componenten) dat aangesloten kan worden op de netspanningsaansluitingen (AC OUTLET(S)), bedraagt 100 Watt. SWITCHED 18 0703V520RDS10-20_NL 18 1/31/1, 4:32 PM AFSTELLING VAN DE LUIDSPREKERBALANS Gebruik van de testtoon De afstelling van het uitgangsniveau van de verschillende luidsprekers dient te geschieden vanuit de luisterpositie met behulp van de afstandsbediening. 3 1 INTRODUCTION Via deze procedure kunt u met behulp van de ingebouwde testtoon-generator de balans tussen de hoofd-, midden- en achterluidsprekers afstellen. Het uitgangsniveau van het geluid dat vanuit de luisterpositie gehoord wordt, zal dan bij elke luidspreker hetzelfde zijn. Dit is belangrijk voor een optimale werking van de digitale geluidsveldprocessor, de Dolby Pro Logic-decoder, de Dolby Digital-decoder en de DTS-decoder. Opmerking VOORBEREIDINGEN • Aangezien dit apparaat de testtoonfunctie niet kan instellen wanneer een hoofdtelefoon is aangesloten, zorgt u ervoor dat de plug van de hoofdtelefoon uit de PHONES-aansluiting is getrokken voordat u de testtoonfunctie gebruikt. 5 2,6 Alvorens u begint met afstellen 2 1 1 Druk op de componentkeuzetoets AMP(TUNER). 2 Druk op TEST. “TEST LEFT” verschijnt op het display. 3 Verhoog het volume. U hoort dan een testtoon (een korte ping) vanuit de linker hoofdluidspreker, vervolgens uit de middenluidspreker, daarna de rechter hoofdluidspreker, de rechter achterluidspreker en tenslotte de linker achterluidspreker. Elke testtoon duurt circa twee seconden. Het display verandert zoals hieronder is aangegeven. VOLUME D I G I T A L EON SURROUND PTY SEEK MODE START INPUT MODE TREBLE BASS BALANCE PRESET /TUNING SPEAKERS A 6CH INPUT FM/AM INPUT B EFFECT PROGRAM PRESET/TUNING A/B/C/D/E EDIT MEMORY – + – + L R ON TUNING MODE OFF MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO PHONES SILENT 4 S VIDEO VIDEO L AUDIO R OPTICAL VIDEO AUX 3 Stel het volume in op het minimumniveau. 2 Schakel het apparaat in. VOLUME STANDBY /ON TEST LEFT 3 SPEAKERS A ON OFF Zet BASS, TREBLE en BALANCE in de middenstand. BASS + – + BALANCE L R TEST L SUR. TEST R SUR. Opmerkingen • Indien de testtoon niet te horen is, verlaag dan het volume, zet het apparaat in de stand-bystand en controleer de luidsprekeraansluitingen. • Indien de testtoon bij de middenluidspreker niet te horen is, controleer dan de instelling van “CENTER SP” in het INSTELMENU. 19 0703V520RDS10-20_NL 19 1/31/1, 4:32 PM Nederlands – TREBLE TEST CENTER B APPENDIX 4 Druk op SPEAKERS A of B om de hoofdluidsprekers te kiezen die u wilt gebruiken. Bij gebruikmaking van twee hoofdluidsprekersystemen dient u zowel A als B in te drukken. TEST RIGHT ADVANCED OPERATION 1 BASIC OPERATION RDS MODE/FREQ D I G I TA L STANDBY /ON AFSTELLING VAN DE LUIDSPREKERBALANS 4 Stel BALANCE op het voorpaneel zodanig af dat het uitgangsniveau van het geluid bij de rechter hoofdluidspreker en de linker hoofdluidspreker hetzelfde is. BALANCE L R Voorpaneel 5 Druk herhaaldelijk op –/+ om het uitgangsniveau in te stellen van de luidspreker die op dat moment de testtoon voortbrengt, zodanig dat het bijna hetzelfde is als dat van de hoofdluidsprekers. Tijdens het instellen wordt de testtoon voortgebracht door de gekozen luidspreker. 6 Wanneer u klaar bent met afstellen, druk dan op TEST. De testtoon stopt. Opmerkingen • Wanneer voor “CENTER SP” in het INSTELMENU de stand NON is gekozen, kan bij stap 5 het uitgangsniveau van het geluid uit de middenluidspreker niet worden afgesteld. Dit komt omdat bij deze functie het geluid uit het middenkanaal automatisch via de linker en rechter hoofdluidsprekers wordt weergegeven. • Voor verdere informatie over het instellen van de subwoofer, leest u “VERTRAGINGSTIJD EN LUIDSPREKERUITGANGSNIVEAUS” op bladzijde 40. • Na het instellen van de luidspreker-uitgangsniveaus met behulp van de testtoon, is het mogelijk het luidspreker-uitgangsniveau naar believen in te stellen terwijl u luistert naar de weergave van een bron. Zie “VERTRAGINGSTIJD EN LUIDSPREKERUITGANGSNIVEAUS” op bladzijde 40. y • Wanneer u klaar bent met afstellen, kunt u alleen het algehele geluidsniveau van uw geluidsinstallatie instellen door gebruikmaking van VOLUME (of VOLUME (u/d)). • Indien er uit de middenluidspreker en de achterluidsprekers onvoldoende geluid komt, kunt u het geluidsniveau van de hoofdluidspreker verlagen door “MAIN LVL” in het INSTELMENU in te stellen op “–10 dB”. 20 0703V520RDS10-20_NL 20 1/31/1, 4:32 PM BASIC OPERATION AFSPELEN VAN EEN BRON 2 4 1,6 Kies de gewenste ingangsbron met INPUT l / h (of de ingangskeuzetoetsen). (Stel de videomonitor in op het afspelen van videobronnen.) De naam van de gekozen ingangsbron wordt afgebeeld op het display. VOLUME D I G I T A L RDS MODE/FREQ EON INTRODUCTION Bij gebruikmaking van de afstandsbediening drukt u op de component-keuzetoets AMP(TUNER). D I G I TA L SURROUND STANDBY /ON PTY SEEK MODE START INPUT INPUT MODE BASS TREBLE BALANCE PRESET /TUNING SPEAKERS A B 6CH INPUT of FM/AM INPUT EFFECT PROGRAM PRESET/TUNING A/B/C/D/E EDIT TUNING MODE MEMORY – + – + L R ON OFF MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO PHONES S VIDEO 3 6 VIDEO L AUDIO R OPTICAL Voorpaneel VIDEO AUX 7 Afstandsbediening 4 Ingangsbron 7 Kiezen van de ingangsbron die is aangesloten op de 6CH INPUT-aansluitingen Druk op 6CH INPUT zodat “6CH INPUT” op het display wordt afgebeeld. 2 4 6CH INPUT of Voorpaneel 1 Stel het volume in op het minimumniveau. Afstandsbediening VOLUME Voorpaneel Schakel het apparaat in. STANDBY /ON of Afstandsbediening Voorpaneel Druk op SPEAKERS A of B om de hoofdluidsprekers te kiezen die u wilt gebruiken. Bij gebruikmaking van twee hoofdluidsprekersystemen dient u zowel A als B in te drukken. SPEAKERS A ON B y • De huidige ingangsfunctie wordt tevens afgebeeld. Zie “Ingangsfuncties en indicators” op bladzijde 23 voor verdere informatie. APPENDIX 3 • Een audio-ingangsbron kan niet worden weergegeven wanneer “6CH INPUT” op het display wordt afgebeeld. Druk op 6CH INPUT zodat “6CH INPUT” uitgaat. • Als u een video-ingangsbron kiest en weergeeft terwijl “6CH INPUT” op het display wordt afgebeeld, zullen het videobeeld van de video-ingangsbron en het geluid van de audio-ingangsbron die is gekozen met 6CH INPUT worden weergegeven. ADVANCED OPERATION Opmerkingen 2 BASISBEDIENING 6 PREPARATION SILENT OFF Voorpaneel Nederlands 21 0704V520RDS21-25_NL 21 1/31/1, 4:32 PM AFSPELEN VAN EEN BRON 5 Speel de bron af. Zie de gebruiksaanwijzing van de broncomponent (en “AFSTEMMEN” voor verdere informatie). Opmerking • Voor afstandsbediening van een audio- of videocomponent (mdrecorder, cd-speler, dvd-speler, tapedeck, enz.) drukt u op de component-keuzetoets (TAPE/MD, CD, DVD/LD, enz.) van de component die u wilt bedienen. Zie “VOORGEPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING”. 6 Stel het volume in op het gewenste uitgangsniveau. VOLUME of Voorpaneel – TREBLE + – + BALANCE L R Voorpaneel 7 Druk op STANDBY/ON (of POWER) om dit apparaat in de stand-bystand te zetten. ■ Informatie over digitale signalen De digitale ingangsaansluitingen van dit apparaat kunnen tevens 96-kHz-bemonsterde digitale signalen accepteren. (Om hiervan gebruik te maken, sluit u een bron aan die 96-kHz-bemonsterde digitale signalen ondersteunt en stelt u de speler in op digitale uitvoer. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de speler.) Let op het volgende wanneer 96-kHz-bemonsterde digitale signalen worden ingevoerd in dit apparaat: 1. De volgende informatie wordt op het display afgebeeld. Afstandsbediening Desgewenst kunt u ook BASS, TREBLE, BALANCE, enz. instellen. Deze regelaars werken alleen voor het geluid dat uit de hoofdluidsprekers komt. • Met BASS regelt u het frequentiebereik van de lage tonen. • Met TREBLE regelt u het frequentiebereik van de hoge tonen. • Met BALANCE regelt u de balans van het uitgangsvolume tussen de rechter en linker hoofdluidsprekers. BASS ■ Wanneer u klaar bent met het gebruik van dit apparaat Gebruik de digitale geluidsveldprocessor. Zie “Een DSP-programma kiezen”. K HZ 2. U kunt geen DSP-programma kiezen. Het geluid zal als normaal 2-kanalen stereogeluid worden uitgevoerd en alleen door de linker en rechter hoofdluidsprekers worden voortgebracht. Opmerking • Als “MAIN SP” op het INSTELMENU is ingesteld op SMALL en “BASS OUT” is ingesteld op SWFR, of “BASS OUT” is ingesteld op BOTH, wordt het geluid tevens door de subwoofer voortgebracht. 3. U kunt het uitgangsniveau van de luidsprekers, zoals beschreven op bladzijde 40, niet instellen (behalve het uitangsnivea van de subwoofer). ■ BGV (Achtergrondvideo)-functie Met de BGV-functie kunt u een videobeeld van een videobron combineren met het geluid van een audiobron. (Zo kunt u bijvoorbeeld luisteren naar klassieke muziek terwijl u naar een video zit te kijken.) Deze functie kan alleen worden gebruikt met de afstandsbediening. PROGRAM of Voorpaneel PCM Afstandsbediening ■ Om het geluid te dempen Gebruik dit als u het geluid tijdelijk wilt onderbreken. Druk op MUTE op de afstandsbediening. Om het volume weer op het oorspronkelijke uitgangsniveau terug te brengen, drukt u nogmaals op MUTE. Begin met het afspelen van een videobron en kies daarna een audiobron door indrukken van de betreffende ingangskeuzetoets op de afstandsbediening. Indien u de audiobron kiest door gebruikmaking van INPUT l / h op het voorpaneel, zal de BGV-functie niet werken. Opmerking • Tijdens het dempen wordt “MUTE ON” op het display weergegeven. 22 0704V520RDS21-25_NL 22 1/31/1, 4:32 PM AFSPELEN VAN EEN BRON Ingangsfuncties en indicators Dit apparaat heeft verschillende ingangsaansluitingen. Als uw component is aangesloten op meer dan één soort ingangsaansluiting, kunt u de prioriteit van het ingangssignaal instellen. INPUT MODE of Voorpaneel Afstandsbediening AUTO: 23 0704V520RDS21-25_NL 23 1/31/1, 4:32 PM Nederlands • Als digitale signalen worden ingevoerd via zowel de COAXIALals de OPTICAL-aansluiting, wordt het digitale signaal van de COAXIAL-aansluiting gekozen. • Wanneer AUTO is gekozen, stelt dit apparaat automatisch het soort ingangssignaal vast. Als dit apparaat een Dolby Digital- of een DTS-signaal vaststelt, zal de decoder automatisch overschakelen naar de toepasselijke instelling en een 5.1-kanalen bron weergeven. APPENDIX Opmerkingen ADVANCED OPERATION In deze ingangsfunctie wordt het ingangssignaal automatisch gekozen in de volgende volgorde: 1) Dolby Digital- of DTS-signaal 2) Digitaal (PCM) signaal 3) Analoog signaal DTS: In deze ingangsfunctie wordt alleen het digitale ingangssignaal gekozen dat is gecodeerd met DTS, zelfs als tegelijkertijd een ander signaal wordt ingevoerd. ANALOG (ANLG): In deze ingangsfunctie wordt alleen het analoge ingangssignaal gekozen, zelfs als tegelijkertijd een digitaal signaal wordt ingevoerd. • Als de digitale uitgangsdata van de speler op enige manier is bewerkt, kan het onmogelijk zijn DTSdecodering uit te voeren, zelfs als u een digitale aansluiting hebt gemaakt tussen dit apparaat en de speler. • Als u een bron waarvan het signaal is gecodeerd met DTS weergeeft en de ingangsfunctie instelt op ANALOG, geeft dit apparaat de ruis van een onbewerkt DTS-signaal weer. Wanneer u een DTS-bron wilt weergeven, zorgt u ervoor dat de bron is aangesloten op een digitale ingangsaansluiting en stelt u de ingangsfunctie in op AUTO of op DTS. • Als u de ingangsfunctie verandert naar ANALOG tijdens het weergeven van een bron waarvan het signaal is gecodeerd met DTS, zal dit apparaat geen geluid weergeven. • De volgende dingen kunnen gebeuren als de ingangsfunctie is ingesteld op AUTO wanneer u een bron weergeeft waarvan het signaal is gecodeerd met DTS. – Als u doorgaat met het weergeven van een bron waarvan het signaal is gecodeerd met DTS, zal dit apparaat automatisch overschakelen naar de “DTS-decoderen” ingangsfunctie om te voorkomen dat ruis wordt gegenereerd tijdens de erop volgende bediening. (De “t” indicator gaat branden op het display.) De “t” indicator kan onmiddellijk gaan knipperen nadat het weergeven van een bron waarvan het signaal met DTS is gecodeerd klaar is. Alleen een bron waarvan het signaal is gecodeerd met DTS kan worden weergegeven terwijl deze indicator knippert. (De indicator zal korter dan 1 minuut knipperen.) Als u spoedig een normale PCM-bron wilt weergeven, stelt u de ingangsfunctie weer in op AUTO. – De “t” indicator kan knipperen wanneer een zoek- of overslaanbediening wordt uitgevoerd. Als deze toestand een zekere tijd duurt, zal het apparaat automatisch overschakelen van de “DTS-decoderen” ingangsfunctie naar de digitaal PCM-signaal ingangsfunctie en zal de “t” indicator uitgaan. BASISBEDIENING Ingangsfunctie ■ Opmerkingen betreffende het weergeven van een bron waarvan het signaal is gecodeerd met DTS PREPARATION Druk herhaaldelijk op INPUT MODE (of de ingangsbron-keuzetoetsen op de afstandsbediening waarop u hebt gedrukt om de ingangsbron te kiezen) totdat de gewenste ingangsfunctie op het display wordt afgebeeld. INTRODUCTION Bij gebruikmaking van de afstandsbediening drukt u op de component-keuzetoets AMP(TUNER). • De geluidsuitvoer kan bij bepaalde ld-spelers en dvd-spelers in de volgende situatie worden onderbroken: Als de ingangsfunctie is ingesteld op AUTO en een zoekbediening wordt uitgevoerd tijdens het weergeven van een bron waarvan het signaal is gecodeerd met Dolby Digital of DTS, kan het geluid een moment vertraagd worden nadat het weergeven wordt hervat. • Afhankelijk van de ld-speler, is het mogelijk dat het weergeven niet wordt uitgevoerd wanneer u een ld probeert weer te geven die niet digitaal is opgenomen met de ingangsfunctie ingesteld op AUTO. Als dit gebeurt, stelt u de ingangsfunctie in op ANALOG. AFSPELEN VAN EEN BRON ■ Op het voorpaneel Een DSP-programma kiezen U kunt uw luisterervaring uitbreiden door een DSPprogramma te kiezen. Zie “GELUIDSVELDPROGRAMMA” voor bijzonderheden over de verschillende programma’s. VOLUME D I G I T A L RDS MODE/FREQ EON D I G I TA L SURROUND STANDBY /ON PTY SEEK MODE START INPUT MODE TREBLE BASS BALANCE PRESET /TUNING SPEAKERS A B 6CH INPUT FM/AM INPUT EFFECT PROGRAM PRESET/TUNING A/B/C/D/E EDIT MEMORY – + – + L R ON TUNING MODE OFF MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO y PHONES • Zorg ervoor dat het geluidseffect is ingeschakeld (zie blz. 25). SILENT ■ Op de afstandsbediening VIDEO L AUDIO R OPTICAL VIDEO AUX PROGRAM / Druk het benodigde aantal keren op PROGRAM l of h om het gewenste programma te kiezen. De naam van het gekozen DSPprogramma wordt kortstondig op het display afgebeeld en de gekozen DSP-programmaindicator gaat op het display branden. 1 2 1 S VIDEO Druk op de componentkeuzetoets AMP(TUNER). PROGRAM MOVIE THEATER 1 DIGITAL BASS EXT. DSP Naam van DSP-programma 2 y Druk het benodigde aantal keren op PRG+ of PRG– om het gewenste programma te kiezen. De naam van het gekozen DSPprogramma wordt kortstondig op het display afgebeeld en de gekozen DSP-programmaindicator gaat op het display branden. DIGITAL • Desgewenst kunt u ook de vertragingstijd en het uitgangsniveau van de verschillende luidsprekers afstellen. (Zie “VERTRAGINGSTIJD EN LUIDSPREKERUITGANGSNIVEAUS” op bladzijde 40 voor bijzonderheden.) Opmerkingen MOVIE THEATER 1 BASS EXT. DSP Naam van DSP-programma • Kies een DSP-programma aan de hand van uw luistervoorkeuren en niet aan de hand van de naam van het programma. De akoestiek van uw luistervertrek heeft invloed op het DSPprogramma. Voorkom geluidsweerkaatsing in het vertrek zo veel mogelijk om een zo groot mogelijk effect van het programma te verkrijgen. • Nadat u een ingangsbron hebt gekozen, zal dit apparaat automatisch het laatste DSP-programma instellen dat met die ingangsbron werd gebruikt. • Wanneer u dit apparaat in de stand-bystand zet, onthoudt het apparaat de ingangsbron en het DSP-programma die het laatst werden gebruikt en stelt deze opnieuw in nadat u het apparaat weer hebt ingeschakeld. • Als een Dolby Digital- of een DTS-signaal wordt ingevoerd terwijl de ingangsfunctie op AUTO is ingesteld, zal het DSPprogramma automatisch overschakelen naar het toepasselijke decodeerprogramma. • Wanneer een monobron wordt weergegeven met PRO LOGIC/ NORMAL of PRO LOGIC/ENHANCED, zullen de hoofdluidsprekers en de achterluidsprekers geen geluid voortbrengen. Het geluid wordt alleen voortgebracht door de middenluidspreker. Als echter “CENTER SP” op het INSTELMENU is ingesteld op NON, wordt het geluid van het middenkanaal voortgebracht door de hoofdluidsprekers. • Wanneer een ingangsbron wordt gekozen die is aangesloten op de 6CH INPUT-aansluitingen van dit apparaat, kan de digitale geluidsveldprocessor niet worden gebruikt. • Wanneer 96-kHz-bemonsterde digitale signalen worden ingevoerd in dit apparaat, kan het DSP-programma niet worden gekozen. In dit geval zal het geluid als normaal 2-kanalen stereogeluid worden weergegeven. 24 0704V520RDS21-25_NL 24 1/31/1, 4:32 PM AFSPELEN VAN EEN BRON ■ Virtual CINEMA DSP en SILENT CINEMA EFFECT of Voorpaneel Afstandsbediening PREPARATION U kan de geluidsveldbewerking veranderen in de Virtual CINEMA DSP-functie door “REAR LR SP” op het INSTELMENU in te stellen op NON. Virtual CINEMA DSP wordt uitgevoerd met behulp van de hoofdluidsprekers. Druk op EFFECT om het geluidseffect te annuleren en alleen naar het geluid uit de hoofdluidsprekers te luisteren. Druk nogmaals op EFFECT om het geluidseffect weer in te schakelen. Opmerking Opmerkingen • Wanneer het effectgeluid wordt geannuleerd terwijl Dolby Digital of DTS gedecodeerd wordt, worden de geluiden van het middenkanaal en de achterkanalen met elkaar vermengd en via de hoofdluidsprekers weergegeven. • Wanneer u het geluidseffect uitschakelt terwijl Dolby Digital of DTS gedecodeerd wordt, kan het gebeuren dat het geluid slechts zwak of niet normaal wordt weergegeven, al naar gelang de bron. In dergelijke gevallen moet u het geluidseffect weer inschakelen. ADVANCED OPERATION SILENT CINEMA SILENT CINEMA stelt u in staat te genieten van het realistische gevoel van het DSP-programma met gebruik van de hoofdtelefoon. Met deze functie krijgt u een krachtige surroundgeluidsweergave, net als bij het luisteren via de luidsprekers. BASISBEDIENING • In de volgende gevallen wordt dit apparaat niet in de Virtual CINEMA DSP-functie geschakeld, zelfs niet als “REAR LR SP” op het INSTELMENU is ingesteld op NON: – wanneer het 5CH STEREO-, PRO LOGIC/NORMAL-, DOLBY DIGITAL/NORMAL- of DTS/NORMAL-programma is gekozen; – wanneer het geluidseffect is uitgeschakeld; – wanneer 6CH INPUT is gekozen als ingangsbron; – wanneer 96-kHz-bemonsterde digitale signalen worden ingevoerd in dit apparaat; – wanneer een Dolby Digital KARAOKE ingangsbron wordt weergegeven; – wanneer een testtoon wordt uitgevoerd; of – wanneer de hoofdtelefoon is aangesloten (u hoort SILENT CINEMA). INTRODUCTION Virtual CINEMA DSP Virtual CINEMA DSP stelt u in staat te genieten van het geluidsveldeffect van het DSP-programma zonder achterluidsprekers. Met behulp van originele YAMAHA technologie is het mogelijk natuurlijk surroundgeluid weer te geven door middel van het genereren van een virtuele luidspreker. Annuleren van het geluidseffect (uitschakelen van de effectluidsprekers) U kunt luisteren naar SILENT CINEMA door uw hoofdtelefoon aan te sluiten op de PHONES-aansluiting terwijl de effectluidsprekers zijn ingeschakeld. APPENDIX Nederlands 25 0704V520RDS21-25_NL 25 1/31/1, 4:32 PM AFSTEMMEN Aansluiten van de antennes Zowel een AM- als een FM-binnenantenne worden bij dit apparaat geleverd. Over het algemeen leveren deze antennes een voldoende sterk signaal. Sluit iedere antenne op de juiste wijze aan op de daarvoor bestemde aansluitingen. AM-raamantenne (bijgeleverd) FMbinnenantenne (bijgeleverd) ■ Aansluiten van de AMraamantenne 3 1 4 2 5 TUNER AM ANT GND FM ANT 75 UNBAL. Antennestandaard Aarding (GND-aansluiting) Voor maximale veiligheid en minimale ruis, sluit u de GNDaansluiting van de antenne aan op een goede aardleiding. Een goede aardleiding is een metalen pen in een vochtige grond. ■ Aansluiten van de FMbinnenantenne Sluit de bijgeleverde FM-binnenantenne aan op de FM ANT 75Ω UNBAL.-aansluiting. 1 Druk tegen het lipje van de aansluiting en houd deze weggedrukt om het gaatje van de aansluiting te openen. 2 Steek de draaduiteinden van de AMraamantenne in de AM ANT- en GNDaansluitingen. 3 Laat het lipje los zodat de antennedraad wordt vastgeklemd. Trek voorzichtig aan de antennedraden om te controleren dat ze stevig zijn aangesloten. 4 Bevestig de raamantenne op de antennestandaard. 5 Richt de AM-raamantenne zodanig dat de ontvangst het beste is. Opmerking • Sluit niet tegelijkertijd een FM-buitenantenne en een FMbinnenantenne aan. y • De AM-raamantenne kan van de antennestandaard worden afgehaald en aan een muur worden bevestigd. Opmerkingen • De AM-raamantenne dient uit de buurt van dit apparaat te worden geplaatst. • De AM-raamantenne dient altijd te blijven aangesloten, zelfs wanneer een AM-buitenantenne op dit apparaat is aangesloten. Een op de juiste wijze geïnstalleerde buitenantenne biedt een betere ontvangst dan een binnenantenne. Als u last heeft van een slechte ontvangstkwaliteit, kan een buitenantenne hierin verbetering brengen. Vraag uw dichtstbijzijnde YAMAHA handelaar of servicecentrum om advies met betrekking tot buitenantennes. 26 0705V520RDS26-30_NL 26 1/31/1, 4:32 PM AFSTEMMEN Automatische afstemming Handmatige afstemming Indien de signalen van de zender waarop u wilt afstemmen echter zwak doorkomen, dient u gebruik te maken van de handmatige afstemfunctie. 1 Kies met INPUT l / h de TUNER als ingangsbron. 2 Druk op FM/AM om de frequentieband (FM of AM) te kiezen. “FM” of “AM” verschijnt op het display. VOLUME INPUT D I G I T A L RDS MODE/FREQ EON D I G I TA L SURROUND STANDBY /ON PTY SEEK MODE START INPUT MODE BASS TREBLE BALANCE PRESET /TUNING SPEAKERS A B 6CH INPUT FM/AM INPUT EFFECT PROGRAM PRESET/TUNING A/B/C/D/E EDIT MEMORY – + – + L ON R TUNING MODE OFF MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO PHONES S VIDEO VIDEO L AUDIO R INTRODUCTION Wanneer de zendsignalen voldoende sterk zijn en er geen storing is, kunt u gewoonlijk snel afstemmen met behulp van de automatische afstemfunctie (automatische afstemming). OPTICAL FM/AM SILENT of VIDEO AUX 1 2 Kies met INPUT l / h de TUNER als ingangsbron. 32 1 3 INPUT Druk op TUNING MODE (AUTO/MAN’L MONO) zodat de indicator “AUTO” uitgaat. TUNING MODE Druk op FM/AM om de frequentieband (FM of AM) te kiezen. “FM” of “AM” verschijnt op het display. AUTO/MAN'L MONO Gaat uit Als “ z ” op het display van het voorpaneel naast de frequentieband-indicator wordt afgebeeld, drukt u op PRESET/TUNING (EDIT) zodat het uitgaat. FM/AM of Druk op TUNING MODE (AUTO/MAN’L MONO) zodat de indicator “AUTO” op het display gaat branden. TUNING MODE AUTO/MAN'L MONO Gaat branden “ z ” uitschakelen 4 Druk op PRESET/TUNING l of h om op de gewenste zender af te stemmen. Om verder te gaan met het zoeken naar zenders, houdt u de toets ingedrukt. PRESET/TUNING PRESET /TUNING Opmerking EDIT “ z ” uitschakelen 4 • Indien u handmatig op een FM-zender afstemt, wordt deze automatisch in mono ontvangen om de kwaliteit van het signaal te verbeteren. APPENDIX Om op een lagere frequentie af te stemmen, drukt u eenmaal op PRESET/TUNING l. Om op een hogere frequentie af te stemmen, drukt u eenmaal op h. Indien de zender waarbij de afstemming stopt, niet de gewenste zender is, drukt u nogmaals op de toets. ADVANCED OPERATION Als “ z ” op het display van het voorpaneel naast de frequentieband-indicator wordt afgebeeld, drukt u op PRESET/TUNING (EDIT) zodat het uitgaat. EDIT BASISBEDIENING PRESET /TUNING 3 PREPARATION 4 PRESET/TUNING y Nederlands • Indien de afstemming niet stopt bij de gewenste zender (omdat het signaal van de zender te zwak doorkomt), gebruik dan de functie voor handmatige afstemming. • Wanneer het apparaat is afgestemd op een zender, brandt “TUNED” op het display en wordt de frequentie van de zender die wordt ontvangen op het display afgebeeld. Indien er een RDSzender wordt ontvangen die gebruikmaakt van PS-dataservice, wordt op het display niet de frequentie, maar de naam van de zender aangegeven. 27 0705V520RDS26-30_NL 27 1/31/1, 4:32 PM AFSTEMMEN ■ Mogelijkheden voor automatische afstemming van voorkeurzenders Automatische afstemming van voorkeurzenders (alleen voor RDSzenders) U kunt ook gebruikmaken van de automatische afstemfunctie voor alleen RDS-zenders. Bij gebruikmaking van deze functie wordt er overgeschakeld op automatische afstemming en worden er maximaal 40 RDS-zenders (5 groepen van elk 8 zenders) met sterke zendsignalen één voor één opgeslagen in het geheugen. VOLUME D I G I T A L RDS MODE/FREQ EON D I G I TA L SURROUND STANDBY /ON PTY SEEK MODE START INPUT MODE BASS TREBLE BALANCE PRESET /TUNING SPEAKERS A B 6CH INPUT FM/AM INPUT EFFECT PROGRAM PRESET/TUNING A/B/C/D/E EDIT MEMORY – + – + L R ON TUNING MODE OFF MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO PHONES SILENT S VIDEO VIDEO L AUDIO R OPTICAL VIDEO AUX ■ Nadat de automatische afstemming van voorkeurzenders voltooid is 3 21 1 U kunt het voorkeurnummer kiezen vanwaar u het apparaat wilt laten beginnen met het programmeren van RDSzenders en/of het zoeken in de richting van lagere frequenties. Alvorens er wordt begonnen met de automatische afstemming van voorkeurzenders (nadat u bij stap 3 op MEMORY hebt gedrukt), doet u het volgede: 1. Druk op A/B/C/D/E en PRESET/TUNING l of h om het voorkeurnummer te kiezen waaronder u de eerste ontvangen zender wilt opslaan. Wanneer alle zenders tot en met E8 zijn opgeslagen, zal de automatische afstemming van voorkeurzenders worden stopgezet. 2. Druk op PRESET/TUNING (EDIT) om “ z ” uit te schakelen en druk vervolgens op PRESET/TUNING l om te beginnen met het zoeken in de richting van lagere frequenties. Op het display wordt de frequentie van de laatste voorkeurzender aangegeven. Controleer de inhoud en het aantal voorkeurzenders aan de hand van de procedure in “Oproepen van een voorkeurzender” op bladzijde 29. Druk op FM/AM om de FM-band te kiezen. FM/AM Opmerkingen 2 Druk op TUNING MODE (AUT/MAN’L MONO) zodat de indicator “AUTO” op het display gaat branden. TUNING MODE AUTO/MAN'L MONO 3 Gaat branden Druk op MEMORY (MAN’L/AUTO FM) en houd deze ongeveer 3 seconden lang ingedrukt. Het voorkeurnummer en de indicators “MEMORY” en “AUTO” knipperen. Na circa 5 seconden zal de functie voor automatische afstemming van voorkeurzenders automatisch beginnen met het zoeken in de richting van hogere frequenties. Het zoeken begint bij de frequentie die op dat moment wordt aangegeven. De ontvangen zenders worden achtereenvolgens geprogrammeerd onder A1, A2 ... A8. Indien er meer dan 8 zenders worden ontvangen, worden deze eveneens achtereenvolgens geprogrammeerd onder de voorkeurzendernummers in de overige groepen (B, C, D en E). AUTO MEMORY BASS EXT. MEMORY MAN'L/AUTO FM Knippert • Op de plaats van de vorige instelling kan een nieuwe zender worden geprogrammeerd. • Bij het programmeren van zenders wordt de instelling van de ontvangstfunctie samen met de zenderfrequentie in het geheugen opgeslagen. • U kunt een voorkeurzender handmatig vervangen door een andere FM- of AM-zender door gewoon de procedure voor handmatige afstemming van voorkeurzenders te volgen. • Het doorzoeken en afstemmen van voorkeurzenders betreft alle RDS-netwerkfrequenties en gaat net zolang door totdat alle zenders t/m E8 geprogrammeerd zijn. Indien het aantal ontvangen zenders onvoldoende is om alle nummers t/m E8 te vullen, zal de zoekfunctie na het afzoeken van alle frequenties automatisch tot stilstand komen. • Met deze functie worden alleen RDS-zenders met voldoende signaalsterkte automatisch opgeslagen. Indien de signaalsterkte van de zender die u wilt opslaan onvoldoende is, dient u handmatig in mono op deze zender af te stemmen en deze te programmeren door de procedure voor handmatige afstemming van voorkeurzenders te volgen. (In bepaalde gevallen kan met deze functie een zender niet worden ontvangen terwijl die met de automatisch afstemfunctie wel ontvangen zou kunnen worden. Dit komt omdat deze functie samen met het radiosignaal ook nog een grote hoeveelheid PI (programma-identificatie) data ontvangt.) Reserve-stroomvoorziening voor het geheugen Wanneer dit apparaat in de standby-modus wordt gezet, zorgt de reserve-stroomvoorziening voor het geheugen ervoor dat de geprogrammeerde gegevens bewaard blijven. Wanneer echter de stekker uit het stopcontact wordt getrokken of de netspanning langer dan één week wordt onderbroken, zullen de gegevens uit het geheugen gewist worden. In dat geval moet u de zenders opnieuw voorprogrammeren. 28 0705V520RDS26-30_NL 28 1/31/1, 4:32 PM AFSTEMMEN Handmatige afstemming van voorkeurzenders Oproepen van een voorkeurzender U kunt een voorkeurzender ook oproepen met de afstandsbediening. Druk op de component-keuzetoets AMP(TUNER) en druk op de ingangskeuzetoets TUNER. VOLUME D I G I T A L RDS MODE/FREQ EON D I G I TA L SURROUND STANDBY /ON PTY SEEK MODE START INPUT MODE BASS TREBLE BALANCE PRESET /TUNING SPEAKERS A B 6CH INPUT FM/AM INPUT EFFECT PROGRAM PRESET/TUNING A/B/C/D/E EDIT MEMORY – + – + L ON R VOLUME TUNING MODE D I G I T A L OFF MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO PHONES S VIDEO VIDEO L AUDIO R RDS MODE/FREQ OPTICAL EON D I G I TA L SURROUND STANDBY /ON SILENT INTRODUCTION Ook handmatig kunnen er maximaal 40 zenders (5 groepen van elk 8 zenders) worden geprogrammeerd. U kunt elke gewenste zender eenvoudig oproepen door het voorkeurnummer te kiezen waaronder de zender is geprogrammeerd. PTY SEEK MODE START VIDEO AUX INPUT MODE TREBLE BASS BALANCE PRESET /TUNING SPEAKERS A 6CH INPUT FM/AM INPUT B EFFECT PROGRAM PRESET/TUNING A/B/C/D/E EDIT 4 3 2,5 MEMORY – + – + L R ON TUNING MODE OFF MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO PHONES Stem af op de gewenste zender. Zie “Automatische/handmatige afstemming” voor de afstemprocedure. 2 Druk op MEMORY (MAN’L/AUTO FM). De indicator “MEMORY” knippert circa 5 seconden. VIDEO SILENT L AUDIO R OPTICAL PREPARATION 1 S VIDEO VIDEO AUX 2 1 MEMORY MAN'L/AUTO FM 3 Voordat de indicator “MEMORY” uitgaat, drukt u het benodigde aantal keren op A/B/C/D/E om de gewenste groep (A t/m E) voorkeurzenders te kiezen. Zorg dat “ z ” op het display wordt weergegeven. De gekozen groep verschijnt op het display. Voordat de indicator “MEMORY” uitgaat, drukt u op PRESET/TUNING l of h om het voorkeurnummer (1 t/m 8) te kiezen waaronder u de zender wilt programmeren. Om een lager voorkeurnummer te kiezen, drukt u op l. Om een hoger voorkeurnummer te kiezen, drukt u op h. PRESET/TUNING 5 MEMORY AUTO STEREO TUNED A/B/C/D/E of Voorpaneel 2 Afstandsbediening Druk op PRESET/TUNING l of h (of PRESET –/+) om een voorkeurnummer (1 t/m 8) te kiezen. De voorkeurzendergroep en het voorkeurzendernummer worden tezamen met de frequentieband en de frequentie op het display afgebeeld, en de TUNED-indicator gaat op het display branden. PRESET/TUNING of Voorpaneel APPENDIX Voordat de indicator “MEMORY” uitgaat, drukt u op MEMORY (MAN’L/AUTO FM). De afgebeelde zender is opgeslagen onder de voorkeurzendergroep en het voorkeurzendernummer dat u hebt gekozen. De frequentieband en de frequentie worden op het display afgebeeld, en de TUNEDindicator gaat op het display branden. Druk op A/B/C/D/E om de gewenste groep voorkeurzenders te kiezen. Zorg dat “ z ” op het display wordt weergegeven. ADVANCED OPERATION 4 1 2 1 A/B/C/D/E BASISBEDIENING Knippert Afstandsbediening MAN'L/AUTO FM AUTO STEREO Herhaal de stappen 1 t/m 5 om andere zenders te programmeren. TUNED Nederlands 6 Opmerkingen • Op de plaats van de vorige instelling kan een nieuwe zender worden geprogrammeerd. • Bij het programmeren van zenders wordt de instelling van de ontvangstfunctie samen met de zenderfrequentie in het geheugen opgeslagen. 0705V520RDS26-30_NL 29 29 1/31/1, 4:32 PM AFSTEMMEN Verwisselen van voorkeurzenders U kunt twee voorkeurzenders met elkaar van plaats laten verwisselen. Voorbeeld: verwissel de voorkeurzenders “E1” en “A5” met elkaar VOLUME D I G I T A L RDS MODE/FREQ EON D I G I TA L SURROUND STANDBY /ON PTY SEEK MODE START INPUT MODE TREBLE BASS BALANCE PRESET /TUNING SPEAKERS A B 6CH INPUT FM/AM INPUT EFFECT PROGRAM PRESET/TUNING A/B/C/D/E EDIT MEMORY – + – + L R ON TUNING MODE OFF MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO PHONES SILENT S VIDEO VIDEO L AUDIO R OPTICAL VIDEO AUX 2,4 1 Roep de voorkeurzender “E1” op. Volg hiervoor de procedure van “Oproepen van een voorkeurzender” op bladzijde 29. 2 Druk op (PRESET/TUNING) EDIT en houd deze circa 3 seconden lang ingedrukt. De indicators “E1” en “MEMORY” knipperen. PRESET /TUNING EDIT BASS EXT. MEMORY Knippert 3 Roep de voorkeurzender “A5” op door de toetsen op het voorpaneel te gebruiken. De indicators “A5” en “MEMORY” knipperen. BASS EXT. MEMORY Knippert 4 Druk nogmaals op (PRESET/TUNING) EDIT. Op het display wordt aangegeven dat de zenders nu van plaats met elkaar zijn verwisseld. PRESET /TUNING EDIT MEMORY 30 0705V520RDS26-30_NL 30 1/31/1, 4:32 PM ONTVANGST VAN RDS-ZENDERS RDS-data bevatten diverse soorten informatie, zoals PI (programma-identificatie), PS (zendernaam), PTY (programmatype), RT (radiotekst), CT (huidige tijd), EON (uitgebreide overige netwerken), enz. De RDS-functie is in werking bij zenders in het netwerk. Door dit apparaat kunnen van RDS-zenders de volgende soorten informatie worden ontvangen: PI, PS, PTY, RT, CT en EON. ■ Functie PS (zendernaam): ■ Functie PTY (programmatype): Op het display wordt het soort programma aangegeven dat op dat moment op de RDS-zender wordt ontvangen. RDSzenders onderscheiden 15 verschillende programmatypes. Met dit apparaat kunt u zoeken naar een zender die op dat moment het door u gewenste soort programma uitzendt. Zie “Functie PTY SEEK” voor bijzonderheden. Op het display wordt informatie gegeven over het programma (zoals de titel van het lied, de naam van de zanger, enz.) op de RDS-zender die op dat moment wordt ontvangen. De informatie bestaat uit maximaal 64 alfanumerieke tekens, inclusief de umlaut. Indien de RTdata andere lettertekens bevatten, worden deze aangegeven door middel van onderstreping. • Druk bij ontvangst van een RDS-zender niet eerder op RDS MODE/FREQ dan dat de indicator van één of meer RDS-functies op het display gaat branden. Indien deze toets wordt ingedrukt voordat de indicator op het display gaat branden, kan de functie namelijk niet gewijzigd worden. Dit komt omdat het apparaat dan nog niet alle RDS-data van de zender heeft ontvangen. • Er kan geen RDS-functie gekozen worden waarvan de betreffende zender geen gebruikmaakt. • Dit apparaat kan geen gebruikmaken van RDS-data indien het ontvangen signaal niet krachtig genoeg is. Vooral bij de RTfunctie (radiotekst) moeten er veel data ontvangen worden. Hierdoor bestaat de kans dat de RT-functie niet op het display wordt aangegeven, terwijl andere RDS-functies (zoals PS, PTY, enz.) wel worden aangegeven. • Soms kunnen er vanwege slechte ontvangstcondities geen RDSdata worden ontvangen. Druk in dergelijke gevallen op TUNING MODE zodat de indicator “AUTO” van het display verdwijnt. Hierdoor wordt weliswaar overgeschakeld op mono-ontvangst, maar wanneer u het display overschakelt op een RDS-functie, kunt u toch RDS-data op het display laten verschijnen. • Indien de signaalsterkte tijdens ontvangst van een RDS-zender door externe storing verzwakt wordt, bestaat de kans dat de ontvangst van de RDS-data plotseling wordt afgebroken en dat “...WAIT” op het display verschijnt. RDS MODE/FREQ PS-functie ADVANCED OPERATION ■ Functie RT (radiotekst): Opmerkingen BASISBEDIENING Op het display wordt de naam van de RDS-zender weergegeven die op dat moment wordt ontvangen. Met dit apparaat kunnen vier soorten RDS-data op het display worden weergegeven. Bij ontvangst van een RDS-zender gaan op het display de indicator PS, PTY, RT en/of CT branden, al naar gelang de RDS-dataservice waarvan de betreffende zender gebruikmaakt. Door herhaald indrukken van RDS MODE/FREQ kunt u de display-functie van de RDS-data waarvan door de ontvangen zender gebruik wordt gemaakt, in de onderstaande volgorde wijzigen. Wanneer de rode indicator naast de naam van de RDS-functie gaat branden, betekent dit dat de betreffende RDS-functie nu is gekozen. PREPARATION Beschrijving van RDS-data Wijzigen van de RDS-functies INTRODUCTION RDS (= Radiodatasysteem) is een datatransmissiesysteem dat door FM-zenders in veel landen wordt gebruikt. Zenders die gebruikmaken van dit systeem, zenden naast hun normale radiosignaal nog een onhoorbare stroom data uit. ■ Functie CT (huidige tijd): Op het display wordt de huidige tijd op de minuut nauwkeurig aangegeven. Indien de ontvangst van de RDSdata plotseling wordt afgebroken, verschijnt soms de indicator “CT WAIT”. APPENDIX PTY-functie RT-functie ■ Functie EON (uitgebreide overige netwerken): CT-functie Nederlands Zie “Functie EON” op bladzijde 33. Frequentieweergavefunctie 31 0706V520RDS31-34_NL 31 1/31/1, 4:32 PM ONTVANGST VAN RDS-ZENDERS ■ Uitschakelen van deze functie Functie PTY SEEK Druk tweemaal op PTY SEEK MODE. Door een bepaald programmatype te kiezen, worden alle voorgeprogrammeerde RDS-zenders doorzocht die een programma van het gekozen programmatype uitzenden. 1 ■ Programmatypes van de PTY-functie RDS-zenders onderscheiden 15 verschillende programmatypes. 3 VOLUME D I G I T A L RDS MODE/FREQ EON D I G I TA L SURROUND STANDBY /ON PTY SEEK MODE START INPUT MODE TREBLE BASS BALANCE PRESET /TUNING SPEAKERS A B 6CH INPUT FM/AM INPUT EFFECT PROGRAM PRESET/TUNING A/B/C/D/E EDIT MEMORY – + – + L R ON TUNING MODE OFF MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO PHONES SILENT S VIDEO VIDEO L AUDIO R OPTICAL VIDEO AUX 2 1 Druk op PTY SEEK MODE om de PTY SEEKfunctie te activeren. Het programmatype van de zender die op dat moment wordt ontvangen of “NEWS” knippert op het display. NEWS AFFAIRS INFO SPORT EDUCATE DRAMA CULTURE SCIENCE VARIED POP M ROCK M M.O.R. M LIGHT M CLASSICS OTHER M Nieuws Actuele zaken Algemene informatie Sport Onderwijs Toneel Cultuur Wetenschap Licht amusement Popmuziek Rockmuziek Populaire muziek (lichte muziek) Licht klassiek Serieus klassiek Overige muziek PTY SEEK MODE START Knippert 2 Druk op PRESET/TUNING l of h om het gewenste programmatype te kiezen. Het gewenste programmatype knippert op het display. PRESET/TUNING Knippert 3 Druk op PTY SEEK START om te beginnen met het doorzoeken van alle voorgeprogrammeerde RDS-zenders. Het gekozen programmatype knippert en de indicator “PTY HOLD” verschijnt op het display terwijl er naar zenders wordt gezocht. Gaat branden PTY SEEK MODE START PS PTY PTY HOLD RT CT AUTO BASS EXT. Het gekozen programmatype knippert. • Zodra er een zender wordt gevonden waarop een programma van het gekozen programmatype wordt uitgezonden, zal de zoekfunctie daar stoppen. • Indien de zender waarop is afgestemd niet de gewenste zender is, druk dan nogmaals op PTY SEEK START. Er wordt dan begonnen met het zoeken naar een andere zender waarop een programma van hetzelfde programmatype wordt uitgezonden. 32 0706V520RDS31-34_NL 32 2/2/1, 6:29 PM ONTVANGST VAN RDS-ZENDERS 2 Functie EON • Deze functie kan alleen worden gebruikt bij ontvangst van een RDS-zender die gebruikmaakt van de EON-dataservice. Bij ontvangst van een dergelijke zender gaat op het display de indicator “EON” branden. 2 Gaat branden PS BASS EXT. PTY AUTO STEREO RT CT EON NEWS TUNED AB • Wanneer er een RDS-voorkeurzender met een programma van het aangegeven type wordt gevonden, wordt er automatisch overgeschakeld naar dat programma zodra de uitzending daarvan begint. Dit programma komt dan in de plaats van het programma dat tot dusver werd ontvangen. De indicator van het programmatype knippert. PREPARATION Opmerking EON INTRODUCTION Deze functie maakt gebruik van de EON-dataservice (Enhanced Other Networks = Uitgebreide Overige Netwerken) op het RDS-zendernetwerk. Wanneer u gewoon het gewenste programmatype kiest (NEWS, INFO, AFFAIRS of SPORT), zal dit apparaat automatisch alle voorgeprogrammeerde RDS-zenders afzoeken naar een zender waarop een programma van het gekozen programmatype wordt uitgezonden. Indien er een dergelijke zender wordt gevonden, zal er worden overgeschakeld naar het betreffende programma zodra de uitzending daarvan begint. Dit programma komt dan in de plaats van het programma dat tot dusver werd ontvangen. Druk het benodigde aantal keren op EON om het gewenste programmatype (NEWS, INFO, AFFAIRS of SPORT) te kiezen. De indicator van het gekozen programmatype gaat branden op het display. Knippert VOLUME RDS MODE/FREQ EON BASS EXT. D I G I TA L TREBLE BALANCE PRESET /TUNING SPEAKERS A B PRESET/TUNING 6CH INPUT A/B/C/D/E MEMORY + – + L R ON TUNING MODE OFF MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO PHONES SILENT 1 CT FM/AM INPUT EFFECT PROGRAM EDIT – AUTO STEREO RT EON TUNED PTY SEEK MODE START INPUT MODE BASS PTY NEWS SURROUND STANDBY /ON S VIDEO VIDEO L AUDIO R OPTICAL VIDEO AUX Gaat branden PS PTY RT BASS EXT. AUTO STEREO CT EON PS PTY RT AUTO STEREO CT EON BASS EXT. TUNED AB ■ Uitschakelen van deze functie Druk het benodigde aantal keren op EON zodat er op het display geen programmatype meer brandt. TUNED AB ADVANCED OPERATION Controleer of de indicator “EON” op het display gaat branden. Indien de indicator “EON” niet op het display gaat branden, stem dan af op een andere RDS-zender zodat de indicator “EON” wel gaat branden. • Wanneer de uitzending van het opgeroepen programma is afgelopen, wordt het voorheen ontvangen programma (of een ander programma op dezelfde zender) weer opgeroepen. BASISBEDIENING PS D I G I T A L APPENDIX Nederlands 33 0706V520RDS31-34_NL 33 1/31/1, 4:32 PM OPNEMEN VAN EEN BRON Opnamebediening en andere bedieningen worden uitgevoerd op de opnamecomponent. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van deze component. Opmerkingen 1,4 VOLUME D I G I T A L RDS MODE/FREQ EON D I G I TA L SURROUND STANDBY /ON PTY SEEK MODE START INPUT MODE TREBLE BASS BALANCE PRESET /TUNING SPEAKERS A B 6CH INPUT FM/AM INPUT EFFECT PROGRAM PRESET/TUNING A/B/C/D/E EDIT MEMORY – + – + L R ON TUNING MODE OFF MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO PHONES S VIDEO VIDEO SILENT L AUDIO R OPTICAL VIDEO AUX 2 4 2 1 VOLUME Stel het volume in op het minimumniveau. Voorpaneel 2 Kies de bron die u wilt opnemen. INPUT of Voorpaneel Afstandsbediening 3 Begin met het opnemen op de opnamecomponent die op dit apparaat is aangesloten. 4 Begin met het afspelen van de bron en draai het volume omhoog om de ingangsbron te controleren. VOLUME • Voer een proefopname uit alvorens de werkelijke opname te maken. • Wanneer dit apparaat in de stand-by stand staat, kunt u niet opnemen tussen twee componenten die zijn aangesloten op dit apparaat. • Het DSP-programma en de instellingen van de regelaars VOLUME, BASS, TREBLE en BALANCE zijn niet van invloed op het opgenomen materiaal. • Een bron die is aangesloten op de 6CH INPUT-aansluitingen van dit apparaat, kan niet worden opgenomen. • Gecombineerde video- en S-videosignalen worden onafhankelijk van elkaar door de videoketens van dit apparaat gezonden. Wanneer u videosignalen opneemt of kopieert en uw videobron is aangesloten om alleen een S-videosignaal (of alleen een gecombineerd videosignaal) voort te brengen, kunt u daarom ook alleen een S-videosignaal (of alleen een gecombineerd signaal) op uw videorecorder opnemen. • Een bepaalde ingangsbron wordt niet uitgevoerd op hetzelfde REC OUT-uitgang. (Bijvoorbeeld, het signaal dat via VCR 1 IN wordt ingevoerd, wordt niet via VCR 1 OUT uitgevoerd.) • Bij het opnemen van platen, cd’s, radio e.d. dient u rekening te houden met de auteurswetten in uw land. Het opnemen van auteursrechtelijk beschermd materiaal kan in strijd zijn met de auteurswetten. Bij het kijken naar videobanden waarvan de signalen vervormd of gecodeerd zijn om ongeoorloofd kopiëren te voorkomen, is de kans aanwezig dat deze signalen van invloed zijn op het beeld zelf. ■ Speciale aandachtspunten voor het opnemen van DTS-software Het DTS-signaal is een digitale bitstream. Als u probeert de DTS-bitstream digitaal op te nemen, zal dit leiden tot het opnemen van ruis. Daarom, als u dit apparaat wilt gebruiken om bronnen op te nemen waarop DTS-signalen zijn opgenomen, let u op de volgende aandachtspunten en maakt u de volgende instellingen. Voor, dvd’s en cd’s die met DTS zijn gecodeerd Alleen 2-kanalen analoge audiosignalen kunnen worden opgenomen. Stel de dvd-speler (of de cd-speler) in overeenkomstig de instructies in de gebruiksaanwijzing van de speler zodat de audiosignalen worden uitgevoerd uit de speler’s analoge uitgangen. of Voorpaneel Afstandsbediening 34 0706V520RDS31-34_NL 34 1/31/1, 4:32 PM INSTELMENU 1 Druk op de componentkeuzetoets AMP(TUNER). y 2 Druk op SET MENU om het INSTELMENU op te roepen. 3 Druk herhaaldelijk op PRG– (of PRG+) om het item (1 tot en met 9) dat u wilt instellen te kiezen. • U kunt de items op het INSTELMENU instellen tijdens het weergeven van een bron. 1 SPEAKER SET INTRODUCTION Het INSTELMENU bestaat uit 9 items, inclusief de luidsprekerinstellingen. Gebruik het INSTELMENU om de audio/video-weergave van uw systeem te optimaliseren. CENTER SP MAIN SP BASS OUT MAIN LVL HP TONE CTRL 3 I/O ASSIGN 4 INPUT MODE 5 DOLBY D. SET y • Door herhaaldelijk op SET MENU te drukken, kunt u de items in dezelfde volgorde kiezen als door op PRG– te drukken. 4 LFE LEVEL D-RANGE DTS SET 7 SP DLY TIME 8 DISPLAY SET 9 MEM. GUARD Druk, afhankelijk van het gekozen item, op PRG– (of PRG+) om een subitem te kiezen. Instellen van de items op het INSTELMENU De instellingen moeten met behulp van de afstandsbediening worden gemaakt. 1 Druk herhaaldelijk op – of + om de instelling van het item te veranderen. 6 Druk herhaaldelijk op PRG– (of op PRG+) totdat de naam van de ingangsbron op het display wordt afgebeeld om het INSTELMENU te verlaten. APPENDIX 5 3,6 4,5 2 Nederlands Opmerking • Bepaalde items vereisen extra bedieningsstappen om de gewenste instelling te maken. 35 0707V520RDS35-42_NL 35 GEAVANCEERDE BEDIENING 6 Druk eenmaal op – of + om de instellingsfunctie van het gekozen item op te roepen. De laatste instelling die u heeft gemaakt wordt op het display afgebeeld. BASIC OPERATION 2 PREPARATION REAR LR SP 1/31/1, 4:32 PM INSTELMENU Reserve-stroomvoorziening voor het geheugen De reserve-stroomvoorziening voorkomt dat de opgeslagen gegevens verloren gaan, zelfs wanneer het apparaat in de stand-bystand wordt gezet, de stekker van het netsnoer uit het stopcontact wordt getrokken, of de stroomvoorziening tijdelijk wordt onderbroken als gevolg van een stroomstoring. Als de stroomvoorziening van het apparaat echter gedurende langer dan 1 week is onderbroken, is het mogelijk dat instellingen die u op het INSTELMENU hebt gemaakt teruggesteld worden op de fabrieksinstellingen. Als dit gebeurd is, stelt u de items opnieuw in. 1 SPEAKER SET (luidsprekerinstellingen) Gebruik dit item om toepasselijke uitgangsfuncties voor uw luidsprekersysteem in te stellen. Opmerkingen • Wanneer 96-kHz-bemonsterde digitale signalen worden ingevoerd in dit apparaat, kunnen de uitgangsfuncties van items “MAIN SP”, “BASS OUT” en “MAIN LVL” worden ingesteld, maar de die van items “CENTER SP” en “REAR LR SP” blijven onveranderd. • Wanneer 6CH INPUT is gekozen als ingangsbron, kunnen de items van “1 SPEAKER SET” niet worden veranderd (behalve “MAIN LVL”). ■ CENTER SP (middenluidspreker) Door een middenluidspreker toe te voegen aan uw luidsprekersysteem, kan het systeem voor veel luisteraars een goede dialooglokalisatie en een uitstekende synchronisatie van geluid en beeld realiseren. Keuzen: LRG (groot), SML (klein), NON (geen) Begininstelling: LRG (groot) LRG (groot) Kies deze instelling als u een grote middenluidspreker hebt. Het gehele signaalbereik van het middenkanaal wordt via de middenluidspreker uitgevoerd. SML (klein) Kies deze instelling als u een kleine middenluidspreker hebt. De lagetonensignalen (90 Hz en lager) van het middenkanaal worden uitgevoerd via de luidsprekers die met “BASS OUT” zijn gekozen. ■ MAIN SP (hoofdluidsprekers) Keuzen: LARGE (groot), SMALL (klein) Begininstelling: LARGE (groot) LARGE (groot) Kies deze instelling als u grote hoofdluidsprekers hebt. Het gehele signaalbereik van de linker en rechter hoofdkanalen wordt via de linker en rechter hoofdluidsprekers uitgevoerd. SMALL (klein) Kies deze instelling als u kleine hoofdluidsprekers hebt. De lagetonensignalen (90 Hz en lager) van het hoofdkanaal worden uitgevoerd via de luidsprekers die met “BASS OUT” zijn gekozen. Opmerking • Wanneer u MAIN instelt voor “BASS OUT”, zullen de lagetonensignalen (90 Hz en lager) van het hoofdkanaal worden uitgevoerd naar de hoofdluidsprekers, zelfs als u SMALL hebt ingesteld als uitgangsfunctie van de hoofdluidsprekers. ■ REAR LR SP (achterluidsprekers) Keuzen: LRG (groot), SML (klein), NON (geen) Begininstelling: LRG (groot) LRG (groot) Kies deze instelling als u grote linker en rechter achterluidsprekers hebt, of als een achtersubwoofer is aangesloten op de achterluidsprekers. Het gehele signaalbereik van de linker en rechter achterkanalen wordt via de linker en rechter achterluidsprekers uitgevoerd. SML (klein) Kies deze instelling als u kleine linker en rechter achterluidsprekers hebt. De lagetonensignalen (90 Hz en lager) van de achterkanalen worden uitgevoerd via de luidsprekers die met “BASS OUT” zijn gekozen. NON (geen) Kies deze instelling als u geen achterluidsprekers hebt. y • Dit apparaat wordt in de Virtual CINEMA DSP-functie gezet door “REAR LR SP” in te stellen op NON. NON (geen) Kies deze instelling als u geen middenluidspreker hebt. Het gehele signaalbereik van het middenkanaal wordt via de linker en rechter hoofdluidsprekers uitgevoerd. 36 0707V520RDS35-42_NL 36 1/31/1, 4:33 PM INSTELMENU ■ BASS OUT (lagetonenuitvoer) LFE-signalen geven lagetoneneffecten weer wanneer dit apparaat Dolby Digital- of DTS-signalen decodeert. Lagetonensignalen zijn signalen van 90 Hz of lager. Gebruik dit item om het niveau van de lagetonen en hogetonen in te stellen wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt. Instelbereik (dB): –6 tot +3 Begininstelling: 0 dB voor zowel BASS (lagetonen) als TRBL (hogetonen) SWFR (subwoofer) Kies deze instelling als u een subwoofer gebruikt. De LFEsignalen worden via de subwoofer uitgevoerd. BOTH (beide) Kies deze instelling als u een subwoofer gebruikt en u de lagetonensignalen van de hoofdkanalen wilt mengen met de LFE-signalen. • Wanneer u een 2-kanaals bron (CD, MD, tape, videoband, enz.) afspeelt, moet u BOTH kiezen om de signalen van de lage tonen (beneden 90 Hz) via de SUBWOOFER-aansluiting uit te voeren. • Als u SMALL (SML) kiest voor items “CENTER SP”, “MAIN SP” of “REAR LR SP”, worden de lagefrequentiesignalen (90 Hz en lager) van die kanalen toegevoegd aan de LFE en uitgevoerd naar de subwoofer. Verander deze instelling als u het uitgangsniveau van de middenluidspreker en de achterluidsprekers niet kunt afstemmen op dat van de hoofdluidsprekers als gevolg van een buitengewoon hoge efficiëntie van de hoofdluidsprekers. Keuzen: NORM (normaal), –10 dB Begininstelling: NORM (normaal) Gebruik dit item om aansluitingen toe te wijzen aan de hand van de te gebruikten component, in het geval de instelling (componentnamen voor aansluitingen) van de DIGITAL INPUT/OUTPUT-aansluiting van dit apparaat verschilt van die component. Hiermee is het mogelijk de toewijzing van de aansluiting te veranderen en effectief meer componenten aan te sluiten. Nadat u de aansluiting hebt toegewezen, kunt u de aangesloten component kiezen met INPUT l / h (of met de ingangsbron-keuzetoetsen). ■ 3A (1) (voor de OPTICAL OUTPUTaansluiting) Begininstelling: (1) MD/CD-R ■ 3B (2) tot en met (4) (voor de OPTICAL INPUT-aansluitingen) Begininstellingen: (2) MD/CD-R (3) DVD (4) D-TV/CBL APPENDIX NORM (normaal) Normaal gesproken kiest u deze instelling. 3 I/O ASSIGN (ingangsbronnen toewijzen) Nederlands –10 dB Kies deze instelling als u het uitgangsniveau van de effectluidsprekers niet kunt afstemmen op dat van de hoofdluidsprekers met behulp van de testtoon. Deze instelling verlaagt het uitgangsniveau van de hoofdluidsprekers tot ongeveer een derde van het normale uitgangsniveau. 37 0707V520RDS35-42_NL 37 GEAVANCEERDE BEDIENING ■ MAIN LVL (hoofdvolumeniveau) dB BASIC OPERATION Opmerkingen dB PREPARATION MAIN (hoofdluidspreker) Kies deze instelling als u geen subwoofer gebruikt. De LFEsignalen worden via de hoofdluidsprekers uitgevoerd. INTRODUCTION Keuzen: SWFR (subwoofer), MAIN (hoofdluidsprekers), BOTH (beide) Begininstelling: BOTH (beide) 2 HP TONE CTRL (toonregeling van de hoofdtelefoon) 1/31/1, 4:33 PM INSTELMENU ■ 3C (5) (voor de COAXIAL INPUTaansluiting) ■ D-RANGE (dynamisch bereik van Dolby Digital-signalen) Begininstelling: (5) CD Gebruik dit item om het dynamisch bereik in te stellen (dit is het verschil tussen het maximale niveau en het minimale niveau van geluid). Opmerking • U kunt een item niet meerdere malen kiezen voor dezelfde soort aansluiting. Keuzen: MAX (maximaal), STD (standaard), MIN (minimaal) Begininstelling: MAX (maximaal) 4 INPUT MODE (ingangsfunctie) Gebruik dit item om de ingangsbron in te stellen ten tijde van het inschakelen van het apparaat wanneer de broncomponent is aangesloten op meer dan één ingangsaansluiting. • Stel MAX (maximaal) in voor hoofdfilms. • Stel STD (standaard) in voor algemeen gebruik. • Stel MIN (minimaal) in voor het luisteren naar bronnen bij extreem lage volumeniveaus. MAX (maximaal) 5 DOLBY D. SET (Dolby Digitalinstellingen) De instellingen van dit item werken alleen tijdens het decoderen van Dolby Digital-signalen. ■ LFE LEVEL (lagetoneneffect van Dolby Digital-signalen) Gebruik dit item om het uitgangsniveau van het LFE (lagetoneneffect)-kanaal in te stellen wanneer een Dolby Digital-signaal wordt weergegeven. Het LFE-signaal bevat het speciale lagetoneneffectgeluid dat slechts aan bepaalde scènes wordt toegevoegd. Regelbereik (dB): –20 tot en met 0 Begininstelling: 0 dB dB Ingangsniveau MIN (minimaal) H-LEVEL CUT 0.0 Spraakniveau 1.0 1.0 0.0 L-LEVEL BST Ingangsniveau Ingangsniveau Opmerking 6 DTS SET (lagetoneneffect van DTS-signalen) Deze instellingen werken alleen tijdens het decoderen van DTS-signalen. Gebruik dit item om het uitgangsniveau van het LFE (lagetoneneffect)-kanaal in te stellen wanneer een DTSsignaal wordt weergegeven. Het LFE-signaal bevat het speciale lagetoneneffectgeluid dat slechts aan bepaalde scènes wordt toegevoegd. Opmerkingen 38 38 Spraakniveau • Als u MIN (minimaal) instelt, kan de geluidsweergave zeer zwak zijn omdat bepaalde Dolby Digital-signalen niet compatibel zijn met het minimale uitgangsniveau van het dynamische bereik. In dat geval stelt u MAX (maximaal) of STD (standaard) in. • Stel het uitgangsniveau van het LFE-kanaal in overeenkomstig de capaciteit van uw subwoofer. • Normaal gesproken is ongeveer –6 dB tot –8 dB geschikt voor gebruik in huis. 0707V520RDS35-42_NL Uitgangsniveau LAST (laatste) Kies deze instelling om dit apparaat automatisch de laatste ingangsfunctie in te laten stellen voor die ingangsbron. Spraakniveau STD (standaard) Uitgangsniveau AUTO (automatisch) Kies deze instelling om dit apparaat het soort ingangssignaal automatisch te laten vaststellen en de juiste ingangsfunctie in te stellen. Uitgangsniveau Keuzen: AUTO (automatisch), LAST (laatste) Begininstelling: AUTO (automatisch) 1/31/1, 4:33 PM INSTELMENU Instelbereik (dB): –10 tot en met +10 Begininstelling: 0 dB 8 DISPLAY SET (displayinstellingen) dB • Stel het uitgangsniveau van het LFE-kanaal in overeenkomstig de capaciteit van uw subwoofer. 7 SP DLY TIME (instellen van de vertragingstijd) Deze instelling wordt gebruikt om de helderheid van het display in te stellen. Instelbereik: –4 tot en met 0 Begininstelling: 0 9 MEM. GUARD (geheugenbeveiliging) Gebruik dit item om het per ongeluk aanbrengen van veranderingen in de instellingen van het INSTELMENU en andere instellingen van dit apparaat te voorkomen. ms Opmerkingen Fictieve positie van de middenluidspreker C L • Wanneer “9 MEM. GUARD” is ingesteld op ON (aan), kunt u de testtoon niet gebruiken. • Wanneer “9 MEM. GUARD” is ingesteld op ON (aan), kunt u geen andere items op het INSTELMENU kiezen. R C APPENDIX RR RL GEAVANCEERDE BEDIENING Stel ON (aan) in om de volgende kenmerken te beveiligen: • Alle items op het INSTELMENU • De uitgangsniveaus van de middenluidspreker, de achterluidsprekers en de subwoofer • Vertragingstijd, ingesteld met behulp van TIME/LEVEL Instelbereik (ms): 0 tot en met 5 Begininstelling: 0 ms BASIC OPERATION Keuzen: ON (aan), OFF (uit) Begininstelling: OFF (uit) PREPARATION Gebruik dit item om de vertragingstijd in te stellen van het geluid dat door de middenkanalen wordt uitgevoerd. De instelling van dit item werkt alleen tijdens het decoderen van Dolby Digital- en DTS-signalen. Het zou ideaal zijn als de afstand van de middenluidspreker tot de luisterpositie hetzelfde is als de afstand van de linker en rechter hoofdluidsprekers. In de meeste huiselijke situaties, echter, wordt de middenluidspreker op één lijn opgesteld met de hoofdluidsprekers. Door het geluid dat door de middenluidspreker wordt voortgebracht te vertragen, kan de gevoelsmatige afstand van de middenluidspreker tot de luisterpositie worden ingesteld, zodat deze voor het gevoel hetzelfde is als de afstand van de linker en rechter hoofdluidsprekers tot de luisterpositie. Het instellen van de vertragingstijd van de middenluidspreker is in het bijzonder belangrijk voor het geven van diepte aan spraak. ■ DIMMER INTRODUCTION Opmerking y Nederlands • Een verhoging van de vertragingstijd met 1 ms simuleert een vergroting van de afstand van de luidspreker tot de werkelijke positie van de middenluidspreker met 30 cm. 39 0707V520RDS35-42_NL 39 1/31/1, 4:33 PM VERTRAGINGSTIJD EN LUIDSPREKER-UITGANGSNIVEAUS Bij gebruikmaking van de digitale geluidsveldprocessor met de Dolby Pro Logic-, Dolby Digital- of DTS-decoder kunt u het tijdsverschil tussen het hoofdgeluid en het geluidseffect, evenals het uitgangsniveau van de verschillende luidsprekers, naar wens afstellen. Vertragingstijd U kunt het tijdsverschil tussen het begin van het geluid uit de hoofdluidsprekers en het begin van het geluidseffect uit de achterluidsprekers afstellen. Hoe hoger de waarde, des te later zal het geluidseffect worden voortgebracht. De vertragingstijd kan voor alle DSP-programma’s afzonderlijk worden uitgevoerd. Opmerkingen • Door het toevoegen van teveel vertraging zal er bij sommige bronnen een onnatuurlijk effect ontstaan. • Tijdens het instellen van de vertragingstijd zal het geluid korte tijd worden onderbroken. Vooringestelde waarde Programma (ms) 1. CONCERT HALL 45 2. JAZZ CLUB 30 3. ROCK CONCERT 15 4. DISCO 26 5CH STEREO 2 GAME 36 5. TV SPORTS 10 6. MONO MOVIE 69 7. 70 mm SPECTACLE 23 DGTL SPECTACLE 13 DTS SPECTACLE 13 70 mm SCI-FI 20 DGTL SCI-FI 16 DTS SCI-FI 16 8. 70 mm ADVENTURE 20 DGTL ADVENTURE 15 DTS ADVENTURE 15 70 mm GENERAL 20 DGTL GENERAL 15 DTS GENERAL 15 9. PRO LOGIC/NORMAL 20 DOLBY DIGITAL/NORMAL 5 DTS DIGITAL SUR./NORMAL 5 PRO LOGIC/ENHANCED 20 DOLBY DIGITAL/ENHANCED 5 DTS DIGITAL SUR./ENHANCED 5 Uitgangsniveau van het geluid van de midden-, rechter achter- en linker achterluidsprekers en subwoofer Desgewenst kunt u het uitgangsniveau van het geluid van elk van de luidsprekers afstellen, ook wanneer het uitgangsniveau reeds is ingesteld door middel van de procedure “AFSTELLING VAN DE LUIDSPREKERBALANS”. Opmerkingen • Het uitgangsniveau van het geluid van de middenluidspreker kan in de volgende gevallen niet worden ingesteld: – als “CENTER SP” op de INSTELMENU is ingesteld op NON (dit komt doordat het geluid van het middenkanaal automatisch wordt uitgevoerd via de linker en rechter hoofdluidsprekers); of – als u 6CH INPUT kiest als ingangsbron. • Wanneer het uitgangsniveau van het geluid eenmaal is afgesteld, zal dit voor alle DSP-programma’s hetzelfde zijn. Luidspreker Midden Rechts achter Links achter Subwoofer 40 0707V520RDS35-42_NL 40 7/12/1, 10:05 AM Vooringestelde waarde (dB) 0 0 0 0 VERTRAGINGSTIJD EN LUIDSPREKER-UITGANGSNIVEAUS Afstelmethode Druk op – of + om de vertragingstijd of luidsprekeruitgangsniveaus in te stellen. 4 Herhaal de stappen 2 en 3 om op dezelfde manier eventuele andere functies in te stellen. De instellingen dienen te worden gemaakt met de afstandsbediening terwijl u de informatie op het display in de gaten houdt. 1 Opmerkingen 3 2 2 Druk op de componentkeuzetoets AMP(TUNER). CENTER R SUR. L SUR. SWFR Vertragingstijd GEAVANCEERDE BEDIENING DELAY BASIC OPERATION Druk het benodigde aantal keren op TIME/ LEVEL om de functie te kiezen die u wilt instellen. Elke keer wanneer u op TIME/LEVEL drukt, verandert de functie in de hieronder aangegeven volgorde: Reserve-stroomvoorziening voor het geheugen Wanneer dit apparaat in de stand-bystand wordt gezet, zorgt de reserve-stroomvoorziening voor het geheugen ervoor dat de geprogrammeerde gegevens bewaard blijven. Wanneer echter de stekker uit het stopcontact wordt getrokken of de netspanning langer dan één week wordt onderbroken, zullen de laatst ingestelde waarden van de vertragingstijd en de uitgangsniveaus van de midden- en achterluidsprekers en subwoofer uit het geheugen gewist worden en automatisch worden vervangen door de vooringestelde waarden. In dat geval moet u de vertragingstijd en de uitgangsniveaus opnieuw instellen. PREPARATION 1 • Als “CENTER SP” of “REAR LR SP” is ingesteld op NON, of als “BASS OUT” is ingesteld op MAIN, kan het uitgangsniveau van die luidspreker niet worden ingesteld. • Wanneer u de uitgangsniveaus instelt met behulp van TIME/ LEVEL, zullen de instellingen die u met behulp van de testtoon hebt gemaakt worden veranderd. • Om andere luidsprekers dan de subwoofer in te stellen, raden we u aan de instelmethode met behulp van de testtoon (zie bladzijde 19) te gebruiken. INTRODUCTION 3 Uitgangsniveau van de middenluidspreker Uitgangsniveau van de rechter achterluidspreker Uitgangsniveau van de linker achterluidspreker Uitgangsniveau van de subwoofer Opmerking • Afhankelijk van de instelling van het INSTELMENU is het niet altijd mogelijk om al deze functies in te stellen. APPENDIX Nederlands 41 0707V520RDS35-42_NL 41 1/31/1, 4:33 PM DE SLEEP-TIMER Door gebruikmaking van de SLEEP-timer van dit apparaat kunt u het apparaat zodanig instellen dat het automatisch overschakelt naar de stand-bystand. Deze timerfunctie is handig wanneer u wilt inslapen terwijl u naar een radiouitzending of andere gewenste ingangsbron luistert. De SLEEP-timer kan uitsluitend worden ingesteld met de afstandsbediening. Opmerkingen • Voor het instellen van de SLEEP-timer voor dit apparaat dient u eerst op de component-keuzetoets AMP(TUNER), TAPE/MD, CD of DVD/LD te drukken. • De SLEEP-timer werkt voor de componenten die zijn verbonden met de netspanningsaansluitingen (AC OUTLET(S)) op de achterkant van dit apparaat. Instellen van de SLEEP-timer 1 Begin met het afspelen van de bron waarnaar u tijdens het inslapen wilt luisteren. 2 Druk het benodigde aantal keren op SLEEP om de gewenste inslaaptijd in te stellen. Telkens wanneer SLEEP wordt ingedrukt, verandert de inslaaptijd in de hieronder aangegeven volgorde: 120 90 60 Annuleren van de instelling van de SLEEP-timer Druk het benodigde aantal keren op SLEEP zodat “SLEEP OFF” op het display verschijnt. Deze mededeling zal kort daarna verdwijnen, evenals de indicator “SLEEP”. Opmerking • De instelling van de SLEEP-timer kan ook worden geannuleerd door het apparaat via POWER op de afstandsbediening (of STANDBY/ON) in de stand-bystand te zetten of door de stekker uit het stopcontact te trekken. 30 De SLEEP-timer is uitgeschakeld (SLEEP OFF). (Dit is de toestand voordat SLEEP wordt ingedrukt.) BASS EXT. SLEEP Knippert 3 Wanneer de SLEEP-timer is ingesteld, gaat na korte tijd de indicator “SLEEP” op het display branden. Op het display verschijnt weer de indicator voordat de SLEEP-timer werd ingesteld. STEREO TUNED SLEEP Gaat branden 42 0707V520RDS35-42_NL 42 1/31/1, 4:33 PM VOORGEPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING Opmerking • Voor de opmerkingen over de batterijen, de bedieningsafstand, en de namen en functies van de toetsen van de afstandsbediening, leest u de betreffende beschrijvingen in deze gebruiksaanwijzing. INTRODUCTION Het is mogelijk dit apparaat en andere YAMAHA audiovisuele componenten te bedienen met behulp van de afstandsbediening die bij dit apparaat werd geleverd. Het is tevens mogelijk componenten van andere fabrikanten (of bepaalde YAMAHA componenten) te bedienen door de juiste fabrikantcode (een signaal toegewezen aan iedere fabrikant en component) in te stellen. Component-keuzetoetsen AMP(TUNER) Voor basisbediening van dit apparaat. Opmerkingen • De werking van de toetsen op de afstandsbediening is afhankelijk van de bedieningsfunctie. Zie de volgende bladzijden voor bijzonderheden. • Bij verscheping uit de fabriek, worden de op bladzijde 49 vermelde YAMAHA fabrikantcodes ingesteld op iedere stand van de keuzeschakelaar. Als u uw YAMAHA audiovisuele component niet kunt bedienen, stelt u een andere YAMAHA afbriekantcode in. ■ Voorbeeld: Bediening van een YAMAHA cd-speler 5 2 3 4 4 Druk op de ingangskeuzetoets CD. 5 Druk op de componentkeuzetoets CD. 6 Druk op p. Zie “Beschrijving van de verschillende functies” voor de bedieningstoetsen van de cdspeler. 7 Stel het volume in. 7 6 Controleer dat het volume op het minimumniveau is ingesteld. Druk op de componentkeuzetoets AMP(TUNER). Voor het bedienen van componenten van andere merken moet u de afstandsbediening voorprogrammeren door gebruikmaking van de op blz. i vermelde codes van de fabrikant achterin deze gebruiksaanwijzing. Raadpleeg “Instellen van de fabrikantcode” voor bijzonderheden. 43 0708V520RDS43-49_NL 43 1/31/1, 4:33 PM Nederlands 2 Schakel het apparaat in. APPENDIX 1 3 GEAVANCEERDE BEDIENING Bediening van de componenten die op dit apparaat zijn aangesloten BASIC OPERATION TAPE/MD De code voor een YAMAHA md-recorder is door de fabrikant voorgeprogrammeerd. (De code voor een YAMAHA cdrecorder en tapedeck kunnen tevens worden ingesteld.) VCR Voor bediening van een videorecorder. TV Voor bediening van een tv. CBL/SAT Voor bediening van een kabel-tv of satelliettuner. CD De code voor een YAMAHA cd-speler is door de fabrikant voorgeprogrammeerd. DVD/LD en DVD MENU Een ld-speler kan met de DVD/LD-functie worden bediend. Een dvd-speler kan zowel met de DVD/LDfunctie als met de DVD MENU-functie worden bediend. De code voor een YAMAHA dvd-speler is door de fabrikant voorgeprogrammeerd. PREPARATION Er zijn acht component-keuzetoetsen. Druk op de toets van de component waarvoor u deze afstandsbediening wilt gebruiken. Wanneer u bijvoorbeeld op de component-keuzetoets CD drukt, wordt de afstandsbediening ingesteld op de cdbedieningsfunctie zodat de cd-speler kan worden bediend. VOORGEPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING Beschrijving van de verschillende functies ■ FUNCTIE TAPE/MD Opmerking • TV VOLUME werkt indien u de code voor uw tv hebt voorgeprogrammeerd. Druk op TAPE/MD. POWER Druk op deze toets om dit apparaat in te schakelen wanneer u de code voor een YAMAHA-tapedeck, md-recorder of cd-recorder hebt voorgeprogrammeerd. Indien er voor uw tapedeck dat, md-recorder of cd-recorder is voorzien van een afstandsbediening met een aan/uit-toets, een code is voorgeprogrammeerd, wordt met deze toets het tapedeck, de md-recorder of de cd-recorder ingeschakeld. Ingangskeuzetoetsen 6CH INPUT EFFECT VOLUME MUTE SLEEP r REC/PAUSE Druk op deze toets om tijdens het opnemen van een tapedeck of md-recorder te pauzeren. p PLAY Druk op deze toets om een tape, md of cd-r weer te geven. b DIR A (TAPE) Druk op deze toets om de tape in deck A in de aangegeven richting af te spelen. SKIP– (MD/CD-R) Druk op deze toets om rechtstreeks naar het vorige muziekstuk over te gaan. w REWIND (TAPE) Druk op deze toets om een tape terug te spoelen. SEARCH (MD/CD-R) Druk op deze toets om binnen het muziekstuk dat op dat moment wordt afgespeeld in achterwaartse richting te gaan zoeken naar het punt waarop u met luisteren wilt beginnen. TV VOLUME DISPLAY (MD/CD-R) DECK A/B (TAPE) Druk op deze toets om het dubbele cassette-tapedeck A of B te kiezen. e PAUSE (MD/CD-R) Druk op deze toets om tijdens de bediening te pauzeren. a DIR B (TAPE) Druk op deze toets om de tape in deck B in de aangegeven richting af te spelen. SKIP+ (MD/CD-R) Druk op deze toets om rechtstreeks naar het volgende muziekstuk over te gaan. s STOP Druk op deze toets om de bediening van een tapedeck, md-recorder of cd-recorder stop te zetten. f FAST FORWARD (TAPE) Druk op deze toets om de tape snel vooruit te spoelen. SEARCH (MD/CD-R) Druk op deze toets om binnen het muziekstuk dat op dat moment wordt afgespeeld snel in voorwaartse richting te gaan zoeken naar het punt waarop u met luisteren wilt beginnen. • De donker gearceerde toetsen werken niet, zelfs niet als u de fabrikantcode hebt ingesteld. • Het is mogelijk dat bepaalde toetsen niet werken, afhankelijk van de component die is aangesloten. Gebruik in dat geval de originele afstandsbediening die bij de component werd geleverd. 44 0708V520RDS43-49_NL 44 1/31/1, 4:33 PM VOORGEPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING ■ FUNCTIE CD Opmerking • TV VOLUME en TV INPUT werken indien u de code voor uw tv hebt voorgeprogrammeerd. INTRODUCTION Druk op CD. PREPARATION POWER Druk op deze toets om dit apparaat in te schakelen wanneer u de code voor een YAMAHA cd-speler hebt voorgeprogrammeerd. Indien er voor uw cd-speler die is voorzien van een afstandsbediening met een aan/uittoets, een code is voorgeprogrammeerd, wordt met deze toets de cd-speler ingeschakeld. Ingangskeuzetoetsen 6CH INPUT VOLUME y MUTE PAUSE/STOP-functie SLEEP p PLAY Druk op deze toets om een cd af te spelen. b SKIP– Druk op deze toets om rechtstreeks naar het begin van het vorige muziekstuk over te gaan. w SEARCH Druk op deze toets om binnen het muziekstuk dat op dat moment wordt afgespeeld in achterwaartse richting te gaan zoeken naar het punt waarop u met luisteren wilt beginnen. DISC SKIP –/+ (voor een cd-speler met cd-wisselaar) Druk op deze toetsen om rechtstreeks naar de volgende of vorige cd over te gaan. TV VOLUME DISPLAY TV INPUT 45 0708V520RDS43-49_NL 45 1/31/1, 4:33 PM Nederlands • De donker gearceerde toetsen werken niet, zelfs niet als u de fabrikantcode hebt ingesteld. • Het is mogelijk dat bepaalde toetsen niet werken, afhankelijk van de component die is aangesloten. Gebruik in dat geval de originele afstandsbediening die bij de component werd geleverd. APPENDIX e PAUSE Druk op deze toets om tijdens de bediening te pauzeren. Deze toets werkt als PAUSE/STOP* voor het bedienen van een YAMAHA cd-speler terwijl de fabrieksinstellingen van kracht zijn. a SKIP+ Druk op deze toets om rechtstreeks naar het begin van het volgende muziekstuk over te gaan. s STOP Druk op deze toets om de bediening stop te zetten. Deze toets werkt als PAUSE/STOP* voor het bedienen van YAMAHA cd-spelers. f SEARCH Druk op deze toets om binnen het muziekstuk dat op dat moment wordt afgespeeld snel in voorwaartse richting te gaan zoeken naar het punt waarop u met luisteren wilt beginnen. GEAVANCEERDE BEDIENING Druk eenmaal op deze toets om tijdens de bediening te pauzeren, en druk nogmaals op deze toets om de bediening stop te zetten. BASIC OPERATION EFFECT VOORGEPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING ■ FUNCTIE DVD/LD Opmerking • TV VOLUME en TV INPUT werken indien u de code voor uw tv hebt voorgeprogrammeerd. Druk op DVD/LD. POWER Druk op deze toets om dit apparaat in te schakelen wanneer u de code voor een YAMAHA dvd-speler, of ld-speler hebt voorgeprogrammeerd. Indien er voor uw dvd-speler, of ld-speler die is voorzien van een afstandsbediening met een aan/ uit-toets, een code is voorgeprogrammeerd, wordt met deze toets de dvd-speler, of ld-speler ingeschakeld. Ingangskeuzetoetsen 6CH INPUT EFFECT DISC SKIP –/+ VOLUME MUTE SLEEP PAUSE SKIP – STOP TV VOLUME DISPLAY TV INPUT SKIP + PLAY SEARCH SEARCH ■ FUNCTIE DVD MENU Opmerkingen • TV VOLUME en TV INPUT werken indien u de code voor uw tv hebt voorgeprogrammeerd. • Bij sommige dvd-spelers kunnen geen DVD MENU-bedieningen worden verricht. Druk op DVD MENU. POWER Druk op deze toets om dit apparaat in te schakelen wanneer u de code voor een YAMAHA dvd-speler, of ld-speler hebt voorgeprogrammeerd. Indien er voor uw dvd-speler, of ld-speler die is voorzien van een afstandsbediening met een aan/ uit-toets, een code is voorgeprogrammeerd, wordt met deze toets de dvd-speler, of ld-speler ingeschakeld. Cijfertoetsen CLEAR +10 DISC SKIP –/+ VOLUME MUTE RETURN MENU UP MENU LEFT MENU DOWN TV VOLUME INDEX TV INPUT MENU RIGHT MENU SELECT MENU TITLE • De donker gearceerde toetsen werken niet, zelfs niet als u de fabrikantcode hebt ingesteld. • Het is mogelijk dat bepaalde toetsen niet werken, afhankelijk van de component die is aangesloten. Gebruik in dat geval de originele afstandsbediening die bij de component werd geleverd. 46 0708V520RDS43-49_NL 46 1/31/1, 4:33 PM VOORGEPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING ■ FUNCTIE VCR ■ FUNCTIE CBL/SAT Opmerking Opmerking • TV VOLUME, TV INPUT en TV SLEEP werken indien u de code voor uw tv hebt voorgeprogrammeerd. Druk op VCR. CBL/SAT POWER Druk op CBL/SAT. CHANNEL VCR CHANNEL –/+ VOLUME MUTE TV VOLUME DISPLAY TV INPUT VCR PAUSE TV SLEEP VCR REC Druk tweemaal op deze toets om met opnemen te beginnen. CHANNEL CBL/SAT CHANNEL –/+ VOLUME MUTE TV INPUT MENU UP MENU RIGHT MENU SELECT MENU VCR REWIND MENU DOWN BASIC OPERATION VCR PLAY VCR FAST FORWARD TV VOLUME DISPLAY TV SLEEP MENU LEFT VCR STOP +100 CHANNEL ENTER PREPARATION EFFECT CHANNEL ENTER RECALL ■ FUNCTIE TV Opmerking GEAVANCEERDE BEDIENING • U kunt uw videorecorder bedienen wanneer u de bijbehorende code hebt voorgeprogrammeerd. TV POWER Druk op TV. CHANNEL TV CHANNEL –/+ VOLUME TV MUTE TV SLEEP VCR STOP VCR REWIND EFFECT CHANNEL ENTER TV VOLUME DISPLAY TV INPUT VCR PAUSE APPENDIX VCR REC Druk tweemaal op deze toets. VCR PLAY VCR FAST FORWARD 47 47 1/31/1, 4:33 PM Nederlands • De donker gearceerde toetsen werken niet, zelfs niet als u de fabrikantcode hebt ingesteld. • Het is mogelijk dat bepaalde toetsen niet werken, afhankelijk van de component die is aangesloten. Gebruik in dat geval de originele afstandsbediening die bij de component werd geleverd. 0708V520RDS43-49_NL INTRODUCTION VCR POWER • TV VOLUME, TV INPUT en TV SLEEP werken indien u de code voor uw tv hebt voorgeprogrammeerd. VOORGEPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING Instellen van de fabrikantcode Om de code van de fabrikant van de betreffende component te kunnen instellen, moet u eerst de betreffende componentkeuzetoets indrukken, maar niet AMP(TUNER). 1 2 3 4 5 Schakel de component in die u wilt gebruiken. Druk op de componentkeuzetoets om de component te kiezen die u wilt bedienen. Druk beide VOLUMEtoetsen (u/d) gelijktijdig circa vier seconden lang in. De indicator knippert tweemaal. Gebruik de cijfertoetsen om de viercijferige code van de fabrikant van de component die u wilt gebruiken, in te voeren. Zorg dat de indicator tweemaal knippert. Indien de indicator niet knippert, herhaal dan stap 3 en voer de code opnieuw in. Druk op POWER (of een andere willekeurige toets) op de afstandsbediening om te controleren of u de juiste code hebt voorgeprogrammeerd. Indien de component niet met de afstandsbediening kan worden bediend, probeer het dan opnieuw door het invoeren van een andere code van dezelfde fabrikant. Opmerkingen • Per functie kunt u slechts één code voorprogrammeren. • Voor de functies DVD/LD en DVD MENU geldt het volgende: Druk op de component-keuzetoets DVD/LD alvorens u de code voor de dvd/ld-speler gaat invoeren. U kunt de code voor een dvdspeler niet voorprogrammeren nadat u de component-keuzetoets DVD MENU hebt ingedrukt. De code die wordt voorgeprogrammeerd voor de functie DVD/LD wordt tegelijkertijd ook voorgeprogrammeerd voor de functie DVD MENU. • Indien de betreffende component niet reageert op de vermelde codes van de fabrikant, gebruik dan de afstandsbediening die oorspronkelijk met de component werd meegeleverd. ■ Gebruik van een tweede (en derde) videorecorder U kunt de functies CBL/SAT en DVD MENU gebruiken voor bediening van een tweede (en derde) videorecorder indien u geen kabel-tv, satelliettuner of dvd-speler gebruikt. Opmerking • Als u een tweede (en derde) videorecorder in de stand DVD MENU-functie wilt instellen, moet u eerst de fabrikantcode van een ld-speler instellen voor de stand DVD/LD-functie. 1 Schakel de videorecorder in die u wilt gebruiken. 2 Druk op de componentkeuzetoets CBL/SAT of DVD MENU. 3 Druk beide VOLUMEtoetsen (u/d) gelijktijdig circa vier seconden lang in. De indicator knippert tweemaal. 4 Gebruik de cijfertoetsen om de viercijferige code voor de tweede (en derde) videorecorder in te voeren. Zorg dat de indicator tweemaal knippert. Indien de indicator niet knippert, herhaal dan stap 3 en voer de code opnieuw in. 5 Druk op POWER (of een andere willekeurige toets) op de afstandsbediening om te controleren of u de juiste code hebt voorgeprogrammeerd. Indien de videorecorder niet met de afstandsbediening kan worden bediend, probeer het dan opnieuw door het invoeren van een andere code van dezelfde fabrikant. 48 0708V520RDS43-49_NL 48 1/31/1, 4:33 PM VOORGEPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING Terugkeren naar de fabrieksinstellingen 1 2 Druk op de componentkeuzetoets van de component waarvoor u weer de fabriekscode wilt gebruiken. 2 Druk beide VOLUMEtoetsen (u/d) gelijktijdig circa vier seconden lang in. De indicator knippert tweemaal. 3 Voer als code het cijfer “0000” in. Zorg dat de indicator tweemaal knippert. Druk beide VOLUMEtoetsen (u/d) gelijktijdig circa vier seconden lang in. De indicator knippert tweemaal. BASIC OPERATION Voer als code het cijfer “9990” in. Zorg dat de indicator tweemaal knippert. PREPARATION 3 Druk op de betreffende component-keuzetoets, maar niet op AMP(TUNER). 1 INTRODUCTION ■ Terugkeren naar de fabrikantcodes die in de fabriek zijn ingesteld voor alle functies van de keuzeschakelaar ■ Terugkeren naar de fabrikantcodes die in de fabriek zijn ingesteld voor een bepaalde functie van de keuzeschakelaar Component-keuzetoetsen Component Fabrikantcode TV CBL/SAT VCR DVD/LD CD TAPE/MD Tv Kabel-tv Videorecorder Dvd-speler Cd-speler Md-recorder 0101 0006 0002 0008 (YAMAHA dvd-spelers) 0005 (YAMAHA cd-spelers) 0024 (YAMAHA md-recorder) Ingestelde component GEAVANCEERDE BEDIENING De volgende fabrikantcodes zijn in de fabriek reeds ingesteld. Ingestelde code Wij raden u aan alle fabrikantcodes die u hebt ingesteld in bovenstaande tabel op te schrijven. APPENDIX Nederlands 49 0708V520RDS43-49_NL 49 1/31/1, 4:33 PM GELUIDSVELDPROGRAMMA Een digitale geluidsveldprocessor (DSP) gebaseerd op de nieuwste YAMAHA technologie is in dit apparaat ingebouwd. Het is mogelijk diverse geluidsvelden weer te geven voor de bron waarnaar u luistert. Opmerking • Ongeacht de naam van het DSP-programma en de eigenschappen vermeld in de onderstaande tabel, dient u het geluidsveldprogramma te kiezen dat het beste klinkt naar uw mening. Hifi DSP-programma’s ■ Voor audio bronnen: nr. 1 t/m 4 Nr. Programma (groep) Subprogramma Eigenschappen 1 CONCERT HALL — Een grote ronde concertzaal met een rijk surroundeffect. Uitgesproken weerkaatsingen vanuit alle richtingen benadrukken de uitbreidingen van het geluid. Het geluidsveld heeft een sterke presence en uw virtuele zitplaats in ongeveer in het midden, dichtbij het podium. 2 JAZZ CLUB — Dit is het geluidsveld vooraan het podium van “The Bottom Line”, een beroemde jazzclub in New York. Er kunnen links en rechts 300 mensen zitten in een geluidsveld dat een realistisch geluid en een weerklinkende klank biedt. 3 ROCK CONCERT — Het ideale programma voor levendige, dynamische rockmuziek. De data voor dit programma werd opgenomen in de wildste rockclub in Los Angeles. De virtuele zitplaats van de luisteraar ligt linksmidden in de zaal. 4 ENTERTAINMENT DISCO Dit programma creëert de akoestische omgeving van een levendige disco in het centrum van een grote stad. Het geluid is ondoordringbaar en zeer geconcentreerd. Het wordt tevens gekarakteriseerd door een energierijk, “onmiddellijk” geluid. 5CH STEREO Door dit programma te gebruiken wordt het bereik van de luisterpositie vergroot. Dit is een geluidsveld dat geschikt is voor achtergrondmuziek op feestjes. Opmerking • Geluidsweerkaatsingen (geluidseffecten) voor het bewerkstelligen van het geluidsveld en onbewerkte stereo via de linker en rechter hoofdluidsprekers wordt uitgevoerd. Het geluid wordt niet via de middenluidspreker uitgevoerd. (Het geluid wordt uitgevoerd wanneer één van deze programma’s is gekozen terwijl u een bron weergeeft waarvan het signaal is gecodeerd met Dolby Digital of DTS. Als 5CH STEREO is gekozen, wordt het geluid uitgevoerd via alle luidsprekers, ongeacht de ingangsbron.) CINEMA DSP-programma’s ■ Voor audiovisuele bronnen: nr. 4 t/m 6 Nr. Programma (groep) Subprogramma Eigenschappen Dit programma voegt een diep en ruimtelijk gevoel toe aan het geluid van videogames. 4 ENTERTAINMENT GAME 5 TV SPORTS — Ondanks dat het presence-geluidsveld relatief klein is, maakt het surroundgeluidsveld gebruik van de geluidsomgeving van een grote concertzaal. Dit programma is geschikt voor het kijken naar diverse soorten tv-programma’s, zoals nieuwsprogramma’s, spelprogramma’s, muziekprogramma’s en sportprogramma’s. In een stereo-uitzending van een sportwedstrijd is de commentator in de middenpositie geplaatst, en spreidt het gejuich en de atmosfeer in het stadium vanuit de surroundkant uit, terwijl de uitspreiding ervan naar achteren gepast beperkt is gehouden. 6 MONO MOVIE — Dit programma wordt geleverd om monovideobronnen (zoals oude films) weer te geven. Het programma geeft de optimale trillingen weer om geluidsdiepte te creëren door alleen gebruik te maken van het presence-geluidsveld. 50 0709V520RDS50-52_NL 50 1/31/1, 4:33 PM GELUIDSVELDPROGRAMMA ■ Voor filmprogramma’s: nr. 7 t/m 9 Nr. 7 Programma (groep) Subprogramma SCI-FI ADVENTURE MOVIE THEATER 2 Analog, PCM, Dolby Digital in 2-kanalen DGTL SPECTACLE Dolby Digital (5.1-kanalen) DTS SPECTACLE DTS 70 mm SCI-FI Analog, PCM, Dolby Digital in 2-kanalen DGTL SCI-FI Dolby Digital (5.1-kanalen) DTS SCI-FI DTS 70 mm ADVENTURE Analog, PCM, Dolby Digital in 2-kanalen DGTL ADVENTURE Dolby Digital (5.1-kanalen) q/DTS NORMAL SURROUND ENHANCED Analog, PCM, Dolby Digital in 2-kanalen DGTL GENERAL Dolby Digital (5.1-kanalen) DTS GENERAL DTS PRO LOGIC/ NORMAL Analog, PCM, Dolby Digital in 2-kanalen DOLBY DIGITAL/ NORMAL Dolby Digital (5.1-kanalen) DTS DIGITAL SUR./NORMAL DTS PRO LOGIC/ ENHANCED Analog, PCM, Dolby Digital in 2-kanalen DOLBY DIGITAL/ ENHANCED Dolby Digital (5.1-kanalen) DTS DIGITAL SUR./ DTS ENHANCED Dit programma is voor het weergeven van geluiden van 70-mm films met multikanalen geluidssporen en wordt gekarakteriseerd door een zacht en uitgebreid geluidsveld. Het presence-geluidsveld is relatief smal. Het spreidt zich ruimtelijk uit in het rond en naar het projectiescherm, waardoor het echo-effect van conversaties wordt beperkt zonder verlies aan helderheid. Wat betreft het surround-geluidsveld, de harmonie van de muziek en het koor klinken prachtig in een brede ruimte achterin het geluidsveld. De ingebouwde decoder geeft geluiden en geluidseffecten van bronnen exact weer. Het uiterst efficiënte decodeerproces verbetert overspraak en kanaalscheiding, en laat de geluidsplaatsing soepeler en nauwkeuriger verlopen. In dit programma wordt de digitale geluidsveldprocessor niet ingeschakeld. Dit programma simuleert op een ideale manier de multisurround luidsprekersysteem van de 35-mm bioscopen. Dolby Pro Logic-decodering, Dolby Digitaldecodering of DTS-decodering tezamen met digitale geluidsveldbewerking zorgen voor nauwkeurige effecten zonder de oorspronkelijke geluidsveldoriëntatie te veranderen. De surroundeffecten die door dit geluidsveld worden gecreëerd golven zich rond de luisteraar vanachteruit, naar links en rechts, en in de richting van het projectiescherm. 51 0709V520RDS50-52_NL 51 1/31/1, 4:33 PM Nederlands Opmerkingen • De “ x ” indicator gaat niet branden wanneer het subprogramma “NORMAL” van het q/DTS SURROUND-programma wordt gekozen. • Wanneer “CENTER SP” op het INSTELMENU is ingesteld op NON, wordt door de middenluidspreker geen geluid voortgebracht. • Het effectgeluid zal worden voortgebracht door de hoofdluidsprekers wanneer een monobron wordt weergegeven met CINEMA DSPprogrammagroepen 4 (GAME) en 5 tot en met 8. APPENDIX 70 mm GENERAL Dit programma is ideaal voor het nauwkeurig weergeven van het geluidsontwerp van de nieuwste 70-mm films met multikanalen geluidssporen. Het geluidsveld is soortgelijk gemaakt aan de nieuwste bioscopen zodat de trillingen van het geluidsveld zelf zo veel mogelijk worden beperkt. GEAVANCEERDE BEDIENING 9 DTS Dit programma geeft spraak en geluidseffecten helder weer in de nieuwste geluidsvorm van siencefictionfilms, waardoor een brede en uitbreidende filmruimte wordt gecreëerd middenin de stilte. U kunt nu kijken naar siencefictionfilms in een geluidsveld van virtuele ruimte, inclusief software dat is gecodeerd met Dolby Surround, Dolby Digital of DTS en dat gebruik maakt van de nieuwste technologie. BASIC OPERATION GENERAL DTS ADVENTURE Dit programma creëert het extreem brede geluidsveld van een 70-mm bioscoop. Het geeft het brongeluid in detail exact weer, waardoor zowel het beeld- als het geluidsveld ongelooflijk realistisch worden. Dit programma is ideaal voor iedere soort videobron die is gecodeerd met Dolby Surround, Dolby Digital of DTS (met name grootschalige filmproducties). PREPARATION 8 70 mm SPECTACLE Eigenschappen INTRODUCTION MOVIE SPECTACLE THEATER 1 Ingangsbron GELUIDSVELDPROGRAMMA ■ MOVIE THEATER 1 en 2 De meeste in de handel verkrijgbare filmsoftware heeft 4-kanalen (linker, midden, rechter en surround) geluidsinformatie dat gecodeerd is door Dolby Surround matrixbewerking en wordt opgeslagen op de linker en rechter sporen. Deze signalen worden door de Dolby Pro Logic-decoder verwerkt. De MOVIE THEATER-programma’s zijn speciaal ontworpen om de ruimtelijkheid en de delicate nuances van het geluid te doen herleven die verloren dreigen te gaan in de codeer- en decodeerprocessen. De 6-kanalen geluidssporen die op 70-mm film staan produceren een nauwkeurige geluidsveldplaatsing en een rijk, diep geluid zonder gebruik te maken van matrixbewerking. De MOVIE THEATER 70-mm programma’s van dit apparaat bieden dezelfde geluidskwaliteit en geluidsplaatsing als 6-kanalen geluidssporen. Voor een analoge, PCM, of Dolby Digital-gecodeerde ingangsbron in 2-kanalen Deze programma’s drukken een immens geluidsveld uit en een groot surroundeffect. Zij geven tevens diepte aan het geluid van de hoofdluidsprekers om het realistische geluid van een Dolby Stereo-bioscoop na te bootsen. 70 mm SPECTACLE 70 mm SCI-FI 70 mm ADVENTURE 70 mm GENERAL Presence-DSPgeluidsveld Surround-DSPgeluidsveld Met de ingebouwde Dolby Digital- of DTS-decoder haalt u de professionele geluidskwaliteit in huis die ontworpen is voor bioscopen. Met de MOVIE THEATER-programma’s van dit apparaat kunt u een dynamisch geluid creëren waarvan u in uw eigen luistervertrek het gevoel krijgt in een publieke bioscoop te zitten door gebruik van de Dolby Digital- of DTStechnologie. Voor een ingangsbron waarvan het signaal is gecodeerd met Dolby Digital (5.1-kanalen) of DTS (Tri-Field CINEMA DSP) Deze programma’s gebruiken YAMAHA’s driedelige DSPbewerking van ieder van de Dolby Digital- of DTS-signalen voor de voor-, linker surround- en rechter surroundkanalen. Presence-DSPDeze bewerking stelt dit apparaat in staat het immense geluidsveld geluidsveld en de enorme surroundexpressie na te bootsen van een Dolby Digital- of DTS-uitgeruste bioscoop, zonder de heldere scheiding van alle kanalen op te offeren. DGTL SPECTACLE DTS SPECTACLE DGTL SCI-FI Linker surround-DSPRechter surround-DSPDTS SCI-FI geluidsveld geluidsveld DGTL ADVENTURE DTS ADVENTURE DGTL GENERAL DTS GENERAL y • Als een Dolby Digital-signaal of een DTS-signaal wordt ingevoerd terwijl de ingangsfunctie is ingesteld op AUTO, zal het DSPprogramma automatisch worden omgeschakeld naar het geluidsveld voor Dolby Digital-weergave of voor DTS-weergave. 52 0709V520RDS50-52_NL 52 1/31/1, 4:33 PM APPENDIX STORINGZOEKEN ■ Algemeen Het netsnoer is niet op het apparaat aangesloten of de stekker is niet geheel in het stopcontact gestoken. Sluit het netsnoer op de juiste wijze stevig aan. 18 De IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar op het achterpaneel van het apparaat is niet geheel in de linker of rechter stand gezet. Zet de schakelaar geheel in de linker of rechter stand terwijl het apparaat in de stand-bystand staat. 18 Het beveiligingscircuit is geactiveerd. Controleer dat alle luidsprekersnoeren op de juiste wijze op dit apparaat en op alle luidsprekers zijn aangesloten, en dat de draad van iedere aansluiting niets anders raakt dan de bijbehorende aansluitpool. 16, 17 De kabels zijn niet op de juiste wijze op de ingangs- of uitgangsaansluitingen aangesloten. Sluit de kabels op de juiste wijze aan. Als het probleem aanhoudt, is het mogelijk dat de kabels defect zijn. Kies een toepasselijke ingangsbron met behulp van INPUT l / h of 6CH INPUT (of met behulp van de ingangsbron-keuzetoetsen). 12 – 15 De luidsprekers zijn niet op de juiste wijze aangesloten. Sluit de luidsprekers op de juiste wijze aan. 16, 17 De te gebruiken hoofdluidsprekers zijn niet op de juiste wijze gekozen. Kies de hoofdluidspreker met behulp van SPEAKERS A en/of B. 21 Het volumeniveau is laag ingesteld. Verhoog het volumeniveau. 22 Het geluid wordt gedempt. Druk op MUTE of op een willekeurige bedieningstoets van het apparaat om de dempingsfunctie uit te schakelen, en stel het volumeniveau in. 22 Digitale signalen, anders dan PCM-audio-, Dolby Digital- of DTS-signalen, die dit apparaat niet kan weergeven worden in het apparaat ingevoerd door een cd-rom, enz., weer te geven. Geef een bron weer waarvan dit apparaat de signalen kan weergeven. — Het beeld wordt niet weergegeven. De uitvoer en de invoer voor de video zijn aangesloten op verschillende soorten videoaansluitingen. Sluit dezelfde soort aansluitingen (composietvideo, S-VIDEO- en componentvideoaansluitingen) op elkaar aan voor zowel invoer als uitvoer. 14, 15 De geluidsweergave valt plotseling weg. Het beveiligingscircuit is geactiveerd als gevolg van kortsluiting, enz. Controleer dat de IMPEDANCE SELECTORschakelaar in de juiste stand is gezet en schakel vervolgens het apparaat in. 18 Controleer dat de luidsprekerdraden elkaar niet raken en schakel vervolgens het apparaat in. 16, 17 Er wordt geen geluid en/ of beeld weergegeven. Er is geen toepasselijke ingangsbron gekozen. De slaaptimer is in werking getreden. Schakel het apparaat in en geef de bron nogmaals weer. 42 Het geluid wordt gedempt. Druk op MUTE of op een willekeurige bedieningstoets van het apparaat om de dempingsfunctie uit te schakelen, en stel het volumeniveau in. 22 De luidsprekersnoeren zijn niet op de juiste wijze aangesloten. Sluit de luidsprekersnoeren op de juiste wijze aan. Als het probleem aanhoudt, is het mogelijk dat de luidsprekersnoeren defect zijn. 12 – 17 Nederlands Alleen de luidsprekers aan één kant brengen geluid voort. 21 53 0710V520RDS53-60_NL 53 1/31/1, 4:33 PM AANHANGSELS Zie blz. ADVANCED OPERATION Oplossing BASIC OPERATION Oorzaak PREPARATION Probleem Het apparaat wordt niet ingeschakeld wanneer op STANDBY/ON (of op POWER) wordt gedrukt, of zet zichzelf spoedig na inschakelen in de stand-bystand. INTRODUCTION Raadpleeg onderstaande tabel wanneer het apparaat niet op de juiste wijze werkt. Als het probleem dat u ondervindt niet in de tabel beschreven staat, of als de gegeven oplossing niet werkt, zet u het apparaat in de stand-bystand, trekt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact, en neemt u contact op met de dichtstbijzijnde erkende YAMAHA handelaar of het dichtstbijzijnde erkende YAMAHA servicecentrum. STORINGZOEKEN Probleem De effectluidsprekers brengen geen geluid voort. Oorzaak Oplossing Het geluidseffect is uitgeschakeld. Druk op EFFECT om het geluidseffect in te schakelen. Een Dolby Surround-, Dolby Digital- of DTSdecoderend DSP-programma wordt gebruikt voor een signaal dat niet is gecodeerd met Dolby Surround, Dolby Digital of DTS. Kies een ander DSP-programma. 96-kHz-bemonsterde digitale signalen worden in dit apparaat ingevoerd. De middenluidspreker brengt geen geluid voort. Zie blz. 25 50, 51 22 Het uitgangsniveau van de middenluidspreker is erg laag ingesteld. Verhoog het uitgangsniveau van de middenluidspreker. 40 “CENTER SP” op het INSTELMENU is ingesteld op NON. Stel de toepasselijke uitgangsfunctie van de middenluidspreker in. 36 Één van de hifi-DSP-programma’s 1 tot en met 4 is gekozen. Kies een ander DSP-programma. De bron, die gecodeerd is met een Dolby Digital- of een DTS-signaal, bevat geen signaal voor het middenkanaal. 50, 51 — De achterluidsprekers brengen geen geluid voort. Het uitgangsniveau van de achterluidsprekers is erg laag ingesteld. Verhoog het uitgangsniveau van de achterluidsprekers. Een bron wordt in mono weergegeven met behulp van programma 9. Kies een ander DSP-programma. De subwoofer brengt geen geluid voort. “BASS OUT” op het INSTELMENU is ingesteld op MAIN terwijl een Dolby Digitalof DTS-signaal wordt weergegeven. Kies de instelling SWFR of BOTH. 37 “BASS OUT” op het INSTELMENU is ingesteld op SWFR of MAIN terwijl een 2-kanalen bron wordt weergegeven. Kies de instelling BOTH. 37 Een bromgeluid wordt weergegeven. “BASS OUT” op het INSTELMENU is ingesteld op SWFR of BOTH terwijl uw luidsprekersysteem geen subwoofer heeft. Kies de instelling MAIN. De uitgangsfunctie van één of enkele luidsprekers (hoofd-, midden- of achterluidspreker) op het INSTELMENU komt niet overeen met uw luidsprekersysteem. Kies de juiste uitgangsfunctie voor iedere luidspreker aan de hand van de grootte van de luidsprekers in uw luidsprekersysteem. 36, 37 De kabels zijn niet op de juiste wijze aangesloten. Sluit de audiostekkers van de kabels stevig aan op de aansluitingen. Als het probleem aanhoudt, is het mogelijk dat de kabels defect zijn. 12 – 15 54 0710V520RDS53-60_NL 50, 51 — De bron bevat geen lagetonensignalen (90 Hz of lager). De lagetonenweergave is slecht. 40 54 1/31/1, 4:33 PM 37 STORINGZOEKEN Probleem Oorzaak Oplossing Zie blz. Het volumeniveau kan niet worden verhoogd, of het geluid is vervormd. De component die is aangesloten op de REC OUT-aansluitingen van dit apparaat is uitgeschakeld. Het effect- en surroundgeluid kan niet worden opgenomen. Het is niet mogelijk het effect- en surroundgeluid op te nemen op een opnamecomponent. Een bron kan niet worden opgenomen door een digitale opnamecomponent die is aangesloten op de DIGITAL OUTPUTaansluiting van dit apparaat. De broncomponent is alleen aangesloten op de analoge ingangsaansluitingen van dit apparaat. Sluit de broncomponent aan op de digitale ingangsaansluitingen van dit apparaat. De instellingen van het INSTELMENU en enkele andere instellingen op dit apparaat kunnen niet worden veranderd. “9 MEM. GUARD” op het INSTELMENU is ingesteld op ON. Kies de instelling OFF. 39 Het apparaat werkt niet juist. De ingebouwde microcomputer is vastgelopen als gevolg van een elektrische schok van buitenaf (zoals bliksem of overmatige statische elektriciteit) of door een stroomvoorziening met een laag voltage. Trek de stekker uit het stopcontact en steek deze er na ongeveer 30 seconden vervolgens weer in. — De geluidsweergave verslechtert wanneer met de hoofdtelefoon op wordt geluisterd naar een tapedeck of cdspeler aangesloten op dit apparaat. Dit apparaat staat in de stand-bystand. Schakel dit apparaat in. — Er is ruis van digitale of hogefrequentieapparatuur, of van dit apparaat. Het apparaat staat te dicht bij de digitale of hogefrequentieapparatuur. Plaats het apparaat verder weg van dergelijke apparatuur. — Schakel de component in. — 12 – 15 INTRODUCTION 34 PREPARATION BASIC OPERATION ADVANCED OPERATION AANHANGSELS Nederlands 55 0710V520RDS53-60_NL 55 1/31/1, 4:33 PM STORINGZOEKEN ■ Tuner Probleem Oorzaak Oplossing Zie blz. De FM-stereoontvangst is slecht. De karakteristieken van FM-stereouitzendingen kunnen dit probleem veroorzaken wanneer het zendstation te ver weg ligt of de antennesignaalinvoer van slechte kwaliteit is. Controleer de antenneaansluitingen. Probeer de FM-stereo-ontvangst nogmaals met gebruik van een richtingsgevoelige FM-antenne van hoge kwaliteit. 26 Stem handmatig af. 27 Er is vervorming, en de FM-ontvangst is niet helder, zelfs niet met gebruik van een goede FM-antenne. Er treedt reflectievervorming op. Verander de positie van de antenne om de reflectievervorming op te heffen. 26 FM Er kan niet afgestemd worden op de gewenste FMzender met behulp van automatisch afstemmen. Het signaal van de FM-zender is te zwak. Stem handmatig af. 27 Gebruik een richtingsgevoelige FM-antenne van hoge kwaliteit. 26 Er kan niet meer afgestemd worden op reeds geprogrammeerde FM-voorkeurzenders. Het apparaat is zeer lange tijd uitgeschakeld geweest. Programmeer de FM-zenders opnieuw. 28 Er kan niet afgestemd worden op de gewenste AMzender met behulp van automatisch afstemmen. Het signaal van de AM-zender is zwak of de aansluitingen van de AM-raamantenne zitten los. Draai de aansluitingen van de AM-raamantenne vast en plaats deze in de richting met de beste ontvangst. 26 Stem handmatig af. 27 Deze storing is het gevolg van bliksem, tl-lampen, motoren, thermostaten en andere elektrische apparatuur. Gebruik een AM-buitenantenne en een goede aardleiding. Hierdoor kan een verbetering optreden, maar het is moeilijk alle ruis te voorkomen. 26 Een tv die dichtbij staat wordt gebruikt. Plaats dit apparaat verder weg van de tv. — AM Er zijn voortdurend kraaktonen en sisgeluiden. Er zijn zoemgeluiden en fluittonen (met name’s avonds). ■ Afstandsbediening Oplossing Zie blz. De afstand is te groot of de hoek is verkeerd. De afstandsbediening werkt binnen een maximale afstand van 6 meter tot het apparaat, en binnen een hoek van 30 graden uit de middellijn loodrecht op het voorpaneel. 7 Rechtstreeks zonlicht of verlichting (van een tllamp, enz.) valt op de afstandsbedieningssensor van dit apparaat. Stel het apparaat op een andere plaats op. 7 Probleem De afstandsbediening werkt niet op de juiste wijze. Het apparaat of de andere component kan niet worden bediend. Oorzaak De batterijen zijn bijna leeg. Vervang alle batterijen door nieuwe batterijen. 3 De component die u wilt bedienen is niet gekozen. Druk op de component-keuzetoets om de component te kiezen die u wilt bedienen. 43 De afstandsbediening kan systeemcomponenten niet bedienen. — De fabrikantcode is niet op de juiste wijze ingesteld. Stel de fabrikantcode nogmaals in. Afhankelijk van de fabrikant of het model, kunnen bepaalde componenten niet worden bediend met de afstandsbediening van dit apparaat, ondanks dat de fabrikantcode op de juiste wijze is ingesteld. Gebruik de afstandsbediening die oorspronkelijk met uw component is meegeleverd. 48 Probeer een andere fabrikantcode voor dezelfde fabrikant in te stellen. — Nadat dit apparaat is blootgesteld aan een sterke elektrische schok van buitenaf, zoals bliksem en sterke statische elektriciteit of als u de bediening van dit apparaat verkeerd uitvoert, is het mogelijk dat het apparaat niet meer juist werkt. In dergelijke gevallen zet u het apparaat in de stand-bystand, trekt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact, steekt u deze er na 30 seconden weer terug in, en begint u met de bediening van het apparaat. 56 0710V520RDS53-60_NL 56 1/31/1, 4:33 PM TECHNISCHE GEGEVENS VIDEO-GEDEELTE • Minimaal RMS-uitgangsvermogen voor MAIN, CENTER, REAR 20 Hz tot 20 kHz, 0,06% totale harmonische vervorming, 8 ohm ................................................................................................. 70 W 1 kHz, 0,7% totale harmonische vervorming, 8 ohm ................. 85 W • Videosignaaltype ............................................................................ PAL • DIN standaarduitgangsvermogen [alleen model voor Europa] 1 kHz, 0,7% totale harmonische vervorming, 4 ohm ............... 105 W • IEC uitgangsvermogen [alleen model voor Europa] 1 kHz, 0,06% totale harmonische vervorming, 8 ohm ............... 75 W • Dempingsfactor 20 Hz tot 20 kHz, 8 ohm .................................................. 60 of hoger • Frequentiebereik CD, enz. naar MAIN L/R (1 kHz, 150 mV, 8 ohm) ............................................................... 20 Hz tot 20 kHz, ±0,5 dB • S-videosignaalniveau Y ................................................................................. 1 Vp-p/75 ohm C .......................................................................... 0,286 Vp-p/75 ohm • Signaal/ruisverhouding .................................................. 50 dB of hoger • Frequentiebereik (MONITOR OUT) Composietvideo, S-video ............................. 5 Hz tot 10 mHz, –3 dB FM-GEDEELTE • Afstembereik ...................................................... 87,50 tot 108,00 mHz • Selectiviteit (±400 kHz) ............................................................... 70 dB • Signaal/ruisverhouding (IHF) Mono/stereo .................................................................... 76 dB/70 dB • Harmonische vervorming (1 kHz) Mono/stereo ....................................................................... 0,2%/0,3% • Totale harmonische vervorming CD, enz. naar MAIN L/R (Effect uit, 20 Hz tot 20 kHz, 35 W, 8 ohm) ....................................................................... 0,025% of lager • Stereoscheiding (1 kHz) ............................................................... 45 dB • Signaal/ruisverhouding (IHF-A netwerk) CD, enz. naar MAIN L/R (Effect uit, 250 mV, kortgesloten) ............................................................................... 100 dB of hoger AM-GEDEELTE • Kanaalscheiding CD, enz. naar MAIN L/R (1 kHz) .............................. 60 dB of hoger (10 kHz) ............................ 45 dB of hoger • Klankregelingskarakteristieken (MAIN L/R) BASS (lagetonen): versterking/afsluiting ..................... ±10 dB/50 Hz TREBLE (hogetonen): versterking/afsluiting ............ ±10 dB/20 kHz • Ingangsgevoeligheid CD, enz. .................................................................. 150 mV/47 kohm 6CH INPUT ...................................................... 150 mV/40–47 kohm • Maximum ingangssignaalniveau CD, enz. (1 kHz, 0,5% totale harmonische vervorming) .................................................................................. 2,2 V of hoger • Uitgangsniveau REC OUT .............................................................. 150 mV/1,2 kohm SUBWOOFER .......................................................... 4,0 V/1,2 kohm • Afstembereik ............................................................. 531 tot 1611 kHz • Effectieve gevoeligheid ......................................................... 300 µV/m ALGEMEEN • Stroomvoorziening ...................................... 230 V wisselstroom/50 Hz • Stroomverbruik ............................................................................ 250 W Stand-bystand .......................................................................... 0,96 W • Netspanningsaansluitingen (maximaal 100 W totaal) [model voor Europa] ................................................... 2 (geschakeld) [model voor het U.K.] ................................................. 1 (geschakeld) • Afmetingen (B x H x D) ....................................... 435 x 151 x 390 mm • Gewicht ...................................................................................... 10,0 kg • Toebehoren .............................................................. Afstandsbediening .......................................................................................... Batterijen ............................................................................. AM-raamantenne ........................................................................... FM-binnenantenne ................... Beknopt bedieningsoverzicht (Quick Reference Card) .................................................... Aansluitgids (Connection Guide) * De technische gegevens zijn onderhevig aan veranderingen zonder voorafgaande kennisgeving. ADVANCED OPERATION • Hoofdtelefoonaansluiting (1 kHz, 150 mV, 8 ohm) ... 490 mV/390 ohm • Frequentiebereik ................................. 20 Hz tot 15 kHz, +0,5, –2,0 dB BASIC OPERATION • Eigenruis (IHF-A netwerk) MAIN L/R ................................................................. 150 µV of lager PREPARATION • Dynamisch vermogen (IHF) 8/6/4/2 ohm .......................................................... 95/115/135/155 W • Composietvideosignaalniveau ....................................... 1 Vp-p/75 ohm INTRODUCTION AUDIO-GEDEELTE AANHANGSELS Nederlands 57 0710V520RDS53-60_NL 57 7/12/1, 10:08 AM VERKLARENDE WOORDENLIJST ■ Dolby Surround ■ LFE 0.1-kanaal Dolby Surround maakt gebruik van een analoog 4-kanalen opnamesysteem om realistische en dynamische geluidseffecten weer te geven: twee linker en rechter hoofdkanalen (stereo), een middenkanaal voor dialoog (mono), en een achterkanaal voor speciale geluidseffecten (mono). Het achterkanaal geeft geluid weer binnen een smal frequentiebereik. Dolby Surround wordt zeer veel gebruikt bij nagenoeg alle videocassettes en laserdisks, en tevens in veel tv- en kabeluitzendingen. De Dolby Pro Logic-decoder die in dit apparaat is ingebouwd, maakt gebruik van een digitaal signaalbewerkingssysteem dat automatisch het volumeniveau van ieder kanaal stabiliseert om de geluidseffecten en het richtingsgevoel te verbeteren. Dit kanaal is voor het weergeven van superlagetonen. Het frequentiebereik van dit kanaal is 20 tot 120 Hz. Dit kanaal wordt als 0.1 kanaal gerekend omdat het slechts het lage frequentiebereik ondersteunt in vergelijking met het volledige bereik van de andere 5 kanalen in een Dolby Digital systeem of een DTS 5.1-kanalen systeem. ■ Dolby Digital Dolby Digital is een digitaal surroundgeluidssysteem waarmee u volledig onafhankelijke multi-kanalen audio verkrijgt. Dolby Digital biedt u vijf audiokanalen met volledig bereik: drie voorkanalen (links, midden en rechts) en twee stereo achterkanalen. Met een extra kanaal speciaal voor lagetoneneffecten, genaamd LFE (Low Frequency Effect), heeft het systeem een totaal van 5.1-kanalen (LFE wordt als 0.1 kanaal gerekend). Door 2-kanalen stereo te gebruiken voor de achterkanalen, zijn nauwkeurigere bewegende geluidseffecten en surroundgeluidsomgeving mogelijk dan met Dolby Surround. Het brede dynamische bereik (van maximaal naar minimaal volumeniveau) dat wordt weergegeven door de vijf kanalen met volledig bereik, en de precieze geluidsplaatsing die door de digitale geluidsbewerking wordt verkregen, biedt de luisteraars een tot op heden ongekende opwinding en realisme. Met dit apparaat kan iedere geluidsomgeving, van mono tot en met een 5.1-kanalen configuratie, naar eigen inzicht worden gekozen. ■ DTS (Digital Theater Systems) Digital Surround DTS Digital Surround werd ontwikkeld ter vervanging van het analoge geluidsspoor van films met een 6-kanalen digitaal geluidsspoor, en wint nu snel aan populariteit in bioscopen over de hele wereld. Digital Theater Systems Inc. heeft een thuistheatersysteem ontwikkeld zodat u kunt genieten van de diepte van het geluid en de natuurlijke ruimtelijke werking van DTS Digital Surround bij u thuis. Dit systeem biedt nagenoeg vervormingsvrij, helder 6-kanalen geluid (technisch gesproken een linker, rechter en middenkanaal, twee achterkanalen, en een LFE 0.1-kanaal als subwoofer vormen het totaal van 5.1-kanalen). ■ CINEMA DSP ■ SILENT CINEMA YAMAHA heeft een DSP-algoritme voor hoofdtelefoons ontworpen met een natuurlijk en realistisch geluidseffect. Parameters voor de hoofdtelefoon zijn ingesteld voor ieder geluidsveld zodat een nauwkeurige gewaarwording van alle geluidsvelden wordt verkregen met de hoofdtelefoon. ■ Virtual CINEMA DSP YAMAHA heeft een Virtual CINEMA DSP-algoritme ontworpen waarmee u in staat bent te genieten van surroundeffecten in een DSP-geluidsveld, zelfs zonder achterluidsprekers, door gebruik te maken van virtuele achterluidsprekers. Het is zelfs mogelijk naar Virtual CINEMA DSP te luisteren met een minimaal 2-luidsprekersysteem waarin geen middenluidspreker is opgenomen. 58 0710V520RDS53-60_NL 58 D I G I T A L Aangezien de Dolby Surround- en DTS-systemen oorspronkelijk werden ontworpen voor gebruik in een bioscoop, merkt u hun effect het best in een bioscoop met veel luidsprekers die is ontworpen voor akoestische effecten. Aangezien de omstandigheden in uw huis, zoals vertrekgrootte, wandbebekledingsmateriaal, aantal luidsprekers, enz., enorm kan verschillen, is het onvermijdelijk dat er tevens verschillen in waargenomen geluid optreden. Aan de hand van een schat aan werkelijk gemeten gegevens, maakt YAMAHA CINEMA DSP gebruik van originele YAMAHA geluidsveldtechnologie en combineert de Dolby Pro Logic-, Dolby Digital- en DTSsystemen om u de visuele en audio-ervaring van een bioscoop te laten beleven in het luistervertrek van uw eigen huis. 1/31/1, 4:33 PM VERKLARENDE WOORDENLIJST ■ S VIDEO-signaal INTRODUCTION Met het S-VIDEO-signaalsysteem wordt het videosignaal dat normaal gesproken wordt uitgestuurd met behulp van een penkabel, gescheiden en uitgestuurd als een Y-signaal voor de luminantie (helderheid) en een C-signaal voor de chrominantie (kleur) via de S VIDEO-kabel. Door gebruik te maken van de S VIDEO-aansluiting wordt voorkomen dat het videosignaal tijdens de overdracht aan kwaliteit verliest en wordt het mogelijk nog mooiere beelden op te nemen en weer te geven. ■ PCM (Lineair PCM) PREPARATION Lineair PCM is een signaalformaat waarbij een analoog audiosignaal wordt gedigitaliseerd, opgenomen en uitgestuurd zonder enige compressie. Dit wordt gebruikt als opnamemethode voor de audio van cd’s en dvd’s. Het PCMsysteem gebruikt een techniek voor het bemonsteren van de grootte van het analoge signaal per zeer kleine tijdseenheid. PCM, voluit Puls Code Modulatie, heet zo omdat het analoge signaal wordt gecodeerd als pulsen en vervolgens gemoduleerd voor opname. BASIC OPERATION ■ Bemonsteringsfrequentie en aantal gekwantificeerde bits ADVANCED OPERATION Bij het digitaliseren van een analoog audiosignaal wordt het aantal keren per seconde dat het signaal wordt bemonsterd de bemonsteringsfrequentie genoemd, terwijl de mate van nauwkeurigheid waarmee het geluidsniveau in een numerieke waarde wordt omgezet, het aantal gekwantificeerde bits wordt genoemd. Het frequentiebereik dat kan wordt weergegeven wordt bepaald door de bemonsteringsfrequentie, terwijl het dynamische bereik, dat het verschil in geluidsniveau aangeeft, wordt bepaald door het aantal gekwantificeerde bits. Over het algemeen, hoe hoger de bemonsteringsfrequentie, hoe breder het bereik van de frequenties die kunnen worden weergegeven, en hoe hoger het aantal gekwantificeerde bits, hoe nauwkeuriger het geluidsniveau kan worden weergegeven. AANHANGSELS ■ I/O ASSIGN (ingangsbronnen toewijzen) (INSTELMENU) Nederlands Ondanks dat componenten normaal gesproken worden aangesloten overeenkomstig de namen van de aansluitingen aangegeven op het achterpaneel, is dit apparaat uitgerust met een functie die aansluitingen toewijst aan de hand van de aangesloten componenten. Als de aangesloten component anders is dan de componentnaam aangegeven voor de digitale ingangs-/uitgangsaansluitingen van dit apparaat, is het mogelijk aansluitingen toe te wijzen aan de hand van de aangesloten componenten. Hiermee is het mogelijk de toewijzing van de aansluiting te veranderen en effectief meer componenten aan te sluiten. 59 0710V520RDS53-60_NL 59 1/31/1, 4:33 PM INDEX A Aansluitingen Antennes ................................................................................. 26 Audiocomponenten (md-recorder, cd-recorder en cd-speler) ................................................................................................ 12 Externe decoder ...................................................................... 12 Luidsprekers ........................................................................... 16 Netsnoeren .............................................................................. 18 Videocomponenten (dvd-speler, videorecorder en tv/digitale tv of kabel-tv/satelliettuner) ................................................... 14 Achterpaneel .................................................................................... 9 Afstandsbediening Basisbediening ......................................................................... 6 Batterijen .................................................................................. 3 Bedieningsbereik ...................................................................... 7 Instelcodes .............................................................................. 48 Afstemmen Automatisch afstemmen ......................................................... 27 Handmatig afstemmen ............................................................ 27 Antennes ........................................................................................ 26 B BALANCE .................................................................................... 22 Bemonsteringsfrequentie ......................................................... 22, 59 BGV-functie ................................................................................... 22 C CBL/SAT-functie ........................................................................... 47 CD-functie ..................................................................................... 45 CINEMA DSP ......................................................................... 50, 58 D Display ............................................................................................. 8 DISPLAY SET (INSTELMENU) DIMMER ............................................................................... 39 DOLBY D. SET (INSTELMENU) D-RANGE .............................................................................. 38 LFE LEVEL ........................................................................... 38 Dolby Digital ................................................................................. 58 Dolby Surround (Dolby Pro Logic) ............................................... 58 DSP-programma CINEMA DSP-programma .................................................... 50 Hi-Fi DSP-programma ........................................................... 50 DTS ............................................................................................... 58 DTS SET (INSTELMENU) .......................................................... 38 DVD/LD-functie ............................................................................ 46 DVD MENU-functie ..................................................................... 46 E Externe decoder ............................................................................. 12 F Fabrikantcodes ............................................................................ 48, i Ingangsfuncties .............................................................................. 23 INPUT MODE (INSTELMENU) ................................................. 38 I/O ASSIGN (INSTELMENU) ............................................... 37, 59 L LFE .................................................................................... 38, 39, 58 Luidsprekers Opstelling ............................................................................... 10 Uitgangsbalans (testtoon) ....................................................... 19 Uitgangsniveaus (TIME/LEVEL-functie) .............................. 40 M MEM. GUARD (INSTELMENU) ................................................ 39 N Netsnoeren ..................................................................................... 18 Netspanningsaansluitingen ............................................................ 18 O Opnemen ....................................................................................... 34 P PCM ............................................................................................... 59 Programmeren van voorkeurzenders Automatisch programmeren ................................................... 28 Handmatig programmeren ...................................................... 29 R RDS-zenders EON-functie ........................................................................... 33 PTY SEEK-functie ................................................................. 32 RDS-functie ............................................................................ 31 S INSTELMENU ............................................................................. 35 SILENT CINEMA .................................................................. 25, 58 Slaaptimer ...................................................................................... 42 SP DLY TIME (INSTELMENU) .................................................. 39 SPEAKER SET (INSTELMENU) BASS OUT ............................................................................. 37 CENTER SP ........................................................................... 36 MAIN LVL ............................................................................. 37 MAIN SP ................................................................................ 36 REAR LR SP .......................................................................... 36 Stofkapje ........................................................................................ 12 Subwoofer ..................................................................................... 17 S VIDEO-signaal ........................................................................... 59 T TAPE/MD-functie ......................................................................... 44 Testtoon ......................................................................................... 19 TV-functie ...................................................................................... 47 V G Geheugen, Reserve-stroomvoorziening voor het .............. 28, 36, 41 Geluiddemping .............................................................................. 22 H HP TONE CTRL (INSTELMENU) .............................................. 37 I Inhoud van de verpakking ............................................................... 3 IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar ........................................ 18 VCR-functie .................................................................................. 47 Vertragingstijd ............................................................................... 40 Virtual CINEMA DSP ............................................................. 25, 58 Voorkeurzenders Afstemmen op een voorkeurzender ........................................ 29 Omwisselen van voorkeurzenders .......................................... 30 Voorpaneel ....................................................................................... 4 W Weergeven ..................................................................................... 21 60 0710V520RDS53-60_NL 60 1/31/1, 4:33 PM
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347
  • Page 348 348
  • Page 349 349
  • Page 350 350
  • Page 351 351
  • Page 352 352
  • Page 353 353
  • Page 354 354
  • Page 355 355
  • Page 356 356
  • Page 357 357
  • Page 358 358
  • Page 359 359
  • Page 360 360
  • Page 361 361
  • Page 362 362
  • Page 363 363
  • Page 364 364
  • Page 365 365
  • Page 366 366
  • Page 367 367
  • Page 368 368
  • Page 369 369
  • Page 370 370
  • Page 371 371
  • Page 372 372
  • Page 373 373
  • Page 374 374
  • Page 375 375
  • Page 376 376
  • Page 377 377
  • Page 378 378
  • Page 379 379
  • Page 380 380
  • Page 381 381
  • Page 382 382
  • Page 383 383
  • Page 384 384
  • Page 385 385
  • Page 386 386
  • Page 387 387
  • Page 388 388
  • Page 389 389
  • Page 390 390
  • Page 391 391
  • Page 392 392
  • Page 393 393
  • Page 394 394
  • Page 395 395
  • Page 396 396
  • Page 397 397
  • Page 398 398
  • Page 399 399
  • Page 400 400
  • Page 401 401
  • Page 402 402
  • Page 403 403
  • Page 404 404
  • Page 405 405
  • Page 406 406
  • Page 407 407
  • Page 408 408
  • Page 409 409
  • Page 410 410
  • Page 411 411
  • Page 412 412
  • Page 413 413
  • Page 414 414
  • Page 415 415
  • Page 416 416
  • Page 417 417
  • Page 418 418
  • Page 419 419
  • Page 420 420
  • Page 421 421
  • Page 422 422
  • Page 423 423
  • Page 424 424
  • Page 425 425
  • Page 426 426
  • Page 427 427
  • Page 428 428
  • Page 429 429
  • Page 430 430
  • Page 431 431
  • Page 432 432
  • Page 433 433
  • Page 434 434
  • Page 435 435
  • Page 436 436
  • Page 437 437

Yamaha RX-V520RDS de handleiding

Type
de handleiding