Documenttranscriptie
VOORZICHTIG: LEES EERST DEZE AANWIJZINGEN ALVORENS
HET APPARAAT IN GEBRUIK TE NEMEN
1
Om u van de beste prestaties te verzekeren, dient u
deze gebruiksaanwijzing aandachtig door te lezen.
Bewaar deze op een veilige plaats voor eventuele
latere naslag.
11 Reinig dit apparaat niet met chemische
oplosmiddelen omdat hierdoor de afwerklaag kan
worden beschadigd. Gebruik een schone, droge
doek.
2
Installeer het apparaat op een goed geventileerde,
koele, droge, schone plek met tenminste 30 cm
ruimte aan de bovenkant, 20 cm aan de rechter- en
linkerkant en 10 cm ruimte aan de achterkant als
ventilatieruimte — uit direct zonlicht, uit de buurt van
warmtebronnen, trillingen, stof, vocht en/of kou.
3
Stel het apparaat op afstand van andere elektrische
apparatuur, motors, en transformators op om
bromgeluiden te voorkomen. Om brand of elektrische
schokken te voorkomen, stelt u dit apparaat niet op
plaatsen op waar het blootgesteld kan worden aan
regen, water of enige andere soort vloeistof.
12 Alleen de op dit apparaat aangegeven netspanning
mag worden gebruikt. Het is gevaarlijk dit apparaat
met een hogere dan de aangegeven netspanning te
gebruiken omdat hierdoor brand, schade aan dit
apparaat en/of persoonlijk letsel kunnen worden
veroorzaakt. YAMAHA aanvaardt geen enkele
verantwoordelijkheid voor enigerlei schade als
gevolg van het gebruik van dit apparaat met een
hogere netspanning dan welke is aangegeven.
4
5
6
Stel dit apparaat niet bloot aan extreme
temperatuurschommelingen van koud naar heet, en
stel dit apparaat niet op in een omgeving met een
hoge luchtvochtigheid (bijv. een vertrek met een
luchtbevochtiger), om condensvorming in dit
apparaat te voorkomen, waardoor elektrische
schokken, brand, schade aan dit apparaat en/of
persoonlijk letsel kunnen worden veroorzaakt.
Plaats de volgende voorwerpen niet op dit apparaat:
– andere componenten, omdat deze schade aan en/of
verkleuring van het buitenpaneel van dit apparaat
kunnen veroorzaken.
– brandende voorwerpen (d.w.z. kaarsen), omdat
deze brand, schade aan dit apparaat en/of
persoonlijk letsel kunnen veroorzaken.
– voorwerpen waarin een vloeistof zit, omdat deze
een elektrische schok aan de gebruiker en/of
schade aan dit apparaat kunnen veroorzaken.
Bedek het apparaat niet met een krant, een tafelkleed,
een gordijn, enz., om de warmte-uitstraling niet te
belemmeren. Als de temperatuur binnenin dit
apparaat stijgt, kunnen brand, schade aan dit
apparaat en/of persoonlijk letsel worden veroorzaakt.
7
Steek de stekker van het netsnoer van dit apparaat
niet in het muurstopcontact voordat alle
aansluitingen zijn gemaakt.
8
Gebruik dit apparaat niet ondersteboven. Hierdoor
kan het oververhit raken waardoor mogelijkerwijs
schade kan worden veroorzaakt.
9
Oefen geen kracht uit op de schakelaars, knoppen
en/of toetsen.
13 Om de kans op beschadiging door blikseminslag te
voorkomen, trekt u de stekker van het netsnoer uit
het muurstopcontact tijdens een onweersbui.
14 Zorg ervoor dat geen vreemde voorwerpen en/of
vloeistoffen in dit apparaat kunnen vallen.
15 Probeer dit apparaat niet te veranderen of te
repareren. Neem contact op met erkend YAMAHA
onderhoudspersoneel als dit apparaat onderhoud
behoeft. De buitenpanelen mogen onder geen enkel
beding worden verwijderd.
16 Als u dit apparaat gedurende een lange tijd niet denkt
te gaan gebruiken (bijv. tijdens een vakantie), trekt u
de stekker van het netsnoer uit het muurstopcontact.
17 Lees altijd eerst het hoofdstuk “STORINGZOEKEN”
voor oplossingen van alledaagse bedieningsfouten
alvorens de conclusie te trekken dat dit apparaat
defect is.
18 Alvorens dit apparaat te verplaatsen, drukt u op
STANDBY/ON om het apparaat in de stand-bystand te
zetten, en trekt u de stekker van het netsnoer van dit
apparaat uit het muurstopcontact.
Dit apparaat blijft aangesloten op de netspanning zolang
de stekker ervan nog in het stopcontact zit, ook al wordt
het apparaat zelf uitgeschakeld. Deze toestand wordt de
stand-bystand genoemd. In deze toestand zal het apparaat
een zeer kleine hoeveelheid stroom verbruiken.
Alleen voor klanten in Nederland
Bij dit product zijn batterijen
geleverd. Wanneer deze leeg zijn,
moet u ze niet weggooien maar
inleveren als KCA.
10 Wanneer u de stekker uit het muurstopcontact wilt
trekken, trekt u aan de stekker zelf en niet aan het
snoer.
VOORZICHTIG
0701V520RDS_caution_NL
2
1/31/1, 4:31 PM
INTRODUCTION
INHOUD
GEAVANCEERDE BEDIENING
INLEIDING
Controleren van de inhoud van de verpakking ....... 3
Plaatsing van de batterijen in de
afstandsbediening ............................................... 3
Vernieuwen van de batterijen ................................. 3
BEDIENINGSORGANEN EN HUN
FUNCTIES ....................................................... 4
4
6
7
8
9
VOORBEREIDINGEN
OPSTELLING VAN DE LUIDSPREKERS .... 10
Te gebruiken luidsprekers .................................... 10
Opstelling van de luidsprekers ............................. 10
AANSLUITINGEN ........................................... 11
11
12
12
14
16
18
18
AFSTELLING VAN DE
LUIDSPREKERBALANS ............................ 19
BASISBEDIENING
37
37
38
38
38
39
39
39
VERTRAGINGSTIJD EN LUIDSPREKERUITGANGSNIVEAUS .................................. 40
Vertragingstijd ...................................................... 40
Uitgangsniveau van het geluid van de midden-,
rechter achter- en linker achterluidsprekers
en subwoofer .................................................... 40
Afstelmethode ...................................................... 41
DE SLEEP-TIMER ........................................... 42
Instellen van de SLEEP-timer .............................. 42
Annuleren van de instelling van de
SLEEP-timer .................................................... 42
VOORGEPROGRAMMEERDE
AFSTANDSBEDIENING .............................. 43
Component-keuzetoetsen .....................................
Bediening van de componenten die op dit
apparaat zijn aangesloten .................................
Beschrijving van de verschillende functies ..........
Instellen van de fabrikantcode ..............................
Terugkeren naar de fabrieksinstellingen ..............
43
43
44
48
49
GEAVANCEERDE BEDIENING
Alvorens u begint met afstellen ............................ 19
Gebruik van de testtoon ....................................... 19
35
36
BASISBEDIENING
Alvorens componenten aan te sluiten ..................
Aansluiten van audiocomponenten ......................
Aansluiten van een externe decoder .....................
Aansluiten van videocomponenten ......................
Aansluiten van luidsprekers .................................
IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar ...............
Aansluiting van de netsnoeren .............................
Instellen van de items op het INSTELMENU .....
1 SPEAKER SET (luidsprekerinstellingen) .........
2 HP TONE CTRL (toonregeling van de
hoofdtelefoon) ..................................................
3 I/O ASSIGN (ingangsbronnen toewijzen) ........
4 INPUT MODE (ingangsfunctie) .......................
5 DOLBY D. SET
(Dolby Digital-instellingen) .............................
6 DTS SET
(lagetoneneffect van DTS-signalen) .................
7 SP DLY TIME
(instellen van de vertragingstijd) ......................
8 DISPLAY SET (displayinstellingen) ................
9 MEM. GUARD (geheugenbeveiliging) ............
VOORBEREIDINGEN
Voorpaneel ..............................................................
Afstandsbediening ..................................................
Gebruik van de afstandsbediening .........................
Display ...................................................................
Achterpaneel ..........................................................
INSTELMENU .................................................. 35
INLEIDING
BIJZONDERHEDEN .......................................... 2
VOORBEREIDINGEN ....................................... 3
GELUIDSVELDPROGRAMMA .................... 50
AFSPELEN VAN EEN BRON .......................... 21
Ingangsfuncties en indicators ............................... 23
Een DSP-programma kiezen ................................ 24
Annuleren van het geluidseffect
(uitschakelen van de effectluidsprekers) .......... 25
AFSTEMMEN ................................................... 26
26
27
27
AANHANGSELS
STORINGZOEKEN .......................................... 53
TECHNISCHE GEGEVENS ........................... 57
VERKLARENDE WOORDENLIJST ............. 58
INDEX ................................................................ 60
AANHANGSELS
Aansluiten van de antennes ..................................
Automatische afstemming ....................................
Handmatige afstemming ......................................
Automatische afstemming van voorkeurzenders
(alleen voor RDS-zenders) ...............................
Handmatige afstemming van voorkeurzenders ....
Oproepen van een voorkeurzender .......................
Verwisselen van voorkeurzenders ........................
Hifi DSP-programma’s ......................................... 50
CINEMA DSP-programma’s ............................... 50
28
29
29
30
ONTVANGST VAN RDS-ZENDERS .............. 31
31
31
32
33
Nederlands
Beschrijving van RDS-data ..................................
Wijzigen van de RDS-functies .............................
Functie PTY SEEK ..............................................
Functie EON ........................................................
OPNEMEN VAN EEN BRON .......................... 34
1
0702V520RDS01-09_NL
1
1/31/1, 4:31 PM
BIJZONDERHEDEN
5-kanaals vermogensversterking
Overige functies
◆ Minimaal RMS-uitgangsvermogen
(Totale harmonische vervorming 0,06%,
20 Hz – 20 kHz)
Hoofd:
70 W + 70 W (8 Ω)
Midden: 70 W (8 Ω)
Achter:
70 W + 70 W (8 Ω)
◆ 96 kHz/24-bit D/A-omzetter
◆ SET MENU met 9 onderdelen waarmee u dit
apparaat optimaal kunt aanpassen aan uw audio- en
videosysteem
◆ Testtoongenerator om de luidsprekerbalans
gemakkelijker te kunnen instellen
◆ 6-kanaals externe decoder-ingang voor andere
toekomstige formaten
◆ Mogelijkheid voor videosignaal-ingang/uitgang
(inclusief S Video-verbindingen)
◆ Optische en coaxiale digitale signaalingangsaansluitingen
◆ SLEEP-timer
◆ Afstandsbediening met voorgeprogrammeerde
codes van fabrikant
Digitale geluidsveldverwerking met
meerdere functies
◆
◆
◆
◆
◆
DTS-decoder
Dolby Pro Logic-decoder
Dolby Digital-decoder
Hifi DSP
CINEMA DSP; een combinatie van YAMAHA
DSP-technologie en Dolby Digital, Dolby Pro
Logic of DTS
◆ Virtual CINEMA DSP
◆ SILENT CINEMA
Geavanceerde FM/AM-tuner
◆ Willekeurige voorkeur-afstemming voor 40 zenders
◆ Automatische afstemming op voorkeurzenders
◆ Mogelijkheid tot verwisselen van voorkeurzenders
(wijzigen van voorkeurzenders)
◆ Meerdere functies voor RDS-ontvangst
• y geeft een hint aan voor de bediening van dit apparaat.
• Bepaalde bedieningen kunnen worden uitgevoerd door de toetsen op het apparaat zelf of die op de afstandsbediening. In
het geval dat voor dergelijke bedieningen de namen van de toetsen op het apparaat zelf en op de afstandsbediening
verschillend zijn, wordt in deze gebruiksaanwijzing de naam van de toets op de afstandsbediening tussen haakjes
geschreven.
Gefabriceerd onder licentie van Dolby Laboratories.
“Dolby”, “AC-3”, “Pro Logic” en het dubbele-D symbool zijn
handelsmerken van Dolby Laboratories.
Confidential Unpublished Works. ©1992-1997 Dolby Laboratories,
Inc. Alle rechten voorbehouden.
Gefabriceerd onder licentie van Digital Theater Systems, Inc. US
Pat. No. 5,451,942 en andere wereldwijde patenten, verkregen en
aangevraagd. “DTS” en “DTS Digital Surround”, zijn
handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc. Copyright 1996
Digital Theater Systems, Inc. Alle rechten voorbehouden.
2
0702V520RDS01-09_NL
2
1/31/1, 4:31 PM
VOORBEREIDINGEN
Controleren van de inhoud van de verpakking
Afstandsbediening
AM-raamantenne
FM-binnenantenne
Snelle naslagkaart
(Quick reference card)
75 ohm/300 ohm antenneadapter (alleen
model voor het U.K.)
Aansluitgids
(Connection guide)
PREPARATION
Batterijen (AAA, R03 of UM-4)
INLEIDING
Controleer na het uitpakken of de volgende onderdelen aanwezig zijn:
BASIC OPERATION
2
1
Vernieuwen van de batterijen
Wanneer de afstandsbediening alleen nog maar werkt
wanneer deze dicht bij het apparaat wordt gehouden, zijn de
batterijen zwak. Vernieuw de batterijen.
Vernieuw de batterijen altijd binnen circa twee minuten.
Indien dit langer dan twee minuten duurt, worden de
fabrieksinstellingen van de afstandsbediening weer van
kracht.
Opmerkingen
Leg de afstandsbediening op zijn kop en
schuif het deksel van het batterijvak in de
richting van het pijltje.
2
Plaats de batterijen (AAA, R03 of UM-4) met de
polen op de juiste plaats in het batterijvak.
3
Sluit het deksel van het batterijvak.
3
3
2/1/1, 1:43 PM
Nederlands
1
• Gebruik voor het vernieuwen uitsluitend batterijen van het type
AAA, R03 of UM-4.
• Zorg dat de polen van de batterijen op de juiste plaats zitten. (Zie
de markeringen in het batterijvak.)
• Verwijder de batterijen indien u de afstandsbediening lange tijd
niet denkt te gebruiken.
• Indien de batterijen lekken, gooi deze dan onmiddellijk weg.
Vermijd aanraking van het gelekte materiaal en laat het niet in
aanraking komen met kleding e.d. Alvorens u nieuwe batterijen
gaat plaatsen, dient u het batterijvak grondig te reinigen.
APPENDIX
3
0702V520RDS01-09_NL
ADVANCED OPERATION
Plaatsing van de batterijen in de
afstandsbediening
BEDIENINGSORGANEN EN HUN FUNCTIES
Voorpaneel
1
3
2
6 78
45
9
0
VOLUME
D I G I T A L
RDS MODE/FREQ
EON
D I G I TA L
SURROUND
STANDBY
/ON
PTY SEEK
MODE
START
INPUT MODE
BASS
TREBLE
BALANCE
PRESET
/TUNING
SPEAKERS
A
6CH INPUT
FM/AM
INPUT
B
EFFECT
PROGRAM
PRESET/TUNING
A/B/C/D/E
EDIT
MEMORY
–
+
–
+
L
ON
R
TUNING
MODE
OFF
MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO
PHONES
S VIDEO
SILENT
q
w
r
e
ty
u
VIDEO
L
AUDIO R
OPTICAL
VIDEO AUX
i
o pa s
df
g
1 STANDBY/ON
6 EON
Druk op deze toets om het apparaat in te schakelen of in de
stand-bystand te zetten. Stel het volume in op het
minimumniveau voordat u de stroom inschakelt.
Druk op deze toets om het gewenste programmatype
(NEWS, INFO, AFFAIRS, SPORT) te kiezen wanneer u
automatisch wilt afstemmen op een radioprogramma van dit
programmatype.
Stand-bystand
In deze modus verbruikt het apparaat zeer weinig
stroom, net voldoende om de infrarode signalen van de
afstandsbediening te kunnen ontvangen.
2 Afstandsbedieningssensor
Hiermee worden de signalen van de afstandsbediening
ontvangen.
3 Display
7 PTY SEEK START
Druk op deze toets om te beginnen met het zoeken naar een
zender nadat met de PTY SEEK-functie het gewenste
programmatype is gekozen.
8 INPUT MODE
Druk op deze toets om de ingangsfuctie te kiezen uit AUTO,
DTS en ANALOG voor de ingangsbronnen die twee of
meer soorten signalen uitvoeren naar dit apparaat.
Hierop wordt allerhande informatie weergegeven.
9 VOLUME
4 PTY SEEK MODE
Druk op deze toets om de PTY SEEK-functie te kiezen.
Deze regelaar wordt gebruikt om het volume te verhogen of
te verlagen.
5 RDS MODE/FREQ
0 6CH INPUT
Door het indrukken van deze toets tijdens de ontvangst van
een RDS-zender, worden als display-functie beurtelings de
functies PS, PTY, RT, CT (mits de desbetreffende zender
gebruikmaakt van deze RDS-dataservice) en/of de
frequentieweergavefunctie gekozen.
Druk op deze toets om de ingangsbron te kiezen die is
aangesloten op de 6CH INPUT-aansluitingen. De
ingangsbron die wordt gekozen door op 6CH INPUT te
drukken, heeft voorrang boven de ingangsbron gekozen met
INPUT l / h (of met de ingangsbron-keuzetoetsen op de
afstandsbediening).
4
0702V520RDS01-09_NL
4
1/31/1, 4:31 PM
BEDIENINGSORGANEN EN HUN FUNCTIES
q BASS
i VIDEO AUX-aansluitingen
Draai deze regelaar naar rechts om de lage
frequentieweergave te verhogen, en naar links om deze te
verlagen.
Sluit op deze aansluitingen een extra audio- of videoingangsbron aan, zoals een gamemachine. Om de signalen
die door deze aansluitingen worden ingevoerd weer te
geven, kiest u V-AUX als ingangsbron.
w TREBLE
Opmerking
• Als u de hogetonenweergave of de lagetonenweergave naar een
extreem niveau verhoogt of verlaagt, is het mogelijk dat de
toonkwaliteit van de middenluidspreker en achterluidsprekers niet
overeenkomt met die van de linker en rechter hoofdluidsprekers.
r SPEAKERS A/B
Zet A of B (of A en B) voor het hoofdluidsprekersysteem
(aangesloten op dit apparaat) dat u wilt gebruiken op ON.
Zet deze voor het hoofdluidsprekersysteem dat u niet wilt
gebruiken op OFF.
t PROGRAM l / h
p A/B/C/D/E
Druk op deze toets om één van de 5 voorkeurzendergroepen
(A t/m E) te kiezen.
a PRESET/TUNING (EDIT)
Druk op deze toets om “ z ” op het display in of uit te
schakelen en om de functie voor het programmeren van
zenders (voorkeurzenders) of de afstemfunctie te kiezen.
Deze toets kan ook worden gebruikt om twee
voorkeurzenders met elkaar van plaats te verwisselen.
s MEMORY (MAN’L/AUTO FM)
Druk op deze toets om de zenders in het geheugen te
programmeren. Wanneer deze toets langer dan 3 seconden
ingedrukt wordt gehouden, wordt er begonnen met het
automatisch afstemmen op een voorkeurzender (alleen voor
FM-zenders).
y EFFECT
d TUNING MODE (AUTO/MAN’L MONO)
Druk op deze toets om de effectluidsprekers (midden en
achter) in of uit te schakelen. Wanneer u deze uitschakelt,
worden alle Dolby Digital- en DTS-geluidssignalen, behalve
die voor het LFE-kanaal, naar de rechter en linker
hoofdluidsprekers geleid. In dat geval bestaat de kans dat de
uitgangsniveaus van de rechter en linker luidsprekers niet met
elkaar overeenstemmen.
Druk op deze toets om de automatische of handmatige
afstemfunctie te kiezen. Om de automatische afstemfunctie
te kiezen, drukt u op deze toets zodat de indicator “AUTO”
op het display gaat branden. Om de handmatige
afstemfunctie te kiezen, drukt u op deze toets zodat de
indicator “AUTO” uitgaat.
Sluit de hoofdtelefoon aan op de PHONES-aansluiting
zodat dit apparaat audiosignalen uitvoert voor
privéluistergenot.
Wanneer u het geluid alleen via de hoofdtelefoon wilt
beluisteren, zet u SPEAKERS A en B beide op OFF.
f FM/AM
APPENDIX
u PHONES-aansluiting
Druk op deze toets om als golfband voor ontvangst FM of
AM te kiezen.
g INPUT l / h
5
1/31/1, 4:31 PM
Nederlands
Druk op deze toetsen om de ingangsbron (DVD, AUX, MD/
CD-R, TUNER, CD, V-AUX, VCR, D-TV/CBL) te kiezen
waarnaar u wilt luisteren of kijken. De naam van de gekozen
ingangsbron wordt op het display afgebeeld.
5
0702V520RDS01-09_NL
ADVANCED OPERATION
Druk op l of h om een DSP-programma te kiezen
wanneer de effectluidsprekers (midden en achter) zijn
ingeschakeld. De naam van het gekozen programma
verschijnt op het display.
BASIC OPERATION
Deze regelaar werkt alleen voor het geluid dat uit de
hoofdluidsprekers komt.
Hiermee kan de balans van het uitgangsvolume tussen de
linker en rechter luidsprekers worden afgesteld als
compensatie voor een onjuiste balans van het geluid die
veroorzaakt wordt door de plaatsing van de luidsprekers of
de akoestische eigenschappen van de ruimte waarin men
zich bevindt.
Wanneer “ z ” op het display wordt afgebeeld:
Deze toets wordt gebruikt om een voorkeurzendernummer
te kiezen (1 t/m 8). Druk op l om een lager
voorkeurzendernummer te kiezen, en op h om een hoger
voorkeurzendernummer te kiezen.
Wanneer “ z ” niet op het display wordt afgebeeld:
Deze toets wordt gebruikt om af te stemmen. Druk op l
om op een lagere frequentie af te stemmen, en op h om op
een hogere frequentie af te stemmen.
Wanneer de PTY SEEK-functie geactiveerd is, druk dan op
deze toets om een programmatype te kiezen.
PREPARATION
e BALANCE
o PRESET/TUNING l / h
INLEIDING
Draai deze regelaar naar rechts om de hoge
frequentieweergave te verhogen, en naar links om deze te
verlagen.
BEDIENINGSORGANEN EN HUN FUNCTIES
Afstandsbediening
In dit hoofdstuk wordt in grote lijnen beschreven hoe u dit
apparaat op afstand kunt bedienen. Druk eerst op de
component-keuzetoets AMP(TUNER). Zie
“VOORGEPROGRAMMEERDE
AFSTANDSBEDIENING” voor nadere bijzonderheden.
1
3 POWER
Druk op deze toets om het apparaat in te schakelen of in de
stand-bystand te zetten.
4 TEST
Druk op deze toets om voor de afzonderlijke luidsprekers de
testtoon te genereren.
5 A/B/C/D/E, PRESET –/+
Druk op
AMP(TUNER).
2
3
Deze toetsen worden gebruikt om een voorkeurzender te
kiezen.
A/B/C/D/E:
Om een groep (A t/m E) voorkeurzenders te
kiezen
PRESET –/+: Om een voorkeurzendernummer (1 t/m 8) te
kiezen
6 MUTE
4
q
Druk op deze toets om het geluid te dempen. Om de demping
ongedaan te maken, drukt u nogmaals op deze toets.
w
7 VOLUME
e
Deze toetsen worden gebruikt om het volume in te stellen.
u: Om het volume te verhogen
d: Om het volume te verlagen
5
8 SLEEP
6
Druk op deze toets om de SLEEP-timer in te stellen.
TV VOLUME
9 –/+
Deze toetsen worden gebruikt voor het instellen van de
functies INSTELMENU en TIME/LEVEL.
7
8
0 TIME/LEVEL
TV INPUT
9
r
0
t
1 Indicator
Deze knippert in rood wanneer er een toets op de
afstandsbediening wordt ingedrukt. Indien deze indicator
snel enkele keren achter elkaar knippert, druk dan nogmaals
op de gekozen toets.
2 Component-keuzetoetsen
Druk op de toets van de component waarvoor u deze
afstandsbediening wilt gebruiken. (Voor deze component
moet de juiste code zijn ingesteld. Zie “Instellen van de
fabrikantcode”.) Wanneer de component-keuzetoets is
ingedrukt, is de afstandsbediening ingesteld op bediening
van de betreffende component.
Druk op deze toets om de onderdelen van de TIME/LEVELfunctie te kiezen.
q Ingangskeuzetoetsen
Deze toetsen worden gebruikt om de ingangsbron te kiezen.
CD:
Voor het weergeven van een cd
TUNER:
Voor het luisteren naar een FM (RDS)- of
AM-uitzending
MD/CD-R: Voor het weergeven van een md- of cdrecorder (of cassettedeck)
DVD:
Voor het weergeven van een dvd
D-TV/CBL: Voor het kijken naar een tv/digitale tv of een
kabel-tv
VCR:
Voor het weergeven van een videocassette
AUX:
Voor het gebruiken van een andere
audiocomponent
V-AUX:
Voor het gebruiken van een andere
audiovisuele component
w 6CH INPUT
Druk op deze toets om de ingangsbron weer te geven die is
aangesloten op de 6CH INPUT-aansluitingen.
6
0702V520RDS01-09_NL
6
1/31/1, 4:31 PM
BEDIENINGSORGANEN EN HUN FUNCTIES
e EFFECT
Druk op deze toets om de effectluidsprekers (midden en
achter) in of uit te schakelen.
Gebruik van de afstandsbediening
r PRG+, PRG–
r SET MENU
INLEIDING
Druk op deze toetsen om een DSP-programma te kiezen.
Nadat u op SET MENU hebt gedrukt, worden deze toetsen
gebruikt voor het kiezen van het INSTELMENU-item.
Afstandsbedieningssensor
Druk op deze toets om de items van INSTELMENU te kiezen.
Gebruiken binnen een
bereik van circa 6 m
ADVANCED OPERATION
• Ga voorzichtig met de afstandsbediening om.
• Mors geen water, thee of andere vloeistoffen op de
afstandsbediening.
• Laat de afstandsbediening niet vallen.
• Bewaar de afstandsbediening niet op de volgende plaatsen:
– plaatsen met een hoge vochtigheid of temperatuur, zoals in de
nabijheid van een verwarming, fornuis of bad;
– plaatsen met veel stof; en
– plaatsen met een extreem lage temperatuur.
BASIC OPERATION
Opmerkingen
PREPARATION
De afstandsbediening verzendt infrarode signalen naar de
infrarode sensor. Houd de afstandsbediening tijdens gebruik
daarom altijd in de richting van de infrarode sensor. Indien
de sensor is afgedekt of er zich tussen de afstandsbediening
en sensor een groot obstakel bevindt, kunnen de signalen
niet door de sensor worden ontvangen. Wanneer de sensor
wordt blootgesteld aan direct zonlicht of aan fel kunstlicht
(zoals een fluorescerende lamp of stroboscooplamp), bestaat
de kans dat de signalen niet goed door de sensor worden
ontvangen. In dit geval dient u de lamp of het apparaat
zodanig te verplaatsen dat het licht niet meer direct op de
sensor schijnt.
APPENDIX
Nederlands
7
0702V520RDS01-09_NL
7
1/31/1, 4:31 PM
BEDIENINGSORGANEN EN HUN FUNCTIES
Display
1
2
4
3
VIRTUAL DOLBY DTS
DIGITAL
DIGITAL PRO LOGIC
PRO LOGIC ENHANCED
MONO TV SPORTS
MOVIE THEATER 1 2
ENTERTAINMENT
DISCO 5CH STEREO
78 9
6
5
PS
PTY
CONCERT HALL
JAZZ CLUB
PTY HOLD
ROCK CONCERT NEWSINFO
BASS EXT. MEMORY
GAME
RT
CT AUTO
EON
STEREO
AFFAIRS SPORT
TUNED SLEEP
DSP
PCM
0
dB
ms
SP
AB
q
K HZ
e
w
r
t y
u
1 t indicator
9 STEREO-indicator
De “t” indicator gaat branden wanneer de ingebouwde
DTS-decoder wordt ingeschakeld.
Deze indicator gaat branden wanneer er een FM-stereouitzending wordt ontvangen waarvan het signaal krachtig
genoeg doorkomt.
2 VIRTUAL-indicator
Deze indicator gaat branden wanneer u Virtual CINEMA
DSP gebruikt.
3 g en o indicators
“ g ” gaat branden wanneer de ingebouwde
Dolby Digital-decoder is ingeschakeld en de signalen van de
gekozen bron met Dolby Digital zijn gecodeerd.
“ o ” gaat branden wanneer de ingebouwde
Dolby Pro Logic-decoder is ingeschakeld.
4 DSP-programma-indicators
Deze indicator geeft de naam aan van het gekozen DSPprogramma.
5 PTY HOLD-indicator
Deze indicator gaat branden tijdens het zoeken met de PTY
SEEK-functie.
6 RDS-functie-indicators
Dit is de indicator van de naam (namen) van de RDSfunctie(s) die door de ontvangen RDS-zender wordt
gebruikt. Wanneer de rode indicator naast de RDS-functie
gaat branden, betekent dit dat de bijbehorende RDS-functie
is gekozen.
7 EON-indicator
Deze indicator gaat branden wanneer er een RDS-zender
wordt ontvangen die gebruikmaakt van EON-dataservice.
8 AUTO-indicator
Deze indicator gaat branden wanneer de automatische
afstemfunctie geactiveerd is.
0 x indicator
“ x ” gaat branden wanneer de ingebouwde
digitale geluidsveldprocessor is ingeschakeld.
q v indicator
Deze indicator gaat branden wanneer dit apparaat PCM
(Puls Code Modulatie) digitale audiosignalen weergeeft.
w Hoofdtelefoonindicator
Deze indicator gaat branden wanneer een hoofdtelefoon
wordt aangesloten.
e Multi-informatiedisplay
Hierop wordt allerhande informatie afgebeeld, zoals de
naam van de gekozen ingangsbron en de verschillende
instellingen die op het INSTELMENU worden gemaakt.
Wanneer als ingangsbron de tuner is gekozen, worden ook
de huidige zenderfrequentie en golfband (FM of AM)
weergegeven.
r MEMORY-indicator
Wanneer MEMORY wordt ingedrukt, gaat deze indicator
circa 5 seconden knipperen. Tijdens deze periode kan de
weergegeven zender in het geheugen worden
geprogrammeerd.
t Programmatype-indicators
Wanneer de EON-indicator is gaan branden, gaat hier de
naam van het gekozen programmatype branden.
y TUNED-indicator
Deze indicator gaat branden wanneer dit apparaat afstemt op
een zender.
u SLEEP-indicator
Deze indicator gaat branden wanneer de ingebouwde
SLEEP-timer geactiveerd is.
8
0702V520RDS01-09_NL
8
2/2/1, 6:29 PM
BEDIENINGSORGANEN EN HUN FUNCTIES
Achterpaneel
1 2 3
4
R
TUNER
AM ANT GND
+
–
SPEAKERS
7
–
+
L
FM ANT
MAINS
A
COAXIAL
75
UNBAL.
8
INLEIDING
DIGITAL
INPUT
CD
6
5
MAIN
OPTICAL
D-TV/CBL
6CH INPUT
MAIN
DVD
L
SURROUND
L
CENTER
DVD
D-TV/CBL
B
VIDEO SIGNAL
IN VCR 1 OUT
MONITOR OUT
VIDEO
MD/CD-R
CENTER
S VIDEO
R
R SUB WOOFER
+
OPTICAL
MD/CD-R
AC OUTLETS
SET BEFORE POWER ON
SWITCHED
100W MAX. TOTAL
MAIN A OR B: 4
A + B: 8
:6
:6
CENTER
REAR
L
IMPEDANCE SELECTOR
MAIN A OR B: 8
A + B:16
CENTER
:8
REAR
:8
REAR
R (SURROUND) L
MIN. /SPEAKER
MIN. /SPEAKER
MIN. /SPEAKER
MIN. /SPEAKER
MIN. /SPEAKER
MIN. /SPEAKER
MIN. /SPEAKER
MIN. /SPEAKER
PREPARATION
–
R
DIGITAL
OUTPUT
AUX
CD
IN(PLAY) OUT(REC)
MD/CD-R
IN
DVD
D-TV/CBL
AUDIO SIGNAL
OUT
VCR 1
SUB
WOOFER
OUTPUT
q
(Model voor Europa)
1 DIGITAL OUTPUT-aansluitingen
8 AC OUTLET(S) (netspanningsaansluitingen)
2 DIGITAL INPUT-aansluitingen
Gebruik deze aansluitingen om uw andere audiovisuele
componenten van stroom te voorzien (zie bladzijde 18).
3 6CH INPUT-aansluitingen
Zie bladzijden 12 en 13 voor informatie over het aansluiten.
4 Antenne-ingangsaansluitingen
5 Videocomponenten-aansluitingen
Zie bladzijden 14 en 15 voor informatie over het aansluiten.
6 Luidsprekeraansluitingen
Zie bladzijden 16 en 17 voor informatie over het aansluiten.
7 Wisselstroomnetsnoer
Zie bladzijden 12 en 13 voor informatie over het aansluiten.
0 SUBWOOFER-aansluiting
Zie bladzijde 17 voor informatie over het aansluiten.
q IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar
Gebruik deze schakelaar om de versterker dezelfde
impedantie te laten uitvoeren als de luidsprekerimpedantie.
Zet dit apparaat in de stand-bystand alvorens deze instelling
van deze schakelaar te veranderen (zie bladzijde 18).
Sluit deze aan op een wisselstroomstopcontact.
ADVANCED OPERATION
Zie bladzijde 26 voor informatie over het aansluiten.
9 Audiocomponenten-aansluitingen
BASIC OPERATION
Sluit hierop geen
0
apparatuur aan; deze
aansluiting wordt
uitsluitend gebruikt voor
cntrole in fabriek.
9
APPENDIX
Nederlands
9
0702V520RDS01-09_NL
9
1/31/1, 4:31 PM
PREPARATION
OPSTELLING VAN DE LUIDSPREKERS
Te gebruiken luidsprekers
Dit apparaat is ontworpen voor het weergeven van de beste
geluidsveld-kwaliteit met een 5-luidsprekersysteem via het
gebruik van hoofdluidsprekers, achterluidsprekers en een
middenluidspreker. Indien u voor uw systeem gebruikmaakt
van verschillende merken luidsprekers (met verschillende
klankkenmerken), is de kans aanwezig dat de klanken van
een zich verplaatsende menselijke stem en andere soorten
geluid niet soepel vloeien. Wij bevelen u aan om gebruik te
maken van luidsprekers van één en dezelfde fabrikant of
luidsprekers met dezelfde klankkwaliteit.
De hoofdluidsprekers worden gebruikt voor de weergave
van het hoofd-brongeluid plus de effectklanken. Dit zullen
waarschijnlijk de luidsprekers van uw huidige stereosysteem
zijn. De achterluidsprekers worden gebruikt voor de
weergave van de effect- en surround-klanken en de
middenluidspreker wordt gebruikt voor de middenklanken
(dialoog, zang, enz.). Indien het om een bepaalde reden niet
praktisch is om een middenluidspreker te gebruiken, kan het
systeem ook zonder deze luidspreker worden gebruikt. De
beste resultaten worden echter verkregen met gebruik van
het volledige systeem.
De hoofdluidsprekers dienen modellen te zijn met een hoge
vermogenscapaciteit welke voldoende is voor de verwerking
van het maximumvermogen van uw geluidssysteem. De
overige luidsprekers hoeven niet gelijk te zijn aan de
hoofdluidsprekers. Voor een nauwkeurige lokalisering van
het geluid is het echter ideaal om gebruik te maken van
modellen met hoge capaciteit die in staat zijn om de
geluiden voor de middenluidspreker en achterste
luidsprekers over het volle bereik weer te geven.
■ Gebruikmaking van een subwoofer
voor uitbreiding van uw
geluidsveld
U kunt uw systeem ook nog verder uitbreiden door
toevoeging van een subwoofer. Gebruikmaking van een
subwoofer is niet alleen effectief voor het versterken van de
lage tonenfrequenties van één of alle kanalen, maar ook
voor een natuurgetrouwe weergave van het LFE (lage
frequentieëffect)-geluid tijdens het afspelen van een met
Dolby Digital of DTS gecodeerde bron. Het YAMAHA
Active Servo Processing Subwoofer System is ideaal voor
het weergeven van natuurlijke, levendige lage tonen.
Opstelling van de luidsprekers
Bij het plaatsen van de luidsprekers dient u de onderstaande
afbeelding te raadplegen.
Hoofdluidspreker (R)
Achterluidspreker
(R)
Subwoofer
Hoofdluidspreker
(L)
1,8 m
Middenluidspreker
Achterluidspreker
(L)
■ Hoofdluidsprekers
Plaats de rechter en linker hoofdluidspreker op gelijke afstand
van de ideale luisterpositie. De afstand van elke luidspreker
tot elke kant van de tv-monitor dient hetzelfde te zijn.
■ Achterluidsprekers
Plaats deze luidsprekers achter uw luisterpositie, enigszins naar
binnen gericht, op een hoogte van bijna 1,8 m van de vloer.
■ Middenluidspreker
Breng de voorkant van de middenluidspreker op één lijn met
de voorkant van uw tv-monitor. Plaats de luidspreker zo
dicht mogelijk bij de monitor, zoals recht boven of onder de
monitor en precies tussen de hoofdluidsprekers.
Opmerking
• Wanneer de middenluidspreker niet in gebruik is, wordt het geluid
weergegeven via de linker en rechter hoofdluidspreker. In dat
geval dient u voor “CENTER SP” in INSTELMENU altijd de
positie NON te kiezen.
■ Subwoofer
De positie van de subwoofer is minder belangrijk omdat de
lage basklanken niet bijzonder richtingsgevoelig zijn. Het is
echter beter om de subwoofer bij de hoofdluidsprekers te
plaatsen. Draai de subwoofer enigszins naar het midden van
de kamer om weerkaatsing van de muren te voorkomen.
LET OP
Gebruik a.u.b. magnetisch afgeschermde luidsprekers.
Soms wordt een videomonitor nadeling beïnvloed, zelfs
wanneer magnetisch afgeschermde luidsprekers worden
gebruikt. Als dit gebeurt, plaatst u de luidsprekers verder
weg van de videomonitor.
10
0703V520RDS10-20_NL
10
1/31/1, 4:31 PM
AANSLUITINGEN
LET OP
Maak eerst alle aansluitingen en steek pas daarna de stekker van dit apparaat en andere componenten in het stopcontact.
Wanneer u dit apparaat aansluit op andere componenten, zorg er dan voor dat alle aansluitingen correct worden uitgevoerd,
dus L (links) op L, R (rechts) op R, “+” op “+” en “–” op “–”. Bepaalde componenten moeten op een andere manier worden
aangesloten en de aansluitingen hebben soms andere namen. Raadpleeg ook de handleidingen van de verschillende
componenten die u op dit apparaat wilt aansluiten.
Gebruik RCA-penstekkerkabels voor het aansluiten van audiovisuele componenten met de uitzondering die verderop wordt
beschreven.
De ingangs- en uitgangsaansluitingen voor penstekkers kunt u als volgt onderscheiden:
videosignalen (combinatie)
V
V
Wit
analoge audiosignalen voor het linker kanaal
L
L
Rood
analoge audiosignalen voor het rechter kanaal
R
R
coaxiale digitale signalen
C
C
BASIC OPERATION
Geel
VOORBEREIDINGEN
Indien u beschikt over andere YAMAHA-audiocomponenten (zoals een tapedeck, md-recorder en cd-speler of -wisselaar) met
op de achterkant de nummers !, #, $, enz., kunnen de aansluitingen gemakkelijk tot stand worden gebracht door de
aansluitingen van elke component aan te sluiten op de aansluitingen met hetzelfde nummer op dit apparaat.
INTRODUCTION
Alvorens componenten aan te sluiten
Nadat alle aansluitingen gemaakt zijn, dient u deze opnieuw te controleren om ervan verzekerd te zijn dat ze correct zijn
uitgevoerd.
ADVANCED OPERATION
APPENDIX
Nederlands
11
0703V520RDS10-20_NL
11
1/31/1, 4:31 PM
AANSLUITINGEN
Aansluiten van audiocomponenten
■ Aansluiten op de digitale
aansluitingen
Dit apparaat heeft digitale aansluitingen om rechtstreeks
digitale signalen uit te voeren door coaxiale kabels of
optische vezelkabels. U kunt de digitale aansluitingen
gebruiken voor het invoeren van PCM-, Dolby Digital- en
DTS-bitstreams. Als u componenten aansluit op zowel de
COAXIAL- als de OPTICAL-aansluiting, wordt voorrang
gegeven aan de ingangssignalen van de COAXIALaansluiting. Alle digitale ingangsaansluitingen accepteren
96-kHz-bemonsterde digitale signalen.
■ Aansluiten van een md-recorder,
cd-recorder of tapedeck
y
• Wanneer u uw opnameapparaat aansluit op zowel de analoge als
digitale ingangs- en uitgangsaansluitingen, zal voorrang worden
gegeven aan het digitale signaal.
Opmerkingen
• Wanneer u een opnameapparaat op dit apparaat aansluit, laat u dit
ingeschakeld staan terwijl dit apparaat in gebruik is. Als de
stroom uit staat kan dit apparaat het geluid van andere
componenten vervormen.
• Aangezien digitale uitvoer en analoge uitvoer (REC OUT)
onafhankelijk van elkaar zijn, wordt het analoge signaal alleen
naar de analoge aansluiting uitgevoerd, en wordt het digitale
signaal alleen naar de digitale aansluiting uitgevoerd.
y
• U kunt de ingangsbron van iedere digitale aansluiting instellen, al
naar gelang van uw component, met behulp van item “3 I/O
ASSIGN” op het INSTELMENU.
Over het beschermende stofkapje
Trek het stofkapje van de optische
aansluiting af alvorens de optische
vezelkabel aan te sluiten. Gooi het kapje niet
weg. Als u de optische aansluiting niet
gebruikt, moet u het kapje weer terug op de
aansluiting plaatsen. Dit kapje beschermt de
aansluiting tegen het binnendringen van
stof.
Opmerking
• De OPTICAL-aansluiting van dit apparaat voldoet aan de EIAnorm. Als u een optische vezelkabel gebruikt die niet aan deze
norm voldoet, is het mogelijk dat dit apparaat niet juist werkt.
■ Aansluiten van een cd-speler
y
• De COAXIAL-aansluiting is beschikbaar voor een cd-speler met
een coaxiale of optische digitale uitgangsaansluiting.
• Als u een cd-speler aansluit op zowel de analoge als digitale
aansluitingen, wordt voorrang gegeven aan de ingangssignalen
van de digitale aansluiting.
Aansluiten van een externe decoder
Dit apparaat is uitgerust met 6 extra ingangsaansluitingen
(linker en rechter MAIN, CENTER, linker en rechter
SURROUND en SUBWOOFER) voor discrete
multikanalen invoer vanaf een externe decoder,
soundprocessor of voorversterker.
Sluit de uitgangsaansluitingen van uw externe decoder aan
op de 6CH INPUT-aansluitingen. Zorg ervoor dat de linker
en rechter uitgangsaansluitingen worden aangesloten op de
overeenkomstige linker en rechter ingangsaansluitingen
voor de hoofd- en surroundkanalen.
Opmerking
• De onderstaande items worden niet toegepast op het
ingangssignaal van de 6CH INPUT-aansluitingen:
– de geluidsveldeffecten van dit apparaat;
– de luidsprekerinstellingen van “1 SPEAKER SET” (behalve
“MAIN LVL”) op het INSTELMENU; en
– de niveau-instelling van de effectluidsprekers (midden, achter
en subwoofer).
12
0703V520RDS10-20_NL
12
7/12/1, 10:03 AM
AANSLUITINGEN
SUBWOOFER
OUTPUT
MAIN
OUTPUT
OUTPUT
Externe decoder
Cd-speler
INTRODUCTION
COAXIAL
OUTPUT
L
C
R
L
R
R
L
CENTER
OUTPUT
SURROUND
OUTPUT
DIGITAL
INPUT
CD
TUNER
AM ANT GND
75
VOORBEREIDINGEN
COAXIAL
FM ANT
UNBAL.
OPTICAL
D-TV/CBL
6CH INPUT
MAIN
DVD
L
SURROUND
L
CENTER
DVD
D-TV/CBL
VIDEO SIGNAL
IN VCR 1 OUT
MONITOR OUT
VIDEO
MD/CD-R
S VIDEO
R
R SUB WOOFER
OPTICAL
MD/CD-R
L
R
DIGITAL
OUTPUT
L
AUX
CD
IN
DVD
D-TV/CBL
AUDIO SIGNAL
O
R
OUTPUT
OUT
VCR 1
L
R
L
OUTPUT
Md-recorder of
cd-recorder
ADVANCED OPERATION
OPTICAL
INPUT
O
R
INPUT
Audiocomponent
BASIC OPERATION
(Model voor Europa)
IN(PLAY) OUT(REC)
MD/CD-R
OPTICAL
OUTPUT
geeft de voortplantingsrichting van het signaal aan
geeft linker analoge kabels aan
geeft rechter analoge kabels aan
O
geeft optische kabels aan
C
geeft coaxiale kabels aan
APPENDIX
L
R
Nederlands
13
0703V520RDS10-20_NL
13
1/31/1, 4:31 PM
AANSLUITINGEN
Aansluiten van videocomponenten
■ Audiosignaal-aansluitingen
Zorg dat u het rechter kanaal (R), linker kanaal (L), invoer (IN) en uitvoer (OUT) goed aansluit.
■ Videosignaal-aansluitingen
Zorg dat u de invoer (IN) en uitvoer (OUT) goed aansluit.
■ Videomonitor met 21-pens stekker
Breng een verbinding tot stand zoals op bladzijde 15 is aangegeven door gebruikmaking van een in de handel verkrijgbare
SCART-stekkeraansluitkabel.
■ S VIDEO-aansluitingen
Dvd-speler
Videomonitor
S VIDEO OUT
S VIDEO IN
S
Als uw videocomponent is uitgerust met Svideoaansluitingen voor een hoge resolutie, kunnen deze
worden aangesloten op de S VIDEO-aansluitingen van dit
apparaat. Anders sluit u de composietvideoaansluitingen van
uw videocomponent aan op de composietvideoaansluitingen
van dit apparaat.
Opmerkingen
S
DVD
D-TV/CBL
VIDEO SIGNAL
IN VCR 1 OUT
• Gebruik een speciale S VIDEO-kabel (in de handel verkrijgbaar)
voor het aansluiten op de S VIDEO-aansluitingen.
• Als videosignalen worden ingevoerd in zowel de S VIDEO- als
composiet-ingangsaansluitingen, zullen de signalen worden
doorgevoerd naar hun respectievelijke uitgangsaansluitingen.
MONITOR OUT
VIDEO
S VIDEO
S
S
S
S
S-videosignaal
Voortplantingsrichting
van het signaal
S VIDEO OUT
S VIDEO
OUT
Tv/digitale tv,
kabel-tv of
satelliettuner
S VIDEO IN
Videorecorder
■ VIDEO AUX-aansluitingen (op het voorpaneel)
S VIDEO
VIDEO
L
AUDIO R
Deze aansluitingen worden gebruikt voor het aansluiten van
iedere video-ingangsbron, zoals een gamemachine, op dit
apparaat.
OPTICAL
VIDEO AUX
S
V
L
R
O
OPTICAL OUT
AUDIO OUT R
AUDIO OUT L
VIDEO OUT
Gamemachine
S VIDEO OUT
14
0703V520RDS10-20_NL
14
2/1/1, 1:45 PM
AANSLUITINGEN
Videomonitor
OPTICAL
OUTPUT
Dvd-speler
S VIDEO
OUTPUT
L
R
VIDEO
OUTPUT
S VIDEO
INPUT
V
S
INTRODUCTION
AUDIO
OUTPUT
O
SCART-stekker
VIDEO
INPUT
V
S
L
V
R
Geen
aansluiting
DIGITAL
INPUT
CD
TUNER
AM ANT GND
75
UNBAL.
OPTICAL
D-TV/CBL
6CH INPUT
MAIN
DVD
L
CENTER
SURROUND
L
DVD
D-TV/CBL
VIDEO SIGNAL
IN VCR 1 OUT
(Model voor Europa)
MONITOR OUT
VIDEO
MD/CD-R
S VIDEO
R
R SUB WOOFER
OPTICAL
MD/CD-R
L
VOORBEREIDINGEN
COAXIAL
FM ANT
R
O
CD
S
IN(PLAY) OUT(REC)
MD/CD-R
IN
DVD
D-TV/CBL
AUDIO SIGNAL
V
VIDEO
S VIDEO
OUTPUT OUTPUT
R
L
SUB
WOOFER
OUTPUT
R
L
AUDIO
INPUT
Tv/digitale tv of
kabel-tv/
satelliettuner
R
S
S
S VIDEO
OUTPUT
V
Videorecorder
AUDIO OUTPUT
V
S VIDEO
INPUT
AUDIO OUTPUT
ADVANCED OPERATION
OPTICAL
OUTPUT
L
OUT
VCR 1
BASIC OPERATION
AUX
DIGITAL
OUTPUT
VIDEO
OUTPUT
VIDEO INPUT
geeft de voortplantingsrichting van het signaal aan
L
geeft linker analoge kabels aan
R
geeft rechter analoge kabels aan
O
geeft optische kabels aan
V
geeft videokabels aan
S
geeft S-videokabels aan
0703V520RDS10-20_NL
15
1/31/1, 4:31 PM
Nederlands
15
APPENDIX
Bij gebruik van een ld-speler
Sluit de uitgangsaansluiting van de ld-speler aan op de dvd-aansluiting.
Als de ld-speler is uitgerust met een digitale OPTICAL-uitgangsaansluiting, sluit u deze aan op de OPTICAL DVDaansluiting van dit apparaat. Als het is uitgerust met analoge uitgangsaansluitingen, sluit u deze aan op de analoge DVDaansluitingen. Als het een “RF OUTPUT-aansluiting” heeft om een Dolby Digital RF-signaal (AC-3) uit te voeren, gebruikt u
een in de handel verkrijgbare RF-demoduclator en sluit u deze aan op de OPTICAL DVD-aansluitingen.
Als u een dvd-speler en een ld-speler aansluit, sluit u de ld-speler aan op de digitale ingangsaansluiting (bijv. D-TV/CBL) of
op de analoge ingangsaansluiting (D-TV/CBL of VCR 1). Voor verdere informatie over het aansluiten en bedienen van de ldspeler, leest u de gebruiksaanwijzing ervan.
Merk op dat de afstandsbediening van dit apparaat kan worden gebruikt voor het bedienen van de ld-speler door de
fabrikantcode ervan in te stellen in de DVD/LD-functie.
AANSLUITINGEN
Aansluiten van luidsprekers
Zorg dat u het rechter kanaal (R), linker kanaal (L), “+” (rood) en “–” (zwart) goed aansluit. Indien de aansluitingen verkeerd
zijn, komt er geen geluid uit de luidsprekers en indien de polariteit van de luidsprekeraansluitingen verkeerd is, klinkt het
geluid onnatuurlijk en ontbreekt het basgeluid.
LET OP
• Gebruik luidsprekers met een impedantie die overeenkomt met de voorgeschreven impedantie welke op de achterkant
van dit apparaat vermeld staat.
• Pas op dat de blootgelegde luidsprekerkabels niet met elkaar in aanraking komen, en ook niet met metalen delen van dit
apparaat. Hierdoor kunnen dit apparaat en/of de luidsprekers beschadigd raken.
■ Luidsprekerkabels
1
Verwijder ongeveer 10 mm van de isolatie van
elke luidsprekerkabel.
2
Draai de blootgelegde draden van de kabel
ineen om kortsluiting te voorkomen.
10 mm
1
2
■ Aansluiting van de MAIN SPEAKERS-aansluitingen
Rood: positief (+)
Zwart: negatief (–)
2
1
3
1
2
Draai de knop los.
3
Draai de knop weer vast om de draad vast te
klemmen.
Steek één blootgelegde draad in de opening
aan de zijkant van elke aansluiting.
■ Aansluiting van de REAR en CENTER SPEAKERS-aansluitingen
Rood: positief (+)
Zwart: negatief (–)
1
3
2
1
2
Open het nokje.
3
Breng het nokje weer terug om de draad vast
te klemmen.
Steek één blootgelegde draad in de opening
van elke aansluiting.
■ Aansluitingen voor de hoofdluidsprekers
Op deze aansluitingen kunnen één of twee luidsprekersystemen worden aangesloten. Wanneer u slechts één
luidsprekersysteem aansluit, dient dit te worden aangesloten op de SPEAKERS A of B-aansluitingen.
■ Aansluitingen voor de achterluidsprekers
Op deze aansluitingen kan een achterluidspreker worden aangesloten.
■ Aansluitingen voor de middenluidspreker
Op deze aansluitingen kan een middenluidspreker worden aangesloten.
16
0703V520RDS10-20_NL
16
1/31/1, 4:31 PM
AANSLUITINGEN
Hoofdluidsprekers A
Hoofdluidsprekers B
Links
Rechts
INTRODUCTION
Rechts
Links
(Model voor Europa)
R
+
–
SPEAKERS
–
+
L
MAINS
A
VOORBEREIDINGEN
MAIN
B
CENTER
IMPEDANCE SELECTOR
AC OUTLETS
SET BEFORE POWER ON
SWITCHED
100W MAX. TOTAL
MAIN A OR B: 8 MIN. /SPEAKER
A + B:16 MIN. /SPEAKER
CENTER
: 8 MIN. /SPEAKER
: 8 MIN. /SPEAKER
REAR
REAR
R (SURROUND) L
+
MAIN A OR B: 4 MIN. /SPEAKER
A + B: 8 MIN. /SPEAKER
: 6 MIN. /SPEAKER
: 6 MIN. /SPEAKER
CENTER
REAR
–
SUB
WOOFER
OUTPUT
Subwoofer
Middenluidspreker
BASIC OPERATION
Links
Rechts
Achterluidsprekers
ADVANCED OPERATION
■ Aansluiting van een subwoofer
APPENDIX
Als u een subwoofer gebruikt met een ingebouwde
versterker, inclusief het YAMAHA Active Servo Processing
Subwoofer Systeem, sluit u de ingangsaansluiting van de
subwoofer aan op deze aansluiting. De
superlagetonensignalen van de hoofd-, midden- en/of
achterkanalen worden naar deze aansluiting gestuurd. (De
grensfrequentie van deze aansluiting is 90 Hz.) De LFE
(lagetoneneffect)-signalen, die worden gegenereerd wanneer
Dolby Digital of DTS wordt gedecodeerd, worden tevens
hiernaar gestuurd als ze zijn toegewezen aan deze
aansluiting.
Opmerkingen
Nederlands
• Stel het volumeniveau van de subwoofer in overeenkomstig de
gebruiksaanwijzing van de subwoofer. (Fijnregeling is mogelijk
door de uitgangsniveauregeling van de effectluidsprekers op dit
apparaat te gebruiken.)
• Afhankelijk van de instellingen van de items “1 SPEAKER SET”,
“LFE LEVEL (5 DOLBY D. SET)” en “6 DTS SET” op het
INSTELMENU, is het mogelijk dat bepaalde signalen niet
worden uitgevoerd via de SUBWOOFER-aansluiting.
17
0703V520RDS10-20_NL
17
1/31/1, 4:32 PM
AANSLUITINGEN
IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar
WAARSCHUWING
De instelling van de IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar mag alleen worden gewijzigd wanneer de stroomtoevoer naar
dit apparaat is uitgeschakeld, aangezien dit apparaat anders kan worden beschadigd.
Indien dit apparaat bij indrukken van STANDBY/ON (of POWER) niet wordt ingeschakeld, is de kans aanwezig dat de
IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar aan één van beide kanten niet volledig is ingesteld. In dat geval moet u de
schakelaar in de stand-bystand aan beide kanten volledig instellen.
Kies de linker of rechter stand overeenkomstig de impedantie van uw luidsprekersysteem. Verplaats deze schakelaar alleen
wanneer dit apparaat zich in de stand-bystand bevindt.
(Model voor Europa)
IMPEDANCE
SELECTOR
Stand van de
Luidspreker
schakelaar
Als u gebruik maakt van slechts één paar hoofdluidsprekers,
moet de impedantie van iedere luidspreker 4 Ω of hoger zijn.
MAINS
(Impedantiekeuzeschakelaar)
IMPEDANCE SELECTOR
AC OUTLETS
SET BEFORE POWER ON
SWITCHED
100W MAX. TOTAL
Hoofd
Als u gebruik maakt van twee paren hoofdluidsprekers, moet
de impedantie van iedere luidspreker 8 Ω of hoger zijn.
Links
MAIN A OR B: 8 MIN. /SPEAKER
A + B:16 MIN. /SPEAKER
: 8 MIN. /SPEAKER
: 8 MIN. /SPEAKER
CENTER
REAR
MAIN A OR B: 4 MIN. /SPEAKER
A + B: 8 MIN. /SPEAKER
: 6 MIN. /SPEAKER
: 6 MIN. /SPEAKER
Impedantieniveau
Midden
De impedantie moet 6 Ω of hoger zijn.
Achter
De impedantie van iedere luidspreker moet 6 Ω of hoger zijn.
CENTER
REAR
Als u gebruik maakt van slechts één paar hoofdluidsprekers,
moet de impedantie van iedere luidspreker 8 Ω of hoger zijn.
Hoofd
Als u gebruik maakt van twee paren hoofdluidsprekers, moet
de impedantie van iedere luidspreker 16 Ω of hoger zijn.
Rechts
Midden
De impedantie moet 8 Ω of hoger zijn.
Achter
De impedantie van iedere luidspreker moet 8 Ω of hoger zijn.
Aansluiting van de netsnoeren
Nadat u alle aansluitingen hebt gemaakt, steekt u de stekker van het netsnoer in het stopcontact (netspanning). Indien u dit
apparaat lange tijd niet denkt te gebruiken, trek dan de stekker uit het stopcontact.
■ AC OUTLETS (SWITCHED) (NETSPANNINGSAANSLUITINGEN)
(Model voor Europa)
MAINS
IMPEDANCE SELECTOR
AC OUTLETS
SET BEFORE POWER ON
SWITCHED
100W MAX. TOTAL
MAIN A OR B: 8 MIN. /SPEAKER
A + B:16 MIN. /SPEAKER
CENTER
: 8 MIN. /SPEAKER
: 8 MIN. /SPEAKER
REAR
MAIN A OR B: 4 MIN. /SPEAKER
A + B: 8 MIN. /SPEAKER
: 6 MIN. /SPEAKER
: 6 MIN. /SPEAKER
CENTER
REAR
Naar
stopcontact
Model voor Europa .................. 2 netspanningsaansluitingen
Model voor U.K. .......................... 1 netspanningsaansluiting
Gebruik deze aansluitingen om de netsnoeren van uw
audiovisuele componenten op dit apparaat aan te sluiten. De
stroomtoevoer naar de netspanningsaansluitingen (AC
OUTLET(S)) wordt geregeld door STANDBY/ON (of
POWER) van dit apparaat. Deze netspanningsaansluitingen
voorzien alle componenten van netspanning zodra dit
apparaat ingeschakeld wordt. Het maximale vermogen (het
totale stroomverbruik van de componenten) dat aangesloten
kan worden op de netspanningsaansluitingen (AC
OUTLET(S)), bedraagt 100 Watt.
SWITCHED
18
0703V520RDS10-20_NL
18
1/31/1, 4:32 PM
AFSTELLING VAN DE LUIDSPREKERBALANS
Gebruik van de testtoon
De afstelling van het uitgangsniveau van de verschillende
luidsprekers dient te geschieden vanuit de luisterpositie met
behulp van de afstandsbediening.
3
1
INTRODUCTION
Via deze procedure kunt u met behulp van de ingebouwde
testtoon-generator de balans tussen de hoofd-, midden- en
achterluidsprekers afstellen. Het uitgangsniveau van het
geluid dat vanuit de luisterpositie gehoord wordt, zal dan bij
elke luidspreker hetzelfde zijn. Dit is belangrijk voor een
optimale werking van de digitale geluidsveldprocessor, de
Dolby Pro Logic-decoder, de Dolby Digital-decoder en de
DTS-decoder.
Opmerking
VOORBEREIDINGEN
• Aangezien dit apparaat de testtoonfunctie niet kan instellen
wanneer een hoofdtelefoon is aangesloten, zorgt u ervoor dat de
plug van de hoofdtelefoon uit de PHONES-aansluiting is
getrokken voordat u de testtoonfunctie gebruikt.
5
2,6
Alvorens u begint met afstellen
2
1
1
Druk op de componentkeuzetoets AMP(TUNER).
2
Druk op TEST.
“TEST LEFT” verschijnt op het display.
3
Verhoog het volume.
U hoort dan een testtoon (een korte ping) vanuit de
linker hoofdluidspreker, vervolgens uit de
middenluidspreker, daarna de rechter hoofdluidspreker,
de rechter achterluidspreker en tenslotte de linker
achterluidspreker. Elke testtoon duurt circa twee
seconden. Het display verandert zoals hieronder is
aangegeven.
VOLUME
D I G I T A L
EON
SURROUND
PTY SEEK
MODE
START
INPUT MODE
TREBLE
BASS
BALANCE
PRESET
/TUNING
SPEAKERS
A
6CH INPUT
FM/AM
INPUT
B
EFFECT
PROGRAM
PRESET/TUNING
A/B/C/D/E
EDIT
MEMORY
–
+
–
+
L
R
ON
TUNING
MODE
OFF
MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO
PHONES
SILENT
4
S VIDEO
VIDEO
L
AUDIO R
OPTICAL
VIDEO AUX
3
Stel het volume in op het
minimumniveau.
2
Schakel het apparaat in.
VOLUME
STANDBY
/ON
TEST
LEFT
3
SPEAKERS
A
ON
OFF
Zet BASS, TREBLE en BALANCE in de
middenstand.
BASS
+
–
+
BALANCE
L
R
TEST L SUR.
TEST R SUR.
Opmerkingen
• Indien de testtoon niet te horen is, verlaag dan het volume, zet het
apparaat in de stand-bystand en controleer de
luidsprekeraansluitingen.
• Indien de testtoon bij de middenluidspreker niet te horen is,
controleer dan de instelling van “CENTER SP” in het
INSTELMENU.
19
0703V520RDS10-20_NL
19
1/31/1, 4:32 PM
Nederlands
–
TREBLE
TEST CENTER
B
APPENDIX
4
Druk op SPEAKERS A of B
om de hoofdluidsprekers
te kiezen die u wilt
gebruiken.
Bij gebruikmaking van twee
hoofdluidsprekersystemen dient
u zowel A als B in te drukken.
TEST
RIGHT
ADVANCED OPERATION
1
BASIC OPERATION
RDS MODE/FREQ
D I G I TA L
STANDBY
/ON
AFSTELLING VAN DE LUIDSPREKERBALANS
4
Stel BALANCE op het
voorpaneel zodanig af dat
het uitgangsniveau van het
geluid bij de rechter
hoofdluidspreker en de
linker hoofdluidspreker
hetzelfde is.
BALANCE
L
R
Voorpaneel
5
Druk herhaaldelijk op –/+
om het uitgangsniveau in
te stellen van de
luidspreker die op dat
moment de testtoon
voortbrengt, zodanig dat
het bijna hetzelfde is als
dat van de
hoofdluidsprekers.
Tijdens het instellen wordt de testtoon voortgebracht
door de gekozen luidspreker.
6
Wanneer u klaar bent met afstellen, druk dan
op TEST.
De testtoon stopt.
Opmerkingen
• Wanneer voor “CENTER SP” in het INSTELMENU de stand
NON is gekozen, kan bij stap 5 het uitgangsniveau van het geluid
uit de middenluidspreker niet worden afgesteld. Dit komt omdat
bij deze functie het geluid uit het middenkanaal automatisch via
de linker en rechter hoofdluidsprekers wordt weergegeven.
• Voor verdere informatie over het instellen van de subwoofer, leest
u “VERTRAGINGSTIJD EN LUIDSPREKERUITGANGSNIVEAUS” op bladzijde 40.
• Na het instellen van de luidspreker-uitgangsniveaus met behulp
van de testtoon, is het mogelijk het luidspreker-uitgangsniveau
naar believen in te stellen terwijl u luistert naar de weergave van
een bron. Zie “VERTRAGINGSTIJD EN LUIDSPREKERUITGANGSNIVEAUS” op bladzijde 40.
y
• Wanneer u klaar bent met afstellen, kunt u alleen het algehele
geluidsniveau van uw geluidsinstallatie instellen door
gebruikmaking van VOLUME (of VOLUME (u/d)).
• Indien er uit de middenluidspreker en de achterluidsprekers
onvoldoende geluid komt, kunt u het geluidsniveau van de
hoofdluidspreker verlagen door “MAIN LVL” in het
INSTELMENU in te stellen op “–10 dB”.
20
0703V520RDS10-20_NL
20
1/31/1, 4:32 PM
BASIC OPERATION
AFSPELEN VAN EEN BRON
2
4
1,6
Kies de gewenste ingangsbron met INPUT
l / h (of de ingangskeuzetoetsen). (Stel de
videomonitor in op het afspelen van
videobronnen.)
De naam van de gekozen ingangsbron wordt afgebeeld
op het display.
VOLUME
D I G I T A L
RDS MODE/FREQ
EON
INTRODUCTION
Bij gebruikmaking van de afstandsbediening drukt u op
de component-keuzetoets AMP(TUNER).
D I G I TA L
SURROUND
STANDBY
/ON
PTY SEEK
MODE
START
INPUT
INPUT MODE
BASS
TREBLE
BALANCE
PRESET
/TUNING
SPEAKERS
A
B
6CH INPUT
of
FM/AM
INPUT
EFFECT
PROGRAM
PRESET/TUNING
A/B/C/D/E
EDIT
TUNING
MODE
MEMORY
–
+
–
+
L
R
ON
OFF
MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO
PHONES
S VIDEO
3
6
VIDEO
L
AUDIO R
OPTICAL
Voorpaneel
VIDEO AUX
7
Afstandsbediening
4
Ingangsbron
7
Kiezen van de ingangsbron die is aangesloten op
de 6CH INPUT-aansluitingen
Druk op 6CH INPUT zodat “6CH INPUT” op het display
wordt afgebeeld.
2
4
6CH INPUT
of
Voorpaneel
1
Stel het volume in op het
minimumniveau.
Afstandsbediening
VOLUME
Voorpaneel
Schakel het apparaat in.
STANDBY
/ON
of
Afstandsbediening
Voorpaneel
Druk op SPEAKERS A of B
om de hoofdluidsprekers
te kiezen die u wilt
gebruiken.
Bij gebruikmaking van twee
hoofdluidsprekersystemen dient
u zowel A als B in te drukken.
SPEAKERS
A
ON
B
y
• De huidige ingangsfunctie wordt tevens afgebeeld. Zie
“Ingangsfuncties en indicators” op bladzijde 23 voor verdere
informatie.
APPENDIX
3
• Een audio-ingangsbron kan niet worden weergegeven wanneer
“6CH INPUT” op het display wordt afgebeeld. Druk op 6CH
INPUT zodat “6CH INPUT” uitgaat.
• Als u een video-ingangsbron kiest en weergeeft terwijl “6CH
INPUT” op het display wordt afgebeeld, zullen het videobeeld
van de video-ingangsbron en het geluid van de audio-ingangsbron
die is gekozen met 6CH INPUT worden weergegeven.
ADVANCED OPERATION
Opmerkingen
2
BASISBEDIENING
6
PREPARATION
SILENT
OFF
Voorpaneel
Nederlands
21
0704V520RDS21-25_NL
21
1/31/1, 4:32 PM
AFSPELEN VAN EEN BRON
5
Speel de bron af.
Zie de gebruiksaanwijzing van de broncomponent (en
“AFSTEMMEN” voor verdere informatie).
Opmerking
• Voor afstandsbediening van een audio- of videocomponent (mdrecorder, cd-speler, dvd-speler, tapedeck, enz.) drukt u op de
component-keuzetoets (TAPE/MD, CD, DVD/LD, enz.) van de
component die u wilt bedienen. Zie
“VOORGEPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING”.
6
Stel het volume in op het gewenste
uitgangsniveau.
VOLUME
of
Voorpaneel
–
TREBLE
+
–
+
BALANCE
L
R
Voorpaneel
7
Druk op STANDBY/ON (of POWER) om dit
apparaat in de stand-bystand te zetten.
■ Informatie over digitale signalen
De digitale ingangsaansluitingen van dit apparaat kunnen
tevens 96-kHz-bemonsterde digitale signalen accepteren.
(Om hiervan gebruik te maken, sluit u een bron aan die
96-kHz-bemonsterde digitale signalen ondersteunt en stelt u
de speler in op digitale uitvoer. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de speler.) Let op het volgende
wanneer 96-kHz-bemonsterde digitale signalen worden
ingevoerd in dit apparaat:
1. De volgende informatie wordt op het display afgebeeld.
Afstandsbediening
Desgewenst kunt u ook BASS, TREBLE, BALANCE,
enz. instellen. Deze regelaars werken alleen voor het
geluid dat uit de hoofdluidsprekers komt.
• Met BASS regelt u het frequentiebereik van de lage
tonen.
• Met TREBLE regelt u het frequentiebereik van de
hoge tonen.
• Met BALANCE regelt u de balans van het
uitgangsvolume tussen de rechter en linker
hoofdluidsprekers.
BASS
■ Wanneer u klaar bent met het
gebruik van dit apparaat
Gebruik de digitale geluidsveldprocessor.
Zie “Een DSP-programma kiezen”.
K HZ
2. U kunt geen DSP-programma kiezen. Het geluid zal als
normaal 2-kanalen stereogeluid worden uitgevoerd en
alleen door de linker en rechter hoofdluidsprekers
worden voortgebracht.
Opmerking
• Als “MAIN SP” op het INSTELMENU is ingesteld op
SMALL en “BASS OUT” is ingesteld op SWFR, of “BASS
OUT” is ingesteld op BOTH, wordt het geluid tevens door de
subwoofer voortgebracht.
3. U kunt het uitgangsniveau van de luidsprekers, zoals
beschreven op bladzijde 40, niet instellen (behalve het
uitangsnivea van de subwoofer).
■ BGV (Achtergrondvideo)-functie
Met de BGV-functie kunt u een videobeeld van een
videobron combineren met het geluid van een audiobron.
(Zo kunt u bijvoorbeeld luisteren naar klassieke muziek
terwijl u naar een video zit te kijken.) Deze functie kan
alleen worden gebruikt met de afstandsbediening.
PROGRAM
of
Voorpaneel
PCM
Afstandsbediening
■ Om het geluid te dempen
Gebruik dit als u het geluid tijdelijk wilt onderbreken.
Druk op MUTE op de
afstandsbediening.
Om het volume weer op het
oorspronkelijke uitgangsniveau
terug te brengen, drukt u
nogmaals op MUTE.
Begin met het afspelen van een videobron en kies daarna
een audiobron door indrukken van de betreffende
ingangskeuzetoets op de afstandsbediening. Indien u de
audiobron kiest door gebruikmaking van INPUT l / h op
het voorpaneel, zal de BGV-functie niet werken.
Opmerking
• Tijdens het dempen wordt “MUTE ON” op het display
weergegeven.
22
0704V520RDS21-25_NL
22
1/31/1, 4:32 PM
AFSPELEN VAN EEN BRON
Ingangsfuncties en indicators
Dit apparaat heeft verschillende ingangsaansluitingen. Als
uw component is aangesloten op meer dan één soort
ingangsaansluiting, kunt u de prioriteit van het
ingangssignaal instellen.
INPUT MODE
of
Voorpaneel
Afstandsbediening
AUTO:
23
0704V520RDS21-25_NL
23
1/31/1, 4:32 PM
Nederlands
• Als digitale signalen worden ingevoerd via zowel de COAXIALals de OPTICAL-aansluiting, wordt het digitale signaal van de
COAXIAL-aansluiting gekozen.
• Wanneer AUTO is gekozen, stelt dit apparaat automatisch het
soort ingangssignaal vast. Als dit apparaat een Dolby Digital- of
een DTS-signaal vaststelt, zal de decoder automatisch
overschakelen naar de toepasselijke instelling en een 5.1-kanalen
bron weergeven.
APPENDIX
Opmerkingen
ADVANCED OPERATION
In deze ingangsfunctie wordt het
ingangssignaal automatisch gekozen in
de volgende volgorde:
1) Dolby Digital- of DTS-signaal
2) Digitaal (PCM) signaal
3) Analoog signaal
DTS:
In deze ingangsfunctie wordt alleen het
digitale ingangssignaal gekozen dat is
gecodeerd met DTS, zelfs als
tegelijkertijd een ander signaal wordt
ingevoerd.
ANALOG (ANLG): In deze ingangsfunctie wordt alleen het
analoge ingangssignaal gekozen, zelfs
als tegelijkertijd een digitaal signaal
wordt ingevoerd.
• Als de digitale uitgangsdata van de speler op enige
manier is bewerkt, kan het onmogelijk zijn DTSdecodering uit te voeren, zelfs als u een digitale
aansluiting hebt gemaakt tussen dit apparaat en de speler.
• Als u een bron waarvan het signaal is gecodeerd met
DTS weergeeft en de ingangsfunctie instelt op
ANALOG, geeft dit apparaat de ruis van een onbewerkt
DTS-signaal weer. Wanneer u een DTS-bron wilt
weergeven, zorgt u ervoor dat de bron is aangesloten op
een digitale ingangsaansluiting en stelt u de
ingangsfunctie in op AUTO of op DTS.
• Als u de ingangsfunctie verandert naar ANALOG tijdens
het weergeven van een bron waarvan het signaal is
gecodeerd met DTS, zal dit apparaat geen geluid
weergeven.
• De volgende dingen kunnen gebeuren als de
ingangsfunctie is ingesteld op AUTO wanneer u een bron
weergeeft waarvan het signaal is gecodeerd met DTS.
– Als u doorgaat met het weergeven van een bron waarvan
het signaal is gecodeerd met DTS, zal dit apparaat
automatisch overschakelen naar de “DTS-decoderen”
ingangsfunctie om te voorkomen dat ruis wordt
gegenereerd tijdens de erop volgende bediening. (De
“t” indicator gaat branden op het display.) De
“t” indicator kan onmiddellijk gaan knipperen nadat
het weergeven van een bron waarvan het signaal met
DTS is gecodeerd klaar is. Alleen een bron waarvan het
signaal is gecodeerd met DTS kan worden weergegeven
terwijl deze indicator knippert. (De indicator zal korter
dan 1 minuut knipperen.) Als u spoedig een normale
PCM-bron wilt weergeven, stelt u de ingangsfunctie
weer in op AUTO.
– De “t” indicator kan knipperen wanneer een zoek- of
overslaanbediening wordt uitgevoerd. Als deze toestand
een zekere tijd duurt, zal het apparaat automatisch
overschakelen van de “DTS-decoderen” ingangsfunctie
naar de digitaal PCM-signaal ingangsfunctie en zal de
“t” indicator uitgaan.
BASISBEDIENING
Ingangsfunctie
■ Opmerkingen betreffende het
weergeven van een bron waarvan
het signaal is gecodeerd met DTS
PREPARATION
Druk herhaaldelijk op INPUT MODE (of de
ingangsbron-keuzetoetsen op de
afstandsbediening waarop u hebt gedrukt om
de ingangsbron te kiezen) totdat de gewenste
ingangsfunctie op het display wordt afgebeeld.
INTRODUCTION
Bij gebruikmaking van de afstandsbediening drukt u op
de component-keuzetoets AMP(TUNER).
• De geluidsuitvoer kan bij bepaalde ld-spelers en dvd-spelers in de
volgende situatie worden onderbroken:
Als de ingangsfunctie is ingesteld op AUTO en een zoekbediening
wordt uitgevoerd tijdens het weergeven van een bron waarvan het
signaal is gecodeerd met Dolby Digital of DTS, kan het geluid
een moment vertraagd worden nadat het weergeven wordt hervat.
• Afhankelijk van de ld-speler, is het mogelijk dat het weergeven
niet wordt uitgevoerd wanneer u een ld probeert weer te geven die
niet digitaal is opgenomen met de ingangsfunctie ingesteld op
AUTO. Als dit gebeurt, stelt u de ingangsfunctie in op ANALOG.
AFSPELEN VAN EEN BRON
■ Op het voorpaneel
Een DSP-programma kiezen
U kunt uw luisterervaring uitbreiden door een DSPprogramma te kiezen. Zie
“GELUIDSVELDPROGRAMMA” voor bijzonderheden
over de verschillende programma’s.
VOLUME
D I G I T A L
RDS MODE/FREQ
EON
D I G I TA L
SURROUND
STANDBY
/ON
PTY SEEK
MODE
START
INPUT MODE
TREBLE
BASS
BALANCE
PRESET
/TUNING
SPEAKERS
A
B
6CH INPUT
FM/AM
INPUT
EFFECT
PROGRAM
PRESET/TUNING
A/B/C/D/E
EDIT
MEMORY
–
+
–
+
L
R
ON
TUNING
MODE
OFF
MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO
y
PHONES
• Zorg ervoor dat het geluidseffect is ingeschakeld (zie blz. 25).
SILENT
■ Op de afstandsbediening
VIDEO
L
AUDIO R
OPTICAL
VIDEO AUX
PROGRAM
/
Druk het benodigde aantal
keren op PROGRAM l of
h om het gewenste
programma te kiezen.
De naam van het gekozen DSPprogramma wordt kortstondig
op het display afgebeeld en de
gekozen DSP-programmaindicator gaat op het display
branden.
1
2
1
S VIDEO
Druk op de componentkeuzetoets AMP(TUNER).
PROGRAM
MOVIE THEATER 1
DIGITAL
BASS EXT.
DSP
Naam van DSP-programma
2
y
Druk het benodigde aantal
keren op PRG+ of PRG–
om het gewenste
programma te kiezen.
De naam van het gekozen DSPprogramma wordt kortstondig
op het display afgebeeld en de
gekozen DSP-programmaindicator gaat op het display
branden.
DIGITAL
• Desgewenst kunt u ook de vertragingstijd en het uitgangsniveau
van de verschillende luidsprekers afstellen. (Zie
“VERTRAGINGSTIJD EN LUIDSPREKERUITGANGSNIVEAUS” op bladzijde 40 voor bijzonderheden.)
Opmerkingen
MOVIE THEATER 1
BASS EXT.
DSP
Naam van DSP-programma
• Kies een DSP-programma aan de hand van uw luistervoorkeuren
en niet aan de hand van de naam van het programma. De
akoestiek van uw luistervertrek heeft invloed op het DSPprogramma. Voorkom geluidsweerkaatsing in het vertrek zo veel
mogelijk om een zo groot mogelijk effect van het programma te
verkrijgen.
• Nadat u een ingangsbron hebt gekozen, zal dit apparaat
automatisch het laatste DSP-programma instellen dat met die
ingangsbron werd gebruikt.
• Wanneer u dit apparaat in de stand-bystand zet, onthoudt het
apparaat de ingangsbron en het DSP-programma die het laatst
werden gebruikt en stelt deze opnieuw in nadat u het apparaat
weer hebt ingeschakeld.
• Als een Dolby Digital- of een DTS-signaal wordt ingevoerd
terwijl de ingangsfunctie op AUTO is ingesteld, zal het DSPprogramma automatisch overschakelen naar het toepasselijke
decodeerprogramma.
• Wanneer een monobron wordt weergegeven met PRO LOGIC/
NORMAL of PRO LOGIC/ENHANCED, zullen de
hoofdluidsprekers en de achterluidsprekers geen geluid
voortbrengen. Het geluid wordt alleen voortgebracht door de
middenluidspreker. Als echter “CENTER SP” op het
INSTELMENU is ingesteld op NON, wordt het geluid van het
middenkanaal voortgebracht door de hoofdluidsprekers.
• Wanneer een ingangsbron wordt gekozen die is aangesloten op de
6CH INPUT-aansluitingen van dit apparaat, kan de digitale
geluidsveldprocessor niet worden gebruikt.
• Wanneer 96-kHz-bemonsterde digitale signalen worden ingevoerd
in dit apparaat, kan het DSP-programma niet worden gekozen. In
dit geval zal het geluid als normaal 2-kanalen stereogeluid worden
weergegeven.
24
0704V520RDS21-25_NL
24
1/31/1, 4:32 PM
AFSPELEN VAN EEN BRON
■ Virtual CINEMA DSP en SILENT
CINEMA
EFFECT
of
Voorpaneel
Afstandsbediening
PREPARATION
U kan de geluidsveldbewerking veranderen in de Virtual
CINEMA DSP-functie door “REAR LR SP” op het
INSTELMENU in te stellen op NON. Virtual CINEMA
DSP wordt uitgevoerd met behulp van de hoofdluidsprekers.
Druk op EFFECT om het geluidseffect te
annuleren en alleen naar het geluid uit de
hoofdluidsprekers te luisteren.
Druk nogmaals op EFFECT om het geluidseffect weer
in te schakelen.
Opmerking
Opmerkingen
• Wanneer het effectgeluid wordt geannuleerd terwijl Dolby Digital
of DTS gedecodeerd wordt, worden de geluiden van het
middenkanaal en de achterkanalen met elkaar vermengd en via de
hoofdluidsprekers weergegeven.
• Wanneer u het geluidseffect uitschakelt terwijl Dolby Digital of
DTS gedecodeerd wordt, kan het gebeuren dat het geluid slechts
zwak of niet normaal wordt weergegeven, al naar gelang de bron.
In dergelijke gevallen moet u het geluidseffect weer inschakelen.
ADVANCED OPERATION
SILENT CINEMA
SILENT CINEMA stelt u in staat te genieten van het
realistische gevoel van het DSP-programma met gebruik
van de hoofdtelefoon. Met deze functie krijgt u een
krachtige surroundgeluidsweergave, net als bij het luisteren
via de luidsprekers.
BASISBEDIENING
• In de volgende gevallen wordt dit apparaat niet in de Virtual
CINEMA DSP-functie geschakeld, zelfs niet als “REAR LR SP”
op het INSTELMENU is ingesteld op NON:
– wanneer het 5CH STEREO-, PRO LOGIC/NORMAL-,
DOLBY DIGITAL/NORMAL- of DTS/NORMAL-programma
is gekozen;
– wanneer het geluidseffect is uitgeschakeld;
– wanneer 6CH INPUT is gekozen als ingangsbron;
– wanneer 96-kHz-bemonsterde digitale signalen worden
ingevoerd in dit apparaat;
– wanneer een Dolby Digital KARAOKE ingangsbron wordt
weergegeven;
– wanneer een testtoon wordt uitgevoerd; of
– wanneer de hoofdtelefoon is aangesloten (u hoort SILENT
CINEMA).
INTRODUCTION
Virtual CINEMA DSP
Virtual CINEMA DSP stelt u in staat te genieten van het
geluidsveldeffect van het DSP-programma zonder
achterluidsprekers. Met behulp van originele YAMAHA
technologie is het mogelijk natuurlijk surroundgeluid weer
te geven door middel van het genereren van een virtuele
luidspreker.
Annuleren van het geluidseffect
(uitschakelen van de
effectluidsprekers)
U kunt luisteren naar SILENT CINEMA door uw
hoofdtelefoon aan te sluiten op de PHONES-aansluiting
terwijl de effectluidsprekers zijn ingeschakeld.
APPENDIX
Nederlands
25
0704V520RDS21-25_NL
25
1/31/1, 4:32 PM
AFSTEMMEN
Aansluiten van de antennes
Zowel een AM- als een FM-binnenantenne worden bij dit apparaat geleverd. Over het algemeen leveren deze antennes een
voldoende sterk signaal.
Sluit iedere antenne op de juiste wijze aan op de daarvoor bestemde aansluitingen.
AM-raamantenne
(bijgeleverd)
FMbinnenantenne
(bijgeleverd)
■ Aansluiten van de AMraamantenne
3
1
4
2
5
TUNER
AM ANT GND
FM ANT
75
UNBAL.
Antennestandaard
Aarding (GND-aansluiting)
Voor maximale veiligheid en
minimale ruis, sluit u de GNDaansluiting van de antenne aan
op een goede aardleiding. Een
goede aardleiding is een metalen
pen in een vochtige grond.
■ Aansluiten van de FMbinnenantenne
Sluit de bijgeleverde FM-binnenantenne aan op de FM ANT
75Ω UNBAL.-aansluiting.
1
Druk tegen het lipje van de aansluiting en
houd deze weggedrukt om het gaatje van de
aansluiting te openen.
2
Steek de draaduiteinden van de AMraamantenne in de AM ANT- en GNDaansluitingen.
3
Laat het lipje los zodat de antennedraad wordt
vastgeklemd.
Trek voorzichtig aan de antennedraden om te
controleren dat ze stevig zijn aangesloten.
4
Bevestig de raamantenne op de
antennestandaard.
5
Richt de AM-raamantenne zodanig dat de
ontvangst het beste is.
Opmerking
• Sluit niet tegelijkertijd een FM-buitenantenne en een FMbinnenantenne aan.
y
• De AM-raamantenne kan van de antennestandaard worden
afgehaald en aan een muur worden bevestigd.
Opmerkingen
• De AM-raamantenne dient uit de buurt van dit apparaat te worden
geplaatst.
• De AM-raamantenne dient altijd te blijven aangesloten, zelfs
wanneer een AM-buitenantenne op dit apparaat is aangesloten.
Een op de juiste wijze geïnstalleerde buitenantenne biedt
een betere ontvangst dan een binnenantenne. Als u last
heeft van een slechte ontvangstkwaliteit, kan een
buitenantenne hierin verbetering brengen. Vraag uw
dichtstbijzijnde YAMAHA handelaar of servicecentrum
om advies met betrekking tot buitenantennes.
26
0705V520RDS26-30_NL
26
1/31/1, 4:32 PM
AFSTEMMEN
Automatische afstemming
Handmatige afstemming
Indien de signalen van de zender waarop u wilt afstemmen
echter zwak doorkomen, dient u gebruik te maken van de
handmatige afstemfunctie.
1
Kies met INPUT l / h de
TUNER als ingangsbron.
2
Druk op FM/AM om de frequentieband (FM of
AM) te kiezen.
“FM” of “AM” verschijnt op het display.
VOLUME
INPUT
D I G I T A L
RDS MODE/FREQ
EON
D I G I TA L
SURROUND
STANDBY
/ON
PTY SEEK
MODE
START
INPUT MODE
BASS
TREBLE
BALANCE
PRESET
/TUNING
SPEAKERS
A
B
6CH INPUT
FM/AM
INPUT
EFFECT
PROGRAM
PRESET/TUNING
A/B/C/D/E
EDIT
MEMORY
–
+
–
+
L
ON
R
TUNING
MODE
OFF
MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO
PHONES
S VIDEO
VIDEO
L
AUDIO R
INTRODUCTION
Wanneer de zendsignalen voldoende sterk zijn en er
geen storing is, kunt u gewoonlijk snel afstemmen met
behulp van de automatische afstemfunctie (automatische
afstemming).
OPTICAL
FM/AM
SILENT
of
VIDEO AUX
1
2
Kies met INPUT l / h de
TUNER als ingangsbron.
32
1
3
INPUT
Druk op TUNING MODE (AUTO/MAN’L MONO)
zodat de indicator “AUTO” uitgaat.
TUNING
MODE
Druk op FM/AM om de frequentieband (FM of
AM) te kiezen.
“FM” of “AM” verschijnt op het display.
AUTO/MAN'L MONO
Gaat uit
Als “ z ” op het display van het voorpaneel naast de
frequentieband-indicator wordt afgebeeld, drukt u op
PRESET/TUNING (EDIT) zodat het uitgaat.
FM/AM
of
Druk op TUNING MODE (AUTO/MAN’L MONO)
zodat de indicator “AUTO” op het display gaat
branden.
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
Gaat branden
“ z ” uitschakelen
4
Druk op PRESET/TUNING l of h om op de
gewenste zender af te stemmen.
Om verder te gaan met het zoeken naar zenders, houdt
u de toets ingedrukt.
PRESET/TUNING
PRESET
/TUNING
Opmerking
EDIT
“ z ” uitschakelen
4
• Indien u handmatig op een FM-zender afstemt, wordt deze automatisch
in mono ontvangen om de kwaliteit van het signaal te verbeteren.
APPENDIX
Om op een lagere frequentie af te stemmen,
drukt u eenmaal op PRESET/TUNING l. Om
op een hogere frequentie af te stemmen, drukt
u eenmaal op h.
Indien de zender waarbij de afstemming stopt, niet de
gewenste zender is, drukt u nogmaals op de toets.
ADVANCED OPERATION
Als “ z ” op het display van het voorpaneel naast de
frequentieband-indicator wordt afgebeeld, drukt u op
PRESET/TUNING (EDIT) zodat het uitgaat.
EDIT
BASISBEDIENING
PRESET
/TUNING
3
PREPARATION
4
PRESET/TUNING
y
Nederlands
• Indien de afstemming niet stopt bij de gewenste zender (omdat
het signaal van de zender te zwak doorkomt), gebruik dan de
functie voor handmatige afstemming.
• Wanneer het apparaat is afgestemd op een zender, brandt
“TUNED” op het display en wordt de frequentie van de zender
die wordt ontvangen op het display afgebeeld. Indien er een RDSzender wordt ontvangen die gebruikmaakt van PS-dataservice,
wordt op het display niet de frequentie, maar de naam van de
zender aangegeven.
27
0705V520RDS26-30_NL
27
1/31/1, 4:32 PM
AFSTEMMEN
■ Mogelijkheden voor automatische
afstemming van voorkeurzenders
Automatische afstemming van
voorkeurzenders (alleen voor RDSzenders)
U kunt ook gebruikmaken van de automatische
afstemfunctie voor alleen RDS-zenders. Bij gebruikmaking
van deze functie wordt er overgeschakeld op automatische
afstemming en worden er maximaal 40 RDS-zenders
(5 groepen van elk 8 zenders) met sterke zendsignalen één
voor één opgeslagen in het geheugen.
VOLUME
D I G I T A L
RDS MODE/FREQ
EON
D I G I TA L
SURROUND
STANDBY
/ON
PTY SEEK
MODE
START
INPUT MODE
BASS
TREBLE
BALANCE
PRESET
/TUNING
SPEAKERS
A
B
6CH INPUT
FM/AM
INPUT
EFFECT
PROGRAM
PRESET/TUNING
A/B/C/D/E
EDIT
MEMORY
–
+
–
+
L
R
ON
TUNING
MODE
OFF
MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO
PHONES
SILENT
S VIDEO
VIDEO
L
AUDIO R
OPTICAL
VIDEO AUX
■ Nadat de automatische afstemming
van voorkeurzenders voltooid is
3 21
1
U kunt het voorkeurnummer kiezen vanwaar u het apparaat
wilt laten beginnen met het programmeren van RDSzenders en/of het zoeken in de richting van lagere
frequenties. Alvorens er wordt begonnen met de
automatische afstemming van voorkeurzenders (nadat u bij
stap 3 op MEMORY hebt gedrukt), doet u het volgede:
1. Druk op A/B/C/D/E en PRESET/TUNING l of h om
het voorkeurnummer te kiezen waaronder u de eerste
ontvangen zender wilt opslaan. Wanneer alle zenders tot
en met E8 zijn opgeslagen, zal de automatische
afstemming van voorkeurzenders worden stopgezet.
2. Druk op PRESET/TUNING (EDIT) om “ z ” uit te
schakelen en druk vervolgens op PRESET/TUNING l
om te beginnen met het zoeken in de richting van lagere
frequenties.
Op het display wordt de frequentie van de laatste
voorkeurzender aangegeven. Controleer de inhoud en het
aantal voorkeurzenders aan de hand van de procedure in
“Oproepen van een voorkeurzender” op bladzijde 29.
Druk op FM/AM om de FM-band te kiezen.
FM/AM
Opmerkingen
2
Druk op TUNING MODE (AUT/MAN’L MONO)
zodat de indicator “AUTO” op het display gaat
branden.
TUNING
MODE
AUTO/MAN'L MONO
3
Gaat branden
Druk op MEMORY (MAN’L/AUTO FM) en houd
deze ongeveer 3 seconden lang ingedrukt.
Het voorkeurnummer en de indicators “MEMORY” en
“AUTO” knipperen. Na circa 5 seconden zal de functie
voor automatische afstemming van voorkeurzenders
automatisch beginnen met het zoeken in de richting van
hogere frequenties. Het zoeken begint bij de frequentie
die op dat moment wordt aangegeven.
De ontvangen zenders worden achtereenvolgens
geprogrammeerd onder A1, A2 ... A8. Indien er meer
dan 8 zenders worden ontvangen, worden deze
eveneens achtereenvolgens geprogrammeerd onder de
voorkeurzendernummers in de overige groepen (B, C,
D en E).
AUTO
MEMORY
BASS EXT. MEMORY
MAN'L/AUTO FM
Knippert
• Op de plaats van de vorige instelling kan een nieuwe zender
worden geprogrammeerd.
• Bij het programmeren van zenders wordt de instelling van de
ontvangstfunctie samen met de zenderfrequentie in het geheugen
opgeslagen.
• U kunt een voorkeurzender handmatig vervangen door een andere
FM- of AM-zender door gewoon de procedure voor handmatige
afstemming van voorkeurzenders te volgen.
• Het doorzoeken en afstemmen van voorkeurzenders betreft alle
RDS-netwerkfrequenties en gaat net zolang door totdat alle
zenders t/m E8 geprogrammeerd zijn. Indien het aantal ontvangen
zenders onvoldoende is om alle nummers t/m E8 te vullen, zal de
zoekfunctie na het afzoeken van alle frequenties automatisch tot
stilstand komen.
• Met deze functie worden alleen RDS-zenders met voldoende
signaalsterkte automatisch opgeslagen. Indien de signaalsterkte
van de zender die u wilt opslaan onvoldoende is, dient u
handmatig in mono op deze zender af te stemmen en deze te
programmeren door de procedure voor handmatige afstemming
van voorkeurzenders te volgen. (In bepaalde gevallen kan met
deze functie een zender niet worden ontvangen terwijl die met de
automatisch afstemfunctie wel ontvangen zou kunnen worden. Dit
komt omdat deze functie samen met het radiosignaal ook nog een
grote hoeveelheid PI (programma-identificatie) data ontvangt.)
Reserve-stroomvoorziening voor het geheugen
Wanneer dit apparaat in de standby-modus wordt gezet,
zorgt de reserve-stroomvoorziening voor het geheugen
ervoor dat de geprogrammeerde gegevens bewaard
blijven. Wanneer echter de stekker uit het stopcontact
wordt getrokken of de netspanning langer dan één week
wordt onderbroken, zullen de gegevens uit het geheugen
gewist worden. In dat geval moet u de zenders opnieuw
voorprogrammeren.
28
0705V520RDS26-30_NL
28
1/31/1, 4:32 PM
AFSTEMMEN
Handmatige afstemming van
voorkeurzenders
Oproepen van een voorkeurzender
U kunt een voorkeurzender ook oproepen met de
afstandsbediening. Druk op de component-keuzetoets
AMP(TUNER) en druk op de ingangskeuzetoets TUNER.
VOLUME
D I G I T A L
RDS MODE/FREQ
EON
D I G I TA L
SURROUND
STANDBY
/ON
PTY SEEK
MODE
START
INPUT MODE
BASS
TREBLE
BALANCE
PRESET
/TUNING
SPEAKERS
A
B
6CH INPUT
FM/AM
INPUT
EFFECT
PROGRAM
PRESET/TUNING
A/B/C/D/E
EDIT
MEMORY
–
+
–
+
L
ON
R
VOLUME
TUNING
MODE
D I G I T A L
OFF
MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO
PHONES
S VIDEO
VIDEO
L
AUDIO R
RDS MODE/FREQ
OPTICAL
EON
D I G I TA L
SURROUND
STANDBY
/ON
SILENT
INTRODUCTION
Ook handmatig kunnen er maximaal 40 zenders (5 groepen
van elk 8 zenders) worden geprogrammeerd.
U kunt elke gewenste zender eenvoudig oproepen door het
voorkeurnummer te kiezen waaronder de zender is
geprogrammeerd.
PTY SEEK
MODE
START
VIDEO AUX
INPUT MODE
TREBLE
BASS
BALANCE
PRESET
/TUNING
SPEAKERS
A
6CH INPUT
FM/AM
INPUT
B
EFFECT
PROGRAM
PRESET/TUNING
A/B/C/D/E
EDIT
4 3 2,5
MEMORY
–
+
–
+
L
R
ON
TUNING
MODE
OFF
MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO
PHONES
Stem af op de gewenste zender.
Zie “Automatische/handmatige afstemming” voor de
afstemprocedure.
2
Druk op MEMORY (MAN’L/AUTO FM).
De indicator “MEMORY” knippert circa 5 seconden.
VIDEO
SILENT
L
AUDIO R
OPTICAL
PREPARATION
1
S VIDEO
VIDEO AUX
2 1
MEMORY
MAN'L/AUTO FM
3
Voordat de indicator “MEMORY” uitgaat, drukt u
het benodigde aantal keren op A/B/C/D/E om de
gewenste groep (A t/m E) voorkeurzenders te
kiezen.
Zorg dat “ z ” op het display wordt weergegeven. De
gekozen groep verschijnt op het display.
Voordat de indicator “MEMORY” uitgaat, drukt
u op PRESET/TUNING l of h om het
voorkeurnummer (1 t/m 8) te kiezen waaronder
u de zender wilt programmeren.
Om een lager voorkeurnummer
te kiezen, drukt u op l. Om een
hoger voorkeurnummer te
kiezen, drukt u op h.
PRESET/TUNING
5
MEMORY
AUTO
STEREO
TUNED
A/B/C/D/E
of
Voorpaneel
2
Afstandsbediening
Druk op PRESET/TUNING l of h (of PRESET
–/+) om een voorkeurnummer (1 t/m 8) te
kiezen.
De voorkeurzendergroep en het
voorkeurzendernummer worden tezamen met de
frequentieband en de frequentie op het display
afgebeeld, en de TUNED-indicator gaat op het display
branden.
PRESET/TUNING
of
Voorpaneel
APPENDIX
Voordat de indicator “MEMORY” uitgaat, drukt
u op MEMORY (MAN’L/AUTO FM).
De afgebeelde zender is opgeslagen onder de
voorkeurzendergroep en het voorkeurzendernummer
dat u hebt gekozen. De frequentieband en de frequentie
worden op het display afgebeeld, en de TUNEDindicator gaat op het display branden.
Druk op A/B/C/D/E om de gewenste groep
voorkeurzenders te kiezen.
Zorg dat “ z ” op het display wordt weergegeven.
ADVANCED OPERATION
4
1
2
1
A/B/C/D/E
BASISBEDIENING
Knippert
Afstandsbediening
MAN'L/AUTO FM
AUTO
STEREO
Herhaal de stappen 1 t/m 5 om andere zenders
te programmeren.
TUNED
Nederlands
6
Opmerkingen
• Op de plaats van de vorige instelling kan een nieuwe zender
worden geprogrammeerd.
• Bij het programmeren van zenders wordt de instelling van de
ontvangstfunctie samen met de zenderfrequentie in het geheugen
opgeslagen.
0705V520RDS26-30_NL
29
29
1/31/1, 4:32 PM
AFSTEMMEN
Verwisselen van voorkeurzenders
U kunt twee voorkeurzenders met elkaar van plaats laten
verwisselen.
Voorbeeld: verwissel de voorkeurzenders “E1” en
“A5” met elkaar
VOLUME
D I G I T A L
RDS MODE/FREQ
EON
D I G I TA L
SURROUND
STANDBY
/ON
PTY SEEK
MODE
START
INPUT MODE
TREBLE
BASS
BALANCE
PRESET
/TUNING
SPEAKERS
A
B
6CH INPUT
FM/AM
INPUT
EFFECT
PROGRAM
PRESET/TUNING
A/B/C/D/E
EDIT
MEMORY
–
+
–
+
L
R
ON
TUNING
MODE
OFF
MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO
PHONES
SILENT
S VIDEO
VIDEO
L
AUDIO R
OPTICAL
VIDEO AUX
2,4
1
Roep de voorkeurzender “E1” op.
Volg hiervoor de procedure van “Oproepen van een
voorkeurzender” op bladzijde 29.
2
Druk op (PRESET/TUNING)
EDIT en houd deze circa
3 seconden lang ingedrukt.
De indicators “E1” en
“MEMORY” knipperen.
PRESET
/TUNING
EDIT
BASS EXT. MEMORY
Knippert
3
Roep de voorkeurzender “A5” op door de
toetsen op het voorpaneel te gebruiken.
De indicators “A5” en “MEMORY” knipperen.
BASS EXT. MEMORY
Knippert
4
Druk nogmaals op
(PRESET/TUNING) EDIT.
Op het display wordt
aangegeven dat de zenders nu
van plaats met elkaar zijn
verwisseld.
PRESET
/TUNING
EDIT
MEMORY
30
0705V520RDS26-30_NL
30
1/31/1, 4:32 PM
ONTVANGST VAN RDS-ZENDERS
RDS-data bevatten diverse soorten informatie, zoals PI
(programma-identificatie), PS (zendernaam), PTY
(programmatype), RT (radiotekst), CT (huidige tijd), EON
(uitgebreide overige netwerken), enz. De RDS-functie is in
werking bij zenders in het netwerk.
Door dit apparaat kunnen van RDS-zenders de volgende
soorten informatie worden ontvangen: PI, PS, PTY, RT, CT
en EON.
■ Functie PS (zendernaam):
■ Functie PTY (programmatype):
Op het display wordt het soort programma aangegeven dat
op dat moment op de RDS-zender wordt ontvangen. RDSzenders onderscheiden 15 verschillende programmatypes.
Met dit apparaat kunt u zoeken naar een zender die op dat
moment het door u gewenste soort programma uitzendt. Zie
“Functie PTY SEEK” voor bijzonderheden.
Op het display wordt informatie gegeven over het
programma (zoals de titel van het lied, de naam van de
zanger, enz.) op de RDS-zender die op dat moment wordt
ontvangen. De informatie bestaat uit maximaal
64 alfanumerieke tekens, inclusief de umlaut. Indien de RTdata andere lettertekens bevatten, worden deze aangegeven
door middel van onderstreping.
• Druk bij ontvangst van een RDS-zender niet eerder op RDS
MODE/FREQ dan dat de indicator van één of meer RDS-functies
op het display gaat branden. Indien deze toets wordt ingedrukt
voordat de indicator op het display gaat branden, kan de functie
namelijk niet gewijzigd worden. Dit komt omdat het apparaat dan
nog niet alle RDS-data van de zender heeft ontvangen.
• Er kan geen RDS-functie gekozen worden waarvan de betreffende
zender geen gebruikmaakt.
• Dit apparaat kan geen gebruikmaken van RDS-data indien het
ontvangen signaal niet krachtig genoeg is. Vooral bij de RTfunctie (radiotekst) moeten er veel data ontvangen worden.
Hierdoor bestaat de kans dat de RT-functie niet op het display
wordt aangegeven, terwijl andere RDS-functies (zoals PS, PTY,
enz.) wel worden aangegeven.
• Soms kunnen er vanwege slechte ontvangstcondities geen RDSdata worden ontvangen. Druk in dergelijke gevallen op TUNING
MODE zodat de indicator “AUTO” van het display verdwijnt.
Hierdoor wordt weliswaar overgeschakeld op mono-ontvangst,
maar wanneer u het display overschakelt op een RDS-functie,
kunt u toch RDS-data op het display laten verschijnen.
• Indien de signaalsterkte tijdens ontvangst van een RDS-zender
door externe storing verzwakt wordt, bestaat de kans dat de
ontvangst van de RDS-data plotseling wordt afgebroken en dat
“...WAIT” op het display verschijnt.
RDS MODE/FREQ
PS-functie
ADVANCED OPERATION
■ Functie RT (radiotekst):
Opmerkingen
BASISBEDIENING
Op het display wordt de naam van de RDS-zender
weergegeven die op dat moment wordt ontvangen.
Met dit apparaat kunnen vier soorten RDS-data op het display
worden weergegeven. Bij ontvangst van een RDS-zender
gaan op het display de indicator PS, PTY, RT en/of CT
branden, al naar gelang de RDS-dataservice waarvan de
betreffende zender gebruikmaakt. Door herhaald indrukken
van RDS MODE/FREQ kunt u de display-functie van de
RDS-data waarvan door de ontvangen zender gebruik wordt
gemaakt, in de onderstaande volgorde wijzigen. Wanneer de
rode indicator naast de naam van de RDS-functie gaat
branden, betekent dit dat de betreffende RDS-functie nu is
gekozen.
PREPARATION
Beschrijving van RDS-data
Wijzigen van de RDS-functies
INTRODUCTION
RDS (= Radiodatasysteem) is een datatransmissiesysteem
dat door FM-zenders in veel landen wordt gebruikt. Zenders
die gebruikmaken van dit systeem, zenden naast hun
normale radiosignaal nog een onhoorbare stroom data uit.
■ Functie CT (huidige tijd):
Op het display wordt de huidige tijd op de minuut
nauwkeurig aangegeven. Indien de ontvangst van de RDSdata plotseling wordt afgebroken, verschijnt soms de
indicator “CT WAIT”.
APPENDIX
PTY-functie
RT-functie
■ Functie EON (uitgebreide overige
netwerken):
CT-functie
Nederlands
Zie “Functie EON” op bladzijde 33.
Frequentieweergavefunctie
31
0706V520RDS31-34_NL
31
1/31/1, 4:32 PM
ONTVANGST VAN RDS-ZENDERS
■ Uitschakelen van deze functie
Functie PTY SEEK
Druk tweemaal op PTY SEEK MODE.
Door een bepaald programmatype te kiezen, worden alle
voorgeprogrammeerde RDS-zenders doorzocht die een
programma van het gekozen programmatype uitzenden.
1
■ Programmatypes van de PTY-functie
RDS-zenders onderscheiden 15 verschillende
programmatypes.
3
VOLUME
D I G I T A L
RDS MODE/FREQ
EON
D I G I TA L
SURROUND
STANDBY
/ON
PTY SEEK
MODE
START
INPUT MODE
TREBLE
BASS
BALANCE
PRESET
/TUNING
SPEAKERS
A
B
6CH INPUT
FM/AM
INPUT
EFFECT
PROGRAM
PRESET/TUNING
A/B/C/D/E
EDIT
MEMORY
–
+
–
+
L
R
ON
TUNING
MODE
OFF
MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO
PHONES
SILENT
S VIDEO
VIDEO
L
AUDIO R
OPTICAL
VIDEO AUX
2
1
Druk op PTY SEEK MODE om de PTY SEEKfunctie te activeren.
Het programmatype van de zender die op dat moment
wordt ontvangen of “NEWS” knippert op het display.
NEWS
AFFAIRS
INFO
SPORT
EDUCATE
DRAMA
CULTURE
SCIENCE
VARIED
POP M
ROCK M
M.O.R. M
LIGHT M
CLASSICS
OTHER M
Nieuws
Actuele zaken
Algemene informatie
Sport
Onderwijs
Toneel
Cultuur
Wetenschap
Licht amusement
Popmuziek
Rockmuziek
Populaire muziek (lichte muziek)
Licht klassiek
Serieus klassiek
Overige muziek
PTY SEEK
MODE
START
Knippert
2
Druk op PRESET/TUNING l of h om het
gewenste programmatype te kiezen.
Het gewenste programmatype knippert op het display.
PRESET/TUNING
Knippert
3
Druk op PTY SEEK START om te beginnen met
het doorzoeken van alle
voorgeprogrammeerde RDS-zenders.
Het gekozen programmatype knippert en de indicator
“PTY HOLD” verschijnt op het display terwijl er naar
zenders wordt gezocht.
Gaat branden
PTY SEEK
MODE
START
PS
PTY
PTY HOLD
RT
CT
AUTO
BASS EXT.
Het gekozen programmatype knippert.
• Zodra er een zender wordt gevonden waarop een
programma van het gekozen programmatype wordt
uitgezonden, zal de zoekfunctie daar stoppen.
• Indien de zender waarop is afgestemd niet de
gewenste zender is, druk dan nogmaals op PTY SEEK
START. Er wordt dan begonnen met het zoeken naar
een andere zender waarop een programma van
hetzelfde programmatype wordt uitgezonden.
32
0706V520RDS31-34_NL
32
2/2/1, 6:29 PM
ONTVANGST VAN RDS-ZENDERS
2
Functie EON
• Deze functie kan alleen worden gebruikt bij ontvangst van een
RDS-zender die gebruikmaakt van de EON-dataservice. Bij
ontvangst van een dergelijke zender gaat op het display de
indicator “EON” branden.
2
Gaat branden
PS
BASS EXT.
PTY
AUTO
STEREO
RT
CT
EON
NEWS
TUNED
AB
• Wanneer er een RDS-voorkeurzender met een
programma van het aangegeven type wordt
gevonden, wordt er automatisch overgeschakeld naar
dat programma zodra de uitzending daarvan begint.
Dit programma komt dan in de plaats van het
programma dat tot dusver werd ontvangen. De
indicator van het programmatype knippert.
PREPARATION
Opmerking
EON
INTRODUCTION
Deze functie maakt gebruik van de EON-dataservice
(Enhanced Other Networks = Uitgebreide Overige
Netwerken) op het RDS-zendernetwerk. Wanneer u gewoon
het gewenste programmatype kiest (NEWS, INFO,
AFFAIRS of SPORT), zal dit apparaat automatisch alle
voorgeprogrammeerde RDS-zenders afzoeken naar een
zender waarop een programma van het gekozen
programmatype wordt uitgezonden. Indien er een dergelijke
zender wordt gevonden, zal er worden overgeschakeld naar
het betreffende programma zodra de uitzending daarvan
begint. Dit programma komt dan in de plaats van het
programma dat tot dusver werd ontvangen.
Druk het benodigde aantal keren op EON om
het gewenste programmatype (NEWS, INFO,
AFFAIRS of SPORT) te kiezen.
De indicator van het gekozen programmatype gaat
branden op het display.
Knippert
VOLUME
RDS MODE/FREQ
EON
BASS EXT.
D I G I TA L
TREBLE
BALANCE
PRESET
/TUNING
SPEAKERS
A
B
PRESET/TUNING
6CH INPUT
A/B/C/D/E
MEMORY
+
–
+
L
R
ON
TUNING
MODE
OFF
MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO
PHONES
SILENT
1
CT
FM/AM
INPUT
EFFECT
PROGRAM
EDIT
–
AUTO
STEREO
RT
EON
TUNED
PTY SEEK
MODE
START
INPUT MODE
BASS
PTY
NEWS
SURROUND
STANDBY
/ON
S VIDEO
VIDEO
L
AUDIO R
OPTICAL
VIDEO AUX
Gaat branden
PS
PTY
RT
BASS EXT.
AUTO
STEREO
CT
EON
PS
PTY
RT
AUTO
STEREO
CT
EON
BASS EXT.
TUNED
AB
■ Uitschakelen van deze functie
Druk het benodigde aantal keren op EON zodat er op het
display geen programmatype meer brandt.
TUNED
AB
ADVANCED OPERATION
Controleer of de indicator “EON” op het
display gaat branden.
Indien de indicator “EON” niet op het display gaat
branden, stem dan af op een andere RDS-zender zodat
de indicator “EON” wel gaat branden.
• Wanneer de uitzending van het opgeroepen
programma is afgelopen, wordt het voorheen
ontvangen programma (of een ander programma op
dezelfde zender) weer opgeroepen.
BASISBEDIENING
PS
D I G I T A L
APPENDIX
Nederlands
33
0706V520RDS31-34_NL
33
1/31/1, 4:32 PM
OPNEMEN VAN EEN BRON
Opnamebediening en andere bedieningen worden
uitgevoerd op de opnamecomponent. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van deze component.
Opmerkingen
1,4
VOLUME
D I G I T A L
RDS MODE/FREQ
EON
D I G I TA L
SURROUND
STANDBY
/ON
PTY SEEK
MODE
START
INPUT MODE
TREBLE
BASS
BALANCE
PRESET
/TUNING
SPEAKERS
A
B
6CH INPUT
FM/AM
INPUT
EFFECT
PROGRAM
PRESET/TUNING
A/B/C/D/E
EDIT
MEMORY
–
+
–
+
L
R
ON
TUNING
MODE
OFF
MAN'L/AUTO FM AUTO/MAN'L MONO
PHONES
S VIDEO
VIDEO
SILENT
L
AUDIO R
OPTICAL
VIDEO AUX
2
4
2
1
VOLUME
Stel het volume in op het
minimumniveau.
Voorpaneel
2
Kies de bron die u wilt opnemen.
INPUT
of
Voorpaneel
Afstandsbediening
3
Begin met het opnemen op de
opnamecomponent die op dit apparaat is
aangesloten.
4
Begin met het afspelen van de bron en draai
het volume omhoog om de ingangsbron te
controleren.
VOLUME
• Voer een proefopname uit alvorens de werkelijke opname te
maken.
• Wanneer dit apparaat in de stand-by stand staat, kunt u niet
opnemen tussen twee componenten die zijn aangesloten op dit
apparaat.
• Het DSP-programma en de instellingen van de regelaars
VOLUME, BASS, TREBLE en BALANCE zijn niet van invloed
op het opgenomen materiaal.
• Een bron die is aangesloten op de 6CH INPUT-aansluitingen van
dit apparaat, kan niet worden opgenomen.
• Gecombineerde video- en S-videosignalen worden onafhankelijk
van elkaar door de videoketens van dit apparaat gezonden.
Wanneer u videosignalen opneemt of kopieert en uw videobron is
aangesloten om alleen een S-videosignaal (of alleen een
gecombineerd videosignaal) voort te brengen, kunt u daarom ook
alleen een S-videosignaal (of alleen een gecombineerd signaal) op
uw videorecorder opnemen.
• Een bepaalde ingangsbron wordt niet uitgevoerd op hetzelfde
REC OUT-uitgang. (Bijvoorbeeld, het signaal dat via VCR 1 IN
wordt ingevoerd, wordt niet via VCR 1 OUT uitgevoerd.)
• Bij het opnemen van platen, cd’s, radio e.d. dient u rekening te
houden met de auteurswetten in uw land. Het opnemen van
auteursrechtelijk beschermd materiaal kan in strijd zijn met de
auteurswetten.
Bij het kijken naar videobanden waarvan de signalen
vervormd of gecodeerd zijn om ongeoorloofd kopiëren te
voorkomen, is de kans aanwezig dat deze signalen van
invloed zijn op het beeld zelf.
■ Speciale aandachtspunten voor
het opnemen van DTS-software
Het DTS-signaal is een digitale bitstream. Als u probeert de
DTS-bitstream digitaal op te nemen, zal dit leiden tot het
opnemen van ruis. Daarom, als u dit apparaat wilt gebruiken
om bronnen op te nemen waarop DTS-signalen zijn
opgenomen, let u op de volgende aandachtspunten en maakt
u de volgende instellingen.
Voor, dvd’s en cd’s die met DTS zijn gecodeerd
Alleen 2-kanalen analoge audiosignalen kunnen worden
opgenomen.
Stel de dvd-speler (of de cd-speler) in overeenkomstig de
instructies in de gebruiksaanwijzing van de speler zodat de
audiosignalen worden uitgevoerd uit de speler’s analoge
uitgangen.
of
Voorpaneel
Afstandsbediening
34
0706V520RDS31-34_NL
34
1/31/1, 4:32 PM
INSTELMENU
1
Druk op de componentkeuzetoets AMP(TUNER).
y
2
Druk op SET MENU om het INSTELMENU op te
roepen.
3
Druk herhaaldelijk op PRG– (of PRG+) om het
item (1 tot en met 9) dat u wilt instellen te
kiezen.
• U kunt de items op het INSTELMENU instellen tijdens het
weergeven van een bron.
1
SPEAKER SET
INTRODUCTION
Het INSTELMENU bestaat uit 9 items, inclusief de
luidsprekerinstellingen. Gebruik het INSTELMENU om de
audio/video-weergave van uw systeem te optimaliseren.
CENTER SP
MAIN SP
BASS OUT
MAIN LVL
HP TONE CTRL
3
I/O ASSIGN
4
INPUT MODE
5
DOLBY D. SET
y
• Door herhaaldelijk op SET MENU te drukken, kunt u de items in
dezelfde volgorde kiezen als door op PRG– te drukken.
4
LFE LEVEL
D-RANGE
DTS SET
7
SP DLY TIME
8
DISPLAY SET
9
MEM. GUARD
Druk, afhankelijk van het gekozen item, op PRG– (of
PRG+) om een subitem te kiezen.
Instellen van de items op het
INSTELMENU
De instellingen moeten met behulp van de
afstandsbediening worden gemaakt.
1
Druk herhaaldelijk op – of + om de instelling
van het item te veranderen.
6
Druk herhaaldelijk op
PRG– (of op PRG+) totdat
de naam van de
ingangsbron op het
display wordt afgebeeld
om het INSTELMENU te
verlaten.
APPENDIX
5
3,6
4,5
2
Nederlands
Opmerking
• Bepaalde items vereisen extra bedieningsstappen om de gewenste
instelling te maken.
35
0707V520RDS35-42_NL
35
GEAVANCEERDE BEDIENING
6
Druk eenmaal op – of + om de
instellingsfunctie van het gekozen item op te
roepen.
De laatste instelling die u heeft gemaakt wordt op het
display afgebeeld.
BASIC OPERATION
2
PREPARATION
REAR LR SP
1/31/1, 4:32 PM
INSTELMENU
Reserve-stroomvoorziening voor het geheugen
De reserve-stroomvoorziening voorkomt dat de
opgeslagen gegevens verloren gaan, zelfs wanneer het
apparaat in de stand-bystand wordt gezet, de stekker van
het netsnoer uit het stopcontact wordt getrokken, of de
stroomvoorziening tijdelijk wordt onderbroken als
gevolg van een stroomstoring. Als de stroomvoorziening
van het apparaat echter gedurende langer dan 1 week is
onderbroken, is het mogelijk dat instellingen die u op het
INSTELMENU hebt gemaakt teruggesteld worden op de
fabrieksinstellingen. Als dit gebeurd is, stelt u de items
opnieuw in.
1 SPEAKER SET
(luidsprekerinstellingen)
Gebruik dit item om toepasselijke uitgangsfuncties voor uw
luidsprekersysteem in te stellen.
Opmerkingen
• Wanneer 96-kHz-bemonsterde digitale signalen worden ingevoerd
in dit apparaat, kunnen de uitgangsfuncties van items “MAIN
SP”, “BASS OUT” en “MAIN LVL” worden ingesteld, maar de
die van items “CENTER SP” en “REAR LR SP” blijven
onveranderd.
• Wanneer 6CH INPUT is gekozen als ingangsbron, kunnen de
items van “1 SPEAKER SET” niet worden veranderd (behalve
“MAIN LVL”).
■ CENTER SP (middenluidspreker)
Door een middenluidspreker toe te voegen aan uw
luidsprekersysteem, kan het systeem voor veel luisteraars
een goede dialooglokalisatie en een uitstekende
synchronisatie van geluid en beeld realiseren.
Keuzen: LRG (groot), SML (klein), NON (geen)
Begininstelling: LRG (groot)
LRG (groot)
Kies deze instelling als u een grote middenluidspreker hebt.
Het gehele signaalbereik van het middenkanaal wordt via de
middenluidspreker uitgevoerd.
SML (klein)
Kies deze instelling als u een kleine middenluidspreker
hebt. De lagetonensignalen (90 Hz en lager) van het
middenkanaal worden uitgevoerd via de luidsprekers die
met “BASS OUT” zijn gekozen.
■ MAIN SP (hoofdluidsprekers)
Keuzen: LARGE (groot), SMALL (klein)
Begininstelling: LARGE (groot)
LARGE (groot)
Kies deze instelling als u grote hoofdluidsprekers hebt. Het
gehele signaalbereik van de linker en rechter hoofdkanalen
wordt via de linker en rechter hoofdluidsprekers uitgevoerd.
SMALL (klein)
Kies deze instelling als u kleine hoofdluidsprekers hebt. De
lagetonensignalen (90 Hz en lager) van het hoofdkanaal
worden uitgevoerd via de luidsprekers die met “BASS
OUT” zijn gekozen.
Opmerking
• Wanneer u MAIN instelt voor “BASS OUT”, zullen de
lagetonensignalen (90 Hz en lager) van het hoofdkanaal worden
uitgevoerd naar de hoofdluidsprekers, zelfs als u SMALL hebt
ingesteld als uitgangsfunctie van de hoofdluidsprekers.
■ REAR LR SP (achterluidsprekers)
Keuzen: LRG (groot), SML (klein), NON (geen)
Begininstelling: LRG (groot)
LRG (groot)
Kies deze instelling als u grote linker en rechter
achterluidsprekers hebt, of als een achtersubwoofer is
aangesloten op de achterluidsprekers. Het gehele
signaalbereik van de linker en rechter achterkanalen wordt
via de linker en rechter achterluidsprekers uitgevoerd.
SML (klein)
Kies deze instelling als u kleine linker en rechter
achterluidsprekers hebt. De lagetonensignalen (90 Hz en
lager) van de achterkanalen worden uitgevoerd via de
luidsprekers die met “BASS OUT” zijn gekozen.
NON (geen)
Kies deze instelling als u geen achterluidsprekers hebt.
y
• Dit apparaat wordt in de Virtual CINEMA DSP-functie gezet door
“REAR LR SP” in te stellen op NON.
NON (geen)
Kies deze instelling als u geen middenluidspreker hebt. Het
gehele signaalbereik van het middenkanaal wordt via de
linker en rechter hoofdluidsprekers uitgevoerd.
36
0707V520RDS35-42_NL
36
1/31/1, 4:33 PM
INSTELMENU
■ BASS OUT (lagetonenuitvoer)
LFE-signalen geven lagetoneneffecten weer wanneer dit
apparaat Dolby Digital- of DTS-signalen decodeert.
Lagetonensignalen zijn signalen van 90 Hz of lager.
Gebruik dit item om het niveau van de lagetonen en
hogetonen in te stellen wanneer u de hoofdtelefoon
gebruikt.
Instelbereik (dB): –6 tot +3
Begininstelling: 0 dB voor zowel BASS (lagetonen) als
TRBL (hogetonen)
SWFR (subwoofer)
Kies deze instelling als u een subwoofer gebruikt. De LFEsignalen worden via de subwoofer uitgevoerd.
BOTH (beide)
Kies deze instelling als u een subwoofer gebruikt en u de
lagetonensignalen van de hoofdkanalen wilt mengen met de
LFE-signalen.
• Wanneer u een 2-kanaals bron (CD, MD, tape, videoband, enz.)
afspeelt, moet u BOTH kiezen om de signalen van de lage tonen
(beneden 90 Hz) via de SUBWOOFER-aansluiting uit te voeren.
• Als u SMALL (SML) kiest voor items “CENTER SP”, “MAIN
SP” of “REAR LR SP”, worden de lagefrequentiesignalen (90 Hz
en lager) van die kanalen toegevoegd aan de LFE en uitgevoerd
naar de subwoofer.
Verander deze instelling als u het uitgangsniveau van de
middenluidspreker en de achterluidsprekers niet kunt
afstemmen op dat van de hoofdluidsprekers als gevolg van
een buitengewoon hoge efficiëntie van de
hoofdluidsprekers.
Keuzen: NORM (normaal), –10 dB
Begininstelling: NORM (normaal)
Gebruik dit item om aansluitingen toe te wijzen aan de hand
van de te gebruikten component, in het geval de instelling
(componentnamen voor aansluitingen) van de DIGITAL
INPUT/OUTPUT-aansluiting van dit apparaat verschilt van
die component. Hiermee is het mogelijk de toewijzing van
de aansluiting te veranderen en effectief meer componenten
aan te sluiten.
Nadat u de aansluiting hebt toegewezen, kunt u de
aangesloten component kiezen met INPUT l / h (of met
de ingangsbron-keuzetoetsen).
■ 3A (1) (voor de OPTICAL OUTPUTaansluiting)
Begininstelling: (1) MD/CD-R
■ 3B (2) tot en met (4) (voor de
OPTICAL INPUT-aansluitingen)
Begininstellingen: (2) MD/CD-R
(3) DVD
(4) D-TV/CBL
APPENDIX
NORM (normaal)
Normaal gesproken kiest u deze instelling.
3 I/O ASSIGN (ingangsbronnen
toewijzen)
Nederlands
–10 dB
Kies deze instelling als u het uitgangsniveau van de
effectluidsprekers niet kunt afstemmen op dat van de
hoofdluidsprekers met behulp van de testtoon. Deze
instelling verlaagt het uitgangsniveau van de
hoofdluidsprekers tot ongeveer een derde van het normale
uitgangsniveau.
37
0707V520RDS35-42_NL
37
GEAVANCEERDE BEDIENING
■ MAIN LVL (hoofdvolumeniveau)
dB
BASIC OPERATION
Opmerkingen
dB
PREPARATION
MAIN (hoofdluidspreker)
Kies deze instelling als u geen subwoofer gebruikt. De LFEsignalen worden via de hoofdluidsprekers uitgevoerd.
INTRODUCTION
Keuzen: SWFR (subwoofer), MAIN (hoofdluidsprekers),
BOTH (beide)
Begininstelling: BOTH (beide)
2 HP TONE CTRL (toonregeling van
de hoofdtelefoon)
1/31/1, 4:33 PM
INSTELMENU
■ 3C (5) (voor de COAXIAL INPUTaansluiting)
■ D-RANGE (dynamisch bereik van
Dolby Digital-signalen)
Begininstelling: (5) CD
Gebruik dit item om het dynamisch bereik in te stellen (dit
is het verschil tussen het maximale niveau en het minimale
niveau van geluid).
Opmerking
• U kunt een item niet meerdere malen kiezen voor dezelfde soort
aansluiting.
Keuzen: MAX (maximaal), STD (standaard),
MIN (minimaal)
Begininstelling: MAX (maximaal)
4 INPUT MODE (ingangsfunctie)
Gebruik dit item om de ingangsbron in te stellen ten tijde
van het inschakelen van het apparaat wanneer de
broncomponent is aangesloten op meer dan één
ingangsaansluiting.
• Stel MAX (maximaal) in voor hoofdfilms.
• Stel STD (standaard) in voor algemeen gebruik.
• Stel MIN (minimaal) in voor het luisteren naar bronnen
bij extreem lage volumeniveaus.
MAX (maximaal)
5 DOLBY D. SET (Dolby Digitalinstellingen)
De instellingen van dit item werken alleen tijdens het
decoderen van Dolby Digital-signalen.
■ LFE LEVEL (lagetoneneffect van
Dolby Digital-signalen)
Gebruik dit item om het uitgangsniveau van het LFE
(lagetoneneffect)-kanaal in te stellen wanneer een Dolby
Digital-signaal wordt weergegeven. Het LFE-signaal bevat
het speciale lagetoneneffectgeluid dat slechts aan bepaalde
scènes wordt toegevoegd.
Regelbereik (dB): –20 tot en met 0
Begininstelling: 0 dB
dB
Ingangsniveau
MIN (minimaal)
H-LEVEL CUT
0.0
Spraakniveau
1.0
1.0
0.0
L-LEVEL BST
Ingangsniveau
Ingangsniveau
Opmerking
6 DTS SET (lagetoneneffect van
DTS-signalen)
Deze instellingen werken alleen tijdens het decoderen van
DTS-signalen.
Gebruik dit item om het uitgangsniveau van het LFE
(lagetoneneffect)-kanaal in te stellen wanneer een DTSsignaal wordt weergegeven. Het LFE-signaal bevat het
speciale lagetoneneffectgeluid dat slechts aan bepaalde
scènes wordt toegevoegd.
Opmerkingen
38
38
Spraakniveau
• Als u MIN (minimaal) instelt, kan de geluidsweergave zeer zwak
zijn omdat bepaalde Dolby Digital-signalen niet compatibel zijn
met het minimale uitgangsniveau van het dynamische bereik. In
dat geval stelt u MAX (maximaal) of STD (standaard) in.
• Stel het uitgangsniveau van het LFE-kanaal in overeenkomstig de
capaciteit van uw subwoofer.
• Normaal gesproken is ongeveer –6 dB tot –8 dB geschikt voor
gebruik in huis.
0707V520RDS35-42_NL
Uitgangsniveau
LAST (laatste)
Kies deze instelling om dit apparaat automatisch de laatste
ingangsfunctie in te laten stellen voor die ingangsbron.
Spraakniveau
STD (standaard)
Uitgangsniveau
AUTO (automatisch)
Kies deze instelling om dit apparaat het soort
ingangssignaal automatisch te laten vaststellen en de juiste
ingangsfunctie in te stellen.
Uitgangsniveau
Keuzen: AUTO (automatisch), LAST (laatste)
Begininstelling: AUTO (automatisch)
1/31/1, 4:33 PM
INSTELMENU
Instelbereik (dB): –10 tot en met +10
Begininstelling: 0 dB
8 DISPLAY SET
(displayinstellingen)
dB
• Stel het uitgangsniveau van het LFE-kanaal in overeenkomstig de
capaciteit van uw subwoofer.
7 SP DLY TIME (instellen van de
vertragingstijd)
Deze instelling wordt gebruikt om de helderheid van het
display in te stellen.
Instelbereik: –4 tot en met 0
Begininstelling: 0
9 MEM. GUARD
(geheugenbeveiliging)
Gebruik dit item om het per ongeluk aanbrengen van
veranderingen in de instellingen van het INSTELMENU en
andere instellingen van dit apparaat te voorkomen.
ms
Opmerkingen
Fictieve positie van de middenluidspreker
C
L
• Wanneer “9 MEM. GUARD” is ingesteld op ON (aan), kunt u de
testtoon niet gebruiken.
• Wanneer “9 MEM. GUARD” is ingesteld op ON (aan), kunt u
geen andere items op het INSTELMENU kiezen.
R
C
APPENDIX
RR
RL
GEAVANCEERDE BEDIENING
Stel ON (aan) in om de volgende kenmerken te beveiligen:
• Alle items op het INSTELMENU
• De uitgangsniveaus van de middenluidspreker, de
achterluidsprekers en de subwoofer
• Vertragingstijd, ingesteld met behulp van TIME/LEVEL
Instelbereik (ms): 0 tot en met 5
Begininstelling: 0 ms
BASIC OPERATION
Keuzen: ON (aan), OFF (uit)
Begininstelling: OFF (uit)
PREPARATION
Gebruik dit item om de vertragingstijd in te stellen van het
geluid dat door de middenkanalen wordt uitgevoerd. De
instelling van dit item werkt alleen tijdens het decoderen
van Dolby Digital- en DTS-signalen. Het zou ideaal zijn als
de afstand van de middenluidspreker tot de luisterpositie
hetzelfde is als de afstand van de linker en rechter
hoofdluidsprekers. In de meeste huiselijke situaties, echter,
wordt de middenluidspreker op één lijn opgesteld met de
hoofdluidsprekers. Door het geluid dat door de
middenluidspreker wordt voortgebracht te vertragen, kan de
gevoelsmatige afstand van de middenluidspreker tot de
luisterpositie worden ingesteld, zodat deze voor het gevoel
hetzelfde is als de afstand van de linker en rechter
hoofdluidsprekers tot de luisterpositie. Het instellen van de
vertragingstijd van de middenluidspreker is in het bijzonder
belangrijk voor het geven van diepte aan spraak.
■ DIMMER
INTRODUCTION
Opmerking
y
Nederlands
• Een verhoging van de vertragingstijd met 1 ms simuleert een
vergroting van de afstand van de luidspreker tot de werkelijke
positie van de middenluidspreker met 30 cm.
39
0707V520RDS35-42_NL
39
1/31/1, 4:33 PM
VERTRAGINGSTIJD EN LUIDSPREKER-UITGANGSNIVEAUS
Bij gebruikmaking van de digitale geluidsveldprocessor met
de Dolby Pro Logic-, Dolby Digital- of DTS-decoder kunt u
het tijdsverschil tussen het hoofdgeluid en het geluidseffect,
evenals het uitgangsniveau van de verschillende
luidsprekers, naar wens afstellen.
Vertragingstijd
U kunt het tijdsverschil tussen het begin van het geluid uit
de hoofdluidsprekers en het begin van het geluidseffect uit
de achterluidsprekers afstellen. Hoe hoger de waarde, des te
later zal het geluidseffect worden voortgebracht. De
vertragingstijd kan voor alle DSP-programma’s afzonderlijk
worden uitgevoerd.
Opmerkingen
• Door het toevoegen van teveel vertraging zal er bij sommige
bronnen een onnatuurlijk effect ontstaan.
• Tijdens het instellen van de vertragingstijd zal het geluid korte tijd
worden onderbroken.
Vooringestelde waarde
Programma
(ms)
1. CONCERT HALL
45
2. JAZZ CLUB
30
3. ROCK CONCERT
15
4. DISCO
26
5CH STEREO
2
GAME
36
5. TV SPORTS
10
6. MONO MOVIE
69
7. 70 mm SPECTACLE
23
DGTL SPECTACLE
13
DTS SPECTACLE
13
70 mm SCI-FI
20
DGTL SCI-FI
16
DTS SCI-FI
16
8. 70 mm ADVENTURE
20
DGTL ADVENTURE
15
DTS ADVENTURE
15
70 mm GENERAL
20
DGTL GENERAL
15
DTS GENERAL
15
9. PRO LOGIC/NORMAL
20
DOLBY DIGITAL/NORMAL
5
DTS DIGITAL SUR./NORMAL
5
PRO LOGIC/ENHANCED
20
DOLBY DIGITAL/ENHANCED
5
DTS DIGITAL SUR./ENHANCED
5
Uitgangsniveau van het geluid van
de midden-, rechter achter- en linker
achterluidsprekers en subwoofer
Desgewenst kunt u het uitgangsniveau van het geluid van
elk van de luidsprekers afstellen, ook wanneer het
uitgangsniveau reeds is ingesteld door middel van de
procedure “AFSTELLING VAN DE
LUIDSPREKERBALANS”.
Opmerkingen
• Het uitgangsniveau van het geluid van de middenluidspreker kan
in de volgende gevallen niet worden ingesteld:
– als “CENTER SP” op de INSTELMENU is ingesteld op NON
(dit komt doordat het geluid van het middenkanaal automatisch
wordt uitgevoerd via de linker en rechter hoofdluidsprekers); of
– als u 6CH INPUT kiest als ingangsbron.
• Wanneer het uitgangsniveau van het geluid eenmaal is afgesteld,
zal dit voor alle DSP-programma’s hetzelfde zijn.
Luidspreker
Midden
Rechts achter
Links achter
Subwoofer
40
0707V520RDS35-42_NL
40
7/12/1, 10:05 AM
Vooringestelde waarde (dB)
0
0
0
0
VERTRAGINGSTIJD EN LUIDSPREKER-UITGANGSNIVEAUS
Afstelmethode
Druk op – of + om de
vertragingstijd of
luidsprekeruitgangsniveaus in te
stellen.
4
Herhaal de stappen 2 en 3 om op dezelfde
manier eventuele andere functies in te stellen.
De instellingen dienen te worden gemaakt met de
afstandsbediening terwijl u de informatie op het display in
de gaten houdt.
1
Opmerkingen
3
2
2
Druk op de componentkeuzetoets AMP(TUNER).
CENTER
R SUR.
L SUR.
SWFR
Vertragingstijd
GEAVANCEERDE BEDIENING
DELAY
BASIC OPERATION
Druk het benodigde aantal keren op TIME/
LEVEL om de functie te kiezen die u wilt
instellen.
Elke keer wanneer u op TIME/LEVEL drukt, verandert
de functie in de hieronder aangegeven volgorde:
Reserve-stroomvoorziening voor het geheugen
Wanneer dit apparaat in de stand-bystand wordt gezet,
zorgt de reserve-stroomvoorziening voor het geheugen
ervoor dat de geprogrammeerde gegevens bewaard
blijven. Wanneer echter de stekker uit het stopcontact
wordt getrokken of de netspanning langer dan één week
wordt onderbroken, zullen de laatst ingestelde waarden
van de vertragingstijd en de uitgangsniveaus van de
midden- en achterluidsprekers en subwoofer uit het
geheugen gewist worden en automatisch worden
vervangen door de vooringestelde waarden. In dat geval
moet u de vertragingstijd en de uitgangsniveaus opnieuw
instellen.
PREPARATION
1
• Als “CENTER SP” of “REAR LR SP” is ingesteld op NON, of
als “BASS OUT” is ingesteld op MAIN, kan het uitgangsniveau
van die luidspreker niet worden ingesteld.
• Wanneer u de uitgangsniveaus instelt met behulp van TIME/
LEVEL, zullen de instellingen die u met behulp van de testtoon
hebt gemaakt worden veranderd.
• Om andere luidsprekers dan de subwoofer in te stellen, raden we
u aan de instelmethode met behulp van de testtoon (zie
bladzijde 19) te gebruiken.
INTRODUCTION
3
Uitgangsniveau van de
middenluidspreker
Uitgangsniveau van de
rechter achterluidspreker
Uitgangsniveau van de linker
achterluidspreker
Uitgangsniveau van de
subwoofer
Opmerking
• Afhankelijk van de instelling van het INSTELMENU is het niet
altijd mogelijk om al deze functies in te stellen.
APPENDIX
Nederlands
41
0707V520RDS35-42_NL
41
1/31/1, 4:33 PM
DE SLEEP-TIMER
Door gebruikmaking van de SLEEP-timer van dit apparaat
kunt u het apparaat zodanig instellen dat het automatisch
overschakelt naar de stand-bystand. Deze timerfunctie is
handig wanneer u wilt inslapen terwijl u naar een radiouitzending of andere gewenste ingangsbron luistert. De
SLEEP-timer kan uitsluitend worden ingesteld met de
afstandsbediening.
Opmerkingen
• Voor het instellen van de SLEEP-timer voor dit apparaat dient u
eerst op de component-keuzetoets AMP(TUNER), TAPE/MD,
CD of DVD/LD te drukken.
• De SLEEP-timer werkt voor de componenten die zijn verbonden
met de netspanningsaansluitingen (AC OUTLET(S)) op de
achterkant van dit apparaat.
Instellen van de SLEEP-timer
1
Begin met het afspelen van de bron waarnaar
u tijdens het inslapen wilt luisteren.
2
Druk het benodigde aantal
keren op SLEEP om de
gewenste inslaaptijd in te
stellen.
Telkens wanneer SLEEP wordt
ingedrukt, verandert de
inslaaptijd in de hieronder
aangegeven volgorde:
120
90
60
Annuleren van de instelling van de
SLEEP-timer
Druk het benodigde aantal keren op SLEEP
zodat “SLEEP OFF” op het display verschijnt.
Deze mededeling zal kort daarna verdwijnen, evenals
de indicator “SLEEP”.
Opmerking
• De instelling van de SLEEP-timer kan ook worden geannuleerd
door het apparaat via POWER op de afstandsbediening (of
STANDBY/ON) in de stand-bystand te zetten of door de stekker
uit het stopcontact te trekken.
30
De SLEEP-timer is
uitgeschakeld (SLEEP OFF).
(Dit is de toestand voordat
SLEEP wordt ingedrukt.)
BASS EXT.
SLEEP
Knippert
3
Wanneer de SLEEP-timer is ingesteld, gaat na
korte tijd de indicator “SLEEP” op het display
branden.
Op het display verschijnt weer de indicator voordat de
SLEEP-timer werd ingesteld.
STEREO
TUNED SLEEP
Gaat branden
42
0707V520RDS35-42_NL
42
1/31/1, 4:33 PM
VOORGEPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING
Opmerking
• Voor de opmerkingen over de batterijen, de bedieningsafstand, en de namen en functies van de toetsen van de afstandsbediening, leest u de
betreffende beschrijvingen in deze gebruiksaanwijzing.
INTRODUCTION
Het is mogelijk dit apparaat en andere YAMAHA audiovisuele componenten te bedienen met behulp van de afstandsbediening
die bij dit apparaat werd geleverd. Het is tevens mogelijk componenten van andere fabrikanten (of bepaalde YAMAHA
componenten) te bedienen door de juiste fabrikantcode (een signaal toegewezen aan iedere fabrikant en component) in te stellen.
Component-keuzetoetsen
AMP(TUNER)
Voor basisbediening van dit apparaat.
Opmerkingen
• De werking van de toetsen op de afstandsbediening is afhankelijk van de bedieningsfunctie. Zie de volgende bladzijden voor bijzonderheden.
• Bij verscheping uit de fabriek, worden de op bladzijde 49 vermelde YAMAHA fabrikantcodes ingesteld op iedere stand van de
keuzeschakelaar. Als u uw YAMAHA audiovisuele component niet kunt bedienen, stelt u een andere YAMAHA afbriekantcode in.
■ Voorbeeld: Bediening van een
YAMAHA cd-speler
5
2
3
4
4
Druk op de
ingangskeuzetoets CD.
5
Druk op de componentkeuzetoets CD.
6
Druk op p.
Zie “Beschrijving van de
verschillende functies” voor de
bedieningstoetsen van de cdspeler.
7
Stel het volume in.
7
6
Controleer dat het volume op het
minimumniveau is ingesteld.
Druk op de componentkeuzetoets AMP(TUNER).
Voor het bedienen van componenten van andere merken
moet u de afstandsbediening voorprogrammeren door
gebruikmaking van de op blz. i vermelde codes
van de fabrikant achterin deze
gebruiksaanwijzing. Raadpleeg “Instellen van de
fabrikantcode” voor bijzonderheden.
43
0708V520RDS43-49_NL
43
1/31/1, 4:33 PM
Nederlands
2
Schakel het apparaat in.
APPENDIX
1
3
GEAVANCEERDE BEDIENING
Bediening van de componenten die
op dit apparaat zijn aangesloten
BASIC OPERATION
TAPE/MD
De code voor een YAMAHA md-recorder is door de fabrikant
voorgeprogrammeerd. (De code voor een YAMAHA cdrecorder en tapedeck kunnen tevens worden ingesteld.)
VCR
Voor bediening van een videorecorder.
TV
Voor bediening van een tv.
CBL/SAT
Voor bediening van een kabel-tv of satelliettuner.
CD
De code voor een YAMAHA cd-speler is
door de fabrikant voorgeprogrammeerd.
DVD/LD en DVD MENU
Een ld-speler kan met de
DVD/LD-functie worden bediend. Een
dvd-speler kan zowel met de DVD/LDfunctie als met de DVD MENU-functie
worden bediend. De code voor een
YAMAHA dvd-speler is door de fabrikant
voorgeprogrammeerd.
PREPARATION
Er zijn acht component-keuzetoetsen. Druk op de toets van de component waarvoor u deze afstandsbediening wilt gebruiken.
Wanneer u bijvoorbeeld op de component-keuzetoets CD drukt, wordt de afstandsbediening ingesteld op de cdbedieningsfunctie zodat de cd-speler kan worden bediend.
VOORGEPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING
Beschrijving van de verschillende functies
■ FUNCTIE TAPE/MD
Opmerking
• TV VOLUME werkt indien u de code voor uw tv hebt voorgeprogrammeerd.
Druk op TAPE/MD.
POWER
Druk op deze toets om dit apparaat in te schakelen
wanneer u de code voor een YAMAHA-tapedeck,
md-recorder of cd-recorder hebt
voorgeprogrammeerd. Indien er voor uw tapedeck
dat, md-recorder of cd-recorder is voorzien van een
afstandsbediening met een aan/uit-toets, een code is
voorgeprogrammeerd, wordt met deze toets het
tapedeck, de md-recorder of de cd-recorder
ingeschakeld.
Ingangskeuzetoetsen
6CH INPUT
EFFECT
VOLUME
MUTE
SLEEP
r REC/PAUSE
Druk op deze toets om tijdens het opnemen van een
tapedeck of md-recorder te pauzeren.
p PLAY
Druk op deze toets om een tape, md of cd-r weer te geven.
b DIR A (TAPE)
Druk op deze toets om de tape in deck A in de
aangegeven richting af te spelen.
SKIP– (MD/CD-R)
Druk op deze toets om rechtstreeks naar het vorige
muziekstuk over te gaan.
w REWIND (TAPE)
Druk op deze toets om een tape terug te spoelen.
SEARCH (MD/CD-R)
Druk op deze toets om binnen het muziekstuk dat op dat
moment wordt afgespeeld in achterwaartse richting te
gaan zoeken naar het punt waarop u met luisteren wilt
beginnen.
TV VOLUME
DISPLAY (MD/CD-R)
DECK A/B (TAPE)
Druk op deze toets om het dubbele cassette-tapedeck A
of B te kiezen.
e PAUSE (MD/CD-R)
Druk op deze toets om tijdens de bediening te pauzeren.
a DIR B (TAPE)
Druk op deze toets om de tape in deck B in de
aangegeven richting af te spelen.
SKIP+ (MD/CD-R)
Druk op deze toets om rechtstreeks naar het volgende
muziekstuk over te gaan.
s STOP
Druk op deze toets om de bediening van een tapedeck,
md-recorder of cd-recorder stop te zetten.
f FAST FORWARD (TAPE)
Druk op deze toets om de tape snel vooruit te spoelen.
SEARCH (MD/CD-R)
Druk op deze toets om binnen het muziekstuk dat op
dat moment wordt afgespeeld snel in voorwaartse
richting te gaan zoeken naar het punt waarop u met
luisteren wilt beginnen.
• De donker gearceerde toetsen werken niet, zelfs niet als u de fabrikantcode hebt ingesteld.
• Het is mogelijk dat bepaalde toetsen niet werken, afhankelijk van de component die is aangesloten. Gebruik in dat geval
de originele afstandsbediening die bij de component werd geleverd.
44
0708V520RDS43-49_NL
44
1/31/1, 4:33 PM
VOORGEPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING
■ FUNCTIE CD
Opmerking
• TV VOLUME en TV INPUT werken indien u de code voor uw tv hebt voorgeprogrammeerd.
INTRODUCTION
Druk op CD.
PREPARATION
POWER
Druk op deze toets om dit apparaat in te schakelen
wanneer u de code voor een YAMAHA cd-speler hebt
voorgeprogrammeerd. Indien er voor uw cd-speler die is
voorzien van een afstandsbediening met een aan/uittoets, een code is voorgeprogrammeerd, wordt met deze
toets de cd-speler ingeschakeld.
Ingangskeuzetoetsen
6CH INPUT
VOLUME
y
MUTE
PAUSE/STOP-functie
SLEEP
p PLAY
Druk op deze toets om een cd af te spelen.
b SKIP–
Druk op deze toets om rechtstreeks naar het begin van
het vorige muziekstuk over te gaan.
w SEARCH
Druk op deze toets om binnen het muziekstuk dat op
dat moment wordt afgespeeld in achterwaartse
richting te gaan zoeken naar het punt waarop u met
luisteren wilt beginnen.
DISC SKIP –/+ (voor een cd-speler met
cd-wisselaar)
Druk op deze toetsen om rechtstreeks naar de
volgende of vorige cd over te gaan.
TV VOLUME
DISPLAY
TV INPUT
45
0708V520RDS43-49_NL
45
1/31/1, 4:33 PM
Nederlands
• De donker gearceerde toetsen werken niet, zelfs niet als u de fabrikantcode hebt ingesteld.
• Het is mogelijk dat bepaalde toetsen niet werken, afhankelijk van de component die is aangesloten. Gebruik in dat geval
de originele afstandsbediening die bij de component werd geleverd.
APPENDIX
e PAUSE
Druk op deze toets om tijdens de bediening te
pauzeren. Deze toets werkt als PAUSE/STOP*
voor het bedienen van een YAMAHA cd-speler
terwijl de fabrieksinstellingen van kracht zijn.
a SKIP+
Druk op deze toets om rechtstreeks naar het begin
van het volgende muziekstuk over te gaan.
s STOP
Druk op deze toets om de bediening stop te zetten.
Deze toets werkt als PAUSE/STOP* voor het
bedienen van YAMAHA cd-spelers.
f SEARCH
Druk op deze toets om binnen het muziekstuk dat
op dat moment wordt afgespeeld snel in
voorwaartse richting te gaan zoeken naar het punt
waarop u met luisteren wilt beginnen.
GEAVANCEERDE BEDIENING
Druk eenmaal op deze toets om tijdens
de bediening te pauzeren, en druk
nogmaals op deze toets om de
bediening stop te zetten.
BASIC OPERATION
EFFECT
VOORGEPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING
■ FUNCTIE DVD/LD
Opmerking
• TV VOLUME en TV INPUT werken indien u de code voor uw tv hebt voorgeprogrammeerd.
Druk op DVD/LD.
POWER
Druk op deze toets om dit apparaat in te
schakelen wanneer u de code voor een
YAMAHA dvd-speler, of ld-speler hebt
voorgeprogrammeerd. Indien er voor uw
dvd-speler, of ld-speler die is voorzien
van een afstandsbediening met een aan/
uit-toets, een code is
voorgeprogrammeerd, wordt met deze
toets de dvd-speler, of ld-speler
ingeschakeld.
Ingangskeuzetoetsen
6CH INPUT
EFFECT
DISC SKIP –/+
VOLUME
MUTE
SLEEP
PAUSE
SKIP –
STOP
TV VOLUME
DISPLAY
TV INPUT
SKIP +
PLAY
SEARCH
SEARCH
■ FUNCTIE DVD MENU
Opmerkingen
• TV VOLUME en TV INPUT werken indien u de code voor uw tv hebt voorgeprogrammeerd.
• Bij sommige dvd-spelers kunnen geen DVD MENU-bedieningen worden verricht.
Druk op DVD MENU.
POWER
Druk op deze toets om dit apparaat in te
schakelen wanneer u de code voor een
YAMAHA dvd-speler, of ld-speler hebt
voorgeprogrammeerd. Indien er voor uw
dvd-speler, of ld-speler die is voorzien
van een afstandsbediening met een aan/
uit-toets, een code is
voorgeprogrammeerd, wordt met deze
toets de dvd-speler, of ld-speler
ingeschakeld.
Cijfertoetsen
CLEAR
+10
DISC SKIP –/+
VOLUME
MUTE
RETURN
MENU UP
MENU LEFT
MENU DOWN
TV VOLUME
INDEX
TV INPUT
MENU RIGHT
MENU SELECT
MENU
TITLE
• De donker gearceerde toetsen werken niet, zelfs niet als u de fabrikantcode hebt ingesteld.
• Het is mogelijk dat bepaalde toetsen niet werken, afhankelijk van de component die is aangesloten. Gebruik in dat geval
de originele afstandsbediening die bij de component werd geleverd.
46
0708V520RDS43-49_NL
46
1/31/1, 4:33 PM
VOORGEPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING
■ FUNCTIE VCR
■ FUNCTIE CBL/SAT
Opmerking
Opmerking
• TV VOLUME, TV INPUT en TV SLEEP werken indien u de
code voor uw tv hebt voorgeprogrammeerd.
Druk op VCR.
CBL/SAT POWER
Druk op CBL/SAT.
CHANNEL
VCR CHANNEL –/+
VOLUME
MUTE
TV VOLUME
DISPLAY
TV INPUT
VCR PAUSE
TV SLEEP
VCR REC
Druk tweemaal op deze toets
om met opnemen te beginnen.
CHANNEL
CBL/SAT
CHANNEL –/+
VOLUME
MUTE
TV INPUT
MENU UP
MENU RIGHT
MENU SELECT
MENU
VCR REWIND
MENU DOWN
BASIC OPERATION
VCR PLAY
VCR
FAST FORWARD
TV VOLUME
DISPLAY
TV SLEEP
MENU LEFT
VCR STOP
+100
CHANNEL
ENTER
PREPARATION
EFFECT
CHANNEL
ENTER
RECALL
■ FUNCTIE TV
Opmerking
GEAVANCEERDE BEDIENING
• U kunt uw videorecorder bedienen wanneer u de
bijbehorende code hebt voorgeprogrammeerd.
TV POWER
Druk op TV.
CHANNEL
TV CHANNEL –/+
VOLUME
TV MUTE
TV SLEEP
VCR STOP
VCR REWIND
EFFECT
CHANNEL
ENTER
TV VOLUME
DISPLAY
TV INPUT
VCR PAUSE
APPENDIX
VCR REC
Druk tweemaal op deze toets.
VCR PLAY
VCR
FAST FORWARD
47
47
1/31/1, 4:33 PM
Nederlands
• De donker gearceerde toetsen werken niet, zelfs niet als u de fabrikantcode hebt ingesteld.
• Het is mogelijk dat bepaalde toetsen niet werken, afhankelijk van de component die is aangesloten. Gebruik in dat geval
de originele afstandsbediening die bij de component werd geleverd.
0708V520RDS43-49_NL
INTRODUCTION
VCR POWER
• TV VOLUME, TV INPUT en TV SLEEP werken indien u de
code voor uw tv hebt voorgeprogrammeerd.
VOORGEPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING
Instellen van de fabrikantcode
Om de code van de fabrikant van de betreffende component
te kunnen instellen, moet u eerst de betreffende componentkeuzetoets indrukken, maar niet AMP(TUNER).
1
2
3
4
5
Schakel de component in die u wilt gebruiken.
Druk op de componentkeuzetoets om de
component te kiezen die u
wilt bedienen.
Druk beide VOLUMEtoetsen (u/d) gelijktijdig
circa vier seconden lang
in.
De indicator knippert tweemaal.
Gebruik de cijfertoetsen
om de viercijferige code
van de fabrikant van de
component die u wilt
gebruiken, in te voeren.
Zorg dat de indicator
tweemaal knippert.
Indien de indicator niet
knippert, herhaal dan stap 3 en
voer de code opnieuw in.
Druk op POWER (of een andere willekeurige
toets) op de afstandsbediening om te
controleren of u de juiste code hebt
voorgeprogrammeerd.
Indien de component niet met
de afstandsbediening kan
worden bediend, probeer het
dan opnieuw door het invoeren
van een andere code van
dezelfde fabrikant.
Opmerkingen
• Per functie kunt u slechts één code voorprogrammeren.
• Voor de functies DVD/LD en DVD MENU geldt het volgende:
Druk op de component-keuzetoets DVD/LD alvorens u de code
voor de dvd/ld-speler gaat invoeren. U kunt de code voor een dvdspeler niet voorprogrammeren nadat u de component-keuzetoets
DVD MENU hebt ingedrukt. De code die wordt
voorgeprogrammeerd voor de functie DVD/LD wordt
tegelijkertijd ook voorgeprogrammeerd voor de functie DVD
MENU.
• Indien de betreffende component niet reageert op de vermelde
codes van de fabrikant, gebruik dan de afstandsbediening die
oorspronkelijk met de component werd meegeleverd.
■ Gebruik van een tweede (en derde)
videorecorder
U kunt de functies CBL/SAT en DVD MENU gebruiken
voor bediening van een tweede (en derde) videorecorder
indien u geen kabel-tv, satelliettuner of dvd-speler gebruikt.
Opmerking
• Als u een tweede (en derde) videorecorder in de stand DVD
MENU-functie wilt instellen, moet u eerst de fabrikantcode van
een ld-speler instellen voor de stand DVD/LD-functie.
1
Schakel de videorecorder in die u wilt
gebruiken.
2
Druk op de componentkeuzetoets CBL/SAT of
DVD MENU.
3
Druk beide VOLUMEtoetsen (u/d) gelijktijdig
circa vier seconden lang
in.
De indicator knippert tweemaal.
4
Gebruik de cijfertoetsen
om de viercijferige code
voor de tweede (en derde)
videorecorder in te voeren.
Zorg dat de indicator
tweemaal knippert.
Indien de indicator niet
knippert, herhaal dan stap 3 en
voer de code opnieuw in.
5
Druk op POWER (of een andere willekeurige
toets) op de afstandsbediening om te
controleren of u de juiste code hebt
voorgeprogrammeerd.
Indien de videorecorder niet
met de afstandsbediening kan
worden bediend, probeer het
dan opnieuw door het invoeren
van een andere code van
dezelfde fabrikant.
48
0708V520RDS43-49_NL
48
1/31/1, 4:33 PM
VOORGEPROGRAMMEERDE AFSTANDSBEDIENING
Terugkeren naar de
fabrieksinstellingen
1
2
Druk op de componentkeuzetoets van de
component waarvoor u
weer de fabriekscode wilt
gebruiken.
2
Druk beide VOLUMEtoetsen (u/d) gelijktijdig
circa vier seconden lang
in.
De indicator knippert tweemaal.
3
Voer als code het cijfer
“0000” in.
Zorg dat de indicator tweemaal
knippert.
Druk beide VOLUMEtoetsen (u/d) gelijktijdig
circa vier seconden lang
in.
De indicator knippert tweemaal.
BASIC OPERATION
Voer als code het cijfer
“9990” in.
Zorg dat de indicator tweemaal
knippert.
PREPARATION
3
Druk op de betreffende
component-keuzetoets,
maar niet op AMP(TUNER).
1
INTRODUCTION
■ Terugkeren naar de fabrikantcodes
die in de fabriek zijn ingesteld voor
alle functies van de
keuzeschakelaar
■ Terugkeren naar de fabrikantcodes
die in de fabriek zijn ingesteld voor
een bepaalde functie van de
keuzeschakelaar
Component-keuzetoetsen
Component
Fabrikantcode
TV
CBL/SAT
VCR
DVD/LD
CD
TAPE/MD
Tv
Kabel-tv
Videorecorder
Dvd-speler
Cd-speler
Md-recorder
0101
0006
0002
0008 (YAMAHA dvd-spelers)
0005 (YAMAHA cd-spelers)
0024 (YAMAHA md-recorder)
Ingestelde component
GEAVANCEERDE BEDIENING
De volgende fabrikantcodes zijn in de fabriek reeds ingesteld.
Ingestelde code
Wij raden u aan alle fabrikantcodes die u hebt ingesteld in bovenstaande tabel op te schrijven.
APPENDIX
Nederlands
49
0708V520RDS43-49_NL
49
1/31/1, 4:33 PM
GELUIDSVELDPROGRAMMA
Een digitale geluidsveldprocessor (DSP) gebaseerd op de nieuwste YAMAHA technologie is in dit apparaat ingebouwd. Het
is mogelijk diverse geluidsvelden weer te geven voor de bron waarnaar u luistert.
Opmerking
• Ongeacht de naam van het DSP-programma en de eigenschappen vermeld in de onderstaande tabel, dient u het geluidsveldprogramma te
kiezen dat het beste klinkt naar uw mening.
Hifi DSP-programma’s
■ Voor audio bronnen: nr. 1 t/m 4
Nr.
Programma (groep) Subprogramma
Eigenschappen
1
CONCERT HALL
—
Een grote ronde concertzaal met een rijk surroundeffect. Uitgesproken
weerkaatsingen vanuit alle richtingen benadrukken de uitbreidingen van het geluid.
Het geluidsveld heeft een sterke presence en uw virtuele zitplaats in ongeveer in het
midden, dichtbij het podium.
2
JAZZ CLUB
—
Dit is het geluidsveld vooraan het podium van “The Bottom Line”, een beroemde
jazzclub in New York. Er kunnen links en rechts 300 mensen zitten in een geluidsveld
dat een realistisch geluid en een weerklinkende klank biedt.
3
ROCK CONCERT
—
Het ideale programma voor levendige, dynamische rockmuziek. De data voor dit
programma werd opgenomen in de wildste rockclub in Los Angeles. De virtuele
zitplaats van de luisteraar ligt linksmidden in de zaal.
4
ENTERTAINMENT
DISCO
Dit programma creëert de akoestische omgeving van een levendige disco in het
centrum van een grote stad. Het geluid is ondoordringbaar en zeer geconcentreerd.
Het wordt tevens gekarakteriseerd door een energierijk, “onmiddellijk” geluid.
5CH STEREO
Door dit programma te gebruiken wordt het bereik van de luisterpositie vergroot. Dit
is een geluidsveld dat geschikt is voor achtergrondmuziek op feestjes.
Opmerking
• Geluidsweerkaatsingen (geluidseffecten) voor het bewerkstelligen van het geluidsveld en onbewerkte stereo via de linker en rechter
hoofdluidsprekers wordt uitgevoerd. Het geluid wordt niet via de middenluidspreker uitgevoerd. (Het geluid wordt uitgevoerd
wanneer één van deze programma’s is gekozen terwijl u een bron weergeeft waarvan het signaal is gecodeerd met Dolby Digital of
DTS. Als 5CH STEREO is gekozen, wordt het geluid uitgevoerd via alle luidsprekers, ongeacht de ingangsbron.)
CINEMA DSP-programma’s
■ Voor audiovisuele bronnen: nr. 4 t/m 6
Nr. Programma (groep)
Subprogramma
Eigenschappen
Dit programma voegt een diep en ruimtelijk gevoel toe aan het geluid van
videogames.
4
ENTERTAINMENT
GAME
5
TV SPORTS
—
Ondanks dat het presence-geluidsveld relatief klein is, maakt het surroundgeluidsveld gebruik van de geluidsomgeving van een grote concertzaal. Dit
programma is geschikt voor het kijken naar diverse soorten tv-programma’s, zoals
nieuwsprogramma’s, spelprogramma’s, muziekprogramma’s en sportprogramma’s. In
een stereo-uitzending van een sportwedstrijd is de commentator in de middenpositie
geplaatst, en spreidt het gejuich en de atmosfeer in het stadium vanuit de
surroundkant uit, terwijl de uitspreiding ervan naar achteren gepast beperkt is
gehouden.
6
MONO MOVIE
—
Dit programma wordt geleverd om monovideobronnen (zoals oude films) weer te
geven. Het programma geeft de optimale trillingen weer om geluidsdiepte te creëren
door alleen gebruik te maken van het presence-geluidsveld.
50
0709V520RDS50-52_NL
50
1/31/1, 4:33 PM
GELUIDSVELDPROGRAMMA
■ Voor filmprogramma’s: nr. 7 t/m 9
Nr.
7
Programma
(groep)
Subprogramma
SCI-FI
ADVENTURE
MOVIE
THEATER 2
Analog, PCM,
Dolby Digital
in 2-kanalen
DGTL SPECTACLE
Dolby Digital
(5.1-kanalen)
DTS SPECTACLE
DTS
70 mm SCI-FI
Analog, PCM,
Dolby Digital
in 2-kanalen
DGTL SCI-FI
Dolby Digital
(5.1-kanalen)
DTS SCI-FI
DTS
70 mm
ADVENTURE
Analog, PCM,
Dolby Digital
in 2-kanalen
DGTL ADVENTURE Dolby Digital
(5.1-kanalen)
q/DTS
NORMAL
SURROUND
ENHANCED
Analog, PCM,
Dolby Digital
in 2-kanalen
DGTL GENERAL
Dolby Digital
(5.1-kanalen)
DTS GENERAL
DTS
PRO LOGIC/
NORMAL
Analog, PCM,
Dolby Digital
in 2-kanalen
DOLBY DIGITAL/
NORMAL
Dolby Digital
(5.1-kanalen)
DTS DIGITAL
SUR./NORMAL
DTS
PRO LOGIC/
ENHANCED
Analog, PCM,
Dolby Digital
in 2-kanalen
DOLBY DIGITAL/
ENHANCED
Dolby Digital
(5.1-kanalen)
DTS DIGITAL SUR./ DTS
ENHANCED
Dit programma is voor het weergeven van geluiden van
70-mm films met multikanalen geluidssporen en wordt
gekarakteriseerd door een zacht en uitgebreid
geluidsveld. Het presence-geluidsveld is relatief smal.
Het spreidt zich ruimtelijk uit in het rond en naar het
projectiescherm, waardoor het echo-effect van
conversaties wordt beperkt zonder verlies aan helderheid.
Wat betreft het surround-geluidsveld, de harmonie van de
muziek en het koor klinken prachtig in een brede ruimte
achterin het geluidsveld.
De ingebouwde decoder geeft geluiden en
geluidseffecten van bronnen exact weer.
Het uiterst efficiënte decodeerproces verbetert
overspraak en kanaalscheiding, en laat de
geluidsplaatsing soepeler en nauwkeuriger verlopen.
In dit programma wordt de digitale geluidsveldprocessor
niet ingeschakeld.
Dit programma simuleert op een ideale manier de
multisurround luidsprekersysteem van de 35-mm
bioscopen. Dolby Pro Logic-decodering, Dolby Digitaldecodering of DTS-decodering tezamen met digitale
geluidsveldbewerking zorgen voor nauwkeurige effecten
zonder de oorspronkelijke geluidsveldoriëntatie te
veranderen.
De surroundeffecten die door dit geluidsveld worden
gecreëerd golven zich rond de luisteraar vanachteruit,
naar links en rechts, en in de richting van het
projectiescherm.
51
0709V520RDS50-52_NL
51
1/31/1, 4:33 PM
Nederlands
Opmerkingen
• De “ x ” indicator gaat niet branden wanneer het subprogramma “NORMAL” van het q/DTS SURROUND-programma wordt
gekozen.
• Wanneer “CENTER SP” op het INSTELMENU is ingesteld op NON, wordt door de middenluidspreker geen geluid voortgebracht.
• Het effectgeluid zal worden voortgebracht door de hoofdluidsprekers wanneer een monobron wordt weergegeven met CINEMA DSPprogrammagroepen 4 (GAME) en 5 tot en met 8.
APPENDIX
70 mm GENERAL
Dit programma is ideaal voor het nauwkeurig weergeven
van het geluidsontwerp van de nieuwste 70-mm films
met multikanalen geluidssporen. Het geluidsveld is
soortgelijk gemaakt aan de nieuwste bioscopen zodat de
trillingen van het geluidsveld zelf zo veel mogelijk
worden beperkt.
GEAVANCEERDE BEDIENING
9
DTS
Dit programma geeft spraak en geluidseffecten helder
weer in de nieuwste geluidsvorm van siencefictionfilms,
waardoor een brede en uitbreidende filmruimte wordt
gecreëerd middenin de stilte. U kunt nu kijken naar
siencefictionfilms in een geluidsveld van virtuele ruimte,
inclusief software dat is gecodeerd met Dolby Surround,
Dolby Digital of DTS en dat gebruik maakt van de
nieuwste technologie.
BASIC OPERATION
GENERAL
DTS ADVENTURE
Dit programma creëert het extreem brede geluidsveld
van een 70-mm bioscoop. Het geeft het brongeluid in
detail exact weer, waardoor zowel het beeld- als het
geluidsveld ongelooflijk realistisch worden. Dit
programma is ideaal voor iedere soort videobron die is
gecodeerd met Dolby Surround, Dolby Digital of DTS
(met name grootschalige filmproducties).
PREPARATION
8
70 mm
SPECTACLE
Eigenschappen
INTRODUCTION
MOVIE
SPECTACLE
THEATER 1
Ingangsbron
GELUIDSVELDPROGRAMMA
■ MOVIE THEATER 1 en 2
De meeste in de handel verkrijgbare filmsoftware heeft 4-kanalen (linker, midden, rechter en surround) geluidsinformatie dat
gecodeerd is door Dolby Surround matrixbewerking en wordt opgeslagen op de linker en rechter sporen. Deze signalen
worden door de Dolby Pro Logic-decoder verwerkt. De MOVIE THEATER-programma’s zijn speciaal ontworpen om de
ruimtelijkheid en de delicate nuances van het geluid te doen herleven die verloren dreigen te gaan in de codeer- en
decodeerprocessen.
De 6-kanalen geluidssporen die op 70-mm film staan produceren een nauwkeurige geluidsveldplaatsing en een rijk, diep
geluid zonder gebruik te maken van matrixbewerking. De MOVIE THEATER 70-mm programma’s van dit apparaat bieden
dezelfde geluidskwaliteit en geluidsplaatsing als 6-kanalen geluidssporen.
Voor een analoge, PCM, of Dolby Digital-gecodeerde ingangsbron in 2-kanalen
Deze programma’s drukken een immens geluidsveld uit en een
groot surroundeffect. Zij geven tevens diepte aan het geluid van
de hoofdluidsprekers om het realistische geluid van een Dolby
Stereo-bioscoop na te bootsen.
70 mm SPECTACLE
70 mm SCI-FI
70 mm ADVENTURE
70 mm GENERAL
Presence-DSPgeluidsveld
Surround-DSPgeluidsveld
Met de ingebouwde Dolby Digital- of DTS-decoder haalt u de professionele geluidskwaliteit in huis die ontworpen is voor
bioscopen. Met de MOVIE THEATER-programma’s van dit apparaat kunt u een dynamisch geluid creëren waarvan u in uw
eigen luistervertrek het gevoel krijgt in een publieke bioscoop te zitten door gebruik van de Dolby Digital- of DTStechnologie.
Voor een ingangsbron waarvan het signaal is gecodeerd met Dolby Digital (5.1-kanalen) of DTS
(Tri-Field CINEMA DSP)
Deze programma’s gebruiken YAMAHA’s driedelige DSPbewerking van ieder van de Dolby Digital- of DTS-signalen
voor de voor-, linker surround- en rechter surroundkanalen.
Presence-DSPDeze bewerking stelt dit apparaat in staat het immense
geluidsveld
geluidsveld en de enorme surroundexpressie na te bootsen van
een Dolby Digital- of DTS-uitgeruste bioscoop, zonder de
heldere scheiding van alle kanalen op te offeren.
DGTL SPECTACLE
DTS SPECTACLE
DGTL SCI-FI
Linker surround-DSPRechter surround-DSPDTS SCI-FI
geluidsveld
geluidsveld
DGTL ADVENTURE
DTS ADVENTURE
DGTL GENERAL
DTS GENERAL
y
• Als een Dolby Digital-signaal of een DTS-signaal wordt ingevoerd terwijl de ingangsfunctie is ingesteld op AUTO, zal het DSPprogramma automatisch worden omgeschakeld naar het geluidsveld voor Dolby Digital-weergave of voor DTS-weergave.
52
0709V520RDS50-52_NL
52
1/31/1, 4:33 PM
APPENDIX
STORINGZOEKEN
■ Algemeen
Het netsnoer is niet op het apparaat aangesloten
of de stekker is niet geheel in het stopcontact
gestoken.
Sluit het netsnoer op de juiste wijze stevig aan.
18
De IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar op
het achterpaneel van het apparaat is niet geheel
in de linker of rechter stand gezet.
Zet de schakelaar geheel in de linker of rechter
stand terwijl het apparaat in de stand-bystand
staat.
18
Het beveiligingscircuit is geactiveerd.
Controleer dat alle luidsprekersnoeren op de
juiste wijze op dit apparaat en op alle
luidsprekers zijn aangesloten, en dat de draad
van iedere aansluiting niets anders raakt dan de
bijbehorende aansluitpool.
16, 17
De kabels zijn niet op de juiste wijze op de
ingangs- of uitgangsaansluitingen aangesloten.
Sluit de kabels op de juiste wijze aan. Als het
probleem aanhoudt, is het mogelijk dat de
kabels defect zijn.
Kies een toepasselijke ingangsbron met behulp
van INPUT l / h of 6CH INPUT (of met
behulp van de ingangsbron-keuzetoetsen).
12 – 15
De luidsprekers zijn niet op de juiste wijze
aangesloten.
Sluit de luidsprekers op de juiste wijze aan.
16, 17
De te gebruiken hoofdluidsprekers zijn niet op
de juiste wijze gekozen.
Kies de hoofdluidspreker met behulp van
SPEAKERS A en/of B.
21
Het volumeniveau is laag ingesteld.
Verhoog het volumeniveau.
22
Het geluid wordt gedempt.
Druk op MUTE of op een willekeurige
bedieningstoets van het apparaat om de
dempingsfunctie uit te schakelen, en stel het
volumeniveau in.
22
Digitale signalen, anders dan PCM-audio-,
Dolby Digital- of DTS-signalen, die dit apparaat
niet kan weergeven worden in het apparaat
ingevoerd door een cd-rom, enz., weer te geven.
Geef een bron weer waarvan dit apparaat de
signalen kan weergeven.
—
Het beeld wordt niet
weergegeven.
De uitvoer en de invoer voor de video zijn
aangesloten op verschillende soorten
videoaansluitingen.
Sluit dezelfde soort aansluitingen
(composietvideo, S-VIDEO- en
componentvideoaansluitingen) op elkaar aan
voor zowel invoer als uitvoer.
14, 15
De geluidsweergave valt
plotseling weg.
Het beveiligingscircuit is geactiveerd als gevolg
van kortsluiting, enz.
Controleer dat de IMPEDANCE SELECTORschakelaar in de juiste stand is gezet en schakel
vervolgens het apparaat in.
18
Controleer dat de luidsprekerdraden elkaar niet
raken en schakel vervolgens het apparaat in.
16, 17
Er wordt geen geluid en/
of beeld weergegeven.
Er is geen toepasselijke ingangsbron gekozen.
De slaaptimer is in werking getreden.
Schakel het apparaat in en geef de bron
nogmaals weer.
42
Het geluid wordt gedempt.
Druk op MUTE of op een willekeurige
bedieningstoets van het apparaat om de
dempingsfunctie uit te schakelen, en stel het
volumeniveau in.
22
De luidsprekersnoeren zijn niet op de juiste
wijze aangesloten.
Sluit de luidsprekersnoeren op de juiste wijze
aan. Als het probleem aanhoudt, is het mogelijk
dat de luidsprekersnoeren defect zijn.
12 – 17
Nederlands
Alleen de luidsprekers
aan één kant brengen
geluid voort.
21
53
0710V520RDS53-60_NL
53
1/31/1, 4:33 PM
AANHANGSELS
Zie blz.
ADVANCED OPERATION
Oplossing
BASIC OPERATION
Oorzaak
PREPARATION
Probleem
Het apparaat wordt niet
ingeschakeld wanneer
op STANDBY/ON (of op
POWER) wordt gedrukt,
of zet zichzelf spoedig
na inschakelen in de
stand-bystand.
INTRODUCTION
Raadpleeg onderstaande tabel wanneer het apparaat niet op de juiste wijze werkt. Als het probleem dat u ondervindt niet in de
tabel beschreven staat, of als de gegeven oplossing niet werkt, zet u het apparaat in de stand-bystand, trekt u de stekker van
het netsnoer uit het stopcontact, en neemt u contact op met de dichtstbijzijnde erkende YAMAHA handelaar of het
dichtstbijzijnde erkende YAMAHA servicecentrum.
STORINGZOEKEN
Probleem
De effectluidsprekers
brengen geen geluid
voort.
Oorzaak
Oplossing
Het geluidseffect is uitgeschakeld.
Druk op EFFECT om het geluidseffect in te
schakelen.
Een Dolby Surround-, Dolby Digital- of DTSdecoderend DSP-programma wordt gebruikt
voor een signaal dat niet is gecodeerd met Dolby
Surround, Dolby Digital of DTS.
Kies een ander DSP-programma.
96-kHz-bemonsterde digitale signalen worden in
dit apparaat ingevoerd.
De middenluidspreker
brengt geen geluid voort.
Zie blz.
25
50, 51
22
Het uitgangsniveau van de middenluidspreker
is erg laag ingesteld.
Verhoog het uitgangsniveau van de
middenluidspreker.
40
“CENTER SP” op het INSTELMENU is
ingesteld op NON.
Stel de toepasselijke uitgangsfunctie van de
middenluidspreker in.
36
Één van de hifi-DSP-programma’s 1 tot en met 4
is gekozen.
Kies een ander DSP-programma.
De bron, die gecodeerd is met een Dolby
Digital- of een DTS-signaal, bevat geen signaal
voor het middenkanaal.
50, 51
—
De achterluidsprekers
brengen geen geluid
voort.
Het uitgangsniveau van de achterluidsprekers is
erg laag ingesteld.
Verhoog het uitgangsniveau van de
achterluidsprekers.
Een bron wordt in mono weergegeven met
behulp van programma 9.
Kies een ander DSP-programma.
De subwoofer brengt
geen geluid voort.
“BASS OUT” op het INSTELMENU is
ingesteld op MAIN terwijl een Dolby Digitalof DTS-signaal wordt weergegeven.
Kies de instelling SWFR of BOTH.
37
“BASS OUT” op het INSTELMENU is
ingesteld op SWFR of MAIN terwijl een
2-kanalen bron wordt weergegeven.
Kies de instelling BOTH.
37
Een bromgeluid wordt
weergegeven.
“BASS OUT” op het INSTELMENU is
ingesteld op SWFR of BOTH terwijl uw
luidsprekersysteem geen subwoofer heeft.
Kies de instelling MAIN.
De uitgangsfunctie van één of enkele
luidsprekers (hoofd-, midden- of
achterluidspreker) op het INSTELMENU komt
niet overeen met uw luidsprekersysteem.
Kies de juiste uitgangsfunctie voor iedere
luidspreker aan de hand van de grootte van de
luidsprekers in uw luidsprekersysteem.
36, 37
De kabels zijn niet op de juiste wijze
aangesloten.
Sluit de audiostekkers van de kabels stevig aan
op de aansluitingen. Als het probleem
aanhoudt, is het mogelijk dat de kabels defect
zijn.
12 – 15
54
0710V520RDS53-60_NL
50, 51
—
De bron bevat geen lagetonensignalen (90 Hz of
lager).
De lagetonenweergave is
slecht.
40
54
1/31/1, 4:33 PM
37
STORINGZOEKEN
Probleem
Oorzaak
Oplossing
Zie blz.
Het volumeniveau kan
niet worden verhoogd, of
het geluid is vervormd.
De component die is aangesloten op de REC
OUT-aansluitingen van dit apparaat is
uitgeschakeld.
Het effect- en
surroundgeluid kan niet
worden opgenomen.
Het is niet mogelijk het effect- en
surroundgeluid op te nemen op een
opnamecomponent.
Een bron kan niet
worden opgenomen door
een digitale
opnamecomponent die is
aangesloten op de
DIGITAL OUTPUTaansluiting van dit
apparaat.
De broncomponent is alleen aangesloten op de
analoge ingangsaansluitingen van dit apparaat.
Sluit de broncomponent aan op de digitale
ingangsaansluitingen van dit apparaat.
De instellingen van het
INSTELMENU en enkele
andere instellingen op
dit apparaat kunnen niet
worden veranderd.
“9 MEM. GUARD” op het INSTELMENU is
ingesteld op ON.
Kies de instelling OFF.
39
Het apparaat werkt niet
juist.
De ingebouwde microcomputer is vastgelopen
als gevolg van een elektrische schok van
buitenaf (zoals bliksem of overmatige statische
elektriciteit) of door een stroomvoorziening met
een laag voltage.
Trek de stekker uit het stopcontact en steek
deze er na ongeveer 30 seconden vervolgens
weer in.
—
De geluidsweergave
verslechtert wanneer met
de hoofdtelefoon op
wordt geluisterd naar
een tapedeck of cdspeler aangesloten op dit
apparaat.
Dit apparaat staat in de stand-bystand.
Schakel dit apparaat in.
—
Er is ruis van digitale of
hogefrequentieapparatuur,
of van dit apparaat.
Het apparaat staat te dicht bij de digitale of
hogefrequentieapparatuur.
Plaats het apparaat verder weg van dergelijke
apparatuur.
—
Schakel de component in.
—
12 – 15
INTRODUCTION
34
PREPARATION
BASIC OPERATION
ADVANCED OPERATION
AANHANGSELS
Nederlands
55
0710V520RDS53-60_NL
55
1/31/1, 4:33 PM
STORINGZOEKEN
■ Tuner
Probleem
Oorzaak
Oplossing
Zie blz.
De FM-stereoontvangst is slecht.
De karakteristieken van FM-stereouitzendingen kunnen dit probleem veroorzaken
wanneer het zendstation te ver weg ligt of de
antennesignaalinvoer van slechte kwaliteit is.
Controleer de antenneaansluitingen.
Probeer de FM-stereo-ontvangst nogmaals met
gebruik van een richtingsgevoelige FM-antenne
van hoge kwaliteit.
26
Stem handmatig af.
27
Er is vervorming, en
de FM-ontvangst is
niet helder, zelfs niet
met gebruik van een
goede FM-antenne.
Er treedt reflectievervorming op.
Verander de positie van de antenne om de
reflectievervorming op te heffen.
26
FM Er kan niet
afgestemd worden
op de gewenste FMzender met behulp
van automatisch
afstemmen.
Het signaal van de FM-zender is te zwak.
Stem handmatig af.
27
Gebruik een richtingsgevoelige FM-antenne van
hoge kwaliteit.
26
Er kan niet meer
afgestemd worden
op reeds
geprogrammeerde
FM-voorkeurzenders.
Het apparaat is zeer lange tijd uitgeschakeld
geweest.
Programmeer de FM-zenders opnieuw.
28
Er kan niet
afgestemd worden
op de gewenste AMzender met behulp
van automatisch
afstemmen.
Het signaal van de AM-zender is zwak of de
aansluitingen van de AM-raamantenne zitten
los.
Draai de aansluitingen van de AM-raamantenne
vast en plaats deze in de richting met de beste
ontvangst.
26
Stem handmatig af.
27
Deze storing is het gevolg van bliksem,
tl-lampen, motoren, thermostaten en andere
elektrische apparatuur.
Gebruik een AM-buitenantenne en een goede
aardleiding. Hierdoor kan een verbetering
optreden, maar het is moeilijk alle ruis te
voorkomen.
26
Een tv die dichtbij staat wordt gebruikt.
Plaats dit apparaat verder weg van de tv.
—
AM Er zijn voortdurend
kraaktonen en
sisgeluiden.
Er zijn
zoemgeluiden en
fluittonen (met
name’s avonds).
■ Afstandsbediening
Oplossing
Zie blz.
De afstand is te groot of de hoek is verkeerd.
De afstandsbediening werkt binnen een
maximale afstand van 6 meter tot het apparaat,
en binnen een hoek van 30 graden uit de
middellijn loodrecht op het voorpaneel.
7
Rechtstreeks zonlicht of verlichting (van een tllamp, enz.) valt op de afstandsbedieningssensor
van dit apparaat.
Stel het apparaat op een andere plaats op.
7
Probleem
De afstandsbediening
werkt niet op de juiste
wijze.
Het apparaat of de
andere component kan
niet worden bediend.
Oorzaak
De batterijen zijn bijna leeg.
Vervang alle batterijen door nieuwe batterijen.
3
De component die u wilt bedienen is niet
gekozen.
Druk op de component-keuzetoets om de
component te kiezen die u wilt bedienen.
43
De afstandsbediening kan systeemcomponenten
niet bedienen.
—
De fabrikantcode is niet op de juiste wijze
ingesteld.
Stel de fabrikantcode nogmaals in.
Afhankelijk van de fabrikant of het model,
kunnen bepaalde componenten niet worden
bediend met de afstandsbediening van dit
apparaat, ondanks dat de fabrikantcode op de
juiste wijze is ingesteld.
Gebruik de afstandsbediening die
oorspronkelijk met uw component is
meegeleverd.
48
Probeer een andere fabrikantcode voor dezelfde
fabrikant in te stellen.
—
Nadat dit apparaat is blootgesteld aan een sterke elektrische schok van buitenaf, zoals bliksem en sterke statische elektriciteit
of als u de bediening van dit apparaat verkeerd uitvoert, is het mogelijk dat het apparaat niet meer juist werkt. In dergelijke
gevallen zet u het apparaat in de stand-bystand, trekt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact, steekt u deze er na
30 seconden weer terug in, en begint u met de bediening van het apparaat.
56
0710V520RDS53-60_NL
56
1/31/1, 4:33 PM
TECHNISCHE GEGEVENS
VIDEO-GEDEELTE
• Minimaal RMS-uitgangsvermogen voor MAIN, CENTER, REAR
20 Hz tot 20 kHz, 0,06% totale harmonische vervorming, 8 ohm
................................................................................................. 70 W
1 kHz, 0,7% totale harmonische vervorming, 8 ohm ................. 85 W
• Videosignaaltype ............................................................................ PAL
• DIN standaarduitgangsvermogen
[alleen model voor Europa]
1 kHz, 0,7% totale harmonische vervorming, 4 ohm ............... 105 W
• IEC uitgangsvermogen
[alleen model voor Europa]
1 kHz, 0,06% totale harmonische vervorming, 8 ohm ............... 75 W
• Dempingsfactor
20 Hz tot 20 kHz, 8 ohm .................................................. 60 of hoger
• Frequentiebereik
CD, enz. naar MAIN L/R (1 kHz, 150 mV, 8 ohm)
............................................................... 20 Hz tot 20 kHz, ±0,5 dB
• S-videosignaalniveau
Y ................................................................................. 1 Vp-p/75 ohm
C .......................................................................... 0,286 Vp-p/75 ohm
• Signaal/ruisverhouding .................................................. 50 dB of hoger
• Frequentiebereik (MONITOR OUT)
Composietvideo, S-video ............................. 5 Hz tot 10 mHz, –3 dB
FM-GEDEELTE
• Afstembereik ...................................................... 87,50 tot 108,00 mHz
• Selectiviteit (±400 kHz) ............................................................... 70 dB
• Signaal/ruisverhouding (IHF)
Mono/stereo .................................................................... 76 dB/70 dB
• Harmonische vervorming (1 kHz)
Mono/stereo ....................................................................... 0,2%/0,3%
• Totale harmonische vervorming
CD, enz. naar MAIN L/R (Effect uit, 20 Hz tot 20 kHz, 35 W,
8 ohm) ....................................................................... 0,025% of lager
• Stereoscheiding (1 kHz) ............................................................... 45 dB
• Signaal/ruisverhouding (IHF-A netwerk)
CD, enz. naar MAIN L/R (Effect uit, 250 mV, kortgesloten)
............................................................................... 100 dB of hoger
AM-GEDEELTE
• Kanaalscheiding
CD, enz. naar MAIN L/R (1 kHz) .............................. 60 dB of hoger
(10 kHz) ............................ 45 dB of hoger
• Klankregelingskarakteristieken (MAIN L/R)
BASS (lagetonen): versterking/afsluiting ..................... ±10 dB/50 Hz
TREBLE (hogetonen): versterking/afsluiting ............ ±10 dB/20 kHz
• Ingangsgevoeligheid
CD, enz. .................................................................. 150 mV/47 kohm
6CH INPUT ...................................................... 150 mV/40–47 kohm
• Maximum ingangssignaalniveau
CD, enz. (1 kHz, 0,5% totale harmonische vervorming)
.................................................................................. 2,2 V of hoger
• Uitgangsniveau
REC OUT .............................................................. 150 mV/1,2 kohm
SUBWOOFER .......................................................... 4,0 V/1,2 kohm
• Afstembereik ............................................................. 531 tot 1611 kHz
• Effectieve gevoeligheid ......................................................... 300 µV/m
ALGEMEEN
• Stroomvoorziening ...................................... 230 V wisselstroom/50 Hz
• Stroomverbruik ............................................................................ 250 W
Stand-bystand .......................................................................... 0,96 W
• Netspanningsaansluitingen (maximaal 100 W totaal)
[model voor Europa] ................................................... 2 (geschakeld)
[model voor het U.K.] ................................................. 1 (geschakeld)
• Afmetingen (B x H x D) ....................................... 435 x 151 x 390 mm
• Gewicht ...................................................................................... 10,0 kg
• Toebehoren .............................................................. Afstandsbediening
.......................................................................................... Batterijen
............................................................................. AM-raamantenne
........................................................................... FM-binnenantenne
................... Beknopt bedieningsoverzicht (Quick Reference Card)
.................................................... Aansluitgids (Connection Guide)
* De technische gegevens zijn onderhevig aan veranderingen zonder
voorafgaande kennisgeving.
ADVANCED OPERATION
• Hoofdtelefoonaansluiting (1 kHz, 150 mV, 8 ohm) ... 490 mV/390 ohm
• Frequentiebereik ................................. 20 Hz tot 15 kHz, +0,5, –2,0 dB
BASIC OPERATION
• Eigenruis (IHF-A netwerk)
MAIN L/R ................................................................. 150 µV of lager
PREPARATION
• Dynamisch vermogen (IHF)
8/6/4/2 ohm .......................................................... 95/115/135/155 W
• Composietvideosignaalniveau ....................................... 1 Vp-p/75 ohm
INTRODUCTION
AUDIO-GEDEELTE
AANHANGSELS
Nederlands
57
0710V520RDS53-60_NL
57
7/12/1, 10:08 AM
VERKLARENDE WOORDENLIJST
■ Dolby Surround
■ LFE 0.1-kanaal
Dolby Surround maakt gebruik van een analoog 4-kanalen
opnamesysteem om realistische en dynamische
geluidseffecten weer te geven: twee linker en rechter
hoofdkanalen (stereo), een middenkanaal voor dialoog
(mono), en een achterkanaal voor speciale geluidseffecten
(mono). Het achterkanaal geeft geluid weer binnen een smal
frequentiebereik.
Dolby Surround wordt zeer veel gebruikt bij nagenoeg alle
videocassettes en laserdisks, en tevens in veel tv- en
kabeluitzendingen. De Dolby Pro Logic-decoder die in dit
apparaat is ingebouwd, maakt gebruik van een digitaal
signaalbewerkingssysteem dat automatisch het
volumeniveau van ieder kanaal stabiliseert om de
geluidseffecten en het richtingsgevoel te verbeteren.
Dit kanaal is voor het weergeven van superlagetonen. Het
frequentiebereik van dit kanaal is 20 tot 120 Hz. Dit kanaal
wordt als 0.1 kanaal gerekend omdat het slechts het lage
frequentiebereik ondersteunt in vergelijking met het
volledige bereik van de andere 5 kanalen in een Dolby
Digital systeem of een DTS 5.1-kanalen systeem.
■ Dolby Digital
Dolby Digital is een digitaal surroundgeluidssysteem
waarmee u volledig onafhankelijke multi-kanalen audio
verkrijgt. Dolby Digital biedt u vijf audiokanalen met
volledig bereik: drie voorkanalen (links, midden en rechts)
en twee stereo achterkanalen. Met een extra kanaal speciaal
voor lagetoneneffecten, genaamd LFE (Low Frequency
Effect), heeft het systeem een totaal van 5.1-kanalen (LFE
wordt als 0.1 kanaal gerekend).
Door 2-kanalen stereo te gebruiken voor de achterkanalen,
zijn nauwkeurigere bewegende geluidseffecten en
surroundgeluidsomgeving mogelijk dan met Dolby
Surround. Het brede dynamische bereik (van maximaal naar
minimaal volumeniveau) dat wordt weergegeven door de
vijf kanalen met volledig bereik, en de precieze
geluidsplaatsing die door de digitale geluidsbewerking
wordt verkregen, biedt de luisteraars een tot op heden
ongekende opwinding en realisme.
Met dit apparaat kan iedere geluidsomgeving, van mono tot
en met een 5.1-kanalen configuratie, naar eigen inzicht
worden gekozen.
■ DTS (Digital Theater Systems)
Digital Surround
DTS Digital Surround werd ontwikkeld ter vervanging van
het analoge geluidsspoor van films met een 6-kanalen
digitaal geluidsspoor, en wint nu snel aan populariteit in
bioscopen over de hele wereld. Digital Theater Systems Inc.
heeft een thuistheatersysteem ontwikkeld zodat u kunt
genieten van de diepte van het geluid en de natuurlijke
ruimtelijke werking van DTS Digital Surround bij u thuis.
Dit systeem biedt nagenoeg vervormingsvrij, helder
6-kanalen geluid (technisch gesproken een linker, rechter en
middenkanaal, twee achterkanalen, en een LFE 0.1-kanaal
als subwoofer vormen het totaal van 5.1-kanalen).
■ CINEMA DSP
■ SILENT CINEMA
YAMAHA heeft een DSP-algoritme voor hoofdtelefoons
ontworpen met een natuurlijk en realistisch geluidseffect.
Parameters voor de hoofdtelefoon zijn ingesteld voor ieder
geluidsveld zodat een nauwkeurige gewaarwording van alle
geluidsvelden wordt verkregen met de hoofdtelefoon.
■ Virtual CINEMA DSP
YAMAHA heeft een Virtual CINEMA DSP-algoritme
ontworpen waarmee u in staat bent te genieten van
surroundeffecten in een DSP-geluidsveld, zelfs zonder
achterluidsprekers, door gebruik te maken van virtuele
achterluidsprekers.
Het is zelfs mogelijk naar Virtual CINEMA DSP te luisteren
met een minimaal 2-luidsprekersysteem waarin geen
middenluidspreker is opgenomen.
58
0710V520RDS53-60_NL
58
D I G I T A L
Aangezien de Dolby Surround- en DTS-systemen
oorspronkelijk werden ontworpen voor gebruik in een
bioscoop, merkt u hun effect het best in een bioscoop met
veel luidsprekers die is ontworpen voor akoestische
effecten. Aangezien de omstandigheden in uw huis, zoals
vertrekgrootte, wandbebekledingsmateriaal, aantal
luidsprekers, enz., enorm kan verschillen, is het
onvermijdelijk dat er tevens verschillen in waargenomen
geluid optreden. Aan de hand van een schat aan werkelijk
gemeten gegevens, maakt YAMAHA CINEMA DSP
gebruik van originele YAMAHA geluidsveldtechnologie en
combineert de Dolby Pro Logic-, Dolby Digital- en DTSsystemen om u de visuele en audio-ervaring van een
bioscoop te laten beleven in het luistervertrek van uw eigen
huis.
1/31/1, 4:33 PM
VERKLARENDE WOORDENLIJST
■ S VIDEO-signaal
INTRODUCTION
Met het S-VIDEO-signaalsysteem wordt het videosignaal
dat normaal gesproken wordt uitgestuurd met behulp van
een penkabel, gescheiden en uitgestuurd als een Y-signaal
voor de luminantie (helderheid) en een C-signaal voor de
chrominantie (kleur) via de S VIDEO-kabel. Door gebruik
te maken van de S VIDEO-aansluiting wordt voorkomen dat
het videosignaal tijdens de overdracht aan kwaliteit verliest
en wordt het mogelijk nog mooiere beelden op te nemen en
weer te geven.
■ PCM (Lineair PCM)
PREPARATION
Lineair PCM is een signaalformaat waarbij een analoog
audiosignaal wordt gedigitaliseerd, opgenomen en
uitgestuurd zonder enige compressie. Dit wordt gebruikt als
opnamemethode voor de audio van cd’s en dvd’s. Het PCMsysteem gebruikt een techniek voor het bemonsteren van de
grootte van het analoge signaal per zeer kleine tijdseenheid.
PCM, voluit Puls Code Modulatie, heet zo omdat het
analoge signaal wordt gecodeerd als pulsen en vervolgens
gemoduleerd voor opname.
BASIC OPERATION
■ Bemonsteringsfrequentie en aantal
gekwantificeerde bits
ADVANCED OPERATION
Bij het digitaliseren van een analoog audiosignaal wordt het
aantal keren per seconde dat het signaal wordt bemonsterd
de bemonsteringsfrequentie genoemd, terwijl de mate van
nauwkeurigheid waarmee het geluidsniveau in een
numerieke waarde wordt omgezet, het aantal
gekwantificeerde bits wordt genoemd.
Het frequentiebereik dat kan wordt weergegeven wordt
bepaald door de bemonsteringsfrequentie, terwijl het
dynamische bereik, dat het verschil in geluidsniveau
aangeeft, wordt bepaald door het aantal gekwantificeerde
bits. Over het algemeen, hoe hoger de
bemonsteringsfrequentie, hoe breder het bereik van de
frequenties die kunnen worden weergegeven, en hoe hoger
het aantal gekwantificeerde bits, hoe nauwkeuriger het
geluidsniveau kan worden weergegeven.
AANHANGSELS
■ I/O ASSIGN (ingangsbronnen
toewijzen) (INSTELMENU)
Nederlands
Ondanks dat componenten normaal gesproken worden
aangesloten overeenkomstig de namen van de aansluitingen
aangegeven op het achterpaneel, is dit apparaat uitgerust
met een functie die aansluitingen toewijst aan de hand van
de aangesloten componenten. Als de aangesloten component
anders is dan de componentnaam aangegeven voor de
digitale ingangs-/uitgangsaansluitingen van dit apparaat, is
het mogelijk aansluitingen toe te wijzen aan de hand van de
aangesloten componenten. Hiermee is het mogelijk de
toewijzing van de aansluiting te veranderen en effectief
meer componenten aan te sluiten.
59
0710V520RDS53-60_NL
59
1/31/1, 4:33 PM
INDEX
A
Aansluitingen
Antennes ................................................................................. 26
Audiocomponenten (md-recorder, cd-recorder en cd-speler)
................................................................................................ 12
Externe decoder ...................................................................... 12
Luidsprekers ........................................................................... 16
Netsnoeren .............................................................................. 18
Videocomponenten (dvd-speler, videorecorder en tv/digitale
tv of kabel-tv/satelliettuner) ................................................... 14
Achterpaneel .................................................................................... 9
Afstandsbediening
Basisbediening ......................................................................... 6
Batterijen .................................................................................. 3
Bedieningsbereik ...................................................................... 7
Instelcodes .............................................................................. 48
Afstemmen
Automatisch afstemmen ......................................................... 27
Handmatig afstemmen ............................................................ 27
Antennes ........................................................................................ 26
B
BALANCE .................................................................................... 22
Bemonsteringsfrequentie ......................................................... 22, 59
BGV-functie ................................................................................... 22
C
CBL/SAT-functie ........................................................................... 47
CD-functie ..................................................................................... 45
CINEMA DSP ......................................................................... 50, 58
D
Display ............................................................................................. 8
DISPLAY SET (INSTELMENU)
DIMMER ............................................................................... 39
DOLBY D. SET (INSTELMENU)
D-RANGE .............................................................................. 38
LFE LEVEL ........................................................................... 38
Dolby Digital ................................................................................. 58
Dolby Surround (Dolby Pro Logic) ............................................... 58
DSP-programma
CINEMA DSP-programma .................................................... 50
Hi-Fi DSP-programma ........................................................... 50
DTS ............................................................................................... 58
DTS SET (INSTELMENU) .......................................................... 38
DVD/LD-functie ............................................................................ 46
DVD MENU-functie ..................................................................... 46
E
Externe decoder ............................................................................. 12
F
Fabrikantcodes ............................................................................ 48, i
Ingangsfuncties .............................................................................. 23
INPUT MODE (INSTELMENU) ................................................. 38
I/O ASSIGN (INSTELMENU) ............................................... 37, 59
L
LFE .................................................................................... 38, 39, 58
Luidsprekers
Opstelling ............................................................................... 10
Uitgangsbalans (testtoon) ....................................................... 19
Uitgangsniveaus (TIME/LEVEL-functie) .............................. 40
M
MEM. GUARD (INSTELMENU) ................................................ 39
N
Netsnoeren ..................................................................................... 18
Netspanningsaansluitingen ............................................................ 18
O
Opnemen ....................................................................................... 34
P
PCM ............................................................................................... 59
Programmeren van voorkeurzenders
Automatisch programmeren ................................................... 28
Handmatig programmeren ...................................................... 29
R
RDS-zenders
EON-functie ........................................................................... 33
PTY SEEK-functie ................................................................. 32
RDS-functie ............................................................................ 31
S
INSTELMENU ............................................................................. 35
SILENT CINEMA .................................................................. 25, 58
Slaaptimer ...................................................................................... 42
SP DLY TIME (INSTELMENU) .................................................. 39
SPEAKER SET (INSTELMENU)
BASS OUT ............................................................................. 37
CENTER SP ........................................................................... 36
MAIN LVL ............................................................................. 37
MAIN SP ................................................................................ 36
REAR LR SP .......................................................................... 36
Stofkapje ........................................................................................ 12
Subwoofer ..................................................................................... 17
S VIDEO-signaal ........................................................................... 59
T
TAPE/MD-functie ......................................................................... 44
Testtoon ......................................................................................... 19
TV-functie ...................................................................................... 47
V
G
Geheugen, Reserve-stroomvoorziening voor het .............. 28, 36, 41
Geluiddemping .............................................................................. 22
H
HP TONE CTRL (INSTELMENU) .............................................. 37
I
Inhoud van de verpakking ............................................................... 3
IMPEDANCE SELECTOR-schakelaar ........................................ 18
VCR-functie .................................................................................. 47
Vertragingstijd ............................................................................... 40
Virtual CINEMA DSP ............................................................. 25, 58
Voorkeurzenders
Afstemmen op een voorkeurzender ........................................ 29
Omwisselen van voorkeurzenders .......................................... 30
Voorpaneel ....................................................................................... 4
W
Weergeven ..................................................................................... 21
60
0710V520RDS53-60_NL
60
1/31/1, 4:33 PM