NL 3
NL
Veiligheidsvoor-
schriften
Algemene instructies
■ Lees de gebruiksaanwijzing en handel
volgens de voorschriften.
■ Bewaar de gebruiksaanwijzing voor later
gebruik en voor een eventuele volgende
bezitter van de machine.
■ Neem de veiligheidsvoorschriften en
waarschuwingen op de machine in acht.
Bediener
■ Kinderen en personen jonger dan 16 jaar die
niet met de gebruiksaanwijzing vertrouwd
zijn, mogen de machine niet gebruiken. De
minimumleeftijd kan worden voorgeschreven
door plaatselijke bepalingen.
■
Geschikte werkkleding en stevige
, stroeve
schoenen dragen.
Werkomgeving
■ Controleer het te maaien gedeelte volledig en
zorgvuldig. Verwijder stenen, stokken,
metaaldraad, botten en dergelijke.
■ Maai niet wanneer zich personen (let vooral
op kinderen) of dieren (let vooral op kleine
dieren) in de omgeving bevinden.
Gebruikstijden
■ Neem de geldende gebruikstijden voor
gazonmaaiers in acht (let op de bescherming
tegen geluid).
Zie de gebruiksaanwijzing voor
gebruikstijden.
■ Maai alleen bij daglicht of bij goed kunstlicht.
Aansluiting op het stroomnet
■ De gegevens over de netspanning en het
stroomtype moeten overeenkomen met de
gegevens op het typeplaatje.
■ Het stroomnet moet een zekering hebben
zoals aangegeven.
■ Gebruik de machine alleen met een geaard
stopcontact dat is beveiligd met een
foutstroomschakelaar van
30 mA.
■ De aansluitkabels (max. 50 m) hebben de
volgende specificatie:
minimumdiameter 3 x 1,5 mm
2
,
niet lichter dan lichte rubberslangkabels
HO5 RN-F volgens DIN / VDE 0282 of
aantoonbaar voor gazonmaaiers geschikte
aansluitkabels.
■ De stekker en de contrastekker moeten van
rubber of met rubber bekleed zijn en voldoen
aan DIN/VDE 0620.
■ De stekker moet spatwaterbeschermd zijn.
■ Beschadigde, gebroken of verstrengelde
aansluitkabels zijn niet toegestaan –
Levensgevaar!!!
■ Geleid de aansluitkabel van de machine altijd.
Gebruik
■ Voer voor het gebruik altijd een optische
controle uit.
■ Vervang beschadigde of versleten delen
onmiddellijk.
■ Gebruik de machine alleen in de technische
toestand die door de fabrikant wordt
voorgeschreven.
■ De gebruiker van de machine is
verantwoordelijk voor ongevallen waarbij
andere personen of het eigendom van
andere personen betrokken zijn.
■ Aansluitkabel uit de buurt van het
snijmechanisme houden!
■ Machine niet in de regen laten staan.
Niet in de regen met de machine werken.
■ Zet de motor uit wanneer u over andere
oppervlakken dan een te maaien oppervlak
rijdt.
■ Gebruik de gazonmaaier alleen op een gazon.
■ Stel de veiligheids- en beschermingsvoorzie-
ningen van de gazonmaaier niet buiten wer-
king.
■ Voor het starten van de gazonmaaier moet
het maaimes volledig vrij kunnen bewegen.
Koppel eventuele aandrijvingen los.
■ Houd handen en voeten niet in de buurt van
ronddraaiende delen.
■ Gebruik de gazonmaaier alleen met inacht-
neming van de door de stuurstang gegeven
veiligheidsafstand.
■ Zorg ervoor dat u stevig staat.
■ Til de gazonmaaier nooit op met een lopende
motor. Draag de gazonmaaier nooit met een
lopende motor. Wacht tot het maaimes tot
stilstand gekomen is en trek de stekker uit
het stopcontact.
■ Maai altijd dwars op een helling. Gebruik de
gazonmaaier niet voor omhoog en omlaag
maaien op hellingen en niet op hellingen van
meer dan 15°.