Samsung AJ035NB1DEH/EU Installatie gids

Type
Installatie gids

Deze handleiding is ook geschikt voor

Air conditioner
Installatiehandleiding
AJ***NB1DEH
Dank u voor uw aankoop van deze airconditioner van Samsung.
Voordat u het apparaat bedient, verzoeken wij u deze handleiding zorgvuldig te lezen en te
bewaren voor raadpleging in de toekomst.
2
Nederlands
Inhoud
Safety Information 3
Installation Procedure 5
Step 1 Checking and preparing accessories
Step 2 Choosing the installation location
Step 3 Optional: Insulating the body of the indoor unit
Step 4 Installing the indoor unit
Step 5 Purging inert gas from the indoor unit
Step 6 Cutting and flaring the pipes
Step 7 Connecting the assembly pipes to the refrigerant pipes
Step 8 Performing the gas leak test
Step 9 Insulating the refrigerant pipes
Step 10 Installing the drain hose and drain pipe
Step 11 Performing the drainage test
Step 12 Connecting the power and communication cables
Step 13 Optional: Wiring Wired Remote Control
Step 14 Optional: Extending the power cable
Step 15 Setting the indoor unit addresses and the installation options
Appendix 29
Troubleshooting
3
Nederlands
Veiligheidsinformatie
Veiligheidsinformatie
WAARSCHUWING
Risico's of onveilige praktijken die kunnen leiden tot
ernstig persoonlijk letsel of overlijden.
LET OP
Risico's of onveilige praktijken die kunnen leiden tot licht
persoonlijk letsel of materiële schade.
Volg de onderstaande voorzorgsmaatregelen zorgvuldig.
Deze zijn van essentieel belang om de veiligheid van de
apparatuur te garanderen.
WAARSCHUWING
Koppel de stroomtoevoer naar de airconditioner altijd los
voordat onderhoud wordt gepleegd of toegang wordt
verkregen tot de interne onderdelen.
Controleer of het installeren en testen worden uitgevoerd
door gekwalificeerd personeel.
Controleer of de airconditioner niet wordt geplaatst op
een zeer toegankelijke locatie.
Algemene informatie
WAARSCHUWING
Lees de inhoud van deze handleiding zorgvuldig door
voordat de airconditioner wordt geïnstalleerd en bewaar de
handleiding op een veilige plaats zodat deze na installatie
kan dienen als referentie.
Voor maximale veiligheid moeten personen die de unit
installeren, de volgende waarschuwingen altijd zorgvuldig
lezen.
Bewaar de werkings- en installatiehandleiding op een
veilige plaats en geef deze bij verkoop of overdracht van de
airconditioner aan de nieuwe eigenaar.
Deze handleiding legt de installatie uit van een binnenunit
met een gesplitst systeem met twee units van SAMSUNG.
Het gebruik van andere typen eenheden met verschillende
beheersystemen kan de units beschadigen en de garantie
ongeldig maken. De fabrikant is niet aansprakelijk voor
schade als gevolg van het gebruik van niet-conforme units.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die voortkomt
uit ongeautoriseerde aanpassingen of onjuiste elektrische
aansluitingen en de vereisten zoals uiteengezet in de tabel
'Werkingslimieten' in de handleiding. Dergelijke wijzigingen
maken de garantie onmiddellijk ongeldig.
De airconditioner mag alleen worden gebruikt voor de
toepassingen waarvoor het apparaat is ontworpen: de
binnenunit is niet geschikt voor installatie in ruimten die
worden ingezet als wasruimte.
Gebruik de units niet als deze zijn beschadigd. Als er
problemen optreden, schakel de unit dan uit en koppel
deze los van de stroomtoevoer.
Om elektrische schok, brand en letsel te voorkomen, moet
de unit altijd worden gestopt, de beschermingsschakelaar
worden uitgeschakeld en contact worden opgenomen met
de technische ondersteuning van SAMSUNG als de unit
rook produceert, als het stroomsnoer heet of beschadigd
is of als de unit veel lawaai maakt.
Zorg ervoor dat de unit, elektrische aansluitingen,
leidingen met koelmiddel en beschermingen regelmatig
worden geïnspecteerd. Deze bewerkingen mogen alleen
door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd.
De unit bevat bewegende delen, die te allen tijde buiten
bereik van kinderen moeten worden gehouden.
Probeer de unit niet zelf te repareren, te verplaatsen, te
wijzigen of opnieuw te installeren. Als deze bewerkingen
worden uitgevoerd door niet-geautoriseerd personeel,
kunnen deze elektrische schokken of brand veroorzaken.
Plaats geen containers met vloeistof of andere objecten
op de unit.
Alle materialen die zijn gebruikt voor het vervaardigen en
verpakken van de airconditioner kunnen worden gerecycled.
Het verpakkingsmateriaal en gebruikte batterijen van de
afstandsbediening (optioneel) moeten in overeenstemming
met de huidige wetgeving worden afgevoerd.
De airconditioner bevat koelmiddel dat als speciaal afval
moet worden afgevoerd. Aan het eind van de levensduur
moet de airconditioner worden afgevoerd naar geautoriseerde
centra of worden geretourneerd naar de verkoper zodat deze
op juiste en veilige wijze kan worden afgevoerd.
De unit installeren
WAARSCHUWING
BELANGRIJK: Bij het installeren van de unit moeten altijd
eerst de koelingsleidingen worden aangesloten en daarna
de elektrische verbindingen.
Demonteer de elektrische verbindingen voordat de
koelingsbuizen worden gedemonteerd.
Inspecteer het product bij ontvangst om te verzekeren dat
het niet is beschadigd tijdens het transport. Als het
product beschadigd lijkt, INSTALLEER HET DAN NIET
en meld de schade onmiddellijk bij de transporteur of
de verkoper (als de installateur of de geautoriseerde
technicus het materiaal bij de verkoper heeft opgehaald).
Voer na het afronden van de installatie altijd een
functionele test uit. Leg de gebruiker ook uit hoe de
airconditioner moet worden bediend.
4
Veiligheidsinformatie
Nederlands
Veiligheidsinformatie
Gebruik de airconditioner niet in omgevingen met
gevaarlijke substanties of in de buurt van apparatuur
waarbij open vlammen vrijkomen, om brand, explosies en/of
letsel te voorkomen.
Onze units moeten worden geïnstalleerd in
overeenstemming met de ruimtespecificaties in de
installatiehandleiding, om de toegankelijkheid van beide
zijden te garanderen en de uitvoering van onderhoud en
reparaties mogelijk te maken.
De onderdelen van de unit moeten toegankelijk en
eenvoudig te demonteren zijn, zonder mensen en
voorwerpen in gevaar te brengen.
Om deze reden worden kosten die moeten worden gemaakt
voor het bereiken en repareren van de unit (voor de
veiligheid, zoals vereist door regelgeving die van kracht is)
met koorden, vrachtwagens, steigers of andere hefmiddelen
niet inbegrepen bij de garantie en zullen deze kosten bij de
gebruiker in rekening worden gebracht als de installatie niet
is uitgevoerd zoals aangegeven in de installatiehandleiding.
Stroomtoevoerleiding, zekering of
beveiligingsschakelaar
WAARSCHUWING
Zorg er altijd voor dat de voeding in overeenstemming
is met huidige veiligheidsnormen. Installeer de
airconditioner altijd in overeenstemming met de huidige
plaatselijke veiligheidsnormen.
Controleer altijd of een geschikte aardingsaansluiting
beschikbaar is.
Controleer of de spanning en frequentie van de voeding
overeenkomt met de specificaties en of de geïnstalleerde
stroom voldoende is om de werking van elk ander
huishoudelijk apparaat te waarborgen dat op dezelfde
elektrische leidingen is aangesloten.
Controleer altijd of de uitschakel- en
beschermingsschakelaars de juiste afmetingen hebben.
Controleer of de airconditioner op de voeding is
aangesloten in overeenstemming met de instructies
in het bedradingsdiagram dat in de handleiding is
opgenomen.
Controleer altijd of de elektrische aansluitingen
(kabelinvoer, kabelsplitsingen, beschermingen...) in
overeenstemming zijn met de elektrische specificaties en
met de instructies in het bedradingsschema. Controleer
altijd of alle aansluitingen in overeenstemming zijn met
de normen die van toepassing zijn op de installatie van
airconditioners.
Apparaten die van de stroomtoevoer ontkoppeld zijn,
moeten geheel ontkoppeld zijn volgens de voorwaarden
van de overspanningscategorie.
Zorg ervoor dat u het stroomsnoer niet wijzigt, de draad
niet verlengt en geen meerdere draden aansluit.
Dit kan elektrische schokken of brand veroorzaken
wegens slechte aansluiting, slechte isolatie of
overschrijding van de stroomgrens.
Wanneer de draad moet worden verlengd wegens
schade aan het stroomsnoer, raadpleeg dan Stap
14 Optioneel: het stroomsnoer verlengen in de
installatiehandleiding.
LET OP
Zorg ervoor dat de kabels geaard zijn.
De aarddraad niet met de gasleiding, waterleiding,
lichtpaal of telefoondraad verbinden. Een elektrische
schok kan optreden, als de aarding niet voltooid is.
Installeer de stroomverbreker.
Een elektrische schok kan optreden, als de
stroomverbreker niet geïnstalleerd is.
Zorg ervoor dat het afdruipende gecondenseerde water
van de afvoerslang goed en veilig wegloopt.
Installeer de spanningskabel en communicatiekabel
van de binnen- en buitenunit ten minste 1 m vanaf de
elektrische toestel.
Installeer de binnenunit uit de buurt van de
verlichtingsapparaten met behulp van de ballast.
Als de draadloze afstandsbesturing wordt gebruikt,
mogelijk verbindingsfouten kunnen optreden als gevolg
van de ballast van de verlichtingsinrichting.
De airconditioner niet op de volgende plaatsen installeren.
Op plaatsen waar zich minerale olie of arseenzuur
bevindt. Waar vlambare harsdelen en de accessoires
kunnen vallen of water kan lekken. De capaciteit van de
warmtewisselaar kan verminderen of de airconditioner is
niet in orde.
De plaats waar bijtende gassen zoals zwavelzuur gas
genereert uit de ontluchtingspijp of luchtuitlaat.
De koperen leiding of aansluitleiding kan roesten en
koelmiddel kan lekken.
De plaats waar een machine elektromagnetische golven
genereert. De airconditioner mogelijk niet normaal werkt
als gevolg van het besturingssysteem.
De plaats waar er gevaar van bestaande brandbaar gas,
koolstofvezel of brandbare stof is.
De plaats waar thinner of benzine wordt verwerkt.
Lekkend gas en kan brand veroorzaken.
5
Nederlands
Installatieprocedure
Installatieprocedure
Stap 1 Accessoires controleren en
voorbereiden
De volgende accessoires worden geleverd met de
binnenunit. Het type en de hoeveelheid kan verschillen,
afhankelijk van de specificaties.
Installatiesjabloon Afmeting van de meter
Isolatieafvoer Flexibele slang
Rubber Installatiehandleiding
Kabelbinder Gebruikershandleiding
Stap 2 De installatielocatie kiezen
Vereisten voor de installatielocatie
Er mogen zich geen obstakels bevinden naast de
luchtinlaat en -uitlaat.
Plaats de binnenunit op een plafond dat het gewicht kan
dragen.
Houdt voldoende ruimte rondom de binnenunit vrij.
Controleer voor het installeren van de binnenunit of de
gekozen locatie goed gedraineerd wordt.
De binnenunit moet zodanig worden geïnstalleerd, dat
het buiten publiek geen toegang kan krijgen en het niet
kan worden aangeraakt door de gebruikers.
• Massieve wand zonder trilling.
Waar hij niet aan direct zonlicht is blootgesteld.
Waar de luchtfilter eenvoudig kan worden verwijderd en
schoongemaakt.
LET OP
In de regel kan de eenheid niet worden geïnstalleerd op
een hoogte van minder dan 2,5 m.
Als u de binnenunit van een type cassette of leiding
aan het plafond installeert met een luchtvochtigheid
van meer dan 80%, dan moet u 10 mm extra
polyethyleenschuim of andere isolatie met soortgelijk
materiaal op de behuizing van de binnenunit aanbrengen.
6
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
Afmetingen binnenunit
(Eenheid: mm)
410
14534
22
46
50
77
970
80
130
179
500
1198
Plafond
1150 (afmeting plafondopening)
249 (Ruimte van veerbouten)
440 (afmeting plafondopening)
1036 (Ruimte van veerbouten)
Model
AJ026NB1DEH
AJ035NB1DEH
Behuizing
Middelmatig
Netto afmetingen (B x D x H) mm 970 X 410 X 135
Aansluiting vloeistofleiding ø6,35 (1/4")
Aansluiting gasleiding
ø9,52 (3/8")
Aansluiting afvoerslang mm
VP20 (buitendiameter: 26, binnendiameter: 20)
7
Nederlands
Installatieprocedure
Ruimte benodigdheden
A: 1500 mm of meer
A
A
A
A
LET OP
De binnenunit moet volgend de gespecificeerde
afstanden worden geïnstalleerd om van ieder zijde
toegang te verkrijgen, om goede werking te garanderen
en reparatie van de unit.
De componenten van de binnenunit moet bereikbaar en
verwijderbaar zijn onder veilige condities voor mensen en
de unit.
Niet de uitlaat vasthouden tijdens het dragen van de
binnenunit om de mogelijkheid van breken te voorkomen.
U moet de hangerplaat op de hoek vasthouden en de
binnenunit dragen.
Stap 3 Optioneel: Isoleren van het
frame van de indoor unit
Bij het installeren van een type cassette binnenunit aan
het plafond wanneer de temperatuur boven 27°C en de
luchtvochtigheid meer dan 80% is, moet u een extra 10
mm dik polyethyleen isolatie of een vergelijkbaar type
isolatie om het lichaam van de binnenunit van toepassen.
Snijdt het deel waar de leidingen worden uitgetrokken voor
het isolatiewerk eruit.
Isoleer het einde van de leiding en een aantal buigingen via
afzonderlijke isolatie.
Stap 4 Installeren van de indoor unit
Bij de beslissing over de locatie van de airconditioner
dienen met de volgende beperkingen rekening te worden
gehouden.
1 Plaats het patroonblad op het plafond op de plaats waar
u de binnenunit wilt installeren.
OPMERKING
Het diagram is van papier gemaakt en kan licht krimpen of
uitrekken door temperatuur of vochtigheid. Zorg daarom
ervoor dat de juiste afmetingen tussen de markeringen
worden behouden, voordat de gaten worden geboord.
2 Steek bout ankers, met gebruik making van bestaande
plafondsteunen of bouw een geschikte drager, zoals
weergegeven in figuur.
Beton
Gat in anker
Gat in
aansluiting
Ophangbout (ø9,52 of M10)
Invoegen
8
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
3 Installeer de ophangbouten, afhankelijk van het type
plafond.
Plafondsteun
LET OP
Zorg dat het plafond sterk genoeg is om het gewicht
van de binnenunit te dragen. Voordat de unit wordt
opgehangen, test de sterkte van elk verbonden
ophangbout.
Bedraagt de lengte van de ophangbout meer dan 1,5
meter, dient u trillingen te voorkomen.
Als dit niet mogelijk is, maak dan een opening op het
valse plafond om het te kunnen gebruiken voor de
vereiste handelingen op de binnenunit.
4 Schroef acht moeren en sluitringen op de
ophangbouten, waardoor er plek ontstaat voor het
ophangen van de binnenunit.
LET OP
Allee ophangstaven moeten worden geïnstalleerd.
Het is belangrijk om voldoende ruimte te laten in het
verlaagde plafond, om toegang voor onderhoud of
reparaties aan de drainagebuis verbinding te hebben, de
koelmiddelleiding verbinding, of om het apparaat zonodig
te verwijderen.
5 Hang de binnenunit aan de ophangbouten tussen twee
moeren op. Draai de moeren aan om het apparaat op
vast te zetten. Een stootkussen uitsnijden en plaats
deze nu op het frame.
1
2
2
6 Controleer het niveau van de binnenunit met behulp
van een waterpas.
Als u de binnenunit kantelt, werkt de interne
drijfschakelaar mogelijk slecht en kan water lekken.
Niveau
7 Het apparaat op de juiste positie instellen, rekening
houdend met de opstellingsruimte van het voorpaneel.
Plaats het patroonblad op de binnenunit.
Pas de ruimte tussen het plafond en de binnenunit
aan met behulp van een afstandsmeter.
De binnenunit stevig bevestigen na het aanpassen van
het niveau van de unit met behulp van een waterpas.
Verwijder het patroonblad en installeer het
voorpaneel.
Binnenunit
Kant luchtuitlaat Luchtinlaatzijde
Mal
10
10
Plafond
9
Nederlands
Installatieprocedure
Stap 5 Inert gas doorspuiten uit de
binnenunit
De binnenunit wordt geleverd met stikstofgas (inert gas)
ingebracht in de fabriek. Daarom moeten alle inert gas
worden gespoeld alvorens het leidingwerk te monteren.
Schroef de knijpbuis aan het einde van elke
koelmiddelleiding.
Vloeistofkant
Gaskant
Contactblok
OPMERKING
Om vuil of vreemde voorwerpen in de leidingen tijdens
de installatie te voorkomen, de knijpbuis niet geheel
verwijderen totdat u klaar bent om de leidingen aan te
sluiten.
Stap 6 Snijden en affakkelen van de
leidingen
1 Zorg ervoor dat u de benodigde gereedschappen
beschikbaar hebt: pijpsnijder, ruimer, affakkel
gereedschap en pijphouder.
2 Wilt u de leidingen verkorten, snijd ze met een
pijpsnijder, en zorg ervoor dat de snijrand op een hoek
van 90° blijft naar de kant van de buis. Raadpleeg de
onderstaande illustraties voor voorbeelden van juist en
onjuist afgesneden randen.
Buissnijder
Leiding
Schuin
Ruw
Braam
3 Om gaslekken te voorkomen, verwijdert u alle bramen
van de afgesneden kant van de leiding met een frees.
4 Plaats een wartelmoer op de buis en wijzig de flare.
Leiding
Wartel
D
A
Wartel
R 0,4 tot 0,8 mm
D
L
90° ±2°
45° ±2°
Buitendiameter (D) Diepte (A) Afmetingen wartel (L)
Ø6,35 mm 1,3 mm 8,7 tot 9,1 mm
Ø9,52 mm 1,8 mm 12,8 tot 13,2 mm
Ø12,70 mm 2,0 mm 16,2 tot 16,6 mm
Ø15,88 mm 2,2 mm 19,3 tot 19,7 mm
5 Controleer de juiste flare, raadpleeg de onderstaande
illustraties voor voorbeelden van onjuist flaren.
Juist
Oplopend
Beschadigd
oppervlak
Gebarsten
Oneven
dikte
10
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
Stap 7 De montageleidingen
installeren en aansluiten op de
koelmiddelleidingen
Er zijn twee koelmiddelleidingen met verschillende
diameters:
Een kleiner exemplaar voor het vloeibare koelmiddel.
Een groter exemplaar voor het gasvormige koelmiddel.
De binnenkant van de koperen buis moet schoon zijn en
bevat geen stof.
1 Verwijder de knijpbuis op de leidingen en sluit de
montagepijpen aan op elke leiding, de moeren
vastdraaien, eerst handmatig en vervolgens met een
momentsleutel, een sleutel met het de volgende
koppelmoment.
Momentsleutel
Wartelmoer
Spanner
Verbinding
1
2
3
3
Buitendiameter (mm) Ɵͱθϑ̈ʪ࣑Ęࡻ͔࣒
ø6,35 14 tot 18
Ø9,52 34 tot 42
Ø12,70 49 tot 61
Ø15,88 68 tot 82
(1 Nm = 10 kgfcm)
OPMERKING
Als de leidingen moet worden ingekort, zie Stap 6 Snijden
en affakkelen van de leidingen op pagina 9.
2 Zorg ervoor dat een isolatie wordt gebruikt dat dik
genoeg is om de koelmiddelleiding te bedekken om het
vallende condenswater op de grond aan de buitenzijde
van de buis te beschermen en het rendement van de
unit te verbeteren.
3 Snijd de resterende schuimisolatie af.
4 Zorg ervoor dat er geen scheuren of golven op het
gebogen gebied zijn.
5 Het kan nodig zijn om de isolatiedikte (10 mm of meer)
te verdubbelen om condensatie te voorkomen, zelfs op
de isolatie indien het geïnstalleerde gebied warm en
vochtig is.
6 Gebruik geen verbindingen of uitbreidingen voor de
leidingen aan te sluiten op de binnen- en buitenunits.
De enige toegestane aansluitingen zijn die waarvoor de
units zijn ontworpen.
LET OP
Sluit de binnenunit en de buitenunit aan met behulp van
leidingen met wartelaansluitingen (niet meegeleverd).
Gebruik voor de leidingen, geïsoleerd, ongelaste, ontvet
en gedesoxideerd koperen pijp (Cu DHP type volgens
ISO 1337 of UNI EN 12735-1), geschikt voor werkdrukken
van tenminste 4,2 MPa en voor een barstdruk van ten
minste 20,7 MPa. Koperleidingen voor sanitair gebruik
zijn hiervoor niet geschikt.
Voor afmetingen en limieten (hoogteverschil,
leidinglengte, max. bochten, koelmiddel, etc.) zie de
installatiehandleiding van de buitenunit.
Alle koelmiddel aansluitingen moet toegankelijk zijn, om
ofwel onderhoud van de unit of volledige verwijdering
mogelijk te maken.
Als de leidingen gesoldeerd dienen te worden, zorg
ervoor dat zuurstofvrije stikstof (OFN) door het systeem
stroomt.
Het blaasdrukbereik van stikstof is 0,02 tot 0,05 MPa.
11
Nederlands
Installatieprocedure
Stap 8 Uitvoeren van gaslektesten
Controleer de verbindingslas van elke koelmiddelleiding
met een lek detector R-410A, om potentiële gaslekken op
de binnenunit te identificeren.
Voor het trekken van het vacuüm en recirculeren van
het koelgas moet u het hele systeem onder druk zetten
met stikstof (met behulp van een cilinder met een
drukregelaar) bij een druk boven 4,1 MPa, om lekken van
het koelmiddel op de koelmiddelverbindingen onmiddellijk
te kunnen detecteren.
Maak het vacuüm gedurende 15 minuten en zet het
systeem met stikstof onder druk.
Vloeistofkant
Gaskant
Contactblok
Stap 9 Isoleren van de koelmiddelleidingen
Zodra u het systeem op lekken hebt gecontroleerd, kunt u
de leidingen en slang isoleren.
1 Om condensatie te voorkomen, plaats acrylonitril
butadieën rubber afzonderlijk rond elke
koelmiddelleiding.
Geen
opening
NBR (T13.0 of dikker)
OPMERKING
Zorg er altijd voor de naad van de leidingen naar boven
wijzen.
2 Wind isolerende tape rond de leidingen en de
afvoerslang het voor het vermijden van het te veel
samendrukken van de isolatie.
3 Rol isolerend tape rond de andere leidingen die naar de
buitenunit leiden.
4 De leidingen en elektrische kabels die de binnenunit
met de buitenunit verbinden, moeten aan de muur met
geschikte kanalen worden bevestigd.
Leidingisolatie
Isolatiebuis
Zorg ervoor dat u de isolatie laat
overlappen
Binnenunit
LET OP
Zorg ervoor dat alle koelmiddelaansluitingen
toegankelijk zijn voor eenvoudig onderhoud en
verwijdering.
Moet strak tegen het frame zitten, zonder enige
tussenruimte.
Installeer de isolatie zo dat deze niet breder wordt en
maak gebruik van tape op het verbindingsdeel om dat
voorkomen dat er vocht kan binnentreden.
Wikkel de koelmiddelleiding met isolatietape wanneer
deze wordt blootgesteld aan zonlicht.
Installeer de koelmiddelleiding zo dat de isolatie niet
dunner wordt bij het gebogen deel of de hanger van de
leiding.
Voeg de extra isolatie toe als de isolatieplaat dunner
wordt.
Isolatie van
koelmiddelleiding
Hanger
Extra isolatie
a
a x 3
Moet strak tegen het frame zitten, zonder enige
tussenruimte.
Alle koelmiddel aansluitingen moet toegankelijk zijn, om
ofwel onderhoud van de unit of verwijdering mogelijk te
maken.
12
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
5 Selecteer de isolatie van de koelmiddelleiding.
Isoleer de leiding van de gas kant en vloeibare kant,
wijzend op de dikte van de isolatie die moeten verschillen
afhankelijk van de buismaat.
Standaard: Minder dan een binnentemperatuur van 30°C,
met een luchtvochtigheid van 85%. Als de installatie in
een vochtige omgeving wordt geplaatst, gebruik dan
een graad dikkere isolatie volgens onderstaande tabel.
Gebruik een dikkere als de installatie in een ongunstige
omgeving komt te staan.
De warmteweerstand temperatuur van de isolator moet
meer dan 120°C bedragen.
Leiding Leidingafmeting
Isolatietype
(Verwarming/Koeling)
Opmerkingen
Standaard
[30 °C,
85%]
Hoge
vochtigheid
[30 °C, meer
dan 85%]
EPDM, NBR
Vloeistofleiding
Ø6,35 tot Ø9,52 9 t
9 t
Interne
temperatuur
hoger dan
120 °C
Ø12,7 tot Ø50,80 13t 13t
Gasleiding
ø6,35 13t 19t
Ø9,52 tot Ø25,40
19t
25t
Ø28,58 tot Ø44,45 32t
Ø50,80 25t 38t
Gebruik dezelfde isolatie dat genomen is voor hoge
luchtvochtigheid condities bij het installeren op de
plaasten en condities als hieronder aangegeven.
<Geologische omstandigheid>
Locaties met hoge luchtvochtigheid zoals kustlijnen, hete
bronnen, meer- of rivieroevers en nokken (als een deel van
het gebouw bedekt is met aarde en zand)
<Bestemmingslocatie>
Plafond van een restaurant, sauna, zwembad enz.
<Staat van het gebouw>
Vloeren die regelmatig aan vocht en koeling worden
blootgesteld zijn niet gedekt. Bijvoorbeeld, leidingen
geïnstalleerd in een gang van een slaapzaal en studio naast
een uitgang dat regelmatig open en dicht gaat.
Plaatsen (waar leidingen zijn geïnstalleerd) die erg vochtig zijn
wegens gebrek aan ventilatie.
Stap 10 De afvoerslang en de afvoerpijp
installeren
1 Duw de geleverde afvoerslang zo dicht mogelijk over de
afvoermof.
2 Zet de metalen klem vast zoals in de afbeelding
weergegeven.
3 Wikkel de geleverde lange afdichtbekleding over de
metalen klem en afvoerslang om te isoleren en zet vast
met klemmen.
4 Isoleer de gehele afvoerleiding binnen het gebouw (veld
levering).
Als de afvoerslang niet voldoende schuin gelegd
kan worden, voorzie de slang dan met verhoogde
afvoerleiding (veld levering).
13
Nederlands
Installatieprocedure
5 Schuif de afvoerslang tot aan de isolatie als de
afvoerslang op de afvoermof aangesloten wordt.
Metalen klem
Afvoeraansluiting
Afvoerslang
Groot afdichtingsblok
Afvoerbuis
Zorg ervoor dat u de
afvoerslang en de
hoofdleiding goed
verbindt.
Afvoerslang
Verbinding pvc-buis +
VP25 (Buitendiameter: 32 mm,
Binnendiameter: 25 mm)
Afvoerbuis
LET OP
Controleer of de binnenunit evenwijdig is aan het plafond
met behulp van de waterpas.
Installeer de ventilatie om condensatie vlot af te voeren.
Plafond
Luchtventilatie
Als het nodig is om de hoogte van de afvoerbuis te
verhogen, dan de afvoerbuis recht binnen 300 mm vanaf
de ingang van de afvoerslang installeren. Wordt het hoger
dan 550 mm, dan kunnen er waterlekken ontstaan.
Bandpakking
300 mm
of minder
20 mm of meer
Plafond
1/100 of meer
300 tot 550 mm
Afvoerslang
Geef de slang geen opwaartse helling voorbij de
aansluitopening. Dit veroorzaakt het teruglopen van
het water als de unit wordt gestopt en resulteert in
waterlekken.
Plafond
Onderhoek
Gebruik geen kracht op de buizen van de unit wanneer
de afvoerslang wordt aangesloten. De slang niet laten
loshangen van zijn aansluiting op de unit. Bevestig de
slang zo dicht mogelijk bij de unit op een muur, frame of
andere ondersteuning.
Plafond
Steunelementen
1 tot 1,5 m
1/100 of meer
• Horizontaal installeren.
Binnenunit
Horizontaal zijn
Flexibele slang
Max. Toegestane as ruimte
Max. 20 mm
Binnenunit
14
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
• Max. toegestane buigingshoek
đɇу࢏ߥߢઘ
Binnenunit
OPMERKING
Bij installatie van een geconcentreerde afvoerbuis, zie
onderstaande figuur.
Gecentraliseerde horizontale
afvoerbuis (meer dan 1/100
helling)
Hoofdafvoerbuis
Bouthanger met
volledige draad
1000 tot 1500 mm
300 tot
550 mm
200 mm
of meer
Individuele
ontluchter
Hoofd-ontluchter
(moet worden
geïnstalleerd)
Als 3 of meer units zijn geïnstalleerd, installeert u
de hoofdontluchter aan de voorzijde van de verste
binnenunit vanaf de hoofdafvoerbuis.
Om te voorkomen dat er water terugstroomt naar de
binnenunits, installeert u een individuele ontluchter aan de
bovenzijde van elke binnenunit.
De ontluchters moeten een T- of 7-vorm hebben om
te voorkomen dat stof of andere vreemde stoffen
kunnen binnenkomen.
Het is mogelijk niet nodig om een ontluchter te
installeren als de horizontale afvoerbuis zich in de
juiste helling bevindt.
Stap 11 Uitvoeren van afvoertesten
1 Voer een lektest uit bij het verbindingsdeel van de
flexibele slang en de afvoerbuis:
a Sluit een algemene slang aan op het aansluitdeel
van de flexibele slang van de binnenunit en giet er
water in.
Zuigslang
Flexibele slang
Controle-element
waterlek
b Na het ingieten van wat water, hermonteer de
rubberen kap op het aansluitdeel van een flexibele
slang van de binnenunit en stevig vastzetten met
een band om lekken te voorkomen.
c Controleer de lektest bij het deel waar het
hechtmiddel voor de flexibele slang en de
afvoerbuis is gebruikt.
LET OP
De lektest moet minstens gedurende 24 uur worden
uitgevoerd.
2 Controleer de afvoer van het gecondenseerde water:
a Giet ongeveer 2 liter water in de afvoerbak van de
binnenunit, zoals weergegeven in de afbeelding.
b Wanneer de elektrische kabelaansluiting is voltooid
De binnen- en buitenunit aanzetten.
Werking in de Cool modus.
15
Nederlands
Installatieprocedure
LET OP
Alleen in de Cool modus kunt u de goede werking
van de afvoerpomp controleren.
Wanneer de elektrische kabelaansluiting niet is voltooid
Verwijder de deksel van de besturingskast van de
binnenunit.
Sluit de voedingspanning (220 tot 240V, 50 Hz) aan op
de L en N klemmen.
Hermonteer de deksel van de besturingskast van de
binnenunit.
LET OP
Als de vlotterschakelaar niet is gedetecteerd wegens
onvoldoende water in de afvoerbak, werkt de
afvoerpomp niet.
Als de voedingsspanning direct op de L en N
klemmen wordt aangesloten, kan een communicatie
fout verschijnen.
Na het controleren van de waterafvoer, de unit
uitzetten en loskoppelen van de voedingsspanning.
Hermonteer de deksel van de besturingskast.
c Controleer of de afvoerpomp goed werkt.
d Controleer of de waterafvoer aan het einde van de
afvoerbuis goed werkt.
e Controleer op lekkages bij de afvoerbuis en het
aansluitdeel van de afvoerbuis.
f Wanneer een lek ontstaat, controleer dan of
de binnenunit horizontaal hangt en controleer
de aansluitdeel van de afvoerslang, afvoerbuis
aansluitdeel en afvoerpomp aansluiting.
g Wanneer de controle van de afvoer is voltooid en er
condenswater achterblijft in de afvoerbak, dan het
water verwijderen.
Stap 12 Het stroomsnoer en de
communicatiekabels aansluiten
LET OP
Denk er altijd aan om eerst de koelmiddelleidingen aan
te sluiten voordat de elektrische aansluitingen gemaakt
worden.
Bij het loskoppelen van het systeem, altijd eerst
de elektrische kabels losmaken voordat de
koelmiddelleidingen worden losgekoppeld.
Vergeet ook niet de airco op het aardingssysteem aan
te sluiten voordat begonnen wordt met de elektrische
aansluitingen. Gebruik een krimpringaansluiting aan het
einde van elke draad.
De binnenunit wordt gevoed door de buitenunit via een
H07 RN-F aansluitkabel (of een meer spanningsmodel),
met isolatie in synthetisch rubber en een mantel in
polychloropreen (neopreen), volgens de eisen vastgelegd in
de standaard EN 60335-2-40.
1 Verwijder de schroef van de elektrische
componentenkast en verwijder de deksel.
2 Leidt de aansluitkabel door de zijkant van de binnenunit
en sluit de kabel op de klemmen volgens onderstaande
figuur aan.
3 Leidt het andere einde van de kabel via het plafond en
het gat in de muur naar de buitenunit.
4 Hermonteer de deksel van de elektrische
componentenkast en de schroef voorzichtig
vastdraaien.
Binnenunit
1(L)
2(N)
F2
F1
Buitenunit
Binnenstroom Hoofdstroomsnoer Communicatiekabel
Kabel-
binder
1(L) 2(N)
N
L
Kabelklem
16
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
Stroomtoevoer binnenunit
Stroomtoevoer Max/Min(V) Stroomsnoer binnenunit
220 tot 240V, 50 Hz
±10%
0,75 tot 1,5 mm², 3 draden
Communicatiekabel
0,75 tot 1,5 mm², 2 draden
(Eenheid: mm)
Wisselstroom: M4-schroef
Communicatie: M3.5 schroef
11
13
7, 5
9,0
18
13,8
Aanhaalmoment (kgf · cm)
M3,5 8,0 tot 12,0
M4 12,0 tot 18,0
1 N·m = 10 kgf·cm
Stroomsnoeren van onderdelen van apparatuur voor
buitengebruik mogen niet lichter zijn dan flexibele
polychloropreen-mantelsnoeren. (Codetoekenning
IEC:60245 IEC 57 / CENELEC: H05RN-F of IEC:60245 IEC
66/CENELEC: H07RN-F)
Omdat het externe voedingsspanning heeft wordt
verwezen naar de buitenunit installatiehandleiding voor
de HOOFDVOEDING.
LET OP
Als de binnenunit in een computer- of netwerkruimte
wordt geplaatst, maak dan gebruik van de dubbel
afgeschermde (aluminium tape / polyester gevlochten +
koper) communicatiekabel van het type FROHH2R.
Sluit het stroomsnoer aan op de hulpstroomonderbreker.
Er moet een onderbreking op alle polen van de
ϑϩθͱͱ͔ϩͱʪЭͱʪθиͱθʒʪ͝Эͱͱθїʪ͝̈͝ʒʪЭɇϑϩʪɵʪʒθɇʒ̈͝˝࣑क़ߥ
mm).
Stap 13 Optioneel: Bedrading van
bedrade afstandsbediening
Sluit de stroomkabel aan die aangesloten is op de
buitenunit en gevoed wordt door een andere bron.
Zorg er daarbij voor dat de aansluiting van de stroomkabel
niet wordt gewijzigd.
De communicatiekabels F3 en F4 kunnen dwars worden
gekoppeld. Het is echter aanbevolen dat ze
worden aangesloten op de overeenstemmende F3- en
F4-aansluiting.
PCB van binnenunit
Bedrade afstandsbediening (Optioneel)
F1(F3) F2(F4) V1 V2
F2
F1
F4
F3
V2
V1
N
L
Stap 14 Optioneel: het stroomsnoer
verlengen
1 Bereid de volgende hulpmiddelen voor.
Hulpmiddelen Spec. Vorm
Krimptang MH-14
Verbindingshuls
(mm)
20xØ6,5 (H
x BuD)
Isolatietape
Breedte 19
mm
Krimpbuisje (mm)
70xØ8,0 (L
x BuD)
2 Haal de afscherming los van het rubber en draad van
het stroomsnoer, zoals getoond in de afbeelding.
Haal 20 mm snoerafscherming los van de vooraf
geïnstalleerde buis.
17
Nederlands
Installatieprocedure
LET OP
Raadpleeg de installatiehandleiding voor informatie
over de specificaties van stroomsnoeren voor binnen-
en buitenunits.
Na het loshalen van snoerdraden van de vooraf
geïnstalleerde buis moet een krimpbuisje worden
geplaatst.
Stroomsnoer
Vooraf geïnstalleerde buis voor het stroomsnoer
(Eenheid: mm)
(Eenheid: mm)
20 20
20
20
60
120
180
3 Plaats de beide zijden van de kerndraad van het
stroomsnoer in de verbindingshuls.
Methode 1: Duw de kerndraad door de huls vanaf
beide kanten.
Methode 2: Draai de kernen samen en duw ze door de
huls.
Verbindingshuls Verbindingshuls
Methode 1 Methode 2
4 Comprimeer de twee punten met behulp van een
krimptool; draai om en comprimeer nog twee punten
op dezelfde locatie.
De compressiegrootte moet 8,0 zijn.
Afmeting
compressie
Trek na het comprimeren aan beide zijden van de
draad om te controleren dat er goed samengedrukt is.
4 keer comprimeren.
5 mm
4 keer comprimeren.
5 mm
Methode 1 Methode 2
5 Omwikkel tweemaal of meer met isolatietape en plaats
het krimpbuisje in het midden van de isolatietape.
Drie of meer lagen isolatie zijn vereist.
Methode 1 Methode 2
Isolatietape
35 mm40 mm
Isolatietape
6 Pas hitte toe op het krimpbuisje, zodat het
samenkrimpt.
Krimpbuisje
7 Omwikkel het buisje na het samenkrimpen met
isolatietape om het af te werken.
Isolatietape
LET OP
Zorg ervoor dat de verbindingsdelen niet zijn blootgesteld
aan de buitenomgeving.
Zorg ervoor dat u isolatietape en een krimpbuisje uit
goedgekeurd versterkt isolatiemateriaal gebruikt dat
hetzelfde niveau van houdspanning voor het stroomsnoer
heeft. (Overeenkomstig met de lokale regelgeving voor
extensies.)
18
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
WAARSCHUWING
In geval van het verlengen van de elektrische bedrading
mag GEEN rond gevormde drukaansluiting worden
gebruikt.
Onvolledige draadaansluitingen kunnen een
elektrische schok of brand veroorzaken.
Stap 15 Instellen van de binnenunit-
adressen en de installatie-opties
De adressen van de binnenunit en de installatie-opties
kunnen niet in één keer worden ingesteld: stel beide apart
in.
Algemene stappen voor het instellen van de
adressen en opties
Knop Temp Laag
Knop Temp Hoog
Knop Modus
Knop Fan Laag
Knop Fan Hoog
Instellen
van de optie
waarden
De modus
ingeven voor het
instellen van de
opties
OPMERKING
Het scherm van de afstandsbediening en knoppen
kunnen, afhankelijk van het model, variëren.
1 Voer de modus in voor het instellen van de opties:
a Verwijder de batterijen uit de afstandsbediening en
plaats deze opnieuw.
b Houdt de knoppen
(Temp Hoog) en (Temp
Laag) gelijktijdig ingedrukt, plaats de batterijen in
de afstandsbediening.
c Wees er zeker van dat u in de goede modus bent
voor het instellen van de opties:
2 De optie waarden instellen.
LET OP
Het totaal aantal beschikbare nummers bedraagt 24:
SEG1 tot SEG24.
Omdat SEG1, SEG7, SEG13, en SEG19 de pagina opties zijn
gebruikt door de vorige modellen afstandsbediening,
worden de modi om in te stellen voor deze opties
automatisch overgeslagen.
Stel een 2-cijferige waarde in voor elke optie paar in de
volgende volgorde: SEG2 en SEG3
SEG4 en SEG5
SEG6 en SEG8
SEG9 en SEG10 SEG11 en SEG12
SEG14 en SEG15
SEG16 en SEG17 SEG18 en SEG20
SEG21 en SEG22
SEG23 en SEG24
SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6
0XXXXX
SEG7 SEG8 SEG9 SEG10 SEG11 SEG12
1XXXXX
SEG13 SEG14 SEG15 SEG16 SEG17 SEG18
2XXXXX
SEG19 SEG20 SEG21 SEG22 SEG23 SEG24
3XXXXX
On (SEG1 tot SEG12) Off (SEG13 tot SEG24)
19
Nederlands
Installatieprocedure
Neem de stappen die in de onderstaande tabel staan:
Stappen Scherm afstandsbediening
1 Instellen van de SEG2 en SEG3 waarden:
a Instellen van de SEG2 waarde door het herhaaldelijk indrukken van de
(Fan Laag) knop, tot de gewenste instelwaarde op het scherm van de
afstandsbediening verschijnt.
SEG2
b Instellen van de SEG3 waarde door het herhaaldelijk indrukken van de
(Fan Hoog) knop, tot de gewenste instelwaarde op het scherm van de
afstandsbediening verschijnt.
Wanneer u op de knop (Fan Laag) of (Fan Hoog) drukt , verschijnen de
waarden in de volgende volgorde:
SEG3
2 Druk op de (Modus) knop. Cool en On verschijnen op het scherm
afstandsbesturing.
3 Instellen van de SEG4 en SEG5 waarden:
a Instellen van de SEG4 waarde door het herhaaldelijk indrukken van de
(Fan Laag) knop, tot de gewenste instelwaarde op het scherm van de
afstandsbediening verschijnt.
SEG4
b Instellen van de SEG5 waarde door het herhaaldelijk indrukken van de
(Fan Hoog) knop, tot de gewenste instelwaarde op het scherm van de
afstandsbediening verschijnt.
Wanneer u op de knop (Fan Laag) of (Fan Hoog) drukt , verschijnen de
waarden in de volgende volgorde:
SEG5
4 Druk op de (Modus) knop. Dry en On verschijnen op het scherm
afstandsbesturing.
5 Instellen van de SEG6 en SEG8 waarden:
a Instellen van de SEG6 waarde door het herhaaldelijk indrukken van de
(Fan Laag) knop, tot de gewenste instelwaarde op het scherm van de
afstandsbediening verschijnt.
SEG6
b Instellen van de SEG8 waarde door het herhaaldelijk indrukken van de
(Fan Hoog) knop, tot de gewenste instelwaarde op het scherm van de
afstandsbediening verschijnt.
SEG8
20
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
Stappen Scherm afstandsbediening
Wanneer u op de knop (Fan Laag) of (Fan Hoog) drukt , verschijnen de
waarden in de volgende volgorde:
6 Druk op de (Modus) knop. Fan en On verschijnen op het scherm
afstandsbesturing.
7 Instellen van de SEG9 en SEG10 waarden:
a Instellen van de SEG9 waarde door het herhaaldelijk indrukken van de
(Fan Laag) knop, tot de gewenste instelwaarde op het scherm van de
afstandsbediening verschijnt.
SEG9
b Instellen van de SEG10 waarde door het herhaaldelijk indrukken van de
(Fan Hoog) knop, tot de gewenste instelwaarde op het scherm van de
afstandsbediening verschijnt.
Wanneer u op de knop (Fan Laag) of (Fan Hoog) drukt , verschijnen de
waarden in de volgende volgorde:
SEG10
8 Druk op de (Modus) knop. Heat en On verschijnen op het scherm
afstandsbesturing.
9 Instellen van de SEG11 en SEG12 waarden:
a Instellen van de SEG11 waarde door het herhaaldelijk indrukken van de
(Fan Laag) knop, tot de gewenste instelwaarde op het scherm van de
afstandsbediening verschijnt.
SEG11
b Instellen van de SEG12 waarde door het herhaaldelijk indrukken van de
(Fan Hoog) knop, tot de gewenste instelwaarde op het scherm van de
afstandsbediening verschijnt.
Wanneer u op de knop (Fan Laag) of (Fan Hoog) drukt , verschijnen de
waarden in de volgende volgorde:
SEG12
21
Nederlands
Installatieprocedure
Stappen Scherm afstandsbediening
10 Druk op de (Modus) knop. Auto en Off verschijnen op het scherm
afstandsbesturing.
11 Instellen van de SEG14 en SEG15 waarden:
a Instellen van de SEG14 waarde door het herhaaldelijk indrukken van de
(Fan Laag) knop, tot de gewenste instelwaarde op het scherm van de
afstandsbediening verschijnt.
SEG14
b Instellen van de SEG15 waarde door het herhaaldelijk indrukken van de
(Fan Hoog) knop, tot de gewenste instelwaarde op het scherm van de
afstandsbediening verschijnt.
Wanneer u op de knop (Fan Laag) of (Fan Hoog) drukt , verschijnen de
waarden in de volgende volgorde:
SEG15
12 Druk op de (Modus) knop. Cool en Off verschijnen op het scherm
afstandsbesturing.
13 Instellen van de SEG16 en SEG17 waarden:
a Instellen van de SEG16 waarde door het herhaaldelijk indrukken van de
(Fan Laag) knop, tot de gewenste instelwaarde op het scherm van de
afstandsbediening verschijnt.
SEG16
b Instellen van de SEG17 waarde door het herhaaldelijk indrukken van de
(Fan Hoog) knop, tot de gewenste instelwaarde op het scherm van de
afstandsbediening verschijnt.
Wanneer u op de knop (Fan Laag) of (Fan Hoog) drukt , verschijnen de
waarden in de volgende volgorde:
SEG17
14 Druk op de (Modus) knop. Dry en Off verschijnen op het scherm
afstandsbesturing.
15 Instellen van de SEG18 en SEG20 waarden:
a Instellen van de SEG18 waarde door het herhaaldelijk indrukken van de
(Fan Laag) knop, tot de gewenste instelwaarde op het scherm van de
afstandsbediening verschijnt.
SEG18
22
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
Stappen Scherm afstandsbediening
b Instellen van de SEG20 waarde door het herhaaldelijk indrukken van de
(Fan Hoog) knop, tot de gewenste instelwaarde op het scherm van de
afstandsbediening verschijnt.
Wanneer u op de knop (Fan Laag) of (Fan Hoog) drukt , verschijnen de
waarden in de volgende volgorde:
SEG20
16 Druk op de (Modus) knop. Fan en Off verschijnen op het scherm
afstandsbesturing.
17 Instellen van de SEG21 en SEG22 waarden:
a Instellen van de SEG21 waarde door het herhaaldelijk indrukken van de
(Fan Laag) knop, tot de gewenste instelwaarde op het scherm van de
afstandsbediening verschijnt.
SEG21
b Instellen van de SEG22 waarde door het herhaaldelijk indrukken van de
(Fan Hoog) knop, tot de gewenste instelwaarde op het scherm van de
afstandsbediening verschijnt.
Wanneer u op de knop (Fan Laag) of (Fan Hoog) drukt , verschijnen de
waarden in de volgende volgorde:
SEG22
18 Druk op de (Modus) knop. Heat en Off verschijnen op het scherm
afstandsbesturing.
19 Instellen van de SEG23 en SEG24 waarden:
a Instellen van de SEG23 waarde door het herhaaldelijk indrukken van de
(Fan Laag) knop, tot de gewenste instelwaarde op het scherm van de
afstandsbediening verschijnt.
SEG23
b Instellen van de SEG24 waarde door het herhaaldelijk indrukken van de
(Fan Hoog) knop, tot de gewenste instelwaarde op het scherm van de
afstandsbediening verschijnt.
Wanneer u op de knop (Fan Laag) of (Fan Hoog) drukt , verschijnen de
waarden in de volgende volgorde:
SEG24
23
Nederlands
Installatieprocedure
3 Controleer of de optie waarden die u heeft ingesteld
juist zijn door het herhaaldelijk
indrukken van de
(Modus) knop
[SEG2, SEG3]
[SEG11 , SEG12 ]
[SEG21 , SEG22 ]
[SEG4, SEG5]
[SEG14 , SEG15 ]
[SEG23, SEG24]
[SEG6, SEG8]
[SEG16 , SEG17 ]
[SEG9, SEG10 ]
[SEG18 , SEG20]
4 Bewaar de optie waarden in de binnenunit:
Richt de afstandsbediening op de
afstandsbedieningssensor van de binnenunit en druk
vervolgens twee keer op de
(Aan/uit)-knop op de
afstandsbediening. Wees er zeker van dat dit commando
door de binnenunit wordt ontvangen. Als het succesvol
is ontvangen, hoort u een kort geluid vanaf de
binnenunit. Als het commando niet is ontvangen, druk
dan nogmaals op de
(Aan/uit)-knop.
5 Controleer of de airco werkt volgens de door u
ingestelde optie waarden:
a Reset de binnenunit door het losmaken en
vervolgens heraansluiten van de voedingskabel van
de binnenunit of door het indrukken van de RESET
knop op de buitenunit.
b Verwijder de batterijen uit de afstandsbediening,
plaats deze opnieuw en druk vervolgens op de
(Aan/uit) knop van de afstandsbediening.
Adres van binnenunit instellen en
installatieoptie
1 Wees er zeker van dat de stroom naar de binnenunit
wordt geleverd.
Als de binnenunit niet is aangesloten, moet het een
stroomvoorziening bevatten.
2 Zorg ervoor dat het paneel of scherm aangesloten is op
de binnenunit, zodat deze de opties kan ontvangen
Binnenunit
3 Stel een adres en installatieoptie in voor elke binnenunit
met behulp van de afstandsbediening, volgens uw
airconditioningssysteem.
24
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
Een adres van een binnenunit instellen (MAIN/RMC)
De binnenunitadressen zijn standaard ingesteld op 0A0000-100000-200000-300000.
Optie-nr.: 0AXXXX-1XXXXX-2XXXXX-3XXXXX
Optie SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6
Uitleg Pagina Modus Hoofdadres instellen
100 tekens van een
binnenunit-adres
10 tekens van
binnenunit
Een enkel teken
van binnenunit
Indicatie en
details
Indicatie
Details Indicatie
Details
Indicatie
Details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie
Details
0A
0
Geen
hoofdadres
0~9
100 tekens
0~9
10 tekens
0~9
Een
enkele
digit
1
Hoofdadres
instelmodus
Optie SEG7 SEG8 SEG9 SEG10 SEG11 SEG12
Uitleg
PAGINA
Gereserveerd
RMC adres instellen
Gereserveerd
Groepskanaal (*16) Groepsadres
Instelling en
details
Indicatie
Details
Indicatie
Details
Indicatie Details Indicatie Details
1
0
Geen RMC
adres
RMC1 1~F RMC2 1~F
1
RMC adres
instelmodus
७Ƹ͔ͱʪϩʒʪŵđAࣛɇʒθʪϑ̈͝ϑϩʪ̷̷̈͝˝̈͝ϑϩʪ̷̷ʪ͝иɇ͝͝ʪʪθЇ˝ʪʀʪ͝ϩθɇ̷̈ϑʪʪθʒʪɵʪʒ̈ʪ̈͝͝˝˝ʪɵθЇ̧̈ϩ࢏
LET OP
WanneerA”~”Fwordt ingevoerd voor SEG4~6, blijft het HOOFDADRES van de binnenunit ongewijzigd.
Als u de SEG 3 instelt op 0 behoudt de binnenunit het vorige HOOFDADRES, zelfs als u de optiewaarde voor SEG4~6
invoert.
Als u de SEG 9 instelt op 0 behoudt de binnenunit het vorige RMC-ADRES, zelfs als u de optiewaarde voor SEG11~12 invoert.
25
Nederlands
Installatieprocedure
Het instellen van de installatieoptie van de binnenunits (geschikt voor het bepalen van elke installatielocatie)
De installatieoptie van de binnenunit is standaard ingesteld op 020000-100000-200000-300000.
Stel de optie van de binnenunit in met de draadloze afstandsbediening. Sluit de ontvanger van de afstandsbediening aan
wanneer u een adresoptie invoert.
Installatieopties
SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6
02
Gereserveerd
Gebruik van externe
temperatuur sensor
Gebruik van centrale
regeling
Compensatie van de
ventilator TPM
SEG7 SEG8 SEG9 SEG10 SEG11 SEG12
1
De afvoerpomp
gebruiken
Gereserveerd Gereserveerd Gereserveerd
Afstandsbediening
SEG13 SEG14 SEG15 SEG16 SEG17 SEG18
2
Gebruik van externe
regeling
De uitgang instellen van
externe regeling
S-Plasma ion Zoemer regeling Uren filtergebruik
SEG19 SEG20 SEG21 SEG22 SEG23 SEG24
3
Afzonderlijke
bediening met de
afstandsbediening
Instellen van de
verwarmingscompensatie
Verwijderen van dauw
in wind free-modus
Bewegingssensor
Gereserveerd
Zelf als u het gebruik van de optie afvoerpomp (SEG8) op 0 instelt, wordt deze automatisch ingesteld op 2 (de afvoer pomp
wordt gebruikt met 3 minuten vertraging).
Als u de optie maximale filter gebruikstijd (SEG18) instelt op een waarde anders dan 2 en 6, wordt deze automatisch
ingesteld op 2 (1000 uren).
Als u een optie instelt met een waarde die buiten het bereik ligt zoals hierboven aangegeven, wordt de optie automatisch
standaard ingesteld op 0.
De externe uitgang van SEG15 wordt gegenereerd via de MIM-B14-verbinding. (Raadpleeg de handleiding van de MIM-B14.)
Als u de optie afzonderlijke bediening met de afstandsbediening (SEG20) instelt op een waarde anders dan 0 tot 4, wordt
deze automatisch ingesteld op 0 (binnen 1).
26
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
Installatieoptie (gedetailleerd)
Optie-nr.: 02XXXX-1XXXXX-2XXXXX-3XXXXX
Optie SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6
Uitleg Pagina Modus
Gereserveerd
Gebruik van externe
temperatuur sensor
Gebruik van centrale
regeling
Compensatie van de ventilator TPM
Instelling
en details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details
02
0 Onbruik 0 Onbruik
0
Onbruik
(inbouwinstallatie)
1 Hoogplafondmodus
1 Gebruik 1 Gebruik
2 Kit voor hoog plafond
3 Ruisonderdrukkingsmodus
Optie SEG7 SEG8 SEG9 SEG10 SEG11 SEG12
Uitleg Pagina
Gebruik van de
afvoerpomp
Gereserveerd Gereserveerd Gereserveerd
Afstandsbediening
Indicatie
en details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details
1
0 Onbruik 0 Slave
1 Gebruik
1Master
2
Gebruik
met 3
minuten
vertraging
Optie SEG13 SEG14 SEG15 SEG16 SEG17 SEG18
Uitleg Pagina
Gebruik van externe
regeling
De uitgang instellen van
externe regeling
S-Plasma ion Zoemer regeling Maximale filter gebruikstijd
Indicatie
en details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details
2
0 Onbruik
0
Thermostaat
AAN
0 Onbruik 0
Gebruik
van zoemer
2 1000 uur
1
Aan/Uit-
regeling
2
Regeling
uit
1 Werking AAN 1 Gebruik 1
Onbruik
van zoemer
6 2000 uur
3
Scherm
van Aan/
Uit-
regeling
27
Nederlands
Installatieprocedure
Optie SEG19 SEG20(*2) SEG21 SEG22 SEG23 SEG24
Uitleg Pagina
Afzonderlijke
bediening met de
afstandsbediening
Instellen van de
verwarmingscompensatie
Verwijderen van dauw in
wind free-modus
Bewegingssensor
Gereserveerd
Instelling
en details
Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie Details Indicatie
Details
Standaard /
premium
Details
3
0 of 1 kanaal 1 0
Standaard
(*1)
0
(Standaard)
Houd
bladstatus
in wind free-
modus
0 Onbruik
2 kanaal 2
1 ߤঙ
1
Standaard
Uitschakelen
binnen 30
min. zonder
beweging
2
Uitschakelen
binnen 60
min. zonder
beweging
3 kanaal 3
3
Uitschakelen
binnen 120
min. zonder
beweging
2 ߧঙ
4
Uitschakelen
binnen 180
min. zonder
beweging
4 kanaal 4 1
Koelende
werking door
het blad te
openen
5
Premium
Uitschakelen
binnen 30
min. zonder
beweging
6
Uitschakelen
binnen 60
min. zonder
beweging
7
Uitschakelen
binnen 120
min. zonder
beweging
8
Uitschakelen
binnen 180
min. zonder
beweging
(*1) Standaard instelwaarde: 2 °C
(*2) Als u een ander cijfer dan 0~4 van de individuele bediening van de binnenunit (SEG20) invoert, wordt de binnenunit
ingesteld als "channel 1".
28
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
Het afzonderlijk wijzigen van de adressen en opties
Als u de waarde van een specifieke optie wilt wijzigen zie de volgende tabel en volg de stappen in Algemene stappen voor
het instellen van de adressen en opties op pagina 18.
Optie SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6
Functie Pagina Modus
Te wijzigen optie
type
Tientallen positie
van de optie
nummer
Eenheden positie
van de optie
nummer
Nieuwe waarde
Indicatie en
details
Indicatie
Details
Indicatie
Details
Indicatie
Details
Indicatie
Details
Indicatie
Details
Indicatie
Details
0D
Optie
type
0 tot F
Tientallen
positie
waarde
0 tot 9
Eenheden
positie
waarde
0 tot 9
Nieuwe
waarde
0 tot F
Voorbeeld: De optie Zoemerregeling (SEG17) van de installatie-opties wijzigen naar 1 ongebruik.
Optie SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6
Functie Pagina Modus
Te wijzigen optie
type
Tientallen positie
van de optie
nummer
Eenheden positie
van de optie
nummer
Nieuwe waarde
Indicatie
0D 2 1 7 1
LET OP
Als uw binnenunits zowel koeling als verwarming ondersteunen, is de gecombineerde werking (twee of meer binnenunits
werken tegelijkertijd in verschillende modi) niet mogelijk wanneer de binnenunits zijn aangesloten op dezelfde buitenunit.
Als u een binnenunit instelt als de hoofd-binnenunit met behulp van de afstandsbediening, werkt de buitenunit
automatisch in de huidige modus van de hoofd-binnenunit.
29
Nederlands
Bijlagen
Bijlagen
Probleemoplossing
Foutdetectie
Als zich tijdens de werking een fout voordoet, knippert het led en wordt de werking gestopt, met uitzondering van het led.
Als u de airconditioner opnieuw inschakelt, werkt hij eerst normaal maar wordt vervolgens opnieuw een fout gedetecteerd.
Led-scherm op de ontvanger en weergave-eenheid
Abnormale voorwaarde Foutcode
Binnen unit scherm indicaties
IJsblauw
Geel
groen
Spanning reset
-
X XXX
Fout in de sensor van de binnentemperatuur (dicht of open)
E121
XX XX
Fout in Eva-in-sensor (dicht of open)
E122
X XX
Fout in Eva-out-sensor (dicht of open)
E123
Fout ventilator binnenunit
E154
XXX X
Fout in buitentemperatuursensor (dicht of open)
E221
XX X
Fout in cond. sensor
E237
Fout in afvoersensor
E251
Wanneer er gedurende 2 minuten geen communicatie is tussen
ʒʪɵ̈͝͝ʪ͝ॉɵЇ̈ϩʪ͝Ї̈͝ϩϑ࢏
E101
XX X
Communicatiefout ontvangen van de buitenunit
E102
Trackingfout van 3 minuten op buitenunit
E202
Communicatiefout na tracking wegens niet-overeenstemmend
aantal geïnstalleerde units
E201
Fout door herhaald communicatieadres
E108
Weergave zelfdiagnosefout
XX
Fout als gevolg van de geopende EEV (2e detectie)
E151
Fout als gevolg van de gesloten EEV (2e detectie)
E152
Eva-in-sensor is ontkoppeld
E128
Eva-uit-sensor is ontkoppeld
E129
Fout thermische zekering (open)
E198
30
Bijlagen
Nederlands
Bijlagen
Abnormale voorwaarde Foutcode
Binnen unit scherm indicaties
IJsblauw
Geel
groen
COND-mid-sensor is ontkoppeld
E241
XX
Lekkage van koelmiddel (2e detectie)
E554
Abnormaal hoge temperatuur van cond (2e detectie)
E450
Lagedrukschakelaar (2e detectie)
E451
Abnormaal hoge temperatuur van afvoerlucht van buitenunit (2e
detectie)
E416
Binnenwerking stopt door onbevestigde fout op buitenunit
E559
Fout wegens detectie van omgekeerde fase
E425
De compressor stopt als gevolg van detectie van bevriezing (6e
detectie)
E403
Hogedruksensor is ontkoppeld
E301
Lagedruksensor is ontkoppeld
E306
Fout verhouding tussen buitenunit en compressie
E428
Buitencarter down_1 prevention control
E413
Compressor uitgeschakeld wegens beveiligingscontrole
lagedruksensor_1
E410
Gelijktijdig openen van de MCU SOL-afsluiter van de koeling/
verwarming
(1e detectie)
E180
Gelijktijdig openen van de MCU SOL-afsluiter van de koeling/
verwarming (2e detectie)
E181
Zelfdiagnosefout van andere buitenunit die niet in bovenstaande
lijst staat
-
Flowating s/w (2e detectie)
E153
XXX
Fout van gecombineerde werking
E161
X X X
EEPROM fout
E162
EEPROM optie fout
E163
: Aan, : Knipperen, X : Uit
Als u de airconditioner uitschakelt wanneer het led knippert, wordt het led ook uitgeschakeld.
Als u de airconditioner opnieuw inschakelt, werkt hij eerst normaal maar wordt vervolgens opnieuw een fout gedetecteerd.
Wanneer fout E108 zich voordoet, wijzig het adres en reset het systeem.
Vb.) Wanneer het adres van de binnenunit #1 en #2 ingesteld is op 5, wordt het adres van binnenunit #1 5 en geeft
binnenunit #2 E108, A002 weer.
31
Nederlands
Bijlagen
Memo
DB68-07817A-00
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32

Samsung AJ035NB1DEH/EU Installatie gids

Type
Installatie gids
Deze handleiding is ook geschikt voor