Snelkiescodes maken en bewerken
Snelkiescodes 1 tot en met 12 worden ook aan de bijbehorende sneltoetsen op het
bedieningspaneel gekoppeld. Met de sneltoetsen kunt u snelkiescodes of groepskiescodes
invoeren. U kunt maximaal 50 tekens invoeren per faxnummer.
OPMERKING: Gebruik de knop Shift voor toegang tot alle snelkiescodes. U gaat naar de
snelkiescodes 7 tot en met 12 door op Shift en de bijbehorende sneltoets op het bedieningspaneel
te drukken.
Voer de volgende stappen uit om snelkiescodes te programmeren via het bedieningspaneel:
1. Druk op de knop Faxmenu
op het
bedieningspaneel.
2. Gebruik de pijlknoppen om het menu Tel.-
boekinst. te selecteren en druk vervolgens
op de knop OK.
3. Gebruik de pijlknoppen om het menu
Indiv. instellingen te selecteren en druk
vervolgens op de knop OK.
4. Gebruik de pijlknoppen om het menu
Toev./bew. te selecteren en druk
vervolgens op de knop OK.
5. Geef met de alfanumerieke knoppen de
snelkiescode op die u aan dit faxnummer
wilt toewijzen en druk vervolgens op de
knop OK. Wanneer u een nummer van 1
tot en met 8 selecteert, wordt ook het
faxnummer aan de bijbehorende sneltoets
gekoppeld.
6. Voer het faxnummer in met de
alfanumerieke knoppen. Vergeet niet om
eventuele pauzes en andere noodzakelijke
nummers in te voeren, zoals het kengetal,
een toegangscode voor nummers buiten
een PBX-systeem (meestal een 9 of 0) of
een kengetal voor internationaal bellen.
OPMERKING: Als u een faxnummer
invoert, drukt u op # totdat er een komma
(,) verschijnt als u een pauze in de
kiesreeks wilt invoegen, of op * totdat W
verschijnt als u wilt dat er wordt gewacht
op een kiestoon.
NLWW
Snelkiescodes maken en bewerken
13