Documenttranscriptie
Veiligheidsvoorschriften
Jp
En
De
Fr
Es
Se
Ru
Nl
It
WAARSCHUWING
Haal het toestel niet uit elkaar
Het aanraken van de inwendige delen van het fototoestel of van het objectief kan een
letsel veroorzaken. Herstellingen mogen alleen worden uitgevoerd door bevoegde technici.
Indien het fototoestel of het objectief breekt na een val of een ander ongeluk, laat u het
product door een door Nikon erkende servicedienst nakijken nadat u de stekker uit het
stopcontact hebt gehaald en/of de batterijen hebt verwijderd.
Schakel het toestel onmiddellijk uit bij storingen
Indien u merkt dat er rook of een ongewone geur uit het fototoestel of het objectief
komt, moet u de batterij onmiddellijk verwijderen om brandwonden te vermijden. Verdere
bediening van het toestel kan een letsel tot gevolg hebben.
Nadat u de stroombron hebt verwijderd of losgekoppeld, laat u het toestel nakijken door
een door Nikon erkende servicedienst.
Gebruik het fototoestel of het objectief niet in de buurt van
ontvlambare gassen
Het bedienen van elektronische apparatuur in de buurt van ontvlambare gassen kan leiden
tot een ontploffing of brand.
Kijk niet naar de zon door het objectief of de beeldzoeker
Ck
Kijken naar de zon of naar ander fel licht door het objectief of de beeldzoeker kan een
blijvend oogletsel veroorzaken.
Ch
Buiten het bereik van kinderen houden
Kr
Zorg ervoor dat kleine kinderen de batterijen of andere kleine onderdelen niet in hun
mond kunnen stoppen.
Let op de volgende punten bij het gebruik van het fototoestel
en het objectief
• Houd de camera en het objectief droog. Indien u deze voorzorgsmaatregel niet in acht
neemt, kan dit brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
• Bedien het fototoestel of het objectief niet of raak deze niet aan met natte handen.
Indien u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit een elektrische schok tot
gevolg hebben.
• Wanneer u opnames maakt bij tegenlicht, mag u het objectief niet naar de zon richten
en moet u vermijden dat zonlicht rechtstreeks in het objectief valt. Dit kan namelijk
leiden tot oververhitting van de camera met mogelijk brand tot gevolg.
• Wanneer u het objectief niet gebruikt gedurende een langere periode, bevestig dan
zowel de voorste als de achterste objectiefdoppen om het objectief te beschermen
tegen direct zonlicht. Indien u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit
brand tot gevolg hebben, aangezien het objectief het zonlicht kan convergeren op een
ontvlambaar voorwerp.
72
Terminologie
Jp
En
De
Fr
Es
Se
Ru
Nl
It
Ck
Ch
Kr
1 Zonnekap (p. 78)
2 Bevestigings-index voor zonnekap (bij
opbergen) (p. 78)
3 Bevestigings-index voor zonnekap (p. 78)
4 Instel-index voor zonnekap (bij
opbergen) (p. 78)
5 Instel-index voor zonnekap (p. 78)
6 Montage-index voor zonnekap (p. 78)
7 Zoomring (p. 75)
8 Schaal brandpuntsafstand
9 Index schaal brandpuntsafstand
0 Afstandsschaal (p. 75)
! Afstandsindexlijn
@ Scherpstelring (p. 76)
# Montage-index
$ Rubberen pakking van objectiefvatting
(p. 80)
% CPU-contacten (p. 80)
^ Zoomvergrendeling (p. 75)
& Scherpstelmodusschakelaar (p. 76)
* ON/OFF-schakelaar voor vibratiereductie
(p. 76)
( Vibratiereductiemodusschakelaar (p. 77)
( ): Referentiepagina
73
Jp
En
De
Fr
Es
Se
Ru
Nl
It
Ck
Ch
Kr
Bedankt voor de aankoop van het AF-S NIKKOR 28-300mm f/3,5-5,6G
ED VR-objectief. Lees deze instructies eerst door en raadpleeg de
gebruikshandleiding van uw camera alvorens u dit objectief gebruikt.
Belangrijkste functies
• Door vibratiereductie te activeren (VRⅡ) kunnen langere snelle sluitertijden
(circa vier keer langer*) worden gebruikt waardoor meer snelle sluitertijden
en zoomstanden kunnen worden toegepast, vooral wanneer u de camera
vasthoudt om te fotograferen. (*Gebaseerd op resultaten verkregen volgens
de meetvoorwaarden van Nikon. De effecten van vibratiereductie kunnen
variëren naargelang de opnameomstandigheden en het gebruik.)
• U kunt schakelen tussen de stand NORMAL, waarmee de effecten van
cameratrillingen worden verminderd bij normale opnameomstandigheden, en
de stand ACTIVE, waarmee de effecten van ruwere cameratrillingen worden
verminderd, zoals bij het fotograferen van een bewegend voertuig.
In de stand NORMAL onderscheidt de camera automatisch cameratrillingen
van panbewegingen om de effecten van cameratrillingen tijdens horizontaal
of verticaal pannen te kunnen verminderen.
• De superieure optische prestaties en de weergavekenmerken worden
gemaximaliseerd door het gebruik van drie asferische en twee ED (extralow dispersion) lenselementen die de chromatische aberratie minimaliseren.
Daarnaast produceert het afgeronde diafragma een zachte en aangename
beeldwaas in delen van het beeld waarop niet is scherpgesteld.
Belangrijk
• Bij montage op een Nikon DX-formaat digitale SLR-camera’s, zoals de
D300-serie en de D90, wordt de beeldhoek 53°-5°20’ en bedraagt de
brandpuntsafstand in kleinbeeldequivalent circa 42-450mm.
Geschikte camera’s en beschikbare functies
Er kunnen beperkingen gelden voor de beschikbare functies. Raadpleeg de
gebruikshandleiding van de camera voor meer informatie.
Camera’s
Functie
VR
AF
Belichtingsstand
(opnamestand)
P*1 6
$ 0
Nikon digitale SLR-camera’s (Nikon FX/DX-formaat), F6,
F5, F100, F80-serie, F75-serie, F65-serie
Pronea 600i, Pronea S*2
—
F4-serie, F90X, F90-serie, F70-serie
—
F60-serie, F55-serie, F50-serie, F-401x, F-401s, F-401
—
—
F-801s, F-801, F-601M
—
—
—
—
—
—
F3AF, F-601, F-501, Nikon MF-camera’s (behalve F-601M )
— — — — — —
: Mogelijk —: Niet mogelijk VR: Vibratiereductie AF: Autofocus
*1: P inclusief AUTO en onderwerpsstanden.
*2: Handmatig (M) is niet beschikbaar.
74
Scherpstellen, zoomen en scherptediepte
Voor u scherpstelt, draait u aan de zoomring om de brandpuntsafstand aan te
passen tot de gewenste compositie gekadreerd is. Als uw camera is uitgerust
met een knop of hendel voor een scherptediepte voorbeeld (stop-down), kunt u
een voorbeeld bekijken van de scherptediepte via de zoeker van de camera.
• Dit objectief is uitgerust met een intern scherpstelsysteem (IF). Naarmate de
opnameafstand afneemt, neemt de brandpuntsafstand ook af.
• De afstandsschaal geeft niet de precieze afstand weer tussen het onderwerp
en de camera. De waarden vormen een schatting en dienen alleen als richtlijn
te worden beschouwd. Bij het fotograferen van een verafgelegen landschap
kan de scherptediepte de werking beïnvloeden en kan een onderwerp scherp
lijken op een plaats die dichterbij is dan oneindig.
• Zie de tabellen op pagina 144 voor verdere informatie over de scherptediepte.
• Wanneer de zoomvergrendeling ingesteld is op de stand LOCK bij een
brandpuntsafstand van 28mm, is de zoomring vergrendeld. Vergrendel tijdens
het dragen van de camera de zoomring om te verhinderen dat het objectief
verlengt door zijn eigen gewicht.
De diafragma instellen
Variabele maximale diafragma's
Wanneer u het objectief zoomt van 28mm naar 300mm, vermindert het
maximale diafragma met 1 1/ 3 stop.
Het is echter niet nodig de instellingen van het diafragma aan te passen om
een juiste belichting te verkrijgen, omdat de camera deze variabele automatisch
compenseert.
Scherpstellen
Stel de sherpstelling stand van de camera in overeenkomstig de volgende tabel:
Camera’s
Nikon digitale SLR-camera’s
(Nikon FX/DX-formaat), F6, F5,
F4-serie, F100, F90X, F90-serie,
F80-serie, F75-serie, F70-serie,
F65-serie, Pronea 600i, Pronea S
F60-serie, F55-serie, F50-serie,
F-801s, F-801, F-601M, F-401x,
F-401s, F-401
Scherpstelstand van objectief
M/A
En
De
Fr
Es
Se
Ru
Nl
Gebruik het fototoestel om de instellingen van de diafragma aan te passen.
Camera’s
scherpstelling
stand
Jp
M
Handmatige
scherpstelling
Autofocus
(Elektronische
AF (C/S)
handmatige
afstandsmeter kan
aanpassing
worden gebruikt.)
Handmatige scherpstelling
(Elektronische afstandsmeter kan
MF
worden gebruikt.)
Handmatige scherpstelling
AF (C/S)
(Elektronische afstandsmeter kan worden
MF
gebruikt, behalve bij de F-601M.)
AF: Autofocus MF: Handmatige scherpstelling
75
It
Ck
Ch
Kr
De
Autofocus handmatige aanpassing (M/A-stand)
a Stel de scherpstelmodusschakelaar in op M/A.
b Autofocus is ingeschakeld, maar u kunt dit opheffen door de aparte
scherpstelring te draaien terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt
of door te drukken op de AF-ON-knop op fototoestellen die hiermee zijn
uitgerust.
c Druk de ontspanknop of de AF-ON-knop opnieuw half in om de handmatige
scherpstelling te annuleren en autofocus te hernemen.
Fr
Basisconcept van vibratiereductie
En
Vibratiereductiemodus (VRⅡ)
Hoog
Jp
Es
Aantal vibraties
Se
Ru
Nl
Laag
It
Ck
Kr
Cameratrilling
Panoramafoto's
Zwak
Sterkte van vibraties
Stel de vibratiereductieschakelaar
in op NORMAL.
Ch
Sterke
cameratrillingen
bij het maken van
foto’s vanuit een
rijdend voertuig
Bij het fotograferen
Bij panoramafotografie
Bij fotografie vanuit een bewegend
voertuig
Sterk
Stel de vibratiereductieschakelaar
in op ACTIVE.
Stel de vibratiereductieschakelaar in op
NORMAL of ACTIVE.
Stel de vibratiereductieschakelaar in op
NORMAL.
Stel de vibratiereductieschakelaar in op
ACTIVE.
Instellen van de ON/OFF-schakelaar voor vibratiereductie
ON: De effecten van cameratrillingen worden verminderd
wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt en
ook op het moment dat de sluiter wordt losgelaten.
Omdat de vibratie wordt verminderd in de zoeker, is
het eenvoudiger om automatisch/handmatig scherp te
stellen en het onderwerp precies te kadreren.
OFF: De effecten van cameratrillingen worden niet verminderd.
76
Instellen van de Vibratiereductiemodusschakelaar
Zet de ON/OFF-schakelaar voor vibratiereductie op ON en kies een
vibratiereductiemodus met de vibratiereductiemodusschakelaar.
Jp
NORMAL: Het vibratiereductiemechanisme vermindert in de
eerste plaats de effecten van cameratrillingen.
De effecten van cameratrillingen worden ook
verminderd tijdens horizontaal en verticaal pannen.
ACTIVE: Het vibratiereductiemechanisme vermindert
effecten van zowel normale als intense
cameratrillingen, zoals bij het fotograferen van
een bewegend voertuig. In deze stand worden de
cameratrillingen niet automatisch onderscheiden
van panbewegingen.
Opmerkingen over het gebruik van de vibratiereductie
• Als u dit objectief gebruikt voor een camera die vibratiereductie niet
ondersteunt (p. 74), zet u de ON/OFF-schakelaar voor vibratiereductie op
OFF. Als u deze schakelaar op ON laat staan, raakt de batterij snel leeg,
vooral in combinatie met de Pronea 600i.
• Nadat u de ontspanknop half hebt ingedrukt, wacht u totdat het beeld in de
beeldzoeker stabiliseert alvorens u de ontspanknop verder indrukt.
• Als een gevolg van de eigenschappen van vibratiereductie is het mogelijk dat
het beeld in de beeldzoeker vaag wordt na het loslaten van de sluiterknop. Dit
is geen storing.
• Zet bij panorama-opnamen de vibratiereductiemodusschakelaar op
NORMAL. Als het fototoestel gepand wordt in een grote cirkel, wordt er
geen compensatie uitgevoerd voor cameratrillingen in de panrichting. Zo
worden alleen de effecten van verticale cameratrillingen verminderd tijdens
horizontaal pannen.
• Schakel het fototoestel niet uit of verwijder het objectief niet van
het fototoestel terwijl de vibratiereductie in werking is. Als u deze
voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan het objectief klinken en
aanvoelen alsof een interne component is losgekomen of afgebroken
wanneer ermee wordt geschud. Dit is geen storing. Schakel het fototoestel
opnieuw in om dit te corrigeren.
• Bij fototoestellen met ingebouwde flitser werkt de vibratiereductie niet
wanneer de ingebouwde flitser wordt opgeladen.
• Als het fototoestel op een statief met drie poten is geplaatst, stelt u de
ON/OFF-schakelaar voor vibratiereductie in op OFF. Wanneer u echter een
statief (met een of drie poten) gebruikt zonder het statiefhoofd vast te
maken, zet u de schakelaar op ON.
• Bij autofocuscamera's die uitgerust zijn met een AF-ON-knop, werkt de
vibratiereductie niet wanneer u de AF-ON-knop indrukt.
77
En
De
Fr
Es
Se
Ru
Nl
It
Ck
Ch
Kr
Gebruik van de zonnekap
Jp
En
De
Fr
Es
Se
Ru
Zonnekappen verminderen strooilicht en beschermen het objectief.
De zonnekap bevestigen (wanneer in gebruik)
• Zorg ervoor dat de montage-index voor
zonnekap ( ) wordt uitgelijnd met de instel-index
voor zonnekap (
) (3).
• Om het vastmaken of verwijderen van de
zonnekap te vergemakkelijken, neemt u deze
aan de basis vast (bij de Bevestigings-index voor
zonnekap ( )) in plaats van aan de buitenste
rand.
• Als de zonnekap niet correct is bevestigd, kan er
vignettering voorkomen.
De zonnekap bevestigen (bij opbergen)
• Om de zonnekap op te bergen, bevestigt u deze
omgekeerd op het objectief.
Nl
It
Ck
Ch
Kr
De ingebouwde flitser en vignettering
• De ingebouwde flitser kan niet worden gebruikt op afstanden van minder dan
0,6 m.
• Gebruik ter voorkoming van vignettering geen zonnekap.
* Vignetteren is het verduisteren van de hoeken rond het beeld, hetgeen
gebeurt wanneer het licht dat door de flitser wordt uitgestraald, wordt
belemmerd door het objectiefvat.
Camera’s
D700 (FX-formaat)
D90, D80, D70-serie,
D50
D5000, D3000, D60,
D40-serie
F80-serie
F75-serie
F70-serie
78
Ondersteunde brandpuntsafstand/Opnameafstand
• 28mm/1,5 m of meer
• 35mm of meer/geen beperking
• 28mm/1 m of meer
• 35mm of meer/geen beperking
• 28mm/1,5 m of meer
• 35mm/1 m of meer
• 50mm of meer/geen beperking
• 35mm/2,5 m of meer
• 50mm/1 m of meer
• 70mm of meer/geen beperking
• 50mm/2 m of meer
• 70mm/1 m of meer
• 105mm of meer/geen beperking
• 50mm/1,5 m of meer
• 70mm/1 m of meer
• 105mm of meer/geen beperking
Camera’s
Ondersteunde brandpuntsafstand/Opnameafstand
• 70mm/1,5 m of meer
F65-serie, F60-serie
• 105mm of meer/1 m of meer
• 70mm/2 m of meer
F55-serie
• 105mm of meer/1 m of meer
• 70mm/2,5 m of meer
F50-serie
• 105mm/1,5 m of meer
• 200mm of meer/1 m of meer
• 70mm/3 m of meer
F-401x, F-401s, F-401 • 105mm/1,5 m of meer
• 200mm of meer/1 m of meer
Jp
En
De
Fr
Es
Aanbevolen scherpstelscherm
Er zijn diverse uitwisselbare scherpstelscherm beschikbaar voor bepaalde Nikon
SLR-camera’s voor elke fotogelegenheid. De volgende worden voor dit objectief
aangeraden:
scherpstelschermen
Camera
F6
F5+DP-30
F5+DA-30
EC-B
G1
EC-E
A
B
C
E
◎
◎
―
◎
―
◎
◎
○
◎
◎
◎
(+1,0)
◎
◎
◎
―
Se
U
Ru
◎
◎
Nl
◎
◎
◎
(+1,0)
◎
G2
G3
G4
J
L
―
―
―
◎
◎
◎
M
scherpstelling
Ⴟ:: Uitstekende
scherpstelling
Ⴜ Redelijke
Lichte vignettering of moiré treedt op in de zoeker maar niet op de foto.
It
Ck
— : Niet beschikbaar
( ) : Geeft aan hoeveel belichtingscorrectie is vereist (alleen centrumgerichte
meting). Bij F6-camera’s kunt u de belichting corrigeren door ‘Ander
scherpstelscherm’ te selecteren voor persoonlijke instelling ‘b6:
Compensatie voor scherpstelscherm’ en het LW-bereik in te stellen op -2,0
tot +2,0 in stappen van 0,5 LW. Wanneer u een ander type scherpstelscherm
gebruikt dan type B of E, selecteert u ‘Ander scherpstelscherm’, zelfs als
de gewenste correctie ‘0’ is (geen correctie vereist). Voor de F5 corrigeert
u de belichting via persoonlijke instelling 18 op de camera. Raadpleeg de
gebruikshandleiding van de camera voor meer informatie.
Een leeg vakje betekent ‘niet van toepassing’. Aangezien een M-type
scherpstelscherm zowel kan worden gebruikt voor macrofotografie met
een vergrotingsfactor van 1:1 of hoger als voor microfotografie, heeft dit
scherpstelscherm andere toepassingen dan de andere scherpstelschermen.
Belangrijk
• Voor de F5 kunnen bij matrixmeting alleen de volgende scherpstelschermen
worden gebruikt: EC-B, EC-E, B, E, J, A en L.
79
Ch
Kr
Onderhoud van het objectief
Jp
En
De
Fr
Es
Se
Ru
Nl
It
Ck
Ch
Kr
• Wanneer het objectief is geïnstalleerd op een fototoestel, mag u het
fototoestel en het objectief niet optillen of vasthouden aan de zonnekap.
• Zorg ervoor dat de CPU-contacten niet vuil of beschadigd worden.
• Als de rubberen pakking van de objectiefvatting is beschadigd, moet u
het objectief voor reparatie naar de dichtstbijzijnde door Nikon erkende
servicedienst brengen.
• Reinig het objectief met een blaasbalgje. Om vuil en vlekken te verwijderen,
gebruikt u een zachte, zuivere katoenen doek of een objectiefdoekje met
ethanol (alcohol) of objectiefreiniger. Maak ronddraaiende bewegingen van
het midden naar de buitenkant en let erop dat u geen strepen maakt of
andere onderdelen van het objectief aanraakt.
• Gebruik nooit organische oplosmiddelen zoals thinner of benzeen om het
objectief te reinigen.
• NC-filters zijn beschikbaar om het voorste objectiefelement te beschermen. De
zonnekap helpt ook om de voorkant van het objectief te beschermen.
• Wanneer u het objectief in het flexibele objectiefetui opbergt, maakt u zowel
de voorste als de achterste objectiefdoppen vast.
• Bewaar het objectief op een koele, droge plaats wanneer u deze gedurende
een lange periode niet gebruikt om schimmel- en roestvorming te voorkomen.
Berg het objectief ook op om deze te beschermen tegen rechtstreeks zonlicht
of chemicaliën zoals kamfer en naftaleen.
• Laat geen water op het objectief komen en laat het objectief niet in water
vallen. Hierdoor zal het objectief roesten en slecht functioneren.
• Bepaalde onderdelen van het objectief zijn vervaardigd uit versterkt plastic.
Zet het objectief nooit in een overmatig hete ruimte om schade te voorkomen.
Standaardaccessoires
•
•
•
•
77mm makkelijk te bevestigen voorste objectiefdop LC-77
Achterste objectiefdop
Bajonetkap HB-50
Flexibel objectiefetui CL-1120
Optioneel accessoire
• 77mm vastschroefbare filters
80
Technische gegevens
Objectief type:
G-type AF-S Zoom-NIKKOR-objectief met
ingebouwde CPU en Nikon-bajonetsluiting
Brandpuntsafstand: 28–300mm
Maximaal diafragma: f/3,5-5,6
Objectiefconstructie: 19 elementen in 14 groepen (2 ED lenselementen en
3 asferische lenselementen)
Beeldhoek:
75°–8°10´ bij 35mm (135) formaat Nikon film-SLR
camera’s en Nikon FX-formaat digitale SLR-camera’s
53°–5°20´ bij Nikon DX-formaat digitale SLR-camera’s
63°–6°30´ bij camera’s met IX240-systeem
Schaal
28, 35, 50, 70, 105, 200, 300mm
brandpuntsafstand:
Afstandsinformatie: Doorgeven aan camera
Zoombediening:
Handmatig via aparte zoomring
Scherpstelling:
Nikon intern scherpstelsysteem (IF), autofocus met
Silent Wave Motor; handmatig met scherpstellen met
aparte scherpstelring
Vibratiereductie:
Lens-shift methode behulp van voice coil-motoren
(VCM’s)
Schaal
Schaalverdeling in meters vanaf 0,5 m tot oneindig ()
opnameafstand:
Dichtste
0,5 m bij alle zoominstellingen
scherpstelafstand:
Aantal
9 stuks (afgerond)
diafragmalamellen:
Diafragma:
Volledig automatisch
Diafragmaschaal:
f/3,5 tot f/22 (bij 28mm),
f/5,6 tot f/38 (bij 300mm)
Belichtingsmeting:
Door middel van volledige diafragma-methode bij
camera’s met CPU-interfacesysteem
Montage-afmeting:
77mm (P = 0,75 mm)
Afmetingen:
Circa 83 mm (diameter) x 114,5 mm (afstand van de
objectiefvatting op de camera)
Gewicht:
Circa 800 gram
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden zonder voorafgaande
kennisgeving of verplichting van de zijde van de fabrikant.
81
Jp
En
De
Fr
Es
Se
Ru
Nl
It
Ck
Ch
Kr