Sony SDM-P246W Handleiding

Categorie
Tv's
Type
Handleiding
2-687-272-02(1)
© 2006 Sony Corporation
TFT LCD Color
Computer Display
SDM-P246W
Gebruiksaanwijzing
(NL)
Inhoudsopgave
http://www.sony.net/
3 (NL)
Macintosh is een gedeponeerd
handelsmerk van Apple Computer, Inc.
in de Verenigde Staten en andere
landen.
•Windows
®
is een gedeponeerd
handelsmerk van Microsoft Corporation
in de Verenigde Staten en andere
landen.
VGA is een gedeponeerd handelsmerk
van IBM Corporation in de Verenigde
Staten.
VESA en DDC
zijn handelsmerken
van de Video Electronics Standards
Association.
Adobe en Acrobat zijn handelsmerken
van Adobe Systems Incorporated.
Alle andere productnamen die hierin
worden vermeld, kunnen de
handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken zijn van hun respectieve
bedrijven.
Bovendien worden "" en "®" niet elke
keer vermeld in deze
gebruiksaanwijzing.
Voorzorgsmaatregelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Onderdelen en bedieningselementen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Instelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
Controleer de meegeleverde items . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Instelling 1: De videosignaalkabels aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . 7
Instelling 2: Het netsnoer aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Instelling 3: De monitor en de computer inschakelen . . . . . . . . . . 8
Instelling 4: De hellingshoek en de hoogte aanpassen . . . . . . . . . 9
Instelling 5: De USB-muis en het USB-toetsenbord
aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Het ingangssignaal selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
De monitor instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12
Het menu gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Het menu BEELDREGELING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
SCHERM menu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Het menu OPTIES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
POSITIE MENU . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .18
INGANG ZOEKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
LANGUAGE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
RESET ALLES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
TOETSEN SLOT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
VERLICHTING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19
Technische kenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20
Energiespaarfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Het stroomverbruik verminderen (ECO modus) . . . . . . . . . . . . . . 20
Functie voor het automatisch aanpassen van de beeldkwaliteit
(alleen analoge RGB-signalen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
KVM-functie (Keyboard-Video-Mouse-functie) . . . . . . . . . . . . . . . 21
Problemen oplossen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22
Schermberichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Symptomen en oplossingen voor problemen . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26
TCO’99 Eco-document . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .i
4 (NL)
Voorzorgsmaatregelen
Waarschuwing over voedingsaansluitingen
Gebruik het bijgeleverde netsnoer. Als u een ander netsnoer
gebruikt, moet u controleren of het compatibel is met de lokale
stroomvoorziening.
Voor klanten in de Verenigde Staten
Als u niet het juiste snoer gebruikt, voldoet de monitor niet aan de
voorgeschreven FCC-normen.
Voor klanten in het Verenigd Koninkrijk
Als u de monitor gebruikt in het Verenigd Koninkrijk, moet u het
juiste netsnoer voor het Verenigd Koninkrijk gebruiken.
Installatie
Installeer of plaats de monitor niet:
Op plaatsen waar deze wordt blootgesteld aan extreme
temperaturen, bijvoorbeeld in de buurt van een verwarming,
een heteluchtblazer of in direct zonlicht. Als de monitor aan
extreem hoge temperaturen wordt blootgesteld, zoals in een
auto die in direct zonlicht staat geparkeerd of in de buurt van
een heteluchtblazer, kan de behuizing vervormen of de werking
verstoord worden;
Op plaatsen waar deze wordt blootgesteld aan mechanische
trillingen of schokken;
In de buurt van apparatuur die een sterk magnetisch veld
produceert, zoals een televisie of diverse andere huishoudelijke
apparaten;
Op plaatsen waar deze wordt blootgesteld aan veel stof, vuil of
zand, bijvoorbeeld in de buurt van een open raam of een
buitendeur. Als u de monitor tijdelijk buiten plaatst, moet u de
juiste voorzorgsmaatregelen treffen ter bescherming tegen stof
en vuil in de lucht. Als u dit niet doet, kan het toestel
onherstelbaar worden beschadigd.
Raak de ventilatie-openingen boven aan de achterkant van het
scherm niet aan, omdat deze erg heet worden.
Plaats het toestel op een vlak oppervlak. Plaats het toestel niet op
een ongelijk oppervlak, zoals de rand van een bureau. Als een
onderdeel van dit toestel uitsteekt, kan het toestel vallen of schade
en verwondingen veroorzaken.
Ventilatie
De openingen aan de boven- en onderkant zijn aangebracht voor
noodzakelijke ventilatie. Voor een betrouwbare werking van het
toestel en ter bescherming tegen oververhitting mogen deze
openingen nooit worden geblokkeerd of worden afgedekt.
De ventilatie mag niet worden belemmerd door het afdekken van
de ventilatie-openingen door voorwerpen zoals kranten,
tafelkleden, gordijnen, enz.
Behandeling van het LCD-scherm
Laat het LCD-scherm niet in de zon staan, omdat het LCD-
scherm zo kan worden beschadigd. Wees voorzichtig als u de
monitor in de buurt van een raam plaatst.
Druk en kras niet op het LCD-scherm. Plaats geen zware
voorwerpen op het LCD-scherm. Hierdoor kan de uniformiteit
van het scherm afnemen of kan het LCD-scherm defect raken.
Als u de monitor gebruikt in een koude omgeving, kunnen er
nabeelden op het scherm verschijnen. Dit duidt niet op een
storing. Het scherm werkt weer normaal als de normale
omgevingstemperatuur is bereikt.
Als een stilstaand beeld te lang op het scherm staat, kan er
gedurende enige tijd een nabeeld zichtbaar zijn. Dit nabeeld zal
na verloop van tijd verdwijnen.
Het LCD-scherm wordt warm tijdens gebruik. Dit duidt niet op
een storing.
Opmerking over het LCD-scherm (Liquid Crystal
Display)
Het LCD-scherm is vervaardigd met precisietechnologie. Op het
LCD-scherm kunnen echter permanent donkere of heldere (rood,
blauw of groen) lichtpuntjes zichtbaar zijn. Bovendien kunnen
ook onregelmatig gekleurde strepen of helderheid op het LCD-
scherm worden weergegeven. Dit duidt niet op een storing.
(Effectieve beeldpunten: meer dan 99,99 %)
Onderhoud
Trek de stekker uit het stopcontact voordat u de monitor reinigt.
Reinig het LCD-scherm met een zachte doek. Gebruik geen
glasreinigingsmiddel dat een antistatische oplossing of
soortgelijke toevoeging bevat omdat de coating van het LCD-
scherm hierdoor kan worden beschadigd.
Reinig de behuizing, het voorpaneel en de bedieningselementen
met een zachte doek die lichtjes is bevochtigd met een mild
zeepsopje. Gebruik geen schuursponsje, schuurpoeder of
oplosmiddelen, zoals alcohol of benzine.
Wrijf, druk of tik niet op het scherm met een scherp of schurend
voorwerp, zoals een balpen of schroevendraaier. Hierdoor kan
de beeldbuis worden beschadigd.
Houd er rekening mee dat het materiaal of de coating van het
LCD-scherm kan worden aangetast door blootstelling aan
vluchtige oplosmiddelen, zoals insecticide of door langdurig
contact met rubber of vinyl.
Houd er rekening mee dat als het onderhoudspersoneel tijdens
de reparatie onderdelen vervangt, het die onderdelen kan
bijhouden.
Vervoer
Als u het toestel wilt vervoeren dient u er zeker van te zijn dat
de vergrendelpen correct is aangebracht. Koppel alle kabels los
van de monitor om te voorkomen dat het scherm wordt
beschadigd en houd het LCD-scherm tegen uw lichaam. Als u
de monitor laat vallen, kunt u gewond raken of kan de monitor
worden beschadigd.
Als u deze monitor moet vervoeren voor reparatie of verzending,
moet u de oorspronkelijke doos en verpakkingsmaterialen
gebruiken en de vergrendelpen aanbrengen.
Aan de muur of een arm bevestigen
Als u van plan bent om het scherm aan de muur of een arm te
bevestigen, dient dit te worden uitgevoerd door een
gekwalificeerd persoon.
De monitor afvoeren
Gooi de monitor niet weg met gewoon huishoudelijk
afval.
De fluorescentiebuis in deze monitor bevat kwik.
Deze monitor moet worden afgevoerd conform de
plaatselijke voorschriften voor afvalverwerking.
Het toestel moet in de buurt van een makkelijk bereikbaar
stopcontact worden geplaatst.
Voorbeeld van stekkertypen
voor 100 tot 120 V
wisselstroom
voor 200 tot 240 V
wisselstroom
alleen voor 240 V
wisselstroom
5 (NL)
Voor klanten in de Verenigde Staten
Dit product bevat kwik. Het afvoeren van dit product is wellicht
onderhevig aan bepaalde regelgeving, als het product wordt
verkocht in de Verenigde Staten. Neem contact op met de
plaatselijke instanties of met de Electronics Industries Alliance
(http://www.eiae.org) voor meer informatie over het afvoeren of
recyclen van dit product.
Onderdelen en
bedieningselementen
Zie de pagina's tussen haakjes voor meer informatie.
Achterkant van het LCD-scherm
A Sony-logo (pagina 19)
Het Sony-logo wordt verlicht.
Het verlichten van dit logo kan via het menu worden in- of
uitgeschakeld.
B 1 aan/uit-schakelaar (pagina's 8, 20)
Met deze toets kunt u de monitor inschakelen als 1 (aan/uit)
oplicht. Druk nogmaals op deze toets om de monitor uit te
schakelen.
C MENU toets (pagina 12)
Met deze toets wordt het menuscherm in- en uitgeschakeld.
U kunt ook de DDC/CI-functie inschakelen door deze toets
langer dan 8 seconden in te drukken.
D m/M toetsen (pagina 12)
Met deze toetsen kunt u de menu-items selecteren en
wijzigingen maken.
E OK toets (pagina's 12, 15)
Met deze toets activeert u het geselecteerde menu-item en de
wijzigingen die zijn gemaakt met de m/M toetsen (4).
Als het menuscherm niet wordt weergegeven, kunt u met deze
toets de beeldkwaliteit voor het huidige invoersignaal
automatisch aanpassen (Aut. instellen met één toets). (alleen
analoog RGB-signaal)
F ECO toets (pagina's 12, 20)
Deze knop wordt gebruikt om het stroomverbruik te
verminderen.
G INPUT toets (pagina 11)
Met deze toets kunt u het video-ingangssignaal omschakelen
tussen INGANG1, INGANG2 en INGANG3 als er meerdere
computers zijn aangesloten op de monitor.
H Achterdeksel (pagina 7)
Verwijder dit deksel om kabels of snoeren aan te sluiten.
I Veiligheidsvergrendeling
De veiligheidsvergrendeling moet worden gebruikt met het
Kensington Micro Saver Security System.
Micro Saver Security System is een handelsmerk van
Kensington.
J AC IN aansluiting (pagina 8)
Sluit het netsnoer (meegeleverd) aan op deze aansluiting.
234567
1
Voorkant van de monitor
8
Verwijder het achterdeksel.
6 (NL)
Achterkant van het LCD-scherm
K DVI-D-ingang (digitale RGB) voor INGANG1
(pagina 7)
Via deze aansluiting worden digitale RGB-videosignalen
ingevoerd conform DVI Rev. 1.0.
L DVI-D-ingang (digitale RGB) voor INGANG2
(pagina 7)
Via deze aansluiting worden digitale RGB-videosignalen
ingevoerd conform DVI Rev.1.0.
M HD15-ingang (analoge RGB) voor INGANG3
(pagina 7)
Via deze aansluiting worden analoge RGB-videosignalen
(0,700 Vp-p, positief) en synchronisatiesignalen ingevoerd.
N USB-upstreampoort (pagina 11)
Sluit de USB-kabel aan op uw computer en beeldscherm.
O USB-downstreampoort (pagina 11)
Deze poort wordt gebruikt om het USB-apparaat op aan te
sluiten. U kunt maximaal 3 computers aansluiten op het
beeldscherm door het ingangssignaal om te schakelen.
7 (NL)
Instelling
Voordat u de monitor in gebruik neemt, moet u controleren of de
verpakking de volgende items bevat:
Controleer de meegeleverde items
•LCD-scherm
Netsnoer
HD15-HD15-videosignaalkabel (analoge RGB)
DVI-D-videosignaalkabel (digitale RGB)
USB-kabel
CD-ROM (hulpprogramma's voor Windows/Macintosh,
gebruiksaanwijzing, enz.)
Garantiekaart
Snelle installatiehandleiding
Instelling 1: De videosignaalkabels
aansluiten
Verwijder het achterdeksel
Aansluiten tussen de monitor en de
videokabelstekker
Een computer met een DVI-uitgang (digitale RGB)
aansluiten
Gebruik de meegeleverde DVI-D-videosignaalkabel (digitale RGB) om
de computer aan te sluiten op de DVI-D-ingang (digitale RGB) van de
monitor voor INGANG1 of INGANG2.
Een computer met een HD15-uitgang (analoge
RGB) aansluiten
Sluit de computer met de meegeleverde HD15-HD15-videosignaalkabel
(analoge RGB) aan op de HD15-ingang (analoge RGB) van de monitor
voor INGANG3.
Gebruik indien nodig een adapter (niet meegeleverd) voor aansluiting
op een Macintosh computer. Sluit de adapter aan op de computer
voordat u de videosignaalkabel aansluit.
Zet de monitor en de computer uit voordat u deze
aansluit.
Opmerkingen
Raak de pennen van de videokabelstekker niet aan omdat deze
hierdoor kunnen verbuigen.
Controleer de uitlijning van de stekker om te voorkomen dat de
pennen van de videokabelstekker worden verbogen.
Achterdeksel
naar de DVI-uitgang
(digitale RGB) van de
computer
naar de DVI-D-
ingang
(digitale RGB)
DVI-D videosignaalkabel
(digitale RGB) (meegeleverd)
naar de HD15-
ingang
(analoge RGB)
naar de HD15-uitgang
van de computer
(analoge RGB)
HD15-HD15-
videosignaalkabel (analoge
RGB) (meegeleverd)
8 (NL)
Instelling 2: Het netsnoer
aansluiten
1 Sluit het meegeleverde netsnoer stevig aan op de
AC IN-aansluiting van de monitor.
2 Sluit het andere uiteinde van het netsnoer aan op
een stopcontact.
3 Plaats het achterdeksel terug.
Instelling 3: De monitor en de
computer inschakelen
1Druk op de 1 aan/uit-schakelaar.
1 (aan/uit) licht op.
2 Schakel de computer in.
3 Druk op de INPUT toets om het gewenste
ingangssignaal te selecteren.
Het beeld van de geselecteerde ingang wordt weergegeven.
Voor meer informatie zie "Het ingangssignaal selecteren" op
pagina 11.
De installatie van de monitor is voltooid. Pas, indien nodig, het
beeld aan met de bedieningselementen op de monitor (pagina 12).
Als er geen beeld wordt weergegeven
Controleer of het netsnoer en de videosignaalkabel goed zijn
aangesloten.
Als "GEEN INPUT SIGNAAL" wordt weergegeven:
De energiespaarstand van de computer is geactiveerd. Druk
op een willekeurige toets op het toetsenbord of verplaats de
muis.
Controleer of het ingangssignaal juist is ingesteld door op de
INPUT toets te drukken (pagina 11).
Als "KABEL NIET AANGESLOTEN" wordt weergegeven:
Controleer of de videosignaalkabel goed is aangesloten.
Controleer of het ingangssignaal juist is ingesteld door op de
INPUT toets te drukken (pagina 11).
Als "BUITEN BEREIK" wordt weergegeven, moet u de oude
monitor opnieuw aansluiten. Pas vervolgens de videokaart van
de computer aan het volgende bereik aan.
* Alleen als de verticale frequentie is ingesteld op 60 Hz.
Voor meer informatie over schermberichten, zie "Symptomen en
oplossingen voor problemen" op pagina 23.
Geen specifieke drivers vereist.
De monitor voldoet aan de "DDC" Plug & Play norm en herkent
automatisch alle monitorinformatie. Op de computer hoeft geen
specifieke driver te worden geïnstalleerd.
Wanneer u de computer voor het eerst inschakelt nadat de monitor is
aangesloten, kan de installatiewizard worden weergegeven. Volg in dit
geval de instructies op het scherm. De Plug & Play monitor wordt
automatisch geselecteerd zodat u deze monitor kunt gebruiken.
De verticale frequentie wordt ingesteld op 60 Hz.
De monitor produceert geen vervelend geknipper, zodat u deze
onmiddellijk kunt gebruiken. U hoeft de verticale frequentie niet hoog in
te stellen.
2
netsnoer (meegeleverd)
naar stopcontact
1
naar AC IN
licht op
Analoge RGB Digitale RGB
Horizontale
frequentie
28–92 kHz 28–75 kHz
Verticale
frequentie
48–85 Hz 60 Hz
Resolutie 1.600 × 1.200 of meer*
1.920 × 1.200 of minder
9 (NL)
Instelling 4: De hellingshoek en de
hoogte aanpassen
Pas de positie van de monitor aan
U kunt de monitor verstellen binnen de hieronder weergegeven
hoeken.
Pak beide zijden van het LCD-scherm vast en stel de
gewenste hoek in.
Pas de hoogte van de monitor aan
1 Verwijder de vergrendelpen uit de standaard.
Opmerking
Verwijder de vergrendelpen niet wanneer de standaard neerligt. De
standaard kan vallen of u kwetsen wanneer de standaardnek plotseling
loskomt van de voet van de standaard.
2 Houd beide zijden van het LCD-scherm vast en pas
vervolgens de hoogte aan.
Comfortabel gebruik van de monitor
Pas de kijkhoek van de monitor aan de hoogte van uw bureau en
stoel aan zodat er geen licht van het scherm in uw ogen wordt
gereflecteerd.
Opmerkingen
Als u de hellingshoek aanpast, moet u langzaam en voorzichtig te werk
gaan, zodat de monitor niet tegen het bureau klapt.
Als u de hoeken van het beeldscherm aanpast, dient u op te letten dat
uw vingers niet bekneld komen te zitten tussen de standaard en het
beeldscherm.
Plaats geen voorwerpen onder het scherm wanneer u de hoogte van de
standaard aanpast. Het scherm kan per ongeluk beschadigd raken.
ongeveer
25°
ongeveer 5°
ongeveer 175°
ongeveer
175°
Vergrendelpen
ongeveer 70 mm
10 (NL)
Gebruik een VESA-standaard
1 Verwijder het achterdeksel.
2 Plaats een zachte mat of soortgelijk materiaal op
een vlakke ondergrond, zoals een bureau.
Als u de monitor rechtstreeks op het bureaublad plaatst,
kunnen het LCD-scherm en het beeldscherm zelf beschadigd
raken.
3 Leg de monitor op het bureau.
4 Verwijder de zes schroeven waarmee de standaard
is bevestigd.
Opmerking
Wees bij het verwijderen van de schroeven voorzichtig dat u de
standaard niet op uw voet laat vallen, enz.
5 Bevestig een VESA-standaard.
U kunt ook een VESA-onderstel van een ander merk
bevestigen. Verwijder dan eerst het meegeleverde onderstel
dat aan het beeldscherm is bevestigd.
Achterdeksel
Beeldscherm
Zachte mat of
soortgelijk materiaal
VESA-compatibel schroeven (4)
100 mm × 100 mm
11 (NL)
Instelling 5: De USB-muis en het
USB-toetsenbord
aansluiten
Wanneer u de USB-muis, het USB-toetsenbord of andere
apparaten aansluit, kunt u van het ene naar het andere
ingangssignaal schakelen (KVM-functie). Voor meer informatie,
zie "KVM-functie" (pagina 21).
1 Sluit de meegeleverde kabel aan tussen de monitor
en de computer.
2 Sluit de USB-muis, het USB-toetsenbord of andere
apparaten aan op de monitor.
Voor de Macintosh gebruiker
Als u de USB-downstreampoort aansluit op een toetsenbord
van Macintosh met een aan/uit-knop, is het mogelijk dat de
aan/uit-knop van het toetsenbord niet werkt. Schakel de aan/
uit-knop van uw computer in of sluit het toetsenbord
rechtstreeks aan op uw computer en schakel deze in en sluit
daarna de USB-downstreampoort aan op het toetsenbord.
Opmerkingen
De USB-poort van deze monitor is compatibel met Windows 2000 /
Windows XP Professional / Windows XP Home Edition / Macintosh.
Als de USB-kabel en het toetsenbord al op uw computer zijn
aangesloten, dient u de USB-kabel en het USB-toetsenbord een keer te
verwijderen.
Deze instelling is alleen ontwikkeld voor computers en
besturingssystemen die USB-compatibel zijn. Voor meer details, zie de
gebruiksaanwijzing van uw computer of besturingsysteem.
Het ingangssignaal selecteren
Druk op de INPUT toets.
Het ingangssignaal wordt gewijzigd telkens als u op deze toets
drukt.
Van de USB-poort
naar de computer
USB-kabel (meegeleverd)
USB-muis
USB-
toetsenbord
2
2
1
Schermbericht
(wordt ongeveer 5 seconden in
de linkerbovenhoek
weergegeven.)
Configuratie van het
ingangssignaal
INGANG1: DVI-D DVI-D-ingang
(digitale RGB) voor
INGANG1
INGANG2: DVI-D DVI-D-ingang
(digitale RGB) voor
INGANG2
INGANG3: HD15 HD15-ingang
(analoge RGB) voor
INGANG3
12 (NL)
De monitor instellen
Met het schermmenu kunt u veel instellingen van de monitor
wijzigen.
Het menu gebruiken
1 Het hoofdmenu weergeven.
Druk op de MENU toets om het hoofdmenu op uw
beeldscherm weer te geven.
2 Selecteer het menu en item.
Druk op de m/M toetsen om het onderdeel te selecteren dat u
wilt aanpassen en druk vervolgens op OK.
3 Pas het item aan.
Druk op de m/M toetsen om de instelling aan te passen en
druk vervolgens op OK.
Wanneer u op de OK toets drukt, wordt de instelling
opgeslagen en verschijnt het vorige menu op het scherm.
4 Sluit het menu.
Als u de MENU toets indrukt, wordt het menu gesloten.
Als u na het aanpassen de MENU toets gedurende 45
seconden niet indrukt, wordt het menu gesloten.
x Standaardinstellingen herstellen.
U kunt de aanpassingen opnieuw instellen met het
RESET ALLES menu. Zie RESET ALLES op pagina 19 voor
meer informatie over het herstellen van de aanpassingen.
x De monitor bedienen met de computer
Druk ten minste 5 seconden op de MENU toets. U krijgt een
schermbericht te zien waarin de actuele instelling wordt
weergegeven. Na 3 seconden wordt de DDC/CI instelling uit- of
ingeschakeld, zoals hieronder wordt weergegeven.
Opmerking
Deze functie is alleen van toepassing voor computers die de
DDC/CI (Display Data Channel Command Interface)-functie
ondersteunen.
Het menu BEELDREGELING
U kunt de volgende onderdelen aanpassen met het menu
BEELDREGELING.
MODUS (ECO modus)
BACKLIGHT
CONTRAST 6
HELDERHEID
KLEUREN
GAMMA
BEELDSCHERPTE
MODUS HERSTEL. 0
Opmerkingen
Voor iedere modus kunt u de achtergrondverlichting, het contrast en de
helderheid aanpassen.
Instellingen in het menu BEELDREGELING zijn alleen van
toepassing op de huidige ingang. U kunt de instellingen voor andere
ingangen ook aanpassen.
x De MODUS selecteren (ECO modus)
U kunt de gewenste modus selecteren.
Opmerking
U kunt de beeldmodus ook selecteren met de ECO toets (pagina's 5, 20).
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt weergegeven.
2Druk op de m/M toetsen om de optie
(BEELDREGELING) te selecteren en druk op
OK.
Het menu BEELDREGELING wordt weergegeven.
Vóór het instellen
Sluit de monitor en de computer aan en schakel deze in.
Voor de beste resultaten wacht u ten minste 30 minuten
voordat u de instellingen gaat aanpassen.
,
,
Schermberichten
(verschijnen tijdelijk)
DDC-CI : AAN
(standaardinstelling)
De computer kan menu-
instellingen wijzigen.
DDC-CI : UIT De computer kan geen menu-
instellingen wijzigen.
1 9 20 1200 60Hzx/
GEBRUIKER
70
100
:
:
:
50
EX I T
BEELDREGELI NG
13 (NL)
3 Druk op de m/M toetsen om de optie GEBRUIKER te
selecteren en druk op OK.
Het menu MODUS wordt weergegeven.
4Druk op de
m
/
M
toetsen om de gewenste modus te
selecteren en druk op OK.
De helderheid van het scherm wordt aangepast als de modus
wordt gewijzigd in HOOG t MIDDEN t LAAG en het
stroomverbruik wordt beperkt. Als u GEBRUIKER
selecteert, wordt de schermhelderheid ingesteld op het niveau
dat u hebt aangepast met de ECO toets aan de voorzijde van
de monitor. Zie "Het stroomverbruik verminderen (ECO
modus)" op pagina 20 voor meer informatie.
x De instelling voor BACKLIGHT aanpassen
Als het scherm te helder is, kunt u de achtergrondverlichting
aanpassen om het scherm beter leesbaar te maken.
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt weergegeven.
2Druk op de m/M toetsen om de optie
(BEELDREGELING) te selecteren en druk op OK.
Het menu BEELDREGELING wordt weergegeven.
3 Druk op de
m
/
M
toetsen om de optie (BACKLIGHT)
te selecteren en druk op OK.
Het menu BACKLIGHT verschijnt op het scherm.
4Druk op de m/M toetsen om de verlichting aan te
passen en druk op OK.
x De instelling voor CONTRAST 6
aanpassen
Pas het beeldcontrast aan.
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt weergegeven.
2Druk op de m/M toetsen om de optie
(BEELDREGELING) te selecteren en druk op OK.
Het menu BEELDREGELING wordt weergegeven.
3 Druk op de m/M toetsen om de optie 6 (CONTRAST)
te selecteren en druk op OK.
Het menu CONTRAST verschijnt op het scherm.
4Druk op de m/M toetsen om het contrast aan te
passen en druk op OK.
x De HELDERHEID aanpassen
Pas de beeldhelderheid (zwartniveau) aan.
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt weergegeven.
2Druk op de m/M toetsen om de optie
(BEELDREGELING) te selecteren en druk op OK.
Het menu BEELDREGELING wordt weergegeven.
3 Druk op de
m
/
M
toetsen om de optie
(
HELDERHEID) te selecteren en druk op OK.
Het menu HELDERHEID verschijnt op het scherm.
4Druk op de m/M toetsen om de helderheid aan te
passen en druk op OK.
x De instelling voor KLEUREN aanpassen
U kunt het kleurenniveau van het beeld voor het witte kleurveld
kiezen uit de standaardinstellingen voor kleurtemperatuur.
U kunt, indien nodig, de kleurtemperatuur ook nauwkeuriger
aanpassen.
Opmerking
Instellingen in het menu KLEUREN zijn alleen van toepassing op de
huidige ingang. U kunt de instellingen voor andere ingangen ook
aanpassen.
Het kleurniveau van het beeld kiezen uit de
standaardinstellingen voor kleurtemperatuur
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt weergegeven.
2Druk op de m/M toetsen om de optie
(BEELDREGELING) te selecteren en druk op OK.
Het menu BEELDREGELING wordt weergegeven.
3 Druk op de m/M toetsen om de optie (KLEUREN)
te selecteren en druk op OK.
Het menu KLEUREN wordt weergegeven.
4Druk op de m/M toetsen om de gewenste
kleurtemperatuur te selecteren en druk op de OK
toets.
Wit krijgt in plaats van een blauwe tint (9300K) een rode tint
(5000K) als de temperatuur wordt verlaagd.
Als u sRGB, selecteert worden de kleuren aangepast aan het
sRGB-profiel. (De sRGB-kleurinstelling is een
standaardprotocol voor kleurruimten die ontworpen is voor
computerproducten.) Als u sRGB, selecteert, moeten de
kleurinstellingen van uw computer zijn ingesteld op het
sRGB-profiel.
Opmerkingen
Als een aangesloten computer of andere apparaat niet
geschikt is voor sRGB, kan de kleur niet worden aangepast
aan het sRGB-profiel.
Als u sRGB selecteert, kunt u CONTRAST, HELDERHEID
of GAMMA niet aanpassen in het menu
BEELDREGELING.
1 9 20 1200 60Hzx/
EX I T
MODUS
GEBRUIKER
HOOG
MIDEEN
LAAG
14 (NL)
De kleurtemperatuur nauwkeurig aanpassen
U kunt aanvullende aanpassingen aanbrengen in de lichte
gebieden (GAIN: witniveau) en de donkere gebieden (BIAS:
zwartniveau) van een beeld.
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt weergegeven.
2Druk op de m/M toetsen om de optie
(BEELDREGELING) te selecteren en druk op
OK.
Het menu BEELDREGELING wordt weergegeven.
3Druk op de m/M toetsen om de optie (KLEUREN)
te selecteren en druk op OK.
Het menu KLEUREN wordt weergegeven.
4Druk op de m/M toetsen om de optie GAIN te
selecteren en druk op OK.
Het menu GAININSTEL wordt weergegeven.
5Druk op de m/M toetsen om R (Rood), G (Groen) of
B (Blauw) te selecteren en druk op OK. Druk op de
m/M toetsen om de GAIN aan te passen en druk op
OK.
6Druk op de m/M toetsen om de optie te selecteren
en druk op OK.
Het menu KLEUREN wordt weergegeven.
7Druk op de m/M toetsen om de optie BIAS te
selecteren en druk op OK.
Het menu BIASINSTEL wordt weergegeven.
8Druk op de m/M toetsen om R (Rood), G (Groen) of
B (Blauw) te selecteren en druk op OK. Druk op de
m/M toetsen om de BIAS aan te passen en druk op
OK.
9Druk op de m/M toetsen om de optie te selecteren
en druk op OK.
De nieuwe kleurinstelling wordt opgeslagen in het geheugen
en automatisch opgeroepen wanneer GEBRUIKER wordt
geselecteerd.
Het menu KLEUREN wordt weergegeven.
De standaardinstellingen herstellen 0
U kunt de GAIN of de BIAS terugzetten op de
standaardinstellingen.
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt weergegeven.
2Druk op de m/M toetsen om de optie
(BEELDREGELING) te selecteren en druk op OK.
Het menu BEELDREGELING wordt weergegeven.
3Druk op de m/M toetsen om de optie (KLEUREN)
te selecteren en druk op OK.
Het menu KLEUREN wordt weergegeven.
4 Druk op de m/M toetsen om de optie GAIN of BIAS te
selecteren en druk op OK.
Het menu GAININSTEL of het menu BIASINSTEL wordt
weergegeven.
5Druk op de m/M toetsen om de optie 0 (RESET) te
selecteren en druk op OK.
Het menu RESET wordt weergegeven.
6Druk op de m/M toetsen om de gewenste modus te
selecteren en druk op OK.
OK:
GAIN of BIAS terugzetten op de
standaardinstellingen.
ANNULEREN:
Het herstellen annuleren en teruggaan naar
het menu GAININSTEL of BIASINSTEL.
x De instelling voor GAMMA aanpassen
U kunt de kleurtinten op het scherm afstemmen op de originele
kleurtinten.
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt weergegeven.
2Druk op de m/M toetsen om de optie
(BEELDREGELING) te selecteren en druk op
OK.
Het menu BEELDREGELING wordt weergegeven.
3Druk op de m/M toetsen om de optie (GAMMA) te
selecteren en druk op OK.
Het menu GAMMA wordt weergegeven.
4
Druk op de
m
/
M
toetsen om de gewenste modus te
selecteren en druk op OK.
GEBRUIKER
: Stelt de kleuren van de beelden af.
CAL
:
Deze modus stelt het beeldscherm voor de
LCD in op een onbewerkte
gammaconditie. Deze modus moet worden
ingesteld als u een extern
kleurkalibratiesysteem gebruikt om zo
optimaal mogelijke kalibratieresultaten te
realiseren.
EX I T
1 9 20 1200 60Hzx/
GAIN I NSTEL
128
PC
128
128
R
G
B
EX I T
1 9 20 1200 60Hzx/
BI AS I NSTEL
128
PC
128
128
R
G
B
15 (NL)
x De BEELDSCHERPTE aanpassen
Pas de beeldscherpte aan om de rand van beelden, enz. scherper
te maken.
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt weergegeven.
2Druk op de m/M toetsen om de optie
(BEELDREGELING) te selecteren en druk op OK.
Het menu BEELDREGELING wordt weergegeven.
3Druk op de m
/
M
toetsen om de optie
(BEELDSCHERPTE) te selecteren en druk op OK.
Het menu BEELDSCHERPTE wordt weergegeven.
4 Druk op de m/M toetsen om de beeldscherpte aan te
passen en druk op OK.
x De standaardinstellingen herstellen 0
U kunt de aangepaste instellingen terugzetten op de
standaardinstellingen.
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt weergegeven.
2Druk op de m/M toetsen om de optie
(BEELDREGELING) te selecteren en druk op
OK.
Het menu BEELDREGELING wordt weergegeven.
3Druk op de m/M toetsen om de optie 0 (MODUS
HERSTEL.) te selecteren en druk op OK.
Het menu MODUS HERSTEL. wordt weergegeven.
4Druk op de
m
/
M
toetsen om de gewenste modus te
selecteren en druk op OK.
OK
: Hiermee worden alle instellingen in het
menu BEELDREGELING teruggezet op
de standaardinstellingen.
ANNULEREN: Hiermee wordt het herstellen geannuleerd
en keert u terug naar het menu
BEELDREGELING.
SCHERM menu
U kunt de volgende onderdelen aanpassen met het SCHERM
menu.
ZOOM
AUT. INSTELLEN
•FASE
•PITCH
H CENTRERING
V CENTRERING
RESOLUTIE
x ZOOM
De monitor is ingesteld op schermvullend beeld, ongeacht de
modus of de resolutie van het beeld bij de standaardinstelling
(MAXIMAAL).
U kunt het beeld ook bekijken met de originele aspect ratio
(breedte/hoogte-verhouding) of resolutie.
Instellingen in het menu ZOOM zijn alleen van toepassing op de
huidige ingang. U kunt de instellingen voor andere ingangen ook
aanpassen.
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt weergegeven.
2Druk op de m/M toetsen om de optie (SCHERM)
te selecteren en druk op OK.
Het menu SCHERM wordt weergegeven.
3Druk op de m/M toetsen om de optie ZOOM te
selecteren en druk op OK.
Het menu ZOOM wordt weergegeven.
4Druk op de m/M toetsen om de gewenste modus te
selecteren en druk op OK.
MAXIMAAL: Het ingangssignaal wordt maximaal op het
scherm weergegeven, ongeacht de beeldmodus
of resolutie.
NORMAAL: Het ingangssignaal wordt in zijn werkelijke
aspect ratio (breedte/hoogte-verhouding) op het
scherm weergegeven. Daarom kunnen er,
afhankelijk van het signaal, zwarte balken
verschijnen aan de linker- en rechterkant van het
beeld.
WERKELIJK: Het ingangssignaal wordt in de werkelijke
resolutie op het scherm weergegeven. 1.920 ×
1.200 subsignalen worden in het midden van het
scherm weergegeven en omringt door een zwart
kader.
Opmerking
Als u digitale RGB-signalen ontvangt via de DVI-D-ingang voor
INGANG1/INGANG2, hoeft u geen wijzigingen aan te brengen.
1920 1200 60Hzx/
EX I T
ZOOM
AUT . I NSTELLEN
FASE
P TCH
H CENTRER ING
SCHERM
I
1920 1200 60Hzx/
MAX I MAAL
NORMAAL
WERKEL I JK
EX I T
ZOOM
16 (NL)
Opmerking
Wanneer u signalen gebruikt met een resolutie van 1.920 × 1.200, zijn de
hiervoor vermelde instellingen niet beschikbaar. Het beeld wordt
schermvullend weergegeven.
x Functie voor het automatisch aanpassen
van de beeldkwaliteit (alleen voor INGANG3)
Als de monitor een ingangssignaal ontvangt, worden de positie
en scherpte van het beeld (fase/pitch) automatisch aangepast
zodat er een scherp beeld wordt weergegeven (pagina 21).
Opmerking
Als de functie voor het automatisch aanpassen van de beeldkwaliteit is
geactiveerd, is alleen de 1 aan/uit-schakelaar beschikbaar.
Als het beeld niet volledig wordt aangepast met de functie
voor het automatisch aanpassen van de beeldkwaliteit
U kunt de beeldkwaliteit voor het huidige ingangssignaal automatisch
verder aanpassen. Pas de instelling aan door op OK te drukken (Aut.
instellen met één toets) of voer de onderstaande procedure uit bij "AUT.
INSTELLEN".
Als de beeldkwaliteit nog verder moet worden aangepast
U kunt de scherpte (fase/pitch) en de positie (horizontaal/verticaal) van
het beeld ook handmatig aanpassen.
Deze instellingen worden opgeslagen in het geheugen en
automatisch opgeroepen wanneer de monitor een eerder
ontvangen en geregistreerd ingangssignaal ontvangt.
x De beeldkwaliteit voor het huidige
ingangssignaal verder automatisch
aanpassen (AUT. INSTELLEN) (alleen voor
INGANG3)
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt weergegeven.
2Druk op de m/M toetsen om de optie (SCHERM)
te selecteren en druk op OK.
Het menu SCHERM verschijnt op het scherm.
3Druk op de m/M toetsen om de optie AUT.
INSTELLEN selecteren en druk op OK.
Het menu AUT. INSTELLEN verschijnt op het scherm.
4Druk op de m/M toetsen om de gewenste modus te
selecteren en druk op OK.
AAN: Breng de nodige wijzigingen aan voor de fase, pitch
en horizontale/verticale positie van het huidige
ingangssignaal en sla deze op.
Opmerking
Als de monitor is ingeschakeld of het ingangssignaal wordt
gewijzigd, voert AUT. INSTELLEN automatisch
aanpassingen uit.
UIT: AUT. INSTELLEN is niet beschikbaar.
Opmerking
AUT. INSTELLEN werkt automatisch wanneer het
ingangssignaal wordt gewijzigd.
x Pas de beeldscherpte en de positie
handmatig aan (PITCH/FASE/H
CENTRERING/V CENTRERING) (alleen voor
INGANG3)
U kunt de scherpte van het beeld als volgt aanpassen. Deze
aanpassing is effectief als de computer is aangesloten op de
HD15-ingang van de monitor (analoge RGB).
1 Stel de resolutie op de computer in op 1.920 × 1.200.
2 Plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station.
3 Start de CD-ROM
Voor Windows
Als de automatische startmodus loopt:
Selecteer het gebied, de taal en het model en klik op
Hulpprogramma voor instellen van monitor (UTILITY).
4 Klik op "Adjust" en bevestig de huidige resolutie
(bovenste waarde) en de aanbevolen resolutie
(onderste waarde), en klik vervolgens op "Next".
Het testpatroon voor PITCH verschijnt.
5 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu verschijnt op het scherm.
6 Druk op de m/M toetsen om (SCHERM) te
selecteren en druk op de OK toets.
Het SCHERM menu verschijnt op het scherm.
7 Druk op de m/M toetsen om PITCH te selecteren en
druk vervolgens op de OK toets.
Het PITCH aanpassingsmenu verschijnt op het scherm.
8 Druk op de m/M toetsen totdat de verticale strepen
verdwijnen.
Pas de scherminstelling zo aan dat de verticale strepen
verdwijnen.
9 Druk op de OK toets.
Het hoofdmenu verschijnt op het scherm.
Als er horizontale strepen op het hele scherm zichtbaar zijn,
moet u de FASE als volgt aanpassen.
10 Klik op "Next".
Het testpatroon voor FASE verschijnt.
11 Druk op de m/M toetsen om FASE te selecteren en
druk vervolgens op de OK toets.
Het FASE aanpassingsmenu verschijnt op het scherm.
17 (NL)
12 Druk op de m/M toetsen tot de horizontale strepen
tot een minimum zijn gereduceerd.
Pas het beeld zo aan dat de horizontale strepen tot een
minimum zijn gereduceerd.
13 Druk op de OK toets.
Het hoofdmenu verschijnt op het scherm.
14 Klik op "Next".
Het testpatroon voor CENTRERING verschijnt.
15 Druk op de m/M toetsen om H CENTRERING of V
CENTRERING te selecteren en druk vervolgens op
de OK toets.
Het H CENTRERING aanpassingsmenu of V
CENTRERING aanpassingsmenu verschijnt op het scherm.
16 Druk op de m/M toetsen om het testpatroon in het
midden van het scherm te plaatsen.
17 Klik op "Next".
Klik op "End" of "AFBREKEN" om het testpatroon uit te
schakelen.
Als de automatische startmodus niet werkt:
1 Open "Deze computer" en klik met de
rechtermuisknop op het pictogram CD-ROM.
Ga naar "Verkenner" en open het pictogram CD-ROM.
2 Open [Utility] en selecteer [WINDOWS].
3 Start [WIN_UTILITY.EXE].
Het testpatroon verschijnt. Ga naar stap 4.
Voor Macintosh
1 Open de CD-ROM.
2 Open [Utility] en selecteer [MAC].
3 Open [MAC UTILITY] en start
[MAC_CLASSIC_UTILITY] of [MAC_OSX_UTILITY].
Het testpatroon verschijnt. Ga naar stap 4.
4 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu verschijnt op het scherm.
5 Druk op de m/M toetsen om (SCHERM) te
selecteren en druk op de OK toets.
Het SCHERM menu verschijnt op het scherm.
6 Druk op de m/M toetsen om FASE te selecteren en
druk vervolgens op de OK toets.
Het FASE aanpassingsmenu verschijnt op het scherm.
7 Druk op de m/M toetsen tot de horizontale strepen
tot een minimum zijn gereduceerd.
Pas het beeld zo aan dat de horizontale strepen tot een
minimum zijn gereduceerd.
8 Druk op de OK toets.
Het hoofdmenu verschijnt op het scherm.
Als er verticale strepen op het hele scherm zichtbaar zijn,
moet u de PITCH als volgt aanpassen.
9 Druk op de m/M toetsen om PITCH te selecteren en
druk vervolgens op de OK toets.
Het PITCH aanpassingsmenu verschijnt op het scherm.
10 Druk op de m/M toetsen totdat de verticale strepen
verdwijnen.
Pas de scherminstelling zo aan dat de verticale strepen
verdwijnen.
11 Druk op de OK toets.
Het hoofdmenu verschijnt op het scherm.
12 Druk op de m/M toetsen om H CENTRERING of V
CENTRERING te selecteren en druk vervolgens op
de OK toets.
Het H CENTRERING aanpassingsmenu of V
CENTRERING aanpassingsmenu verschijnt op het scherm.
13 Druk op de m/M toetsen om het testpatroon in het
midden van het scherm te plaatsen.
14 Klik op het scherm op "END" om het testpatroon uit
te schakelen.
x De schermresolutie (RESOLUTIE)
aanpassen (alleen voor INGANG3 )
U kunt de schermresolutie aanpassen wanneer de huidige input
verschilt van de input weergegeven op het scherm.
Tip
Het is mogelijk dat sommige uitgangssignalen van uw computer niet
herkend worden op het scherm wanneer u de standaard resolutie-
instellingen gebruikt. De originele resolutie die u heeft geselecteerd,
wordt niet weergegeven. Gebruik deze functie alleen wanneer u de
schermresolutie wilt aanpassen.
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt weergegeven.
18 (NL)
2Druk op de m/M toetsen om de optie (SCHERM)
te selecteren en druk op OK.
Het menu SCHERM wordt weergegeven.
3 Druk op de m/M toetsen om de optie RESOLUTIE te
selecteren en druk op OK.
Het menu RESOLUTIE wordt weergegeven.
4Druk op de m/M toetsen om de gewenste resolutie te
selecteren en druk op OK.
Het menu OPTIES
U kunt de volgende onderdelen aanpassen met het menu OPTIES.
POSITIE MENU
INGANG ZOEKEN
LANGUAGE
RESET ALLES
•TOETSEN SLOT
VERLICHTING
x POSITIE MENU
U kunt de positie van het menu wijzigen als dit een beeld op het
scherm blokkeert.
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt weergegeven.
2Druk op de m/M toetsen om de optie (OPTIES) te
selecteren en druk op OK.
Het menu OPTIES wordt weergegeven.
3 Druk op de m/M toetsen om de optie POSITIE MENU
selecteren en druk op OK.
Het menu POSITIE MENU verschijnt op het scherm.
4Druk op de m/M toetsen om de gewenste positie te
selecteren en druk op OK.
U kunt een van de 9 posities kiezen waar het menu wordt
weergegeven.
x INGANG ZOEKEN
Als u de optie AUTO AAN selecteert in het menu INGANG
ZOEKEN, zoekt de monitor automatisch naar ingangssignalen
via een ingang en wordt de ingang automatisch gewijzigd voordat
de energiespaarstand van de monitor wordt ingeschakeld.
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt weergegeven.
2Druk op de m/M toetsen om de optie (OPTIES) te
selecteren en druk op OK.
Het menu OPTIES wordt weergegeven.
3Druk op de m/M toetsen om de optie INGANG
ZOEKEN te selecteren en druk op OK.
Het menu INGANG ZOEKEN wordt weergegeven.
4Druk op de m/M toetsen om de gewenste modus te
selecteren en druk op OK.
AUTO AAN: Als de geselecteerde ingang geen
ingangssignaal heeft of als u een ingang selecteert
met INPUT op de monitor en deze ingang heeft geen
ingangssignaal, wordt een schermbericht
weergegeven (pagina 22) en zoekt de monitor
automatisch naar ingangssignalen via andere
ingangen om de ingang te wijzigen.
Als de ingang wordt gewijzigd, wordt de
geselecteerde ingang weergegeven in de
linkerbovenhoek van het scherm.
Wordt er geen ingangssignaal ontvangen, dan wordt
de energiespaarstand van de monitor automatisch
ingeschakeld.
AUTO UIT: De ingang wordt niet automatisch gewijzigd.
Druk op de INPUT toets om de ingang te wijzigen.
x LANGUAGE
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt weergegeven.
2Druk op de m/M toetsen om de optie (OPTIES) te
selecteren en druk op OK.
Het menu OPTIES wordt weergegeven.
3Druk op de m/M toetsen om de optie LANGUAGE
selecteren en druk op OK.
Het menu LANGUAGE verschijnt op het scherm.
1680 1050 60Hzx/
1680 x 1050
1400 x 1050
EX I T
RESOLUTIE
1 9 20 1200 60Hzx/
EX I T
OPT I E S
RESET ALLES
I NGANG ZOEKEN
POS I T I E MENU
TOETSEN SLOT
VERL I CHT I NG
LANGUAGE
1 9 20 1200 60Hzx/
EX I T
POSITIE MENU
1 9 20 1200 60Hzx/
EX I T
AUTO AAN
INGANG ZOEKEN
AUTO U I T
1 9 20 1200 60Hzx/
EX I T
LANGUAGE
19 (NL)
4Druk op de m/M toetsen om een taal te selecteren en
druk op OK.
ENGLISH: Engels
FRANÇAIS: Frans
DEUTSCH: Duits
ESPAÑOL: Spaans
ITALIANO: Italiaans
NEDERLANDS
SVENSKA: Zweeds
: Russisch
: Japans
•: Chinees
x RESET ALLES
Hiermee kunnen alle standaardinstellingen worden hersteld.
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt weergegeven.
2Druk op de m/M toetsen om de optie (OPTIES) te
selecteren en druk op OK.
Het menu OPTIES wordt weergegeven.
3 Druk op de m/M toetsen om de optie RESET ALLES
selecteren en druk op OK.
Het menu RESET ALLES verschijnt op het scherm.
4Druk op de m/M toetsen om de gewenste modus te
selecteren en druk op OK.
OK: Hiermee worden alle standaardinstellingen hersteld.
Houd er rekening mee dat de instelling
LANGUAGE niet wordt hersteld met deze
methode.
ANNULEREN: Het herstellen van de
standaardinstellingen wordt geannuleerd en er
wordt teruggekeerd naar het menuscherm.
x TOETSEN SLOT
Hiermee kunnen de toetsen worden vergrendeld om ongewenst
aanpassen of herstellen van de standaardinstellingen te
voorkomen.
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt weergegeven.
2Druk op de m/M toetsen om de optie (OPTIES) te
selecteren en druk op OK.
Het menu OPTIES wordt weergegeven.
3Druk op de m/M toetsen om de optie TOETSEN SLOT
selecteren en druk op OK.
Het menu TOETSEN SLOT verschijnt op het scherm.
4Druk op de m/M toetsen om de optie AAN te
selecteren of UIT en druk op OK.
AAN: Alleen 1 aan/uit-schakelaar en de INPUT toets
zijn beschikbaar. Als u een andere handeling
probeert uit te voeren, wordt het pictogram
(TOETSEN SLOT) weergegeven.
UIT: TOETSEN SLOT uitschakelen. Als TOETSEN
SLOT is ingesteld op AAN, wordt TOETSEN
SLOT automatisch geselecteerd als u de MENU
toets indrukt.
x VERLICHTING
U kunt instellen dat het Sony-logo aan de voorkant van de monitor
wordt verlicht. De standaardinstelling is AAN.
1 Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu wordt weergegeven.
2Druk op de m/M toetsen om de optie (OPTIES) te
selecteren en druk op OK.
Het menu OPTIES wordt weergegeven.
3Druk op de m/M toetsen om de optie VERLICHTING
te selecteren en druk op OK.
Het menu VERLICHTING wordt weergegeven.
4Druk op de m/M toetsen om de optie AAN of UIT te
selecteren en druk op OK.
AAN: Schakelt de verlichting van het Sony-logo in.
UIT: Schakelt de verlichting van het Sony-logo uit. (Het
logo wordt ongeveer 15 seconden verlicht als u de
1 aan/uit-schakelaar hebt ingedrukt om de monitor
in te schakelen.)
1 9 20 1200 60Hzx/
EX I T
OK
ANNULEREN
RESET ALLES
1
9 20 1200 60Hzx/
EX I T
AAN
UI T
TOETSEN SLOT
1 9 20 1200 60Hzx/
EX I T
VE R L I C H T I N G
AAN
UIT
20 (NL)
Technische kenmerken
Energiespaarfunctie
Als het beeldscherm is aangesloten op een computer of videokaart
die over DPMS (Display Power Management Standard) beschikt
voor analoge ingangen en over DMPM (DVI Digital Monitor
Power Management) voor digitale uitgangen, reduceert de
monitor automatisch het stroomverbruik zoals hieronder is
weergegeven.
* Als de modus "actief uit" door de computer is ingeschakeld, wordt het
ingangssignaal afgebroken en wordt het bericht "GEEN INPUT
SIGNAAL" weergegeven. Na 5 seconden wordt de energiespaarstand
voor de monitor geactiveerd.
** "Diepe sluimer" is een energiespaarstand die is gedefinieerd door de
Environmental Protection Agency.
Het stroomverbruik verminderen
(ECO modus)
Als u herhaaldelijk op de ECO toets aan de voorkant van de
monitor drukt, kunt u de helderheid van het scherm selecteren.
Elke modus wordt op het scherm weergegeven en de helderheid
van het scherm wordt beperkt op basis van de modus. Het menu
verdwijnt automatisch na ongeveer 5 seconden.
De helderheid van het scherm en het stroomverbruik worden
beperkt als de modus wordt gewijzigd van HOOG in MIDDEN in
LAAG.
De standaardinstelling voor de helderheid van het scherm is
GEBRUIKER.
Als u GEBRUIKER selecteert, kunt u het niveau van de
achtergrondverlichting aanpassen door op de m/M toetsen te
drukken, op dezelfde manier als wanneer u BACKLIGHT
selecteert met het menu.
Energiestand Stroomverbruik
1 (aan/uit)
normale
werking
110 W (max.) groen
ECO modus groen
actief uit*
(diepe
sluimer)**
2,0 W (max.) oranje
1 (aan/uit) uit 2,0 W (max.) uit
50
ECO HOOG
:
ECO MIDDEN
:
ECO LAAG
:
ECO GEBRUIKER
:
,
21 (NL)
Functie voor het automatisch
aanpassen van de beeldkwaliteit
(alleen analoge RGB-signalen)
Als de monitor een ingangssignaal ontvangt,
worden de positie en de scherpte van het beeld
(fase/pitch) automatisch aangepast zodat er een
scherp beeld wordt weergegeven.
Fabrieksinstelling
Als de monitor een ingangssignaal ontvangt, wordt het signaal
automatisch afgestemd op een van de fabrieksinstellingen die in
het geheugen van de monitor zijn opgeslagen, om een beeld van
hoge kwaliteit in het midden van het scherm te verkrijgen.
Wanneer het ingangssignaal overeenkomt met de
fabrieksinstelling, wordt het beeld automatisch op het scherm
weergegeven met de juiste standaardinstellingen.
Als ingangssignalen niet overeenkomen met de
fabrieksinstellingen
Als de monitor een ingangssignaal ontvangt dat niet overeenkomt
met een van de fabrieksinstellingen, wordt de functie voor het
automatisch aanpassen van de beeldkwaliteit van de monitor
geactiveerd waardoor er altijd een scherp beeld verschijnt op het
scherm (binnen het volgende frequentiebereik):
Horizontale frequentie:28–92 kHz (analoge RGB)
28–75 kHz (digitale RGB)
Verticale frequentie: 48–85 Hz (analoge RGB)
60 Hz (digitale RGB)
De eerste keer dat de monitor ingangssignalen ontvangt die niet
overeenkomen met een van de fabrieksinstellingen, kan het langer
dan normaal duren voordat het beeld op het scherm wordt
weergegeven. Deze aanpassingsgegevens worden automatisch in
het geheugen opgeslagen zodat de monitor de volgende keer op
dezelfde manier functioneert als wanneer de monitor signalen
ontvangt die wel overeenkomen met een van de
fabrieksinstellingen.
Als u fase, pitch en beeldpositie handmatig
aanpast
Voor sommige ingangssignalen kunnen de beeldpositie, fase en
pitch niet volledig automatisch worden aangepast. In dit geval
kunt u de instellingen handmatig aanpassen (pagina 16). Wanneer
u deze instellingen handmatig aanpast, worden deze als
gebruikersstanden in het geheugen opgeslagen en automatisch
weer opgeroepen wanneer de monitor dezelfde ingangssignalen
ontvangt.
KVM-functie (Keyboard-Video-
Mouse-functie)
U kunt maximaal 3 computers aansluiten op de USB-muis en het
USB-toetsenbord door via de INPUT toets (pagina 11) van de ene
naar de andere ingang over te schakelen.
De USB-poort
Wij bevelen u aan om de USB-muis en het USB-toetsenbord
aan te sluiten op de USB-poort van het scherm. Als u de
apparaten niet aansluit zoals hierboven vermeld, functioneert
het scherm mogelijk niet naar behoren. Het is ook mogelijk
dat de apparaten die compatibel zijn met Bluetooth, niet naar
behoren functioneren.
De USB-poort op het scherm is compatibel met de USB-
Full-Speed (max. 12 Mbps).
Opmerkingen
Zelfs wanneer u op de INPUT toets drukt, kan het
voorkomen dat de computers niet onmiddellijk kunnen
omschakelen.
Installeer het recentste USB-stuurprogramma voor het
gebruik van USB-apparaten. Het is mogelijk dat oudere
USB-stuurprogramma's niet naar behoren functioneren.
Wanneer u een USB-hub gebruikt, schakel de
ingangssignalen dan naar AUTO UIT via het menu
INGANG ZOEKEN.
Wanneer u deze monitor gebruikt met een aangesloten
USB-geheugen, wijzig dan het ingangssignaal niet tijdens
het gebruik van het USB-geheugen.
22 (NL)
Problemen oplossen
Lees dit gedeelte door voordat u contact opneemt met uw dealer
of de klantenservice.
Schermberichten
Als er problemen met het ingangssignaal zijn, wordt een van de
volgende berichten op het scherm weergegeven. om het probleem
op te lossen, zie "Symptomen en oplossingen voor problemen" op
pagina 23.
Als "BUITEN BEREIK" wordt weergegeven
Dit geeft aan dat het ingangssignaal niet wordt ondersteund door
de monitor. Controleer de volgende items.
Voor meer informatie over schermberichten, zie "Symptomen en
oplossingen voor problemen" op pagina 23.
Als "xxx.x kHz / xxx Hz" wordt weergegeven
Dit geeft aan dat de horizontale of verticale frequentie niet
wordt ondersteund door de monitor.
De cijfers geven de horizontale en verticale frequenties van
het huidige ingangssignaal aan.
Als "RESOLUTIE i 1920 × 1200" wordt weergegeven
Dit geeft aan dat de resolutie niet wordt ondersteund door de
monitor (1.920 × 1.200 of minder).
Als "GEEN INPUT SIGNAAL" wordt weergegeven
Dit geeft aan dat er geen signaal wordt ingevoerd via de
geselecteerde aansluiting.
Als INGANG ZOEKEN (pagina 18) is ingesteld op AUTO AAN,
zoekt de monitor een ander ingangssignaal en wordt de ingang
automatisch gewijzigd.
GA NAAR STROOMSPAAR
De energiespaarstand van de monitor wordt ongeveer 5
seconden nadat het bericht is weergegeven, geactiveerd.
Als "KABEL NIET AANGESLOTEN" wordt
weergegeven
Dit geeft aan dat de videosignaalkabel niet is aangesloten op de
geselecteerde aansluiting.
Als INGANG ZOEKEN (pagina 18) is ingesteld op AUTO AAN,
zoekt de monitor een ander ingangssignaal en wordt de ingang
automatisch gewijzigd.
GA NAAR STROOMSPAAR
De energiespaarstand van de monitor wordt ongeveer 45
seconden nadat het bericht is weergegeven, geactiveerd.
BU I TEN KBERE I
2:
D
XXX . XkHz / XXXHz
INFORMATIE
INGANG DVI -
BU I TEN BERE I K
RESOLUT I E > 9 20x11002
INFORMATIE
2:
D
INGANG DVI -
GEEN I NPUT S I GNAAL
INFORMATIE
2:
D
INGANG DVI -
GA NAAR STROOMSPAAR
KABEL N I ET AANGESLO NET
INFORMATIE
GA NAAR STROOMSPAAR
2:
D
INGANG DVI -
23 (NL)
Symptomen en oplossingen voor problemen
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de aangesloten computer of apparatuur als er problemen optreden met een aangesloten computer of
ander apparaat.
Ga naar de ondersteuningswebsite van Sony op http://www.sony.net/ voor meer informatie en ondersteuning bij het oplossen van
problemen.
Probleem Controleer deze punten
Geen beeld
1 spanningsindicatielampje brandt
niet of 1 spanningsindicatielampje
gaat niet branden als u de 1 aan/uit-
schakelaar indrukt.
Controleer of het netsnoer goed is aangesloten.
"KABEL NIET AANGESLOTEN"
wordt weergegeven.
Controleer of de videosignaalkabel goed is aangesloten en of alle stekkers goed vastzitten
(pagina 7).
Controleer of de pinnen van de video-ingang niet zijn verbogen of naar binnen zijn
gedrukt.
Controleer of de juiste ingang is geselecteerd (pagina 11).
Er is een videosignaalkabel aangesloten die niet is meegeleverd. Als u een
videosignaalkabel aansluit die niet is meegeleverd, kan "KABEL NIET
AANGESLOTEN" worden weergegeven. Dit duidt niet op een storing.
"GEEN INPUT SIGNAAL" wordt
weergegeven.
Controleer of de videosignaalkabel goed is aangesloten en of alle stekkers goed vastzitten
(pagina 7).
Controleer of de pinnen van de video-ingang niet zijn verbogen of naar binnen zijn
gedrukt.
Controleer of de juiste ingang is geselecteerd (pagina 11).
xProbleem veroorzaakt door een aangesloten computer of apparaat en niet
door de monitor
De energiespaarstand van de computer is geactiveerd. Druk op een willekeurige toets op
het toetsenbord of verplaats de muis.
Controleer of de videokaart correct is geïnstalleerd.
Pas uw videokaart aan op het nieuwste stuurprogramma. Of stem de versie van uw
videokaart af op het huidige besturingssysteem.
Als u gebruik maakt van een laptopcomputer, dient u de uitgang van uw computer in te
stellen op video-uitgang (voor meer details over de instelling van de video-uitgang, dient u
contact op te nemen met de computerfabrikant).
Controleer of de computer is ingeschakeld.
Start de computer opnieuw op.
"BUITEN BEREIK" wordt
weergegeven (pagina 22).
xProbleem veroorzaakt door een aangesloten computer of apparaat en niet
door de monitor
Controleer of het videofrequentiebereik binnen de specificaties van de monitor valt. Als u
een oude monitor door deze monitor hebt vervangen, moet u de oude monitor opnieuw
aansluiten en de videokaart van de computer aanpassen binnen het volgende bereik:
Horizontale frequentie: 28–92 kHz (analoge RGB), 28–75 kHz (digitale RGB)
Verticale frequentie: 48–85 Hz (analoge RGB), 60 Hz (digitale RGB)
Resolutie: 1.600 × 1.200 of meer*, 1.920 ×
1.200 of minder
* Alleen als de verticale frequentie is ingesteld op 60 Hz.
Start uw besturingssysteem in de veilige modus en start uw computer opnieuw op nadat u
de resolutie heeft ingesteld. De instelling van de veilige modus is afhankelijk van het
besturingssysteem. Voor meer details dient u contact op te nemen met de
computerfabrikant.
Bij gebruik van Windows. Als u een oude monitor door deze monitor hebt vervangen, moet u de oude monitor
opnieuw aansluiten en de volgende procedure uitvoeren. Selecteer "SONY" in de lijst met
"Fabrikanten" en "SDM-P246W" in de lijst met "Modellen" in het Windows-venster voor
apparaatselectie. Als "SDM-P246W" niet wordt weergegeven in de lijst met "Modellen"
moet u "Plug & Play" proberen.
Bij gebruik van een Macintosh
systeem.
Gebruik, indien nodig, een adapter (niet meegeleverd) bij aansluiting op een Macintosh-
computer. Sluit de adapter aan op de computer voordat u de videosignaalkabel aansluit.
24 (NL)
Het beeld flikkert, springt,
oscilleert of is vervormd.
Pas de pitch en fase aan (alleen INGANG3) (pagina 16).
Probeer de monitor aan te sluiten op een ander stopcontact, bij voorkeur op een ander
circuit.
Verander de stand van de monitor.
xProbleem veroorzaakt door een aangesloten computer of apparaat en niet
door de monitor
Raadpleeg de handleiding van de videokaart voor de juiste instelling van de monitor.
Controleer of de grafische modus (VESA, Macintosh 19" Color, enzovoort) en de
frequentie van het ingangssignaal worden ondersteund door deze monitor. Bepaalde
videokaarten hebben een synchronisatiepuls die te smal is om de monitor correct te laten
synchroniseren, zelfs als de frequentie binnen het juiste bereik ligt.
Deze monitor verwerkt geen interlace-signalen. Stel hem in op progressieve signalen.
Pas de verversingsfrequentie van de computer aan (verticale frequentie) om een optimaal
beeld te krijgen (60 Hz wordt aanbevolen).
Het beeld is wazig. Pas de helderheid en het contrast aan (pagina 13).
Pas de pitch en fase aan (alleen INGANG3) (pagina 16).
xProbleem veroorzaakt door een aangesloten computer of apparaat en niet
door de monitor
Stel de resolutie op de computer in op 1.920 × 1.200.
Echobeeld (ghosting). Gebruik geen videoverlengkabels en/of videoschakeldozen.
Controleer of alle aansluitingen goed vastzitten.
Het beeld is niet gecentreerd of
heeft niet de juiste afmetingen
(alleen analoge RGB-signalen).
Pas de pitch en fase aan (pagina 16).
Pas de beeldpositie aan (pagina 16). Houd er rekening mee dat in bepaalde videomodi het
scherm niet volledig wordt gevuld.
Het beeld wordt verticaal uitgerekt
of de afmeting van het beeld ziet
er vreemd uit.
Stel de resolutie voor het beeldscherm of de computer op maximaal in.
Het beeld is te klein. Stel de zoominstelling in op "MAXIMAAL" (pagina 15).
xProbleem veroorzaakt door een aangesloten computer of apparaat en niet
door de monitor
Stel de resolutie op de computer in op 1.920 × 1.200.
Het beeld is donker. Pas de helderheid aan (pagina 13).
Pas de achtergrondverlichting aan (pagina 13).
Na het inschakelen van de monitor duurt het enkele minuten voordat het scherm wordt
verlicht.
Pas de gamma aan in het menu GAMMA (pagina 14).
Het scherm wordt wellicht donkerder, afhankelijk van de geselecteerde ECO modus.
Golvend of elliptisch patroon
(moiré) is zichtbaar.
Pas de pitch en fase aan (alleen INGANG3) (pagina 16).
De kleur is niet gelijkmatig. Pas de pitch en fase aan (alleen INGANG3) (pagina 16).
Onzuivere witweergave. Pas de kleurtemperatuur aan (pagina 13).
De knoppen van de monitor
werken niet
( wordt weergegeven).
Als "TOETSEN SLOT" is ingesteld op "AAN", stelt u de optie in op "UIT" (pagina 19).
Het apparaat met aansluiting via
de USB-kabel werkt niet.
Controleer of de USB-kabel (meegeleverd) correct aangesloten is (pagina 11).
Druk op de 1 aan/uit-schakelaar om het scherm in te schakelen.
xProblemen met uw computer of met andere aangesloten apparaten
Controleer of het apparaat is ingeschakeld.
Installeer het USB-stuurprogramma opnieuw. Voor meer informatie contacteert u de
fabrikant van uw product.
Indien uw computer niet werkt terwijl het toetsenbord en de muis zijn aangesloten op het
scherm, sluit u het toetsenbord en de muis rechtstreeks aan op uw computer. Reset de
USB-aansluiting nadat u de computer opnieuw heeft opgestart. Sluit vervolgens het
toetsenbord en de muis opnieuw aan op het scherm. Als het scherm via de USB-poort
aangesloten is op een computer, toetsenbord of muis, is het mogelijk dat u de computer
niet kunt gebruiken wanneer u hem opnieuw opstart.
Probleem Controleer deze punten
25 (NL)
Als een probleem blijft optreden, moet u contact opnemen met
een erkende Sony dealer en de volgende informatie opgeven:
Modelnaam: SDM-P246W
Serienummer
Gedetailleerde beschrijving van het probleem
Datum van aanschaf
Naam en specificaties van uw computer en grafische kaart
Soort inputsignaal (analoge RGB/digitale RGB)
De resolutie die op het
menuscherm wordt weergegeven,
is onjuist.
Afhankelijk van de instelling van de videokaart, kan het voorkomen dat de resolutie die op
het menuscherm wordt weergegeven, niet overeenkomt met de resolutie die op de
computer is ingesteld.
Probleem Controleer deze punten
26 (NL)
Technische gegevens
LCD-scherm
Type: a-Si TFT Active Matrix
Beeldgrootte: 24 inch
Ingangssignaalindeling
RGB-werkingsfrequentie*
Horizontaal: 28–92 kHz (analoge RGB)
28–75 kHz (digitale RGB)
Verticaal: 48–85 Hz (analoge RGB)
60 Hz (digitale RGB)
Resolutie
Horizontaal: max.1.920 punten (Alleen als de verticale
frequentie is ingesteld op 60 Hz, is de horizontale resolutie
1.600 punten of meer.)
Verticaal: max.1.200 lijnen (Alleen als de verticale
frequentie is ingesteld op 60 Hz, is de verticale resolutie
vastgesteld op 1.200 lijnen.)
Ingangssignaalniveaus
Analoog RGB-videosignaal:
0,7 Vp-p, 75 , positief
SYNC-signaal:
TTL-niveau, 2,2 k, positief of negatief (Afzonderlijk
horizontaal en verticaal of composite sync)
0,3 Vp-p, 75 , negatief (Sync on green)
Digitaal RGB (DVI) signaal: TMDS (Single link)
USB-poort
USB-Full-Speed (max. 12 Mbps)
Stroomvereisten
100–240 V, 50–60 Hz, max. 1,2 A
Werkingstemperatuur
5–35
°C
Afmetingen (breedte/hoogte/diepte)
Scherm (rechtop):
Ongeveer 560
×
427
495
×
275 mm
(met standaard)
Ongeveer 560 × 374,5 × 100 mm (zonder standaard)
Gewicht
Ongeveer 12,1 kg (met standaard)
Ongeveer 8,1 kg (zonder standaard)
Plug & Play
DDC-CI/2B
Opgenomen onderdelen
Zie pagina 7.
* Aanbevolen horizontale en verticale synchronisatie-conditie
Horizontale synchronisatiebreedte moet meer dan 4,8% van
de totale horizontale tijd zijn of 0,8 µsec, afhankelijk van wat
het grootst is.
Horizontale onderdrukkingsbreedte moet meer dan 2,5 µsec
zijn.
Verticale onderdrukkingsbreedte moet meer dan 450 µsec
zijn.
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden
zonder voorafgaande kennisgeving.

Documenttranscriptie

2-687-272-02(1) TFT LCD Color Computer Display Gebruiksaanwijzing SDM-P246W © 2006 Sony Corporation (NL) Inhoudsopgave Voorzorgsmaatregelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Onderdelen en bedieningselementen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Instelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7 Controleer de meegeleverde items . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Instelling 1: De videosignaalkabels aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . 7 Instelling 2: Het netsnoer aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Instelling 3: De monitor en de computer inschakelen . . . . . . . . . . 8 Instelling 4: De hellingshoek en de hoogte aanpassen . . . . . . . . . 9 Instelling 5: De USB-muis en het USB-toetsenbord aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Het ingangssignaal selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 De monitor instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12 Het menu gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 Het menu BEELDREGELING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 SCHERM menu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 Het menu OPTIES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 POSITIE MENU . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 INGANG ZOEKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 LANGUAGE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 RESET ALLES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 TOETSEN SLOT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 VERLICHTING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Technische kenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20 • Macintosh is een gedeponeerd handelsmerk van Apple Computer, Inc. in de Verenigde Staten en andere landen. • Windows® is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. • VGA is een gedeponeerd handelsmerk van IBM Corporation in de Verenigde Staten. • VESA en DDC™ zijn handelsmerken van de Video Electronics Standards Association. • Adobe en Acrobat zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. • Alle andere productnamen die hierin worden vermeld, kunnen de handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken zijn van hun respectieve bedrijven. • Bovendien worden "™" en "®" niet elke keer vermeld in deze gebruiksaanwijzing. Energiespaarfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Het stroomverbruik verminderen (ECO modus) . . . . . . . . . . . . . . 20 Functie voor het automatisch aanpassen van de beeldkwaliteit (alleen analoge RGB-signalen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 KVM-functie (Keyboard-Video-Mouse-functie) . . . . . . . . . . . . . . . 21 Problemen oplossen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22 Schermberichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 Symptomen en oplossingen voor problemen . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26 TCO’99 Eco-document . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .i http://www.sony.net/ 3 (NL) Voorzorgsmaatregelen Waarschuwing over voedingsaansluitingen Gebruik het bijgeleverde netsnoer. Als u een ander netsnoer gebruikt, moet u controleren of het compatibel is met de lokale stroomvoorziening. Voor klanten in de Verenigde Staten Als u niet het juiste snoer gebruikt, voldoet de monitor niet aan de voorgeschreven FCC-normen. Voor klanten in het Verenigd Koninkrijk Als u de monitor gebruikt in het Verenigd Koninkrijk, moet u het juiste netsnoer voor het Verenigd Koninkrijk gebruiken. Voorbeeld van stekkertypen voor 100 tot 120 V wisselstroom voor 200 tot 240 V wisselstroom alleen voor 240 V wisselstroom • Druk en kras niet op het LCD-scherm. Plaats geen zware voorwerpen op het LCD-scherm. Hierdoor kan de uniformiteit van het scherm afnemen of kan het LCD-scherm defect raken. • Als u de monitor gebruikt in een koude omgeving, kunnen er nabeelden op het scherm verschijnen. Dit duidt niet op een storing. Het scherm werkt weer normaal als de normale omgevingstemperatuur is bereikt. • Als een stilstaand beeld te lang op het scherm staat, kan er gedurende enige tijd een nabeeld zichtbaar zijn. Dit nabeeld zal na verloop van tijd verdwijnen. • Het LCD-scherm wordt warm tijdens gebruik. Dit duidt niet op een storing. Opmerking over het LCD-scherm (Liquid Crystal Display) Het LCD-scherm is vervaardigd met precisietechnologie. Op het LCD-scherm kunnen echter permanent donkere of heldere (rood, blauw of groen) lichtpuntjes zichtbaar zijn. Bovendien kunnen ook onregelmatig gekleurde strepen of helderheid op het LCDscherm worden weergegeven. Dit duidt niet op een storing. (Effectieve beeldpunten: meer dan 99,99 %) Onderhoud Het toestel moet in de buurt van een makkelijk bereikbaar stopcontact worden geplaatst. Installatie Installeer of plaats de monitor niet: • Op plaatsen waar deze wordt blootgesteld aan extreme temperaturen, bijvoorbeeld in de buurt van een verwarming, een heteluchtblazer of in direct zonlicht. Als de monitor aan extreem hoge temperaturen wordt blootgesteld, zoals in een auto die in direct zonlicht staat geparkeerd of in de buurt van een heteluchtblazer, kan de behuizing vervormen of de werking verstoord worden; • Op plaatsen waar deze wordt blootgesteld aan mechanische trillingen of schokken; • In de buurt van apparatuur die een sterk magnetisch veld produceert, zoals een televisie of diverse andere huishoudelijke apparaten; • Op plaatsen waar deze wordt blootgesteld aan veel stof, vuil of zand, bijvoorbeeld in de buurt van een open raam of een buitendeur. Als u de monitor tijdelijk buiten plaatst, moet u de juiste voorzorgsmaatregelen treffen ter bescherming tegen stof en vuil in de lucht. Als u dit niet doet, kan het toestel onherstelbaar worden beschadigd. Raak de ventilatie-openingen boven aan de achterkant van het scherm niet aan, omdat deze erg heet worden. Plaats het toestel op een vlak oppervlak. Plaats het toestel niet op een ongelijk oppervlak, zoals de rand van een bureau. Als een onderdeel van dit toestel uitsteekt, kan het toestel vallen of schade en verwondingen veroorzaken. Ventilatie De openingen aan de boven- en onderkant zijn aangebracht voor noodzakelijke ventilatie. Voor een betrouwbare werking van het toestel en ter bescherming tegen oververhitting mogen deze openingen nooit worden geblokkeerd of worden afgedekt. De ventilatie mag niet worden belemmerd door het afdekken van de ventilatie-openingen door voorwerpen zoals kranten, tafelkleden, gordijnen, enz. Behandeling van het LCD-scherm • Laat het LCD-scherm niet in de zon staan, omdat het LCDscherm zo kan worden beschadigd. Wees voorzichtig als u de monitor in de buurt van een raam plaatst. 4 (NL) • Trek de stekker uit het stopcontact voordat u de monitor reinigt. • Reinig het LCD-scherm met een zachte doek. Gebruik geen glasreinigingsmiddel dat een antistatische oplossing of soortgelijke toevoeging bevat omdat de coating van het LCDscherm hierdoor kan worden beschadigd. • Reinig de behuizing, het voorpaneel en de bedieningselementen met een zachte doek die lichtjes is bevochtigd met een mild zeepsopje. Gebruik geen schuursponsje, schuurpoeder of oplosmiddelen, zoals alcohol of benzine. • Wrijf, druk of tik niet op het scherm met een scherp of schurend voorwerp, zoals een balpen of schroevendraaier. Hierdoor kan de beeldbuis worden beschadigd. • Houd er rekening mee dat het materiaal of de coating van het LCD-scherm kan worden aangetast door blootstelling aan vluchtige oplosmiddelen, zoals insecticide of door langdurig contact met rubber of vinyl. • Houd er rekening mee dat als het onderhoudspersoneel tijdens de reparatie onderdelen vervangt, het die onderdelen kan bijhouden. Vervoer • Als u het toestel wilt vervoeren dient u er zeker van te zijn dat de vergrendelpen correct is aangebracht. Koppel alle kabels los van de monitor om te voorkomen dat het scherm wordt beschadigd en houd het LCD-scherm tegen uw lichaam. Als u de monitor laat vallen, kunt u gewond raken of kan de monitor worden beschadigd. • Als u deze monitor moet vervoeren voor reparatie of verzending, moet u de oorspronkelijke doos en verpakkingsmaterialen gebruiken en de vergrendelpen aanbrengen. Aan de muur of een arm bevestigen Als u van plan bent om het scherm aan de muur of een arm te bevestigen, dient dit te worden uitgevoerd door een gekwalificeerd persoon. De monitor afvoeren • Gooi de monitor niet weg met gewoon huishoudelijk afval. • De fluorescentiebuis in deze monitor bevat kwik. Deze monitor moet worden afgevoerd conform de plaatselijke voorschriften voor afvalverwerking. Voor klanten in de Verenigde Staten Dit product bevat kwik. Het afvoeren van dit product is wellicht onderhevig aan bepaalde regelgeving, als het product wordt verkocht in de Verenigde Staten. Neem contact op met de plaatselijke instanties of met de Electronics Industries Alliance (http://www.eiae.org) voor meer informatie over het afvoeren of recyclen van dit product. Onderdelen en bedieningselementen Zie de pagina's tussen haakjes voor meer informatie. Voorkant van de monitor A Sony-logo (pagina 19) Het Sony-logo wordt verlicht. Het verlichten van dit logo kan via het menu worden in- of uitgeschakeld. B 1 aan/uit-schakelaar (pagina's 8, 20) Met deze toets kunt u de monitor inschakelen als 1 (aan/uit) oplicht. Druk nogmaals op deze toets om de monitor uit te schakelen. C MENU toets (pagina 12) Met deze toets wordt het menuscherm in- en uitgeschakeld. U kunt ook de DDC/CI-functie inschakelen door deze toets langer dan 8 seconden in te drukken. D m/M toetsen (pagina 12) Met deze toetsen kunt u de menu-items selecteren en wijzigingen maken. E OK toets (pagina's 12, 15) Met deze toets activeert u het geselecteerde menu-item en de wijzigingen die zijn gemaakt met de m/M toetsen (4). Als het menuscherm niet wordt weergegeven, kunt u met deze toets de beeldkwaliteit voor het huidige invoersignaal automatisch aanpassen (Aut. instellen met één toets). (alleen analoog RGB-signaal) 1 7 F ECO toets (pagina's 12, 20) Deze knop wordt gebruikt om het stroomverbruik te verminderen. 6 5 4 3 Achterkant van het LCD-scherm 2 G INPUT toets (pagina 11) Met deze toets kunt u het video-ingangssignaal omschakelen tussen INGANG1, INGANG2 en INGANG3 als er meerdere computers zijn aangesloten op de monitor. H Achterdeksel (pagina 7) Verwijder dit deksel om kabels of snoeren aan te sluiten. I Veiligheidsvergrendeling De veiligheidsvergrendeling moet worden gebruikt met het Kensington Micro Saver Security System. Micro Saver Security System is een handelsmerk van Kensington. 8 J AC IN aansluiting (pagina 8) Sluit het netsnoer (meegeleverd) aan op deze aansluiting. Verwijder het achterdeksel. 5 (NL) K DVI-D-ingang (digitale RGB) voor INGANG1 (pagina 7) Via deze aansluiting worden digitale RGB-videosignalen ingevoerd conform DVI Rev. 1.0. Achterkant van het LCD-scherm L DVI-D-ingang (digitale RGB) voor INGANG2 (pagina 7) Via deze aansluiting worden digitale RGB-videosignalen ingevoerd conform DVI Rev.1.0. M HD15-ingang (analoge RGB) voor INGANG3 (pagina 7) Via deze aansluiting worden analoge RGB-videosignalen (0,700 Vp-p, positief) en synchronisatiesignalen ingevoerd. N USB-upstreampoort (pagina 11) Sluit de USB-kabel aan op uw computer en beeldscherm. O USB-downstreampoort (pagina 11) Deze poort wordt gebruikt om het USB-apparaat op aan te sluiten. U kunt maximaal 3 computers aansluiten op het beeldscherm door het ingangssignaal om te schakelen. 6 (NL) Aansluiten tussen de monitor en de videokabelstekker Instelling Voordat u de monitor in gebruik neemt, moet u controleren of de verpakking de volgende items bevat: Een computer met een DVI-uitgang (digitale RGB) aansluiten Controleer de meegeleverde items Gebruik de meegeleverde DVI-D-videosignaalkabel (digitale RGB) om de computer aan te sluiten op de DVI-D-ingang (digitale RGB) van de monitor voor INGANG1 of INGANG2. • • • • • • LCD-scherm Netsnoer HD15-HD15-videosignaalkabel (analoge RGB) DVI-D-videosignaalkabel (digitale RGB) USB-kabel CD-ROM (hulpprogramma's voor Windows/Macintosh, gebruiksaanwijzing, enz.) • Garantiekaart • Snelle installatiehandleiding Instelling 1: De videosignaalkabels aansluiten • Zet de monitor en de computer uit voordat u deze aansluit. Opmerkingen • Raak de pennen van de videokabelstekker niet aan omdat deze hierdoor kunnen verbuigen. • Controleer de uitlijning van de stekker om te voorkomen dat de pennen van de videokabelstekker worden verbogen. Verwijder het achterdeksel naar de DVI-Dingang (digitale RGB) naar de DVI-uitgang (digitale RGB) van de computer DVI-D videosignaalkabel (digitale RGB) (meegeleverd) Een computer met een HD15-uitgang (analoge RGB) aansluiten Sluit de computer met de meegeleverde HD15-HD15-videosignaalkabel (analoge RGB) aan op de HD15-ingang (analoge RGB) van de monitor voor INGANG3. Gebruik indien nodig een adapter (niet meegeleverd) voor aansluiting op een Macintosh computer. Sluit de adapter aan op de computer voordat u de videosignaalkabel aansluit. Achterdeksel naar de HD15ingang (analoge RGB) naar de HD15-uitgang van de computer (analoge RGB) HD15-HD15videosignaalkabel (analoge RGB) (meegeleverd) 7 (NL) 3 Instelling 2: Het netsnoer aansluiten 1 Sluit het meegeleverde netsnoer stevig aan op de AC IN-aansluiting van de monitor. 2 Sluit het andere uiteinde van het netsnoer aan op een stopcontact. Druk op de INPUT toets om het gewenste ingangssignaal te selecteren. Het beeld van de geselecteerde ingang wordt weergegeven. Voor meer informatie zie "Het ingangssignaal selecteren" op pagina 11. De installatie van de monitor is voltooid. Pas, indien nodig, het beeld aan met de bedieningselementen op de monitor (pagina 12). 1 Als er geen beeld wordt weergegeven naar AC IN • Controleer of het netsnoer en de videosignaalkabel goed zijn aangesloten. • Als "GEEN INPUT SIGNAAL" wordt weergegeven: – De energiespaarstand van de computer is geactiveerd. Druk op een willekeurige toets op het toetsenbord of verplaats de muis. – Controleer of het ingangssignaal juist is ingesteld door op de INPUT toets te drukken (pagina 11). 2 naar stopcontact netsnoer (meegeleverd) 3 Plaats het achterdeksel terug. Instelling 3: De monitor en de computer inschakelen 1 • Als "KABEL NIET AANGESLOTEN" wordt weergegeven: – Controleer of de videosignaalkabel goed is aangesloten. – Controleer of het ingangssignaal juist is ingesteld door op de INPUT toets te drukken (pagina 11). • Als "BUITEN BEREIK" wordt weergegeven, moet u de oude monitor opnieuw aansluiten. Pas vervolgens de videokaart van de computer aan het volgende bereik aan. Druk op de 1 aan/uit-schakelaar. 1 (aan/uit) licht op. Analoge RGB Digitale RGB Horizontale frequentie 28–92 kHz 28–75 kHz Verticale frequentie 48–85 Hz 60 Hz Resolutie 1.600 × 1.200 of meer* 1.920 × 1.200 of minder * Alleen als de verticale frequentie is ingesteld op 60 Hz. Voor meer informatie over schermberichten, zie "Symptomen en oplossingen voor problemen" op pagina 23. licht op 2 Geen specifieke drivers vereist. De monitor voldoet aan de "DDC" Plug & Play norm en herkent automatisch alle monitorinformatie. Op de computer hoeft geen specifieke driver te worden geïnstalleerd. Wanneer u de computer voor het eerst inschakelt nadat de monitor is aangesloten, kan de installatiewizard worden weergegeven. Volg in dit geval de instructies op het scherm. De Plug & Play monitor wordt automatisch geselecteerd zodat u deze monitor kunt gebruiken. Schakel de computer in. De verticale frequentie wordt ingesteld op 60 Hz. De monitor produceert geen vervelend geknipper, zodat u deze onmiddellijk kunt gebruiken. U hoeft de verticale frequentie niet hoog in te stellen. 8 (NL) Instelling 4: De hellingshoek en de hoogte aanpassen Pas de hoogte van de monitor aan 1 Verwijder de vergrendelpen uit de standaard. Pas de positie van de monitor aan U kunt de monitor verstellen binnen de hieronder weergegeven hoeken. Pak beide zijden van het LCD-scherm vast en stel de gewenste hoek in. ongeveer 25° ongeveer 5° Vergrendelpen Opmerking Verwijder de vergrendelpen niet wanneer de standaard neerligt. De standaard kan vallen of u kwetsen wanneer de standaardnek plotseling loskomt van de voet van de standaard. 2 Houd beide zijden van het LCD-scherm vast en pas vervolgens de hoogte aan. ongeveer 70 mm ongeveer 175° ongeveer 175° Comfortabel gebruik van de monitor Pas de kijkhoek van de monitor aan de hoogte van uw bureau en stoel aan zodat er geen licht van het scherm in uw ogen wordt gereflecteerd. Opmerkingen • Als u de hellingshoek aanpast, moet u langzaam en voorzichtig te werk gaan, zodat de monitor niet tegen het bureau klapt. • Als u de hoeken van het beeldscherm aanpast, dient u op te letten dat uw vingers niet bekneld komen te zitten tussen de standaard en het beeldscherm. • Plaats geen voorwerpen onder het scherm wanneer u de hoogte van de standaard aanpast. Het scherm kan per ongeluk beschadigd raken. 9 (NL) Gebruik een VESA-standaard 1 4 Verwijder de zes schroeven waarmee de standaard is bevestigd. Verwijder het achterdeksel. Achterdeksel 2 3 Plaats een zachte mat of soortgelijk materiaal op een vlakke ondergrond, zoals een bureau. Als u de monitor rechtstreeks op het bureaublad plaatst, kunnen het LCD-scherm en het beeldscherm zelf beschadigd raken. 5 Leg de monitor op het bureau. Zachte mat of soortgelijk materiaal Opmerking Wees bij het verwijderen van de schroeven voorzichtig dat u de standaard niet op uw voet laat vallen, enz. Bevestig een VESA-standaard. VESA-compatibel schroeven (4) 100 mm × 100 mm Beeldscherm U kunt ook een VESA-onderstel van een ander merk bevestigen. Verwijder dan eerst het meegeleverde onderstel dat aan het beeldscherm is bevestigd. 10 (NL) Instelling 5: De USB-muis en het USB-toetsenbord aansluiten Het ingangssignaal selecteren Druk op de INPUT toets. Het ingangssignaal wordt gewijzigd telkens als u op deze toets drukt. Wanneer u de USB-muis, het USB-toetsenbord of andere apparaten aansluit, kunt u van het ene naar het andere ingangssignaal schakelen (KVM-functie). Voor meer informatie, zie "KVM-functie" (pagina 21). 1 Sluit de meegeleverde kabel aan tussen de monitor en de computer. 2 Sluit de USB-muis, het USB-toetsenbord of andere apparaten aan op de monitor. Voor de Macintosh gebruiker Als u de USB-downstreampoort aansluit op een toetsenbord van Macintosh met een aan/uit-knop, is het mogelijk dat de aan/uit-knop van het toetsenbord niet werkt. Schakel de aan/ uit-knop van uw computer in of sluit het toetsenbord rechtstreeks aan op uw computer en schakel deze in en sluit daarna de USB-downstreampoort aan op het toetsenbord. Opmerkingen • De USB-poort van deze monitor is compatibel met Windows 2000 / Windows XP Professional / Windows XP Home Edition / Macintosh. • Als de USB-kabel en het toetsenbord al op uw computer zijn aangesloten, dient u de USB-kabel en het USB-toetsenbord een keer te verwijderen. • Deze instelling is alleen ontwikkeld voor computers en besturingssystemen die USB-compatibel zijn. Voor meer details, zie de gebruiksaanwijzing van uw computer of besturingsysteem. Schermbericht Configuratie van het (wordt ongeveer 5 seconden in ingangssignaal de linkerbovenhoek weergegeven.) INGANG1: DVI-D DVI-D-ingang (digitale RGB) voor INGANG1 INGANG2: DVI-D DVI-D-ingang (digitale RGB) voor INGANG2 INGANG3: HD15 HD15-ingang (analoge RGB) voor INGANG3 2 USBtoetsenbord 2 USB-muis 1 Van de USB-poort naar de computer USB-kabel (meegeleverd) 11 (NL) x Standaardinstellingen herstellen. De monitor instellen U kunt de aanpassingen opnieuw instellen met het RESET ALLES menu. Zie RESET ALLES op pagina 19 voor meer informatie over het herstellen van de aanpassingen. Vóór het instellen Sluit de monitor en de computer aan en schakel deze in. Voor de beste resultaten wacht u ten minste 30 minuten voordat u de instellingen gaat aanpassen. x De monitor bedienen met de computer Druk ten minste 5 seconden op de MENU toets. U krijgt een schermbericht te zien waarin de actuele instelling wordt weergegeven. Na 3 seconden wordt de DDC/CI instelling uit- of ingeschakeld, zoals hieronder wordt weergegeven. Met het schermmenu kunt u veel instellingen van de monitor wijzigen. Het menu gebruiken Schermberichten (verschijnen tijdelijk) 1 DDC-CI : AAN (standaardinstelling) De computer kan menuinstellingen wijzigen. DDC-CI : UIT De computer kan geen menuinstellingen wijzigen. Het hoofdmenu weergeven. Druk op de MENU toets om het hoofdmenu op uw beeldscherm weer te geven. Opmerking Deze functie is alleen van toepassing voor computers die de DDC/CI (Display Data Channel Command Interface)-functie ondersteunen. 2 Selecteer het menu en item. Druk op de m/M toetsen om het onderdeel te selecteren dat u wilt aanpassen en druk vervolgens op OK. U kunt de volgende onderdelen aanpassen met het menu BEELDREGELING. • • • • • • • • , 3 Het menu BEELDREGELING Pas het item aan. Druk op de m/M toetsen om de instelling aan te passen en druk vervolgens op OK. Wanneer u op de OK toets drukt, wordt de instelling opgeslagen en verschijnt het vorige menu op het scherm. MODUS (ECO modus) BACKLIGHT CONTRAST 6 HELDERHEID KLEUREN GAMMA BEELDSCHERPTE MODUS HERSTEL. 0 B E E L D R EGE L I N G G E B RU I K E R : 100 : 70 : 50 1 9 2 0 x 1 2 0 0 / 6 0Hz EX I T Opmerkingen • Voor iedere modus kunt u de achtergrondverlichting, het contrast en de helderheid aanpassen. • Instellingen in het menu BEELDREGELING zijn alleen van toepassing op de huidige ingang. U kunt de instellingen voor andere ingangen ook aanpassen. , x De MODUS selecteren (ECO modus) U kunt de gewenste modus selecteren. 4 Sluit het menu. Als u de MENU toets indrukt, wordt het menu gesloten. Als u na het aanpassen de MENU toets gedurende 45 seconden niet indrukt, wordt het menu gesloten. Opmerking U kunt de beeldmodus ook selecteren met de ECO toets (pagina's 5, 20). 12 (NL) 1 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu wordt weergegeven. 2 Druk op de m/M toetsen om de optie (BEELDREGELING) te selecteren en druk op OK. Het menu BEELDREGELING wordt weergegeven. 3 Druk op de m/M toetsen om de optie GEBRUIKER te selecteren en druk op OK. Het menu MODUS wordt weergegeven. MODUS G E BR U I K E R HOOG M I DEEN L A AG x De HELDERHEID 1 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu wordt weergegeven. 2 Druk op de m/M toetsen om de optie (BEELDREGELING) te selecteren en druk op OK. Het menu BEELDREGELING wordt weergegeven. 3 Druk op de m/M toetsen om de optie (HELDERHEID) te selecteren en druk op OK. Het menu HELDERHEID verschijnt op het scherm. 4 Druk op de m/M toetsen om de helderheid aan te passen en druk op OK. 1 9 2 0 x 1 2 0 0 / 6 0Hz EX I T 4 Druk op de m/M toetsen om de gewenste modus te selecteren en druk op OK. De helderheid van het scherm wordt aangepast als de modus wordt gewijzigd in HOOG t MIDDEN t LAAG en het stroomverbruik wordt beperkt. Als u GEBRUIKER selecteert, wordt de schermhelderheid ingesteld op het niveau dat u hebt aangepast met de ECO toets aan de voorzijde van de monitor. Zie "Het stroomverbruik verminderen (ECO modus)" op pagina 20 voor meer informatie. x De instelling voor BACKLIGHT aanpassen Als het scherm te helder is, kunt u de achtergrondverlichting aanpassen om het scherm beter leesbaar te maken. 1 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu wordt weergegeven. 2 Druk op de m/M toetsen om de optie (BEELDREGELING) te selecteren en druk op OK. Het menu BEELDREGELING wordt weergegeven. aanpassen Pas de beeldhelderheid (zwartniveau) aan. x De instelling voor KLEUREN aanpassen U kunt het kleurenniveau van het beeld voor het witte kleurveld kiezen uit de standaardinstellingen voor kleurtemperatuur. U kunt, indien nodig, de kleurtemperatuur ook nauwkeuriger aanpassen. Opmerking Instellingen in het menu KLEUREN zijn alleen van toepassing op de huidige ingang. U kunt de instellingen voor andere ingangen ook aanpassen. Het kleurniveau van het beeld kiezen uit de standaardinstellingen voor kleurtemperatuur 1 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu wordt weergegeven. 3 Druk op de m/M toetsen om de optie (BACKLIGHT) te selecteren en druk op OK. Het menu BACKLIGHT verschijnt op het scherm. 2 Druk op de m/M toetsen om de optie (BEELDREGELING) te selecteren en druk op OK. Het menu BEELDREGELING wordt weergegeven. 4 Druk op de m/M toetsen om de verlichting aan te passen en druk op OK. 3 Druk op de m/M toetsen om de optie te selecteren en druk op OK. Het menu KLEUREN wordt weergegeven. 4 Druk op de m/M toetsen om de gewenste kleurtemperatuur te selecteren en druk op de OK toets. Wit krijgt in plaats van een blauwe tint (9300K) een rode tint (5000K) als de temperatuur wordt verlaagd. Als u sRGB, selecteert worden de kleuren aangepast aan het sRGB-profiel. (De sRGB-kleurinstelling is een standaardprotocol voor kleurruimten die ontworpen is voor computerproducten.) Als u sRGB, selecteert, moeten de kleurinstellingen van uw computer zijn ingesteld op het sRGB-profiel. x De instelling voor CONTRAST 6 aanpassen Pas het beeldcontrast aan. 1 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu wordt weergegeven. 2 Druk op de m/M toetsen om de optie (BEELDREGELING) te selecteren en druk op OK. Het menu BEELDREGELING wordt weergegeven. 3 Druk op de m/M toetsen om de optie 6 (CONTRAST) te selecteren en druk op OK. Het menu CONTRAST verschijnt op het scherm. 4 Druk op de m/M toetsen om het contrast aan te passen en druk op OK. (KLEUREN) Opmerkingen • Als een aangesloten computer of andere apparaat niet geschikt is voor sRGB, kan de kleur niet worden aangepast aan het sRGB-profiel. • Als u sRGB selecteert, kunt u CONTRAST, HELDERHEID of GAMMA niet aanpassen in het menu BEELDREGELING. 13 (NL) De kleurtemperatuur nauwkeurig aanpassen De standaardinstellingen herstellen 0 U kunt aanvullende aanpassingen aanbrengen in de lichte gebieden (GAIN: witniveau) en de donkere gebieden (BIAS: zwartniveau) van een beeld. U kunt de GAIN of de BIAS terugzetten op de standaardinstellingen. 1 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu wordt weergegeven. 2 (BEELDREGELING) te selecteren en druk op OK. Het menu BEELDREGELING wordt weergegeven. Druk op de m/M toetsen om de optie (BEELDREGELING) te selecteren en druk op OK. Het menu BEELDREGELING wordt weergegeven. 3 Druk op de m/M toetsen om de optie te selecteren en druk op OK. Het menu KLEUREN wordt weergegeven. Druk op de m/M toetsen om de optie te selecteren en druk op OK. Het menu KLEUREN wordt weergegeven. 4 Druk op de m/M toetsen om de optie GAIN of BIAS te selecteren en druk op OK. Het menu GAININSTEL of het menu BIASINSTEL wordt weergegeven. 5 Druk op de m/M toetsen om de optie 0 (RESET) te selecteren en druk op OK. Het menu RESET wordt weergegeven. 6 Druk op de m/M toetsen om de gewenste modus te selecteren en druk op OK. • OK: GAIN of BIAS terugzetten op de standaardinstellingen. • ANNULEREN: Het herstellen annuleren en teruggaan naar het menu GAININSTEL of BIASINSTEL. 1 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu wordt weergegeven. 2 Druk op de m/M toetsen om de optie 3 4 (KLEUREN) Druk op de m/M toetsen om de optie GAIN te selecteren en druk op OK. Het menu GAININSTEL wordt weergegeven. GA I N I NSTEL PC R 128 G 128 B 128 1 9 2 0 x 1 2 0 0 / 6 0Hz EX I T 5 6 7 Druk op de m/M toetsen om R (Rood), G (Groen) of B (Blauw) te selecteren en druk op OK. Druk op de m/M toetsen om de GAIN aan te passen en druk op OK. Druk op de m/M toetsen om de optie te selecteren en druk op OK. Het menu KLEUREN wordt weergegeven. Druk op de m/M toetsen om de optie BIAS te selecteren en druk op OK. Het menu BIASINSTEL wordt weergegeven. (KLEUREN) x De instelling voor GAMMA aanpassen U kunt de kleurtinten op het scherm afstemmen op de originele kleurtinten. 1 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu wordt weergegeven. 2 Druk op de m/M toetsen om de optie (BEELDREGELING) te selecteren en druk op OK. Het menu BEELDREGELING wordt weergegeven. 3 Druk op de m/M toetsen om de optie selecteren en druk op OK. Het menu GAMMA wordt weergegeven. 4 Druk op de m/M toetsen om de gewenste modus te selecteren en druk op OK. • GEBRUIKER: Stelt de kleuren van de beelden af. • CAL: Deze modus stelt het beeldscherm voor de LCD in op een onbewerkte gammaconditie. Deze modus moet worden ingesteld als u een extern kleurkalibratiesysteem gebruikt om zo optimaal mogelijke kalibratieresultaten te realiseren. B I AS I NSTEL PC R 128 G 128 B 128 1 9 2 0 x 1 2 0 0 / 6 0Hz EX I T 8 Druk op de m/M toetsen om R (Rood), G (Groen) of B (Blauw) te selecteren en druk op OK. Druk op de m/M toetsen om de BIAS aan te passen en druk op OK. 9 Druk op de m/M toetsen om de optie te selecteren en druk op OK. De nieuwe kleurinstelling wordt opgeslagen in het geheugen en automatisch opgeroepen wanneer GEBRUIKER wordt geselecteerd. Het menu KLEUREN wordt weergegeven. 14 (NL) (GAMMA) te x De BEELDSCHERPTE aanpassen Pas de beeldscherpte aan om de rand van beelden, enz. scherper te maken. 1 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu wordt weergegeven. 2 Druk op de m/M toetsen om de optie (BEELDREGELING) te selecteren en druk op OK. Het menu BEELDREGELING wordt weergegeven. 3 Druk op de m/M toetsen om de optie (BEELDSCHERPTE) te selecteren en druk op OK. Het menu BEELDSCHERPTE wordt weergegeven. 4 Druk op de m/M toetsen om de beeldscherpte aan te passen en druk op OK. SCHERM menu U kunt de volgende onderdelen aanpassen met het SCHERM menu. • ZOOM • AUT. INSTELLEN S CH ER M • FASE Z OOM • PITCH AU T . I N S T E L L E N • H CENTRERING F ASE P I T CH • V CENTRERING H C E N T RE R I N G • RESOLUTIE 1 9 2 0 x 1 2 0 0 / 6 0Hz EX I T Opmerking Als u digitale RGB-signalen ontvangt via de DVI-D-ingang voor INGANG1/INGANG2, hoeft u geen wijzigingen aan te brengen. x De standaardinstellingen herstellen 0 x ZOOM U kunt de aangepaste instellingen terugzetten op de standaardinstellingen. De monitor is ingesteld op schermvullend beeld, ongeacht de modus of de resolutie van het beeld bij de standaardinstelling (MAXIMAAL). U kunt het beeld ook bekijken met de originele aspect ratio (breedte/hoogte-verhouding) of resolutie. Instellingen in het menu ZOOM zijn alleen van toepassing op de huidige ingang. U kunt de instellingen voor andere ingangen ook aanpassen. 1 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu wordt weergegeven. 2 Druk op de m/M toetsen om de optie (BEELDREGELING) te selecteren en druk op OK. Het menu BEELDREGELING wordt weergegeven. 3 4 Z OOM MA X I MAAL NORMAAL WE R K E L I J K Druk op de m/M toetsen om de optie 0 (MODUS HERSTEL.) te selecteren en druk op OK. Het menu MODUS HERSTEL. wordt weergegeven. Druk op de m/M toetsen om de gewenste modus te selecteren en druk op OK. • OK: Hiermee worden alle instellingen in het menu BEELDREGELING teruggezet op de standaardinstellingen. • ANNULEREN: Hiermee wordt het herstellen geannuleerd en keert u terug naar het menu BEELDREGELING. 1 9 2 0 x 1 2 0 0 / 6 0Hz EX I T 1 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu wordt weergegeven. 2 Druk op de m/M toetsen om de optie te selecteren en druk op OK. Het menu SCHERM wordt weergegeven. 3 Druk op de m/M toetsen om de optie ZOOM te selecteren en druk op OK. Het menu ZOOM wordt weergegeven. 4 Druk op de m/M toetsen om de gewenste modus te selecteren en druk op OK. • MAXIMAAL: Het ingangssignaal wordt maximaal op het scherm weergegeven, ongeacht de beeldmodus of resolutie. • NORMAAL: Het ingangssignaal wordt in zijn werkelijke aspect ratio (breedte/hoogte-verhouding) op het scherm weergegeven. Daarom kunnen er, afhankelijk van het signaal, zwarte balken verschijnen aan de linker- en rechterkant van het beeld. • WERKELIJK: Het ingangssignaal wordt in de werkelijke resolutie op het scherm weergegeven. 1.920 × 1.200 subsignalen worden in het midden van het scherm weergegeven en omringt door een zwart kader. 15 (NL) (SCHERM) Opmerking Wanneer u signalen gebruikt met een resolutie van 1.920 × 1.200, zijn de hiervoor vermelde instellingen niet beschikbaar. Het beeld wordt schermvullend weergegeven. x Pas de beeldscherpte en de positie handmatig aan (PITCH/FASE/H CENTRERING/V CENTRERING) (alleen voor INGANG3) x Functie voor het automatisch aanpassen van de beeldkwaliteit (alleen voor INGANG3) U kunt de scherpte van het beeld als volgt aanpassen. Deze aanpassing is effectief als de computer is aangesloten op de HD15-ingang van de monitor (analoge RGB). Als de monitor een ingangssignaal ontvangt, worden de positie en scherpte van het beeld (fase/pitch) automatisch aangepast zodat er een scherp beeld wordt weergegeven (pagina 21). 1 Stel de resolutie op de computer in op 1.920 × 1.200. 2 Plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station. Opmerking Als de functie voor het automatisch aanpassen van de beeldkwaliteit is geactiveerd, is alleen de 1 aan/uit-schakelaar beschikbaar. Als het beeld niet volledig wordt aangepast met de functie voor het automatisch aanpassen van de beeldkwaliteit U kunt de beeldkwaliteit voor het huidige ingangssignaal automatisch verder aanpassen. Pas de instelling aan door op OK te drukken (Aut. instellen met één toets) of voer de onderstaande procedure uit bij "AUT. INSTELLEN". Als de beeldkwaliteit nog verder moet worden aangepast U kunt de scherpte (fase/pitch) en de positie (horizontaal/verticaal) van het beeld ook handmatig aanpassen. Deze instellingen worden opgeslagen in het geheugen en automatisch opgeroepen wanneer de monitor een eerder ontvangen en geregistreerd ingangssignaal ontvangt. 3 Start de CD-ROM Voor Windows Als de automatische startmodus loopt: Selecteer het gebied, de taal en het model en klik op Hulpprogramma voor instellen van monitor (UTILITY). 4 Klik op "Adjust" en bevestig de huidige resolutie (bovenste waarde) en de aanbevolen resolutie (onderste waarde), en klik vervolgens op "Next". Het testpatroon voor PITCH verschijnt. 5 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu verschijnt op het scherm. 6 Druk op de m/M toetsen om (SCHERM) te selecteren en druk op de OK toets. Het SCHERM menu verschijnt op het scherm. x De beeldkwaliteit voor het huidige ingangssignaal verder automatisch aanpassen (AUT. INSTELLEN) (alleen voor INGANG3) 7 Druk op de m/M toetsen om PITCH te selecteren en druk vervolgens op de OK toets. Het PITCH aanpassingsmenu verschijnt op het scherm. 8 Druk op de m/M toetsen totdat de verticale strepen verdwijnen. Pas de scherminstelling zo aan dat de verticale strepen verdwijnen. 1 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu wordt weergegeven. 2 Druk op de m/M toetsen om de optie (SCHERM) te selecteren en druk op OK. Het menu SCHERM verschijnt op het scherm. 3 Druk op de m/M toetsen om de optie AUT. INSTELLEN selecteren en druk op OK. Het menu AUT. INSTELLEN verschijnt op het scherm. 4 Druk op de m/M toetsen om de gewenste modus te selecteren en druk op OK. • AAN: Breng de nodige wijzigingen aan voor de fase, pitch en horizontale/verticale positie van het huidige ingangssignaal en sla deze op. Opmerking Als de monitor is ingeschakeld of het ingangssignaal wordt gewijzigd, voert AUT. INSTELLEN automatisch aanpassingen uit. • UIT: AUT. INSTELLEN is niet beschikbaar. Opmerking AUT. INSTELLEN werkt automatisch wanneer het ingangssignaal wordt gewijzigd. 16 (NL) 9 Druk op de OK toets. Het hoofdmenu verschijnt op het scherm. Als er horizontale strepen op het hele scherm zichtbaar zijn, moet u de FASE als volgt aanpassen. 10 Klik op "Next". Het testpatroon voor FASE verschijnt. 11 Druk op de m/M toetsen om FASE te selecteren en druk vervolgens op de OK toets. Het FASE aanpassingsmenu verschijnt op het scherm. 12 Druk op de m/M toetsen tot de horizontale strepen 7 Druk op de m/M toetsen tot de horizontale strepen tot een minimum zijn gereduceerd. Pas het beeld zo aan dat de horizontale strepen tot een minimum zijn gereduceerd. tot een minimum zijn gereduceerd. Pas het beeld zo aan dat de horizontale strepen tot een minimum zijn gereduceerd. 13 Druk op de OK toets. 8 Druk op de OK toets. Het hoofdmenu verschijnt op het scherm. Als er verticale strepen op het hele scherm zichtbaar zijn, moet u de PITCH als volgt aanpassen. Het hoofdmenu verschijnt op het scherm. 14 Klik op "Next". Het testpatroon voor CENTRERING verschijnt. 9 Druk op de m/M toetsen om PITCH te selecteren en druk vervolgens op de OK toets. Het PITCH aanpassingsmenu verschijnt op het scherm. 15 Druk op de m/M toetsen om H CENTRERING of V CENTRERING te selecteren en druk vervolgens op de OK toets. Het H CENTRERING aanpassingsmenu of V CENTRERING aanpassingsmenu verschijnt op het scherm. 10 Druk op de m/M toetsen totdat de verticale strepen verdwijnen. Pas de scherminstelling zo aan dat de verticale strepen verdwijnen. 16 Druk op de m/M toetsen om het testpatroon in het midden van het scherm te plaatsen. 17 Klik op "Next". Klik op "End" of "AFBREKEN" om het testpatroon uit te schakelen. Als de automatische startmodus niet werkt: 1 Open "Deze computer" en klik met de rechtermuisknop op het pictogram CD-ROM. Ga naar "Verkenner" en open het pictogram CD-ROM. 2 Open [Utility] en selecteer [WINDOWS]. 11 Druk op de OK toets. Het hoofdmenu verschijnt op het scherm. 12 Druk op de m/M toetsen om H CENTRERING of V CENTRERING te selecteren en druk vervolgens op de OK toets. Het H CENTRERING aanpassingsmenu of V CENTRERING aanpassingsmenu verschijnt op het scherm. 3 Start [WIN_UTILITY.EXE]. Het testpatroon verschijnt. Ga naar stap 4. Voor Macintosh 13 Druk op de m/M toetsen om het testpatroon in het 1 Open de CD-ROM. 2 Open [Utility] en selecteer [MAC]. midden van het scherm te plaatsen. 14 Klik op het scherm op "END" om het testpatroon uit te schakelen. 3 Open [MAC UTILITY] en start [MAC_CLASSIC_UTILITY] of [MAC_OSX_UTILITY]. Het testpatroon verschijnt. Ga naar stap 4. 4 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu verschijnt op het scherm. 5 Druk op de m/M toetsen om (SCHERM) te selecteren en druk op de OK toets. Het SCHERM menu verschijnt op het scherm. 6 Druk op de m/M toetsen om FASE te selecteren en druk vervolgens op de OK toets. Het FASE aanpassingsmenu verschijnt op het scherm. x De schermresolutie (RESOLUTIE) aanpassen (alleen voor INGANG3 ) U kunt de schermresolutie aanpassen wanneer de huidige input verschilt van de input weergegeven op het scherm. Tip Het is mogelijk dat sommige uitgangssignalen van uw computer niet herkend worden op het scherm wanneer u de standaard resolutieinstellingen gebruikt. De originele resolutie die u heeft geselecteerd, wordt niet weergegeven. Gebruik deze functie alleen wanneer u de schermresolutie wilt aanpassen. 1 17 (NL) Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu wordt weergegeven. 2 3 Druk op de m/M toetsen om de optie te selecteren en druk op OK. Het menu SCHERM wordt weergegeven. (SCHERM) Druk op de m/M toetsen om de optie RESOLUTIE te selecteren en druk op OK. Het menu RESOLUTIE wordt weergegeven. x INGANG ZOEKEN Als u de optie AUTO AAN selecteert in het menu INGANG ZOEKEN, zoekt de monitor automatisch naar ingangssignalen via een ingang en wordt de ingang automatisch gewijzigd voordat de energiespaarstand van de monitor wordt ingeschakeld. 1 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu wordt weergegeven. 2 Druk op de m/M toetsen om de optie selecteren en druk op OK. Het menu OPTIES wordt weergegeven. 3 Druk op de m/M toetsen om de optie INGANG ZOEKEN te selecteren en druk op OK. Het menu INGANG ZOEKEN wordt weergegeven. RESOLUTIE 1680 x 1050 1400 x 1050 1 6 8 0 x 1 0 5 0 / 6 0Hz EX I T 4 Druk op de m/M toetsen om de gewenste resolutie te selecteren en druk op OK. (OPTIES) te I NG A N G Z O E K E N AU TO A A N AU TO U I T Het menu OPTIES U kunt de volgende onderdelen aanpassen met het menu OPTIES. • POSITIE MENU • INGANG ZOEKEN OP T I E S • LANGUAGE P OS I T I E MENU • RESET ALLES I NG A NG Z OEK E N • TOETSEN SLOT L A N GU A GE RE S E T A L L E S • VERLICHTING T OE T S E N S L OT 1 9 2 0 x 1 2 0 0 / 6 0Hz EX I T 4 VE R L I C H T I N G 1 9 2 0 x 1 2 0 0 / 6 0Hz EX I T x POSITIE MENU U kunt de positie van het menu wijzigen als dit een beeld op het scherm blokkeert. 1 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu wordt weergegeven. 2 Druk op de m/M toetsen om de optie selecteren en druk op OK. Het menu OPTIES wordt weergegeven. 3 Druk op de m/M toetsen om de optie POSITIE MENU selecteren en druk op OK. Het menu POSITIE MENU verschijnt op het scherm. (OPTIES) te P OS I T I E M E N U x LANGUAGE 1 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu wordt weergegeven. 2 Druk op de m/M toetsen om de optie selecteren en druk op OK. Het menu OPTIES wordt weergegeven. 3 Druk op de m/M toetsen om de optie LANGUAGE selecteren en druk op OK. Het menu LANGUAGE verschijnt op het scherm. 1 9 2 0 x 1 2 0 0 / 6 0Hz EX I T 4 Druk op de m/M toetsen om de gewenste positie te selecteren en druk op OK. U kunt een van de 9 posities kiezen waar het menu wordt weergegeven. Druk op de m/M toetsen om de gewenste modus te selecteren en druk op OK. • AUTO AAN: Als de geselecteerde ingang geen ingangssignaal heeft of als u een ingang selecteert met INPUT op de monitor en deze ingang heeft geen ingangssignaal, wordt een schermbericht weergegeven (pagina 22) en zoekt de monitor automatisch naar ingangssignalen via andere ingangen om de ingang te wijzigen. Als de ingang wordt gewijzigd, wordt de geselecteerde ingang weergegeven in de linkerbovenhoek van het scherm. Wordt er geen ingangssignaal ontvangen, dan wordt de energiespaarstand van de monitor automatisch ingeschakeld. • AUTO UIT: De ingang wordt niet automatisch gewijzigd. Druk op de INPUT toets om de ingang te wijzigen. L A N G UAG E 1 9 2 0 x 1 2 0 0 / 6 0Hz EX I T 18 (NL) (OPTIES) te 4 Druk op de m/M toetsen om een taal te selecteren en druk op OK. • ENGLISH: Engels • FRANÇAIS: Frans • DEUTSCH: Duits • ESPAÑOL: Spaans • ITALIANO: Italiaans • NEDERLANDS • SVENSKA: Zweeds • : Russisch • : Japans • : Chinees 3 T OE T S E N S LO T AA N UI T 1 9 2 0 x 1 2 0 0 / 6 0Hz EX I T 4 x RESET ALLES Hiermee kunnen alle standaardinstellingen worden hersteld. 1 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu wordt weergegeven. 2 Druk op de m/M toetsen om de optie selecteren en druk op OK. Het menu OPTIES wordt weergegeven. 3 Druk op de m/M toetsen om de optie RESET ALLES selecteren en druk op OK. Het menu RESET ALLES verschijnt op het scherm. RESE T (OPTIES) te ALLES U kunt instellen dat het Sony-logo aan de voorkant van de monitor wordt verlicht. De standaardinstelling is AAN. 1 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu wordt weergegeven. 2 Druk op de m/M toetsen om de optie selecteren en druk op OK. Het menu OPTIES wordt weergegeven. 3 Druk op de m/M toetsen om de optie VERLICHTING te selecteren en druk op OK. Het menu VERLICHTING wordt weergegeven. 1 9 2 0 x 1 2 0 0 / 6 0Hz EX I T Druk op de m/M toetsen om de gewenste modus te selecteren en druk op OK. • OK: Hiermee worden alle standaardinstellingen hersteld. Houd er rekening mee dat de instelling LANGUAGE niet wordt hersteld met deze methode. • ANNULEREN: Het herstellen van de standaardinstellingen wordt geannuleerd en er wordt teruggekeerd naar het menuscherm. Druk op de m/M toetsen om de optie AAN te selecteren of UIT en druk op OK. • AAN: Alleen 1 aan/uit-schakelaar en de INPUT toets zijn beschikbaar. Als u een andere handeling probeert uit te voeren, wordt het pictogram (TOETSEN SLOT) weergegeven. • UIT: TOETSEN SLOT uitschakelen. Als TOETSEN SLOT is ingesteld op AAN, wordt TOETSEN SLOT automatisch geselecteerd als u de MENU toets indrukt. x VERLICHTING OK ANNULEREN 4 Druk op de m/M toetsen om de optie TOETSEN SLOT selecteren en druk op OK. Het menu TOETSEN SLOT verschijnt op het scherm. (OPTIES) te VE R L I C H T I N G AAN UI T 1 9 2 0 x 1 2 0 0 / 6 0Hz EX I T x TOETSEN SLOT Hiermee kunnen de toetsen worden vergrendeld om ongewenst aanpassen of herstellen van de standaardinstellingen te voorkomen. 1 Druk op de MENU toets. Het hoofdmenu wordt weergegeven. 2 Druk op de m/M toetsen om de optie selecteren en druk op OK. Het menu OPTIES wordt weergegeven. 4 (OPTIES) te 19 (NL) Druk op de m/M toetsen om de optie AAN of UIT te selecteren en druk op OK. • AAN: Schakelt de verlichting van het Sony-logo in. • UIT: Schakelt de verlichting van het Sony-logo uit. (Het logo wordt ongeveer 15 seconden verlicht als u de 1 aan/uit-schakelaar hebt ingedrukt om de monitor in te schakelen.) Het stroomverbruik verminderen Technische kenmerken (ECO modus) Als u herhaaldelijk op de ECO toets aan de voorkant van de monitor drukt, kunt u de helderheid van het scherm selecteren. Energiespaarfunctie Als het beeldscherm is aangesloten op een computer of videokaart die over DPMS (Display Power Management Standard) beschikt voor analoge ingangen en over DMPM (DVI Digital Monitor Power Management) voor digitale uitgangen, reduceert de monitor automatisch het stroomverbruik zoals hieronder is weergegeven. E C O : G E B RU I K E R 50 ECO : HOOG Energiestand Stroomverbruik 1 (aan/uit) normale werking groen 110 W (max.) , ECO : MIDDEN ECO modus groen actief uit* (diepe sluimer)** 2,0 W (max.) 1 (aan/uit) uit 2,0 W (max.) oranje E C O : L A AG uit * Als de modus "actief uit" door de computer is ingeschakeld, wordt het ingangssignaal afgebroken en wordt het bericht "GEEN INPUT SIGNAAL" weergegeven. Na 5 seconden wordt de energiespaarstand voor de monitor geactiveerd. ** "Diepe sluimer" is een energiespaarstand die is gedefinieerd door de Environmental Protection Agency. Elke modus wordt op het scherm weergegeven en de helderheid van het scherm wordt beperkt op basis van de modus. Het menu verdwijnt automatisch na ongeveer 5 seconden. De helderheid van het scherm en het stroomverbruik worden beperkt als de modus wordt gewijzigd van HOOG in MIDDEN in LAAG. De standaardinstelling voor de helderheid van het scherm is GEBRUIKER. Als u GEBRUIKER selecteert, kunt u het niveau van de achtergrondverlichting aanpassen door op de m/M toetsen te drukken, op dezelfde manier als wanneer u BACKLIGHT selecteert met het menu. 20 (NL) Functie voor het automatisch aanpassen van de beeldkwaliteit (alleen analoge RGB-signalen) Als de monitor een ingangssignaal ontvangt, worden de positie en de scherpte van het beeld (fase/pitch) automatisch aangepast zodat er een scherp beeld wordt weergegeven. Fabrieksinstelling Als de monitor een ingangssignaal ontvangt, wordt het signaal automatisch afgestemd op een van de fabrieksinstellingen die in het geheugen van de monitor zijn opgeslagen, om een beeld van hoge kwaliteit in het midden van het scherm te verkrijgen. Wanneer het ingangssignaal overeenkomt met de fabrieksinstelling, wordt het beeld automatisch op het scherm weergegeven met de juiste standaardinstellingen. Als ingangssignalen niet overeenkomen met de fabrieksinstellingen Als de monitor een ingangssignaal ontvangt dat niet overeenkomt met een van de fabrieksinstellingen, wordt de functie voor het automatisch aanpassen van de beeldkwaliteit van de monitor geactiveerd waardoor er altijd een scherp beeld verschijnt op het scherm (binnen het volgende frequentiebereik): Horizontale frequentie: 28–92 kHz (analoge RGB) 28–75 kHz (digitale RGB) Verticale frequentie: 48–85 Hz (analoge RGB) 60 Hz (digitale RGB) De eerste keer dat de monitor ingangssignalen ontvangt die niet overeenkomen met een van de fabrieksinstellingen, kan het langer dan normaal duren voordat het beeld op het scherm wordt weergegeven. Deze aanpassingsgegevens worden automatisch in het geheugen opgeslagen zodat de monitor de volgende keer op dezelfde manier functioneert als wanneer de monitor signalen ontvangt die wel overeenkomen met een van de fabrieksinstellingen. KVM-functie (Keyboard-VideoMouse-functie) U kunt maximaal 3 computers aansluiten op de USB-muis en het USB-toetsenbord door via de INPUT toets (pagina 11) van de ene naar de andere ingang over te schakelen. De USB-poort • Wij bevelen u aan om de USB-muis en het USB-toetsenbord aan te sluiten op de USB-poort van het scherm. Als u de apparaten niet aansluit zoals hierboven vermeld, functioneert het scherm mogelijk niet naar behoren. Het is ook mogelijk dat de apparaten die compatibel zijn met Bluetooth, niet naar behoren functioneren. • De USB-poort op het scherm is compatibel met de USBFull-Speed (max. 12 Mbps). Opmerkingen • Zelfs wanneer u op de INPUT toets drukt, kan het voorkomen dat de computers niet onmiddellijk kunnen omschakelen. • Installeer het recentste USB-stuurprogramma voor het gebruik van USB-apparaten. Het is mogelijk dat oudere USB-stuurprogramma's niet naar behoren functioneren. • Wanneer u een USB-hub gebruikt, schakel de ingangssignalen dan naar AUTO UIT via het menu INGANG ZOEKEN. • Wanneer u deze monitor gebruikt met een aangesloten USB-geheugen, wijzig dan het ingangssignaal niet tijdens het gebruik van het USB-geheugen. Als u fase, pitch en beeldpositie handmatig aanpast Voor sommige ingangssignalen kunnen de beeldpositie, fase en pitch niet volledig automatisch worden aangepast. In dit geval kunt u de instellingen handmatig aanpassen (pagina 16). Wanneer u deze instellingen handmatig aanpast, worden deze als gebruikersstanden in het geheugen opgeslagen en automatisch weer opgeroepen wanneer de monitor dezelfde ingangssignalen ontvangt. 21 (NL) Als "GEEN INPUT SIGNAAL" wordt weergegeven Problemen oplossen Lees dit gedeelte door voordat u contact opneemt met uw dealer of de klantenservice. Dit geeft aan dat er geen signaal wordt ingevoerd via de geselecteerde aansluiting. Als INGANG ZOEKEN (pagina 18) is ingesteld op AUTO AAN, zoekt de monitor een ander ingangssignaal en wordt de ingang automatisch gewijzigd. I NFORMA T I E Schermberichten Als er problemen met het ingangssignaal zijn, wordt een van de volgende berichten op het scherm weergegeven. om het probleem op te lossen, zie "Symptomen en oplossingen voor problemen" op pagina 23. Als "BUITEN BEREIK" wordt weergegeven Dit geeft aan dat het ingangssignaal niet wordt ondersteund door de monitor. Controleer de volgende items. Voor meer informatie over schermberichten, zie "Symptomen en oplossingen voor problemen" op pagina 23. Als "xxx.x kHz / xxx Hz" wordt weergegeven Dit geeft aan dat de horizontale of verticale frequentie niet wordt ondersteund door de monitor. De cijfers geven de horizontale en verticale frequenties van het huidige ingangssignaal aan. GEEN I NPUT S I GNAA L I NGANG 2 : D V I - D GA NAAR S TROOMSPAAR GA NAAR STROOMSPAAR De energiespaarstand van de monitor wordt ongeveer 5 seconden nadat het bericht is weergegeven, geactiveerd. Als "KABEL NIET AANGESLOTEN" wordt weergegeven Dit geeft aan dat de videosignaalkabel niet is aangesloten op de geselecteerde aansluiting. Als INGANG ZOEKEN (pagina 18) is ingesteld op AUTO AAN, zoekt de monitor een ander ingangssignaal en wordt de ingang automatisch gewijzigd. I NFORMA T I E I NFORMA T I E BU I T EN BERE I K I NGANG 2 : DV I - D XXX . X k H z / XXXH z KABE L N I E T AANGES LO T E N I NGANG 2 : DV I - D GA NAAR S TROOMSPAAR Als "RESOLUTIE i 1920 × 1200" wordt weergegeven Dit geeft aan dat de resolutie niet wordt ondersteund door de monitor (1.920 × 1.200 of minder). I NFORMA T I E BU I T EN BERE I K I NGANG 2 : DV I - D RESOL UT I E > 1 9 2 0 x 1 2 0 0 22 (NL) GA NAAR STROOMSPAAR De energiespaarstand van de monitor wordt ongeveer 45 seconden nadat het bericht is weergegeven, geactiveerd. Symptomen en oplossingen voor problemen Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de aangesloten computer of apparatuur als er problemen optreden met een aangesloten computer of ander apparaat. Ga naar de ondersteuningswebsite van Sony op http://www.sony.net/ voor meer informatie en ondersteuning bij het oplossen van problemen. Probleem Controleer deze punten Geen beeld 1 spanningsindicatielampje brandt niet of 1 spanningsindicatielampje gaat niet branden als u de 1 aan/uitschakelaar indrukt. • Controleer of het netsnoer goed is aangesloten. "KABEL NIET AANGESLOTEN" wordt weergegeven. • Controleer of de videosignaalkabel goed is aangesloten en of alle stekkers goed vastzitten (pagina 7). • Controleer of de pinnen van de video-ingang niet zijn verbogen of naar binnen zijn gedrukt. • Controleer of de juiste ingang is geselecteerd (pagina 11). • Er is een videosignaalkabel aangesloten die niet is meegeleverd. Als u een videosignaalkabel aansluit die niet is meegeleverd, kan "KABEL NIET AANGESLOTEN" worden weergegeven. Dit duidt niet op een storing. "GEEN INPUT SIGNAAL" wordt weergegeven. • Controleer of de videosignaalkabel goed is aangesloten en of alle stekkers goed vastzitten (pagina 7). • Controleer of de pinnen van de video-ingang niet zijn verbogen of naar binnen zijn gedrukt. • Controleer of de juiste ingang is geselecteerd (pagina 11). xProbleem veroorzaakt door een aangesloten computer of apparaat en niet door de monitor • De energiespaarstand van de computer is geactiveerd. Druk op een willekeurige toets op het toetsenbord of verplaats de muis. • Controleer of de videokaart correct is geïnstalleerd. • Pas uw videokaart aan op het nieuwste stuurprogramma. Of stem de versie van uw videokaart af op het huidige besturingssysteem. • Als u gebruik maakt van een laptopcomputer, dient u de uitgang van uw computer in te stellen op video-uitgang (voor meer details over de instelling van de video-uitgang, dient u contact op te nemen met de computerfabrikant). • Controleer of de computer is ingeschakeld. • Start de computer opnieuw op. "BUITEN BEREIK" wordt weergegeven (pagina 22). xProbleem veroorzaakt door een aangesloten computer of apparaat en niet door de monitor • Controleer of het videofrequentiebereik binnen de specificaties van de monitor valt. Als u een oude monitor door deze monitor hebt vervangen, moet u de oude monitor opnieuw aansluiten en de videokaart van de computer aanpassen binnen het volgende bereik: Horizontale frequentie: 28–92 kHz (analoge RGB), 28–75 kHz (digitale RGB) Verticale frequentie: 48–85 Hz (analoge RGB), 60 Hz (digitale RGB) Resolutie: 1.600 × 1.200 of meer*, 1.920 × 1.200 of minder * Alleen als de verticale frequentie is ingesteld op 60 Hz. • Start uw besturingssysteem in de veilige modus en start uw computer opnieuw op nadat u de resolutie heeft ingesteld. De instelling van de veilige modus is afhankelijk van het besturingssysteem. Voor meer details dient u contact op te nemen met de computerfabrikant. Bij gebruik van Windows. • Als u een oude monitor door deze monitor hebt vervangen, moet u de oude monitor opnieuw aansluiten en de volgende procedure uitvoeren. Selecteer "SONY" in de lijst met "Fabrikanten" en "SDM-P246W" in de lijst met "Modellen" in het Windows-venster voor apparaatselectie. Als "SDM-P246W" niet wordt weergegeven in de lijst met "Modellen" moet u "Plug & Play" proberen. Bij gebruik van een Macintosh systeem. • Gebruik, indien nodig, een adapter (niet meegeleverd) bij aansluiting op een Macintoshcomputer. Sluit de adapter aan op de computer voordat u de videosignaalkabel aansluit. 23 (NL) Probleem Controleer deze punten Het beeld flikkert, springt, oscilleert of is vervormd. • Pas de pitch en fase aan (alleen INGANG3) (pagina 16). • Probeer de monitor aan te sluiten op een ander stopcontact, bij voorkeur op een ander circuit. • Verander de stand van de monitor. xProbleem veroorzaakt door een aangesloten computer of apparaat en niet door de monitor • Raadpleeg de handleiding van de videokaart voor de juiste instelling van de monitor. • Controleer of de grafische modus (VESA, Macintosh 19" Color, enzovoort) en de frequentie van het ingangssignaal worden ondersteund door deze monitor. Bepaalde videokaarten hebben een synchronisatiepuls die te smal is om de monitor correct te laten synchroniseren, zelfs als de frequentie binnen het juiste bereik ligt. • Deze monitor verwerkt geen interlace-signalen. Stel hem in op progressieve signalen. • Pas de verversingsfrequentie van de computer aan (verticale frequentie) om een optimaal beeld te krijgen (60 Hz wordt aanbevolen). Het beeld is wazig. • Pas de helderheid en het contrast aan (pagina 13). • Pas de pitch en fase aan (alleen INGANG3) (pagina 16). xProbleem veroorzaakt door een aangesloten computer of apparaat en niet door de monitor • Stel de resolutie op de computer in op 1.920 × 1.200. Echobeeld (ghosting). • Gebruik geen videoverlengkabels en/of videoschakeldozen. • Controleer of alle aansluitingen goed vastzitten. Het beeld is niet gecentreerd of heeft niet de juiste afmetingen (alleen analoge RGB-signalen). • Pas de pitch en fase aan (pagina 16). • Pas de beeldpositie aan (pagina 16). Houd er rekening mee dat in bepaalde videomodi het scherm niet volledig wordt gevuld. Het beeld wordt verticaal uitgerekt of de afmeting van het beeld ziet er vreemd uit. • Stel de resolutie voor het beeldscherm of de computer op maximaal in. Het beeld is te klein. • Stel de zoominstelling in op "MAXIMAAL" (pagina 15). xProbleem veroorzaakt door een aangesloten computer of apparaat en niet door de monitor • Stel de resolutie op de computer in op 1.920 × 1.200. Het beeld is donker. • Pas de helderheid aan (pagina 13). • Pas de achtergrondverlichting aan (pagina 13). • Na het inschakelen van de monitor duurt het enkele minuten voordat het scherm wordt verlicht. • Pas de gamma aan in het menu GAMMA (pagina 14). • Het scherm wordt wellicht donkerder, afhankelijk van de geselecteerde ECO modus. Golvend of elliptisch patroon (moiré) is zichtbaar. • Pas de pitch en fase aan (alleen INGANG3) (pagina 16). De kleur is niet gelijkmatig. • Pas de pitch en fase aan (alleen INGANG3) (pagina 16). Onzuivere witweergave. • Pas de kleurtemperatuur aan (pagina 13). De knoppen van de monitor werken niet ( wordt weergegeven). • Als "TOETSEN SLOT" is ingesteld op "AAN", stelt u de optie in op "UIT" (pagina 19). Het apparaat met aansluiting via de USB-kabel werkt niet. • Controleer of de USB-kabel (meegeleverd) correct aangesloten is (pagina 11). • Druk op de 1 aan/uit-schakelaar om het scherm in te schakelen. xProblemen met uw computer of met andere aangesloten apparaten • Controleer of het apparaat is ingeschakeld. • Installeer het USB-stuurprogramma opnieuw. Voor meer informatie contacteert u de fabrikant van uw product. • Indien uw computer niet werkt terwijl het toetsenbord en de muis zijn aangesloten op het scherm, sluit u het toetsenbord en de muis rechtstreeks aan op uw computer. Reset de USB-aansluiting nadat u de computer opnieuw heeft opgestart. Sluit vervolgens het toetsenbord en de muis opnieuw aan op het scherm. Als het scherm via de USB-poort aangesloten is op een computer, toetsenbord of muis, is het mogelijk dat u de computer niet kunt gebruiken wanneer u hem opnieuw opstart. 24 (NL) Probleem Controleer deze punten De resolutie die op het menuscherm wordt weergegeven, is onjuist. • Afhankelijk van de instelling van de videokaart, kan het voorkomen dat de resolutie die op het menuscherm wordt weergegeven, niet overeenkomt met de resolutie die op de computer is ingesteld. Als een probleem blijft optreden, moet u contact opnemen met een erkende Sony dealer en de volgende informatie opgeven: • Modelnaam: SDM-P246W • Serienummer • Gedetailleerde beschrijving van het probleem • Datum van aanschaf • Naam en specificaties van uw computer en grafische kaart • Soort inputsignaal (analoge RGB/digitale RGB) 25 (NL) Technische gegevens LCD-scherm Type: a-Si TFT Active Matrix Beeldgrootte: 24 inch Ingangssignaalindeling RGB-werkingsfrequentie* Horizontaal: 28–92 kHz (analoge RGB) 28–75 kHz (digitale RGB) Verticaal: 48–85 Hz (analoge RGB) 60 Hz (digitale RGB) Resolutie Horizontaal: max.1.920 punten (Alleen als de verticale frequentie is ingesteld op 60 Hz, is de horizontale resolutie 1.600 punten of meer.) Verticaal: max.1.200 lijnen (Alleen als de verticale frequentie is ingesteld op 60 Hz, is de verticale resolutie vastgesteld op 1.200 lijnen.) Ingangssignaalniveaus Analoog RGB-videosignaal: 0,7 Vp-p, 75 Ω, positief SYNC-signaal: TTL-niveau, 2,2 kΩ, positief of negatief (Afzonderlijk horizontaal en verticaal of composite sync) 0,3 Vp-p, 75 Ω, negatief (Sync on green) Digitaal RGB (DVI) signaal: TMDS (Single link) USB-poort USB-Full-Speed (max. 12 Mbps) Stroomvereisten 100–240 V, 50–60 Hz, max. 1,2 A Werkingstemperatuur 5–35 °C Afmetingen (breedte/hoogte/diepte) Scherm (rechtop): Ongeveer 560 × 427–495 × 275 mm (met standaard) Ongeveer 560 × 374,5 × 100 mm (zonder standaard) Gewicht Ongeveer 12,1 kg (met standaard) Ongeveer 8,1 kg (zonder standaard) Plug & Play DDC-CI/2B Opgenomen onderdelen Zie pagina 7. * Aanbevolen horizontale en verticale synchronisatie-conditie • Horizontale synchronisatiebreedte moet meer dan 4,8% van de totale horizontale tijd zijn of 0,8 µsec, afhankelijk van wat het grootst is. • Horizontale onderdrukkingsbreedte moet meer dan 2,5 µsec zijn. • Verticale onderdrukkingsbreedte moet meer dan 450 µsec zijn. Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden zonder voorafgaande kennisgeving. 26 (NL)
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347
  • Page 348 348
  • Page 349 349
  • Page 350 350
  • Page 351 351
  • Page 352 352
  • Page 353 353
  • Page 354 354
  • Page 355 355
  • Page 356 356
  • Page 357 357
  • Page 358 358
  • Page 359 359
  • Page 360 360
  • Page 361 361
  • Page 362 362
  • Page 363 363
  • Page 364 364
  • Page 365 365
  • Page 366 366
  • Page 367 367
  • Page 368 368
  • Page 369 369
  • Page 370 370
  • Page 371 371
  • Page 372 372
  • Page 373 373
  • Page 374 374
  • Page 375 375
  • Page 376 376
  • Page 377 377
  • Page 378 378
  • Page 379 379
  • Page 380 380
  • Page 381 381
  • Page 382 382
  • Page 383 383
  • Page 384 384
  • Page 385 385
  • Page 386 386
  • Page 387 387
  • Page 388 388
  • Page 389 389
  • Page 390 390
  • Page 391 391
  • Page 392 392
  • Page 393 393
  • Page 394 394
  • Page 395 395
  • Page 396 396
  • Page 397 397
  • Page 398 398
  • Page 399 399
  • Page 400 400
  • Page 401 401
  • Page 402 402
  • Page 403 403
  • Page 404 404
  • Page 405 405
  • Page 406 406
  • Page 407 407
  • Page 408 408
  • Page 409 409
  • Page 410 410
  • Page 411 411
  • Page 412 412
  • Page 413 413
  • Page 414 414
  • Page 415 415
  • Page 416 416
  • Page 417 417
  • Page 418 418
  • Page 419 419
  • Page 420 420
  • Page 421 421
  • Page 422 422
  • Page 423 423
  • Page 424 424
  • Page 425 425
  • Page 426 426
  • Page 427 427
  • Page 428 428
  • Page 429 429
  • Page 430 430
  • Page 431 431
  • Page 432 432
  • Page 433 433
  • Page 434 434
  • Page 435 435
  • Page 436 436

Sony SDM-P246W Handleiding

Categorie
Tv's
Type
Handleiding