Miller ME320190G de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

FieldPro Smart Feeder
OM-262 657C/dut 201411
Processen
Beschrijving
MIG/MAG lassen (GMAW)
Lassen met gevulde draad
(FCAW)
Draadaanvoersysteem
www.MillerWelds.com
HANDLEIDING
Miller Electric maakt een complete lijn
lasapparaten en aanverwante
lasproducten. Wilt u meer informatie
over de andere kwaliteitsproducten van Miller, neem dan contact op met uw
Miller-leverancier. Hij heeft de nieuwste overzichtscatalogus en afzonderlijke
productleaflets voor u.
Bedankt en gefeliciteerd dat u voor Miller hebt gekozen. Nu kunt u aan de
slag en alles meteen goed doen. Wij weten dat u geen tijd heeft om het an-
ders dan meteen goed te doen.
Om die reden zorgde Niels Miller, toen hij in 1929 voor het eerst met het
bouwen van booglasapparatuur begon, er dan ook voor dat zijn producten
lang meegingen en van superieure kwaliteit waren. Net als u nu konden
zijn klanten toen zich geen mindere kwaliteit veroorloven. De producten
van Miller moesten het beste van het beste zijn. Zij moesten gewoon het
allerbeste zijn dat er te koop was.
Tegenwoordig zetten de mensen die Miller-producten bouwen en verkopen
die traditie voort. Ook zij zijn vastbesloten om apparatuur en service te
bieden die voldoet aan de hoge kwaliteits- en prestatiestandaards die in
1929 zijn vastgelegd.
Deze handleiding voor de eigenaar is gemaakt om u optimaal gebruik te
kunnen laten maken van uw Miller-producten. Neem even de tijd om de
veiligheidsvoorschriften door te lezen. Ze helpen u om uzelf te beschermen
tegen mogelijke gevaren op de werkplek. We hebben ervoor gezorgd, dat u
de apparatuur snel en gemakkelijk kunt installeren. Bij Miller kunt u reke-
nen op jarenlange betrouwbare service en goed
onderhoud. En mocht uw apparatuur om wat
voor reden dan ook ooit moeten worden gerepa-
reerd, dan kunt u in het hoofdstuk Onderhoud &
Storingen precies nagaan wat het probleem is.
Aan de hand van de onderdelenlijst kunt u bepa-
len welk onderdeel u precies nodig hebt om het
probleem te verhelpen. Ook vindt u de garantie
en de onderhoudsinformatie voor uw specifieke
model bijgesloten.
Miller was de allereerste
fabrikant van lasapparatuur in
de VS die het ISO 9001
kwaliteitscertificaat behaal-
de.
Elke krachtbron van Miller
gaat vergezeld de meest
probleemloze garantie in
onze bedrijfstak u werkt er
hard genoeg voor.
Van Miller voor u
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DIT VÓÓR GEBRUIK 1....................
1-1. De betekenis van de symbolen 1.........................................................
1-2. De risico’s van het booglassen 1.........................................................
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud 3.............................
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen 4..................................................
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften 5...................................................
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie) 5.........................
HOOFDSTUK 2 DEFINITIES 7...............................................................
2-1. Meer veiligheidssymbolen en definities 7..................................................
2-2. Diverse symbolen en definities 8.........................................................
HOOFDSTUK 3 SPECIFICATIES 9...........................................................
31. Plaats typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens 9..................................
32. Specificaties 9........................................................................
33. Overzicht aanbevolen pistolen 9.........................................................
34. Milieutechnische specificaties 9..........................................................
HOOFDSTUK 4 INSTALLATIE 10..............................................................
41. Keuze van de locatie 10.................................................................
42. Aansluitschema voor de apparatuur 11.....................................................
43. WCC-toepassingen (Weld Cable Control) 11................................................
44. Draadaanvoerunit koppelen aan de PipeWorx 350 FieldPro 11...............................
45. Opstelling van de apparatuur 12...........................................................
46. De draadgeleider en de aandrijfrollen installeren en uitlijnen 13.................................
47. Laspistool aansluiten 14.................................................................
48. Aansluitingen op het achterpaneel van de draadaanvoerunit 15.................................
49. Uitgang lasklemmen en kabelafmetingen bepalen* 16.........................................
410. De lasdraad installeren en doorvoeren 17...................................................
HOOFDSTUK 5 WERKING 18.................................................................
51. Bedieningsfuncties 18...................................................................
52. Basisparameters voor Smart Feeder 21....................................................
53. Afstelling van voorgas en nagas 24........................................................
HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD EN STORINGEN VERHELPEN 25.................................
61. Routineonderhoud 25...................................................................
62. De fitting van het beschermgasfilter reinigen 25..............................................
63. Foutopsporing: 26......................................................................
64. Helpcodes bij diagnose 27...............................................................
HOOFDSTUK 7 ELECTRISCH SCHEMA 30.....................................................
HOOFDSTUK 8 ONDERDELENLIJST 32.......................................................
GARANTIE
OM-262 657 Pagina 1
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DIT VÓÓR
GEBRUIK
dut_som_201309
7
Bescherm uzelf en anderen tegen letsel — Lees deze belangrijke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en bedieningsinstructies, volg ze
op en bewaar ze.
1-1. De betekenis van de symbolen
GEVAAR! Duidt op een gevaarlijke situatie die moet
worden vermeden omdat hij anders leidt tot ernstig of
dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond
met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden ver-
meden omdat hij anders kan leiden tot ernstig of dode-
lijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond met
bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
OPGELET Aanduiding voor mededelingen die niet zijn gerelateerd
aan persoonlijk letsel.
Aanduiding voor speciale instructies.
Deze groep symbolen duidt op Waarschuwing! Kijk uit! Gevaar voor/
van mogelijke ELEKTRISCHE SCHOK, BEWEGENDE ONDERDE-
LEN en HETE ONDERDELEN. Raadpleeg de symbolen en de bijbe-
horende instructies om deze risico’s te vermijden.
1-2. De risico’s van het booglassen
Onderstaande symbolen worden in de hele handleiding ge-
bruikt om u ergens op te attenderen en om mogelijke risico’s
aan te geven. Als u een dergelijk symbool ziet, wees dan voor-
zichtig en volg de bijbehorende instructies op om problemen
te voorkomen. De veiligheidsinformatie hieronder is slechts
een samenvatting van de veiligheidsvoorschriften in Sectie
{+}. Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften.
Alleen bevoegde personen moeten dit onderdeel installeren,
bedienen, onderhouden en repareren.
Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven tij-
dens het gebruik van dit apparaat.
Een ELEKTRISCHE SCHOK kan do-
delijk zijn
Het aanraken van onder stroom staande onderdelen
kan fatale schokken en ernstige brandwonden
veroorzaken. De elektrode en het werkstuk staan
onder stroom als de machine ingeschakeld is. Het
voedingsgedeelte en de interne circuits van de
machine staan eveneens onder stroom als het
apparaat aan staat. Bij semi-automatisch of au-
tomatisch draadlassen staat het draad, de spoel, de
ruimte waar het lasdraad zich in de machine bevindt
en alle metalen onderdelen die in aanraking zijn met
de lasdraad onder stroom. Verkeerd geïnstalleerde
of onvoldoende geaarde installaties kunnen geva-
ren opleveren.
Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan
Draag droge, isolerende handschoenen en lichaamsbescherming
zonder gaten
Isoleer u zelf van het werkstuk en de grond door droge isolatiema-
tjes of kleden te gebruiken die groot genoeg zijn om elk contact met
de grond of het werkstuk te voorkomen
Gebruik geen wissel(AC) uitgangsspanning in een vochtige om-
geving, als u beperkte bewegingsvrijheid hebt of als het gevaar
bestaat dat u kunt vallen
Gebruik ALLEEN wissel (AC) uitgangsspanning als het laspro-
ces dit vereist.
Als er wissel (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
Er zijn extra veiligheidsmaatregelen nodig als zich een van de vol-
gende elektrisch gevaarlijke omstandigheden voordoet: op
vochtige locaties of als u natte kleding draagt; op metalen con-
structies zoals vloeren, roosters of steigers; in een verkrampte
lichaamshouding bijvoorbeeld als u zit, knielt of ligt; of wanneer het
risico van onvermijdelijk of toevallig contact met het werkstuk of de
aarde groot is. Gebruik onder deze omstandigheden de volgende
apparatuur in de aangegeven volgorde: 1) een semiautomatisch
gelijkstroom (draad) lasapparaat met constante spanning, 2) een
handbediend gelijkstroom (elektrode) lasapparaat, of 3) een wis-
selstroom lasapparaat met een lagere spanning en open circuit. In
de meeste gevallen wordt het gebruik van een gelijkstroom lasap-
paraat met lagere spanning aanbevolen. En werk niet alleen!
Als er wissel (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u deze installatie
installeert of nakijkt. Zet de stroom uit volgens OSHA 29 CFR
1910.147 (zie de Veiligheidsvoorschriften)
Installeer, aard en bedien deze installatie in overeenstemming met
de Handleiding voor gebruikers en landelijke of lokale voor-
schriften.
Controleer altijd de aarding van de voeding en wees er zeker van
dat de aardingsgeleider van de voedingskabel goed aangesloten
is op de aansluitklem van het apparaat en dat de stekker van de
kabel aangesloten is op een correct geaarde contactdoos.
Controleer de ingaande voedingskabel en de massakabel regel-
matig op beschadigingen of blootliggende bedrading en vervang
de kabel onmiddellijk als deze beschadigd is blootliggende be-
drading kan dodelijk zijn.
Houd snoeren droog, vrij van olie en vet en bescherm deze tegen
heet metaal en vonken.
Controleer de kabel regelmatig op beschadigingen of openlig-
gende bedrading en vervang de kabel onmiddellijk als deze
beschadigd is openliggende bedrading kan dodelijk zijn.
Zet alles af als het apparaat niet gebruikt wordt.
Gebruik geen versleten, beschadigde, te korte of slecht verbon-
den kabels.
Draag de kabels niet op uw lichaam.
Als het werkstuk geaard moet worden, doe dit dan met een aparte
kabel- gebruik niet de massaklem of massakabel.
Raak de elektrode niet aan als u in contact staat met het werkstuk,
de grond of een andere elektrode van een ander apparaat.
Gebruik alleen goed onderhouden installaties. Repareer of ver-
vang beschadigde onderdelen onmiddellijk. Onderhoud het
apparaat zoals beschreven staat in de handleiding.
Draag een veiligheidsharnas als u boven grond-niveau werkt
Houd alle panelen en afdekplaten veilig op hun plaats.
Klem de massakabel zo dicht mogelijk bij de las met een goed me-
taal-op-metaalcontact op het werkstuk of werktafel.
Isoleer de massaklem wanneer deze niet is aangesloten op het
werkstuk om contact met een metalen object te voorkomen
Sluit niet meer dan één elektrode of massakabel aan op één enke-
le lasbron. Haal de kabel los voor het proces dat niet wordt
gebruikt.
Maak gebruik van aardlekbescherming wanneer u hulpapparatuur
gebruikt in vochtige of natte locaties.
OM-262 657 Pagina 2
Er staat ook NA het afsluiten van de voedingsspan-
ning nog een AANZIENLIJKE GELIJKSPANNING
op het voedingsgedeelte van de inverter lasstroom-
bronnen.
Zet de gelijkstroom-wisselstroomomzetter uit, maak de voedings-
stekker los en ontlaad de invoercondensatoren overenkomstig de
aanwijzingen in de Sectie Onderhoud, voordat u enig onderdeeel
aanraakt.
Door HETE ONDERDELEN kunnen
brandwonden ontstaan.
Hete onderdelen niet met blote handen aan-
raken
Laat apparatuur altijd afkoelen, voor u eraan
gaat werken.
Gebruik de juiste gereedschappen om hete on-
derdelen beet te pakken en/of draag zware
geïsoleerde lashandschoenen en kleding om
brandwonden te voorkomen.
ROOK EN GASSEN kunnen gevaarlijk
zijn.
Tijdens het lassen komen rook en gassen vrij. Het
inademen hiervan kan gevaarlijk zijn voor uw
gezondheid.
Zorg ervoor dat u niet in de rook staat. Adem de rook niet in.
Als u binnen last, ventileer de ruimte dan goed en/of zorg dat las-
rook en gassen afgezogen worden. De aanbevolen manier om te
bepalen of er voldoende ventilatie is, is monsters te nemen van de
dampen en gassen waaraan het personeel wordt blootgesteld en
deze te analyseren op samenstelling en hoeveelheid.
Als er een slechte ventilatie is, gebruik dan een goedgekeurd gas-
masker.
Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak-
middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en
metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
Werk alleen in een beslotenruimte als deze goed geventileerd
wordt. Of als u een beademingsapparaat draagt. Zorg ervoor dat
er altijd een ervaren persoon toekijkt. Lasdampen en gassen kun-
nen lucht verdringen en het zuurstofgehalte verlagen, wat
schadelijke invloed heeft op u lichaam en zelfs dodelijk kan zijn.
Zorg voor veilige ademlucht.
Las niet in ruimtes waar dingen worden ontvet, schoongemaakt of
waar wordt gesproeid. De hitte en stralen van de boog kunnen rea-
geren met dampen en op deze manier zwaar vergiftigde en
irriterende gassen vormen
Las geen beklede metalen zoals gegalvaniseerd of met lood-of
cadmium bedekt staal, tenzij de bekleding verwijderd wordt van
het gedeelte dat gelast moet worden, de ruimte goed geventileerd
wordt en u, indien nodig, een gasmasker draagt. De belkedingen
en metalen die deze elementen bevatten kunnen giftige dampen
produceren als ze gelast worden.
De STRALEN UIT DE BOOG kunnen
ogen en huid verbranden
Boogstralen van het lasproces produceren zichbare
en onzichtbare (ultraviolette en infrarood) stralen die
uw ogen en huid kunnen verbranden. Tijdens het
lassen vliegen lasspatten en vonken in het rond.
Draag tijdens het lassen of toekijken tijdens het lassen een las-
helm voorzien van een lasglas met de juiste tint om uw gezicht en
ogen tegen boogstralen en vonken te beschermen. (zie ANSI
Z49.1 en Z87.1 in de Veiligheidsvoorschriften).
Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen onder
uw helm
Gebruik beschermende lasgordijnen of schermen om anderen te-
gen flitsen en verblindend licht te beschermen ; waarschuw
anderen om niet in de boog te kijken.
Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbes-
cherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren handschoenen,
een zwaar overhemd, een broek zonder omslag, hoge schoenen
en een pet.
LASSEN kan brand of explosies ver-
oorzaken
Als er gelast wordt aan gesloten vaten zoals tanks,
trommels of pijpen, kunnen deze opgeblazen
worden Er kunnen vonken van de lasboog afvliegen.
De rondvliegende vonken, de temperatuur van het
werkstuk en van het gereedschap kunnen brand en brandwonden
veroorzaken. Toevallig contact van een elektrode met metalen
voorwerpen kan vonken, explosies, oververhitting of brand ver-
oorzaken. Controleer eerst of de omgeving veilig is voordat u gaat
lassen.
Verwijder alle brandbare materialen in een straal van 10 meter van
de lasboog. Als dit niet mogelijk is, dek ze dan goed af met brand-
werende materialen.
Las niet op plaatsen waar rondvliegende vonken brandbaar mate-
riaal kunnen raken.
Bescherm uzelf en anderen tegen rondvliegende vonken en heet
metaal.
Wees erop attent dat vonken en hete materialen van het laswerk
gemakkelijk door kleine hoeken en gaten naar naastliggende ruim-
tes kunnen vliegen.
Kijk goed uit voor brand en houd een brandblusser in de buurt
Wees erop bedacht dat bij het lassen van plafonds, vloeren, schei-
dingswanden of tussenschotten brand kan ontstaan aan de
tegenovergestelde zijde
Las niet aan containers waarin ooit brandbare stoffen zijn opgesla-
gen of aan besloten ruimtes zoals tanks, vaten of buizen tenzij ze
voldoende voorbereid zijn conform AWS F4.1 en AWS 6.0 (zie Vei-
ligheidsvoorschriften).
Niet lassen op plaatsen waar de omgevingslucht brandbaar stof,
gas of vloeistofdampen (bijv. van benzine) kan bevatten.
Verbind de massakabel met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
plaats waar gelast moet worden, zodat de lasstroom een direkte
en korte weg aflegt en elektrische schokken en brandrisico’s ver-
meden kunnen worden
Gebruik een lasapparaat niet om bevroren pijpen te ontdooien.
Haal de elektrode uit de elektrodehouder of knip de lasdraad af aan
de contactbuis als niet gelast wordt.
Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbes-
cherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren handschoenen,
een zwaar overhemd, een broek zonder omslag, hoge schoenen
en een pet.
Zorg ervoor dat u geen brandbare voorwerpen zoals aanstekers of
lucifers bij u draagt als u gaat lassen.
Inspecteer de omgeving als u klaar bent met uw werk om er zeker
van te zijn dat er geen vonken, gloeiende sintels en vlammen zijn.
Alleen de juiste zekeringen of contactverbrekers gebruiken; geen
zwaardere nemen of deze doorverbinden.
Volg de vereisten in OSHA 1910.252 (a) (2) (iv) en NFPA 51B voor
werken met hoge temperaturen, zorg dat er een brandmelder aan-
wezig is en dat u een blusapparaat onder handbereik hebt.
Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak-
middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en
metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
OM-262 657 Pagina 3
RONDVLIEGEND METAAL of STOF
kan de ogen verwonden.
Door lassen, bikken, het gebruik van draadbor-
stels en slijpen kunnen vonken en rodvliegen-
de metaal-schilfers ontstaan. Als lasrupsen af-
koelen, kunnen er slakresten rondvliegen.
Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen, zelfs
onder uw lashelm.
GASVORMING kan schadelijk voor
de gezondheid of zelfs dodelijk zijn
Draai de persgastoevoer dicht, wanneer u
geen gas gebruikt.
Zorg altijd voor ventilatie in enge ruimtes of ge-
bruik goedgekeurde beademingsapparatuur
ELEKTRISCHE EN MAGNETISCHE
VELDEN kunnen van invloed zijn op
geïmplanteerde medische apparatuur.
Mensen die een pacemaker of een ander
geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten uit de buurt blijven.
Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten hun arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen
voordat ze in de buurt komen van werkzaamheden met
booglassen, puntlassen, gutsen, plasmaboogsnijden of
inductieverwarmen.
LAWAAI kan het gehoor aantasten
Lawaai van bepaalde werkzaamheden of appara-
tuur kan uw gehoor aantasten
Draag goedgekeurde gehoorbescherming als
het geluidsniveau te hoog is
GASFLESSEN kunnen exploderen
als ze beschadigd worden
Persgasflessen bevatten gas dat onder hoge druk
staat. Als een gasfles beschadigd wordt, kan deze
exploderen. Aangezien gasflessen normaal ge-
sproken een onderdeel uitmaken van het van het
lasproces moet u er voorzichtig mee omgaan.
Bescherm gasflessen tegen hoge temperaturen, mechanische
schokken, slak, open vuur, vonken en vlambogen.
Plaats de gasflessen rechtop in een rek of in de laskar zodat ze
niet kunnen vallen of omkantelen.
Houd de flessen uit de buurt van alle las- of andere stroom-
kringen
Hang nooit een elektrodehouder over een gasfles.
Laat nooit een laselektrode in aanraking komen met een gasfles.
Las nooit op een gasfles onder druk; een explosie zal het gevolg
zijn.
Gebruik het juiste beschermgas, reduceerventielen, slangen en
hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toe-
passing; onderhoud deze en bijhorende onderdelen goed.
Draai uw gezicht weg van de uitgang van het ventiel wanneer u
het cilinderventiel opent. Niet vóór of achter de regelaar gaan
staan wanneer u het ventiel opent.
Laat de beschermende kap over het ventiel over het ventiel zit-
ten behalve als de fles gebruikt wordt of aangesloten is voor ge-
bruik.
Gebruik de juiste apparatuur, de juiste procedures en een vol-
doende aantal personen om gasflessen te tillen en verplaatsen
Lees en volg de instructies op de flessen met gecomprimeerd
gas, bijbehorend materiaal en de CGA publikatie die in de Veilig-
heidsvoorschriften staat.
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud
BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR
Installeer of plaats het apparaat niet op, boven
of vlakbij ontbrandbare oppervlakken.
Het apparaat niet in de buurt van brandbare
stoffen installeren.
Overbelast de bedrading van het gebouw niet- controleer of het
voedingsnet sterk genoeg is, goed beschermd is en dit apparaat
aan kan.
VALLENDE APPARATUUR kan letsel
veroorzaken.
Gebruik alleen het hijsoog om het apparaat op
te tillen, en NIET de laskar, gasflessen of ande-
re accessoires.
Gebruik gereedschap met voldoende capaciteit om het apparaat
op te tillen en te ondersteunen.
Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er
dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant
onder het apparaat uitsteken.
Let er bij het werken in de open lucht op dat kabels en snoeren
niet in aanraking kunnen komen met rijdende voertuigen.
Volg bij het handmatig optillen van zware onderdelen of
apparatuur de Amerikaanse ARBOrichtlijn getiteld
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation
(Publication No. 94–110).
TE LANGDURIG GEBRUIK kan leiden
tot OVERVERHITTING.
Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan
de nominale inschakelduur.
Verminder de stroomsterkte of de inschakel-
duur voordat u opnieuw begint met lassen.
Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet.
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
Draag gezichtsbescherming om de ogen en
het gezicht te beschermen.
Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en op een veilige locatie. Draag hier-
bij de juiste gezichts-, hand- en lichaamsbescherming.
Vonken kunnen brand veroorzaken brandbare stoffen uit de
buurt houden.
STATISCHE ELEKTRICITEIT kan PC-
kaarten beschadigen
Doe een geaarde polsband om VOORDAT u
printplaten of onderdelen aanraakt.
Gebruik goede anti-statische zakken of dozen
voor het opslaan, verplaatsen of transporteren
van PC-printplaten.
OM-262 657 Pagina 4
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken.
Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen
Blijf uit de buurt van afknijppunten zoals aan-
drijfrollen.
LASDRAAD kan letsel veroorzaken
Bedien de toortsschakelaar pas als u de aan-
wijzing krijgt om dat te doen.
Richt het pistool niet op enig lichaamsdeel, an-
dere mensen of op enig materiaal als de draad
wordt ingevoerd.
ONTPLOFFEN VAN DE ACCU kan
letsel veroorzaken.
Gebruik het lasapparaat niet om accu’s op te
laden of om voertuigen te starten tenzij het een
acculaadvoorziening heeft die hiervoor
speciaal is bedoeld.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken
Blijf uit de buurt van bewegende delen zoals
ventilatoren.
Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
Breng eerst deuren, panelen, deksels en beschermplaten weer
aan na afloop van het onderhoud en sluit pas dan de voeding
weer aan.
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
Draag gezichtsbescherming voor ogen en ge-
zicht te beschermen.
Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en die op een veilige locatie staat.
Draag tijdens het slijpen de nodige gezichts-, hand- en lichaams-
bescherming.
Vonken kunnen brand veroorzaken brandbare stoffen uit de
buurt houden.
LEES DE INSTRUCTIES.
Lees nauwkeurig de gebruikershandleiding en
alle waarschuwingslabels, voordat u de
machine installeert, gebruikt of er onderhoud
aan pleegt, en volg de aanwijzingen steeds op.
Lees de veiligheidsinformatie aan het begin
van de handleiding en in elk hoofdstuk.
Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen van de fabri-
kant.
Voer onderhoud en service uit zoals vermeld in de Handleidin-
gen, de industriële normen en de landelijke en ter plekke gelden-
de regelgeving.
H.F. STRALING kan storingen veroor-
zaken
Hoog-frequente straling kan storing ver-
oorzaken bij radio-navigatie, veiligheidsdien-
sten, computers en communicatie-apparatuur.
Laat alleen bevoegde personen die bekend zijn met elektroni-
sche apparatuur deze installatie uitvoeren.
De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door
een bevoegd elektricien bij storingsproblemen als gevolg van de
installatie
Als u van overheidswege klachten krijgt over storingen, stop dan
onmiddellijk met het gebruik van de apparatuur.
Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden.
Houd deuren en panelen van hoogfrequentbronnen stevig dicht,
houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg voor aar-
ding en afscherming om de mogelijkheid van storingen tot een
minimum te beperken.
BOOGLASSEN kan interferentie
veroorzaken.
Elektromagnetische energie kan interferentie
veroorzaken bij gevoelige elektronische
apparatuur zoals computers en
computergestuurde apparatuur zoals robots.
Zorg ervoor dat alle apparatuur in het lasgebied elektromagne-
tisch compatibel is.
Om mogelijke interferentie te verminderen moet u de laskabels
zo kort mogelijk houden, dicht bij elkaar en laag, bijvoorbeeld op
de vloer.
Voer de laswerkzaamheden uit op 100 meter afstand van
gevoelige elektronische apparatuur.
Zorg ervoor dat dit lasapparaat conform de aanwijzingen in deze
handleiding wordt geïnstalleerd en geaard.
Als er dan nog steeds interferentie optreedt, dient de gebruiker
extra maatregelen te nemen, zoals verplaatsing van het
lasapparaat, gebruik van afgeschermde kabels, gebruik van
lijnfilters of afscherming van het werkterrein.
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen
Las- en snijapparatuur produceert dampen of gassen die che-
micaliën bevatten waarvan het de Staat Californië bekend is
dat ze geboorteafwijkingen en, in sommige gevallen, kanker
veroorzaken. (California Health & Safety Code, sectie 25249.5
en volgend.)
Dit product bevat chemicaliën, waaronder lood waarvan het
de Staat Californië bekend is dat het kanker, geboorteafwij-
kingen of andere voortplantingsproblemen veroorzaakt. Was
na gebruik uw handen.
OM-262 657 Pagina 5
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, ANSI Standard Z49.1,
is available as a free download from the American Welding Society at
http://www.aws.org or purchased from Global Engineering Documents
(phone: 1-877-413-5184, website: www.global.ihs.com).
Safe Practices for the Preparation of Containers and Piping for Welding
and Cutting, American Welding Society Standard AWS F4.1, from Glob-
al Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184, website:
www.global.ihs.com).
Safe Practices for Welding and Cutting Containers that have Held Com-
bustibles, American Welding Society Standard AWS A6.0, from Global
Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184,
website: www.global.ihs.com).
National Electrical Code, NFPA Standard 70, from National Fire Protec-
tion Association, Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website:
www.nfpa.org and www. sparky.org).
Safe Handling of Compressed Gases in Cylinders, CGA Pamphlet P-1,
from Compressed Gas Association, 14501 George Carter Way, Suite
103, Chantilly, VA 20151 (phone: 703-788-2700, website:www.cga-
net.com).
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, CSA Standard
W117.2, from Canadian Standards Association, Standards Sales, 5060
Spectrum Way, Suite 100, Ontario, Canada L4W 5NS (phone:
800-463-6727, website: www.csa-international.org).
Safe Practice For Occupational And Educational Eye And Face Protec-
tion, ANSI Standard Z87.1, from American National Standards Institute,
25 West 43rd Street, New York, NY 10036 (phone: 212-642-4900, web-
site: www.ansi.org).
Standard for Fire Prevention During Welding, Cutting, and Other Hot
Work, NFPA Standard 51B, from National Fire Protection Association,
Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website: www.nfpa.org.
OSHA, Occupational Safety and Health Standards for General Indus-
try, Title 29, Code of Federal Regulations (CFR), Part 1910, Subpart Q,
and Part 1926, Subpart J, from U.S. Government Printing Office, Super-
intendent of Documents, P.O. Box 371954, Pittsburgh, PA 15250-7954
(phone: 1-866-512-1800) (there are 10 OSHA Regional Offices—
phone for Region 5, Chicago, is 312-353-2220, website:
www.osha.gov).
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation, The Na-
tional Institute for Occupational Safety and Health (NIOSH), 1600
Clifton Rd, Atlanta, GA 30333 (phone: 1-800-232-4636, website:
www.cdc.gov/NIOSH).
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie)
Elektrische stroom die door een draad stroomt veroorzaakt plaatselijk
elektrische en magnetische velden (EMV). De stroom bij booglassen
(en verwante processen zoals puntlassen, gutsen, plasmasnijden
en inductieverwarmingsprocessen) zorgt voor een elektromagnetisch
veld rondom het lascircuit. Elektromagnetischevelden kunnen interfe-
rentie veroorzaken bij bepaalde medische implantaten zoals
pacemakers. Voor personen die medische implantaten hebben moeten
beschermende maatregelen worden genomen, bijv. toegangsbeper-
king voor passanten of een risicoanalyse voor iedere afzonderlijke
lasser. Beperk bijvoorbeeld de toegang voor omstanders of voer afzon-
derlijke risicobeoordelingen uit voor lassers. Alle lassers moeten de
volgende procedures naleven om zo blootstelling aan elektromagneti-
schevelden van de lasstroomkring tot een minimum te beperken:
1. Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te twisten of vast te
plakken of gebruik kabelbescherming.
2. Kom niet met uw lichaam tussen de laskabels. Leg de kabel aan
één kant en weg van de gebruiker.
3. Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam.
4. Houd hoofd en romp zo ver mogelijk verwijderd van de
apparatuur in de lasstroomkring.
5. Monteer de massaklem aan het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
las.
6. Niet direct naast de lasstroombron werken, er niet op gaan zitten
en er niet op leunen.
7. Niet lassen terwijl u de lasstroombron of het
draadaanvoersysteem draagt.
Over geïmplanteerde medische apparatuur:
Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten hun
arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt
komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, pla-
smaboogsnijden of inductieverhitting. Bij toestemming van de arts
wordt geadviseerd om bovenstaande procedures te volgen.
OM-262 657 Pagina 6
OM-262 657 Pagina 7
HOOFDSTUK 2 DEFINITIES
2-1. Meer veiligheidssymbolen en definities
Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CE-producten.
Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar (zie de symbolen).
Safe1 201205
Safe57 201205
Draag droge, geïsoleerde handschoenen. De elektrode of lasdraad niet met de blote hand aanraken.
Draag geen natte of kapotte handschoenen.
Bescherm uzelf tegen elektrische schokken door uzelf te isoleren van het werk en de aarde.
Safe58 201206
Zorg ervoor dat u niet in de rook staat.
Safe59 201205
Gebruik actieve ventilatie of een afvoersysteem om de dampen van de werkplek af te voeren.
Safe60 201206
Gebruik een ventilator om de dampen af te voeren.
Safe61 201206
Houd brandbare stoffen uit de buurt van het laswerk. Niet lassen vlakbij brandbare stoffen.
Safe62 201206
Lasvonken kunnen brand veroorzaken. Zorg dat er een brandblusapparaat in de buurt is en zorg dat
er een toezichthouder is die klaarstaat om dit gebruiken.
Safe63 201206
?
Niet aan vaten of dichte containers e.d. lassen.
Safe64 201206
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact, voordat u aan de machine gaat werken.
Safe30 201205
OM-262 657 Pagina 8
Verwijder het label niet; verf het ook niet over en dek het niet af.
Safe20 201205
Aandrijfrollen kunnen de vingers verwonden.
Safe32 201205
De lasdraad en de onderdelen van de aandrijving staan tijdens het lassen onder lasspanning - houd handen
en metalen objecten uit de buurt ervan.
Safe33 201205
Zorg dat u geoefend raakt en lees de aanwijzingen,
voordat u aan de machine gaat werken of gaat lassen.
Safe65 201206
Draag een hoofddeksel en een veiligheidsbril. Bescherm uw oren
en knoop de kraag van uw overhemd dicht. Gebruik een lashelm met
de juiste filtersterkte. Draag bescherming voor uw hele lichaam.
Safe66 201206
2-2. Diverse symbolen en definities
Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CE-producten.
I
1
Ingaande stroom
U
1
Voedingsspanning
(V)
A
Ampère
V
Volt
Lees de instructies Draadaanvoer Percentage
IP
Beschermings-
graad
Ingang
Spanningsloze
draadaanvoer
naar Werkstuk
Doorspoelen
met gas
Verhogen
Constante stroom
Aanvullende
beveiligingen
Constante
spanning
I
2
Nominale las-
stroom
Trigger
Houdfunctie uit
Trigger
Houdfunctie aan
Filter Gas in
Aansluiting
voedingskabel
Aan Uit
Werkstuk-
aansluiting
Elektrodeaan-
sluiting
Ingang
OM262 657 Pagina 9
HOOFDSTUK 3 SPECIFICATIES
31. Plaats typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens
Het serienummer en de technische gegevens voor dit product zijn aan de binnenzijde van de kap te vinden. Op het label met technische gegevens
kunt u de voedingsvereisten en/of de nominale uitgangsbelasting aflezen. Wij raden u aan het serienummer te noteren op de achterzijde van deze
handleiding, in het daarvoor bestemde vakje, zodat u dit nummer altijd bij de hand hebt.
32. Specificaties
Voeding
Type
lasstroom-
bron
Draad-
aanvoer-
snelheid
Draaddiameter Lasbereik
Max.
capaciteit
draadspoel
Algehele
afmetingen
Gewicht
Open-/boogs
panning,
14 100 volt
gelijkstroom
PipeWorx
350 FieldPro
50 500 ipm
(1,27 12,7
mpm) afhankelijk
van de
boogspanning
0,035 0,045 in.
(0,9 1,1 mm)
inschakelduur 15,0 kg 304 mm
Lengte: 546 mm
Breedte: 457 mm
Hoogte: 330 mm
23 kg
33. Overzicht aanbevolen pistolen
Proces Pistool
RMD
PipeWorx 300-15
Pulserend MIG PipeWorx 300-15
34. Milieutechnische specificaties
IP-classificatie
IP23
Deze apparatuur is ontworpen voor buitengebruik. Opslag is toegestaan, maar buiten lassen bij regen
of andere neerslag mag alleen onder een afdak.
Aantekeningen
OM262 657 Pagina 10
HOOFDSTUK 4 INSTALLATIE
41. Keuze van de locatie
Ref. ST 151 556
1 Handgrepen
Gebruik de handgrepen om de
machine op te tillen en te dragen.
! Mogelijk is een speciale
installatie nodig, wanneer er
benzine of vluchtige
vloeistoffen aanwezig zijn
zie NEC Article 511 (National
Electrical Code) of CEC
hoofdstuk 20 (Canadian
Electrical Code).
Verplaatsing
Plaats
460 mm
460 mm
Omvallen
! Verplaats het apparaat niet naar en gebruik
het niet op plaatsen waar het kan omvallen.
1
Lucht
Aantekeningen
OM262 657 Pagina 11
42. Aansluitschema voor de apparatuur
3
5
6
10
2
8
9
1
4
7
! Zet de draadaanvoerunit en
de lasstroombron uit.
1 Lasstroombron
2 Gasslang
3 Laskabel naar
draadaanvoerunit
4 Werkstukkabel naar
draadaanvoerunit
5 Werkstuk
6 Werkstukklem
Sluit de werkstukklem aan op het
werkstuk.
7 Pistool
8 Stekkerdoos voor de
pistoolschakelaar
9 Draadaanvoerunit
10 Gascilinder
Het gebruik van beschermgas is
afhankelijk van het type draad.
De druk van het beschermgas
mag niet hoger zijn dan
689 kPa (100 psi).
262 419A
43. WCC-toepassingen (Weld Cable Control)
De FieldProt Feeder moet worden gebruikt met een PipeWorx 350 FieldProt-stroombron.
44. Draadaanvoerunit koppelen aan de PipeWorx 350 FieldPro
1 Sluit de draadaanvoerunit aan op de PipeWorx 350 FieldPro.
2 Start geen boog.
3 De draadaanvoerunit toont streepjes totdat deze verbinding heeft gemaakt.
4 De voltmeter geeft de ingestelde spanning en draadsnelheid aan in rust of de lasstroom en lasspanning bij de draadaanvoerunit tijdens het lassen.
5 Gebruik de spanningsregeling op de draadaanvoerunit om de lasspanning aan te passen.
Zie hoofdstuk 45 meer informatie over de opstelling van de apparatuur.
OM262 657 Pagina 12
De FieldPro Smart Feeder aan de
stroombron van de PipeWorx 350
FieldPro koppelen:
1 Sluit de draadaanvoerunit aan op
de lasstroombron zoals
aangegeven in hoofdstuk 48.
2 Schakel de lasstroombron en de
draadaanvoerunit in. De
lasstroombron geeft het laatste
instelpunt van de stroomsterkte
aan en de draadaanvoerunit geeft
drie streepjes aan totdat er
verbinding is. Wacht 60 seconden
totdat het systeem is verbonden.
3 Wanneer de draadaanvoerunit
met de stroombron communiceert,
geeft de stroombron “Acc” aan en
geeft de draadaanvoerunit de
ingestelde spanning en
draadaanvoersnelheid aan.
4 De ingestelde lasspanning en
draadaanvoersnelheid kunnen nu
tijdens het lassen met de
spanningsregeling op de
draadaanvoerunit worden
aangepast. Tijdens het lassen
toont de draadaanvoerunit de
spanning bij de draadaanvoerunit.
De stroombron toont de
stroomsterkte van de
draadaanvoerunit tijdens het
lassen, tot 10 seconden na het
lassen.
Lasprogramma voor uw specifieke
toepassing instellen
45. Opstelling van de apparatuur
Ref. 262 419A
IN USE
VOORPANEEL VAN DRAADAANVOERUNIT
STROOMBRON
VOORPANEEL VAN DRAADAANVOERUNIT
STROOMBRON
VOORPANEEL VAN DRAADAANVOERUNIT
SLEUF VOOR
GEHEUGENKAART
INSTELPANEEL
DRAADAANVOERUNIT
OM262 657 Pagina 13
46. De draadgeleider en de aandrijfrollen installeren en uitlijnen
TP3
Benodigde gereedschappen:
3/16 in.
De draadgeleider en de
aandrijfrollen uitlijnen
8
7
6
10
9
2
3
4
5
De draadgeleider en
de aandrijfrollen
installeren
1
De draadgeleider en de aan-
drijfrollen installeren:
1 Borgmoer aandrijfrol
2 Aandrijfrolhouder
Draai de moer één klik tot de lipjes
van de moer tegenover de lipjes
van de aandrijfrol komen te zitten.
3 Aandrijfrol
Schuif de aandrijfrol op de drager
voor de aandrijfrol. Verdraai de
moer één klik.
Herhaal de procedure voor de
bovenste aandrijfrol.
4 Schroef van de
draadinvoergeleider
5 Draadinvoergeleider
Draai de borgschroef los. Installeer
de invoergeleider zodanig dat de
schroef van de invoergeleider
wordt gecentreerd in de groef in de
geleider of zodanig dat de tip zo
dicht mogelijk tegen de
aandrijfrollen zit zonder dat deze
hen raakt. Draai de schroef stevig
vast.
De draadgeleider en de aan-
drijfrollen uitlijnen:
Het aanzicht is vanaf de bovenkant
van de aandrijfrollen omlaag gezien
met het druksysteem open.
6 Borgmoer aandrijfrol
7 Aandrijfrol
8 Draadinvoergeleider
9 Lasdraad
10 Aandrijftandwiel
Draai de schroef naar binnen of
naar buiten tot de rol-groef in lijn
staat met de draadgeleider.
Sluit het klemmechanisme.
Alleen de onderste aandrijfrol kan
worden uitgelijnd. Draai de
stelschroef naar binnen of naar
buiten tot de groef in lijn staat met
de draadgeleider zoals op de
afbeelding te zien is.
De aandrijfrollen reinigen:
Verwijder de aandrijfrollen en reinig
de groeven met een staalborstel.
Juist
Onjuist
OM262 657 Pagina 14
47. Laspistool aansluiten
246 100 / Ref. 804 002C / TP3 / Ref. TP2
! Zet de draadaanvoerunit
en de lasstroombron uit.
1 Bevestigingsknop pistool
2 Pistoolaansluitblok
3 Pistoolpen
4 Uitsparing in aansluitpen
5 Vergrendeling-pal voor
pistool
Draai de knop los, breng de
aansluitpen aan in het blok.
Plaats deze zo dicht mogelijk
tegen de aandrijfrollen, zonder
dat deze worden geraakt.
Monteer de pistoolpen zo, dat de
vergrendeling-pal in de uitsparing
valt. Draai de knop vast.
6 Stekker pistoolschakelaar
7 Stekkerdoos voor de
pistoolschakelaar
Sluit de stekker van de
pistoolschakelaar aan op de
stekkerdoos.
3
6
7
Zicht op binnenzijde
Vergrendeling-pal van
pistool zit goed
Vergrendeling-pal van
pistool zit niet goed
5
5
4
2
1
Voorkant
OM262 657 Pagina 15
48. Aansluitingen op het achterpaneel van de draadaanvoerunit
262 535B
! Schakel de stroombron uit en
ontkoppel de werkstukkabel en de
elektrodekabel van de
draadaanvoerunit.
1 Inbouwbuskoppeling werkstukklem
Duw de penkoppeling van de
werkstukkabel in de buskoppeling op de
draadaanvoerunit en draai deze 1/4 slag
rechtsom.
2 Werkstukkabel vanaf
inbouwpenkoppeling stroombron
Druk de buskoppeling van de
werkstukkabel over de penkoppeling op de
draadaanvoerunit heen en draai deze een
1/4 slag rechtsom.
3 Elektrodekabel vanaf
inbouwpenkoppeling stroombron
Druk de buskoppeling van de
elektrodekabel over de penkoppeling op de
draadaanvoerunit heen en draai hem een
1/4 slag rechtsom.
4 Fitting beschermgas
Sluit de fitting op het uiteinde van de
beschermgasslang aan op de fitting op de
draadaanvoerunit.
Deze draadaanvoerunit heeft een
optioneel beschermgasfilter dat
speciale aandacht nodig heeft bij het
reinigen. Zie hoofdstuk 62 voor de
juiste reinigingsinstructies.
4321
s
OM262 657 Pagina 16
49. Uitgang lasklemmen en kabelafmetingen bepalen*
OPGELET De totale kabellengte in de lasstroomkring (zie onderstaande tabel) is de lengte van beide laskabels. Als bijvoorbeeld de stroombron
30 meter van de Smart Feeder is, dan is de totale kabellengte in de lasstroomkring 60 meter (2 kabels x 30 meter). Neem de kolom voor 60 m bij het
bepalen van de kabelafmetingen.
! Schakel de netstroom
uit voordat u de kabels
aansluit op de
laskoppelingen.
! Gebruik geen versleten,
beschadigde, te dunne
of gerepareerde kabels.
Aansluitingen van
lasuitgangen
Laskabelafmetingen** en maximale totale kabellengte (koper) in lasstroomkring ***
De Smart Feeder gebruikt minder dan 200 A van de stroombron. Gebruik de volgende las-
kabelafmetingen. De werkstukkabel vanaf de Smart Feeder moet zo kort mogelijk zijn voor
de beste prestaties bij Pulserend MIG- en RMD-lassen.
30 m of minder 45 m 60 m 70 m 90 m 105 m 120 m
10 60 %
inschakeld-
uur
AWG (mm
2
)
60 100 %
inschakeld-
uur
AWG (mm
2
)
10 100 % inschakelduur
AWG (mm
2
)
3 (30) 2 (35) 2 (35) 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 3/0 (95)
* Dit schema is een algemene richtlijn en is mogelijk niet geschikt voor alle toepassingen. Als de kabel oververhit raakt, gebruik dan een kabel
die één maat dikker is.
** De laskabeldraaddiameter (AWG) is gebaseerd op een spanningsval van 4 volt of minder of een stroomdichtheid van minimaal 300 mils/A.
( ) = Bij metrische kabels gelden de kabeldiameters in millimeters
*** Raadpleeg voor afstanden die langer zijn dan de afstanden in deze gids een vertegenwoordiger van de leverancier. De Amerikaanse
telefoonnummers zijn 9207354505 (Miller) en 18003323281 (Hobart).
Ref. S0007K 201309
Aantekeningen
OM262 657 Pagina 17
410. De lasdraad installeren en doorvoeren
Ref. 805 198B / TP3
De draad installeren en de
afremming van de naaf
afstellen:
1 Klemmoer
Verwijder de klemring en installeer
de spoel zodanig, dat de naafpen in
het gat in de spoel past. Breng de
klemmoer weer aan.
Stel de klemmoer zodanig af dat er
slechts lichte kracht nodig is om de
spoel te draaien.
Draai de spanknop niet te strak
aan. Er is geen gereedschap
nodig om de knop vast te
zetten.
De lasdraad doorvoeren:
2 Stelknop van de drukeenheid
Leg de kabel van het pistool in een
rechte lijn.
Open de drukeenheid, houd de
elektrodedraad stevig vast en snijd
het einde eraf. Druk de draad door
de geleiders in de toorts.
Sluit de drukeenheid en zet deze
vast. Druk op de schakelaar (jog)
voor handmatige draadaanvoer
totdat de draad naar buiten komt.
Wanneer men de juiste druk van de
aandrijfrollen wilt instellen, moet
men deze druk eerst
minimaliseren. Plaats de toorts
onder een hoek van ongeveer 45
graden met de tip ongeveer vijf
centimeter vanaf een houten
ondergrond. Voer de druk op en blijf
de draad doorvoeren tegen de
houten ondergrond tot een halve
slag nadat de draad niet meer slipt.
Als de draad slipt bij maximale
handdruk, kan er sprake zijn van
andere problemen. Controleer de
liner van de toorts, de druk van de
spoel, de contacttip, slijtage aan
aandrijfrollen, uitlijning van de
aandrijfrollen en de invoergeleider,
aangezien deze allemaal de
oorzaak kunnen zijn van
aanvoerproblemen.
Knip de draad af en sluit de deur.
1
2
Houd de draad goed vast om te voorkomen
dat hij van de spoel schiet.
Draaddiameter Instelling
34
12
0.035 inch
0.040 inch
0.045 inch
Drukinstellingen
Stel de druk van de aandrijfrollen in
volgens het schema Drukinstelling.
150 mm
(6 in)
Trek de draad aan en houd hem tegen; knip het uiteinde eraf.
HOUT
OM262 657 Pagina 18
HOOFDSTUK 5 WERKING
51. Bedieningsfuncties
255 928A / 255 934A
1 Display en controlelampjes ARC
LENGTH/VOLTS
2 Toets en controlelampje IN USE
3 Display en controlelampjes
AMPS/WIRE SPEED
4 Toetsen Verlagen/Verhogen
draadaanvoersnelheid
5 Locatie van keuzetoetsen en
controlelampjes geheugen
6 Toets ON/OFF TRIGGER SELECT
7 Toets JOG
8 Toets ON/OFF TRIGGER HOLD
9 Keuzetoets en controlelampje MIG
TYPE
10 Toets PURGE
11 Toetsen Verlagen/Verhogen ARC
LENGTH/VOLTS
12 Toets MEMORY CARD
13 Toets LOAD voor MEMORY CARD
14 Keuzetoets en controlelampje WIRE
TYPE
15 Keuzetoets en controlelampje GAS
TYPE
16 Keuzetoets en controlelampje WIRE
DIAMETER
17 Controlelampje CARD
18 Controlelampje BUSY
Voorpaneel van
draadaanvoerunit
Instelpaneel
draadaanvoerunit
3
10
4
5
6
2
7
8
9
11
1
5
710
9
14
15
16
12 13
17
18
OM262 657 Pagina 19
51. Bedieningsfuncties (vervolg)
1. Display en controlelampjes ARC LENGTH/VOLTS (booglengte/spanning)
Op het display wordt de ingestelde spanning aangegeven bij MIG en FCAW (tussen 10,0 en 44,0 volt). Bij RMD en pulserend MIG is de booglengte te
zien (3,0 tot +3,0 in stappen van 0,1, nominale waarde is 0,0). Tijdens het lassen is de werkelijke boogspanning te zien. Nadat de boog is gedoofd, blijft
die spanning nog 10 seconden staan. Bij andere lasprocessen staan er streepjes op het display. De controlelampjes branden om aan te geven of de
waarde op het display de booglengte of spanning is.
2. Toets en controlelampje IN USE (in gebruik)
Druk kort op deze toets op de stroombron of draadaanvoerunit; de tekst IN USE gaat branden. Als u de toets nog een keer indrukt en weer loslaat, gaat
de tekst IN USE uit. Zo weten anderen dat de machine in gebruik is. Het lampje gaat automatisch aan als er een lasboog is. Schakel de verlichting in met
de IN USE toets tijdens gebruik. Het lampje gaat automatisch uit als er vier uur niets gebeurt. Houd deze toets ingedrukt om de boogregeling in te stellen
(boogbreedte voor RMD en pulserende MIG, en inductantie voor FCAW en MIG). Het controlelampje “IN USE” gaat automatisch branden tijdens het
lassen.
3. Display en controlelampjes voor AMPS/WIRE SPEED (stroomsterkte draadaanvoersnelheid)
De werkelijke stroomsterkte wordt tijdens het lassen weergegeven en de gemeten stroomsterkte blijft tot 10 seconden na het stoppen op het display
weergegeven. Op het display wordt de instelling van de draadaanvoersnelheid voor MIG en FCAW weergegeven. MPM (meter per minuut) of IPM (inch
per minuut) gaat branden om aan te geven welke waarde voor de draadaanvoersnelheid op het display wordt weergegeven.
4. Toetsen Verlagen en Verhogen voor AMPS/WIRE SPEED (stroomsterkte/draadaanvoersnelheid)
Gebruik de toetsen om de waarde op het display te verlagen of te verhogen.
5. Keuze en aanduiding geheugenlocatie
Deze geheugenlocaties zijn voor het opslaan van de instellingen voor lasprocessen zodat u ze eenvoudig kunt oproepen. Druk de toets even in om
opgeslagen configuratie instellingen op te roepen. Als de machine in gebruik is, kan er slechts een geheugenlocatie actief zijn. Het nummer brandt om
de actieve geheugenlocatie aan te geven. De configuratie instellingen worden automatisch opgeslagen in de actieve geheugenlocatie een seconde
nadat er wijzigingen zijn aangebracht in de bedieningsfuncties op het voorpaneel. Deze functie zorgt dat de voorkeursinstellingen van een gebruiker
worden onthouden. Deze instellingen kunnen op elk moment worden opgeroepen door de juiste geheugenlocatie te selecteren.
6. Keuzetoetsen TRIGGER SELECT ON/OFF (aan/uit pistoolschakelaar)
Wanneer u de toets TRIGGER SELECT kort indrukt, kunt u de voorziening in- en uitschakelen en met de pistoolschakelaar de geheugenlocaties 14 te
selecteren. Het controlelampje boven of onder de toets, On of Off, gaat branden om de status van deze functie aan te geven. Deze functie werkt alleen
als er minstens twee geheugenlocaties zijn ingeschakeld. Maximaal kunnen er vier locaties voor TRIGGER SELECT worden opgeslagen. De gewens-
te typen voor het MIG-lasproces en de parameterinstellingen moeten voor het lassen eerst in de geheugenlocaties zijn opgeslagen. Deze
parameterinstellingen (spanning/booglengte en draadaanvoersnelheid) worden op het voorpaneel van de draadaanvoerunit ingesteld. Wanneer de
parameters zijn opgeslagen, dan kunt u de volgende ingeschakelde geheugenlocatie kiezen door de pistoolschakelaar even in te drukken terwijl er niet
wordt gelast. Als de pistoolschakelaar langer dan 0,2 seconden wordt ingedrukt, dan gaat men niet naar een andere geheugenlocatie en blijven alle
parameterinstellingen hetzelfde.
7. Toets JOG (handmatige draadaanvoer)
Wanneer de toets JOG (handmatige draadaanvoer) wordt ingedrukt, kan de gebruiker de draad handmatig doorvoeren zonder de uitgang te activeren
of gasklep te bekrachtigen. Houd de toets Jog ingedrukt en druk op Purge (handmatig activeren van gasaanvoer) voor de functie voor handmatige
draadaanvoer.
8. Toets ON/OFF TRIGGER HOLD (houdfunctie van de pistoolschakelaar aan/uit)
Druk op deze toets om de houdfunctie voor de pistoolschakelaar in of uit te schakelen. De tekst ON gaat branden om aan te geven dat de houdfunctie
actief is. Als de houdfunctie actief is, moet de pistoolschakelaar ingedrukt worden gehouden nadat de boog is gestart, minimaal een halve seconde en
maximaal zes seconden. Als de pistoolschakelaar wordt losgelaten, wordt de houdfunctie geactiveerd. Wanneer u wilt stoppen met lassen, drukt u nog
een keer kort op de schakelaar.
9. Keuzetoets en controlelampje MIG TYPE (type MIG)
Druk op deze toets om het gewenste MIG-proces te selecteren. U kunt onder meer kiezen uit MIG, RMD en pulserende MIG. De tekst voor het type
proces gaat branden om het geselecteerde proces aan te geven.
10. Toets Purge (handmatige gasaanvoer)
Als de gebruiker de toets Purge (handmatig activeren van de gasaanvoer) indrukt, kunnen de gasleidingen met gas worden gevuld en kan de hoeveel-
heid gasstroming op de flowmeter worden ingesteld. Houd de toets Purge (handmatig activeren van de gasaanvoer) ingedrukt en druk op de toets Jog
(handmatige draadaanvoer) voor het activeren van de gasaanvoer op een ingestelde tijd.
11. Toetsen Verlagen en Verhogen voor ARC LENGTH/VOLTS (booglengte/spanning)
Gebruik de toetsen om de waarde op het display te verlagen of te verhogen.
OM262 657 Pagina 20
51. Bedieningsfuncties (vervolg)
12. SAVE toets voor de geheugenkaart
Druk op deze toets om de machineconfiguratie van de geheugenpoort op te slaan. Het lampje BUSY voor de geheugenkaart gaat branden onder de
volgende omstandigheden: opslag/oproepen van gebruikersinstellingen, gebruik van aangepast lasproces van type MIG en firmware-upgrades. De
tekst MEMORY CARD gaat branden als de gegevens van een aangepast proces van het type MIG of TIG momenteel worden gebruikt vanaf de
geheugenkaart.
13. LOAD toets voor de geheugenkaart
Druk op deze toets om een eerder opgeslagen configuratiebestand van de geheugenkaart in de geheugenpoort te laden. Zo kunt u eerder opgeslagen
gebruikersinstellingen op de kaart naar geheugenlocaties 14 kopiëren. Het lampje BUSY gaat branden om aan te geven dat het apparaat bezig met
laden.
14. Keuzetoets draadsoort en controlelampje
Druk op deze toets om het gewenste type draad te kiezen: CARBON (koolstof), CARBON METAL CORE (koolstof met metaalkern) of STAINLESS
(roestvast staal). De tekst gaat branden om de gekozen soort lasdraad aan te geven. Deze keuze is vereist voor alle MIG-processen behalve FCAW.
15. Keuzetoets gas-soort en controlelampje
Druk op deze toets om het gewenste beschermgas te selecteren. Met de toets doorloopt u alleen de beschikbare gaskeuzen in één bepaalde kolom
van de gastabel op basis van het gekozen MIG-proces en draadtype (WIRE TYPE) en draaddiameter (WIRE DIAMETER). De tekst gaat branden als
er een MIG-proces is geselecteerd, behalve bij FCAW.
16. Keuzetoets draaddiameter en controlelampje
Druk op deze toets om de diameter van de draad voor het geselecteerde MIG-proces te selecteren. U kunt kiezen uit 0.035 in (0,9 mm), 0.040 in
(1,0 mm) en 0.045 in (1,2 mm). De tekst WIRE DIAMETER gaat branden om de geselecteerde draaddiameter aan te geven.
17. Controlelampje geheugenkaart
De tekst van de geheugenkaart gaat branden als er gegevens van een aangepast MIG-proces worden gebruikt.
18. Controlelampje BUSY voor de geheugenkaart
Het lampje BUSY voor de geheugenkaart gaat in de volgende situaties branden: bij opslaan/oproepen van gebruikersinstellingen, bij gebruik van
gegevens van een aangepast MIG-lasproces en tijdens firmware-upgrades.
Aantekeningen
OM262 657 Pagina 21
52. Basisparameters voor Smart Feeder
Staal
Proces
Draad-
diameter
in (mm)
Draadaanvoersnelheid
IPM (mpm)
Booglengte Beschermgas
RMD-staal
0.035 (0,9) 100350 bij 200 nominaal
(2,58,9 bij 5,1 nominaal)
+3,0 tot 3,0
Bij nominaal nul
C8 C15
0.035 (0,9) 100350 bij 200 nominaal
(2,58,9 bij 5,1 nominaal)
+3,0 tot 3,0
Bij nominaal nul
C20
0.035 (0,9) 100350 bij 200 nominaal
(2,58,9 bij 5,1 nominaal)
+3,0 tot 3,0
Bij nominaal nul
C25
0.035 (0,9) 150250 bij 200 nominaal
(3,86,4 bij 5,1 nominaal)
+3,0 tot 3,0
Bij nominaal nul
100% CO
2
0.040 (1,0) 100250 bij 175 nominaal
(2,56,4 bij 4,4 nominaal)
+3,0 tot 3,0
Bij nominaal nul
C8 C15
0.040 (1,0) 100250 bij 175 nominaal
(2,56,4 bij 4,4 nominaal)
+3,0 tot 3,0
Bij nominaal nul
C20
0.040 (1,0) 100250 bij 175 nominaal
(2,56,4 bij 4,4 nominaal)
+3,0 tot 3,0
Bij nominaal nul
C25
0.045 (1,2) 75225 bij 50 nominaal
(3,86,4 bij 4,4 nominaal)
+3,0 tot 3,0
Bij nominaal nul
C20 en C25
50%/50%
0.045 (1,2) 75250 bij 150 nominaal
(1,96,4 bij 3,8 nominaal)
+3,0 tot 3,0
Bij nominaal nul
C8 C15
0.045 (1,2) 75250 bij 150 nominaal
(1,96,4 bij 3,8 nominaal)
+3,0 tot 3,0
Bij nominaal nul
C20
0.045 (1,2) 75250 bij 150 nominaal
(1,96,4 bij 3,8 nominaal)
+3,0 tot 3,0
Bij nominaal nul
C25
0.045 (1,2) 100200 bij 150 nominaal
(2,55,1 bij 3,8 nominaal)
+3,0 tot 3,0
Bij nominaal nul
100% CO
2
Staal
Proces
Draad-
diameter
in (mm)
Draadaanvoersnelheid
IPM (mpm)
Booglengte Beschermgas
Pulserend MIG Staal las-
sen in positie
0.035 (0,9) 100500 bij 200 nominaal
(2,519,8 bij 5,1 nominaal)
+3,0 tot 3,0
Bij nominaal nul
C8 C15
0.040 (1,0) 100500 bij 175 nominaal
(2,519,8 w/4,4 nominaal)
+3,0 tot 3,0
Bij nominaal nul
C8 C15
0.040 (1,0) 100500 bij 175 nominaal
(2,519,8 w/4,4 nominaal)
+3,0 tot 3,0
Bij nominaal nul
C20
0.045 (1,2) 75500 bij 150 nominaal
(1,912,7 bij 3,8 nominaal)
+3,0 tot 3,0
Bij nominaal nul
C8 C15
OM262 657 Pagina 22
Roestvast staal
Pulserend MIG
Roestvast staal Lassen
in positie
0.035 (0,9) 100500 bij 200 nominaal
(2,519,8 bij 5,1 nominaal)
+3,0 tot 3,0
Bij nominaal nul
C2
0.035 (0,9) 100780 bij 200 Nominaal
(2,519,8 bij 5,1 Nominaal)
+3,0 tot 3,0
Bij nominaal nul
98/2 Ox
0.035 (0,9) 100500 bij 200 nominaal
(2,519,8 bij 5,1 nominaal)
+3,0 tot 3,0
Bij nominaal nul
TriA
0.040 (1,0) 100500 bij 175 nominaal
(2,519,8 w/4,4 nominaal)
+3,0 tot 3,0
Bij nominaal nul
C2
0.040 (1,0) 100500 bij 175 nominaal
(2,519,8 w/4,4 nominaal)
+3,0 tot 3,0
Bij nominaal nul
98/2 Ox
0.045 (1,2) 75500 bij 150 nominaal
(1,919,8 bij 3,8 nominaal)
+3,0 tot 3,0
Bij nominaal nul
C2
0.045 (1,2) 75500 bij 150 nominaal
(1,919,8 bij 3,8 nominaal)
+3,0 tot 3,0
Bij nominaal nul
98/2 Ox
0.045 (1,2) 75500 bij 150 nominaal
(1,919,8 bij 3,8 nominaal)
+3,0 tot 3,0
Bij nominaal nul
TriA
Roestvast staal
Proces Draad-
diameter
in (mm)
Draadaanvoersnelheid
IPM (mpm)
Booglengte Beschermgas
RMD Roestvast staal
Lassen in positie
0.035 (0,9) 100350 bij 200 nominaal
(2,58,9 bij 5,1 nominaal)
+3,0 tot 3,0
Bij nominaal nul
C2
0.035 (0,9) 100350 bij 200 nominaal
(2,58,9 bij 5,1 nominaal)
+3,0 tot 3,0
Bij nominaal nul
98/2 Ox
0.035 (0,9) 100350 bij 200 nominaal
(2,58,9 bij 5,1 nominaal)
+3,0 tot 3,0
Bij nominaal nul
TriH
0.040 (1,0) 100300 bij 175 nominaal
(2,57,6 bij 4,4 nominaal)
+3,0 tot 3,0
Bij nominaal nul
C2
0.040 (1,0) 100300 bij 175 nominaal
(2,57,6 bij 4,4 nominaal)
+3,0 tot 3,0
Bij nominaal nul
98/2 Ox
0.045 (1,2) 75350 bij 150 nominaal
(1,98,9 bij 3,8 nominaal)
+3,0 tot 3,0
Bij nominaal nul
C2
0.045 (1,2) 75250 bij 150 nominaal
(1,96,4 bij 3,8 nominaal)
+3,0 tot 3,0
Bij nominaal nul
98/2 Ox
0.045 (1,2) 75250 bij 150 nominaal
(1,96,4 bij 3,8 nominaal)
+3,0 tot 3,0
Bij nominaal nul
TriH
OM262 657 Pagina 23
Gevulde draad (flux core)
Proces
Draad-
diameter
in (mm)
Draadaanvoersnelheid pijp draai-
end/in positie
IPM (mpm)
Spanning Beschermgas
Gevulde draad / GMAW
Onafhankelijk 50500 bij 250 nominaal
(1,319,8 bij 6,4 nominaal)*
24,5 32; nominaal 25,0 Onafhankelijk
Opmerking: de booglengte is de afstand tussen het uiteinde van de lasdraad tot het lasbad. De draadaanvoersnelheid
en de spanning zijn synergisch bij de lasprocessen RMD en pulserende MIG. Dit betekent dat als de aanvoersnelheid
wordt afgesteld, de spanning daar automatisch bij wordt aangepast, zodat het niet nodig is de booglengte af te stellen.
* Zie de gegevens van de fabrikant van de lasdraad voor de aanbevolen aanvoersnelheid en het juist gasmengsel.
Aantekeningen
OM262 657 Pagina 24
53. Afstelling van voorgas en nagas
Gasnastroom werkt niet als er geen lasboog is gedetecteerd.
De voorgas- en nagastijden zijn instelbaar voor de uitgangen van de draadaanvoerunit. Dit zijn globale instellingen (dus alle geheugenpoorten hebben
dezelfde drie instellingen voor, voor- en nagas; er kunnen voor de geheugenpoorten geen verschillende nagastijden worden ingesteld).
Bij levering staat het apparaat in de standaardconfiguratie. Op het display staat dan “Std”. In deze standaardconfiguratie worden de voorgas- en na-
gastijd automatisch als volgt berekend:
Voorgas
Voor draadprocessen zijn de voorstroomtijden vastgesteld op 0,25 seconde, dat is de standaardwaarde in de lasprogramma’s.
Nagas
Bij draadprocessen hangt de nastroomtijd af van de draadaanvoersnelheid. Het minimum is 8 seconden bij een snelheid tussen 0 en 9,9 m/min,
daarboven stijgt de tijd lineair van 8 naar 16 seconden bij een aanvoersnelheid tussen 9,9 en 19,8 meter per minuut.
255 928A
PrE Std StdPSt
Om de voorstroomtijd (PrE = preflow) en nastroomtijd (PSt = postflow) aan te passen, gaat u als volgt te werk:
1. Druk op de toets Purge; de gasklep gaat dan open.
2. Druk op de toets Verhogen of Verlagen voor de VOLTS (spanning) of WIRE SPEED (draadaanvoer); de gasmagneetklep sluit.
Op het spanningsdisplay ziet u PrE staan en voorgas op de draadsnelheidsdisplay. De eerste keer staat daar Std, want dan geldt nog de
standaardwaarde.
3. Laat de toets Purge los.
4. Stel de gewenste voorgaswaarde in door op de toets Verhogen of Verlagen van WIRE SPEED te drukken.
Mogelijke waarden zijn Std en numerieke waarden van 0,9 tot 10,0 seconden.
Als Trigger Select (keuze d.m.v. pistoolschakelaar) is ingeschakeld, dan geldt een minimale voorgastijd van 0,25 s, zelfs als die op nul gezet wordt.
5. Druk op de toets Verhogen of Verlagen voor de VOLTS om te wisselen van voorgas naar nagas.
In plaats van PrE ziet u nu PSt op het display.
6. Stel de gewenste nagaswaarde in door op de toets Verhogen of Verlagen van WIRE SPEED te drukken.
Mogelijke waarden zijn Std en numerieke waarden van 0 tot 60 seconden.
7. Door een willekeurige toets in te drukken kunt u terugkeren naar de normale weergave van het display.
OM262 657 Pagina 25
HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD EN STORINGEN VERHELPEN
61. Routineonderhoud
Voer vaker onderhoud uit
als het apparaat zwaar
wordt belast.
! Verbreek de
netvoeding voordat u
onderhoud uitvoert.
= Controleren = Verversen = Reinigen = Vervangen
Elke
3
maanden
Vervang beschadigde
of onleesbare labels
Vervang beschadigde
gasslang
Repareer
of vervang kapotte
kabels en snoeren
Elke
6
maanden
Reinig de aandrijfrollen Blaas de binnenzijde
uit of gebruik een stofzuiger
62. De fitting van het beschermgasfilter reinigen
Ref. TP2 / 805 128A
! Verbreek de netvoeding
voordat u onderhoud uitvoert.
1 Fitting van het
beschermgasfilter
Verwijder de fitting uit de gasklep op
de achterzijde van de aanvoerunit.
Blaas perslucht door het
draaduiteinde van de fitting om vuil uit
het filtergaasje aan de binnenzijde te
verwijderen.
Vervang de fitting als doorblazen
met perslucht de verstopping niet
verhelpt.
Monteer de fitting weer in de gasklep.
Draai de fitting vast tot 22,6 Nm
(125 in lbs).
Benodigde gereedschappen:
3/4 in.
1
FILT
Achteraanzicht
OM262 657 Pagina 26
63. Foutopsporing:
Probleem Oplossing
Er wordt geen draad aangevoerd;
er is openspanning beschikbaar.
Het apparaat is oververhit. Laat het apparaat afkoelen.
Kijk de stekker van de pistoolschakelaar na.
Kijk de schakelaar van het pistool na. Zie de Handleiding voor de Eigenaar van het psitool.
Neem contact op met een door de fabriek erkende serviceagent.
De toevoer van draad is onregelmatig. Stel de druk van de aandrijfrol opnieuw af.
Reinig of vervang een vuile of versleten aandrijfrol (zie Hoofdstuk 46).
Verwijder lasspatten rond de opening waar de draad uitkomt.
Vervang de contacttip of de geleiding. Zie de Handleiding voor de Eigenaar van het pistool.
Vervang de aandrijfrol en gebruik het juiste formaat en type (zie Hoofdstuk 46)
Onjuist formaat of versleten draadgeleiders (zie Hoofdstuk 46)
Controleer de koolborstels van de draadaanvoermotor.
Naafspanning te hoog ingesteld (zie hoofdstuk 410)
Neem contact op met een door de fabriek erkende serviceagent.
Motor loopt langzaam.
Controleer de contacttip of de draaddoorvoerspiraal en vervang deze indien nodig.
Naafspanning te hoog ingesteld (zie hoofdstuk 410)
Neem contact op met een door de fabriek erkende serviceagent.
Er komt draad uit als de jog-schakelaar
wordt ingedrukt, maar niet wanneer de
pistoolschakelaar wordt ingedrukt.
Kijk de aansluiting van de pistoolschakelaar na bij de draadtoevoer. Kijk de draden van de
pistoolschakelaar en schakelaar na. Zie de Handleiding voor de Eigenaar van de toorts.
Neem contact op met een door de fabriek erkende serviceagent.
Er stroomt geen gas of het gas blijft
doorstromen; de draadtoevoer loopt
door.
Verhelp de verstopping in de gasslang of vervang de slang.
Verhelp de verstopping in het laspistool.
De verstopping uit het filter verwijderen (zie Hoofdstuk 62).
Kijk de gasklep na.
Neem contact op met een door de fabriek erkende serviceagent.
De draad blijft onder spanning staan na-
dat de schakelaar is losgelaten.
Neem contact op met een door de fabriek erkende serviceagent.
De schakelaar van het pistool wordt
ingedrukt; er stroomt geen gas, er komt
geen spanning op de draad, er is
draadtoevoer.
Als er binnen 3 seconden geen lasboog wordt gevormd nadat de pistoolschakelaar is ingedrukt, voert
het apparaat draad aan zonder lasspanning en gas. De unit zal ongeveer 10,7 meter (35 voet) draad
aanvoeren en dan met de aanvoer stoppen. Dit is om te voorkomen dat de draad volledig van de spoel
afloopt, wat gebeurt bij een beschadigde toorts.
Geen aflezing op het display.
Neem contact op met een door de fabriek erkende serviceagent.
Er ontbreken onderdelen op de
displayprint.
Vervang de displayprint.
De lasspanning op het display is niet
nauwkeurig.
De lasspanning op de displayprintplaat geeft de lasspanning bij de draadaanvoerunit aan. Vanwege
spanningsval in de laskabels is de lasspanning bij de draadaanvoerunit niet gelijk aan de lasspanning
bij de lasstroombron. Vanwege de berekening van de gemiddelde lasspanning is de weergegeven
spanning bij de draadaanvoerunit mogelijk niet nauwkeurig als de lastijd korter is dan 8 seconden.
Wanneer er niet wordt gelast
Spanningsweergave wisselt tussen drie
streepjes op beide displays.
Neem contact op met een door de fabriek erkende serviceagent.
Neem contact op met een door de fabriek erkende serviceagent.
Wanneer er niet wordt gelast
Spanningsweergave wisselt tussen CC
en openspanning.
Neem contact op met een door de fabriek erkende serviceagent.
De lasstroomsterkte op het display is
niet nauwkeurig.
De lasstroomsterkte die op het draadaanvoersysteem wordt aangegeven komt niet exact overeen met
de lasstroomsterkte die op de lasstroombron wordt aangegeven.
Neem contact op met een door de fabriek erkende serviceagent.
De informatie over de software en de
lastijd op het display is niet nauwkeurig.
Neem contact op met een door de fabriek erkende serviceagent.
OM262 657 Pagina 27
64. Helpcodes bij diagnose
H1
Voorbeeld van display
Displaycode Probleem
Beschrijving
CbL Err Kabelfout De gelegde kabels tussen de lasstroombron en de Smart Feeder
voorkomt een goede werking. Haal de werkstuk- en laskabels uit de
knoop. Leg de kabels recht en dicht bij elkaar. Kabels die eerst recht
en vlak bij elkaar zijn neergelegd, kunnen daarna worden gebundeld.
PoL Err Fout in polariteit Geeft de verkeerde polariteit aan. Schakel de lasstroombron uit. Zorg
dat de werkstuk- en laskabels goed zijn aangesloten. (Zie hoofdstuk
42 en 48 voor aansluitingsinstructies.)
H1 Storing stroomopnamesensor Dit wijst erop dat de stroomsensor niet goed werkt. Wanneer deze
code wordt weergegeven, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde
door de fabrikant erkende serviceagent.
H2 Breuk of kortsluiting in thermistor Dit geeft aan dat de stroomkringen voor de hittebeveiliging niet goed
werkt. Als deze code wordt weergegeven, neem dan contact op met
de dichtstbijzijnde door de fabrikant erkende serviceagent.
H3 Te hoge temperatuur in secundaire
stroomkring 1
Dit geeft aan dat de draadaanvoerunit oververhit is geraakt. Het
apparaat heeft zichzelf uitgeschakeld zodat de ventilatoren de
temperatuur kunnen verlagen. Het apparaat schakelt weer in zodra
deze weer binnen het normale temperatuurbereik valt.
H4 Te hoge temperatuur in secundaire
stroomkring 2
Dit geeft aan dat de draadaanvoerunit oververhit is geraakt. Het appa-
raat heeft zichzelf uitgeschakeld zodat de ventilatoren de temperatuur
kunnen verlagen. Het apparaat schakelt weer in zodra deze weer
binnen het normale temperatuurbereik valt.
H5 Te hoge temperatuur in secundaire
stroomkring 3
Dit geeft aan dat de draadaanvoerunit oververhit is geraakt. Het
apparaat heeft zichzelf uitgeschakeld zodat de ventilatoren de
temperatuur kunnen verlagen. Het apparaat schakelt weer in zodra
deze weer binnen het normale temperatuurbereik valt.
H8 Te hoge uitgangsspanning Dit geeft aan dat de secundaire voedingsstroomkring niet goed werkt.
Als deze code wordt weergegeven, neem dan contact op met de
dichtstbijzijnde door de fabrikant erkende serviceagent.
H12 Busspanning laag Geeft aan dat de bus-condensator niet goed werkt. Als deze code
wordt weergegeven, neem contact op met de dichtstbijzijnde door de
fabriek erkende serviceagent.
H13 Spanningsdetectie Geeft aan dat de spanningsdetectie niet goed werkt. Als deze code
wordt weergegeven, neem contact op met de dichtstbijzijnde door de
fabriek erkende serviceagent.
H14 Bus-spanning hoog Geeft een te hoge bus-spanning aan. Als deze code wordt
weergegeven, neem contact op met de dichtstbijzijnde door de fabriek
erkende serviceagent.
H15 Bus-spanning laag tijdens het lassen Geeft een te lage bus-spanning aan. Als deze code wordt
weergegeven, neem contact op met de dichtstbijzijnde door de fabriek
erkende serviceagent.
H23 Geen actieve storing N/A
H24 Onbekende storing N/A
H25 Limiet inschakelduur overschreden Geeft aan dat de limiet voor de inschakelduur is overschreden. De
uitgangsspanning valt af en de koelventilator draait. Wacht ongeveer
15 minuten om de eenheid af te laten koelen. Verlaag de
stroomsterkte, spanning, draadaanvoersnelheid of inschakelduur
voordat u de eenheid opnieuw start.
H40 Fout in de tachometer op de motor Er is een fout opgetreden bij de tachometer op de motor. Controleer
het aandrijfhuis en de draadpoel van de draadaanvoerunit op blokka-
des. Wanneer deze code steeds op het display wordt weergegeven,
neem dan contact op met de dichtstbijzijnde door de fabrikant erkende
serviceagent.
H42 Motorfout op de motor Er is een fout opgetreden bij de motor. Controleer het aandrijfhuis en
de draadspoel op blokkades. Als deze code nog steeds op het display
wordt weergegeven, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde door
de fabrikant erkende serviceagent.
OM262 657 Pagina 28
Displaycode
Beschrijving
Probleem
H44 Lage bus-spanning motor Geeft aan dat de ingaande primaire netspanning te laag is. Verhoog
de primaire netspanning tot minimaal 90% van de gespecificeerde
nominale spanning. Als deze code op het display wordt weergegeven,
neem contact op met de dichtstbijzijnde door de fabriek erkende ser-
viceagent.
H45 Toets op draadaanvoerunit zit vast Haal de knop los. Als deze code steeds op het display wordt
weergegeven, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde door de
fabrikant erkende serviceagent.
H46 Fout toortsschakelaar Geeft een fout door het vastzitten van de pistoolschakelaar aan. Zo-
dra de schakelaar weer loskomt, verdwijnt de foutmelding.
H48 Fout pistoolschakelaar Geeft aan dat de schakelaar te lang ingedrukt is gehouden in de stand
voor handmatige draadaanvoer (minder dan 60 seconden of 9,1 m (30
ft) draad, welke van de twee het laagste is).
H51 Te hoge temperatuur motorvoeding Dit geeft aan dat de voeding van de motor oververhit is geraakt. Het
apparaat heeft zichzelf uitgeschakeld zodat de ventilatoren de
temperatuur kunnen verlagen. Het apparaat schakelt weer in zodra de
temperatuur weer binnen het normale bereik valt.
H52 Te hoge temperatuur motor Dit geeft aan dat de motor oververhit is geraakt. Het apparaat heeft
zichzelf uitgeschakeld zodat de ventilatoren de temperatuur kunnen
verlagen. Het apparaat schakelt weer in zodra de temperatuur weer
binnen het normale bereik valt.
H53 Fout in temperatuursensor
motorvoeding
Geeft aan dat voedingssensor van de motor niet goed werkt. Als deze
code wordt weergegeven, neem contact op met de dichtstbijzijnde
door de fabriek erkende serviceagent.
H54 Fout in temperatuursensor motor Geeft aan dat de motorsensor niet goed werkt. Als deze code wordt
weergegeven, neem contact op met de dichtstbijzijnde door de fabriek
erkende serviceagent.
H60 Slechte geheugenkaart De lezer kan de geheugenkaart niet lezen. Defecte geheugenkaart of
verkeerd geformatteerde kaart.
H61 Leesfout bestand Het bestand op de geheugenkaart is beschadigd.
H62 Schrijffout bestand Dit wijst op een volle of defecte geheugenkaart.
H63 Schrijffout bestand Het bestand op de geheugenkaart is ongeldig. De kaartlezer kon het
bestand wel van de geheugenkaart lezen. Echter, de inhoud van het
bestand deugt niet. Verwijder de kaart of druk op een willekeurige
toets om de foutmelding weg te krijgen.
H64 Kaart geblokkeerd Geeft aan dat er is geprobeerd om gegevens op een vergrendelde
kaart op te slaan. Dit verwijst naar de fysieke schakelaar op de ge-
heugenkaart. Ontgrendel de geheugenkaart en probeer nog een keer.
Probeer een andere geheugenkaart. Verwijder de kaart en druk op
een toets om de fout te wissen. Als deze code op het display blijft
staan.
H65 Bestand voor ‘alleen lezen’ Er werd geprobeerd een bestand te overschrijven dat is gemarkeerd
voor ‘alleen lezen’ (read only). Stem af met de eigenaar van de ge-
heugenkaart, of het bestand bewust is beveiligd tegen schrijven of dat
het een vergissing is. Met behulp van een pc kan het bestand be-
schrijfbaar worden gemaakt. Gebruik een andere geheugenkaart.
Verwijder de kaart of druk op een willekeurige toets om de foutmelding
weg te krijgen.
H66 Geen geheugenkaart aangetroffen Geeft aan dat er geen geheugenkaart is waargenomen toen er een
handeling met een geheugenkaart werd geprobeerd. Probeer een andere
geheugenkaart. Als deze code steeds wordt weergegeven, neem dan
contact op met de dichtstbijzijnde door de fabrikant erkende serviceagent.
H67 Niet-ondersteund formaat
geheugenkaart (FAT12)
Geeft een probleem met de formatering van de kaart aan. Controleer
of de juiste geheugenkaart wordt gebruikt. Als deze code steeds wordt
weergegeven, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde door de
fabrikant erkende serviceagent.
H70 Ontbrekende/onvolledige ‘weld library’
(set met lasgegevens)
De ‘weld library’ (set met lasgegevens) in de lasstroombron is
onvolledig of ontbreekt geheel.
De ‘weld library’ moet worden geladen vanaf een geheugenkaart.
H80 Uitgangsstroom wanneer uitgang
is uitgeschakeld
Geeft een storing in de stroomsterkte aan in de secundaire stroom-
kring. Als deze code wordt weergegeven, neem dan contact op met
de dichtstbijzijnde door de fabrikant erkende serviceagent.
H81 Uitgangsstroomsterkte
op kanaal 1 te laag
Geeft een storing in de stroomsterkte aan in de secundaire stroom-
kring. Als deze code wordt weergegeven, neem dan contact op met
de dichtstbijzijnde door de fabrikant erkende serviceagent.
OM262 657 Pagina 29
Displaycode
Beschrijving
Probleem
H82 Uitgangsstroomsterkte
op kanaal 2 te laag
Geeft een storing in de stroomsterkte aan in de secundaire stroom-
kring. Als deze code wordt weergegeven, neem dan contact op met
de dichtstbijzijnde door de fabrikant erkende serviceagent.
H83 Uitgangsstroomsterkte
op kanaal 3 te laag
Geeft een storing in de stroomsterkte aan in de secundaire stroom-
kring. Als deze code wordt weergegeven, neem dan contact op met
de dichtstbijzijnde door de fabrikant erkende serviceagent.
H84 Uitgangsstroomsterkte
op kanaal 4 te laag
Geeft een storing in de stroomsterkte aan in de secundaire stroom-
kring. Als deze code wordt weergegeven, neem dan contact op met
de dichtstbijzijnde door de fabrikant erkende serviceagent.
H85 Uitgangsstroomsterkte
op kanaal 1 te hoog
Geeft een storing in de stroomsterkte aan in de secundaire stroom-
kring. Als deze code wordt weergegeven, neem dan contact op met
de dichtstbijzijnde door de fabrikant erkende serviceagent.
H86 Uitgangsstroomsterkte
op kanaal 2 te hoog
Geeft een storing in de stroomsterkte aan in de secundaire stroom-
kring. Als deze code wordt weergegeven, neem dan contact op met
de dichtstbijzijnde door de fabrikant erkende serviceagent.
H87 Uitgangsstroomsterkte
op kanaal 3 te hoog
Geeft een storing in de stroomsterkte aan in de secundaire stroom-
kring. Als deze code wordt weergegeven, neem dan contact op met
de dichtstbijzijnde door de fabrikant erkende serviceagent.
H88 Uitgangsstroomsterkte
op kanaal 4 te hoog
Geeft een storing in de stroomsterkte aan in de secundaire stroom-
kring. Als deze code wordt weergegeven, neem dan contact op met
de dichtstbijzijnde door de fabrikant erkende serviceagent.
H89 Spanning waargenomen
terwijl uitgang is uitgeschakeld
Geeft aan dat de spanningsdetectie niet goed werkt. Als deze code
wordt weergegeven, neem contact op met de dichtstbijzijnde door de
fabriek erkende serviceagent.
H95 Communicatie motor Geeft een storing in de seriële communicatie in PC2 aan. Als deze
code wordt weergegeven, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde
door de fabrikant erkende serviceagent.
H96 Communicatie WCC Geeft een storing in de seriële communicatie in PC5 aan. Als deze
code wordt weergegeven, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde
door de fabrikant erkende serviceagent.
H97 Communicatie PC1 Geeft een storing in de seriële communicatie in PC1 aan. Als deze
code wordt weergegeven, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde
door de fabrikant erkende serviceagent.
H98 Geen communicatie Geeft aan dat de seriële communicatie eerst tot stand werd gebracht,
maar nu niet goed werkt. Controleer de kabelaansluitingen tussen de
draadaanvoerunit en de stroombron en draai deze eventueel vast.
Kan er tijdens een update van de firmware normaal uitzien. Als deze
code steeds wordt weergegeven, neem dan contact op met de dichtst-
bijzijnde door de fabrikant erkende serviceagent.
H99 Geen communicatie Geeft aan dat de seriële communicatie niet goed werkt. Als er een fout
op de stroombron en draadaanvoerunit wordt aangegeven, kan het
apparaat ingesteld staan voor 460 VAC en wordt er een
ingangsspanning van 208230 toegepast. Controleer de primaire
voeding en stel het apparaat in hierop. Controleer de bekabeling
tussen de draadaanvoerunit en de stroombron en draai deze
eventueel vast. Als deze code steeds wordt weergegeven, neem dan
contact op met de dichtstbijzijnde door de fabrikant erkende
serviceagent
OM-262 657 Pagina 30
HOOFDSTUK 7 ELECTRISCH SCHEMA
Afbeelding 7-1. Elektrisch schema voor draadaanvoerunit
OM-262 657 Pagina 31
257 205-C
OM-262 657 Pagina 32
HOOFDSTUK 8 ONDERDELENLIJST
De bevestigingsmaterialen zijn algemeen
gangbaar en alleen te bestellen als ze op
de lijst staan.
1
4
6
5
8
7
9
10
12
13
16
17
14
15
18
19
11
Afbeelding 8-3
3
Afbeelding 8-2
2
Afbeelding 8-4
20
264 190-A
21
Afbeelding 8-1. Opengewerkte tekening van de Smart Feeder
OM-262 657 Pagina 33
Afbeelding 8-1. Opengewerkte tekening van de Smart Feeder
Diagram
marking
Item
No.
Part
No. Description Quantity
1 257 704 Case, Control Feeder Machined 1.. .............. .. ...................................
2 257 771 Assy, User Interface External (see Afbeelding 8-4) 1.. .............. .. ...................
3 257 707 Lower Chassis Assy (see Afbeelding 8-2) 1.. .............. .. ...........................
4 208 015 Handle, Rubberized Carrying 2.. .............. .. .....................................
5 259 380 Panel, Rear Smart Feeder 1.. .............. .. ........................................
6 260 987 Bracket, Handle Support w/Pems 4.. .............. .. ..................................
7 259 294 Baffle, Case Lower Smart Feeder 1.. .............. .. .................................
8 262 630 Nut, 250-20 Rubber .50dia .63l Insert In .50 Hole 4.. .............. .. ....................
9 259 378 Gasket, Housing Smart Feeder 1.. .............. .. ....................................
10 257 774 Hole Layout, Plate Inner Wcc Scii Standard Breaker 1.. ............. .. .................
11 257 742 Assy, Center Smart Feeder (see Afbeelding 8-3) 1.. ............. .. .....................
12 235 607 Nut, Hub 1.. ............. .. .......................................................
13 237 843 Knob, Brake Adjust (Diecast) 1.. ............. .. .....................................
14 201 309 Washer, Anti-turn 2.. ............. .. ................................................
15 172 918 Spring 1.. ............. .. .........................................................
16 058 424 Washer, Fbr (Brake) 1.. ............. .. .............................................
17 235 608 Hub, Spool 12 Inch 1.. ............. .. ..............................................
18 261 780 Insulator, Cover 1.. ............. .. .................................................
19 263 770 Screw, 010-32x .63 Pan Hd-Torx Machine Stl Pld Shld 9.. ............. .. ...............
20 152 461 Nut, 250-20 .44hex .23h Stl Pld Sem Cone Wshr.65d 1.. ............. .. ................
21 261 780 Insulator, Cover 2.. ............. .. .................................................
+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturers Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-262 657 Pagina 34
257 707-A
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
47
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
43
39
41
42
40
45
46
44
21
De bevestigingsmaterialen zijn algemeen
gangbaar en alleen te bestellen als ze op
de lijst staan.
Afbeelding 8-2. Opengewerkte tekening van het onderste chassis
OM-262 657 Pagina 35
Afbeelding 8-2. Opengewerkte tekening van het onderste chassis
Diagram
marking
Item
No.
Part
No. Description Quantity
1 255 276 Panel, Lower Smart Feeder 1.. .............. .. .......................................
2 253 830 Bracket, Case Mounting 2.. .............. .. ..........................................
3 257 710 Heat Sink 1.. .............. .. ......................................................
4 252 005 Transistor, MOSFET N Chan 150 A 200 V Sot-227 13.. .............. .. ..................
5 252 003 Diode, Ultra-Fast Recovery 280 A 200 V Dual Sot-227 10.. .............. .. ...............
6 259 295 Screw, M 4- .7x 8 Pan Hd-torx Sl/6l T20 Sems Zinc 27.. .............. .... ................
7 FM 252 715 Fan, Muffin 24 VDC 9000 rpm 132 CFM 80mm 2.. ..... .... .... ....................
8 259 296 Bracket, Fan Mounting Smart Feeder 2.. .............. .... ............................
9 134 107 Rivet, Nyl .161 Dia Hole x .177-.217 Grip Push 8.. .............. .. ......................
10 259 374 Bus Bar, Inductor Smart Feeder 1.. ............. .... .................................
11 PC3 246 467 Circuit Card Assy, Apm Power Interconnect 1.. .... .... .. .........................
12 PC2 267 508 Kit, Circuit Card Assy System Supply w/Progm 1.. .... .... .. ......................
13 260 607 Block, Heat Sink 2.. ............. .. ................................................
14 255 736 Core, Ferrite Emi Snap-on .393 ID x .877 OD x 1.250 thk 1.. ............. .. .............
15 FM 262 612 Fan, Muffin 24 VDC 4000 rpm 20mm 1.. .... .... .. ..............................
16 255 272 Bracket, Control 1.. ............. .. .................................................
17 255 273 Bracket, Spool Inner 1.. ............. .. .............................................
18 261 663 Gasket, Spool Shaft 1.. ............. .. .............................................
19 111 630 Screw, 010-32 x .25 Hexwhd-slt Stl Pld 5.. .............. .. .............................
20 260 794 Hose Assy, SAE .187 ID X .410 OD X 15.000 w/Clamp 1.. ............. .. ...............
21 261 662 Gasket, Gas Valve 1.. ............. .. ..............................................
22 PC1 257 776 Circuit Card Assy, Smart Feeder Process Control w/Prgm 1.. .... .... .. ............
23 261 697 Conn, Tw Lk Uninsul Male (Tweco/Lenco) 2.. ............. .. ..........................
24 250 041 Receptacle, Twist Lock Tweco .890 OD 1.. ............. .. ............................
25 186 228 O-ring, 0.739 ID x 0.070 H 3.. ............. .. ........................................
26 250 037 Insulator, Bulkhead Front .890 OD 3.. ............. .. .................................
27 185 718 O-ring, 0.989 ID x 0.070 H 3.. ............. .. ........................................
28 260 804 Receptacle, Fm Threaded 2.. ............. .. ........................................
29 255 271 Gasket, Receptacle 3.. ............. .. ..............................................
30 250 039 Insulator, Bulkhead Rear .890 OD 3.. ............. .. .................................
31 185 714 Washer, Tooth 22mmid x 31.5mm OD 1.310-1mm T Intern 3.. ............. .. ............
32 185 717 Nut, M20-1.5 1.00 hex .19h Brs Locking 3.. ............. .. ............................
33 253 430 Terminal, Connector Friction 0.406 ID 3.. ............. .. ..............................
34 229 333 Screw, M10-1.5 x 20 Hex Hd-pln 8.8 Pld Sems 3.. ............. .. ......................
35 255 266 Bus Bar, Smart Feeder Work 1.. ............. .. .....................................
36 255 270 Bus Bar, Smart Feeder Mid 1.. ............. .. .......................................
37 220 805 Nut, 750-14 NPS 1.48 hex .41h Nyl 1.. ............. .. ................................
38 L1, L2, L3, L4 251 827 Inductor, 75 Amp 8 Uh Copper Foil 4.. .. ................................
39 255 262 Bus Bar, Smart Feeder Electrode In 1.. ............. .. ...............................
40 PC5 258 825 Circuit Card Assy, WCC Interface Smart Feeder w/Prgm 1.. .... .... .. .............
41 260 803 Grommet, Rbr Wire Pass Thru 1.. ............. .. ....................................
42 211 989 Fitting, w/Screen 2.. .............. .. ................................................
43 257 504 Insulator, Bulkhead Front .890 OD 2.. ............. .. .................................
44 PC6 252 707 Circuit Card Assy, Gruner Bypass 1.. .... .... .. .................................
45 257 503 Core, Ferrite I38 x 25 Plate 2.. ............. .. .......................................
46 261 175 Cable, Ribbon 24 Posn 7.000 In w/Ferrite 1.. ............. .. ...........................
47 GS1 226 819 Valve, 12VDC 1Way .750-14 TH 1.. .... .... .. ...................................
+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturers Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-262 657 Pagina 36
257 742-A
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
De bevestigingsmaterialen zijn algemeen
gangbaar en alleen te bestellen als ze op
de lijst staan.
Afbeelding 8-3. Opengewerkte tekening van midden
OM-262 657 Pagina 37
Afbeelding 8-3. Opengewerkte tekening van midden
Diagram
marking
Item
No.
Part
No. Description Quantity
1 252 134 Nameplate, FieldPro Smart Feeder Setup Panel 1.. .............. .. .....................
2 254 945 Screw, 250-20 x .75 Soc Hd-hex Gr8 Pln Lkg Patch 1.. .............. .. ..................
3 259 384 Screw, M 6-1.0 x 25 Button Hd-soc Stl Pld Blk 3.. .............. .. ......................
4 192 029 Washer, Flat .250 ID x 0.437 OD x .020T Stl Pln 3.. .............. .. .....................
5 173 620 Bushing, Mtg Motor 3.. .............. .. ..............................................
6 172 076 Carrier, Drive Roll w/Cmpnts Keyed 24 Pitch 2.. .............. .. ........................
7 PC4 252 129 Circuit Card Assy, Setup Panel Smart Feeder w/Program 1.. ..... .... .. .............
8 259 468 Gasket, Setup UI Smart Feeder 1.. .............. .. ...................................
9 261 219 Washer, Shldr .203 ID 0.438 OD x .031T .267 OD x.093T Nyl 8.. .............. .. .........
10 261 743 Stand-off, No 10-32 x .438 Lg .250 Hex Al Fem 8.. ............. .. .....................
11 254 881 Bezel, Pwxfld Smart Feeder 1.. ............. .. ......................................
12 259 379 Gasket, Mount UI/Wire Drive Smart Feeder 1.. ............. .. .........................
13 261 175 Cable, Ribbon 24 Posn 7.000 In w/Ferrite 1.. ............. .. ...........................
14 261 437 Cable, Ribbon 16 Posn 11.2500 In w/Ferrite 1.. ............. .. ........................
15 257 167 Screw, 010-32 x .37 Pan Hd-torx Blk Zinc Pld 3.. ............. .. ......................
16 180 966 O-ring, .926 ID x .070 Cs 70 Duro Quadring 1.. ............. .. .........................
17 092 865 Key, Stl .1215/.1230 x .750 1.. ............. .. .......................................
18 079 625 Washer, Wave .500 ID x 0.750 OD x .015T Stl 2.. ............. .. ......................
19 605 308 Ring, Rtng Ext .500 Shaft x .035 Thk 1.. ............. .. ...............................
20 M1 257 748 Motor, Gear 24 VDC 152 rpm Right Angle 1.. .... .... .. ..........................
21 260 805 Gasket, Rubber Wire Drive 1.. ............. .. .......................................
22 260 792 Housing Assy, Wire Drive (includes) 1.. ............. .. ...............................
23 260 793 Hose Assy, SAE .187 ID x .410 OD x 7.500 w/Clamps 1.. ............. .... ..............
+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturers Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-262 657 Pagina 38
257 771-A
4
9
1
2
3
5
6
7
8
11
10
De bevestigingsmaterialen zijn algemeen
gangbaar en alleen te bestellen als ze op
de lijst staan.
Afbeelding 8-4. Opengewerkte tekening van de buitenkant gebruikersinterface
Item
No.
Part
No.
Description
Afbeelding 8-4. Opengewerkte tekening van de buitenkant gebruikersinterface
Dia.
Mkgs
.
Quantity
1 252 128 Nameplate, Assy Smart Feeder Front Panel UI 1.. .............. .. .....................
2 257 127 Board Bracket Assy, Single 1.. .............. .. .......................................
3 259 467 Gasket, Front UI Smart Feeder 1.. .............. .. ...................................
4 259 492 Cable, Trigger 24 In. Smart Feeder Feeder Dual Schedule 1.. .............. .. ...........
5 257 772 Bracket, Front Panel 1.. .............. .. ............................................
6 259 383 Bracket, Mtg Front Panel Smart Feeder 2.. .............. .. ............................
7 601 847 Nut, 010-32 .38hex .24h Stl Pld Elastic Stop Nut Blk 8.. .............. .. .................
8 195 666 Screw, 010-32 x .50 Pan Hd-torx w/Gndrng Stl Pld Tap-r 4.. .............. .. ..............
9 259 381 Bracket, Front Panel Upper Smart Feeder 1.. .............. .. ..........................
10 259 382 Bracket, Front Panel Lower 1.. ............. .. .......................................
11 259 469 Bracket, Front Panel Support 1.. ............. .. .....................................
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturers Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-262 657 Pagina 39
Tabel 8-1. Aandrijfrol & invoergeleider
Baseer uw aandrijfrolkeuze op de volgende aanbevolen gebruikstoepassingen:
1. Rollen met een V-groef voor massieve draden.
2. Rollen met een U-groef voor zachte en gevulde draden met zachte bekleding.
3. U-kamrollen voor draden met een extreem zachte bekleding.
4. Rollen met V-kartel voor gevulde draden met een harde bekleding.
5. Aandrijfrollen kunnen in combinatie worden gebruikt voor bepaalde toepassingen (bijv. een rol met V-kartel in combinatie met een rol met
U-groef).
Draaddiameter Aandrijfrol (2 vereist) Invoergeleider
Breuk Decimaal Metrisch Onderdeelnr. Type Geleider
0.023 / 0.025 in 0.023 / 0.025 in 0,6 mm 087 130 V-groef 221 030
0.030 inch 0.030 inch 0,8 mm 053 695 V-groef 221 030
0.035 inch 0.035 inch 0,9 mm 053 700 V-groef 221 030
0.040 in 0.040 in 1,0 mm 053 696 V-groef 221 030
0.045 inch 0.045 inch 1,2 mm 053 697 V-groef 221 030
0.52 in 0.052 inch 1,3 mm 053 698 V-groef 221 030
1/16 inch 0.062 inch 1,6 mm 053 699 V-groef 221 030
0.035 inch 0.035 inch 0,9 mm 072 000 U-groef 221 030
0.045 inch 0.045 inch 1,2 mm 053 701 U-groef 221 030
0.052 inch 0.052 inch 1,3 mm 053 702 U-groef 221 030
1/16 inch 0.062 inch 1,6 mm 053 706 U-groef 221 030
5/64 inch 0.079 inch 2,0 mm 053 704 U-groef 221 030
0.035 inch 0.035 inch 0,9 mm 132 958 Met V-kartel 221 030
0.045 inch 0.045 inch 1,2 mm 132 957 Met V-kartel 221 030
0.52 in 0.052 inch 1,3 mm 132 956 Met V-kartel 221 030
1/16 inch 0.062 inch 1,6 mm 132 955 Met V-kartel 221 030
0.0680.072 in 0.0680.072 in 1,8 mm 132 959 Met V-kartel 221 030
5/64 inch 0.079 inch 2,0 mm 132 960 Met V-kartel 221 030
0.045 inch 0.045 inch 1,2 mm 083 489 U-kam 221 030
0.052 inch 0.052 inch 1,3 mm 083 490 U-kam 221 030
1/16 inch 0.062 inch 1,6 mm 053 708 U-kam 221 030
5/64 inch 0.079 inch 2,0 mm 053 710 U-kam 221 030
S0859
Aantekeningen
Aantekeningen
Aantekeningen
Geldig vanaf 1 januari 2014
(Installaties waarvan het serienummer begint met “ME” of nieuwer)
Deze beperkte garantie vervangt alle vorige Miller garanties en is exclusief zonder andere expliciete of impliciete
waarborgen of garanties.
BEPERKTE GARANTIE Afhankelijk van de onderstaande bepalingen
en voorwaarden garandeert Miller Electric Mfg. Co., Appleton, Wiscon-
sin, zijn erkende verdeler dat nieuwe Miller installaties die verkocht zijn
na de geldende datum van deze beperkte garantie geen materiaal- en/
of fabricagefouten hebben. DEZE GARANTIE VERVANGT UIT-
DRUKKELIJK ALLE ANDERE GARANTIES, EXPLICIET OF
IMPLICIET, VAN VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID.
Binnen de onderstaande garantieperioden zal Miller alle onderdelen of
componenten die niet meer functioneren door dergelijke fabricage- en
materiaalfouten met garantie repareren of vervangen. Miller moet bin-
nen dertig (30) dagen schriftelijk op de hoogte worden gebracht van een
dergelijke fout of storing, waarop Miller instructies zal geven over de ga-
rantieclaim-procedure die hierop volgt.
In het geval van een dergelijke storing binnen de garantieperiode zal
Miller garantieclaims toestaan op installaties met garantie die hieronder
zijn vermeld. Alle garantieperioden gelden vanaf de dag dat de installa-
tie geleverd werd aan de erkende verdeler, of 12 maanden nadat de in-
stallatie naar een internationale distributeur gezonden is.
1. 5 jaar onderdelen — 3 jaar arbeidsloon
* Originele gelijkrichters van de hoofdvoeding alleen
thyristoren, diodes en losse gelijkrichtcellen
2. 3 jaar — Onderdelen en arbeidsloon
* Automatisch verduisterende helmlenzen (uitgezonderd de
Classic-serie) (geen arbeidsloon)
* Lasaggregaten met verbrandingsmotor
(LET OP: Motoren vallen onder een aparte garantie van de
motorfabrikant.)
* Voedingsbronnen van invertermachines (tenzij anders
aangegeven)
* Stroombronnen plasmasnijders
* Procesregelapparatuur
* Semi-automatische en automatische draadaanvoer-
systemen
* Transformator/gelijkrichter stroombronnen
3. 2 jaar — Onderdelen en arbeidsloon
* Automatisch verduisterende helmlenzen alleen
Classic-serie (geen arbeidsloon)
* Rookafzuigers Capture 5 Filtair 400 en Industrial
Collector-serie
4. 1 jaar — Onderdelen en arbeidsloon tenzij gespecificeerd
* Automatisch bewegende apparatuur
* CoolBelt en CoolBand blaasapparaten (geen arbeidsloon)
* Externe bewakingsapparatuur en sensoren
* Inbouwopties
(LET OP: Field Options zijn gedekt voor de resterende
garantieperiode van het product waarin ze in geïnstalleerd
zijn, of voor een minimum van één jaar — afhankelijk van welke
van de twee het langste duurt.)
* RFCS voetbedieningen (m.u.v. RFCS-RJ45)
* Rookafzuigers Filtair 130, MWX- en SWX-serie
* HF units
* ICE/XT plasmasnijdtoortsen (geen arbeidsloon)
* Stroombronnen voor inductieverwarming, koelers
(LET OP: Digitale recorders vallen onder aparte garantie
van de fabrikant.)
* Belastingsbanken
* Motoraangedreven pistolen (m.u.v. de Spoolmate pistolen)
* PAPR blaasunit (geen arbeidsloon)
* Positionerings- en regelapparatuur
* Rekken
* Wielonderstellen/trailers
* Puntlasapparatuur
* Draadaanvoer systemen voor onder poederdek lassen
* Waterkoelingssystemen
* TIG toortsen (geen arbeidsloon)
* Draadloze voet-/hand-afstandsbediening en ontvangers
* Werkstations/Lastafels (geen arbeidsloon)
* LiveArc- een computer las-help systeem
5. 6 maanden — op onderdelen
* Accu’s
* Bernard pistolen (geen arbeidsloon)
* Tregaskiss pistolen (geen arbeidsloon)
6. 90 dagen — op onderdelen
* Toebehoren (sets)
* Beschermzeilen
* Inductieverwarmingsspoelen en dekens, kabels en niet elek-
tronische regelapparatuur
*Mpistolen
* MIG pistolen en onderpoederdek (SAW) pistolen
* Afstandsbedieningen en RFCSRJ45
* Vervangende onderdelen (geen arbeidsloon)
* Roughneckpistolen
* Spoolmate pistolen
Millers True Blue beperkte garantie geldt niet voor:
1. Slijtonderdelen zoals contacttips, snijmondstukken, mag-
neetschakelaars, koolborstels, relais, bovenbladen van werk-
stations en lasgordijnen of andere onderdelen die niet meer
goed werken als gevolg van normale slijtage. (Uitzondering:
borstels en relais zijn wel gedekt bij alle motoraangedreven
producten.)
2. Onderdelen geleverd door Miller maar geproduceerd door ande-
ren, zoals motoren of handelsaccessoires. Deze onderdelen val-
len onder de eventuele garanties door de fabrikanten.
3. Installaties die veranderingen hebben ondergaan door andere par-
tijen dan Miller, of installaties die onjuist geïnstalleerd of verkeerd
gebruikt zijn volgens industrierichtlijnen, of installaties die geen
redelijk en noodzakelijk onderhoud hebben gehad, of installaties
die gebruikt zijn voor andere dan de aangegeven toepassingen
voor de installatie.
MILLER PRODUKTEN ZIJN BEDOELD VOOR VERKOOP EN GE-
BRUIK DOOR COMMERCIËLE/INDUSTRIËLE GEBRUIKERS EN
PERSONEN DIE OPGELEID ZIJN EN ERVARING HEBBEN MET HET
GEBRUIK EN ONDERHOUD VAN LASINSTALLATIES.
In het geval van een garantieclaim gedekt door deze garantie, zullen de
exclusieve Miller-oplossingen zijn: (1) repareren; of (2) vervangen; of,
als dit schriftelijk door Miller is toegestaan in bepaalde gevallen, (3) de
redelijke kosten van repareren of vervangen bij een goedgekeurd Miller
onderhoudsbedrijf; of (4) krediet of betaling van de aankoopprijs
(redelijke waardevermindering op basis van het eigenlijke gebruik) bij
het retourneren van de goederen op risico en kosten van de klant.
Miller’s optie van repareren of vervangen zal f.o.b. zijn (met inbegrip
van vervoerskosten tot in de boot), naar de fabriek in Appleton,
Wisconsin of f.o.b. naar een door Miller goedgekeurd
onderhoudsbedrijf zoals bepaald is door Miller. Daarom zal er geen
compensatie of terugbetaling voor transportkosten worden toegestaan.
VOOR ZOVER DE WET DIT TOESTAAT, STAAN ER GEEN ANDERE
VERHAALSMOGELIJKHEDEN OPEN DAN DEGENE DIE HIER
VOORZIEN ZIJN. IN GEEN GEVAL ZAL MILLER CONTRACTUEEL,
UIT ONRECHTMATIGE DAAD, OF ANDERSZINS, AANSPRAKELIJK
ZIJN VOOR RECHTSTREEKSE, ONRECHTSTREEKSE, BIJZONDE-
RE, INCIDENTELE, OF GEVOLGSCHADE (HIERIN BEGREPEN GE-
DERFDE WINST).
MILLER VERWERPT EN SLUIT, M.B.T. ALLE GEREEDSCHAP DAT
DOOR HAAR GELEVERD WORDT, ELKE UITDRUKKELIJKE
GARANTIE DIE HIER NIET VOORZIEN IS, EN ELKE
GEÏMPLICEERDE GARANTIE OF VERKLARING M.B.T. PRESTATIE,
EN ELK VERHAAL OP GROND VAN CONTRACTUELE
WANPRESTATIE, UIT ONRECHTMATIGE DAAD, OF DAT, WARE
DEZE BEPALING NIET OPGENOMEN, IMPLICIET, VAN
RECHTSWEGE, NAAR HANDELSGEWOONTE OF NAAR
AANLEIDING VAN DE CONCRETE OMSTANDIGHEDEN VAN DE
TRANSACTIE ZOU VOORTVLOEIEN UIT GELIJK WELKE ANDERE
RECHTSTHEORIE, HIERIN BEGREPEN ELKE GEÏMPLICEERDE
GARANTIE M.B.T. VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR
EEN BEPAALD GEBRUIK, UIT.
Sommige staten in de V.S. staan geen beperkingen toe met betrekking
tot de duur van de garantie, noch uitsluiting van bijkomende schade,
indirecte schade, speciale schade of gevolgschade, dus bovenstaande
beperking kan mogelijk niet van toepassing zijn voor u. Deze garantie
biedt specifieke wettelijke rechten en er kunnen eventueel ook andere
rechten van toepassing zijn; deze kunnen echter per staat verschillen.
In Canada biedt de wetgeving in enkele provincies bepaalde extra ga-
ranties of oplossingen die afwijken van de bepalingen die hierin zijn op-
genomen, en bovenstaande beperkingen en uitsluitingen zijn mogelijk
niet van toepassing, voorzover er niet van mag worden afgezien. Deze
Beperkte Garantie biedt specifieke wettelijke rechten en er kunnen
eventueel ook andere rechten zijn; deze kunnen echter per provincie
verschillen.
miller warr_dut 20140414
Vertaling van de originele instructies UITGEGEVEN IN DE VS. 2014 Miller Electric Mfg. Co 2014-01
Miller Electric Mfg. Co.
An Illinois Tool Works Company
1635 West Spencer Street
Appleton, WI 54914 USA
International HeadquartersUSA
USA Phone: 920-735-4505 Auto-attended
USA & Canada FAX: 920-735-4134
International FAX: 920-735-4125
Voor internationale vestigingen bezoek
website: www.MillerWelds.com
Naam van het model Serie-/typenumber
Aankoopdatum (datum waarop de apparatuur bij de oorspronkelijke klant werd bezorgd.)
Leverancier
Adres
Plaats
Staat Postcode
S.v.p. volledig invullen en goed bewaren.
Vermeld altijd de naam van het model en het serie-/typenummer
Ga naar uw leverancier voor: Toebehoren en elektroden
Optionele apparatuur en accessoires
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Service en reparaties
Vervangende onderdelen
Trainingen en opleidingen (scholen, videos,
boeken)
Technische handboeken (onderhoudsinformatie
en onderdelen)
Stroomkringschema’s
Handboeken over lasprocessen
Neem contact op met het
vervoersbedrijf:
Neem contact op met de transportafdeling van uw
distributeur en/of de fabrikant van de apparatuur
voor hulp bij het indienen en afhandelen van scha-
declaims.
Service
Papieren van de eigenaar
Om een schadeclaim in te dienen bij verlies of
beschadiging tijdens verscheping,
Contacteer een verdeler of een service bureau
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48

Miller ME320190G de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor