4
Voordat u begint
De batterij en geheugenkaart plaatsen
1 Open het klepje.
z Verschuif het klepje (1) en maak het
open (2).
2 Plaats de batterij.
z Terwijl u de batterij met de
aansluitpunten (1) in de getoonde richting
vasthoudt, duwt u de batterijvergrendeling
(2) in de richting van de pijl en plaatst u de
batterij totdat de vergrendeling vastklikt.
z Als u de batterij verkeerd om plaatst,
kan deze niet in de juiste positie worden
vergrendeld. Controleer altijd of de
batterij in de juiste richting is geplaatst en
wordt vergrendeld.
z Om de batterij te verwijderen, opent u het
klepje en drukt u de batterijvergrendeling
in de richting van de pijl in.
3 Controleer het schuifje voor
schrijfbeveiliging van de kaart
en plaats de geheugenkaart.
z Bij geheugenkaarten met een schuifje
voor schrijfbeveiliging kunt u geen
opnamen maken als het schuifje is
ingesteld op vergrendeld. Schuif het lipje
in de ontgrendelde positie.
z Plaats de geheugenkaart met het
label (1) in de getoonde richting totdat
deze vastklikt.
z Om de geheugenkaart te verwijderen,
duwt u deze naar binnen tot u een klik
voelt en laat u de kaart langzaam los.
(1)
(2)
(1) (2)
(1)