Panasonic DCS1E de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruiksaanwijzing
Digitale Camera
DC-S1
DVQP1876ZA
F0319MR1049
2
Lees deze instructies zorgvuldig door voordat u dit product gebruikt en
bewaar deze handleiding, zodat u deze later kunt raadplegen.
Geachte Klant,
Wij willen van deze gelegenheid gebruik maken om u te bedanken voor uw aankoop
van deze Panasonic Digitale Camera. Lees dit document met aandacht en bewaar het
binnen handbereik voor toekomstige raadpleging. Houdt er rekening mee dat de
huidige bedieningsorganen, onderdelen, menu-items, enz., van uw digitale camera
enigszins kunnen afwijken van de illustraties die in dit document staan.
Neem zorgvuldig het auteursrecht in acht.
Het opnemen van reeds beschreven banden of schijven, of ander gepubliceerd of
uitgezonden materiaal, voor andere doeleinden dan persoonlijk gebruik, kunnen een
overtreding van het auteursrecht vormen. Zelfs voor privé-gebruik kan het opnemen
van bepaald materiaal aan beperkingen onderhevig zijn.
3
0 Dit document verstrekt een uitleg met de aanname dat de menu-instellingen op de
standaardwaarden staan.
0 De beschrijving in dit document is gebaseerd op de onderling verwisselbare lens
(S-R24105).
In de tekst gebruikte symbolen
Symbolen die gebruikt kunnen worden voor opnamemodussen,
foto's en video's
In dit document staan de symbolen aan het begin van een functionele uitleg
(opnamemodussen, foto's en video's) en tonen de omstandigheden waarin deze
functies gebruikt kunnen worden.
De zwarte iconen tonen de omstandigheden waarin deze gebruikt kunnen worden en
de grijze iconen tonen de omstandigheden waarin deze niet gebruikt kunnen worden.
Voorbeeld: /
Bedieningssymbolen
In dit document wordt de bediening van de camera uitgelegd met gebruik van de
volgende symbolen:
0 Raadpleeg voor informatie over de bedieningsmethoden van het
bedieningsgedeelte pagina 62.
0 Andere symbolen, zoals de iconen die op het camerascherm getoond worden,
worden ook in de uitleg gebruikt.
0
Dit document beschrijft de procedure voor het selecteren van de menu-items als volgt:
Voorbeeld) Zet [Beeldkwaliteit] van het [Foto] ([Afbeeldingskwaliteit]) menu op [STD.].
Raadpleeg voor informatie over de bedieningsmethoden van de menu's pagina 73.
Over deze gebruiksaanwijzing
A Modusknop op de voorkant
B Modusknop op de achterkant
C 3421
Cursorknop omhoog/omlaag/
links/rechts
of
Joystick omhoog/omlaag/links/
rechts
D
Druk op het midden van de joystick
E [MENU/SET]-knop
F Bedieningsknop
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Beeldkwaliteit] ¨ Selecteer [STD.]
Over deze gebruiksaanwijzing
4
Symbolen voor classificatie van mededelingen
In dit document worden de mededelingen geclassificeerd en beschreven met gebruik
van de volgende symbolen:
Te bevestigen voordat de functie gebruikt wordt
Hints voor een beter gebruik van de camera en tips voor opnames
Mededelingen en aanvullende items met betrekking tot specificaties
Aanverwante informatie en paginanummer
5
Hoofdstukken
1. Introductie
17
2. Van Start
31
3. Basisbediening
56
4. Gemakkelijk opnemen
77
5. Beeld opnemen
82
6. Focus/Zoom
91
7. Aandrijving/Sluiter
125
8. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid
178
9. Witbalans/Beeldkwaliteit
194
10. Flitser
216
11. Video's opnemen
230
12. Beelden afspelen en bewerken
260
13. Camera-aanpassing
278
14. Menugids
303
15. Wi-Fi/Bluetooth
370
16. Andere apparaten verbinden
426
17. Materialen
445
6
Over deze gebruiksaanwijzing.....................................................3
Hoofdstukken...............................................................................5
Inhoudsopgave van de functies .................................................14
1. Introductie 17
Vóór het gebruik ........................................................................17
Standaardaccessoires ...............................................................20
Lenzen die gebruikt kunnen worden..........................................21
Geheugenkaarten die gebruikt kunnen worden.........................22
Namen van onderdelen .............................................................24
Camera.............................................................................................. 24
Bijgeleverde lens ............................................................................... 28
Zoeker/scherm weergeven ................................................................ 29
Weergave Status- LCD ..................................................................... 30
2. Van Start 31
Een schouderriem bevestigen ...................................................31
De batterij laden.........................................................................33
Laden met de lader ........................................................................... 33
Plaatsing batterij................................................................................ 36
De batterij laden met de camera ....................................................... 38
Laden met gebruik van de camera .................................................... 40
Mededelingen over laden/stroomtoevoer .......................................... 42
[Batterijbesparingsmodus] ................................................................. 44
Kaarten plaatsen (optioneel)......................................................46
Formatteren van kaarten (initialisatie) ............................................... 48
Een lens bevestigen ..................................................................49
Een lenskap bevestigen .................................................................... 51
De klok instellen
(Bij de eerste inschakeling)........................................................53
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
7
3. Basisbediening 56
Basisbediening voor opnames .................................................. 56
De camera vasthouden......................................................................56
De hoek van het scherm afstellen......................................................58
Foto's maken......................................................................................59
Video's opnemen ...............................................................................60
Selecteren van de opnamemodus .....................................................61
Camera-instellingen bedienen................................................... 62
Display-instellingen.................................................................... 66
De zoeker instellen ............................................................................66
Tussen het scherm en de zoeker schakelen .....................................67
De display-informatie omschakelen ...................................................68
De verlichting van de status-LCD inschakelen ..................................70
Quick Menu ............................................................................... 71
Menubedieningsmethoden ........................................................ 73
[Resetten]...........................................................................................76
4. Gemakkelijk opnemen 77
Intelligent Auto modus ............................................................... 77
Opnemen met gebruik van aanraakfuncties.............................. 80
Touch Sluiter......................................................................................80
Touch AE ...........................................................................................81
5. Beeld opnemen 82
[Aspectratio]............................................................................... 82
[Fotoresolutie]............................................................................ 83
[Beeldkwaliteit]........................................................................... 85
[Functie dubbel kaartslot] .......................................................... 87
[Map- / Bestandsinstell.] ............................................................88
[Filenummer resetten]................................................................ 90
Inhoudsopgave
8
6. Focus/Zoom 91
Selecteren van de Focusmodus ................................................91
AF gebruiken .............................................................................92
[AF Aang. Inst.(Foto)] ........................................................................ 96
De AF-modus selecteren...........................................................98
[Gezicht/oog/lichaam/dier det.] ......................................................... 99
[Tracking]........................................................................................ 102
[225-zone] ...................................................................................... 104
[Zone (vert./ hori.)]/ [Zone (vierkant)]/ [Zone (ovaal)]...................... 105
[1-zone+]/ [1-zone] ......................................................................... 107
[Spot] .............................................................................................. 108
[Klant1] tot [Klant3] ......................................................................... 110
Verplaatsing AF Area...............................................................112
De AF Area verplaatsen door aanraking ......................................... 113
De positie van de AF Area met de Touch Pad verplaatsen............. 115
[Focusoversch. vr Ver./ Hor.]........................................................... 116
Opnemen met MF....................................................................117
Beelden opnemen met zoom...................................................121
Extra Teleconversie......................................................................... 122
7. Aandrijving/Sluiter 125
De aandrijfstand selecteren .....................................................125
Burstfoto's nemen ....................................................................126
6K/4K-foto-opname..................................................................130
Opmerkingen over 6K/4K-Foto's ..................................................... 135
Foto's uit een 6K/4K-burstbestand selecteren.........................138
Foto's corrigeren na de opname (Post-Recording Refinement) ...... 140
Handelingen voor selectie van foto's............................................... 141
Opnemen met Intervalopname ................................................145
Opnemen met Stop-motionanimatie ........................................148
Video's met Intervalopname en Stop-motionanimatie .............151
Opnemen met gebruik van de zelfontspanner.........................153
Bracket-opname ......................................................................155
Post Focus-opname.................................................................161
Inhoudsopgave
9
De focuspositie voor de te bewaren foto selecteren ........................164
Focus Stacking ................................................................................166
[Stille modus]........................................................................... 169
[Sluitertype].............................................................................. 170
Beeldstabilisatie....................................................................... 172
Beeldstabilisatie-instellingen............................................................174
8. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid 178
[Meetfunctie] ............................................................................178
Programma AE-modus ............................................................ 179
Lensopening-Prioriteit AE-modus............................................181
Sluiter-Prioriteit AE-modus ...................................................... 183
Handmatige Belichtingsmodus ................................................ 185
Preview-modus........................................................................188
Belichtingscompensatie...........................................................189
Focus en belichting vergrendelen (AF/AE-vergrendeling).......191
De ISO-gevoeligheid instellen .................................................192
9. Witbalans/Beeldkwaliteit 194
De witbalans (WB) instellen..................................................... 194
De witbalans aanpassen..................................................................197
[Fotostijl] ..................................................................................199
[Filterinstellingen].....................................................................204
[Gelijktijdig zond. filter] .....................................................................209
[Hoge resolutie modus]............................................................ 210
[HLG-foto] ................................................................................214
10. Flitser 216
Gebruik een externe flitser (optioneel) .................................... 216
De bescherming van de flitsschoen verwijderen..............................216
Flitserfuncties instellen ............................................................ 219
[Flitser functie]/[Handmatige flitserinstel.] ........................................219
[Flitserfunctie]...................................................................................220
[Flits-synchro]...................................................................................223
Inhoudsopgave
10
De flitsersterkte aanpassen ............................................................. 224
[Auto. belichtingscomp.] .................................................................. 225
[Rode-ogencorr] .............................................................................. 225
Opnames maken met een draadloze flitser .............................226
11. Video's opnemen 230
Video's opnemen .....................................................................230
Video-instellingen ....................................................................233
[Format opnamebestand] ................................................................ 233
[Opn. kwaliteit]................................................................................. 234
[Beeldzone voor video].................................................................... 238
[Continu AF] .................................................................................... 239
[AF Aang. Inst.(Video)] .................................................................... 240
[Helderheidsniveau]......................................................................... 241
Opnemen terwijl de overbelichting (Knee) gecontroleerd wordt...... 241
Het niveau van de geluidsopname weergeven/instellen ................. 243
Creatieve Videomodus ............................................................244
[Inst. Creatieve filmmodus] .............................................................. 246
[Film in hoge snelheid] .................................................................... 247
HLG-video's opnemen..................................................................... 248
Opnemen van video's met gebruik van een verbonden extern
apparaat...................................................................................249
Extern Scherm/Recorder ([HDMI-opname-output]) ......................... 249
Externe microfoons (optioneel)........................................................ 254
XLR Microfoonadapter (optioneel)................................................... 257
Hoofdtelefoon .................................................................................. 258
12. Beelden afspelen en bewerken 260
Foto's afspelen ........................................................................260
Video's afspelen ......................................................................262
Een foto extraheren......................................................................... 264
De weergavemodus omschakelen...........................................265
Vergrote weergave .......................................................................... 265
Thumbnail-scherm........................................................................... 267
Kalender afspelen ........................................................................... 268
Inhoudsopgave
11
Groepsbeelden ........................................................................ 269
Beelden wissen ....................................................................... 270
[RAW-verwerking].................................................................... 272
[Splits video] ............................................................................ 277
13. Camera-aanpassing 278
Fn-knoppen ............................................................................. 279
Functies op de Fn-knoppen registreren ...........................................280
Gebruik de Fn-knoppen. ..................................................................286
Fn-schakelaar.......................................................................... 287
Een functie op de Fn-schakelaar registreren ...................................287
Gebruik van de Fn-schakelaar.........................................................289
[Dialwerking] ............................................................................ 290
Functies op de draaiknoppen registreren ........................................290
Tijdelijke verandering bediening draaiknop......................................291
Aanpassing Quick Menu..........................................................292
Op het Quick Menu registreren........................................................292
Voorkeuzemode ...................................................................... 296
Registreren in Voorkeuzemodus......................................................296
De Voorkeuzemodus gebruiken.......................................................298
Instellingen oproepen.......................................................................299
Mijn menu ................................................................................300
Registratie in Mijn Menu ..................................................................300
Mijn Menu bewerken........................................................................301
[Camera-inst. Opsl./Herstel.] ................................................... 302
14. Menugids 303
[Foto] Menu ............................................................................. 304
[Video] Menu ........................................................................... 318
[Voorkeuze]-menu ................................................................... 325
[Set-up]-Menu.......................................................................... 349
[Afspelen] Menu....................................................................... 361
Tekens invoeren ......................................................................369
Inhoudsopgave
12
15. Wi-Fi/Bluetooth 370
Wi-Fi/Bluetooth functies...........................................................370
Verbinding maken met een smartphone..................................372
Installeren “LUMIX Sync ................................................................ 373
Verbinding maken met een smartphone (Bluetooth verbinding) ..... 374
Verbinding maken met een smartphone ([Wi-Fi-verbinding]) .......... 377
De Wi-Fi verbinding beëindigen ...................................................... 382
De camera met een smartphone bedienen .............................383
[Opname op afstand]....................................................................... 384
[Afstandsbediening sluiter] .............................................................. 386
Opgenomen beelden overzetten ..................................................... 388
Opgenomen beelden automatisch overzetten................................. 390
Locatie-informatie opnemen ............................................................ 392
Bediening van de camerastroom..................................................... 393
Automatisch de klok instellen .......................................................... 394
De instellingeninformatie opslaan.................................................... 395
Beelden uit de camera verzenden...........................................396
[Smartphone]................................................................................... 399
[PC] ................................................................................................. 402
[Printer]............................................................................................ 405
[Webservice].................................................................................... 407
[Cloud-synchr. service].................................................................... 410
Wi-Fi verbindingen...................................................................412
[Via netwerk].................................................................................... 412
[Direct] ............................................................................................. 416
Verbinding met Wi-Fi maken door eerder opgeslagen instellingen te
gebruiken......................................................................................... 417
Instellingen verzenden en beelden selecteren ........................419
Instellingen voor het verzenden van beelden .................................. 419
Beelden selecteren.......................................................................... 420
[Wi-Fi setup] Menu...................................................................421
“LUMIX CLUB” ................................................................................ 422
Inhoudsopgave
13
16. Andere apparaten verbinden 426
Beelden op een TV bekijken....................................................426
Beelden naar een PC importeren ............................................ 430
Installeren van de software ..............................................................430
Beelden naar een PC kopiëren........................................................433
Opslaan op een recorder ......................................................... 436
Tethered opname .................................................................... 438
Installeren van de software ..............................................................438
De camera vanaf een PC bedienen.................................................439
Printen ..................................................................................... 441
17. Materialen 445
Optionele accessoires gebruiken ............................................ 445
Batterijhandgreep (optioneel)...........................................................445
Afstandsbediening sluiter (optioneel)...............................................446
Netadapter (optioneel)/DC-koppelaar (optioneel) ............................447
Weergave scherm/zoeker........................................................ 448
Opnamescherm ...............................................................................448
Afspeelscherm .................................................................................453
Displayberichten ...................................................................... 456
Problemen oplossen................................................................ 459
Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik ................................. 470
Gebruiksduur, aantal foto's...................................................... 480
Aantal opneembare foto's, Opneembare tijd ........................... 482
Lijst van Standaardinstellingen/Aanpassing opslaan/
Gekopieerde instellingen .........................................................485
Lijst van functies die in iedere opnamemodus ingesteld kunnen
worden..................................................................................... 497
Specificaties ............................................................................ 502
Inhoud...................................................................................... 509
Handelsmerken en licenties .................................................... 517
14
Inhoudsopgave van de functies
Stroombron
Opladen l 33
Oplaadfout l 35
l 40
Batterij-aanduiding l 42
Stroomtoevoer l 40
[Batterijgegevens] l 356
Energiebesparingsfunctie l 44
Gebruiksduur, aantal foto's l 480
Kaart
Kaarten die gebruikt kunnen
worden
l 22
[Kaart formatteren] l 48
[Functie dubbel kaartslot] l 87
[Bestemming kaartslot] l 87
De afspeelkaart
omschakelen
l 261
l 267
Mapstructuur l 435
[Map- / Bestandsinstell.] l 88
[Filenummer resetten] l 90
Tekens invoeren l 369
Aantal opneembare foto's,
opneembare tijd
l 482
Lens
Aansluiten l 49
[Beeldstabilisatie] l 172
Basisinstellingen
[Taal] l 359
[Klokinst.] l 53
[Tijdzone] l 359
[Toon] l 354
[Auteursrechtengegevens] l 350
[Resetten] l 76
Zoeker
Dioptrie-regeling l 66
Vergroting weergave l 66
Oogsensor l 67
[Oogsensor AF] l 332
Display
Opnamescherm l 448
Afspeelscherm l 453
Zoeker l 29
Status-LCD l 30
Bedieningspaneel l 451
Display omschakelen l 68
Aanpassing scherm/zoeker l 352
Helderheid scherm/zoeker l 352
Weergavesnelheid l 351
Niveaumeting l 339
Rasterlijnen l 341
[Histogram] l 340
[Zuivere overlay] l 347
Overbelichting controleren l 346
[HLG View Assist] l 347
AF/MF
Focusmodus l 91
De AF-modus selecteren l 98
l 331
Gezicht/ogen/mensen
detecteren
l 99
Dierdetectie l 100
Bewegingstracking l 102
[AF ON] l 94
De AF Area verplaatsen l 112
Vergrote weergave l 94
l 119
AF-gevoeligheid instellen l 96
AF/AE-vergrendeling l 191
Touch AF l 114
[Touchpad AF] l 115
[AF ass. lamp] l 309
MF l 117
[MF-gids] l 330
[MF assist] l 330
[Focus Peaking] l 310
Inhoudsopgave van de functies
15
Drive
Drive-modus l 125
Burst l 126
[6K/4K-FOTO] l 130
[Intervalopname] l 145
Opnames met Stop Motion
Animatie
l 148
[Zelf ontsp.] l 153
[Post-Focus] l 161
Afbeeldingskwaliteit
[Fotoresolutie] l 83
[Beeldkwaliteit] l 85
RAW l 85
JPEG l 85
Aspectratio l 82
[Witbalans] l 194
[Fotostijl] l 199
[Filterinstellingen] l 204
[Kleurruimte] l 328
[6K/4K-FOTO ruisreductie] l 140
[Flikker onderdrukking (foto)] l 315
[Long Exposure NR] l 306
[Int. dynamisch bereik] l 307
[Vignetteercomp.] l 308
[Diffractiecompensatie] l 308
Foto's maken
Opnamemodus l 61
Quick Menu l 71
Zoom l 121
[Ex. tele conv.] l 122
[Beeldstabilisatie] l 172
Bracket-opname l 155
Bulb-opname l 187
[Hoge resolutie modus] l 210
[Multi-belichting] l 316
[HLG-foto] l 214
[Sluitertype] l 170
[Stille modus] l 169
Opname met
afstandsbediening
l 446
Schermweergave l 448
Belichting
[Belichtingscomp.] l 189
programmawisseling l 180
Preview-modus l 188
[Meetfunctie] l 178
AE-vergrendeling l 191
[1x drukken-AE] l 284
[Touch AE] l 81
[Gevoeligheid] l 192
[Uitgebreide ISO] l 327
Video-opnames
Bewegende beelden
opnemen
l 230
Creatieve films l 244
[Format opnamebestand] l 233
[AVCHD] l 233
[MP4] l 233
[MP4 HEVC] l 233
[Opn. kwaliteit] l 234
Resolutie l 234
Framesnelheid l 234
Bitsnelheid l 234
Zichthoek l 238
Belichtingsinstellingen l 231
AF-gevoeligheid instellen l 240
[Continu AF] l 239
[Film in hoge snelheid] l 247
[Als2100(HLG)] l 248
Helderheidsniveau l 241
Knee l 241
Geluidsopname l 243
Hoofdtelefoon l 258
[Geluid ouput] l 258
Windruisreductie l 323
Verzwakker l 243
[Flikker onderdrukking
(Video)]
l 320
HDMI-uitgang l 249
Output bitwaarde (HDMI) l 252
Externe microfoon l 254
XLR-Microfoonadapter l 257
Opname met
afstandsbediening
l 446
Inhoudsopgave van de functies
16
Flitser
Externe Flitser l 216
[Flitser functie] l 219
[Flitserfunctie] l 220
Flitswerking l 224
[Flits-synchro] l 223
[Draadloze Flitser instellen] l 226
Afspelen
[Auto review] l 338
Foto's afspelen l 260
Video's afspelen l 262
Thumbnail-weergave l 267
Kalenderweergave l 268
Vergrote weergave l 265
Groepsbeelden l 269
6K/4K-foto's opslaan l 138
Naar een TV kijken l 426
Wissen l 270
Schermweergave l 453
Beelden bewerken
[RAW-verwerking] l 272
[Beveiligen] l 365
[Rating] l 365
[Nw. rs.] l 366
[Roteren] l 366
[Splits video] l 277
[Kopie] l 367
Klantinstelling
Menu [Voorkeuze] l 325
Functietoets l 279
Functiehendel l 287
Voorkeuze-opnamemodus l 296
Mijn Menu l 300
Quick Menu l 292
Bediening draaiknop l 290
Camera-instellingen opslaan l 302
Verbinding met andere
apparaten maken
Beelden versturen (PC) l 430
Printen l 441
Naar een TV kijken l 426
HDMI-uitgang l 428
Tethered opname l 438
Kabelhouder l 250
Wi-Fi/Bluetooth
Bluetooth verbinding l 374
[Wi-Fi-verbinding] l 377
l 412
[Wi-Fi setup] l 421
Smartphone app “LUMIX
Sync
l 372
[Opname op afstand] l 384
Locatie-informatie l 392
Beelden versturen
([Smartphone])
l 388
l 399
Beelden versturen ([PC]) l 402
Beelden versturen ([Printer]) l 405
Beelden versturen
([Webservice])
l 407
Beelden versturen ([Cloud-
synchr. service])
l 410
Camera-instellingen opslaan l 395
“LUMIX CLUB” l 422
Software
PHOTOfunSTUDIO l 431
SILKYPIX l 432
LUMIX Tether l 438
Onderhoud
[Sensorreiniging] l 359
[Pixelverbeter.] l 359
17
1. Introductie
Firmware van uw camera/lens
Er kunnen firmware-updates verstrekt worden om de capaciteiten van de camera te
verbeteren of functionaliteit toe te voegen. Voor een opname die vloeiender verloopt,
raden wij aan de firmware van de camera/lens naar de laatste versie te updaten.
0 Voor de meest recente informatie over de firmware of het
downloaden/updaten van de firmware kunt u onderstaande
ondersteunende website bezoeken:
https://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Alleen Engels)
0 Om de firmware-versie van de camera/lens te controleren, dient u
de lens op de camera te bevestigen en [Versie disp.] in het [Set-up] ([Overig])-menu
te selecteren. U kunt de firmware ook updaten in [Versie disp.]. (l 360)
0 Dit document verstrekt uitleg voor firmwareversie1.0 van de camera.
Hanteren van de camera
Stel de camera niet bloot aan sterke trillingen, schokken of druk.
Dit kan een slechte werking of beschadiging tot gevolg hebben.
– De camera niet laten vallen en er niet mee tegen harde oppervlakken stoten.
– Niet hard op de lens of het scherm duwen.
Als zand, stof of vloeistoffen op het scherm terechtkomen, veeg die
er dan af met een droge, zachte doek.
– De aanraakbediening kan anders mogelijk onjuist herkend worden.
Bij gebruik met lage temperaturen (s10 oC tot 0 oC)
– Bevestig vóór het gebruik een Panasonic lens met een aanbevolen minimum
werktemperatuur van j10 oC.
Vóór het gebruik
1. Introductie
18
Plaats uw hand niet in het montage-element van de camera.
Dit kan defecten of beschadigingen veroorzaken omdat de sensor
een gevoelig onderdeel is.
Als u de camera schudt terwijl u hem uitschakelt, kan een sensor in
werking treden of wordt een ratelend geluid gehoord. Dit wordt
veroorzaakt door het mechanisme van de beeldstabilisator in de
body. Het is geen defect.
Spatbestendigheid
Spatbestendigheid is een term die gebruikt wordt om een extra niveau
van bescherming te beschrijven dat door deze camera geboden wordt
tegen de blootstelling aan een minimale hoeveelheid vocht, water of
stof. Spatbestandigheid garandeert niet dat de schade niet zal optreden
als deze camera aan rechtstreeks contact met water onderworpen wordt.
Om de mogelijkheid van beschadiging tot een minimum te beperken, dient
u te controleren of de volgende voorzorgsmaatregelen getroffen zijn:
– Spatbestendigheid werkt in combinatie met de lenzen die speciaal ontworpen zijn
om dit kenmerk te ondersteunen.
– Sluit zorgvuldig de klepjes, de doppen van de aansluitingen, de afdekking van de
contactpunten enz.
– Als de lens of de dop verwijderd worden, of een deur open staat, zorg er dan voor
dat zand, stof en vocht niet naar binnen dringen.
Als vloeistof op de camera terechtkomt, veeg die er dan af met een droge, zachte doek.
Condensatie (wanneer de lens, de zoeker of het scherm
beslagen zijn)
0 Condens doet zich bij verschillen in temperatuur of vochtigheid. Wees voorzichtig
omdat condensaat tot vlekken of schimmel kan leiden op de lens, de zoeker en het
scherm of defecten kan veroorzaken.
0 Als condensaat optreedt, schakel de camera dan uit en laat hem ongeveer 2 uur met
rust. De bewaseming zal op natuurlijke wijze verdwijnen naarmate de temperatuur
van de camera de omgevingstemperatuur nadert.
Maak van tevoren een proefopname
Maak van tevoren een proefopname van een belangrijke gebeurtenis (bruiloft, enz.)
om te controleren of de opname normaal uitgevoerd kan worden.
1. Introductie
19
Geen vergoeding voor opnames
Houd er rekening mee dat geen vergoeding uitgekeerd wordt als de opnames niet
uitgevoerd kunnen worden wegens een probleem met de camera of de kaart.
Let op het copyright
Volgens de copyrightwetgeving mag u de beelden en audio die u opgenomen heeft
zonder de toestemming van de copyrighthouder niet voor andere doeleinden dan voor
persoonlijk vermaak gebruiken.
Wees voorzichtig omdat er gevallen zijn waarin beperkingen op de opname van
toepassing zijn, zelfs voor het doel van persoonlijk vermaak.
Lees ook “Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik”
(l 470)
1. Introductie
20
Controleer of alle accessoires bijgeleverd zijn alvorens het toestel in
gebruik te nemen.
0
De accessoires en de vorm ervan kunnen verschillen, afhankelijk van het land of het
gebied waar u de camera hebt gekocht.
Raadpleeg voor details over de accessoires “Operating Instructions” (bijgeleverd).
0 De digitale camerabody wordt in dit document camera genoemd.
0 Batterijpakket wordt in dit document batterijpakket of batterij genoemd.
0 Batterijlader wordt in dit document batterijlader of lader genoemd.
0 De geheugenkaart is optioneel.
Standaardaccessoires
1. Introductie
21
De lensbevestiging van deze camera is in overeenstemming met de L-
Mount-standaard van Leica Camera AG. Hij kan gebruikt worden met
onderling verwisselbare lenzen van 35 mm volledig frame en onderling
verwisselbare lenzen met APS-C afmetingen van deze standaard.
0
In dit document wordt een onderling verwisselbare lens van 35 mm met volledig
frame, die in overeenstemming is met de Leica Camera AG L-Mount-standaard,
volledig frame-lens genoemd en een onderling verwisselbare lens met APS-C
afmetingen, die in overeenstemming is met deze standaard, wordt een APS-C-lens
genoemd. Als geen onderscheid gemaakt wordt tussen volledig frame-lenzen en
APS-C-lenzen, worden beide lens genoemd.
Opmerkingen over het gebruik van APS-C lenzen
Als APS-C-lenzen gebruikt worden, zijn sommige functies, zoals
beeldzone, uitgeschakeld of werken anders. (l 82, 83, 122, 130, 161,
170, 204, 210, 214, 238, 316)
Lenzen die gebruikt kunnen worden
0 Raadpleeg de catalogussen/websites voor de meest
recente informatie over ondersteunde lenzen.
https://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Alleen Engels)
0 Wanneer opnames gemaakt worden met een APS-C-lens is de gezichtshoek
gelijk aan de gezichtshoek van een brandpuntafstand van 1,5k wanneer die
omgezet wordt in de brandpuntafstand van een 35 mm filmcamera. (Als een
lens van 50 mm gebruikt wordt, zal de gezichtshoek gelijk zijn aan die van een
lens van 75 mm.)
1. Introductie
22
U kunt een XQD-geheugenkaart en een SD-geheugenkaart voor deze
camera gebruiken.
0
Een XQD-geheugenkaart wordt in dit document XQD-kaart genoemd.
De SD-geheugenkaart, de SDHC-geheugenkaart en de SDXC-geheugenkaart
worden aangeduid met de algemene naam SD-kaart.
Als geen verschil tussen een XQD-kaart en een SD-kaart gemaakt wordt, wordt de
kaart eenvoudig aangeduid als kaart.
XQD-kaart
0
Er kunnen geen AVCHD video's met een XQD-kaart opgenomen worden.
SD-kaart
0
Controleer de volgende website voor de meest recente
informatie.
https://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Alleen Engels)
Geheugenkaarten die gebruikt kunnen
worden
XQD-geheugenkaart
(32 GB tot 256 GB)
0 De werking met geheugenkaarten van de Sony XQD
G Series/M Series is voor deze camera bevestigd.
(Met ingang van januari 2019)
SD-geheugenkaart
(512 MB tot 2 GB)
0 De camera ondersteunt SDHC/SDXC-
geheugenkaarten die in overeenstemming zijn met
UHS-snelheidsklasse 3 van de UHS-
I/UHS-II
standaard.
0 De camera ondersteunt
SDHC/SDXC-
geheugenkaarten die in
overeenstemming zijn met
Video-snelheidsklasse 90 van de UHS-
II standaard.
0 De werking van de links aangeduide Panasonic
kaarten is bevestigd.
SDHC-geheugenkaart
(4 GB tot 32 GB)
SDXC-geheugenkaart
(48 GB tot 128 GB)
1. Introductie
23
SD-kaarten die stabiel gebruikt kunnen worden met deze
camera
Gebruik, om er zeker van te zijn dat de volgende opnamefuncties stabiel
gebruikt kunnen worden, een kaart van de ondersteunde SD-
snelheidsklasse, de UHS-snelheidsklasse en de Video-snelheidsklasse.
0
Snelheidsklassen zijn standaards voor de SD-kaart om de minimum snelheid te
garanderen die voor continu schrijven nodig is.
0 Als een XQD-kaart gebruikt wordt, kunt u de functies onafhankelijk van het type
kaart gebruiken.
Opnamefunctie Snelheidsklasse
Voorbeeld van
aanduiding
MP4 HEVC video
Klasse 10
UHS-snelheidsklasse 1 of
hoger
Video-snelheidsklasse 10
of hoger
4K video
Hogesnelheidsvideo
6K/4K-foto
Post Focus
UHS-snelheidsklasse 3
Video-snelheidsklasse 30
of hoger
0 Als u de schrijfbeveiligingsschakelaar A van een SD-kaart
op “LOCK” zet, kunt u mogelijk geen gegevens schrijven of
wissen, de kaart formatteren of de gegevens op
opnamedatum en tijdsvolgorde weergeven.
0 De gegevens die op een kaart opgeslagen zijn, kunnen
beschadigd raken door elektromagnetische golven,
statische elektriciteit of defecten van de camera of de kaart.
We raden aan een back-up van belangrijke gegevens te maken.
0 Houd de geheugenkaart buiten het bereik van kinderen om inslikken te
voorkomen.
1. Introductie
24
Camera
Namen van onderdelen
3
4
5
6
7
2
1
8
9
10
11
12
13
15
14
16
17
18
1
Stereomicrofoon (l 243)
0 Pas op dat u de microfoon niet
met uw vinger blokkeert. Het zal
moeilijk zijn om dan audio op te
nemen.
2 Modusknop (l 61)
3
Vergrendelknop van modusknop
(l 61)
4
Drive-modusknop (l 125)
5
Flitsschoen (bescherming
flitsschoen) (l 216)
• De bescherming van de
flitsschoen buiten het bereik van
kinderen houden om het
inslikken ervan te voorkomen.
6
[LVF]-knop (l 67)
7 Luidspreker (l 354)
8
Modusknop op de voorkant (l 63)
9
Sluiterknop (l 59)
10
[WB] (Witbalans)-knop (l 194)
11
[ ](Belichtingscompensatie)-
knop (l 189)
12
[ISO] (ISO-gevoeligheid)-knop
(l 192)
13
Camera aan/uit (l 53)
14
[ ] (achtergrondverlichting
Status-LCD) knop (l 70, 353)
15
Modusknop op de achterkant
(l 63)
16
Status-LCD (l 30, 353)
17
[ ] (Referentieteken opname-
afstand) (l 120)
18
[V.MODE]-knop (l 66)
1. Introductie
25
5
4
3
2
1
7
8
16
17
6
9
10
13
14
15
11
12
1
Dioptrie-aanpassingsknop (l 66)
2
Vergrendelhendeltje bediening
(l 65)
3 [(] (afspelen)-knop (l 260)
4
Vergrendelhendeltje monitor
(l 58)
5
Monitor (l 448)/
Touch scherm (l 64)
6 Videotoets (l 230)
7
[ ] (AF mode)-knop (l 92)
8
[AF ON]-knop (l 94)
9 Hendel focusfunctie (l 92, 117)
10
Joystick (l 64)/
Fn-knoppen (l 279)
Midden: Fn8, 3: Fn9, 1: Fn10,
4:Fn11, 2: Fn12
11
[Q]-knop (l 71)
12
Cursorknoppen (l 63)/
Fn-knoppen (l 279)
3: Fn13, 1: Fn14, 4: Fn15,
2: Fn16
13 Bedieningsknop (l 63)
14 [MENU/SET]-knop (l 63, 73)
15 [ ] (Annuleer)-knop (l 75)
16 [ ] (Wis)-knop (l 270)
17 [DISP.]-knop (l 68)
0 Als u op [ ] drukt, worden de volgende knoppen verlicht.
De tijdinstelling van de verlichting kan gewijzigd worden in [Verlichte knop] in
het [Voorkeuze] ([Bediening])-menu. (l 337)
–[(]-knop/[Q]-knop/[ ]-knop/[ ]-knop/[DISP.]-knop
1. Introductie
26
5
2
8
9
10
11
12
13
6
4
3
1
14
7
1
Oogsensor (l 67)
2 Zoeker (l 67)
3
Oogdop (l 473)
4
Vergrendelhendeltje oogdop (
l
473)
5
Statiefaansluiting (l 478)
0
Als u probeert een statief aan te
sluiten waarvan de schroeflengte
5,5 mm of meer is, zult u mogelijk
niet in staat zijn hem stevig vast
te zetten of kan de camera
schade berokkend worden.
6
Batterijhandgreep (deksel voor
connector batterijhandgreep)
(l 445)
0
Houd het deksel van de connector
van de batterijhandgreep buiten
het bereik van kinderen om
inslikken te voorkomen.
7 Kaartsleuf 2 (l 46)
8
Kaartsleuf 1 (l 46)
9
Vergrendelhendeltje kaartklep (
l
46)
10
Kaartklep (l 46)
11 Toegangslampje kaart (l 47)
12
DC-koppelaardeksel (l 447)
0 Als u een netadapter gebruikt,
wees er dan zeker van dat het
DC-koppelaar van Panasonic
(DMW-DCC16: optioneel) en de
netadapter (DMW-AC10:
optioneel) gebruikt worden.
13 Batterijklep (l 36)
14
Vrijgavehendeltje batterijklep (
l
36)
1. Introductie
27
3
4
6
5
16 15 14 1317 118
2
1
12
11
10
9
7
8
1 Lusje voor schouderriem (l 31)
2
Zelfontspannerlampje (l 153)/
AF Assist-lampje (l 309)
3
Fn-knop (Fn1) (l 279)
4
Greep
5
Preview-knop (l 188)/
Fn-knop (Fn2) (l 279)
6
Vrijgaveknop lens (l 50)
7
Aansluiting flits-synchronisatie
(dop aansluiting flits-
synchronisatie) (l 217)
0 Hou de dop van de aansluiting
van de flits-synchronisatie
buiten het bereik van kinderen
om inslikken ervan te
voorkomen.
8 [REMOTE]-aansluiting (l 446)
9
[MIC]-aansluiting (l 254)
10
Aansluiting koptelefoon (l 258)
0 Een excessieve geluidsdruk uit
oor- en hoofdtelefoons kan
gehoorletsel veroorzaken.
11
USB-poort (l 433, 441)
12
[HDMI]-aansluiting (l 426)
13
Fn-hendeltje (l 287)
14
Bevestiging
15
Contactpunten
16
Sensor
17
Lensvergrendeling
18 Pasmarkering voor de lens (l 50)
1. Introductie
28
Bijgeleverde lens
S-R24105
7 8 91 2 3 4 5 6
1
Lensoppervlak
2
Focusring (l 118)
3 Zoomring (l 121)
4
O.I.S.-schakelaar (l 173)
5
[AF/MF]-schakelaar (l 92, 117)
0 U kunt tussen AF en MF
schakelen.
Als [MF] op de lens of op de
camera ingesteld is, zal de
werking met MF zijn.
6
Schakelaar zoomvergrendeling
0 Als de brandpuntafstand op
24 mm zet en de schakel op
[LOCK] zet, is de zoomring
vergrendeld.
7
Contactpunten
8
Montagerubber lens (l 474)
9 Pasmarkering voor de lens (l 50)
1. Introductie
29
Zoeker/scherm weergeven
Op het moment van aankoop geeft de zoeker/het scherm de volgende
iconen weer.
Raadpleeg voor informatie over andere iconen dan die hier beschreven
worden, Pag. 448.
Zoeker Monitor
999
ISO
100
F
4.060
L
FINE
AFSAFS
8 9 1011 12 13 14 15 16 17
1 2 43 5 6 7
999ISO100F4.060
±
0
AFSAFS
L
FINE
1
Fotostijl (l 199)
2
Niveaumeting (l 339)
3
Beeldkwaliteit (l 85)/
Beeldformaat (l 83)
4
AF-zone (l 112)
5
Focusmodus (l 91, 117)
6
AF-modus (l 98)
7
Stabilisator (l 172)
8
Focus (groen verlicht) (l 59)/
Opnamestatus (rood verlicht) (l 211,
230)
9
Opnamemodus (l 61)
10
Meetmodus (l 178)
11
Sluitertijd (l 59)
12
Diafragmawaarde (l 59)
13
Waarde belichtingscompensatie
(l 189)/Handmatige
belichtingsassistentie (l 186)
14
ISO-gevoeligheid (l 192)
15
Kaartslot (l 46)/Dubbele
kaartslotfunctie (l 87)
16
Aantal opneembare beelden
(l 482)/Aantal foto's dat continu
opgenomen kan worden (l 128)/
Beschikbare opnametijd (l 483)
17
Batterijaanduiding (l 42)
0
Druk op [ ] om tussen weergeven/verbergen van de niveaumeting te schakelen.
1. Introductie
30
Weergave Status- LCD
Dit geeft de opname-instellingen van de camera weer.
1
8
9
42
14 13 12 11 10
6
375
1
Witbalans (l 194)
2
Waarde belichtingscompensatie
(l 189)/
Belichtingsbracket (l 158)
3
Meetmodus (l 178)
4
Sluitertijd (l 59)/
Witbalans (kleurtemperaturen)
(l 195)
5
Belichtingscompensatie (l 189)
6
Diafragmawaarde (l 59)
7
Draadloze (Wi-Fi/Bluetooth)
verbindingsstatus (l 370)
8
Aanpassing flitsersterkte (l 224)
9
ISO-gevoeligheid (l 192)/
Waarde belichtingscompensatie
(l 189)
10
Aantal opneembare beelden
(l 482)/
Aantal foto's dat continu opgenomen
kan worden (l 128)/
Beschikbare opnametijd (l 483)
11
Kaartsleuf (l 46)
12
Batterijaanduiding (l 42)/
Aanduiding stroomtoevoer (l 40)
13
Beeldkwaliteit (l 85)
14
Beeldformaat (l 83)
0 De opname-informatie wordt niet op de status-LCD weergegeven tijdens het
afspelen en de bediening van het menu.
0 Verlichtingsmethode van achtergrondverlichting status-LCD (l 70)
31
2. Van Start
Bevestig met de volgende procedure een schouderriem aan de camera om
te voorkomen dat hij valt.
1
Voer de schouderriem door
het lusje van de schouderriem
A.
2
Voer het uiteinde van de
schouderriem door de ring en
vervolgens door de stopper.
3
Voer het uiteinde van de
schouderriem door het andere
gat van de stopper.
4
Trek aan de schouderriem en
controleer of hij niet los komt.
0 Bevestig het tegengestelde einde van de
schouderriem op dezelfde manier.
Een schouderriem bevestigen
2. Van Start
32
0 Gebruik de schouderriem om uw schouder.
– Draag hem niet om uw nek.
Dit kan leiden tot letsel of ongevallen.
0 Bewaar de schouderriem niet waar er een kind bij kan.
– De riem kan per ongeluk om hun nek gewikkeld raken.
2. Van Start
33
U kunt de batterij laden door of de bijgeleverde lader te gebruiken of in de
camerabody.
Als u de camera inschakelt, kunt u de batterij ook laden terwijl de camera
stroom van een stopcontact ontvangt.
In plaats van een stopcontact te gebruiken, kunt u de camera ook
aansluiten op een apparaat dat USB PD (USB Power Delivery)
ondersteunt.
0 De batterij die gebruikt kan worden met de camera is DMW-BLJ31. (Met
ingang van januari 2019)
Laden met de lader
0 Gebruik de bijgeleverde lader en Netadapter.
0 De aangeduide oplaadtijd is voor als de batterij volledig ontladen is.
De oplaadtijd kan variëren afhankelijk van hoe de batterij gebruikt wordt.
De oplaadtijd voor een batterij in een warme/koude omgeving of een batterij die
lange tijd niet gebruikt werd, kan langer zijn dan normaal.
De batterij laden
0 Op het moment van aankoop is de batterij niet geladen. Laad de batterij vóór
het gebruik.
Oplaadtijd Ongeveer 130 min
0 Gebruik voor het laden de producten die bij de camera geleverd zijn.
0 Gebruik de lader binnenshuis.
2. Van Start
34
1
Verbind de lader en de
Netadapter met de USB-
aansluitkabel (C–C).
0 Houd de stekkers vast en steek ze recht
naar binnen.
(door ze onder een hoek naar binnen te
steken, kan vervorming of een slechte werking veroorzaakt worden)
2
Sluit de netkabel aan op de
Netadapter en steek hem
vervolgens in een
stopcontact.
3
Plaats de batterij.
Steek het uiteinde met de
aansluiting van de batterij naar
binnen en druk.
Het [CHARGE]-lampje A knippert
en het laden begint.
0 Gebruik geen andere USB-aansluitkabels dan de bijgeleverde USB-
aansluitkabel (C–C).
Dit kan en slechte werking tot gevolg hebben.
0 Geen andere netadapters gebruiken dan de bijgeleverde adapter.
Dit kan en slechte werking tot gevolg hebben.
0 Geen andere AC-kabels gebruiken dan de meegeleverde kabel.
Dit kan en slechte werking tot gevolg hebben.
2. Van Start
35
[CHARGE]-lampje
Laadstatus 0% tot 49% 50% tot 79% 80% tot 99% 100%
[CHARGE]-
lampje
A Knippert B Verlicht C Uit
0 Na het laden moet de aansluiting op de stroombron afgesloten worden en de
batterij verwijderd.
0 Als het [50%]-lampje snel knippert, vindt het laden niet plaats.
De temperatuur van de batterij of van de omgeving is te hoog of te laag.
Probeer te laden bij een omgevingstemperatuur tussen 10 °C en 30 °C.
De polen op de lader of op de batterij zijn vuil.
Verwijder de aansluiting op de stroombron en veeg ze af met een droge
doek.
2. Van Start
36
Plaatsing batterij
0 Gebruik altijd originele Panasonic batterijen (DMW-BLJ31).
0
Als u andere batterijen gebruikt, garanderen wij de kwaliteit van dit product niet.
1
Schakel de camera uit.
2
Open de batterijklep.
Beweeg het vrijgavehendeltje van de
batterijklep naar de stand [OPEN].
3
Plaats de batterij.
Steek het uiteinde met de aansluiting
van de batterij naar binnen en druk
tot een vergrendelend geluid
gehoord wordt.
0 Controleer of het hendeltje A de batterij
op zijn plaats houdt.
4
Sluit de batterijklep.
Sluit de batterijklep en beweeg het
vrijgavehendeltje van de batterijklep
naar de stand [LOCK].
2. Van Start
37
De batterij verwijderen
1
Schakel de camera uit.
2
Open de batterijklep.
0
Controleer of het toegangslampje van de
kaart A uit is en open vervolgens de
batterijklep.
3
Duw het hendeltje B in de richting van
de pijl en verwijder vervolgens de
batterij.
0 Controleer of geen vreemde objecten op de binnenkant (rubber afdichting)
van de batterijklep zitten.
0 Verwijder de batterij na gebruik.
(De batterij zal leeg raken als hij lange tijd in de camera blijft zitten.)
0 De batterij wordt warm na het gebruik, tijdens het laden en onmiddellijk na het
laden.
De camera wordt ook warm tijdens het gebruik. Dit is geen defect.
0 Controleer of de camera uitgeschakeld is en het kaarttoegangslampje uit is
alvorens de batterij te verwijderen.
(De camera kan ophouden met correct werken of de kaart en de opgenomen
beelden kunnen beschadigd raken.)
0 Wees voorzichtig bij het verwijderen van de batterij omdat de batterij naar
buiten springt.
2. Van Start
38
De batterij laden met de camera
0 Gebruik van de camerabody en de bijgeleverde Netadapter.
De camera is uitgeschakeld.
0 De aangeduide oplaadtijd is voor als de batterij volledig ontladen is.
De oplaadtijd kan variëren afhankelijk van hoe de batterij gebruikt wordt.
De oplaadtijd voor een batterij in een warme/koude omgeving of een batterij die
lange tijd niet gebruikt werd, kan langer zijn dan normaal.
1
Schakel de camera uit.
2
Plaats de batterij in de camera.
3
Verbind de USB-poort van de camera met de Netadapter
met gebruik van de USB-aansluitkabel (C–C).
0 Houd de stekkers vast en steek ze recht naar binnen.
(door ze onder een hoek naar binnen te steken, kan vervorming of een
slechte werking veroorzaakt worden)
Oplaadtijd Ongeveer 140 min
0 Gebruik voor het laden de producten die bij de camera geleverd zijn.
2. Van Start
39
4
Sluit de netkabel aan op de
Netadapter en steek hem
vervolgens in een stopcontact.
De batterijweergave op de status-
LCD zal knipperen en het laden start.
0 U kunt de batterij ook laden door een USB-apparaat (PC, enz.) op de camera
aan te sluiten met de USB-aansluitkabel (C–C of A–C).
In dat geval kan het laden even duren.
0 Als de Batterijhandgreep (DMW-BGS1: optioneel) gebruikt wordt, wordt de
batterij in de Batterijhandgreep ook geladen.
0 Gebruik geen andere USB-aansluitkabels dan de bijgeleverde USB-
aansluitkabels (C–C en A–C).
Dit kan en slechte werking tot gevolg hebben.
0 Geen andere netadapters gebruiken dan de bijgeleverde adapter.
Dit kan en slechte werking tot gevolg hebben.
0 Geen andere AC-kabels gebruiken dan de meegeleverde kabel.
Dit kan en slechte werking tot gevolg hebben.
0 Zelfs als de on/off-schakelaar van de camera op [OFF] gezet is, en de camera
is uitgeschakeld, verbruikt hij stroom.
Als de camera lange tijd niet gebruikt wordt, verwijder dan de stekker uit het
stopcontact om stroom te besparen.
2. Van Start
40
Status-LCD
Laden met gebruik van de camera
Tijdens het laden met zowel de camerabody als de bijgeleverde netadapter
(l 38), kunt u laden terwijl de camera van stroom voorzien wordt, door de
camera in te schakelen. U kunt tijdens het laden opnames maken.
Dit is ook mogelijk door apparaten op de camera aan te sluiten die USB
PD (USB Power Delivery) ondersteunen.
0
Plaats de batterij in de camera.
0 Verbind met gebruik van de bijgeleverde USB-aansluitkabel (C–C).
0 Gebruik een apparaat (batterij mobiele telefoon, enz.) met een output van 9 V/3 A
(27 W of meer) dat USB PD ondersteunt.
0 Als de camera ingeschakeld is, zal het laden langer duren dan wanneer de camera
uitgeschakeld is.
Laadstatus Opladen Laden voltooid Oplaadfout
Display
0 Na het laden moet de aansluiting op de stroombron afgesloten worden.
0 Als een fout weergegeven wordt, is laden niet mogelijk.
– De temperatuur van de batterij of van de omgeving is te hoog of te laag.
Probeer te laden bij een omgevingstemperatuur tussen 10 °C en 30 °C.
A Netadapter B Apparaten die USB PD ondersteunen
(batterij mobiele telefoon enz.)
2. Van Start
41
0 Zelfs wanneer verbinding gemaakt wordt met apparaten die USB PD
ondersteunen, bent u mogelijk niet in staat te laden terwijl de camera gebruikt
wordt.
0 Als verbinding gemaakt wordt met apparaten (PC, enz.) die USB PD niet
ondersteunen en de camera wordt ingeschakeld, dan zal die alleen voor een
stroomtoevoer zorgen.
0 Als de temperatuur van de camera onder een van de volgende
omstandigheden stijgt, kan het laden stoppen. Als de temperatuur verder
stijgt, zal [ ] weergegeven worden en zal de stroomtoevoer stoppen.
Wacht tot de camera afkoelt.
Als continu video's, enz., opgenomen worden tijdens laden/stroomtoevoer
Als de omgevingstemperatuur hoog is
0 Schakel de camera uit voordat de stekker aan- of afgesloten wordt.
0 De resterende lading van de batterij kan afnemen afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden. Als het batterijniveau weg is, zal de camera
uitgeschakeld worden.
0 Afhankelijk van de capaciteit van de stroomtoevoer van de aangesloten
apparaten, is laden misschien niet mogelijk.
2. Van Start
42
Mededelingen over laden/stroomtoevoer
Stroomaanduidingen
0 Het op het scherm aangeduide batterijniveau is approximatief.
Het exacte niveau varieert afhankelijk van de omgeving en de werkomstandigheden.
0 De aflezing van het hoogste batterijniveau van C of D knippert tijdens het laden.
0 Als een laadfout optreedt, knippert de icoon A die de LCD-status weergeeft.
Aanduiding op status-LCD Aanduiding op scherm
A Stroom via de USB-aansluitkabel
ontvangen
B Stroombron
C Het batterijniveau van de batterij in de
camera
D Het batterijniveau van de batterij in de
Batterijhandgreep
E Batterij-aanduiding
F De batterij in de Batterijhandgreep
gebruiken
80% of hoger
79% tot 60%
59% tot 40%
39% tot 20%
19% of lager
Knippert
Lage batterij
0 Laad of vervang de batterij.
2. Van Start
43
0 Er is geconstateerd dat namaakbatterijpakketten, die sterk op het
originele product lijken, in omloop gebracht worden op bepaalde
markten. Niet alle batterijpakketten van dit soort zijn op gepaste wijze
beschermd met een interne bescherming om te voldoen aan de eisen
van de toepasselijke veiligheidstandaards. Er is een mogelijkheid dat
deze batterijpakketten tot brand of explosie kunnen leiden. Wij
informeren u dat wij niet verantwoordelijk zijn voor eventuele
ongelukken of storingen die als gevolg van het gebruik van een
namaakbatterijpakket kunnen plaatsvinden. Om ervoor te zorgen dat
veilige producten gebruikt worden, raden we het gebruik aan van
originele batterijpakketten van Panasonic.
0 Laat geen metalen voorwerpen (zoals clips) in de buurt van de contactzones
van de stroomplug.
Anders zou er een brand- en/of elektrische shock veroorzaakt kunnen worden
door kortsluiting of de eruit voortkomende hitte.
0 Gebruik de Netadapter, de netkabel of de USB-aansluitkabels (C–C en A–C)
niet op andere apparaten.
Dit kan een slechte werking tot gevolg hebben.
0 Gebruik geen USB-verlengkabels of USB-conversie-adapters.
0 De batterij kan geladen worden wanneer hij nog enigszins geladen is, maar
het wordt niet aangeraden de batterij vaak bij te laden als hij nog geheel
geladen is.
(Aangezien het kenmerkende zwellen plaats zou kunnen vinden.)
0 Als er een stroomonderbreking of enig ander probleem is met het stopcontact,
zal het laden mogelijk niet met succes voltooid worden.
Sluit de stekker opnieuw aan.
0 Breng geen aansluitingen tot stand op USB-poorten voor toetsenborden of
printers of op USB-hubs.
0 Als de aangesloten PC de slaapstatus binnengaat, kan het laden/de
stroomtoevoer stoppen.
0 De weergave van het batterijniveau op het scherm kan gewijzigd worden in
een percentage:
[] ¨ [ ] ¨ [Resterend batterijniveau] (l 352)
0 U kunt de mate van verslechtering van de batterij controleren:
[] ¨ [ ] ¨ [Batterijgegevens] (l 356)
2. Van Start
44
[Batterijbesparingsmodus]
Dit is een functie voor de automatische omschakeling van de camera naar
de slaapmodus (energiebesparing) of om de zoeker/het scherm uit te
schakelen als gedurende een ingestelde tijd geen handelingen verricht
worden. Beperkt het batterijverbruik.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Batterijbesparingsmodus]
0
Voer een van de volgende handelingen uit om [Slaapsmodus], [Slaapsmodus (Wi-Fi)]
of [Batt. Besparende LVF-Opn.] te annuleren:
– Druk de sluiterknop tot halverwege in.
– Zet de aan/uit schakelaar van de camera op [OFF] en vervolgens weer op [ON].
0 Druk op een van de knoppen om [Auto LVF/scherm uit] te annuleren.
[Slaapsmodus]
Stelt de tijd in die moet verstrijken tot de camera in de
slaapmodus gezet wordt.
[Slaapsmodus
(Wi-Fi)]
Zet de camera in de slaapmodus 15 minuten nadat hij van de
Wi-Fi afgesloten is.
[Auto LVF/
scherm uit]
Stelt de tijd in die moet verstrijken voordat de zoeker/het scherm
uitgeschakeld wordt.
(De camera wordt niet uitgeschakeld.)
[Batt.
Besparende
LVF-Opn.]
Zet de camera in de slaapmodus wanneer het opnamescherm
weergegeven wordt met gebruik van automatisch wisselen
tussen zoeker/scherm.
0 [Batt. Besparende LVF-Opn.] werkt niet wanneer[Tijd om te
slapen]op [OFF] gezet is.
[Tijd om te
slapen]
Stelt de tijd in die moet verstrijken tot de camera
in de slaapmodus gezet wordt.
[Activering
smethode]
Stelt het scherm in waarop de camera in de
slaapmodus gezet moet worden.
[Alleen controlepaneel]:
Zet de camera alleen in de slaapmodus wanneer
het bedieningspaneel (l 68) weergegeven
wordt.
[Terwijl opname stand-by is]:
Zet de camera in de slaapmodus vanuit ongeacht
welk scherm tijdens opname stand-by.
2. Van Start
45
0 [Batterijbesparingsmodus] werkt niet in de volgende gevallen:
Aansluiting PC of printer
Video opnemen/afspelen
[6K/4K-voorburst]-opname
[Intervalopname]
[Stop-motionanimatie] (als [Automatische opname] ingesteld is)
[Multi-belichting]-opname
Tijdens HDMI-uitgang voor opname
0 De instellingen zullen als volgt zijn als de netadapter gebruikt wordt (DMW-
AC10: optioneel):
[Slaapsmodus], [Slaapsmodus (Wi-Fi)], en [Batt. Besparende LVF-Opn.]:
Uitgeschakeld
[Auto LVF/scherm uit]: [5MIN.]
2. Van Start
46
U kunt een XQD-kaart en een SD-kaart voor deze camera gebruiken.
(l 22)
1
Open de kaartklep.
Schuif de kaartklep in de richting
van de pijl terwijl u het
vergrendelingshendeltje van de
kaartklep omlaag duwt.
2
Plaats de kaarten.
A Kaartsleuf 1: XQD-kaart
B Kaartsleuf 2: SD-kaart
Breng de kaarten aan in de posities
die aangeduid worden in de
afbeelding en plaats ze stevig naar
binnen tot een klik gehoord wordt.
0
Raak de aansluitpunten C van de SD-
kaart niet aan.
3
Sluit de kaartklep.
Sluit de kaartklep en schuif hem
stevig in de richting van de pijl tot
een klik gehoord wordt.
0
De kaarten worden weergegeven op de
status-LCD.
Kaarten plaatsen (optioneel)
0 U kunt de manier instellen om op kaartsleuven 1 en 2 op te nemen.
[] ¨ [ ] ¨ [Functie dubbel kaartslot] (l 87)
2. Van Start
47
Aanduidingen kaarttoegang
Het kaarttoegangslampje brand terwijl men
zich toegang tot de kaart verschaft.
Een kaart verwijderen
1
Open de kaartklep.
0
Controleer of het toegangslampje van de
kaart A uit is en open vervolgens de
kaartklep.
2
Duw tegen de kaart tot een klik
gehoord wordt en trek de kaart
vervolgens recht naar buiten.
0 De kaart kan heet zijn vlak nadat de camera gebruikt is. Wees voorzichtig bij
de verwijdering ervan.
0 Voer de volgende handelingen niet uit wanneer toegang tot de kaart
verkregen wordt.
De camera kan verkeerd werken of de kaart en de opgenomen beelden
kunnen beschadigd raken.
Schakel de camera uit.
Verwijder de batterij of de kaart of sluit de stekker af.
De camera blootstellen aan trillingen, stoten of statische elektriciteit.
2. Van Start
48
Formatteren van kaarten (initialisatie)
Formatteer de kaarten met de camera voorafgaand aan het gebruik om
zeker te zijn van de optimale prestaties van de kaart.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Kaart formatteren]
Instellingen: [Kaartslot 1 (XQD)]/[Kaartslot 2 (SD)]
0 Als een kaart geformatteerd wordt, worden alle gegevens die op de kaart
opgeslagen zijn gewist en kunnen niet teruggewonnen worden.
Maak een back-up van alle benodigde gegevens voordat de kaart
geformatteerd wordt.
0 Schakel de camera tijdens het formatteren niet uit en voer geen andere
handelingen uit.
0 Zorg ervoor de camera niet uit te schakelen terwijl de formattering in
uitvoering is.
0 Kaarten die na de aankoop niet geformatteerd zijn, moeten op de camera
geformatteerd worden.
0 Als de kaart op een PC of een ander apparaat geformatteerd is, formatteer
hem dan opnieuw met de camera.
2. Van Start
49
U kunt de Leica Camera AG L-Mount standaardlens op deze camera
bevestigen.
Raadpleeg voor informatie over de lens die gebruikt kan worden pagina
21.
1
Schakel de camera uit.
2
Draai de achterste lensdop en de cameradop in de
richting van de pijl om ze te verwijderen.
Om de cameradop te verwijderen, draait u eraan terwijl u op het
vrijgavehendeltje A van de lens drukt.
Een lens bevestigen
0 Verwissel de lens op een plaats met weinig vuil en stof. Als vuil of stof op de
lens komt, raadpleeg dan pagina 472.
0 Verwissel de lens terwijl de lensdop bevestigd is.
2. Van Start
50
3
Lijn de montagetekens B op de lens uit ten aanzien van
de camera en draai de lens in de richting van de pijl.
Bevestig de lens door eraan te draaien tot een klik gehoord wordt.
Een lens verwijderen
1
Schakel de camera uit.
2
Terwijl u op de ontgrendelknop van de
lens A drukt, draait u de lens naar de
pijl tot de lens stopt en verwijderd kan
worden.
0 Breng de lens recht aan.
Door hem onder een hoek aan te brengen, kan de lensbevestiging op de
camera schade berokkend worden.
0 Controleer, nadat de lens verwijderd is, of de cameradop en de achterste
lensdop aangebracht zijn.
2. Van Start
51
Een lenskap bevestigen
Voor opnames met sterk tegenlicht kan een lenskap de insluiting van
ongewenst licht op de beelden beperken en het contrast doen afnemen dat
het gevolg is van de onregelmatige weerkaatsing van licht binnenin de
lens.
Deze stelt u in staat mooiere foto's te maken door overtollig licht af te
snijden.
Bevestigen van de (bloemvormige) lenskap die bij de onderling
verwisselbare lens (S-R24105) geleverd is
Houd de lenskap vast door uw
vingers te plaatsen zoals de
afbeelding toont.
0
Houd de lenskap niet vast op een wijze
dat deze verbogen raakt.
1
Lijn het merkteken A ( ) op
de lenskap uit met het
merkteken op de top van de
lens.
2
Draai de lenskap in de richting
van de pijl en lijn het
merkteken B ( ) op de
lenskap uit met het merkteken
op de top van de lens.
Bevestig de lenskap door eraan te
draaien tot een klik gehoord wordt.
2. Van Start
52
De lenskap verwijderen
Terwijl u op de lenskap-knop drukt, draait u
de lenskap in de richting van de pijl en
verwijdert u hem vervolgens.
0 Tijdens het dragen van de camera kan de lenskap omgekeerd aangebracht
worden.
1 Verwijder de lenskap.
2 Lijn het merkteken C ( ) op de lenskap uit met het merkteken op de top
van de lens.
3 Bevestig de lenskap door hem in de richting van de pijl te draaien tot een
klik gehoord wordt.
2. Van Start
53
Wanneer u de camera voor het eerst inschakelt, verschijnt een
beeldscherm voor het instellen van de tijdzone en de klok.
Controleer of deze instellingen vóór het gebruik uitgevoerd worden om er
zeker van te zijn dat de beelden met de correcte datum- en tijdinformatie
opgenomen worden.
1
Zet de aan/uit schakelaar van
de camera op [ON].
Als het taalselectiescherm niet
weergegeven wordt, ga dan over
naar stap
4
.
2
Als [Gelieve taal instellen] verschijnt, druk dan op of
.
3
De taal instellen.
Druk op 34 om de taal te selecteren en druk vervolgens op
of .
4
Als [Stel de tijdzone in] verschijnt, druk dan op of .
5
De tijdzone instellen.
Druk op 21 om de tijdzone te
selecteren en druk vervolgens op
of .
0 Als u Zomertijd gebruikt [ ],
druk dan op 3. (De tijd zal met
1 uur vooruit gezet worden.)
Druk opnieuw op 3 om naar de
gewone tijd terug te keren.
A Tijdsverschil met GMT (Greenwich Mean Time)
De klok instellen
(Bij de eerste inschakeling)
2. Van Start
54
6
Als [Aub klok instellen] verschijnt, druk dan op of
.
7
De klok instellen.
Weergavevolgorde B en tijdnotatie
C instellen
Als u [Indeling] selecteert en
vervolgens op of drukt,
verschijnt het beeldscherm voor de
instelling van de weergavevolgorde
en de tijdnotatie.
8
Bevestig uw selectie.
Druk op of .
9
Als [De klokinstelling is voltooid.] verschijnt, druk dan
op of .
21: Selecteer een item (jaar,
maand, dag, uur, minuut of
seconde).
34: Selecteer een waarde.
2. Van Start
55
0 Als de camera gebruikt wordt zonder de klok in te stellen, zal deze op 0:00:00,
1 Januari 2019 gezet worden.
0 De klokinstellingen worden gedurende ongev. 3 maanden behouden met
behulp van de ingebouwde klokbatterij, zelfs zonder batterij.
(Laat de volledig geladen batterij in de camera gedurende ongev. 24 uur om
de interne batterij te laden.)
0 [Tijdzone] en [Klokinst.] kunnen gewijzigd worden in het menu:
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Tijdzone] (l 359)
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Klokinst.]
56
3. Basisbediening
De camera vasthouden
Om he schudden van de camera tot een minimum te beperken, moet de
camera zo vastgehouden worden dat hij tijdens de opname niet beweegt.
Houd de camera met beide handen vast, houd uw armen stil
langs uw lichaam en sta met uw benen niet verder gespreid
dan de breedte van uw schouders.
Houd de camera stevig vast met uw rechterhand rond de
camerahandgreep.
Ondersteun de lens aan de onderkant met uw linkerhand.
0
Het AF Assist-lampje A of de microfoon B niet afdekken met uw vingers of andere
voorwerpen.
Basisbediening voor opnames
3. Basisbediening
57
Detectiefunctie verticale stand
Deze functie detecteert wanneer foto's
opgenomen worden terwijl de camera
verticaal gehouden wordt.
Met de fabrieksinstellingen worden de
foto's automatisch in de verticale stand
teruggespeeld.
0
Als u [Scherm roteren] op [OFF] zet, zullen de
foto's afgespeeld worden zonder gedraaid te worden. (l 363)
0 Als de camera aanzienlijk omhoog of omlaag gekanteld wordt, zal de functie
voor de detectie van de verticale stand mogelijk niet correct werken.
0 Beelden die met de volgende functies opgenomen zijn, kunnen niet in de
verticale stand weergegeven worden:
Video-opnames/[6K/4K-FOTO]/[Post-Focus]
3. Basisbediening
58
De hoek van het scherm afstellen
Deze camera heeft een monitor die over 3 assen kan kantelen.
Stel de hoek van de monitor af om bij de opname-omstandigheden te
passen.
Dit is nuttig voor opnames met een grote en kleine hoeken.
Opname met grote hoek
(horizontale positie)
Opname met kleine hoek
(horizontale positie)
Opname grote hoek/opname kleine hoek (verticale positie)
0
Open het scherm terwijl u het vergrendelhendeltje van het scherm omhoog duwt.
0 Let op dat uw vinger niet in de monitor bekneld raakt.
0 Oefen geen overmatige kracht uit op het scherm. Dit kan schade of een
slechte werking tot gevolg hebben.
0 Als u de camera niet zult gebruiken, sluit het scherm dan geheel door het in
zijn oorspronkelijke stand te zetten.
0 Als u een statief bevestigt, sluit het scherm dan door het in zijn oorspronkelijke
stand te zetten.
0 De openingshoek van het scherm kan beperkt worden door het gebruikte
statief.
3. Basisbediening
59
Foto's maken
1
Focus aanpassen.
Druk de ontspanner tot halverwege
in (druk er zachtjes op).
De diafragmawaarde A en de
sluitertijd B worden weergegeven.
(Als de correcte belichting niet
verkregen kan worden, knipperen
de aanduidingen rood.)
Is het onderwerp eenmaal scherp
gesteld, dan brandt de
focusaanduiding C.
(Is het onderwerp niet scherp
gesteld, dan knippert de focusaanduiding.)
0
U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door op [AF ON] te drukken.
2
Start de opname.
Druk de ontspanner volledig in
(druk hem verder in).
F4.0F4.0F4.0606060
3. Basisbediening
60
Video's opnemen
1
Start opname.
Druk op de videotoets.
0
Laat de videoknop onmiddellijk na het
indrukken los.
2
Stop de opname.
Druk opnieuw op de videotoets.
0 De opgenomen foto's kunnen automatisch weergegeven worden door [Auto
review] van het [Voorkeuze] ([Scherm / Display])-menu in te stellen. U kunt de
weergaveduur van de foto's ook in uw favoriete instelling veranderen. (l 338)
0 Met de fabrieksinstellingen kunt u geen foto maken zolang het
onderwerp niet scherp gesteld is.
Als u [Prio. focus/sluiter] in het [Voorkeuze] ([Focus/Sluiter])-menu op
[BALANCE] of [RELEASE] zet, zult u zelfs een foto kunnen nemen als
het onderwerp niet scherp gesteld is. (l 329)
3. Basisbediening
61
Selecteren van de opnamemodus
Terwijl u op de vergrendelknop van de modusknop (1) drukt,
draait u aan modusknop (2).
iA Intelligent Auto modus (l 77)
P Programma AE-modus (l 179)
A Lensopening-Prioriteit AE-modus (l 181)
S Sluiter-Prioriteit AE-modus (l 183)
M Handmatige Belichtingsmodus (l 185)
Creatieve Videomodus (l 244)
C1/C2/C3 Voorkeuzemode (l 296)
3. Basisbediening
62
Als u de camera-instellingen wilt veranderen, gebruikt u daarvoor de
volgende onderdelen.
Om accidentele bediening te voorkomen, kunt u de bediening uitschakelen
met het vergrendelhendeltje van de bediening.
Camera-instellingen bedienen
1
Modusknop op de voorkant
(l 63)
2
Modusknop op de achterkant
(l 63)
3
Bedieningsknop (l 63)
4 Cursorknoppen (l 63)
5
[MENU/SET]-knop (l 63)
6
Joystick (l 64)
7 Touch scherm (l 64)
8
Vergrendelhendeltje bediening
(l 65)
45678 3 2
1
3. Basisbediening
63
Modusknop op de voorkant ( )/Modusknop op de
achterkant ( )
Draaien:
Selecteert een item of een numerieke
waarde.
0
Stelt de diafragmawaarde, de sluitertijd en
andere instellingen in als u opneemt in de P/A/S/
M-modussen.
De bedieningsmethode kan veranderd worden
in [Instellingen wieltje]. (l 336)
Bedieningsknop ( )
Draaien:
Selecteert een item of een numerieke
waarde.
0
Past tijdens de opname het koptelefoonvolume
aan.
De functie kan veranderd worden in [Opdracht
bed. draaiknop] van [Instellingen wieltje]. (
l
336)
Cursorknoppen (3421)
Druk op:
Selecteert een item of een numerieke
waarde.
[MENU/SET]-knop ( )
Druk op:
Bevestigt een instelling.
0
Geeft het menu weer tijdens opnemen en afspelen.
3. Basisbediening
64
Joystick (3421/)
De joystick kan bediend worden in 8 richtingen door hem omhoog, omlaag,
naar links, naar rechts en diagonaal te kantelen en door op het middelste
gedeelte te drukken.
0
Tijdens het opnemen verplaatst dit de AF Area
en MF Assist.
De joystickfuncties voor het opnemen kunnen gewijzigd worden in [Instelling
Joystick]. (l 337)
Touch scherm
Handelingen kunnen uitgevoerd worden door de iconen, de schuifbalken,
de menu's en andere items die op het scherm weergegeven worden aan te
raken.
A Aanraken
Aanraken met de vinger en vervolgens
wegnemen van de vinger van het touch
scherm.
B Slepen
Bewegen van een vinger terwijl die het
touch scherm blijft aanraken.
C Samenknijpen (breder/smaller)
Vergroten van de afstand tussen twee
vingers (spreiden) en verkleinen van de
afstand tussen twee vingers (knijpen) terwijl
ze het touch scherm aanraken.
A Kantelen: Selecteert een item of een
numerieke waarde of verplaatst een
positie.
B Druk op: Bevestigt een instelling.
3. Basisbediening
65
Vergrendelingshendeltje bediening
Door het vergrendelingshendeltje van de
bediening uit te lijnen ten aanzien van de
[LOCK]-positie worden de volgende
bedieningsgedeeltes uitgeschakeld.
De uit te schakelen bedieningsgedeeltes
kunnen ingesteld worden in [Inst.
vergrendelingshendel] van het [Voorkeuze]
([Bediening])-menu. (l 334)
Cursorknoppen
[MENU/SET]-knop
Joystick
Aanraakscherm
Modusknop op de voorkant
Modusknop op de achterkant
Bedieningsknop
[DISP.]-knop
0 Raak het paneel aan met schone, droge vingers.
0 Als u in de handel verkrijgbare beschermfolie voor het scherm gebruikt, neem
dan de voorzorgsmaatregelen voor de folie in acht.
(De zichtbaarheid en de bedienbaarheid kunnen afnemen, afhankelijk van het
type beschermfolie dat voor het scherm gebruikt wordt.)
0 In de volgende gevallen werkt het touch scherm mogelijk niet correct:
Als u handschoenen draagt
Als het aanraakpaneel nat is
0 De aanraakhandelingen kunnen uitgeschakeld zijn:
[] ¨ [ ] ¨ [Touch inst.] (l 333)
3. Basisbediening
66
De zoeker instellen
De zoekerdioptirie aanpassen
Draai aan de ring voor de dioptrie-
aanpassing terwijl u door de zoeker
kijkt.
0 Pas de dioptrie aan zodat u de letters duidelijk
kunt zien.
De vergroting van de zoekerweergave inschakelen
Druk op [V.MODE].
De weergavevergroting van de zoeker
kan tussen 3 niveaus omgeschakeld
worden.
Display-instellingen
3. Basisbediening
67
Tussen het scherm en de zoeker schakelen
Met de fabrieksinstellingen is automatisch schakelen tussen zoeker/
scherm ingesteld. Als u door de zoeker kijkt, werkt de oogsensor en
schakelt de camera van de schermweergave naar de zoekerweergave.
U kunt met [LVF] naar de zoekerweergave of de schermweergave
schakelen.
Druk op [LVF] A.
B Oogsensor
Automatisch schakelen
tussen zoeker/scherm
Weergave zoeker Weergave monitor
0 De oogsensor werkt mogelijk niet correct door de vorm van uw bril, de manier
waarop u de camera houdt of helder licht dat rondom het oculair schijnt.
0 De camera schakelt tijdens het afspelen van een video niet automatisch
tussen de zoeker en het scherm.
0 Als het scherm open is, werkt de oogsensor niet.
0 Om scherp te stellen wanneer door de zoeker gekeken wordt:
[] ¨ [ ] ¨ [Oogsensor AF] (l 332)
0 De gevoeligheid van de oogsensor kan gewijzigd worden:
[] ¨ [ ] ¨ [Oogsensor] (l 353)
3. Basisbediening
68
De display-informatie omschakelen
De opname-informatie (iconen) op het opnamescherm en afspeelscherm
kan verborgen worden.
Het scherm op de achterkant van de camera kan ingesteld worden om
alleen de opname-informatie weer te geven of uitgeschakeld te worden.
Druk op [DISP.].
De display-informatie is omgeschakeld.
Opnamescherm
Monitor
Zoeker
Met informatie Zonder informatie Controlepaneel Uitgezet
Met informatie Zonder informatie
999
±
0
L
AFSAFS
FINE
999
999
AWB
Fn
OFF
0 0
0
ISO
AUTO
AFS FINE
3:2
999
L
FINE
AFSAFS
3. Basisbediening
69
Afspeelscherm
¢1 Door op 34 te drukken, wordt display-informatie omgeschakeld.
Weergave van gedetailleerde informatie
Weergave histogram
Fotostijl-display
Weergave witbalans
Weergave lensinformatie
¢
2 Dit is een scherm zonder de weergave van knipperende highlights, dat getoond wordt
als [Knipperende highlights] van [Voorkeuze] ([Scherm / Display]) op [ON] gezet is.
Op andere schermen dan dit scherm zullen de overbelichte delen van het scherm
knipperen. (l 345)
0
Druk op [ ] om tussen weergeven/verbergen van de niveaumeting te schakelen.
Dit kan ook ingesteld worden door [Niveaumeting] (l 339) te gebruiken.
Bediening controlepaneel
U kunt items op het controlepaneel aanraken om de instellingen ervan rechtstreeks
te wijzigen. Deze kunnen ook met de volgende handelingen gewijzigd worden:
1 Druk op een van de cursorknoppen om de
selectie van items in te schakelen.
0 De geselecteerde items worden geel
weergegeven.
2
Draai aan of om een item te selecteren.
0 U kunt ook selecteren door op 3421 te
drukken.
3 Draai aan om de waarden van de
instellingen te wijzigen.
0 Het type scherm dat op het scherm weergegeven wordt, kan beperkt worden:
[] ¨ [ ] ¨ [Toon/verberg schermopm.] (l 345)
0 De weergave kan gewijzigd worden zodat live bekijken en weergave-
informatie elkaar niet overlappen.
[] ¨ [ ] ¨ [LVF/Monitorweerg. Ingest.] (l 343)
Met informatie
Weergave van
gedetailleerde
informatie
¢1
Zonder informatie
Weergave zonder
knipperende
highlights
¢2
999
999
AWB
Fn
OFF
0 0
0
ISO
AUTO
AFS FINE
3:2
100-0001 1/999
ISO
100
F
4.060
L
FINE
10:00 1.DEC.2019
±
0
100
100-0001
ISO
0
F4.0
60
10:00 1.DEC.2019
s
RGB
1/5
FINE
AFS
STD.
L
3:2
AWB
3. Basisbediening
70
De verlichting van de status-LCD inschakelen
Druk op [ ].
De verlichting zal ingeschakeld worden.
Als de camera ongeveer 5 seconden niet
bediend wordt, zal de verlichting uitgaan.
0
Met de standaardinstellingen zal de
verlichtingsknop ook aan zijn.
0 Als u opnieuw op [ ] drukt, of de ontspanknop volledig indrukt, wordt de
verlichting uitgeschakeld.
0 De achtergrondverlichting van de status-LCD en de verlichtingsknop branden niet
terwijl u de volgende functies gebruikt:
– Video-opnames/[6K/4K-FOTO]/[Post-Focus]
– Burstopname
– Afspelen
– Menu
– Quick Menu
0 De verlichtingsmethode van de achtergrondverlichting van de status-LCD kan
veranderd worden:
[] ¨ [ ] ¨ [status-LCD] (l 353)
3. Basisbediening
71
Dit menu stelt u in staat snel functies in te stellen die vaak gebruikt worden
tijdens opnames, zonder het menuscherm op te roepen. U kunt de
weergave van het Quick Menu en de weer te geven items ook wijzigen.
1
Laat het Quick Menu
weergeven.
Druk op [Q].
2
Selecteer een menu-item.
Druk op 3421.
De richtingen op de diagonaal
kunnen ook met de joystick
geselecteerd worden.
De selectie is ook mogelijk door aan
te draaien.
De selectie is ook mogelijk door een menu-item aan te raken.
3
Selecteer een in te stellen
item.
Draai aan of .
De selectie is ook mogelijk door een
in te stellen item aan te raken.
4
Sluit het Quick Menu.
Druk de sluiterknop tot halverwege
in.
U kunt het menu ook sluiten door
op [Q] te drukken.
Quick Menu
00 0
AWB
3:2
0 0
0
AUTO
ISO
00 0
AWB
3:2
0 0
0
AUTO
ISO
3. Basisbediening
72
0 Sommige items kunnen niet ingesteld worden, afhankelijk van de
opnamemodus of de camera-instellingen.
0 Het Quick Menu kan aangepast worden:
[] ¨ [ ] ¨ [Instellingen Q.MENU] (l 292)
3. Basisbediening
73
In deze camera wordt het menu gebruikt om een grote verscheidenheid
aan functies in te stellen en camera-aanpassingen uit te voeren.
De menubediening is op vele verschillende manieren mogelijk, met inbegrip van
het gebruik van cursorknoppen, de joystick, draaiknoppen en aanraakbediening.
1
Laat het menu weergeven.
Druk op .
2
Selecteer een hoofdtab.
Druk op
34
om een hoofdtab te
selecteren en druk vervolgens op
1
.
U kunt dezelfde handeling ook
uitvoeren door aan te draaien
om de hoofdtab te selecteren en
door vervolgens op of te
drukken.
Menubedieningsmethoden
Configuratie- en bedieningsgedeeltes van het menu
Het menu kan bediend worden door op 21 te drukken om u tussen de
menuschermen te verplaatsen.
Gebruik de hieronder aangeduide bedieningsgedeeltes om de hoofdtab, de subtab en de
menu-items te bedienen zonder naar de overeenkomstige menu-niveaus te hoeven gaan.
0 U kunt het menu ook bedienen door de iconen op de hoofdtab en de subtab, de
menu-items en de instellingsitems aan te raken.
A Hoofdtab ([Q]-knop)
B Subtab ( )
C Menu-item ( )
D In te stellen item
3. Basisbediening
74
3
Selecteer een subtab.
Druk op 34 om een subtab te
selecteren en druk vervolgens op
1.
U kunt dezelfde handeling ook
uitvoeren door aan te draaien
om de subtab te selecteren en door
vervolgens op of te drukken.
4
Selecteer een menu-item.
Druk op 34 om een menu-item te
selecteren en druk vervolgens op
1.
U kunt dezelfde handeling ook
uitvoeren door aan te draaien
om het menu-item te selecteren en
door vervolgens op of te drukken.
5
Selecteer een instellingsitem
en bevestig vervolgens uw
selectie.
Druk op 34 om een in te stellen
item te selecteren en druk
vervolgens op of .
U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door aan te draaien
om het instellingsitem te selecteren en door vervolgens op of
te drukken.
0
De methoden voor weergave en selectie verschillen afhankelijk van het in te
stellen item.
3. Basisbediening
75
6
Sluit het menu.
Druk de sluiterknop tot halverwege
in.
U kunt het menu ook sluiten door
verschillende keren op [ ] te
drukken.
Beschrijvingen van menu-items en instellingen
weergeven
Als u op [DISP.] drukt terwijl een menu-item
of in te stellen item geselecteerd is, wordt
een beschrijving van het item op het
scherm weergegeven.
Grijs weergegeven menu-items
De menu-items die niet ingesteld kunnen
worden, worden grijs weergegeven.
Als u op of drukt terwijl een grijs
item geselecteerd is, wordt de reden
waarom die niet ingesteld kan worden
weergegeven.
0
De reden waarom een menu-item niet ingesteld
kan worden, wordt mogelijk niet weergegeven afhankelijk van het menu-item.
0 Raadpleeg voor details over menu-items de Menugids. (l 303)
3. Basisbediening
76
[Resetten]
Zet ieder van de volgende instellingen opnieuw op de fabrieksinstelling:
– Opname-instellingen
– Netwerkinstellingen (instellingen van [Wi-Fi setup] en [Bluetooth])
– Set-up en custom instellingen (anders dan [Wi-Fi setup] en [Bluetooth])
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Resetten]
0 Als u de set-up en custom instellingen reset, zullen de volgende instellingen
ook gereset worden:
– De instellingen van [Scherm roteren], [Foto's sorteren], [Vergroten vanaf AF-
punt], [HLG View Assist (scherm)], en [Wissen bevestigen] in het [Afspelen]-
menu
0 De mapnummers en klokinstellingen worden niet gereset.
0 Lijst van fabrieksinstellingen (l 485)
77
4. Gemakkelijk opnemen
De [iA]-modus (Intelligent Auto-Modus) kan beelden opnemen met gebruik
van instellingen die automatisch door de camera geselecteerd worden.
De camera detecteert de scène waarvoor hij automatisch de optimale
opname-instellingen instelt die bij het onderwerp en de opname-
omstandigheden passen.
1
Zet de modusknop op [iA].
2
Richt de camera op het
onderwerp.
Als de camera de scène detecteert,
verandert de icoon van de
opnamemodus.
(Automatische scènedetectie)
3
Scherpstellen.
Druk de sluiterknop tot halverwege in.
Is het onderwerp eenmaal scherp
gesteld, dan brandt de
focusaanduiding.
(Is het onderwerp niet scherp gesteld,
dan knippert de focusaanduiding.)
0 [ ] van de AF-modus werkt en de AF Area wordt weergegeven, uitgelijnd
op ongeacht welk mens of dier.
Intelligent Auto modus
4. Gemakkelijk opnemen
78
4
Start de opname.
Druk de ontspanknop geheel in.
Types van automatische scènedetectie
: Scènes die gedetecteerd worden tijdens het nemen van de foto
: Scènes die gedetecteerd worden tijdens de video-opname
¢1 Gedetecteerd als dierdetectie uitgeschakeld is.
¢2 Gedetecteerd als een externe flitser gebruikt wordt.
0 De backlightcompensatie werkt automatisch om te voorkomen dat
onderwerpen er donker uitzien als er backlight is.
:
i-Portret & Dieren
:
i-Portret
¢1
:
i-Landschap
:
i-Macro
:
i-Nachtportret
¢2
:
i-Nachtlandschap
:
i-Voedsel
:
i-Zonsondergang
:
i-Weinig Licht
:
4. Gemakkelijk opnemen
79
AF-modus
De AF-modus wijzigen.
0
Iedere druk op [ ] wijzigt de AF-modus.
Flitser
Als voor de opname een flitser gebruikt wordt, schakelt de camera naar de
flitsmodus die geschikt is voor de opname-omstandigheden.
Let bij Slow Sync. ([ ], [ ]) op voor het schudden van de camera
omdat de sluitertijd lang wordt.
0 Als geen van deze scènes van toepassing is, vindt de opname plaats met
[ ] (standaardinstelling).
0 Er kunnen verschillende soorten scènes voor hetzelfde onderwerp
gedetecteerd worden, afhankelijk van de opname-omstandigheden.
([Gezicht/
oog/lichaam/
dier det.])
De camera detecteert iemands gezicht, ogen
en lichaam (volledige lichaam of bovenste helft
van het lichaam) en past de scherpstelling aan.
0 Bij iedere druk op wordt geschakeld
tussen de persoon, het dier of het oog
dat scherp gesteld moet worden. Het kan
niet omgeschakeld worden door
aanraking.
0 Dierdetectie zal de instelling van ingeschakeld/uitgeschakeld
handhaven die geselecteerd werd tijdens iets anders dan de [iA]-
modus.
([Tracking])
Als de focusmodus op [AFC] gezet is, volgt
de AF Area de beweging van het onderwerp,
terwijl de scherpstelling gehandhaafd blijft.
Richt de AF Area op het onderwerp en druk
de ontspanknop tot halverwege in.
0 De camera zal het onderwerp volgen
terwijl de ontspanknop tot halverwege of
volledig ingedrukt wordt.
0 Raadpleeg voor informatie over AF-modussen Pag. 99 en 102.
0 Bij [ ] of [ ] werkt de rode-ogencorrectie.
0 Raadpleeg voor informatie over externe flitsers pagina 216.
4. Gemakkelijk opnemen
80
Touch Sluiter
Deze functie stelt scherp op een aangeraakte positie en laat vervolgens de
sluiterknop los.
1
Raak [ ] aan.
2
Raak [ ] aan.
De icoon verandert in [ ] om aan
te geven dat u de opname met
Touch Shutter kunt starten.
3
Raak het onderwerp aan
waarop u wilt scherp stellen.
AF werkt en het beeld zal
opgenomen worden.
De Touch Shutter uitschakelen
Raak [ ] aan.
0
De icoon verandert in [ ].
Opnemen met gebruik van
aanraakfuncties
0 Met de standaardinstellingen wordt het Touch-Tabblad niet weergegeven.
Zet [Touch tab] op [ON] in [Touch inst.]. (l 333)
0 Als de regeling van de scherpstelling mislukt, zal het AF-geb. rood verlicht
worden.
4. Gemakkelijk opnemen
81
Touch AE
Deze functie regelt de helderheid volgens een aangeraakte positie.
Als het gezicht van een onderwerp donker verschijnt, kan het beeldscherm
helderder gemaakt worden om bij het gezicht te passen.
1
Raak [ ] aan.
2
Raak [ ] aan.
Het beeldscherm voor de Touch
AE-instellingen verschijnt.
3
Raak het onderwerp aan
waarvoor u de helderheid wilt
regelen.
0 Om de positie waarvoor u de helderheid
wilt regelen naar het midden te doen
terugkeren, raakt u [Reset] aan.
4
Raak [Inst.] aan.
Touch AE uitschakelen
Raak [ ] aan.
0 Met de standaardinstellingen wordt het Touch-Tabblad niet weergegeven.
Zet [Touch tab] op [ON] in [Touch inst.]. (l 333)
0 U kunt zowel de scherpstelling als de helderheid aanpassen aan die van de
positie die u aanraakt. (Touch AE is nu niet beschikbaar):
[] ¨ [ ] ¨ [Touch inst.] ¨ [Touch AF] ¨ [AF+AE] (l 113)
AE
ュリヴヱハ
,QVW
5HVHW
82
5. Beeld opnemen
U kunt de aspectratio van het beeld selecteren.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Aspectratio]
[Aspectratio]
[4:3] Aspectratio van een 4:3 monitor
[3:2] Aspectratio van een standaard filmcamera
[16:9] Aspectratio van een 16:9 TV
[1:1] Vierkante aspectratio
[65:24]
Panorama aspectratio
[2:1]
0 De aspectratio's [16:9] en [1:1] zijn niet beschikbaar als de volgende functies
gebruikt worden:
– 6K-foto
– [Post-Focus] (indien op [6K 18M] gezet)
0 De aspectratio's [65:24] en [2:1] zijn niet beschikbaar als de volgende functies
gebruikt worden:
– [iA]-modus
– Burstfoto's opnemen
– [6K/4K-FOTO]/[Post-Focus]
– [Intervalopname]
– [Stop-motionanimatie]
– [HLG-foto]
– [Hoge resolutie modus]
– [Filterinstellingen]
– [Multi-belichting]
0 Als APS-C-lenzen gebruikt worden, zijn [65:24]/[2:1] niet beschikbaar.
0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨
[Aspectratio] (l 279)
5. Beeld opnemen
83
Stelt de fotoresolutie van het beeld in. De beeldresolutie varieert
afhankelijk van de [Aspectratio] of de gebruikte lens.
Als een APS-C-lens gebruikt wordt, schakelt de beeldzone naar die voor
APS-C en maakt de gezichtshoek daarbij smaller.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Fotoresolutie]
0
Als [Ex. tele conv.] ingesteld is, worden de beeldresoluties [M] en [S] aangeduid met
[].
[Fotoresolutie]
[Aspectratio]
Beeldgrootte
Als volledig frame-lenzen
gebruikt worden
Als APS-C-lenzen gebruikt
worden
[4:3]
[L] (21,5M) 5328k4000 [L] (9,5M) 3536k2656
[M] (10,5M) 3792k2848 [M] (5M) 2560k1920
[S] (5,5M) 2688k2016 [S] (2,5M) 1840k1376
[3:2]
[L] (24M) 6000k4000 [L] (10,5M) 3984k2656
[M] (12M) 4272k2848 [M] (5,5M) 2880k1920
[S] (6M) 3024k2016 [S] (3M) 2064k1376
[16:9]
[L] (20M) 6000k3368 [L] (9M) 3984k2240
[M] (10M) 4272k2400 [M] (4,5M) 2880k1624
[S] (5M) 3024k1704 [S] (2M) 1920k1080
[1:1]
[L] (16M) 4000k4000 [L] (7M) 2656k2656
[M] (8M) 2848k2848 [M] (3,5M) 1920k1920
[S] (4M) 2016k2016 [S] (2M) 1376k1376
[65:24] [L] (13M) 6000k2208 s
[2:1] [L] (18M) 6000k3000 s
5. Beeld opnemen
84
0 [Fotoresolutie] is niet beschikbaar als de volgende functies gebruikt worden:
– [6K/4K-FOTO]/[Post-Focus]
– [RAW] ([Beeldkwaliteit])
– [Hoge resolutie modus]
– [Multi-belichting]
0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨
[Fotoresolutie] (l 279)
5. Beeld opnemen
85
Stelt de compressiesnelheid in die voor het opslaan van foto's gebruikt
wordt.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Beeldkwaliteit]
[Beeldkwaliteit]
Instelling
Bestands
formaat
Details van de instellingen
[FINE]
JPEG
JPEG-foto's waarbij voorrang aan de beeldkwaliteit
gegeven wordt.
[STD.]
JPEG-foto's van standaard beeldkwaliteit.
Dit is nuttig voor het verhogen van het aantal
opneembare beelden zonder de fotoresolutie te
wijzigen.
[RAWrFINE]
RAWiJPEG
Hiermee worden RAW- en JPEG-foto's ([FINE] of
[STD.]) gelijktijdig opgenomen.
[RAWrSTD.]
[RAW] RAW Hiermee worden RAW-beelden opgenomen.
5. Beeld opnemen
86
Opmerking over RAW
Het RAW-formaat heeft betrekking op een gegevensformaat van beelden die
niet op de camera verwerkt zijn.
Het afspelen en bewerken van RAW-beelden vereist de aanwezigheid van de
camera of de speciale software.
0 U kunt RAW-beelden op de camera verwerken. (l 272)
0 Gebruik software (“SILKYPIX Developer Studiovan Ichikawa Soft
Laboratory) om RAW-bestanden op een PC te verwerken en te bewerken.
(l 430)
0 Foto's die met [RAW] genomen zijn kunnen tijdens het afspelen niet vergroot
op de maximale vergroting weergegeven worden.
Neem foto's met [RAWiFINE] of [RAWiSTD.] als u na de opname de
scherpstelling ervan op de camera wilt controleren.
0 RAW-beelden worden altijd opgenomen in de resolutie [L] van de aspectratio
[3:2].
0 Als u een beeld wist dat op de camera opgenomen is met [RAWiFINE] of
[RAWiSTD.], zullen zowel de RAW- als de JPEG-beelden gelijktijdig gewist
worden.
0 [Beeldkwaliteit] is niet beschikbaar als de volgende functies gebruikt worden:
– [6K/4K-FOTO]/[Post-Focus]
– [Hoge resolutie modus]
– [Multi-belichting]
0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨
[Beeldkwaliteit] (l 279)
5. Beeld opnemen
87
Dit stelt de manier in waarop het opnemen op kaartsleuven 1 en 2
uitgevoerd wordt.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Functie dubbel kaartslot]
[Functie dubbel kaartslot]
[Opname
methode]
[Relay-
Opname]
Selecteert de prioriteit van kaartslots voor de
opname.
[Bestemming kaartslot]: [ ]/[ ]
Er vindt een relay-opname op de kaart in de
andere kaartsleuf plaats, nadat de eerste kaart
geen vrije ruimte meer heeft.
[Back-Up
Opname]
Neemt dezelfde beelden gelijktijdig op de twee
kaarten op.
[Toewijzing
Opname]
Stelt u in staat de kaartsleuf te specificeren die
gebruikt moet worden voor het opnemen van
verschillende beeldformaten.
[Doel JPEG/HLG-foto]/[RAW Bestemming]/
[6K/4K-Fotobestemming]/[Videobestemming]
0 De dubbele slotfunctie is niet beschikbaar voor AVCHD-video's omdat die niet
naar kaartslot 1 (XQD-kaart) opgenomen kunnen worden.
Opmerkingen over back-up opnames
0 We raden aan kaarten te gebruiken die dezelfde capaciteit hebben.
0 Wanneer de volgende combinaties van kaarten gebruikt worden, zal het
opnemen van video's, 6K/4K-foto's en opnames met [Post-Focus] niet
beschikbaar zijn:
SDXC-geheugenkaart en XQD-kaart van 32 GB of minder
SD-geheugenkaart of SDHC-geheugenkaart en XQD-kaart van meer dan
32 GB
0 U kunt de omschakeling van [Bestemming kaartslot] van de kaart op de Fn-
knop registreren:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨
[Bestemming kaartslot] (l 279)
5. Beeld opnemen
88
Stel de map- en bestandsnaam in waarop de beelden opgeslagen worden.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Map- / Bestandsinstell.]
¢ Als [Functie dubbel kaartslot] op [Toewijzing Opname] gezet is, zullen [Selecteer
Map (Slot 1 (XQD))] en [Selecteer Map (Slot 2 (SD))] weergegeven worden.
0 Volg de stappen op Pag. 369 wanneer het scherm voor de invoering van tekens
weergegeven wordt.
Beschikbare lettertekens: alfabetische lettertekens (hoofdletters), nummers, [ _ ]
[Map- / Bestandsinstell.]
Mapnaam Bestandsnaam
1 Mapnummer (3 cijfers, 100 tot 999) 3
Kleurruimte
([P]: sRGB, [ _ ]: AdobeRGB)
2
Door gebruiker gedefinieerd
segment van 5 tekens
4
Door gebruiker gedefinieerd
segment van 3 tekens
5
Bestandsnummer (4 cijfers, 0001 tot
9999)
6 Extensie
[Map
Selecteren]
¢
Selecteert een map om beelden in op te slaan.
0 De mapnaam en het aantal bestanden dat opgeslagen kan
worden, zal aangeduid worden.
[Maak nieuwe
map]
Creëert een nieuwe map met een verhoogd mapnummer.
0 Als er geen opneembare mappen op de kaart staan, wordt een
scherm voor het resetten van het mapnummer weergegeven.
[OK]
Toenames van het mapnummer zonder
wijziging van het door gebruiker gedefinieerde
segment van 5 tekens (2 boven).
[Wijzig]
Wijzigt het door gebruiker gedefinieerde
segment van 5 tekens (2 boven). Dit zal ook
het mapnummer doen toenemen.
[Bestandsnaam
instelling]
[Link
Mapnummer]
Gebruikt het door gebruiker gedefinieerde
segment van 3 tekens (4 boven) om het
mapnummer (1 boven) in te stellen.
[Gebruikersinstelling]
Wijzigt het door gebruiker gedefinieerde
segment van 3 tekens (4 boven).
100ABCDE
PABC0001.JPG
5. Beeld opnemen
89
0 Iedere map kan tot 1000 bestanden opslaan.
0 De bestandsnummers worden van 0001 tot 9999 toegekend in de volgorde
van opname.
Als u de map voor het opslaan verandert, zal een nummer toegekend worden
dat een voortzetting is vanaf het laatste bestandsnummer.
0 In de volgende gevallen zal automatisch een nieuwe map met een
toegenomen mapnummer gecreëerd worden, als het volgende bestand
opgeslagen wordt:
Het aantal bestanden in de huidige map bereikt 1000.
Het bestandsnummer bereikt 9999.
0 Er kunnen geen nieuwe mappen gecreëerd worden als er mappen zijn die van
100 tot 999 genummerd zijn.
We raden aan een back-up van uw gegevens te maken en de kaart te
formatteren.
0 [Map Selecteren] is niet beschikbaar als [Back-Up Opname] in [Functie dubbel
kaartslot] gebruikt wordt.
5. Beeld opnemen
90
Voert een reset van het bestandsnummer van de volgende opname uit op
0001.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Filenummer resetten]
Instellingen: [Kaartslot 1 (XQD)]/[Kaartslot 2 (SD)]
[Filenummer resetten]
0 Wanneer een opname na het resetten van dit item uitgevoerd wordt, wordt het
mapnummer geüpdatet en begint het bestandnummer met 0001.
0 Er kunnen mapnummers van 100 tot 999 toegekend worden.
Als het mapnummer de 999 bereikt, kan het bestandsnummer niet gereset
worden.
We raden aan een back-up van uw gegevens te maken en de kaart te
formatteren.
0 Om het mapnummer op 100 te resetten:
1 Voer [Kaart formatteren] uit om de kaart te formatteren.
2 Voer [Filenummer resetten] uit om het bestandsnummer te resetten.
3 Selecteer [Ja] op het scherm voor het resetten van het mapnummer.
91
6. Focus/Zoom
Selecteer de scherpstelmethode (focusmodus) die bij de beweging van het
onderwerp past.
Stel de hendel van de focusmodus
in.
Selecteren van de Focusmodus
[S]
([AFS])
Dit is geschikt voor het opnemen van stilstaande onderwerpen.
Terwijl de ontspanner tot halverwege ingedrukt wordt, wordt een
enkel focuspunt gehandhaafd.
Het focuspunt blijft vergrendeld terwijl de ontspanner tot halverwege
ingedrukt is.
[C]
([AFC])
Dit is geschikt voor het opnemen van bewegende onderwerpen.
Terwijl de ontspanner tot halverwege ingedrukt is, wordt het focuspunt
constant aangepast al naargelang de beweging van het onderwerp.
0 Dit voorspelt de beweging van het onderwerp met handhaving van
de scherpstelling. (Bewegingsvoorspelling)
[MF]
Handmatige scherpstelling. Gebruik dit wanneer u de scherpstelling
wilt vastzetten of wilt vermijden dat AF geactiveerd wordt. (l 117)
0 [AFC] werkt in de volgende situaties op dezelfde manier als [AFS]:
[ ]-modus
In situaties met weinig licht
0 Als de volgende functies gebruikt worden, schakelt [AFC] naar [AFS]:
[65:24]/[2:1] ([Aspectratio])
[Hoge resolutie modus]
0 Als [Film in hoge snelheid] gebruikt wordt, veranderen [AFS] en [AFC] in [MF].
0 Deze functie is niet beschikbaar voor opnames met Post Focus.
6. Focus/Zoom
92
AF (Auto Focus) betekent automatisch scherpstelling.
Selecteer de focusmodus en de Af mode die geschikt is voor het
onderwerp en de scène.
1
Zet de focusmodus op [S] of
[C].
Stel de hendel van de focusmodus
in. (l 91)
2
Selecteer de AF mode.
Druk op [ ] om het
selectiescherm van de AF-modus
weer te geven en stel in met
gebruik van of . (l 98)
0 In de [iA]-modus zal iedere druk op
[ ] het schakelen tussen [ ] en [ ] tot gevolg hebben. (l 79)
3
Druk de sluiterknop tot
halverwege in.
De AF mode werkt.
0
Als het moeilijk is om de scherpstelling
van het onderwerp te handhaven tijdens
een video-opname met [AFC], druk de
ontspanknop dan opnieuw tot
halverwege in om de scherpstelling
opnieuw aan te passen.
AF gebruiken
6. Focus/Zoom
93
Low illumination AF
0
In een donkere omgeving werkt low illumination AF automatisch en wordt de
focusicoon aangeduid als [ ].
0 Scherpstellen kan langer duren dan normaal.
Starlight AF
0
Als de camera sterren in de nachthemel detecteert nadat low illumination AF
vastgesteld is, zal Starlight AF geactiveerd worden.
Als de scherpstelling verkregen is, zal de focusicoon [ ] weergeven en zal de AF
Area weergegeven worden op de scherp gestelde zone.
0 De randen van het scherm kunnen Starlight AF niet detecteren.
Focus
Scherp gesteld Niet scherp gesteld
Focus icoon A Brandt Knippert
AF Area B Groen Rood
AF-toon Twee pieptonen
LOW
STAR
6. Focus/Zoom
94
[AF ON]-knop
U kunt AF ook activeren door op [AF ON] te
drukken.
De positie van de AF Area vergroten ([Vergroting AF-punt])
Dit vergroot de focuspositie als de AF-modus op [ ], [ ] of [ ] gezet
is. (In andere AF-modussen wordt het midden van het scherm vergroot.)
Dit vergroot het onderwerp en stelt u in staat de scherpstelling te controleren
en het vergrote onderwerp te observeren als met een telefoto-lens.
0 Gebruik voor de bediening de Fn-knop waarop [Vergroting AF-punt] geregistreerd is.
In de standaardinstellingen is dit geregistreerd op [Fn1].
Raadpleeg voor informatie over de Fn-knop pagina 279.
Onderwerpen en opname-omstandigheden die het scherp stellen met de
AF mode moeilijk maken
Snel bewegende onderwerpen
Extreem heldere onderwerpen
Onderwerpen zonder contrast
Onderwerpen die achter glas opgenomen zijn
Onderwerpen vlakbij glanzende objecten
Onderwerpen op zeer donkere plaatsen
Als onderwerpen zowel ver als dichtbij opgenomen worden
0 Als met [AFC] opgenomen wordt en u de zoom van het groothoek-uiteinde
naar het telefoto-uiteinde beweegt, of de afstand tot het onderwerp plotseling
verkleint, dan kan het even duren voordat de scherpstelling bereikt wordt.
0 Als de zoom gebruikt wordt nadat scherp gesteld is, kan de scherpstelling
verkeerd zijn. Pas de scherpstelling in dat geval opnieuw aan.
0 Het volume van de AF-toon en het geluid kunnen gewijzigd worden.
[] ¨ [ ] ¨ [Toon] ¨ [AF-Piep Volume]/[AF-Pieptoon] (l 354)
6. Focus/Zoom
95
Druk op het opnamescherm op [Fn1] en
houd die ingedrukt.
0
Een deel van het scherm wordt vergroot
weergegeven terwijl [Fn1] ingedrukt gehouden
blijft.
0 Als het scherm vergroot is, druk de ontspanner
dan tot halverwege in om opnieuw scherp te
stellen in een kleine middelste AF Area.
0 Als het scherm vergroot is, draai dan aan
of om de vergroting aan te passen.
Gebruik voor meer gedetailleerde
aanpassingen.
0 Als de temperatuur van de camera onder een van de volgende
omstandigheden stijgt, kan [ ] weergegeven worden en is het gebruik van
Vergroting AF-punt misschien niet mogelijk.
Wacht tot de camera afkoelt.
Tijdens continu gebruik van Vergroting AF-punt
Als de omgevingstemperatuur hoog is
0 Als het scherm vergroot is, verandert [AFC] in [AFS].
0 Als de volgende functies gebruikt worden, kan Vergroting AF-punt niet
gebruikt worden:
Video-opnames/[6K/4K-FOTO]/[Post-Focus]
[65:24]/[2:1] ([Aspectratio])
[Miniatuureffect] ([Filterinstellingen])
[Multi-belichting]
0 U kunt de weergavemethode van het vergrote scherm veranderen:
[] ¨ [ ] ¨ [Inst. vergroting AF-punt] (l 332)
6. Focus/Zoom
96
[AF Aang. Inst.(Foto)]
Selecteer kenmerken van de werking van AF als opnames gemaakt
worden met gebruik van [AFC] die geschikt zijn voor onderwerp en scène.
Elk van deze kenmerken kan verder aangepast worden.
1
Zet de focusmodus op [AFC].
(l 91)
2
Stel [AF Aang. Inst.(Foto)] in.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [AF Aang.
Inst.(Foto)]
[Instelnaam1] Basisinstelling voor algemene doeleinden
[Instelnaam2]
Instelling voor wanneer het onderwerp met constante snelheid in
slechts één richting beweegt
[Instelnaam3]
Instelling voor scènes waarin het onderwerp in willekeurige
richtingen beweegt en waarschijnlijk obstakels in het beeld
zullen verschijnen
[Instelnaam4]
Instelling voor scènes waarin de snelheid van het onderwerp
aanzienlijk verandert
0 Als de volgende functie gebruikt wordt, is [AF Aang. Inst.(Foto)] niet
beschikbaar:
– [6K/4K-FOTO]
0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨ [AF
Aang. Inst.(Foto)] (l 279)
6. Focus/Zoom
97
AF-Custom instellingen aanpassen
1
Druk op 21 om het type de persoonlijke AF-instelling te selecteren.
2
Druk op 34 om de items te selecteren en druk op 21 om ze aan te
passen.
0
Druk op [DISP.] om de instellingen op de fabrieksinstelling te resetten.
3
Druk op of .
[AF-
Gevoeligheid]
Stelt de tracking-gevoeligheid voor de beweging van de
onderwerpen in.
i
Als de afstand tot het onderwerp aanzienlijk verandert, past
de camera het brandpunt onmiddellijk opnieuw aan. U kunt
verschillende onderwerpen achter elkaar scherp stellen.
j
Als de afstand tot het onderwerp aanzienlijk verandert,
wacht de camera even alvorens het brandpunt opnieuw
aan te passen. Dit stelt u in staat te voorkomen dat het
brandpunt per ongeluk opnieuw aangepast wordt wanneer
bijvoorbeeld een bewegend onderwerp het beeld passeert.
[AF-Geb.
Verander.
Gevoel.]
Stelt de gevoeligheid voor het schakelen van de AF Area in om
bij de beweging van het onderwerp te passen.
(Wanneer men zich in de AF-modus bevindt waarin de AF Area
gebruik maakt van 225-zone scherpstelling)
i
Als het onderwerp zich uit de AF Area verplaatst,
verplaatst de camera de AF Area onmiddellijk, om het
onderwerp scherp gesteld te houden.
j
De camera verplaatst de AF Area met een geleidelijke
snelheid. De effecten die veroorzaakt worden door een
kleine beweging van het onderwerp, of door obstakels
tegenover de camera, zullen geminimaliseerd worden.
[Voorsp.
bewegend object]
Stelt het niveau van de bewegingsvoorspelling in voor
veranderingen in de snelheid van de beweging van het onderwerp.
0 Op grotere instellingswaarden probeert de camera de
scherpstelling te handhaven door zelfs te reageren op
plotselinge bewegingen van het onderwerp. De camera wordt
echter gevoeliger voor kleine bewegingen van het onderwerp,
het scherp stellen kan dus instabiel worden.
0
Dit is geschikt voor een onderwerp waarvan de snelheid
minimaal verandert.
i1
Deze zijn geschikt voor een onderwerp waarvan de
bewegingssnelheid verandert.
i2
6. Focus/Zoom
98
Selecteer de scherpstelmethode die bij de positie en het aantal
onderwerpen past.
1
Druk op [ ].
Het selectiescherm van de AF
mode verschijnt.
2
Selecteer de AF mode.
Druk op 21 om een item te
selecteren en druk vervolgens op
of .
¢ Dit wordt niet weergegeven met de standaardinstellingen. U kunt de items
vanuit de [AF-modus tonen/verbergen] instellen om op het selectiescherm
weergegeven te worden. (l 331)
De AF-modus selecteren
[Gezicht/oog/
lichaam/dier det.]
l 99
[Tracking] l 102
[225-zone] l 104
[Zone (vert./ hori.)] l 105
[Zone (vierkant)]
¢
l 105
[Zone (ovaal)] l 105
[1-zone+] l 107
[1-zone] l 107
[Spot] l 108
tot
[Klant1] tot [Klant3]
¢
l 110
ヤヒ
ヤピ
6. Focus/Zoom
99
[Gezicht/oog/lichaam/dier det.]
De camera detecteert iemands gezicht, ogen en lichaam (volledige
lichaam of bovenste helft van het lichaam) en regelt de scherpstelling.
Met de standaardinstellingen zal de dierdetectie ook werkzaam zijn en de
detectie van dieren mogelijk maken, zoals vogels, hondachtigen (met
inbegrip van wolven) en katachtigen (met inbegrip van leeuwen).
Als de camera iemands gezicht (A/B) of
lichaam of het lichaam van een dier (C)
detecteert, wordt een AF Area
weergegeven.
0
De oogdetectie werkt alleen voor de ogen binnen het gele kader (A).
0 In [Intervalopname] kan [ ] niet gebruikt worden.
0 Als de focusmodus op [AFC] gezet is, is [ ] niet beschikbaar.
0 Als de volgende functies gebruikt worden, staat de AF-modus vast op [ ]:
[65:24]/[2:1] ([Aspectratio])
[Miniatuureffect] ([Filterinstellingen])
0 De AF-modus kan niet ingesteld worden als Post Focus gebruikt wordt.
Geel
AF Area die scherp gesteld moet
worden.
De camera selecteert dit
automatisch.
Wit
Weergegeven wanneer meerdere
onderwerpen gedetecteerd zijn.
0 Als de ogen van een persoon gedetecteerd worden, wordt scherp gesteld op
het oog dat zich het dichtst bij de camera bevindt.
De belichting zal aangepast worden aan het gezicht. (Als [Meetfunctie] op
[ ] gezet is)
0 De camera kan de gezichten van tot 15 personen detecteren.
0 De camera kan een gecombineerd totaal van tot 3 mensen- en
dierenlichamen detecteren.
0 Als geen mensen of dieren gedetecteerd worden, werkt de camera als [ ].
6. Focus/Zoom
100
Specificeer de mens, het dier of het oog waarop scherp
gesteld moet worden
Als de persoon of het dier waarop scherp gesteld moet worden getoond
wordt met gebruik van de witte AF Area, kunt u dit in een gele AF Area
veranderen.
Aanraakbediening
Raak de persoon, het dier of het oog aan
die met de witte AF Area aangeduid wordt.
0
De AF Area zal geel worden.
0 Door een punt buiten de AF Area aan te raken,
wordt het instellingenscherm van de AF Area
weergegeven. Raak [Inst.] aan om de [ ] AF
area op de aangeraakte positie in te stellen.
0 Raak om de instelling te annuleren [ ] aan.
Knopbediening
Druk op .
0
Bij iedere druk op wordt geschakeld tussen de persoon, het dier of het oog dat
scherp gesteld moet worden.
0 Druk opnieuw op om de gespecificeerde instellingen te annuleren.
Dierdetectie inschakelen/uitschakelen
1
Druk op [ ] om het selectiescherm van de AF mode weer te geven.
2
Selecteer [ ] en druk dan op 3.
0
Dit schakelt de detectie van dieren uit en de icoon verandert in [ ].
0 Druk opnieuw op 3 om de dierendetectie in te schakelen.
6. Focus/Zoom
101
De gele AF Area verplaatsen en de afmetingen ervan
veranderen
U kunt de gele AF Area naar de positie van de witte AF Area verplaatsen
en de witte AF Area vervangen door de gele AF Area.
Als men zich naar een positie boven een AF Area verplaatst, zal de [ ]
AF Area ingesteld worden.
1
Druk op [ ] om het selectiescherm van de AF mode weer te geven.
2
Selecteer [ ] en druk dan op 4.
3
Druk op 3421 om de positie van de
AF Area te verplaatsen.
4
Draai aan de of de om de
grootte van de AF Area te veranderen.
5
Druk op .
0
Druk op het opnamescherm op of
raak [ ] aan om de instelling van de AF
Area te annuleren.
Handelingen op het scherm voor verplaatsing van de AF Area
Knop
bediening
Aanraak
bediening
Beschrijving van de bediening
3421 Aanraken
Beweegt de AF Area
0 De posities kunnen met gebruik van de
joystick diagonaal verplaatst worden.
Spreiden/
dichtknijpen
Vergroot/verkleint de AF-zone met kleine
stappen.
s Vergroot/verkleint de AF Area.
[DISP.] [Reset]
Eerste keer: Doet de AF Area naar het midden
terugkeren.
Tweede keer: Doet de afmetingen van de AF
Area naar de standaardinstelling terugkeren.
6. Focus/Zoom
102
[Tracking]
Als de focusmodus op [AFC] gezet is, volgt de AF Area de beweging van
het onderwerp, terwijl de scherpstelling gehandhaafd blijft.
Tracking starten.
Richt de AF Area rondom het onderwerp
en druk de ontspanner tot halverwege in.
De camera zal het onderwerp volgen
terwijl de ontspanknop tot halverwege of
volledig ingedrukt wordt.
0
De AF Area wordt rood als het volgen mislukt.
0 Als de focusmodus op [AFS] gezet is, zal de scherpstelling uitgelijnd worden met de
positie van de AF Area. Tracking zal niet werken.
0 Wanneer in de [ ] modus een video opgenomen wordt, en opgenomen
wordt met [6K/4K-burst (S/S)], zal de tracking zelfs doorgaan als de
ontspanknop losgelaten wordt.
Druk om tracking te annuleren op of , of raak [ ] aan.
Tracking is ook beschikbaar met [AFS].
0 Zet [Meetfunctie] op [ ] om ook verder te gaan met het aanpassen van de
belichting.
0 In de volgende gevallen werkt [ ] als [Ø]:
– [Zwart-wit]/[L.Zwart-wit]/[L.Zwart-wit D]/[Zwart-wit(HLG)] ([Fotostijl])
– [Sepia]/[Zwart-wit]/[Dynamisch zwart/wit]/[Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/
[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn] ([Filterinstellingen])
– Als het onderwerp klein is
6. Focus/Zoom
103
Verplaats de positie van de AF Area
1
Druk op [ ] om het selectiescherm van de AF mode weer te geven.
2
Selecteer [ ] en druk dan op 4.
3
Druk op 3421 om de positie van de AF Area te verplaatsen.
0
De posities kunnen met gebruik van de joystick diagonaal verplaatst worden.
0 U kunt de AF Area ook verplaatsen door hem aan te raken.
0 Druk op [DISP.] om de positie naar het midden terug te brengen.
4
Druk op .
6. Focus/Zoom
104
[225-zone]
De camera selecteert de meest optimale
AF Area om scherp te stellen uit de 225
area's. Als meer AF Area's geselecteerd
zijn, zullen alle AF Area's scherp gesteld
worden. Als de focusmode op [AFC] gezet
is, moet ervoor gezorgd worden dat het
onderwerp tijdens de opname binnen de
225 area's blijft om er zeker van te zijn dat het onderwerp scherp gesteld
blijft.
Specificeer het [AFC] beginpunt
Als de focusmodus op [AFC] gezet is, kunt u specificeren op welke zone
[AFC] begonnen moet worden.
1
Zet de focusmodus op [AFC]. (l 91)
2
Zet [AFC-beginpunt (225-zone)] op [ON].
0
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [AFC-beginpunt (225-zone)] ¨ [ON]
3
Druk op [ ] om het selectiescherm van de AF mode weer te geven.
4
Selecteer [ ] en druk dan op 4.
0
Na het uitvoeren van de stappen 1 en 2verandert de icoon van [ ] in
[].
5
Druk op 3421 om de positie van de AF Area te verplaatsen.
0
De posities kunnen met gebruik van de joystick diagonaal verplaatst worden.
0 U kunt de AF Area ook verplaatsen door hem aan te raken.
0 Druk op [DISP.] om de positie naar het midden terug te brengen.
6
Druk op .
6. Focus/Zoom
105
[Zone (vert./ hori.)]/ [Zone (vierkant)]/ [Zone
(ovaal)]
[Zone (vert./ hori.)]
Vanuit de 225 AF Area's kan scherp gesteld worden op verticale en
horizontale zones.
[Zone (vierkant)]
Vanuit de 225 AF Area's kan scherp gesteld
worden op een centrale vierkante zone.
[Zone (ovaal)]
Vanuit de 225 AF Area's kan scherp gesteld
worden op een centrale ovale zone.
Horizontaal patroon Verticaal patroon
0 [ ] wordt niet weergegeven met de fabrieksinstellingen. Zet [Zone
(vierkant)] op [ON] in [AF-modus tonen/verbergen]. (l 331)
6. Focus/Zoom
106
De AF Area verplaatsen en de afmetingen ervan
veranderen
1
Druk op [ ] om het selectiescherm van de AF mode weer te geven.
2
Selecteer [ ], [ ] of [ ] en druk dan op 4.
3
Druk op 3421 om de positie van de
AF Area te verplaatsen.
0
U kunt de AF Area ook verplaatsen door
hem aan te raken.
Als [ ] geselecteerd is
– Druk op 34 om naar een AF Area met
horizontaal patroon te schakelen.
– Druk op 21 om naar een AF Area met verticaal patroon te schakelen.
Als [ ]/[ ] geselecteerd zijn
– De posities kunnen met gebruik van de joystick diagonaal verplaatst worden.
4
Draai aan de of de om de grootte van de AF Area te
veranderen.
0
U kunt ook met uw vingers een knijpende/spreidende beweging in de AF Area
maken om de afmetingen te veranderen.
0 De eerste druk op [DISP.] veroorzaakt de terugkeer van de positie van de AF
Area naar het midden. De tweede druk zet de grootte van de AF Area weer op
de fabrieksinstelling.
5
Druk op .
0 De weergavemethode voor de Af Area met gebruik van 225-zone
scherpstelling kan gewijzigd worden:
[] ¨ [ ] ¨ [Weergave AF-gebied] (l 341)
6. Focus/Zoom
107
[1-zone+]/ [1-zone]
[1-zone+]
Er kan scherp gesteld worden door een
benadrukking in een enkele AF Area.
Zelfs als het onderwerp uit de enkele AF
Area verplaatst wordt, blijft het scherp
gesteld in een extra AF Area (A).
0
Doeltreffend wanneer bewegende onderwerpen
opgenomen worden die moeilijke te tracken zijn
met [ ].
[1-zone]
Specificeer de positie die scherp gesteld
moet worden.
De AF Area verplaatsen en de afmetingen ervan
veranderen
1
Druk op [ ] om het selectiescherm van de AF mode weer te geven.
2
Selecteer [ ] of [ ] en druk dan op 4.
3
Druk op 3421 om de positie van de
AF Area te verplaatsen.
4
Draai aan de of de om de
grootte van de AF Area te veranderen.
5
Druk op .
6. Focus/Zoom
108
Handelingen op het scherm voor verplaatsing van de AF Area
[Spot]
U kunt een preciezere scherpstelling op
een klein punt verkrijgen.
Als u de sluiterknop tot halverwege indrukt
zal het scherm waarop u de scherpstelling
kunt controleren vergroot worden.
Knop
bediening
Aanraak
bediening
Beschrijving van de bediening
3421 Aanraken
Beweegt de AF Area
0 De posities kunnen met gebruik van de
joystick diagonaal verplaatst worden.
Spreiden/
dichtknijpen
Vergroot/verkleint de AF-zone met kleine
stappen
s Vergroot/verkleint de AF Area.
[DISP.] [Reset]
Eerste keer: Doet de AF Area naar het midden
terugkeren.
Tweede keer: Doet de afmetingen van de AF
Area naar de standaardinstelling terugkeren.
0 Verander de bewegingssnelheid van een enkele AF Area:
[] ¨ [ ] ¨ [AF-beweegsnelh. van 1-zone] (l 311)
0 Als de focusmodus op [AFC] gezet is, is [ ] niet beschikbaar.
6. Focus/Zoom
109
Verplaats de positie van de AF Area
1
Druk op [ ] om het selectiescherm van de AF mode weer te geven.
2
Selecteer [ ] en druk dan op 4.
3
Druk op 3421 om de positie van [i] in te stellen en druk
vervolgens op of .
0
De posities kunnen met gebruik van de joystick diagonaal verplaatst worden.
0 De geselecteerde positie op het scherm zal vergroot worden.
0 De AF Area kan niet naar de rand van het beeldscherm verplaatst worden.
4
Druk op 3421 om de positie van
[i] fijn aan te passen.
5
Druk op of .
Bediening van het vergrotingsvenster
Knop
bediening
Aanraak
bediening
Beschrijving van de bediening
3421 Aanraken
Verplaatst [i].
0 De posities kunnen met gebruik van de
joystick diagonaal verplaatst worden.
Spreiden/
dichtknijpen
Vergroot/verkleint het scherm met kleine stappen.
s Vergroot/verkleint het scherm.
Schakelt het vergrotingsvenster om
(venstermodus/volledig schermmodus).
[DISP.] [Reset]
Eerste keer: Keert terug naar het scherm in stap
3
.
Tweede keer: Doet de AF Area naar het midden
terugkeren.
6. Focus/Zoom
110
0 Als het beeld in de venstermodus weergegeven wordt, kunt u het beeld ongeveer
3k tot 6k vergroten; als het beeld op het volledige scherm weergegeven wordt, kunt
u het beeld ongeveer 3k tot 10k vergroten.
0 U kunt ook een foto maken door [ ] aan te raken.
[Klant1] tot [Klant3]
De vorm van de AF Area kan naar goeddunken ingesteld worden in de 225
AF Area's.
De ingestelde AF Area kan geregistreerd worden met gebruik van [] tot
[].
De AF Area kan ook verplaatst worden terwijl de ingestelde vorm
gehandhaafd blijft.
De vorm van de AF Area registreren
1
Druk op [ ] om het selectiescherm van de AF mode weer te geven.
2
Selecteer een van [ ] tot [ ] en
druk vervolgens op 3.
0 Als de volgende functies gebruikt worden, schakelt [ ] naar [Ø]:
– Video-opnames/[6K/4K-FOTO]
0 U kunt de weergavemethode van het vergrote scherm veranderen:
[] ¨ [ ] ¨ [Spot AF-Instelling] (l 331)
0 Dit wordt niet weergegeven. In [AF-modus tonen/verbergen] zet u [Klant1] tot
[Klant3] op [ON]. (l 331)
ヤヒ
ヤビ
ヤピ
ヤヒ
ヤピ
ヤヒ ヤビ ヤピ
ヤヒ
ヤピ
6. Focus/Zoom
111
3
Selecteer de AF Area.
Aanraakbediening
Raak de zone aan om de AF Area te
maken.
0
Om achtereenvolgende punten te
selecteren, versleept u het scherm.
0 Om de selectie van de geselecteerde AF
Area te annuleren, raakt u de zone
opnieuw aan.
Knopbediening
Druk op 3421 om de AF Area te selecteren en stel vervolgens in
met of . (Herhaal dit)
0
De posities kunnen met gebruik van de joystick diagonaal verplaatst worden.
0 Druk opnieuw op of om de selectie van de geselecteerde AF Area
te annuleren.
0 Druk op [DISP.] om alle selecties te annuleren.
4
Druk op [Q].
Verplaats de positie van de AF Area
1
Druk op [ ] om het selectiescherm van de AF mode weer te geven.
2
Selecteer een geregistreerde vorm van de AF mode ([ ] tot [ ])
en druk vervolgens op 4.
3
Druk op 3421 om de positie van de AF Area te verplaatsen en
druk vervolgens op .
0
De posities kunnen met gebruik van de joystick diagonaal verplaatst worden.
0 Druk op [DISP.] om de [i] positie weer naar het midden te brengen.
ヤヒ
ヤピ
6. Focus/Zoom
112
In de standaardinstellingen kunt u de joystick gebruiken om de AF Area
rechtstreeks te verplaatsen en de afmetingen ervan te veranderen.
1
Verplaats de positie van de AF
Area.
Kantel de joystick op het
opnamescherm.
0
Door op te drukken, kan geschakeld
worden tussen de standaardposities en
de ingestelde posities van de AF Area.
In [ ] schakelt deze handeling tussen
de persoon, het dier of het oog dat
scherp gesteld moet worden.
Laat het vergrote scherm weergeven met
[].
2
Verander de grootte van de AF
Area.
Draai aan of .
0
Gebruik voor meer gedetailleerde
aanpassingen.
0 De eerste druk op [DISP.] veroorzaakt de
terugkeer van de positie van de AF Area naar het midden. De tweede druk
zet de grootte van de AF Area weer op de fabrieksinstelling.
Verplaatsing AF Area
6. Focus/Zoom
113
3
Bevestig uw selectie.
Druk de sluiterknop tot halverwege
in.
Keer terug naar het opnamescherm.
0 Voor [ ] op het opnamescherm drukt u
op om de instelling van de AF Area
te annuleren.
De AF Area verplaatsen door aanraking
U kunt de AF Area naar een aangeraakte positie op het scherm
verplaatsen.
U kunt ook de grootte van de AF Area veranderen.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Touch inst.] ¨
Selecteer [Touch AF]
0 Als [Meetfunctie] is [ ], beweegt ook het meetdoel samen met de AF Area.
0 In [ ], [ ], [ ] en [ ] tot [ ], kunnen de afmetingen van de AF
Area niet veranderd worden.
0 Het is in [ ] niet mogelijk de AF Area te verplaatsen en de afmetingen ervan
te veranderen.
0 U kunt de AF Area instellen om als een lus verplaatst te worden:
[] ¨ [ ] ¨ [Loop verpl. focus kader] (l 333)
[AF]
Dit stelt het aangeraakte
onderwerp scherp.
[AF+AE]
Dit stelt het aangeraakte
onderwerp scherp en past de
helderheid ervan aan.
[OFF]
ヤヒ
ヤピ
6. Focus/Zoom
114
Scherpstelling op de aangeraakte positie ([AF])
1
Raak het onderwerp aan.
0
Verplaatst de AF Area naar de aangeraakte positie.
2
Maak met uw vingers een knijpende of spreidende beweging om de
afmetingen van de AF Area te veranderen.
0
De eerste aanraking van [Reset] veroorzaakt de terugkeer van de positie van
de AF Area naar het midden. De tweede druk zet de grootte van de AF Area
weer op de fabrieksinstelling.
3
Raak [Inst.] aan.
0
In [ ] raakt u [Exit] aan.
0 Voor [ ] op het opnamescherm raakt u [ ] aan om de instelling van de AF
Area te annuleren.
Scherpstelling en aanpassing helderheid van de
aangeraakte positie ([AF+AE])
1
Raak het onderwerp aan waarvoor u
de helderheid wilt regelen.
0
Op de aangeraakte positie wordt een AF
Area weergegeven die op dezelfde manier
werkt als [Ø].
Hierdoor wordt een punt geplaatst om de
helderheid op het midden van de AF Area
aan te passen.
2
Maak met uw vingers een knijpende of spreidende beweging om de
afmetingen van de AF Area te veranderen.
0
De eerste aanraking van [Reset] veroorzaakt de terugkeer van de positie van
de AF Area naar het midden. De tweede druk zet de grootte van de AF Area
weer op de fabrieksinstelling.
3
Raak [Inst.] aan.
0
Op het opnamescherm raakt u [ ] aan (als [ ] of [Ø] ingesteld is: [ ])
om de instelling van [AF+AE] te annuleren.
ュリヴヱハ
,QVW
5HVHW
6. Focus/Zoom
115
De positie van de AF Area met de Touch Pad verplaatsen
Tijdens de zoekerweergave kunt u het scherm aanraken om de positie en
de grootte van de AF Area te veranderen.
1
Stel [Touchpad AF] in.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Touch
inst.] ¨ [Touchpad AF] ¨ [EXACT]/
[OFFSET]
2
Verplaats de positie van de AF
Area.
Raak het scherm aan tijdens de
zoekerweergave.
3
Verander de grootte van de AF
Area.
Draai aan of .
0
Gebruik voor meer gedetailleerde
aanpassingen.
0 De eerste druk op [DISP.] veroorzaakt de
terugkeer van de positie van de AF Area
naar het midden. De tweede druk zet de grootte van de AF Area weer op de
fabrieksinstelling.
4
Bevestig uw selectie.
Druk de sluiterknop tot halverwege in.
0 Voor [ ] op het opnamescherm drukt u
op om de instelling van de AF Area
te annuleren.
6. Focus/Zoom
116
Items instellen ([Touchpad AF])
[Focusoversch. vr Ver./ Hor.]
Slaat afzonderlijke posities voor AF Area's
op voor wanneer de camera verticaal
uitgelijnd is en voor wanneer hij horizontaal
uitgelijnd is.
Er zijn twee verticale standen, links en
rechts, beschikbaar.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Focusoversch. vr Ver./ Hor.]
[EXACT]
Verplaatst de AF Area
van de zoeker door
aanraking van de
gewenste positie op
de touchpad.
[OFFSET]
Verplaatst de AF-zone
van de zoeker met de
afstand waarover u de
touchpad versleept.
[OFF]
[ON] Slaat afzonderlijke posities voor verticale en horizontale standen op.
[OFF] Stelt dezelfde posities voor verticale en horizontale standen in.
0 In MF slaat dit de weergavepositie van MF Assist op.
0 Dit werkt niet als [ ] of [ ] tot [ ] gebruikt wordt.
ヤヒ
ヤピ
6. Focus/Zoom
117
MF (Manuele Focus) betekent handmatige scherpstelling.
Gebruik deze functie als u een vaste scherpstelling wenst of als de afstand
tussen de lens en het object vast is en u AF niet wenst te gebruiken.
1
Zet de hendel van de
focusmodus op [MF].
2
Selecteer het punt dat scherp
gesteld moeten worden.
kantel de joystick om het punt te
selecteren dat scherp gesteld moet
worden.
Zelfs door op [ ] te drukken,
kunt u het scherm voor de
verplaatsing van de focuspositie
weergeven.
0
Druk op [DISP.] om de scherp te stellen
positie naar het midden terug te brengen.
3
Bevestig uw selectie.
Druk op .
Zo wordt naar het MF Assist-
scherm geschakeld dat een
vergrote weergave toont.
Opnemen met MF
6. Focus/Zoom
118
4
Scherpstellen.
Draai aan de focusring.
A MF Assist (vergroot scherm)
0 Dit zal het scherp gestelde gedeelte
weergeven dat geaccentueerd wordt met
kleur. (Peaking B)
0 Er wordt een richtlijn voor de opname-
afstand weergegeven.
(MF-gids C)
D Aanduiding van (oneindigheid)
5
Sluit het MF Assist-scherm.
Druk de sluiterknop tot halverwege
in.
Deze handeling kan ook uitgevoerd
worden door op de te drukken.
6
Start de opname.
Druk de ontspanknop geheel in.
AF
10 5 3 2 1.5 1 0.5 0.1
6. Focus/Zoom
119
Handelingen op het MF Assist-scherm
0 Als het beeld in de venstermodus weergegeven wordt, kunt u het beeld ongeveer
3k tot 6k vergroten; als het beeld op het volledige scherm weergegeven wordt, kunt
u het beeld ongeveer 3k tot 20k vergroten.
Knop
bediening
Aanraak
bediening
Beschrijving van de bediening
3421 Verslepen
Verplaatst de positie van de vergrote zone.
0 De posities kunnen met gebruik van de
joystick diagonaal verplaatst worden.
Spreiden/
dichtknijpen
Vergroot/verkleint het scherm met kleine
stappen.
s Vergroot/verkleint het scherm.
Schakelt het vergrotingsvenster om
(venstermodus/volledig schermmodus).
[DISP.] [Reset]
Eerste keer: Doet de positie van MF Assist naar
het midden terugkeren.
Tweede keer: Doet de afmetingen van MF
Assist naar de standaardinstelling terugkeren.
[AF ON] De AF mode werkt.
AF
6. Focus/Zoom
120
0 U kunt op het opnamescherm aan de focusring draaien om het MF Assist-
scherm weer te geven. Als u het beeld vergroot heeft door aan de focusring te
draaien, zal het hulpscherm ongeveer 10 seconden na die handeling dicht
gaan.
0 Door tijdens MF op [AF ON] te drukken, zal AF geactiveerd worden.
0 Het referentieteken van de opname-afstand is een
merkteken dat gebruikt wordt om de focusafstand te
meten.
Gebruik dit bij het opnemen van foto's met MF of bij
het maken van close-ups.
0 Verander de peaking-gevoeligheid en de weergavemethode:
[] ¨ [ ] ¨ [Focus Peaking] (l 310)
0 Slaat de positie van MF Assist apart op voor verticale en horizontale standen:
[] ¨ [ ] ¨ [Focusoversch. vr Ver./ Hor.] (l 116)
0 U kunt de weergavemethode van het vergrote scherm veranderen:
[] ¨ [ ] ¨ [MF assist] (l 330)
0 Verander de weergavemethode van de MF-gids:
[] ¨ [ ] ¨ [MF-gids] (l 330)
0 Schakel de werking van de focusring uit:
[] ¨ [ ] ¨ [Vergrendeling focusring] (l 330)
0 Stel de beweging van de MF Assist-positie in op loop:
[] ¨ [ ] ¨ [Loop verpl. focus kader] (l 333)
0 De camera slaat de focuspositie op wanneer u hem uitschakelt:
[] ¨ [ ] ¨ [Lenspositie Hervatten] (l 348)
0 De hoeveelheid focusbeweging kan ingesteld worden:
[] ¨ [ ] ¨ [Bediening focusring] (l 348)
6. Focus/Zoom
121
Gebruik de optische zoom van de lens om met telefoto of groothoek te
zoomen.
Als foto's gemaakt worden, gebruik dan [Ex. tele conv.] om een groter
telescopisch effect te verkrijgen zonder verslechtering van het beeld.
Als video's opgenomen worden, gebruik dan [Beeldzone voor video] om
hetzelfde telescopische effect als [Ex. tele conv.] te verkrijgen.
0
Raadpleeg voor details over [Beeldzone voor video] Pag. 238.
Draai aan de zoomring.
Door aan de zoomring te draaien wordt
de brandpuntafstand op het
opnamescherm weergegeven.
Beelden opnemen met zoom
T: Telefoto
W: Groothoek
0 De weergave van de brandpuntafstand kan verborgen worden:
[] ¨ [ ] ¨ [Brandpuntsafst.] (l 344)
35mm
6. Focus/Zoom
122
Extra Teleconversie
[Ex. tele conv.] stelt u in staat foto's op te nemen die verder uitvergroot zijn,
voorbij wat met een optische zoom mogelijk is, zonder dat dit een
verslechtering van de afbeeldingskwaliteit veroorzaakt.
0
De maximum vergrotingsverhouding van [Ex. tele conv.] varieert afhankelijk van de
[Fotoresolutie] die ingesteld is in het [Foto] ([Afbeeldingskwaliteit])-menu.
– Stel [ M] in: 1,4k
– Stel [ S] in: 2,0k (1,9k als APS-C-lenzen gebruikt worden)
1
Zet [Fotoresolutie] op [M] of [S].
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Fotoresolutie] ¨ [M] of [S]
2
Stel [Ex. tele conv.] in.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Ex. tele conv.]
[ZOOM] Verandert de zoomvergroting.
[TELE CONV.] Zet de zoomvergroting vast op het maximum.
[OFF] s
6. Focus/Zoom
123
De zoomvergroting veranderen
Knopbediening
1
Zet [Ex. tele conv.] op [ZOOM].
0
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Ex. tele conv.] ¨ [ZOOM]
2
Zet de Fn-knop op [Zoombediening]. (l 279)
3
Druk op de Fn-knop.
4
Druk op de cursorknoppen om de
zoom te bedienen.
0
Druk opnieuw op de Fn-knop of wacht een
bepaalde tijd om de zoomhandeling te
beëindigen.
0 De weergegeven zoomvergrotingen A zijn
bij benadering.
Aanraakbediening
1
Zet [Ex. tele conv.] op [ZOOM].
0
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Ex. tele conv.] ¨ [ZOOM]
2
Raak [ ] aan.
3
Raak [ ] aan.
31: T (telefoto)
24: W (groothoek)
0 Met de standaardinstellingen wordt het Touch-Tabblad niet weergegeven.
Zet [Touch tab] op [ON] in [Touch inst.]. (l 333)
EX1.8x
S
EX
6. Focus/Zoom
124
4
Versleep de schuifbalk om de zoom te
bedienen.
0
Raak [ ] opnieuw aan om de touch-
zoom bediening te beëindigen.
T: Telefoto
W: Groothoek
0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨ [Ex.
tele conv.] (l 279)
0 Wanneer het instellingenscherm van [Ex. tele conv.] weergegeven wordt met
gebruik van de Fn-knop, zal het drukken op [DISP.] u in staat stellen de
instelling van [Fotoresolutie] te veranderen.
0 [Ex. tele conv.] is niet beschikbaar als de volgende functies gebruikt worden:
– [6K/4K-FOTO]
– [65:24]/[2:1] ([Aspectratio])
– [RAW] ([Beeldkwaliteit])
– [HLG-foto]
– [Hoge resolutie modus]
– [Speelgoedcam.effect]/[Speelgoedcamera levendig] ([Filterinstellingen])
– [Post-Focus]
– [Multi-belichting]
125
7. Aandrijving/Sluiter
U kunt de aandrijfstand op Enkel, Burst, enz., schakelen om bij de
opname-omstandigheden te passen.
Draai aan de drive-modusknop.
De aandrijfstand selecteren
Enkel
Neemt één foto op telkens wanneer op de
sluiterknop gedrukt wordt.
/
Burst
(l 126, 130)
Neemt continu foto's op terwijl de sluiterknop
ingedrukt is en ingedrukt gehouden blijft.
6K/4K-foto-opnames zijn ook mogelijk.
Intervalopname/
Stop-
motionanimatie
(l 145, 148)
Neemt foto's op met Intervalopname of Stop
Motion Animatie.
Zelfontspanner
(l 153)
Neemt foto's op telkens wanneer de ingestelde tijd
verstrijkt nadat op de sluiterknop gedrukt is.
0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨
[Aandrijfstand] (l 279)
7. Aandrijving/Sluiter
126
Neemt continu foto's op terwijl de sluiterknop ingedrukt is en ingedrukt
gehouden blijft.
U kunt een burstinstelling kiezen die de burstopname mogelijk maakt met
een hoge afbeeldingskwaliteit, [H], [M] of [L], of een die de burstopname
met hoge snelheid mogelijk maakt [ ] (6K/4K-foto), om bij de opname-
omstandigheden te passen.
1
Zet de aandrijfstand-knop op
[ ] (Burst Shot 1) of [ ]
(Burst Shot 2).
0 Configureer de burstinstellingen voor
zowel [ ] als [ ].
2
Selecteer de burstsnelheid.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Burst Shot
1 Inst.]/[Burst Shot 2 Inst.]
0
Met de standaardinstellingen is [H]
ingesteld voor [ ] en is ingesteld
voor [ ].
3
Sluit het menu.
Druk de sluiterknop tot halverwege in.
4
Start de opname.
0 Neemt burstfoto's op terwijl de
sluiterknop volledig ingedrukt is.
Burstfoto's nemen
Raadpleeg voor informatie over 6K/4K fotograferen “6K/4K-foto-
opname”. (l 130)
[H] Neemt burstfoto's op met hoge snelheid.
[M] Neemt burstfoto's op met gemiddelde snelheid.
[L] Neemt burstfoto's op met lage snelheid.
7. Aandrijving/Sluiter
127
Burstsnelheid
0 De burstsnelheid kan lager worden, afhankelijk van de instellingen voor de opname,
zoals [Fotoresolutie] en focusmodus.
Aantal burstfotoframes
0 Als opgenomen wordt onder de testvoorwaarden die door Panasonic gespecificeerd
zijn.
Het aantal burstfotoframes dat opgenomen kan worden, wordt minder al naargelang
de opname-omstandigheden.
0 De burstsnelheid zal lager worden tijdens de opname maar het is mogelijk foto's te
blijven opnemen tot de kaart vol is.
Mechanische
sluiter,
elektronische
voorste
gordijnsluiter
Elektronische
sluiter
Live View tijdens
het maken van
burstfoto's
[H]
(Hoge snelheid)
9 frames/seconde
([AFS]/[MF])
6 frames/seconde
([AFC])
9 frames/seconde
([AFS]/[MF])
5 frames/seconde
([AFC])
Geen ([AFS]/[MF])
Beschikbaar
([AFC])
[M]
(Gemiddelde
snelheid)
5 frames/seconde 5 frames/seconde Beschikbaar
[L]
(Lage snelheid)
2 frames/seconde 2 frames/seconde Beschikbaar
[Beeldkwaliteit]
[FINE]/[STD.]
[RAWrFINE]/
[RAWrSTD.]
[RAW]
[H]
(Hoge snelheid)
999 frames of meer
70 frames of meer 90 frames of meer
[M]
(Gemiddelde
snelheid)
[L]
(Lage snelheid)
7. Aandrijving/Sluiter
128
Aantal foto's dat continu opgenomen kan worden
Als u de ontspanknop tot halverwege indrukt,
zal het aantal foto's dat continu opgenomen
kan worden op het opnamescherm
verschijnen, en de status-LCD.
Voorbeeld) Als het om 20 frames gaat: [r20]
0 Als de opname eenmaal gestart is, zal het aantal
foto's dat continu opgenomen kan worden
afnemen.
Als [r0] verschijnt, neemt de burstsnelheid af.
0 Als [r99i] op het opnamescherm weergegeven wordt, kunt u 100 of meer burstfoto's
nemen.
Scherpstellen van burstfoto's
0 Als het onderwerp donker is met [AFC], wordt het brandpunt op dat van de eerste
foto vastgezet.
0 Met geschatte focus krijgt de burstsnelheid de prioriteit en de scherpstelling wordt
binnen het mogelijke bereik geschat.
0 Met normale focus kan de burstsnelheid lager worden.
Focusmodus
[Prio. focus/
sluiter]
[H] [M]/[L]
[AFS]
[FOCUS]
Vastgezet op de scherpstelling van de
eerste foto
[BALANCE]
[RELEASE]
[AFC]
[FOCUS]
Geschatte
scherpstelling
Normale
scherpstelling
[BALANCE]
Geschatte scherpstelling
[RELEASE]
[MF]
Scherpstelling ingesteld met handmatig
scherpstellen
r20ISO100
7. Aandrijving/Sluiter
129
Belichting van burstfoto's
Focusmodus [H] [M]/[L]
[AFS]
Vastgezet op de belichting
van de eerste foto
De belichting wordt voor
ieder frame aangepast
[AFC]
De belichting wordt voor
ieder frame aangepast
[MF]
Vastgezet op de belichting
van de eerste foto
0 Het kan even duren om burstfoto's op te slaan.
Als u blijft doorgaan met het opnemen van burstfoto's terwijl het opslaan bezig
is, zal het aantal burstfotoframes dat opgenomen kan worden minder worden.
Wij raden bij het opnemen van burstfoto's aan een hogesnelheidskaart te
gebruiken.
0 Wij raden aan om de Afstandsbediening van de Sluiter (DMW-RS2: optioneel)
te gebruiken als burstfoto's gemaakt worden met ingedrukte sluiterknop.
0 Het opnemen van burstfoto's werkt niet bij het gebruik van de volgende
functies:
[Hoge resolutie modus]
[Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Miniatuureffect]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/
[Zonneschijn] ([Filterinstellingen])
[Post-Focus]
[Multi-belichting]
7. Aandrijving/Sluiter
130
Met 6K-Foto kunt u met hoge snelheid burstfoto's opnemen met 30 frames/
seconde en de gewenste foto's opslaan; elke foto bestaat uit ongev.
18 miljoen pixels en wordt uit het betreffende burstbestand geëxtraheerd.
Met 4K-Foto kunt u met hoge snelheid burstfoto's opnemen met 60 frames/
seconde en de gewenste foto's opslaan; elke foto bestaat uit ongev.
8 miljoen pixels.
0
“6K PHOTO” is een burstfotofunctie die op hoge snelheid werkt en u in staat stelt
foto's op te slaan die geëxtraheerd worden uit beelden die opgenomen zijn met een
aspectratio voor foto's van 4:3 of 3:2, en met een effectieve fotoresolutie die gelijk is
aan een bepaald aantal pixels (ongev. 18 megapixels) voor foto's met een formaat
van 6K (ongev. 6000 breedk3000 hoog).
1
Zet de aandrijfstand-knop op
[ ] (Burst Shot 1) of [ ]
(Burst Shot 2).
0 Configureer de burstinstellingen voor
zowel [ ] als [ ].
2
Selecteer [6K/4K-FOTO].
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Burst Shot
1 Inst.]/[Burst Shot 2 Inst.] ¨
0
Met de standaardinstellingen is
ingesteld voor [ ].
6K/4K-foto-opname
0 Gebruik een kaart met UHS-snelheidsklasse 3 of hoger als een SD-kaart voor
deze functie gebruikt wordt.
0 De gezichtshoek wordt smaller.
7. Aandrijving/Sluiter
131
3
Selecteer [Fotores. /
Burstsnelh.].
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [6K/4K-
FOTO] ¨ [Fotores. / Burstsnelh.]
¢1 6K-foto
¢2 4K-foto
4
Selecteer [Opnamemethode].
Beeldgrootte Burstsnelheid
[6K 18M]
¢1
[4:3]:
[3:2]:
4992k3744
5184k3456
30 frames/seconde
[4K H 8M]
¢2
[4:3]:
[3:2]:
[16:9]:
[1:1]:
3328k2496
3504k2336
3840k2160
2880k2880
60 frames/seconde
[4K 8M]
¢2
30 frames/seconde
[] [] []
[6K/4K-burst]
Als u de beste momenten van een snel
bewegend onderwerp wilt vastleggen
Neemt burstfoto's terwijl op de sluiterknop gedrukt
wordt.
Audio-opname: Geen
7. Aandrijving/Sluiter
132
¢ De audio wordt niet afgespeeld tijdens het afspelen met de camera.
5
Sluit het menu.
Druk de sluiterknop tot halverwege in.
6
Start de opname.
0 [Continu AF] werkt en de scherpstelling
wordt continu geregeld tijdens het
opnemen met AF.
[6K/4K-burst]
[] [] []
[6K/4K-burst (S/S)]
“S/S” is een afkorting
van start/stop.
Als u een onvoorspelbaar fotomoment wilt
vastleggen
Begint burstfoto's op te nemen wanneer de sluiterknop
ingedrukt wordt. Door opnieuw op de sluiterknop te
drukken stopt het opnemen van burstfoto's.
De starttoon en de stoptoon zullen klinken.
Audio-opname: Beschikbaar
¢
[] [] []
[6K/4K-voorburst]
Als u een fotomoment wilt vastleggen
Neemt burstfoto's op gedurende ongev. 1 seconde
voor en na het moment waarop op de sluiterknop
gedrukt wordt.
Het sluitergeluid zal slechts één keer klinken.
Opnameduur: Ongev.
2 seconden
Audio-opname: Geen
1 Druk de sluiterknop tot halverwege in.
2 Druk de sluiterknop volledig in en houd
hem ingedrukt tijdens de opname.
A Op drukken in ingedrukt houden
B Het opnemen wordt uitgevoerd
0 Druk de sluiterknop vroeg volledig in omdat
het ongev. 0,5 seconde duurt voordat de opname start nadat de sluiterknop
volledig ingedrukt is.
0 Zelfs als u uw vinger onmiddellijk van de sluiterknop haalt nadat de opname
gestart is, kan de opname toch nog uitgevoerd worden gedurende maximaal
ongev. 1,5 seconde nadat u uw vinger weggehaald heeft.
7. Aandrijving/Sluiter
133
[6K/4K-burst (S/S)]
[6K/4K-voorburst]
0
De camera neemt burstfoto's op en slaat de gegevens op als een 6K/4K-
burstbestand waarvoor het [Format opnamebestand] op [MP4] staat.
0 In de standaardinstellingen werkt Auto Review en zal een scherm
weergegeven worden waarin u foto's uit een burst-bestand kunt selecteren.
Om de opname voort te zetten, drukt u de ontspanner tot halverwege in om
naar het opnamescherm terug te keren.
Raadpleeg voor het selecteren en opslaan van foto's uit een opgenomen 6K/
4K-burstbestand pagina 138.
1 Druk de sluiterknop volledig in om de
opname te starten.
2 Druk de sluiterknop opnieuw volledig in
op de opname te stoppen.
C Start (Eerste)
D Stop (Tweede)
E Het opnemen wordt uitgevoerd
0 U kunt markers toevoegen door tijdens de opname op [Q] te drukken. (Tot
40 markers per opname)
Hiermee kunt u naar de posities springen waar u markers toegevoegd had
tijdens het selecteren van foto's in een 6K/4K-burstbestand.
Druk de ontspanknop geheel in.
F Ongev. 1 seconde
G Het opnemen wordt uitgevoerd
0 Terwijl het opnamescherm weergegeven
wordt, zal AF constant werken om verder te
gaan met de scherpstelling.
De belichting wordt ook continu geregeld, behalve in de [M]-modus.
0 Als het onderwerp niet in het midden staat, gebruik dan AF/AE-Vergrendeling
als u de scherpstelling en de belichting wilt vergrendelen. (l 191)
7. Aandrijving/Sluiter
134
[Pre-Burst Opname] ([6K/4K-burst]/[6K/4K-burst (S/S)])
De camera begint de opname ongev. 1 seconde voordat de sluiterknop
volledig ingedrukt wordt, u zult dus geen fotomoment missen.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [6K/4K-FOTO] ¨ Selecteer [Pre-Burst Opname]
Instellingen: [ON]/[OFF]
0 De continu opneembare tijd varieert afhankelijk van de instelling van [Fotores.
/ Burstsnelh.].
– [6K 18M]: 10 minuten
– [4K H 8M]/[4K 8M]: 15 minuten
0 De methode voor opslaan van het bestand varieert afhankelijk van het type
kaart.
– SDHC-geheugenkaart, XQD-kaart van 32 GB of minder:
Er zal een nieuw bestand gecreëerd worden om verder te gaan met de
opname als de afmetingen van het bestand de 4 GB overschrijden.
– SDXC-geheugenkaart, XQD-kaart van meer dan 32 GB:
De bestanden worden niet gesplitst voor de opname.
0 Als de temperatuur van de camera onder een van de volgende
omstandigheden stijgt, kan [ ] weergegeven worden en kan de opname
stoppen. Wacht tot de camera afkoelt.
– Als 6K/4K-foto-opnames continu uitgevoerd worden
– Als [6K/4K-voorburst] gebruikt wordt
– Als [Pre-Burst Opname] gebruikt wordt
– Als de omgevingstemperatuur hoog is
0 Als [6K/4K-voorburst] of [Pre-Burst Opname] ingesteld is, raakt de batterij
sneller leeg en stijgt de temperatuur van de camera. Stel deze instellingen
alleen in wanneer een opname gemaakt wordt.
0 [PRE] wordt op het opnamescherm weergegeven.
0 De beperkingen van de werking en bediening van AF zijn dezelfde als voor
[6K/4K-voorburst].
7. Aandrijving/Sluiter
135
Opmerkingen over 6K/4K-Foto's
Sluitergeluid voor opnames
Er wordt een elektronische sluiter gebruikt voor 6K/4K-foto-opnames. U
kunt een sluitergeluid of een pieptoon instellen in [Toon] van het menu
[Set-up] ([AAN/UIT]). (l 354)
0
Burstfoto's met hoge snelheid kunnen stil opgenomen worden als dit gebeurt in
combinatie met [Stille modus]. (l 169)
Moeilijk op te nemen scènes
Opnames in uiterst heldere locaties of binnenshuis
Als onderwerpen op een extreem heldere locatie opgenomen worden, of
onder fluorescente/LED-verlichting, kan de kleurtoon of de helderheid van
het beeld veranderen of kunnen horizontale strepen op het beeldscherm
verschijnen.
Het verlagen van de sluitertijd kan het effect van de horizontale strepen
verkleinen.
Snel bewegende onderwerpen
Als u een snel bewegend onderwerp opneemt, kan het er vervormd uitzien
op het opgenomen beeld.
7. Aandrijving/Sluiter
136
camera-instellingen voor 6K/4K-Foto's
De instellingen worden automatische op de optimale waarden gezet voor
6K/4K-foto-opnames.
0
De volgende [Foto]-menu's zijn vast ingesteld:
0 6K/4K-burstbestanden worden opgenomen met de volgende instellingen:
De instellingen in het [Video]-menu worden niet toegepast op 6K/4K-
burstbestanden.
¢ Schakelt naar een instelling die past bij de instelling van [Fotores. / Burstsnelh.].
0 Met 6K/4K-foto-opnames kunnen de bereiken van de volgende functies anders zijn
dan wanneer gewone foto's genomen worden:
– Sluitertijd: 1/30 (1/60 als [4K H 8M] ingesteld is) tot 1/8000
– [Min. sluitertijd]: [1/500] tot [1/30] ([1/60] als [4K H 8M] ingesteld is)
– Belichtingscompensatie: n3EV
0 Met 6K/4K-foto-opnames zijn de volgende functies niet beschikbaar:
– Flitser
– Bracket-opname
– programmawisseling
– AF-modus ( )
– [MF assist] (Alleen [6K/4K-voorburst])
[Fotoresolutie]
¢
[6K] (18 M)
[4K] (8 M)
[Beeldkwaliteit] [FINE]
[Sluitertype] [ELEC.]
[Format
opnamebestand]
[MP4]
[Continu AF] [ON]
[Opn. kwaliteit]
¢
[6K/200M/30p]
[4K/150M/60p]
[4K/100M/30p]
[Helderheidsniveau]
[0-1023]
(bij 6K-foto-
opnames)
[0-255]
(bij 4K-foto-
opnames)
7. Aandrijving/Sluiter
137
0 De volgende functies zijn niet beschikbaar tijdens 6K/4K-foto-opnames:
HDMI-uitgang
0 Het gebruik van HDMI-uitgangen heeft de volgende resultaten:
[6K/4K-voorburst] verandert in [6K/4K-burst].
[Pre-Burst Opname] is niet beschikbaar.
0 Het opnemen van 6K/4K-foto's werkt niet bij het gebruik van de volgende
functies:
[Hoge resolutie modus]
[Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Miniatuureffect]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/
[Zonneschijn] ([Filterinstellingen])
[Post-Focus]
[Multi-belichting]
0 Als APS-C-lenzen gebruikt worden, is 6K-foto niet beschikbaar.
7. Aandrijving/Sluiter
138
1
Selecteer een 6K/4K-
burstbestand op het
afspeelscherm. (l 260)
Selecteer een beeld met de icoon
[ ] of [ ] en druk
vervolgens op 3.
U kunt dezelfde handeling ook
uitvoeren door [ ] of [ ] aan te raken.
0
Als de beelden opgenomen werden met [6K/4K-voorburst], ga dan over naar stap
3
.
3
Selecteer het frame dat
opgeslagen moet worden.
Versleep het slide view beeldscherm
voor de selectie van foto's
B
.
U kunt dezelfde handeling ook
uitvoeren door op 21 te drukken.
0
Om continu terug te spoelen of frame-
per-frame vooruit te spoelen, raakt u
[ ]/[ ] aan en blijft u die aangeraakt houden.
Foto's uit een 6K/4K-burstbestand
selecteren
2
Maak een ruwe selectie van de
scènes.
Versleep de schuifbalk A.
0
Raadpleeg voor informatie over het
gebruik van het slide view beeldscherm
voor de selectie van de foto's pagina 141.
0 Als de beelden opgenomen werden met
[6K/4K-burst] of [6K/4K-burst (S/S)], kunt
u door [ ] aan te raken de scène in het
afspeelscherm voor 6K/4K-burst
selecteren. (l 142)
Slide view beeldscherm selectie
foto's
7. Aandrijving/Sluiter
139
4
Sla de foto op.
Raak [ ] of [ ] aan.
Er verschijnt een
bevestigingsbeeldscherm.
0 De foto wordt in JPEG-formaat opgeslagen.
0 De opname-informatie (Exif informatie), zoals de sluitertijd, de lensopening en
de ISO-gevoeligheid, wordt ook met de opgeslagen foto opgeslagen.
7. Aandrijving/Sluiter
140
Foto's corrigeren na de opname (Post-Recording
Refinement)
Vervorming in foto's corrigeren ([Vermind. Roll. Shutter])
Corrigeer bij het opslaan van de foto's iedere vervorming die door de
elektronische sluiter veroorzaakt werd (roldeureffect).
1
Raak op het bevestigingsscherm voor het opslaan in stap
4
op
pagina 139, [Vermind. Roll. Shutter] aan.
0
Als de correctie niet doeltreffend is, keert het bevestigingsscherm terug.
2
Controleer het resultaat van de correctie en raak vervolgens [Opsl.]
aan.
0
Raak [Inst./annul] aan om de gecorrigeerde en niet gecorrigeerde versies van
de foto te controleren.
Beeldruis verminderen die door hoge gevoeligheid
veroorzaakt wordt ([6K/4K-FOTO ruisreductie])
Wanneer u foto's opslaat, verminder dan de beeldruis die optreedt wegens
een hoge ISO-gevoeligheid.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [6K/4K-FOTO ruisreductie]
Instellingen: [AUTO]/[OFF]
0 De gezichtshoek kan smaller worden als een correctie uitgevoerd wordt.
0 De correctie kan onnatuurlijk lijken door de beweging van onderwerpen.
0 De camera is mogelijk niet in staat beelden te corrigeren die met andere
apparaten dan deze camera opgenomen zijn.
0 Dit wordt niet toegepast op foto's die opgeslagen zijn met [6K/4K-FOTO In
Bulk Opslaan].
0 De camera is mogelijk niet in staat de beeldruis te verminderen in beelden die
met andere apparaten dan deze camera opgenomen zijn.
7. Aandrijving/Sluiter
141
Handelingen voor selectie van foto's
Handelingen op het slide view beeldscherm voor selectie
foto's
A Schuifbalk
B Slide view selectie foto's
C Positie van weergegeven frame
Knop
bediening
Aanraak
bediening
Beschrijving van de bediening
21/
Verslepen/
Selecteert een frame.
0
Om de frames te veranderen die in slide view
voor de selectie van foto's weergegeven worden,
selecteert u het frame aan het linker/rechter
uiteinde en raakt u vervolgens [ ] of [ ] aan.
21
Op drukken
in ingedrukt
houden
Aanraken en
aangeraakt
houden
Continue frame-per-frame achteruit of vooruit
verplaatsing.
s Aanraken/
verslepen
Selecteert het weer te geven frame.
Spreiden/
dichtknijpen
Vergroot of verkleint de weergave.
s
Selecteert een frame terwijl de vergrote weergave
gehandhaafd blijft (tijdens de vergrote weergave).
3421 Verslepen
Beweegt de vergrote weergavepositie (tijdens
vergrote weergave).
[] Geeft het 6K/4K-burst-afspeelscherm weer.
7. Aandrijving/Sluiter
142
0 Tijdens de werking met markers kunt u naar de ingestelde markers springen of naar
het begin of het eind van het 6K/4K-burstbestand. Door [ ] aan te raken, keert
men terug naar de oorspronkelijke bediening.
Handelingen op het afspeelbeeldscherm van 6K/4K-burst
s Schakelt naar de werking met markers.
s / Voegt een marker toe of wist een marker.
s
Geeft een scherp gesteld gedeelte weer dat
geaccentueerd wordt met kleur ([Focus
Peaking]).
0 Schakelt om in de volgorde [OFF] > [ON].
/
/
Bewaart het beeld.
Knop
bediening
Aanraak
bediening
Beschrijving van de bediening
1 Beweegt naar het volgende merkteken.
2 Beweegt naar het vorige merkteken.
Tijdens pauzeren Tijdens continu afspelen
Knop
bediening
Aanraak
bediening
Beschrijving van de bediening
3 /
Voert continu afspelen uit of pauzeert (tijdens
continu afspelen).
4 /
Voert continu achteruit afspelen uit of pauzeert
(tijdens continu achteruit afspelen).
7. Aandrijving/Sluiter
143
1/ /
Voert snel vooruit afspelen uit of voert frame-per-
frame vooruit afspelen uit (tijdens pauze).
2/ /
Voert snel achteruit afspelen uit of voert frame-
per-frame achteruit afspelen uit (tijdens pauze).
s Aanraken/
verslepen
Selecteert het weer te geven frame (tijdens
pauze).
Spreiden/
dichtknijpen
Vergroot of verkleint de weergave (tijdens
pauze).
s
Selecteert een frame terwijl de vergrote
weergave gehandhaafd blijft (tijdens de vergrote
weergave).
3421 Verslepen
Beweegt de vergrote weergavepositie (tijdens
vergrote weergave).
[]
Geeft het slide view beeldscherm voor selectie
foto's weer (tijdens pauze).
s Schakelt naar de werking met markers.
s / Voegt een marker toe of wist een marker.
s
Geeft een scherp gesteld gedeelte weer dat
geaccentueerd wordt met kleur ([Focus
Peaking]).
0 Schakelt om in de volgorde [OFF] > [ON].
/
/
Slaat de foto op (tijdens pauze).
0 Om foto's afkomstig uit een 6K/4K-burstbestand op een PC op te slaan,
gebruikt u de software “PHOTOfunSTUDIO”. Houd echter rekening mee dat
6K/4K-burstbestanden niet als video's bewerkt kunnen worden in
PHOTOfunSTUDIO”.
0 Voor het afspelen en bewerken van 6K-burstbestanden heeft u een high-
performance PC-omgeving nodig.
We raden aan de foto's met de camera te selecteren en op te slaan.
7. Aandrijving/Sluiter
144
Foto's selecteren en opslaan met gebruik van een TV-
scherm
0 6K-burstbestanden worden naar een TV gezonden die via HDMI verbonden is, met
een resolutie van [4K].
0 Zet [HDMI-functie (afspelen)] van het [Set-up] ([AAN/UIT])-menu op [AUTO] of op
een instelling met een resolutie van [4K]. (l 357)
Als verbinding gemaakt wordt met een TV die geen 4K-video's ondersteunt,
selecteer dan [AUTO]
0 Alleen het afspeelscherm van 6K/4K-burst zal op de TV weergegeven worden.
0 Afhankelijk van de verbonden TV kunnen de 6K/4K-burst-bestanden mogelijk niet
correct afgespeeld worden.
[6K/4K-FOTO In Bulk Opslaan]
U kunt om de 5 seconden alle foto's van een 6K/4K-burstbestand in één
keer opslaan.
1
Selecteer [6K/4K-FOTO In Bulk Opslaan].
0
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [6K/4K-FOTO In Bulk Opslaan]
2
Druk op 21 om een 6K/4K-burstbestand te selecteren en druk
vervolgens op of .
0
Als de bursttijd 5 seconden of minder is, zullen alle frames als foto's
opgeslagen worden.
3
Selecteer het eerste frame van de foto's die in één keer opgeslagen
moeten worden en druk vervolgens op of .
0
De selectiemethode is dezelfde als voor het selecteren van foto's in een 6K/4K-
burstbestand.
0 De foto's worden opgeslagen als een groep burstfoto's in JPEG-formaat.
0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in afspeelmodus] ¨ [6K/4K-
FOTO In Bulk Opslaan] (l 279)
7. Aandrijving/Sluiter
145
De foto's worden automatisch opgenomen na een ingesteld opname-
interval.
Deze functie is ideaal om veranderingen op te nemen die op lange termijn
optreden in onderwerpen als dieren en planten.
De opgenomen foto zal opgeslagen worden als een reeks groepsbeelden
die ook gecombineerd kunnen worden in een video.
1
Zet de aandrijfstand-knop op
[].
2
Zet [Modus] op
[Intervalopname].
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Interval/
animatie] ¨ [Modus] ¨
[Intervalopname]
3
Stel de opname-instellingen in.
Opnemen met Intervalopname
0 Controleer of de klok correct ingesteld is. (l 53)
0 Voor lange opname-intervallen raden wij aan om [Lenspositie Hervatten] op
[ON] te zetten in het [Voorkeuze] ([Lens / Andere]) menu.
[Modus] Schakelt tussen Intervalopname en Stop Motion Animatie
[Instel. opname-
interval]
[ON]
Stelt het interval in voordat de
volgende opname plaatsvindt.
[OFF]
Neemt foto's zonder opname-
intervallen achter te laten.
7. Aandrijving/Sluiter
146
4
Sluit het menu.
Druk de sluiterknop tot halverwege
in.
5
Start de opname.
Druk de ontspanknop geheel in.
0
Als [Begintijd instellen] ingesteld is, zal
de camera in de slaapstatus gezet worden tot de starttijd bereikt wordt.
0 Tijdens opname stand-by zal de camera automatisch in de slaapstatus gezet
worden als gedurende bepaalde tijd geen handelingen verricht worden.
0 De opname zal automatisch stoppen.
6
Maak een video. (l 151)
0 Selecteer nadat de opname gestopt is
[Ja] op het bevestigingsbeeldscherm om
verder te gaan en een video te maken.
Zelfs als u [Nee] selecteert, kunt u nog
steeds een video maken met
[Intervalvideo] in het menu [Afspelen]
([Afbeelding verwerken]). (l 364)
[Starttijd]
[Nu]
De opname start als de sluiterknop
volledig ingedrukt wordt.
[Begintijd
instellen]
Start de opname op de ingestelde
tijd.
[Aantal
beelden]/
[Opname-
interval]
Stelt het aantal foto's en het te gebruiken opname-
interval in.
0 [Opname-interval] wordt niet weergegeven als [Instel.
opname-interval] op [OFF] gezet is.
[Gelijkmatige
belichting]
Past de belichting automatisch aan om grote
veranderingen in helderheid tussen aangrenzende foto's
te voorkomen.
7. Aandrijving/Sluiter
147
Handelingen tijdens de Intervalopname
Door de ontspanknop in de slaapstatus tot halverwege in te drukken, zal
de camera ingeschakeld worden.
0
U kunt de volgende handelingen uitvoeren door op [Q] te drukken tijdens de
Intervalopname.
[Verdergaan] Keert terug naar de opname. (Alleen tijdens de opname)
[Onderbreken] Pauzeert de opname. (Alleen tijdens de opname)
[Hervatten]
Hervat de opname. (Alleen tijdens pauzeren)
0 U kunt ook de sluiterknop tot halverwege indrukken om de
opname te hervatten.
[Exit] Stopt de Intervalopname.
0 Foto's die op meer dan één kaart opgenomen worden, kunnen niet in één
enkele video gecombineerd worden.
0 Groepsbeelden die foto's bevatten die met [HLG-foto] genomen zijn, kunnen
niet in video's geconverteerd worden.
0 De camera geeft de prioriteit aan het verkrijgen van de correcte belichting en
neemt dus op het ingestelde interval mogelijk geen foto's op of neemt niet het
ingestelde aantal foto's op.
Bovendien eindigt die mogelijk niet op de eindtijd die op het scherm
weergegeven wordt.
0 De Intervalopname wordt in de volgende gevallen gepauzeerd.
Als de batterij leeg raakt
Wanneer u de aan/uit-schakelaar van de camera op [OFF] zet.
U kunt de aan/uit-schakelaar van de camera op [OFF] en de batterij of de
kaart vervangen.
Zet de on/off-schakelaar van de camera op [ON] en druk de ontspanknop
vervolgens volledig in om het opnemen te hervatten.
(Houd er rekening mee dat beelden die na de vervanging van de kaart opgenomen
worden, als een afzonderlijke reeks groepsbeelden opgeslagen zullen worden.)
0 [Gelijkmatige belichting] is niet beschikbaar in de [M]-modus als de ISO-
gevoeligheid op iets anders dan [AUTO] gezet is.
0
[Intervalopname] is niet beschikbaar als de volgende functies gebruikt worden:
[Hoge resolutie modus]
[Post-Focus]
[Multi-belichting]
7. Aandrijving/Sluiter
148
Neem de foto's door het onderwerp steeds een klein beetje te verplaatsen.
De opgenomen foto's zullen opgeslagen worden als een reeks
groepsbeelden die ook gecombineerd kunnen worden in een stop-
motionvideo.
1
Zet de aandrijfstand-knop op
[].
2
Zet [Modus] op [Stop-
motionanimatie].
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Interval/
animatie] ¨ [Modus] ¨ [Stop-
motionanimatie]
3
Stel de opname-instellingen in.
Opnemen met Stop-motionanimatie
[Modus]
Schakelt tussen Intervalopname en Stop Motion
Animatie.
[Toevoegen aan
fotogroep]
Stelt u in staat met de opname verder te gaan voor een
reeks stop motion beelden die al opgenomen zijn.
0 Selecteer een beeld en ga verder met stap
5
.
[Automatische
opname]
[ON]
Maakt automatisch foto's volgens een ingesteld
tijdsinterval.
[OFF]
Dit is voor het handmatig, beeld voor beeld,
foto's maken.
[Opname-
interval]
Stelt het opname-interval in voor [Automatische opname].
7. Aandrijving/Sluiter
149
4
Sluit het menu.
Druk de sluiterknop tot halverwege
in.
5
Start de opname.
Druk de ontspanknop geheel in.
Neem herhaaldelijk foto's op terwijl
u het onderwerp steeds een klein
beetje te verplaatst.
0
Het opnamescherm toont tot twee eerder
opgenomen beelden. Gebruik deze als
referentie voor de mate van beweging.
0 U kunt de opgenomen stop motion
beelden afspelen door tijdens de opname op [(] te drukken.
Druk op [ ] om onnodige beelden te wissen.
Om naar het opnamescherm terug te keren, drukt u opnieuw op [(].
6
Stop de opname.
Druk op en selecteer
vervolgens [Interval/animatie] in het
[Foto]-menu om de opname te
stoppen.
7
Maak een video. (l 151)
0 Selecteer nadat de opname gestopt is
[Ja] op het bevestigingsbeeldscherm om
verder te gaan en een video te maken.
Zelfs als u [Nee] selecteert, kunt u nog
steeds een video maken met [Stop-
motionvideo] in het menu [Afspelen]
([Afbeelding verwerken]). (l 364)
7. Aandrijving/Sluiter
150
0 Groepsbeelden die foto's bevatten die met [HLG-foto] genomen zijn, kunnen
niet in video's geconverteerd worden.
0 Er kunnen tot 9999 frames opgenomen worden.
0 Als de camera tijdens het opnemen uitgeschakeld wordt, zal een bericht voor
het hervatten van de opname weergegeven worden wanneer de camera
ingeschakeld word. Door [Ja] te selecteren, kunt u de opname hervatten vanaf
het punt van onderbreking.
0 De camera geeft de prioriteit aan het verkrijgen van de correcte belichting en
neemt dus op het ingestelde interval mogelijk geen foto's als de flitser, enz.,
voor de opname gebruikt wordt.
0 Een foto kan niet geselecteerd worden in [Toevoegen aan fotogroep] als deze
foto de enige is die opgenomen is.
0 [Stop-motionanimatie] is niet beschikbaar als de volgende functies gebruikt
worden:
– [Hoge resolutie modus]
– [Post-Focus]
– [Multi-belichting]
7. Aandrijving/Sluiter
151
Na het uitvoeren van een Intervalopname of Stop Motion Animatie, kunt u
een video daarvan maken.
0
Raadpleeg onderstaande hoofdstukken over deze opnamefuncties.
– Intervalopname: l 145
– Stop motion opname: l 148
0 U kunt ook video's maken met [Intervalvideo] (l 364) of [Stop-motionvideo] (l 364)
in het [Afspelen]-menu.
1
Selecteer [Ja] op het
bevestigingsbeeldscherm dat
na de opname verschijnt.
2
Stel de opties in voor het
maken van een video.
3
Selecteer [Uitvoer.].
Er zal een video gemaakt worden in
het bestandsformaat voor de [MP4]-
opname.
Video's met Intervalopname en Stop-
motionanimatie
[Uitvoer.] Maakt een video.
[Opn. kwaliteit] Stelt de beeldkwaliteit van de video in.
[Beeldfrequentie]
Stelt het aantal frames per seconde in.
Hoe groter het aantal hoe soepeler de filmbeelden in elkaar
overgaan.
[Serie]
[NORMAL]
Voegt beelden samen in de
opnamevolgorde.
[REVERSE]
Voegt beelden samen in de omgekeerde
opnamevolgorde.
7. Aandrijving/Sluiter
152
0 Er kunnen geen video's gemaakt worden als de opnametijd langer is dan
29 minuten en 59 seconden.
0 In de volgende gevallen kunnen geen video's gemaakt worden als de
bestandsgrootte de 4 GB overschrijdt:
– Als een SDHC-geheugenkaart of een XQD-kaart van 32 GB of minder
gebruikt wordt en [Opn. kwaliteit] is op [4K] gezet.
– Als de grootte voor [Opn. kwaliteit] op [FHD] gezet is
7. Aandrijving/Sluiter
153
1
Zet de aandrijfstand-knop op
[].
2
Bepaal de compositie en regel
de scherpstelling.
Druk de sluiterknop tot halverwege
in.
0
De scherpstelling en de belichting
worden vastgezet als de sluiterknop tot
halverwege ingedrukt wordt.
3
Start de opname.
Druk de ontspanknop geheel in.
Het lampje van de zelfontspanner
knippert en vervolgens wordt de
sluiterknop losgelaten.
Opnemen met gebruik van de
zelfontspanner
7. Aandrijving/Sluiter
154
De tijd van de zelfontspanner instellen
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Zelf ontsp.]
[] Maakt een foto na 10 seconden.
[]
Maakt 3 foto's met intervallen van ongev. 2 seconden, na
10 seconden.
[]
Maakt een foto na 2 seconden.
0 Deze instelling is handig om onscherpte van de camera te
vermijden die veroorzaakt wordt door het indrukken van de
ontspanknop.
0 Wij raden u aan een statief te gebruiken als u opnamen maakt met de
zelfontspanner.
0 Als de volgende functies gebruikt worden, is [ ] niet beschikbaar:
– [Gelijktijdig zond. filter] ([Filterinstellingen])
– Bracket-opname
– [Multi-belichting]
0 De zelfontspanner werkt niet bij het gebruik van de volgende functies:
– [Hoge resolutie modus]
– [Post-Focus]
7. Aandrijving/Sluiter
155
Als de ontspanknop ingedrukt wordt, kan de camera meer beelden
opnemen terwijl de instellingswaarde voor belichting, diafragma, focus of
witbalans automatisch gewijzigd worden (aanpassing waarde of
kleurtemperatuur).
1
Stel [Type Bracketing] in.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨
[Bracketing] ¨ [Type Bracketing]
2
Stel [Meer instellen] in.
Raadpleeg voor informatie over
[Meer instellen] de pagina voor
iedere bracket-methode.
3
Sluit het menu.
Druk de sluiterknop tot halverwege
in.
4
Stel scherp op het onderwerp
en neem vervolgens foto's.
Bracket-opname
0 Lensopening Bracket kan in de volgende modussen geselecteerd worden:
[A]-modus
[M]-modus (als de ISO-gevoeligheid op [AUTO] gezet is)
0 Witbalans Bracket (Kleurtemperatuur) kan geselecteerd worden als de
witbalans op [ ], [ ], [ ], of [ ] ingesteld is.
1 2 3 4
7. Aandrijving/Sluiter
156
Items instellen ([Type Bracketing])
Bracket annuleren
Selecteer [OFF] in stap
1
.
[]Belichting Bracket
Als op de sluiterknop gedrukt wordt, neemt de
camera op terwijl de belichting gewijzigd wordt.
(l 158)
[]Lensopening Bracket
Als op de sluiterknop gedrukt wordt, neemt de
camera op terwijl de lensopeningwaarde
gewijzigd wordt. (l 158)
[]Focus Bracket
Als op de sluiterknop gedrukt wordt, neemt de
camera op terwijl de scherpstelpositie gewijzigd
wordt. (l 159)
[]Witbalans Bracket
Als de sluiterknop één keer ingedrukt wordt,
neemt de camera automatisch drie beelden op
met de verschillende afgestelde waarden van de
witbalans. (l 160)
[]
Witbalans Bracket
(kleurtemperatuur)
Als de sluiterknop één keer ingedrukt wordt,
neemt de camera automatisch drie beelden op
met de verschillende kleurtemperaturen van de
witbalans. (l 160)
[OFF] s
7. Aandrijving/Sluiter
157
0 Als [Aspectratio] op [65:24] of [2:1] gezet is, is alleen de belichtingsbracket
beschikbaar.
0 Witbalansbracket en witbalansbracket (kleurtemperatuur) zijn met gebruik van
de volgende functies niet beschikbaar:
[iA]-modus
Burstfoto's opnemen
–[RAWiFINE]/[RAWiSTD.]/[RAW] ([Beeldkwaliteit])
[HLG-foto]
[Filterinstellingen]
0 De bracket-opname is niet beschikbaar als de volgende functies gebruikt
worden:
[6K/4K-FOTO]/[Post-Focus]
[Intervalopname]
[Stop-motionanimatie] (als [Automatische opname] ingesteld is)
[Hoge resolutie modus]
[Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Miniatuureffect]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/
[Zonneschijn] ([Filterinstellingen])
[Multi-belichting]
0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨
[Bracketing] (l 279)
7. Aandrijving/Sluiter
158
[Meer instellen] (Belichting Bracket)
[Meer instellen] (Diafragma Bracket)
Voorbeeld wanneer de beginpositie op F8.0 gezet is
1 1ste beeld, 2 2de beeld, 3 3de beeld ... 7 7de beeld
[Stap]
Stelt het aantal beelden en de stap van de belichtingscompensatie in.
[3•1/3] (neemt 3 beelden op met stappen van 1/3 EV) tot [7•1]
(neemt 7 beelden op met stappen van 1 EV)
[Serie] Stelt de volgorde in waarmee beelden opgenomen worden.
[Single Shot
Instelling]
[]: Neemt slechts één beeld op telkens wanneer op de
ontspanner gedrukt wordt.
[]: Neemt het gehele ingestelde aantal beelden op wanneer
één keer op de ontspanner gedrukt wordt.
0 De bracket-aanduiding knippert tot het gehele ingestelde
aantal foto's genomen is.
0
Dit kan niet ingesteld worden als burstfoto's opgenomen worden.
Als u op de sluiterknop drukt en die ingedrukt houdt, zullen
burstfoto's opgenomen worden tot het ingestelde aantal
beelden opgenomen is.
0 Wanneer u beelden opneemt met Belichting Bracket nadat u de waarde van
de belichtingscompensatie heeft ingesteld, worden de beelden opgenomen
met de gekozen belichtingscompensatie.
[Aantal beelden]
[3]/[5]: Neemt het ingestelde aantal beelden op terwijl de
waarde van de lensopening afwisselend ingesteld wordt in de
volgorde één ervoor en vervolgens één erna, met als referentie
de eerste lensopeningwaarde.
[ALL]:
Neemt beelden op met gebruik van alle lensopeningwaarden.
0 Als u op de sluiterknop drukt en die ingedrukt houdt, zullen
burstfoto's opgenomen worden tot het ingestelde aantal
beelden opgenomen is.
4.02.8 5.6 8.0 11 16 22
7. Aandrijving/Sluiter
159
[Meer instellen] (Focus Bracket)
Voorbeeld als [Serie]: [0/s/r] ingesteld is
Voorbeeld als [Serie]: [0/r] ingesteld is
A Focus: dichterbij
B Focus: verder weg
1 1ste beeld, 2 2de beeld ... 5 5de beeld ...
[Stap]
Stelt de stap voor de aanpassing van de scherpstelling in.
0 De afstand waarover de scherpstelpositie beweegt wordt
korter als de eerste scherpstelpositie dichtbij is, en langer als
hij verder weg is.
[Aantal beelden]
Stelt het aantal beelden in.
0 Dit kan niet ingesteld worden als burstfoto's opgenomen
worden.
Er worden burstfoto's gemaakt terwijl de sluiterknop ingedrukt
is.
[Serie]
[0/s/r]: Neemt op terwijl de scherpstelpositie afwisselend
verplaatst wordt in de volgorde vooruit en vervolgens achteruit,
waarbij de eerste scherpstelpositie als referentie gebruikt wordt.
[0/r]: Neemt op terwijl de scherpstelpositie naar de verste zijde
verplaatst wordt, waarbij de eerste scherpstelpositie als
referentie gebruikt wordt.
0 De beelden die met Focus Bracket opgenomen zijn, worden weergegeven als
beelden van één groep.
7. Aandrijving/Sluiter
160
[Meer instellen] (Witbalans Bracket)
Draai aan , of om de
correctiestap in te stellen en druk
vervolgens op of .
Draai naar rechts:
Horizontale richting ([A] tot [B])
Draai naar links:
Verticale richting ([G] tot [M])
0 De correctiestap kan ook ingesteld worden door
[ ]/[ ]/[ ]/[ ] aan te raken.
[Meer instellen] (Witbalans Bracket (Kleurtemperatuur))
Draai aan , of om de
correctiestap in te stellen en druk
vervolgens op of .
0
De correctiestap kan ook ingesteld worden door
[ ]/[ ] aan te raken.
G
GGG
GGG
AAA
AAAB
BBB
BBB
MMM
MMM
300K
5500K5500K5500K
7. Aandrijving/Sluiter
161
Burstfoto's opnemen met dezelfde beeldkwaliteit als 6K/4K-foto's terwijl de
scherpstelpositie automatisch gewijzigd wordt.
U kunt de scherpstelpositie selecteren voor de foto die na de opname
opgeslagen wordt.
Ook Focus Stacking stelt u in staat beelden met meer focusposities te
combineren.
Deze functie is geschikt voor onderwerpen die niet bewegen.
1
Stel de afbeeldingskwaliteit
voor [Post-Focus] in.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Post-
Focus] ¨ [6K 18M]/[4K 8M]
Post Focus-opname
Voer 6K/4K-
burstopnames uit terwijl
de scherpstelling
automatisch verplaatst
wordt.
Raak het gewenste
focuspunt aan.
Er wordt een foto met het
gewenste focuspunt
gemaakt.
0 Gebruik een kaart met UHS-snelheidsklasse 3 of hoger als een SD-kaart voor
deze functie gebruikt wordt.
0 De gezichtshoek wordt smaller.
0 Wanneer Focus Stacking gebruikt wordt, raden wij aan een statief te
gebruiken.
7. Aandrijving/Sluiter
162
2
Sluit het menu.
Druk de sluiterknop tot halverwege
in.
3
Bepaal de compositie en regel
de scherpstelling.
Druk de sluiterknop tot halverwege
in.
AF detecteert de scherpstelpositie
op het scherm. (Uitgezonderd de
randen van het scherm)
0
Als er op het scherm geen gebieden zijn die scherp gesteld kunnen worden,
zal de focusaanduiding (A) knipperen en is opnemen niet mogelijk.
0 Handhaaf dezelfde afstand tot het onderwerp en dezelfde compositie tot de
opname eindigt.
4
Start de opname.
Druk de ontspanknop geheel in.
0
De opname wordt uitgevoerd terwijl de
scherpstelpositie automatisch verandert.
Als de icoon (B) verdwijnt, eindigt de
opname automatisch.
0 Er zal een video opgenomen worden met
[Format opnamebestand] op [MP4]
ingesteld. (Er zal geen audio opgenomen worden.)
0 In de standaardinstellingen werkt Auto Review en zal een scherm
weergegeven worden waarin u het punt dat scherp gesteld moet worden kunt
selecteren. (l 164)
ISO
10F4.060
±
0
9m59s
7. Aandrijving/Sluiter
163
Beperkingen van Post Focus opnames
0 Aangezien de opname met dezelfde beeldkwaliteit als 6K/4K-foto's uitgevoerd
wordt, zijn beperkingen van toepassing op opnamefuncties en menu's.
Raadpleeg voor details “camera-instellingen voor 6K/4K-Foto's” op pagina 136.
0 Naast de beperkingen van de 6K/4K-foto's kunnen focusinstellingen niet gewijzigd
worden tijdens opnames met Post Focus.
0 Als de temperatuur van de camera onder een van de volgende
omstandigheden stijgt, kan [ ] weergegeven worden en kan de opname
stoppen. Wacht tot de camera afkoelt.
Terwijl continu met Post Focus opgenomen wordt
Als de omgevingstemperatuur hoog is
0 Als APS-C-lenzen gebruikt worden, is [6K 18M] niet beschikbaar.
0 Als de volgende functies gebruikt worden, is [Post-Focus] niet beschikbaar:
[Intervalopname]
[Stop-motionanimatie]
[Hoge resolutie modus]
[Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Miniatuureffect]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/
[Zonneschijn] ([Filterinstellingen])
[Multi-belichting]
0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨ [Post-
Focus] (l 279)
7. Aandrijving/Sluiter
164
De focuspositie voor de te bewaren foto selecteren
1
Selecteer een Post Focus
beeld op het afspeelscherm.
(l 260)
Selecteer een foto met de icoon
[ ] en druk vervolgens op 3.
U kunt dezelfde handeling ook
uitvoeren door aanraking van de icoon [ ].
2
Raak het punt aan dat scherp
gesteld moeten worden.
0 Als het punt scherp gesteld is, verschijnt
een groen frame.
0 Als er geen foto is waarop het
geselecteerde punt scherp gesteld is,
verschijnt een rood frame.
Een foto kan niet opgeslagen worden.
0 De rand van het scherm kan niet geselecteerd worden.
3
Sla de foto op.
Raak [ ] aan.
0
De foto wordt in JPEG-formaat opgeslagen.
7. Aandrijving/Sluiter
165
Handelingen voor selectie scherpstelpositie
Knop
bediening
Aanraak
bediening
Beschrijving van de bediening
3421/
/
Aanraken
Selecteert een scherpstelpositie.
0 De selectie is niet mogelijk tijdens de vergrote
weergave.
Vergroot de weergave.
0 Tijdens de vergrote weergave kan het
brandpunt fijner afgesteld worden door de
schuifbalk te verslepen.
(U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door
op 21 te drukken.)
Verkleint de weergave (tijdens vergrote
weergave).
[]
Schakelt naar de werking van Focus Stacking.
(l 166)
s
Geeft een scherp gesteld gedeelte weer dat
geaccentueerd wordt met kleur ([Focus
Peaking]).
0 Schakelt om in de volgorde [OFF] > [ON].
/ Bewaart het beeld.
0 U kunt geen beeld op een TV-scherm weergeven en vervolgens de
focuspositie selecteren.
7. Aandrijving/Sluiter
166
Focus Stacking
Een foto opslaan met meer samengevoegde focusposities.
A Focus: dichterbij
B Focus: verder weg
1
Op het scherm voor de
selectie van de
scherpstelpositie in stap
2
op
pagina 164 raakt u [ ] aan.
U kunt dezelfde handeling ook
uitvoeren door op [ ] te drukken.
2
Selecteer de
samenvoegingsmethode.
[Automatisch
samenvoegen]
Selecteert automatisch de
foto's die geschikt zijn om
samengevoegd te worden
en voegt ze vervolgens
samen in één enkel beeld.
[Bereik
samenvoegen]
Voegt beelden met
gespecificeerd
scherpstelposities samen
in een enkel beeld.
$XWRPDWLVFKVDPHQYRHJHQ
%HUHLNVDPHQYRHJHQ
7. Aandrijving/Sluiter
167
3
(Als [Bereik samenvoegen]
geselecteerd is)
Raak de punten aan die scherp
gesteld moeten worden.
0 Selecteer minstens twee punten.
De geselecteerde punten worden met
een groen kader aangeduid.
0 Het bereik van de scherpstelling tussen
de twee geselecteerde punten wordt
groen weergegeven.
0 De bereiken die niet geselecteerd
kunnen worden, worden grijs
weergegeven.
0 Om de selectie te annuleren, raakt u een
punt met een groen kader opnieuw aan.
0 Om achtereenvolgende punten te selecteren, versleept u het scherm.
4
Sla de foto op.
Raak [ ] aan.
,QVWDQQXO
ュリヴヱハ
5HVHW
,QVWDQQXO
ュリヴヱハ
5HVHW
7. Aandrijving/Sluiter
168
Handelingen wanneer [Bereik samenvoegen]
geselecteerd is
Knopbediening
Aanraak
bediening
Beschrijving van de bediening
3421 /
/ /
Aanraken Selecteert een punt.
[] [Inst./annul] Stelt een punt in of annuleert het.
[DISP.]
[Alle]
Selecteert alle punten.
(Voordat punten geselecteerd worden)
[Reset]
Wist alle selecties.
(Nadat punten geselecteerd zijn)
/
Voegt foto's samen en bewaart de
resulterende foto.
0 De foto wordt opgeslagen in JPEG-formaat en de opname-informatie (Exif
informatie), zoals de sluitertijd, de lensopening en de ISO-gevoeligheid, van
de foto met het dichtst bijzijnde punt, wordt ook met de opgeslagen foto
opgeslagen.
0 De verkeerde uitlijning van de foto, door een bewegende camera, zal
automatisch aangepast worden. Als afstellingen gemaakt zijn, wordt de
gezichtshoek een klein beetje smaller wanneer de foto's samengevoegd
worden.
0 Als het onderwerp tijdens de opname beweegt, of de afstand tussen
onderwerpen groot is, kan de samenvoeging een onnatuurlijke foto tot gevolg
hebben.
0 Focus Stacking is mogelijk niet beschikbaar voor beelden die met andere
apparaten dan deze camera opgenomen zijn.
7. Aandrijving/Sluiter
169
Dit schakelt alle werkgeluiden en de verlichting in één keer uit.
De audio van de luidspreker zal op mute gezet worden en de flitser en de
AF Assist-lamp zullen op de geforceerde uitmodus staan.
0
De volgende instellingen zijn vastgezet:
– [Flitserfunctie]: [Œ] (Flitser geforceerd uit)
– [AF ass. lamp]: [OFF]
– [Sluitertype]: [ELEC.]
– [Beep volume]: [ ] (UIT)
– [AF-Piep Volume]: [ ] (UIT)
– [E-shutter vol]: [ ] (UIT)
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Stille modus]
Instellingen: [ON]/[OFF]
[Stille modus]
0 Zelfs als [ON] ingesteld is, zullen de volgende functies oplichten/knipperen:
Toegangslampje kaart
Zelfontspannerlampje
Verlichting van de status-LCD
Verlichtingsknop
0 Gebruik deze functie op eigen verantwoordelijkheid rekening houdend met de
privacy, het portreten andererechten van onderwerpen.
0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨ [Stille
modus] (l 279)
7. Aandrijving/Sluiter
170
Selecteer het sluitertype dat u wilt gebruiken voor het opnemen van de foto's.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Sluitertype]
¢1 Deze instelling is alleen beschikbaar in de [M]-modus.
¢2 Het elektronische sluitergeluid kan ingesteld worden in [E-shutter vol] en [E-
Shuttertoon] in [Toon] van [Set-up] ([AAN/UIT]) menu. (l 354)
[Sluitertype]
[AUTO]
Schakelt het type sluiter automatisch om, afhankelijk van de
opname-omstandigheden en de sluitersnelheid.
[MECH.] Neemt op met het mechanische sluitertype.
[EFC] Neemt op met het elektronische voorstge gordijn sluitertype.
[ELEC.] Neemt op met het elektronische sluitertype.
[ELEC.+NR]
Neemt op met het elektronische sluitertype.
Wanneer foto's met langere sluitertijden genomen worden, wordt
de sluiter na de opname gesloten om de ruisreductie van de
lange sluitertijd uit te voeren.
0 De volgende foto kan niet genomen worden tijdens de
verwijdering van ruis van de lange sluitertijd.
Mechanische
sluitertype
Elektronische
voorste gordijn
sluitertype
Elektronische
sluitertype
Mechanisme
Dit type start en stopt
de belichting met de
mechanische sluiter.
Dit type start de
belichting
elektronische en
stopt het met de
mechanische sluiter.
Dit type start en
stopt de belichting
elektronisch.
Flitser 33
Sluitertijd
(sec.)
[B] (Bulb, max.
ongev.
30 minuten)
¢1
,
60 tot 1/8000
[B] (Bulb, max.
ongev.
30 minuten)
¢1
,
60 tot 1/2000
[B] (Bulb, max.
ongev.
60 seconden)
¢1
,
60 tot 1/8000
Sluitergeluid
Mechanisch
sluitergeluid
Mechanisch
sluitergeluid
Elektronisch
sluitergeluid
¢2
7. Aandrijving/Sluiter
171
0 Het elektronische type met voorste gordijn vermindert onscherpte die veroorzaakt
wordt door de sluiter, aangezien de hoeveelheid trillingen afkomstig van de sluiter
klein is in vergelijking met het mechanische sluitertype.
0 Het elektronische sluitertype stelt u in staat foto's op te nemen zonder trillingen die
van de sluiter afkomstig zijn.
0 Als [ ] op het scherm weergegeven wordt, zal de opname met het
elektronische sluitertype plaatsvinden.
0 Als een bewegend onderwerp met gebruik van de elektronische sluiter
opgenomen wordt, kan het onderwerp vervormd op de foto verschijnen.
0 Als een opname met gebruik van de elektronische sluiter gemaakt wordt,
onder verlichting zoals fluorescente/LED-verlichting, kunnen horizontale
strepen opgenomen worden. In een dergelijk geval kan een langere sluitertijd
het effect van de horizontale strepen verminderen.
0 Als [Stille modus] gebruikt wordt, staat [Sluitertype] vast op [ELEC.].
0 Als APS-C-lenzen gebruikt worden, is [EFC] niet beschikbaar.
0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨
[Sluitertype] (l 279)
7. Aandrijving/Sluiter
172
De camera kan zowel de in-body beeldstabilisatie als de in-lens
beeldstabilisatie gebruiken.
Van de Dual I.S.-modussen die daadwerkelijk twee beeldstabilisaties
combineren, ondersteunt deze Dual I.S.2 ( , ) met een hoge
correctie-efficiëntie.
Bovendien kan tijdens een video-opname de hybride beeldstabilisatie met
5 assen gebruikt worden waarin elektronische beeldstabilisatie
opgenomen is.
Beschikbare beeldstabilisaties (Met ingang van januari 2019)
De beeldstabilisaties die gebruikt kunnen worden, zullen variëren
afhankelijk van de bevestigde lens.
0
De hybride beeldstabilisatie met 5 assen kan met iedere lens gebruikt worden.
Beeldstabilisatie
Bevestigde lens
Beschikbare
beeldstabilisatie
Voorbeeld van
weergave op het
scherm
Panasonic lenzen met
beeldstabilisatiefunctie
BodyrLens
(Dual I.S.2)
Lenzen van andere
fabrikanten met
beeldstabilisatiefunctie
Body of Lens /
Lenzen zonder
beeldstabilisatie
Hoofdgedeelte
Lenzen zonder
communicatiefunctie
Hoofdgedeelte
7. Aandrijving/Sluiter
173
De beeldstabilisatie gebruiken
0 Als een lens met een O.I.S.-schakelaar gebruikt wordt, zet die dan op [ON].
0 Als lenzen zonder een functie voor de communicatie met deze camera gebruikt
worden, zal nadat u de camera ingeschakeld heeft een bericht weergegeven worden
waarin u gevraagd wordt de instelling van de brandpuntafstand te controleren.
De correcte werking van de beeldstabilisatiefunctie vereist dat de brandpuntafstand
ingesteld wordt om bij de bevestigde lens te passen.
Stel de brandpuntafstand in zoals in het bericht gevraagd wordt.
Dit kan ook ingesteld worden met gebruik van het menu. (l 174)
0 Wanneer de ontspanknop tot halverwege ingedrukt wordt, kan de
waarschuwingsicoon voor camerabewegingen [ ] op het opnamescherm
weergegeven worden.
Als dit weergegeven wordt, wordt aangeraden een statief, de zelfontspanner
of de Afstandsbediening van de sluiter (DMW-RS2: optioneel) te gebruiken.
0 Wij raden aan de beeldstabilisatiefunctie uit te schakelen als een statief
gebruikt wordt.
0 Het kan zijn dat de beeldstabilisatie trillingen of werkgeluiden produceert
tijdens de werking. Dit duidt niet op een slechte werking.
0 Als de volgende functie gebruikt wordt, is de beeldstabilisatiefunctie niet
beschikbaar:
[Hoge resolutie modus]
0 U kunt het referentiepunt weergeven en de status van de camerabewegingen
controleren:
[] ¨ [ ] ¨ [Beeldstab. Statusbereik] (l 348)
7. Aandrijving/Sluiter
174
Beeldstabilisatie-instellingen
Stel de beweging van de beeldstabilisatie in om bij de opnamesituatie te
passen.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Beeldstabilisatie]
[Bedieningsstand]
Stelt de stabilisatiebeweging (wazig) in om bij de
opnamemethode (normaal, panning) te passen. (l 175)
[Body (B.I.S.) / Lens
(O.I.S.)]
([Body]) Gebruikt de in-body beeldstabilisatie.
([Lens]) Gebruikt de in-lens beeldstabilisatie.
0 Dit kan ingesteld worden als lenzen van andere
fabrikanten met een beeldstabilisatiefunctie gebruikt
worden.
[Wanneer
inschakelen]
[ALWAYS] De beeldstabilisatie is altijd werkzaam.
[HALF-
SHUTTER]
De beeldstabilisatie werkt als de
ontspanknop tot halverwege ingedrukt
wordt.
[E-stabilisatie
(Video)]
De camerabewegingen tijdens een video-opname worden
gecorrigeerd langs de verticale en horizontale assen en die
van schuinstand, slingering en verdraaiing, met het
gecombineerde gebruik van de in-lens, in-body en
elektronische stabilisaties. (5-assen hybride stabilisatie)
0 Als [E-stabilisatie (Video)] werkt, wordt [ ] of [ ] op
het opnamescherm weergegeven.
0 De gezichtshoek kan smaller worden als het op [ON]
gezet is.
[BS versterken
(video)]
Verhoogt de doeltreffende werking van de beeldstabilisatie
tijdens video-opnames.
Dit effect kan bijdragen aan een stabiele compositie als u
de opname vanuit een vast perspectief wilt maken. (l 176)
[Brandp.afst.
instellen]
Als lenzen gebruikt worden die geen functie voor de
communicatie met deze camera hebben, stel de
brandpuntafstand dan met de hand in. (l 177)
7. Aandrijving/Sluiter
175
[Bedieningsstand]
Stel de stabilisatiebeweging (wazig) in om bij de opnamemethode
(normaal, panning) te passen.
0
De bedieningsstanden die gebruikt kunnen worden, variëren afhankelijk van de
gebruikte lenzen en de instellingen van [Body (B.I.S.) / Lens (O.I.S.)].
0 [Pannen (automatisch)] wordt niet weergegeven als lenzen van andere fabrikanten
gebruikt worden met een beeldstabilisatiefunctie met [Body (B.I.S.) / Lens (O.I.S.)]
op [ ] gezet. Stel in op [Pannen (links/rechts)] of [Pannen (omhoog/omlaag)] om
bij de panning-richting te passen.
0 Als lenzen met een O.I.S.-schakelaar gebruikt worden, kan de bedieningsstand van
de camera niet op [OFF] gezet worden.
0 Als de volgende functies gebruikt worden, schakelt [Bedieningsstand] naar [ ]
([Normaal]):
– Video-opnames/[6K/4K-FOTO]/[Post-Focus]
0 Als de volgende functie gebruikt wordt, is [Wanneer inschakelen] vastgezet op
[ALWAYS] :
[ ] ([Body (B.I.S.) / Lens (O.I.S.)])
Video-opnames/[6K/4K-FOTO]/[Post-Focus]
0
Als de volgende functie gebruikt wordt, is [E-stabilisatie (Video)] niet beschikbaar:
[Film in hoge snelheid]
0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨ [E-
stabilisatie (Video)] (l 279)
[Normaal]
Corrigeert verticale, horizontale en draaiende
camerabewegingen.
Deze functie is geschikt voor gewone opnames.
[Pannen
(automatisch)]
Detecteert automatisch de panning-richting en corrigeert
verticale en horizontale camerabewegingen.
Deze functie is geschikt voor panning.
[Pannen (links/
rechts)]
Corrigeert verticale camerabewegingen.
Dit is geschikt voor horizontale panning.
[Pannen
(omhoog/
omlaag)]
Corrigeert horizontale camerabewegingen.
Dit is geschikt voor verticale panning.
[OFF] Zet de beeldstabilisatiefunctie op OFF.
7. Aandrijving/Sluiter
176
[BS versterken (video)]
Verhoog de doeltreffende werking van de beeldstabilisatie tijdens video-
opnames.
Dit effect kan bijdragen aan een stabiele compositie als u de opname
vanuit een vast perspectief wilt maken.
Instellingen: [ON]/[OFF]
0
Als [BS versterken (video)] werkt, wordt [ ] op het opnamescherm
weergegeven.
0 Om de compositie tijdens het opnemen te veranderen, moet dit eerst op [OFF] gezet
worden voordat de camera bewogen wordt.
Om dit tijdens het opnemen op [OFF] te zetten, gebruikt u de Fn-knop. (l 279)
0 Langere brandpuntafstanden zullen een zwakkere stabilisatie tot gevolg hebben.
0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨
[Beeldstabilisatie] (l 279)
0 Als [Body (B.I.S.) / Lens (O.I.S.)] op [ ] gezet is, is [BS versterken (video)]
niet beschikbaar.
7. Aandrijving/Sluiter
177
[Brandp.afst. instellen]
Als lenzen gebruikt worden die geen functie voor communicatie met deze
camera hebben, stel de brandpuntafstand die op de lens gegraveerd staat
dan handmatig in.
Er kunnen tot drie brandpuntafstanden geregistreerd worden.
De geregistreerde instellingen van een brandpuntafstand kunnen
opgeroepen worden.
Brandpuntaf
stand
invoeren A
Voer de brandpuntafstand in.
21: Selecteer
34: Selecteer een numerieke
waarde.
of : Bevestig
0 Er kan 0,1 mm tot 1000 mm
ingesteld worden.
Registreren
en oproepen
B
Registreer de ingevoerde
brandpuntafstand.
Roep de geregistreerde
brandpuntafstand op.
21: Selecteer
[DISP.]: Registreer de ingevoerde
brandpuntafstand.
of : Roep de
geregistreerde brandpuntafstand
op.
178
8. Meting/Belichting/ISO-
gevoeligheid
Type optische meting om helderheid te meten kan veranderd worden.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Meetfunctie]
[Meetfunctie]
(Multimeting)
Methode waarmee de meest geschikte belichting
gemeten wordt door de verdeling van helderheid op
het volledige scherm te beoordelen.
(Centrale meting)
Methode voor het uitvoeren van metingen gericht op
het midden van het scherm.
(Punt)
Methode voor het uitvoeren van
metingen gericht op het uiterste
kleine gedeelte rondom het doel van
de puntmeting A.
(Highlight-meting)
Methode voor het uitvoeren van metingen gericht op
de gemarkeerde delen van het scherm, om
overbelichting te voorkomen.
Dit is geschikt voor het fotograferen in theaters, enz.
0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨
[Meetfunctie] (l 279)
0 De standaardwaarde voor de correcte belichting kan aangepast worden:
[] ¨ [ ] ¨ [Belichtingsverpl. aanpassen] (l 328)
8. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid
179
In de [P]-modus (Program AE modus) stelt de camera de sluitertijd en de
waarde van het diafragma automatisch in voor de helderheid van het
onderwerp.
U kunt ook Programme Shift gebruiken om combinaties van sluitertijd en
lensopeningwaarden te wijzigen waarbij dezelfde belichting behouden
blijft.
1
Zet de modusknop op [P].
2
Druk de sluiterknop tot
halverwege in.
Dit geeft de diafragmawaarde A en
de sluitertijdwaarde B weer op het
opnamescherm weer.
0
Als de correcte belichting niet verkregen
wordt, knipperen de lensopeningwaarde
en sluitertijd rood.
3
Start de opname.
Programma AE-modus
F4.060
8. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid
180
Programmawisseling
U kunt de automatisch door de camera ingestelde combinatie van
sluitertijd en lensopeningwaarde wijzigen terwijl dezelfde belichting
behouden blijft.
Het stelt u in staat om de achtergrond bijvoorbeeld waziger te maken, door
de lensopeningwaarde kleiner te maken, of om een bewegend onderwerp
dynamischer op te nemen, door de sluitertijd langer te maken.
1
Druk de sluiterknop tot halverwege in.
0
Dit geeft de waarde van de lensopening en de waarde van de sluitertijd weer op
het opnamescherm. (Ongev. 10 seconden)
2
Draai aan of terwijl de
waarden weergegeven worden.
0
Dit geeft de icoon A van Programme Shift
weer op het opnamescherm.
3
Start de opname.
Programme Shift annuleren
– Zet de aan/uit schakelaar van de camera op [OFF].
– Draai aan of tot de icoon van Programmawisseling verdwijnt.
0 Programme Shift is niet beschikbaar als de volgende functies gebruikt
worden:
– Flitser
– [6K/4K-FOTO]/[Post-Focus]
0 U kunt de bediening van de draaiknop aanpassen aan uw voorkeur:
[] ¨ [ ] ¨ [Instellingen wieltje] ¨ [Wieltje toewijzen (F/SS)] (l 336)
0 Het opnamescherm kan een belichtingsmeter weergeven die het verband
tussen de diafragmawaarde en de sluitertijd aangeeft:
[] ¨ [ ] ¨ [Lichtmeter] (l 344)
F5.630
8. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid
181
In de [A]-modus (Lensopeningsprioriteit AE-modus) kunt u de
diafragmawaarde voorafgaand aan de opname instellen.
De sluitertijd zal automatisch door de camera ingesteld worden.
1
Zet de modusknop op [A].
2
Stel de lensopeningwaarde in.
Draai aan of .
3
Start de opname.
0 Als de correcte belichting niet bereikt
wordt wanneer de sluiterknop tot
halverwege ingedrukt wordt, knipperen
de lensopeningwaarde en de sluitertijd
rood.
Lensopening-Prioriteit AE-modus
Kleinere diafragmawaarden
Het wordt gemakkelijker om de
achtergrond onscherp te maken.
Grotere diafragmawaarden
Het wordt gemakkelijk om alles scherp te
stellen, met inbegrip van de achtergrond.
F8.0F8.0F8.0
8. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid
182
Kenmerken van de velddiepte
¢1 Opnameomstandigheden
¢1
Lensopeningwaarde Klein Groot
Brandpuntafstand van
lens
Tele Breed
Afstand tot onderwerp Dichtbij Verder weg
Velddiepte
(Zone met scherpe
scherpstelling)
Ondiep (smal)
Voorbeeld: Als u een
beeld met een
onscherpe achtergrond
wilt opnemen.
Diep (breed)
Voorbeeld: Als u een
beeld wilt opnemen dat
zo ver als de achtergrond
scherp gesteld is.
0 De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde en sluitertijd zullen niet op
het opnamescherm zichtbaar zijn.
Gebruik [Voorvertoning] om de effecten op het opnamescherm te controleren.
(l 188)
0 De helderheid van het opnamescherm en van de op dat moment opgenomen
beelden kan verschillend zijn.
Controleer de beelden op het afspeelscherm.
0 Als u een lens gebruikt die een ring voor de lensopening heeft, zet de positie
van deze ring dan op iets anders dan [A] om de diafragmawaarde van de lens
te gebruiken.
0 U kunt de bediening van de draaiknop aanpassen aan uw voorkeur:
[] ¨ [ ] ¨ [Instellingen wieltje] ¨ [Draairichting (F/SS)] (l 336)
0 Het opnamescherm kan een belichtingsmeter weergeven die het verband
tussen de diafragmawaarde en de sluitertijd aangeeft:
[] ¨ [ ] ¨ [Lichtmeter] (l 344)
8. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid
183
In de [S]-modus (Sluiterprioriteit AE-modus) kunt u de sluitertijd
voorafgaand aan de opname instellen.
De diafragmawaarde zal automatisch door de camera ingesteld worden.
1
Zet de modusknop op [S].
2
Stel de sluitertijd in.
Draai aan of .
3
Start de opname.
0 Als de correcte belichting niet bereikt
wordt wanneer de sluiterknop tot
halverwege ingedrukt wordt, knipperen
de lensopeningwaarde en de sluitertijd
rood.
Sluiter-Prioriteit AE-modus
Langere sluitertijden
Het wordt gemakkelijker om beweging
vast te leggen
Kortere sluitertijden
Het wordt gemakkelijker om beweging te
bevriezen
250250250
8. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid
184
0 De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde en sluitertijd zullen niet op
het opnamescherm zichtbaar zijn.
Gebruik [Voorvertoning] om de effecten op het opnamescherm te controleren.
(l 188)
0 De helderheid van het opnamescherm en van de op dat moment opgenomen
beelden kan verschillend zijn.
Controleer de beelden op het afspeelscherm.
0 Sluitertijden korter dan 1/320 seconde zijn niet beschikbaar als u de flitser
activeert. (l 222)
0 U kunt de bediening van de draaiknop aanpassen aan uw voorkeur:
[] ¨ [ ] ¨ [Instellingen wieltje] ¨ [Wieltje toewijzen (F/SS)]/
[Draairichting (F/SS)] (l 336)
0 Het opnamescherm kan een belichtingsmeter weergeven die het verband
tussen de diafragmawaarde en de sluitertijd aangeeft:
[] ¨ [ ] ¨ [Lichtmeter] (l 344)
8. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid
185
In de [M]-modus (Handmatige belichtingsmodus) kunt u handmatig foto's
nemen door de diafragmawaarde en de sluitertijd in te stellen.
In de standaardinstellingen staat de ISO-gevoeligheid op [AUTO].
Als resultaat zal de ISO-gevoeligheid aangepast worden volgens de
diafragmawaarde en de sluitertijd.
De belichtingscompensatie kan ook gebruikt worden als de ISO-
gevoeligheid op [AUTO] gezet is.
1
Zet de modusknop op [M].
2
De openingswaarde en de
sluitertijd instellen.
Draai aan om de
diafragmawaarde in te stellen en
aan om de sluitertijd in te
stellen.
A Lensopeningwaarde
B Sluitertijd
3
Start de opname.
0 Als de correcte belichting niet bereikt
wordt wanneer de sluiterknop tot
halverwege ingedrukt wordt, knipperen
de lensopeningwaarde en de sluitertijd
rood.
Handmatige Belichtingsmodus
F5.6303030
8. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid
186
Beschikbare sluitertijden (Sec.)
Handmatige belichtingsassistentie
Als de ISO-gevoeligheid op iets anders gezet is dan [AUTO], zal
Handmatige Belichtingshulp (voorbeeld: ) op het opnamescherm
weergegeven worden.
U kunt het verschil tussen de huidige belichtingswaarde en de huidige
belichting (n0) die door de camera gemeten is controleren.
0
Gebruik de Handmatige belichtingsassistentie als richtlijn.
Wij raden aan om tijdens de opname de beelden op het afspeelscherm te
controleren.
[MECH.] [B] (Bulb, max. ongev. 30 minuten), 60 tot 1/8000
[EFC] [B] (Bulb, max. ongev. 30 minuten), 60 tot 1/2000
[ELEC.] [B] (Bulb, max. ongev. 60 seconden), 60 tot 1/8000
0 De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde en sluitertijd zullen niet op
het opnamescherm zichtbaar zijn.
Gebruik [Voorvertoning] om de effecten op het opnamescherm te controleren.
(l 188)
U kunt de preview-modus instellen om de [M]-modus constant te gebruiken.
[] ¨ [ ] ¨ [Constant preview] (l 339)
0 De helderheid van het opnamescherm en van de op dat moment opgenomen
beelden kan verschillend zijn.
Controleer de beelden op het afspeelscherm.
0
Als u een lens gebruikt die een ring voor de lensopening heeft, zet de positie van deze
ring dan op iets anders dan [A] om de diafragmawaarde van de lens te gebruiken.
0 Sluitertijden korter dan 1/320 seconde zijn niet beschikbaar als u de flitser
activeert. (l 222)
0 U kunt de bediening van de draaiknop aanpassen aan uw voorkeur:
[] ¨ [ ] ¨ [Instellingen wieltje] ¨ [Wieltje toewijzen (F/SS)]/
[Draairichting (F/SS)] (l 336)
0 Het opnamescherm kan een belichtingsmeter weergeven die het verband
tussen de diafragmawaarde en de sluitertijd aangeeft:
[] ¨ [ ] ¨ [Lichtmeter] (l 344)
+
1
8. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid
187
[B] (Bulb)
Als u de sluitertijd op [B] (Bulb) zet, zal de sluiter openblijven terwijl de
sluiterknop volledig ingedrukt wordt. (Tot ongev. 30 minuten)
De sluiter zal sluiten als de sluiterknop losgelaten wordt.
Gebruik dit als u de ontspanner lange tijd open wilt houden om foto’s te
maken van vuurwerk, een nachtelijk landschap of een sterrenhemel.
0 Wij raden aan een statief of de Afstandsbediening van de sluiter (DMW-RS2:
optioneel) te gebruiken tijdens bulb-opnames.
0 De bulb-opname kan aanzienlijke beeldruis veroorzaken.
Als u iets aan de beeldruis wiltdoen, raden wij aan om vóór de opname [Long
Exposure NR] op [ON] te zetten in het menu [Foto] ([Afbeeldingskwaliteit]).
0 Bulb is niet beschikbaar als de volgende functies gebruikt worden:
[6K/4K-FOTO]/[Post-Focus]
[Intervalopname]
[Stop-motionanimatie] (indien op [Automatische opname] gezet)
[Bracketing]
[Hoge resolutie modus]
8. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid
188
U kunt de effecten van de lensopening op het opnamescherm controleren
door de diafragma-lamellen van de lens daadwerkelijk te sluiten op de
diafragmawaarde die u voor de huidige opname instelt.
Naast de effecten van de lensopening kunt u tegelijkertijd de effecten van
de sluitertijd controleren.
0
Gebruik voor de bediening de Fn-knop waarop [Voorvertoning] geregistreerd is. In
de standaardinstellingen is dit geregistreerd op [Fn2].
Raadpleeg voor informatie over de Fn-knop pagina 279.
Druk op de preview-knop.
0 Iedere druk op de knop schakelt tussen de
preview-schermen van het effect.
Preview-modus
Effect diafragma: UIT
Effect sluitertijd: UIT
Effect lensopening:
AAN
Effect sluitertijd: UIT
Effect lensopening:
AAN
Effect sluitertijd: AAN
0 Het is mogelijk om in de preview-modus op te nemen.
0 Het bereik voor de controle van het sluitertijdeffect bedraagt 8 seconden tot
1/8000 seconde.
0 De preview-modus is niet beschikbaar als opnames met [6K/4K-voorburst]
gemaakt worden.
8. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid
189
U kunt de belichting compenseren als de correcte belichting die bepaald
wordt door de camera te helder of te donker is.
U kunt de belichting aanpassen met stappen van 1/3 EV in een bereik van
n5EV.
Wanneer video's opgenomen worden, of wanneer opnames gemaakt
worden met 6K/4K-foto of Post Focus, verandert het bereik in n3EV.
1
Druk op [ ].
2
Compenseert de belichting.
Draai aan [ ], [ ] of [ ].
3
Bevestig uw selectie.
Druk de sluiterknop tot halverwege
in.
Belichtingscompensatie
2
2
2
2
2
2
1
1
+3+3+1+1 +2+2 +3+3
-
5
-
5
-
4
-
4
-
3
-
3
-
2
-
2
-
1
-
100
+5+5+4+4
+
+
1
8. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid
190
0 In de [M]-modus kunt u de belichting compenseren door de ISO-gevoeligheid
op [AUTO] te zetten.
0 Als [Auto. belichtingscomp.] op [ON] gezet is, zal de flitssterkte automatisch
op het geschikte niveau voor de belichtingscompensatie gezet worden.
0 Als de waarde van de belichtingscompensatie onder of boven n3 EV komt,
zal de helderheid van het opnamescherm niet langer veranderen.
Druk de ontspanknop tot halverwege in of gebruik AE Lock om de waarde op
het opnamescherm weer te geven.
0 Als de waarde van de belichtingscompensatie onder of boven het bereik van
n3 EV ligt, worden de waarden van de belichtingscompensatie op de status-
LCD aangeduid met [ ]/[ ]. (l 30)
0 De ingestelde belichtingscompensatie wordt zelfs opgeslagen als de camera
uitgeschakeld wordt. (Wanneer [Belichtingscomp. reset] op [OFF] gezet is)
0 De standaardwaarde voor de correcte belichting kan aangepast worden:
[] ¨ [ ] ¨ [Belichtingsverpl. aanpassen] (l 328)
0 U kunt de waarde van de belichtingscompensatie instellen om gereset te
worden wanneer de camera wordt uitgeschakeld:
[] ¨ [ ] ¨ [Belichtingscomp. reset] (l 328)
0 U kunt de werking van de [ ]-knop veranderen:
[] ¨ [ ] ¨ [WB/ISO/Expo.-knop] (l 335)
0 Belichtingsbracket kan ingesteld worden en de flitsersterkte kan aangepast
worden op het scherm voor de belichtingscompensatie:
[] ¨ [ ] ¨ [Inst. belichtingscomp scherm] (l 335)
8. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid
191
Vergrendel de scherpstelling en de belichting van tevoren om foto's te
maken met dezelfde instellingen voor scherpstelling en belichting terwijl de
compositie veranderd wordt.
Dit is nuttig als u wilt scherp stellen op een rand van het scherm of als er
bijvoorbeeld achtergrondverlichting is.
1
Registreer [AE LOCK], [AF LOCK] of [AF/AE LOCK] op
de Fn-knop. (l 279)
0 Deze kunnen niet op [Fn3] tot [Fn7] geregistreerd worden.
2
Vergrendel scherpstelling en
belichting.
Druk op de Fn-knop en houd die
ingedrukt.
Als de scherpstelling vergrendeld is,
zal de icoon van de AF vergrendeling
A
weergegeven worden.
Als de belichting vergrendeld is, zal
de icoon van de AE vergrendeling
B weergegeven worden.
3
Houd de Fn-knop ingedrukt om de compositie te
bepalen en neem vervolgens de foto.
Druk de ontspanknop geheel in.
Focus en belichting vergrendelen (AF/
AE-vergrendeling)
[AE LOCK] De belichting is vergrendeld.
[AF LOCK] De scherpstelling is vergrendeld.
[AF/AE LOCK] Zowel focus en belichting zijn vergrendeld.
0 Programmaschakeling kan ingesteld worden zelfs wanneer AE vergrendeld is.
0 U kunt de vergrendeling handhaven zonder op de Fn-knop te blijven drukken:
[] ¨ [ ] ¨ [AE-vergr.-vast] (l 329)
AFLAFL
AELAEL
8. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid
192
U kunt de lichtgevoeligheid (ISO-gevoeligheid) instellen.
Met de standaardinstellingen kunt u ISO100 tot 51200 instellen met
toenames van 1/3 EV.
Het bereik dat ingesteld kan worden zal variëren afhankelijk van de
gebruikte functies.
1
Druk op [ISO].
2
Selecteer de ISO-gevoeligheid.
Draai aan , of .
De selectie is ook mogelijk door op
[ISO] te drukken.
3
Bevestig uw selectie.
Druk de sluiterknop tot halverwege in.
De ISO-gevoeligheid instellen
Kenmerken van de ISO-gevoeligheid
Hogere waarden van ISO-gevoeligheid maken kortere sluitertijden mogelijk, zelf
op donkere plaatsen, zodat camerabewegingen en wazigheid van het
onderwerp voorkomen kunnen worden. Hogere waarden van ISO-gevoeligheid
doen echter ook de hoeveelheid ruis op de opgenomen beelden toenemen.
2
2
2
2
2
2
1
1
1
00
1
00
2
00
2
00
4
0
4
0
ISO
ISOISOISOISOISOISOISOISOISOISOISO
AUTOAUTO
8. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid
193
Items instellen (ISO-gevoeligheid)
¢
1 Standaardinstelling. De bovenlimiet kan veranderd worden met [ISO-gevoeligheid (foto)].
¢
2 Standaardinstelling. De bovenlimiet kan veranderd worden met [ISO-gevoeligh. (video)].
0 Als de volgende functies gebruikt worden, is de ISO-gevoeligheid die ingesteld kan
worden beperkt.
– [Hoge resolutie modus]: Tot een bovenlimiet van [ISO3200]
– [Filterinstellingen]: Tot een onderlimiet van [ISO100], tot een bovenlimiet van
[ISO6400] (de onderlimiet verandert in [ISO400] als [Hoge dynamiek] ingesteld is.)
– [Multi-belichting]: Tot een onderlimiet van [ISO100], tot een bovenlimiet van
[ISO6400]
– [Als709] ([Fotostijl]): Tot een onderlimiet van [ISO100]
– [Standaard(HLG)]/[Zwart-wit(HLG)]/[Als2100(HLG)] in [Fotostijl]: Tot een
onderlimiet van [ISO400]
[AUTO]
De ISO-gevoeligheid wordt automatisch aangepast op
basis van de helderheid.
Bevestig de ISO-gevoeligheid door de ontspanknop
tot halverwege in te drukken.
0 Foto maken: Maximum [ISO6400]
¢1
0 Video-opname: Maximum [ISO6400]
¢2
[100] tot [51200]
De ISO-gevoeligheid is vast ingesteld op de
geselecteerde waarde.
0
U kunt het bereik van de ISO-gevoeligheid uitbreiden
binnen een onderlimiet van L.50 en een bovenlimiet van
H.204800 door [Uitgebreide ISO] (
l
327) op [ON] te
zetten in het [Voorkeuze] ([Afbeeldingskwaliteit])-menu.
0 U kunt de onder- en bovenlimieten voor ISO auto instellen voor fotografie:
–[ ] ¨ [ ] ¨ [ISO-gevoeligheid (foto)] (l 306)
–[ ] ¨ [ ] ¨ [ISO-gevoeligh. (video)] (l 319)
0 U kunt de intervallen tussen de instellingswaarden van de ISO-gevoeligheid
veranderen:
[] ¨ [ ] ¨ [ISO-verhoging] (l 327)
0 U kunt de werking van de [ISO]-knop veranderen:
[] ¨ [ ] ¨ [WB/ISO/Expo.-knop] (l 335)
0 U kunt de bovenlimiet voor ISO auto instellen op het instellingenscherm van
de ISO-gevoeligheid:
[] ¨ [ ] ¨ [Instellingen ISO-weergave] (l 335)
194
9. Witbalans/Beeldkwaliteit
Witbalans (WB) is een functie die de kleurzweem corrigeert die
veroorzaakt wordt door het licht dat het onderwerp verlicht.
Het corrigeert de kleuren zodat het witte onderwerp wit verschijnt en de
algemene kleur daardoor het meest lijkt op wat door het oog gezien wordt.
Normaal gesproken kunt u auto ([AWB], [AWBc] of [AWBw]) gebruiken om
de optimale witbalans te verkrijgen.
Stel deze functie in als de kleuring van het beeld anders is dan u
verwachtte of als u de kleuring wilt wijzigen om de omgeving vast te
leggen.
1
Druk op [WB].
2
Selecteer de witbalans.
Draai aan , of .
De selectie is ook mogelijk door op
[WB] te drukken.
De witbalans (WB) instellen
1
1
2
2
2
2
2
2
AWBc
AWBc
AWBw
AWBw
WB
WBWBWB
WBWBWBWBWBWBWB
AWB
AWB
9. Witbalans/Beeldkwaliteit
195
3
Bevestig uw selectie.
Druk de sluiterknop tot halverwege
in.
Items instellen (Witbalans)
¢ Het werkt als [AWB] tijdens het opnemen van een video of met [6K/4K-FOTO] of
[Post-Focus].
[AWB] Auto
[AWBc]
Auto (vermindert de roodachtige tint onder een halogeen
lichtbron)
[AWBw]
Auto (laat de roodachtige tint onder een halogeen lichtbron
onveranderd)
[V] Heldere lucht
[Ð] Bewolkte lucht
[î] Schaduw onder een heldere lucht
[Ñ] Halogeenlamp
[]
¢
Flitser
[ ] tot [ ] Witinstelling 1 tot 4 (l 197)
[ ] tot [ ] Kleurtemperaturen 1 tot 4 (l 197)
1 4
1 4
9. Witbalans/Beeldkwaliteit
196
1 [AWB] zal met dit bereik werken.
2 Blauwe lucht
3 Bewolkte lucht (Regen)
4 Schaduw
5 Zonlicht
6 Wit fluorescerend licht
7 Gloeilamp
8 Zonsopgang en zonsondergang
9 Kaarslicht
KlKelvintemperatuur en kleuren
0 Onder fluorescente verlichting, LED-verlichting, enz., zal de geschikte
witbalans variëren afhankelijk van het type verlichting.
Gebruik [AWB], [AWBc], [AWBw] of [ ] tot [ ].
0 De witbalans is vastgezet op [AWB] terwijl [Filterinstellingen] gebruikt wordt.
0 De instellingsitems van de witbalans kunnen op Fn-knoppen geregistreerd
worden:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨
[Witbalans] (l 279)
0 U kunt de werking van de [WB]-knop veranderen:
[] ¨ [ ] ¨ [WB/ISO/Expo.-knop] (l 335)
1
4
9. Witbalans/Beeldkwaliteit
197
Witinstelling ([ ] tot [ ])
Neem foto's van een wit voorwerp onder de lichtbron van de opnamelocatie
om de witbalans af te stellen, tot het voorwerp wit verschijnt.
1
Druk op [WB] en selecteer vervolgens ongeacht welke waarde van
[ ] tot [ ].
2
Druk op 3.
3
Richt de camera op een wit voorwerp zodat het middenin het frame op
het midden van het scherm verschijnt en druk vervolgens op of .
0 Deze handeling zal de witbalans instellen en brengt u terug naar het
opnamescherm.
Kleurtemperaturen ([ ] tot [ ])
Stel de numerieke waarde voor de kleurtemperatuur van de witbalans in.
1
Druk op [WB] en selecteer vervolgens ongeacht welke waarde van
[ ] tot [ ].
2
Druk op 3.
0
Het instelscherm van de kleurtemperatuur wordt weergegeven.
3
Druk op 34 om de kleurtemperatuur te selecteren en druk
vervolgens op of .
0
U kunt Witbalans Bracket (Kleurtemperatuur) instellen door aan , of
te draaien. (l 160)
De witbalans aanpassen
U kunt de kleuring zelfs regelen als de kleuring die u wilt toepassen niet
door de geselecteerde witbalans geproduceerd wordt.
1
Druk op [WB].
0 U kunt de kleur temperatuur instellen van [2500K] tot [10000K].
1 4
1 4
1 4
1
4
9. Witbalans/Beeldkwaliteit
198
2
Selecteer de witbalans en druk vervolgens op 4.
Het afstelscherm wordt weergegeven.
3
Regel de kleuring.
0 U kunt de aanpassingen ook in diagonale
richting maken met gebruik van de joystick.
0 U kunt ook de grafiek aanraken om de aanpassingen te maken.
0 Druk op [DISP.] om terug te keren naar de niet geregelde status.
0 U kunt Witbalans Bracket instellen door aan , of te draaien.
(l 160)
4
Bevestig uw selectie.
Druk de sluiterknop tot halverwege
in.
2: [A] (AMBER: ORANJE)
3: [G] (GROEN: GROENACHTIG)
1: [B] (BLAUW: BLAUWACHTIG)
4: [M] (MAGENTA: ROODACHTIG)
0 Wanneer de witbalans afgesteld is, verandert de kleur van de icoon van het
opnamescherm ervan in de afgestelde kleur.
Door hem in de richting van de [G]-zijde af te stellen, zal [i] weergegeven
worden en door hem in de richting van de [M]-zijde af te stellen, zal [j]
weergegeven worden.
GGG
GGG
MMM
MMM
AAA
AAAB
BBB
BBB
9. Witbalans/Beeldkwaliteit
199
U kunt de instellingen voor de afwerking van de beelden selecteren, die bij
uw onderwerpen en expressiestijlen passen.
De afbeeldingskwaliteit kan voor iedere fotostijl aangepast worden.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Fotostijl]
[Fotostijl]
[Standaard] De standaardinstelling.
[Levendig]
Een instelling die een meer levendige kwaliteit
produceert met grotere verzadiging en contrast.
[Natuurlijk]
Een instelling die een zachtere kwaliteit met
minder contrast produceert.
[Geleidelijk]
Een instelling die een meer vlakke
afbeeldingskwaliteit produceert met lagere
verzadiging en contrast.
[Landschap]
Een instelling voor landschappen met levendige
blauwe luchten en groene kleuren.
[Portret]
Een instelling die geschikt is voor portretten met
een gezond uitziende en mooie huidtint.
[Zwart-wit] Een zwart/wit instelling zonder kleurschaduwen.
[L.Zwart-wit]
Een zwart-wit-instelling met een rijke gradatie en
scherpe zwarte accenten.
[L.Zwart-wit D]
Een zwart/wit instelling die een dynamische
impressie creëert met verbeterde accenten en
schaduwen.
[Cinelike dynamisch
bereik]
Een instelling die een filmachtige finishing touch
creëert met gebruik van een gammakromme en
met de prioriteit van het dynamische bereik.
0 Deze functie is geschikt voor
videobewerkingsprocessen.
[Cinelike video]
Een instelling die een filmachtige finishing touch
creëert met gebruik van een gammakromme die
de prioriteit aan het contrast geeft.
9. Witbalans/Beeldkwaliteit
200
¢1 Als [HLG-foto] ingesteld is, kan alleen dit item geselecteerd worden.
¢2 Als [Format opnamebestand] op [MP4 HEVC] gezet is in de [ ]-modus, staat
dit vast op [Als2100(HLG)].
¢3 Effecten tot en met [MY PHOTO STYLE 4] worden weergegeven met de
standaardinstellingen. U kunt de items instellen om weergegeven te worden in het
menu met [Fotostijl tonen/verbergen] in [Fotostijl-instellingen]. (l 327)
[Als709]
Een instelling die overbelichting minimaliseert
door toepassing van een gammakromme-
correctie van Rec.709, voor de uitvoering van
compressie (knee-aanpassing) van zones met
hoge luminantie.
0 Rec.709 is een afkorting van “ITU-R
Recommendation BT.709”, een standaard voor
high-definition uitzendingen.
[Standaard(HLG)]
¢1
Een instelling die gebruikt wordt voor de opname
van [HLG-foto].
[Zwart-wit(HLG)]
¢1
Een instelling die gebruikt wordt voor de opname
van [HLG-foto] in zwart/wit.
[Als2100(HLG)]
¢2
Een instelling die gebruikt wordt voor de opname
van video's in HLG-formaat.
[MY PHOTO STYLE 1] tot
[MY PHOTO STYLE 10]
¢
3
Past de afbeeldingskwaliteit van fotostijl-items
aan uw favoriete instellingen aan en registreert
die als items van Mijn Fotostijl. (l 203)
0 In de [iA]-modus is de bediening anders dan in andere opnamemodussen.
– [Standaard] of [Zwart-wit] kunnen ingesteld worden.
– De instelling zal op [Standaard] gereset worden als de camera op een
andere opnamemodus geschakeld of uitgeschakeld wordt.
– De beeldkwaliteit kan niet afgesteld worden.
0 Als [Filterinstellingen] gebruikt wordt, is [Fotostijl] niet beschikbaar.
0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨
[Fotostijl] (l 279)
0 U kunt gedetailleerde Fotostijl-instellingen maken:
[] ¨ [ ] ¨ [Fotostijl-instellingen] (l 327)
9. Witbalans/Beeldkwaliteit
201
De afbeeldingskwaliteit aanpassen
1
Druk op 21 om het type Fotostijl te selecteren.
2
Druk op 34 om een item te
selecteren en druk vervolgens op 21
om het af te stellen.
0
De aangepaste items worden aangeduid
met [¢].
3
Druk op of .
0
Wanneer de afbeeldingskwaliteit
aangepast is, wordt de Fotostijl-icoon op
het opnamescherm aangeduid met [¢].
Items instellen (Fotomodus)
[Contrast]
¢1
Past het contrast in het beeld aan.
[Markeren]
¢1
Past de helderheid van heldere delen aan.
[Schaduw]
¢1
Past de helderheid van donkere delen aan.
[Verzadiging]
¢
2
Past de levendigheid van kleuren aan.
[Kleurtoon]
¢3
Past de blauwe en gele tinten aan.
[Tint]
¢2
Aangenomen dat het referentiepunt rood is, draait dit de tint
naar paars/magenta of geel/groen om de kleur van het
gehele beeld aan te passen.
[Filtereffect]
¢3
[Geel]
Vergroot het contrast. (Effect: zwak)
Neemt de lucht op met een helderblauwe kleur.
[Oranje]
Vergroot het contrast. (Effect: gemiddeld)
Neemt de lucht op met een donkerblauwe
kleur.
[Rood]
Vergroot het contrast. (Effect: sterk)
Neemt de lucht op met een nog donkerder
blauwe kleur.
[Groen]
De huid en lippen van mensen worden met
natuurlijke kleurtonen weergegeven.
Groene bladeren verschijnen helderder en
groter.
[Uit] s
6WDQGDDUG
-
5
-
500
+5+5
±0
±0
±0
±0
±0
9. Witbalans/Beeldkwaliteit
202
¢1 Kan niet aangepast worden als [Als709], [Standaard(HLG)], [Zwart-wit(HLG)] of
[Als2100(HLG)] geselecteerd is.
¢2 Beschikbaar als iets anders dan [Zwart-wit], [L.Zwart-wit], [L.Zwart-wit D] of
[Zwart-wit(HLG)] geselecteerd is.
¢3 Beschikbaar als [Zwart-wit], [L.Zwart-wit], [L.Zwart-wit D] of [Zwart-wit(HLG)]
geselecteerd is.
¢4 Beschikbaar als [Zwart-wit], [L.Zwart-wit] of [L.Zwart-wit D] geselecteerd is.
¢5 Beschikbaar als [MY PHOTO STYLE 1] tot [MY PHOTO STYLE 10] geselecteerd
is. Om dit te gebruiken, zet u [Gevoeligheid] en [Witbalans] op [ON] in [Effecten
toevoegen] in [Mijn Fotostijl-instellingen] in [Fotostijl-instellingen] van het
[Voorkeuze] ([Afbeeldingskwaliteit])-menu.
[Korreleffect]
¢
4
[Laag]/
[Standaard]/
[Hoog]
Stelt het niveau van het korreleffect in.
[Uit] s
[Scherpte] Past de contouren in het beeld aan.
[Ruisreductie]
Past het ruisreductie-effect aan.
0 De vergroting van het effect kan een kleine afname van de
fotoresolutie veroorzaken.
[Gevoeligheid]
¢
5
Stelt de ISO-gevoeligheid in. (l 192)
[Witbalans]
¢5
Stelt de witbalans in. (l 194)
0 Druk, terwijl [WB] geselecteerd is, op [ ] om het
scherm voor de witbalansinstelling weer te geven.
Druk opnieuw op [ ] om terug te keren naar het
oorspronkelijke scherm.
0 U kunt de kneemodus instellen met [Als709].
Raadpleeg voor details pagina 241.
0 De effecten van [Korreleffect] kunnen niet op het opnamescherm
gecontroleerd worden.
0 [Korreleffect] is niet beschikbaar als de volgende functies gebruikt worden:
– Video-opnames/[6K/4K-FOTO]/[Post-Focus]
S
9. Witbalans/Beeldkwaliteit
203
Instellingen in Mijn Fotostijl registreren
1
Druk op 21 om het type Fotostijl te selecteren.
2
De beeldkwaliteit regelen.
0
Mijn Fotostijl geeft de soorten Fotostijl weer aan de bovenkant van de
aanpassing van de afbeeldingskwaliteit.
Selecteer de basisfotostijl.
3
Druk op [DISP.].
4
(Als [MY PHOTO STYLE 1] tot [MY PHOTO STYLE 10] geselecteerd is)
Druk op 34 om [Huidige instelling opslaan] te selecteren en druk
vervolgens op of .
5
Druk op 34 om het te bestemmingsnummer van de registratie te
selecteren en druk vervolgens op of .
0
Er zal een bevestigingsscherm weergegeven worden.
Druk op het bevestigingsbeeldscherm op [DISP.] om de naam van Mijn Fotostijl
te wijzigen.
Er kunnen tot 22 tekens ingevoerd worden. Double-byte tekens worden als 2
tekens behandeld.
Raadpleeg pagina 369 voor informatie over hoe karakters ingevoerd moeten
worden.
De geregistreerde inhoud van Mijn Fotostijl veranderen
1
Selecteer een van de waarden van [MY PHOTO STYLE 1] tot [MY
PHOTO STYLE 10].
2
Druk op [DISP.] en stel vervolgens het item in.
[Laad voorinstelling]
[Huidige instelling opslaan]
[Naam bewerken]
[Terug naar standaard]
9. Witbalans/Beeldkwaliteit
204
Deze modus maakt opnames met extra beeldeffecten (filters).
U kunt het effect van ieder filter aanpassen.
Bovendien kunt u op hetzelfde moment foto's zonder effecten maken.
1
Stel het [Filtereffect] in.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨
[Filterinstellingen] ¨ [Filtereffect] ¨
[SET]
2
Selecteer het filter.
Druk op 34 om te selecteren en
druk vervolgens op of .
U kunt het beeldeffect (filter)ook
selecteren door het voorbeeld-
beeld aan te raken.
0
Druk op [DISP.] om van scherm te wisselen in de volgorde normale
weergave, gidsweergave en lijstweergave.
De gidsweergave toont de beschrijving van ieder filter.
Het filtereffect aanpassen
U kunt het filtereffect aanpassen.
1
Selecteer het filter.
2
Druk op het opnamescherm op [WB].
3
Draai aan , of om het in te
stellen.
0
Om naar het opnamescherm terug te
keren, drukt u opnieuw op [WB].
0 Wanneer het filtereffect aangepast is, wordt
de filtericoon op het opnamescherm
aangeduid met [¢].
[Filterinstellingen]
1/8
9. Witbalans/Beeldkwaliteit
205
Filter Items die geregeld kunnen worden
[Expressief] Levendigheid
[Retro] Kleuring
[Vroeger] Contrast
[Overbelichting] Kleuring
[Donker] Kleuring
[Sepia] Contrast
[Zwart-wit] Kleuring
[Dynamisch zwart/wit] Contrast
[Ruw zwart-wit] Zanderigheid
[Zacht zwart-wit] Defocus-niveau
[Expressieve indruk] Levendigheid
[Hoge dynamiek] Levendigheid
[Kruisproces] Kleuring
[Speelgoedcam.effect] Kleuring
[Speelgoedcamera levendig] Zone met afgenomen helderheid aan de randen
[Bleach bypass] Contrast
[Miniatuureffect] Levendigheid
[Zachte focus] Defocus-niveau
[Fantasie] Levendigheid
[Sterfilter]
: Korte stralen/Lange stralen
: Weinig stralen/Veel stralen
: Draai naar links/Draai naar rechts
[Kleuraccent] Hoeveelheid overgelaten kleur
[Zonneschijn] Kleuring
9. Witbalans/Beeldkwaliteit
206
Een filter instellen met aanraakbediening
1
Raak [ ] aan.
2
Raak het in te stellen item aan.
[ ]: Filter on/off
[ ]: Filter
[ ]: Aanpassing filtereffect
0 Met de standaardinstellingen wordt het Touch-Tabblad niet weergegeven.
Zet [Touch tab] in [Touch inst.] op [ON]. (l 333)
0 De witbalans zal vastgezet zijn op [AWB] en de flitser zal vastgezet zijn op
[Œ] (Flitser geforceerd uit).
0 De bovenlimiet van de ISO-gevoeligheid is [ISO6400].
0 Als [Hoge dynamiek] ingesteld is, zal de onderlimiet van de ISO-gevoeligheid
vast op [ISO400] staan en de bovenlimiet op [ISO6400].
0
Afhankelijk van het filter kan het opnamescherm er uitzien alsof frames ontbreken.
0 [Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn] zijn
niet beschikbaar als de volgende functies gebruikt worden:
– [ ]-modus
– Bewegende beelden opnemen
0
Als [Beeldzone voor video] [APS-C] of [PIXEL/PIXEL] is, is het niet mogelijk een
video op te nemen met [Speelgoedcam.effect]/[Speelgoedcamera levendig].
0 Als APS-C-lenzen gebruikt worden, zijn [Speelgoedcam.effect]/
[Speelgoedcamera levendig] niet beschikbaar.
0 [Filtereffect] is niet beschikbaar als de volgende functies gebruikt worden:
– [Hoge resolutie modus]
– [MP4 HEVC] ([Format opnamebestand])
– [Film in hoge snelheid]
0
De handelingen voor filter on/off kunnen op een Fn-knop geregistreerd worden:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨
[Filtereffect] (l 279)
0 Wanneer het instellingenscherm van [Filtereffect] weergegeven wordt met
gebruik van de Fn-knop, zal het drukken op [DISP.] het scherm voor de
selectie van het filter weergeven.
EXPS
EXPS
EXPS
EXPS
EXPS
EXPS
9. Witbalans/Beeldkwaliteit
207
Het type onscherpte instellen ([Miniatuureffect])
1
Zet [Filtereffect] op [Miniatuureffect].
2
Druk op 3 om het instellingenscherm weer te geven.
0
Het instelscherm kan ook weergegeven worden door aanraking van [ ] en
vervolgens [ ].
3
Druk op 34 of 21 om het scherp
gestelde gedeelte te verplaatsen.
0
U kunt het in-focus gedeelte ook
verplaatsen door het scherm aan te raken.
0 U kunt de onscherpte-oriëntering ook
omschakelen door [ ] aan te raken.
4
Draai aan , of om de
grootte van het scherp gestelde
gedeelte te wijzigen.
0
Het gedeelte kan ook vergroot/verkleind worden door dit op het scherm samen
te knijpen/te spreiden.
0 Druk op [DISP.] om de instelling van het in-focus gedeelte op de
fabrieksinstelling te resetten.
5
Druk op of om in te stellen.
0 Er wordt geen audio in video's opgenomen.
0 Bij een video-opname zal de lengte van een opgenomen video ongeveer 1/8
van de huidige opnametijd zijn.
(Als u gedurende 8 minuten opneemt, zal de daaruit volgende video-opname
ongev. 1 minuut lang zijn.)
De beschikbare opnametijd die voor dit effect weergegeven wordt, zal ongev.
8 keer langer zijn dan de overeenkomstige tijd die voor de normale video-
opname.
Afhankelijk van de snelheid van de frame-snelheid van de film kunnen de
opnametijd van de film en de beschikbare opnametijd van bovenstaande
waarden afwijken.
0 Als de opname van bewegende beelden na korte tijd eindigt, kan het zijn dat
de camera nog even doorgaat met opnemen.
9. Witbalans/Beeldkwaliteit
208
De achtergelaten kleur instellen ([Kleuraccent])
1
Zet [Filtereffect] op [Kleuraccent].
2
Druk op 3 om het instellingenscherm weer te geven.
0
Het instelscherm kan ook weergegeven worden door aanraking van [ ] en
vervolgens [ ].
3
Druk op 3421 om het frame te
verplaatsen en selecteer de kleur die u
wilt achterlaten.
0
De posities kunnen met gebruik van de
joystick diagonaal verplaatst worden.
0
U kunt de kleur die u wenst over te laten ook
selecteren door het scherm aan te raken.
0 Druk op [DISP.] om het frame weer naar het
midden te brengen.
4
Druk op of om in te stellen.
De positie en afmetingen van de lichtbron instellen
([Zonneschijn])
1
Zet [Filtereffect] op [Zonneschijn].
2
Druk op 3 om het instellingenscherm weer te geven.
0
Het instelscherm kan ook weergegeven worden door aanraking van [ ] en
vervolgens [ ].
3
Druk op 3421 om de middelste
positie van de lichtbron te verplaatsen.
0
De posities kunnen met gebruik van de
joystick diagonaal verplaatst worden.
0
De positie van de lichtbron kan ook verplaatst
worden door het scherm aan te raken.
4
Draai aan , of om de
grootte van de lichtbron te regelen.
0
Dit kan ook vergroot/verkleind worden door het op het scherm met de vingers te
spreiden/dicht te knijpen.
0
Druk op [DISP.] om de instelling van de lichtbron op de fabrieksinstelling te resetten.
5
Druk op of .
9. Witbalans/Beeldkwaliteit
209
[Gelijktijdig zond. filter]
U kunt op hetzelfde moment foto's maken zonder toegevoegde
filtereffecten.
¨
[ ]
¨
[ ]
¨
[Filterinstellingen]
¨
Selecteer [Gelijktijdig zond. filter]
Instellingen: [ON]/[OFF]
0 [Gelijktijdig zond. filter] is niet beschikbaar als de volgende functies gebruikt
worden:
Burstopname
[6K/4K-FOTO]/[Post-Focus]
[Intervalopname]
[Stop-motionanimatie]
–[RAWiFINE]/[RAWiSTD.]/[RAW] ([Beeldkwaliteit])
[Bracketing]
9. Witbalans/Beeldkwaliteit
210
Dit voegt foto's met een hoge resolutie samen die afkomstig zijn uit
meerdere opgenomen beelden.
Deze functie is geschikt voor het opnemen van onderwerpen die niet
bewegen.
De samengevoegde foto's zullen opgeslagen worden als RAW-bestanden
met maximum beeldafmetingen van 96 M.
1
Stel [Hoge resolutie modus] in.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Hoge
resolutie modus]
2
Start de Hoge Resolutie
modus.
Selecteer [Start] en druk dan op
of .
[Hoge resolutie modus]
0 Gebruik een statief om het bewegen van de camera te minimaliseren.
0 De beeldstabilisatiefunctie wordt automatisch uitgeschakeld.
9. Witbalans/Beeldkwaliteit
211
3
Bepaal de compositie en zet
de camera vervolgens vast op
zijn plaats.
0 Als onscherpte gedetecteerd wordt,
knippert de icoon A van de Hoge
Resolutie modus.
4
Start de opname.
Druk de ontspanknop geheel in.
0
Met de standaardinstellingen is
[Sluitervertraging] geactiveerd dus zal er
een tijdleemte zijn vanaf het moment
waarop op de ontspanknop gedrukt wordt
tot de vrijgave van de sluiter.
0 Het scherm wordt donker tijdens de
opname.
0 De aanduiding (rood) van de opnamestatus B knippert.
Beweeg de camera niet terwijl het knippert.
0 U kunt verdergaan met de opname wanneer het samenvoegingsproces
eindigt.
5
Einde [Hoge resolutie modus].
Druk op [Q].
9. Witbalans/Beeldkwaliteit
212
Items instellen ([Hoge resolutie modus])
Beeldkwaliteit/Afbeeldingsgrootte na samenvoeging
0 De [Beeldkwaliteit] van de opname zal [RAW] zijn.
0 RAW-beelden die opgenomen zijn in [Hoge resolutie modus] kunnen niet verwerkt
worden vanuit [RAW-verwerking] in het [Afspelen]-menu. Gebruik de “SILKYPIX
Developer Studio” software. (l 430)
0 De afbeeldingsafmetingen zullen variëren afhankelijk van de instelling van
[Aspectratio].
[Start] Start de Hoge resolutiemodus.
[Simul opname
norm.foto]
Maakt gelijktijdig foto's die niet samengevoegd worden als
[ON] ingesteld is. De eerste foto zal opgeslagen worden met
[Fotoresolutie] op [L] gezet.
[Sluitervertraging]
Stelt de vertragingstijd in tussen de tijd waarop de ontspanner
ingedrukt wordt en de tijd waarop de ontspanner losgelaten
wordt.
[Verw.
bewegingsonscherpte]
Stelt de correctiemethode in die gebruikt moet worden als het
onderwerp bewoog.
[MODE1]: Dit geeft de prioriteit aan de Hoge resolutiemodus,
de wazigheid van het beeld verschijnt als een nabeeld in de
foto.
[MODE2]: Dit beperkt het nabeeld als gevolg van het wazige
beeld maar kan in het gecorrigeerde bereik niet hetzelfde
effect van de Hoge resolutiemodus verkrijgen.
[Aspectratio] Beeldgrootte
[4:3] 10656k8000 (85 M)
[3:2] 12000k8000 (96 M)
[16:9] 12000k6736 (81 M)
[1:1] 8000k8000 (64 M)
9. Witbalans/Beeldkwaliteit
213
0 In [Hoge resolutie modus] zijn de volgende functies beperkt:
[Sluitertype]: Vastgezet op [ELEC.]
Minimum lensopeningwaarde: F16
Sluitertijd: 1 seconde tot 1/8000 seconde
ISO-gevoeligheid: Tot [ISO3200]
Focusmodus: Vastgezet op [AFS] of [MF]
0 Als onderwerpen op een extreem heldere locatie opgenomen worden, of
onder fluorescente/LED-verlichting, kan de kleuring of de helderheid van het
beeld gewijzigd worden of kunnen horizontale strepen op het beeldscherm
verschijnen.
Het verlagen van de sluitertijd kan het effect van de horizontale strepen
verkleinen.
0 Het beeld dat door het combineren geproduceerd wordt, wordt weergegeven
met Auto Review.
0 De beeldrand kan niet vergroot weergegeven worden wanneer de camera
voor afspelen gebruikt wordt.
0 Andere apparaten dan deze camera zijn mogelijk niet in staat beelden af te
spelen die opgenomen zijn met gebruik van de [Hoge resolutie modus].
0 Als de volgende functies gebruikt worden, is [Hoge resolutie modus] niet
beschikbaar:
[Intervalopname]
[Stop-motionanimatie]
[Filterinstellingen]
[Multi-belichting]
0 Als APS-C-lenzen gebruikt worden, is opnemen in [Hoge resolutie modus] niet
mogelijk.
0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨ [Hoge
resolutie modus] (l 279)
9. Witbalans/Beeldkwaliteit
214
Neemt een foto met HLG-formaat op met een breed dynamisch bereik. Er
kunnen heldere lichten, die gemakkelijk overbelicht zijn, en donkere zones,
die gemakkelijk onderbelicht zijn, opgenomen worden met een fijne
kwaliteit en rijke kleuren, net zoals ze door het menselijk ook
waargenomen worden.
De opgenomen foto's kunnen, om bekeken te worden, via HDMI naar
apparaten uitgezonden worden (TV, enz.) die foto's met HLG-formaat
ondersteunen.
Bovendien kunnen apparaten die ook het HSP-formaat ondersteunen de
beelden rechtstreeks afspelen.
0
“HLG (Hybrid Log Gamma)” is een internationaal standaard (ITU-R BT.2100) HDR-
formaat.
0 “HSP” is een HDR-beeldformaat dat gebruik maakt van HLG-formaat
videotechnologie. Deze beelden worden opgeslagen met een bestandextensie
“.HSP”.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [HLG-foto]
0 De fotoresolutie van foto's in het HLG-formaat varieert afhankelijk van de
instellingen van [Aspectratio].
[Aspectratio]-instellingen van [65:24] en [2:1] kunnen niet ingesteld worden.
0 [Fotostijl] kan geselecteerd worden uit [Standaard(HLG)] of [Zwart-wit(HLG)].
(l 199)
0 JPEG-beelden en RAW-beelden worden gelijktijdig opgenomen in
overeenstemming met [Beeldkwaliteit] (l 85) en [Fotoresolutie] (l 83).
RAW-beelden die opgenomen zijn met gebruik van [HLG-foto] kunnen als HLG-
beelden geschreven worden met gebruik van [RAW-verwerking] (l 272).
[HLG-foto]
Items
instellen
[Aspectratio]
[4:3] [3:2] [16:9] [1:1]
[Full-Res.] 5312k3984 5984k4000 5888k3312 4000k4000
[4K-Res.] 2880k2160 3232k2160 3840k2160 2144k2144
[OFF] s
9. Witbalans/Beeldkwaliteit
215
0 Het scherm en de zoeker op deze camera ondersteunen niet de weergave
van beelden in het HLG-formaat.
Met [HLG View Assist] in het [Voorkeuze] ([Scherm / Display])-menu kunt u
beelden weergeven die geconverteerd zijn om op het scherm/de zoeker van
de camera bevestigd te worden dan wel op een apparaat dat via HDMI
verbonden is. (l 347)
0 HLG-beelden lijken donkerder op apparaten die het HLG-formaat niet
ondersteunen.
0 Als APS-C-lenzen gebruikt worden, kan [Full-Res.] niet gebruikt worden.
0 Als de volgende functies gebruikt worden, is [HLG-foto] niet beschikbaar:
[6K/4K-FOTO]/[Post-Focus]
[Hoge resolutie modus]
[Filterinstellingen]
[Multi-belichting]
0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨ [HLG-
foto] (l 279)
216
10. Flitser
Als u de flitser (DMW-FL580L/DMW-FL360L/DMW-FL200L: optioneel) op
de flitsschoen bevestigt, kunt u opnames maken met gebruik van de flitser.
U kunt ook een in de handel verkrijgbare externe flitser gebruiken door een
in de handel verkrijgbare synchronisatiekabel op de aansluiting van de
flits-synchronisatie aan te sluiten.
Bovendien kunt u door een compatibele externe flitser op de camera aan
te sluiten, de externe flitsers die in posities ver van de camera opgesteld
zijn, draadloos controleren.
De bescherming van de flitsschoen verwijderen
Voordat de flitser (optioneel) bevestigd wordt, moet de bescherming van
de flitsschoen verwijderd worden.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de flitser voor details over hoe deze
bevestigd moet worden.
Verwijder de bescherming van de
flitsschoen door eraan te trekken in
de richting die aangeduid wordt
door pijl 2, terwijl u er op duwt in
de richting die aangeduid wordt
door pijl 1.
Gebruik een externe flitser (optioneel)
0 Voorafgaand aan het gebruik moet de lenskap verwijderd worden om
vignettering te voorkomen.
0
Opnames met de flitser zijn niet mogelijk als de volgende functies gebruikt worden:
– Video-opnames/[6K/4K-FOTO]/[Post-Focus]
– [ELEC.]/[Stille modus]/[Hoge resolutie modus]
– [Filterinstellingen]
10. Flitser
217
Een synchronisatiekabel met de aansluiting van de flits-
synchronisatie verbinden.
U kunt een in de handel verkrijgbare externe flitser gebruiken door een in
de handel verkrijgbare synchronisatiekabel op de aansluiting van de flits-
synchronisatie aan te sluiten.
De aansluiting heeft een borgschroef om te voorkomen dat de kabel valt.
Voordat de synchronisatiekabel op de aansluiting van de flits-
synchronisatie aangesloten wordt, moet de dop van de aansluiting van de
flits-synchronisatie verwijderd worden.
1
Draai de dop van de aansluiting van de
flits-synchronisatie in de richting van de
pijl om hem weg te nemen.
0
Zorg ervoor de dop van de sync-aansluiting
voor flitsers niet te verliezen.
2
Sluit de synchronisatiekabel aan op de
aansluiting van de flits-synchro.
0
Raadpleeg voor de verbinding de
gebruiksaanwijzing van de synchronisatiekabel.
0 Gebruik een externe flitser met een synchronisatiespanning van 400 V of
minder.
0 Gebruik geen sync-kabels die van 3 m of langer zijn.
0 De sync-aansluiting voor flitsers heeft geen polariteit. U kunt een sync-kabel
gebruiken los van diens polariteit.
10. Flitser
218
Opmerkingen over flitseropnames
0 Plaats geen voorwerpen vlakbij de flitser. Hitte of licht kunnen de vervorming
of de ontkleuring van het onderwerp veroorzaken.
0 Als u herhaaldelijk opnames maakt, kan het laden van de flitser tijd vergen.
Terwijl de flitser aan het laden is, zullen beelden opgenomen worden zonder
de dat de flitser afgaat.
0 Als een externe flitser bevestigd is, draag de camera dan niet door de externe
flitser vast te houden. Die kan dan losraken.
0 Als een in de handel verkrijgbare externe flitser gebruikt wordt, gebruik dan
geen flitser met omgekeerde polariteit of een functie om met de camera te
communiceren.
De camera kan hierdoor een storing krijgen of onjuist werken.
0 Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de externe flitser voor details.
10. Flitser
219
U kunt de flitserfunctie instellen om het afvuren van de flitser van de
camera te regelen.
[Flitser functie]/[Handmatige flitserinstel.]
U kunt selecteren of u de flitssterkte automatisch of handmatig instelt.
Wanneer de flitsersterkte met de hand ingesteld wordt, kunt u het op de
camera instellen.
1
Stel [Flitser functie] in.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Flitser
functie]
Flitserfuncties instellen
0 De flitserfunctie kan niet ingesteld worden als een flitser (DMW-FL580L/DMW-
FL360L/DMW-FL200L: optioneel) gebruikt wordt. Deze kan alleen ingesteld
worden als een externe flitser gebruikt wordt die geen gebruik maakt van een
batterij (bijgeleverd bij sommige modellen digitale camera's van Panasonic).
[TTL]
Stelt in dat de flitsersterkte automatisch door de camera
ingesteld wordt.
[MANUAL]
Stelt in dat de flitsersterkte handmatig ingesteld moet
worden.
0 Met [TTL] kunt u de beelden opnemen waar u wilt, zelfs
in een donkere omgeving, waar de flitser de neiging
vertoont sterker af te vuren.
0 De flitsersterkte ([1/1], enz.) wordt weergegeven op de
flitsericoon op het opnamescherm.
10. Flitser
220
2
(Als [MANUAL] ingesteld is)
Selecteer [Handmatige
flitserinstel.] en druk
vervolgens op of .
3
Druk op 21 om de
flitsersterkte in te stellen en
druk vervolgens op of .
0 Het kan ingesteld worden binnen het
bereik van [1/1] (volledige flitsersterkte)
tot [1/64] in stappen van 1/3.
[Flitserfunctie]
Stel de flitsmodus in.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer
[Flitserfunctie]
10. Flitser
221
[]
(Flitser altijd
aan)
De flitser wordt telkens geactiveerd, ongeacht de
opname-omstandigheden.
Dit is geschikt voor opnames met
achtergrondverlichting of bij een verlichting zoals
fluorescent licht.
[]
(Flitser altijd
aan/Rode ogen)
[]
(Langzame
synchr.)
Wanneer u beelden opneemt tegen een donkere
achtergrond zal deze functie de sluitertijd langer
maken wanneer de flitser geactiveerd wordt.
0 Langere sluitertijden kunnen wazige beelden tot
gevolg hebben. Om dit te vermijden, raden wij aan
een statief te gebruiken.
[]
(Langzame
synchr./Roge
ogen)
[Œ] (Flitser altijd uit) De flitser wordt niet geactiveerd.
0 De flitser flitst twee keer.
Het interval tussen de eerste en de tweede flits is langer als [] of [ ]
ingesteld is. Het onderwerp mag niet bewegen, tot de tweede flits afgelopen is.
0 [ ] en [ ] kunnen niet gebruikt worden als de volgende items ingesteld
zijn:
[Flitser functie]: [MANUAL]
[Flits-synchro]: [2ND]
[Draadloos]: [ON]
0 Sommige flitsmodussen zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de
instellingen op de externe flitser.
0 De doeltreffende werking van de rode-ogenreductie varieert van persoon tot
persoon.
Het effect, dat beïnvloed wordt door factoren zoals afstand tot het onderwerp
en of het onderwerp naar de camera kijkt wanneer de eerste flits geactiveerd
wordt, kan in bepaalde gevallen mogelijk niet waarneembaar zijn.
0 Als de volgende functies gebruikt worden, is de flitsmodus vastgezet op [Œ]:
Video-opnames/[6K/4K-FOTO]/[Post-Focus]
[ELEC.]/[Stille modus]/[Hoge resolutie modus]
[Filterinstellingen]
0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨
[Flitserfunctie] (l 279)
10. Flitser
222
Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamemodus
De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamemodus.
(3: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar)
Sluitertijden voor flitsmodussen
¢1 In de [S]-modus zal dit 60 seconden zijn en in de [M]-modus zal dit B (Bulb) zijn.
¢2 De maximum instelling verandert in 1/250 seconde in de [P]/[A]-modussen.
0 Het gidsnummer neemt af wanneer de sluitertijd op 1/320 seconde gezet is.
Opnamemodus Œ
[P]/[A] 33333
[S]/[M] 33—— 3
0 In de [iA]-modus zal dit [ ] zijn.
[Flitserfunctie] Sluitertijd (Sec.)
1/60
¢1
tot 1/320
¢2
1 tot 1/320
¢2
10. Flitser
223
[Flits-synchro]
Als een bewegend onderwerp 's nachts opgenomen wordt met gebruik van
een lange sluitertijd en flitser, kan een lichtspoor voor het onderwerp langs
verschijnen.
Als [Flits-synchro] op [2ND] gezet wordt, kan een dynamische foto
genomen worden met een lichtspoor achter het onderwerp, door de flitser
te activeren vlak voordat de sluiter sluit.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer
[Flits-synchro]
[1ST]
Dit is de normale methode voor opnames
met de flitser.
[2ND]
De lichtbron verschijnt achter het
onderwerp en de foto wordt dynamisch.
0 Als [2ND] ingesteld is, wordt [2nd] op de flitsericoon van het opnamescherm
weergegeven.
0 Als [Draadloos] op [ON] gezet is, staat dit vast op [1ST].
0 Het effect wordt mogelijk niet adequaat bereikt bij kortere sluitertijden.
10. Flitser
224
De flitsersterkte aanpassen
U kunt de flitsersterkte aanpassen wanneer foto's genomen worden met de
flitser in de TTL-outputmodus.
1
Selecteer [Flitser instel.].
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Flitser
instel.]
2
Druk op 21 om de
flitsersterkte te regelen en
druk vervolgens op of .
0 Het kan geregeld worden binnen het
bereik van [j3 EV] tot [i3 EV] in
stappen van 1/3 EV.
0 [ ] wordt op het opnamescherm weergegeven.
0 Raadpleeg voor informatie over het regelen van de flitssterkte tijdens
opnames met een draadloze flitser, pagina 228.
0 [Flitser instel.] kan niet gebruikt worden als de volgende items ingesteld zijn:
– [Flitser functie]: [MANUAL]
– [Draadloos]: [ON]
0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨ [Flitser
instel.] (l 279)
10. Flitser
225
[Auto. belichtingscomp.]
Regelt de flitsersterkte automatisch in combinatie met de waarde van de
belichtingscompensatie. (l 189)
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Auto. belichtingscomp.]
Instellingen: [ON]/[OFF]
[Rode-ogencorr]
Als [Flitserfunctie] op [ ] of [ ] gezet is, detecteert de camera
automatisch rode ogen en corrigeert de beeldgegevens.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Rode-ogencorr]
Instellingen: [ON]/[OFF]
0 Als [ON] ingesteld is, wordt [ ] op de flitsericoon weergegeven.
0 Rode ogen kunnen mogelijk niet gecorrigeerd worden, afhankelijk van hoe ze
verschijnen.
0 Als [HLG-foto] gebruikt wordt, is [Rode-ogencorr] niet beschikbaar.
10. Flitser
226
U kunt een flitser (DMW-FL580L/DMW-FL360L/DMW-FL200L: optioneel)
gebruiken om opnames te maken met gebruik van een draadloze flitser.
U kunt de activering van drie groepen flitsers en de flitser die op de
flitsschoen van de camera bevestigd is, afzonderlijke bedienen.
Een draadloze flitser plaatsen
Plaats de draadloze flitser met zijn draadloze sensor naar de camera
gericht.
Opnames maken met een draadloze
flitser
Voorbeeld van plaatsing
Als C geplaatst is om de schaduw
weg te nemen die door flitsgroepen
A en B in de achtergrond van het
onderwerp veroorzaakt wordt
Plaatsingsbereik
Als DMW-FL360L bevestigd is
0 Het plaatsingsbereik dient als een gids voor wanneer de camera tijdens de
opname horizontaal gehouden wordt. Het bereik varieert afhankelijk van de
omringende omgeving.
0 We raden aan maximaal drie draadloze flitsers in iedere groep te gebruiken.
0 Als het onderwerp te dichtbij is, kan het communicatielicht van invloed zijn op
de belichting.
Het effect kan beperkt worden door [Communicatielicht] op [LOW] te zetten of
door de sterkte te verminderen met een diffuser of gelijkaardig apparaat.
(l 229)
A
B
C
5m
5m
7m
7m
5050
5050
3030
3030
10. Flitser
227
1
Bevestig een externe flitser op
de camera. (l 216)
2
Zet de draadloze flitsers op de
[RC]-modus en breng ze in
positie.
0 Stel het kanaal en de groep voor de
draadloze flitsers in.
3
Schakel de draadloze
flitsfunctie van de camera in.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Draadloos]
¨ [ON]
4
Instellen [Draadloos kanaal].
0 Selecteer hetzelfde kanaal als aan de
zijde van de draadloze flitser.
5
Stel [Draadloze setup] in.
0 Stel de activeringsmodus en de
flitssterkte in.
10. Flitser
228
Items instellen ([Draadloze
setup])
0 Druk op [DISP.] om een testflits af te vuren.
¢1 Dit kan niet geselecteerd worden als [Draadl. FP (Focal-Plane)] ingesteld is.
¢
2 Dit kan niet ingesteld worden als de flitser (DMW-FL200L: optioneel) gebruikt wordt.
[Externe
flitser]
¢1
[Flitser
functie]
[TTL]:
De camera stelt de flitser-output automatisch in.
[AUTO]
¢2
: Stelt de flitsersterkte in aan de zijde van
de externe flitser.
[MANUAL]: Stelt de flitsersterkte van de externe
flitser handmatig in.
[OFF]: De externe flitser activeert alleen het
communicatielicht.
[Flitser
instel.]
Past de flitsersterkte van de externe flitser handmatig
aan als [Flitser functie] op [TTL] gezet is.
[Handmatige
flitserinstel.]
Stelt de flitsersterkte van de externe flitser in als
[Flitser functie] op [MANUAL] gezet is.
0
Het kan ingesteld worden binnen het bereik van [1/1]
(volledige flitsersterkte) tot [1/128] in stappen van 1/3.
[A Groep]/
[B Groep]/
[C Groep]
[Flitser
functie]
[TTL]:
De camera stelt de flitser-output automatisch in.
[AUTO]
¢1
: Stelt de flitsersterkte in aan de zijde van
de draadloze flitser.
[MANUAL]: Stelt de flitsersterkte van de draadloze
flitser handmatig in.
[OFF]: De draadloze flitsers van de aangeduide
groep zullen niet afvuren.
[Flitser
instel.]
Past de flitsersterkte van de draadloze flitser
handmatig aan als [Flitser functie] op [TTL] gezet is.
[Handmatige
flitserinstel.]
Stelt de flitsersterkte van de draadloze flitser in als
[Flitser functie] op [MANUAL] gezet is.
0
Het kan ingesteld worden binnen het bereik van [1/1]
(volledige flitsersterkte) tot [1/128] in stappen van 1/3.
10. Flitser
229
[Draadl. FP (Focal-Plane)]
De externe flitser voert een FP-activering uit (herhaaldelijke activering van
de flitser met hoge snelheid) tijdens de draadloze opname en maakt het
mogelijk opnames te maken waarbij de flitser met zelfs nog kortere
sluitertijden gebruikt wordt.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Draadl. FP (Focal-Plane)]
Instellingen: [ON]/[OFF]
[Communicatielicht]
Stelt de sterktevan het communicatielicht in.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Communicatielicht]
Instellingen: [HIGH]/[STANDARD]/[LOW]
0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨
[Draadloze Flitser instellen] (l 279)
230
11. Video's opnemen
Deze camera kan 4K-video's in MP4-formaat opnemen en full high
definition video's die aan de AVCHD-standaard voldoen.
Bovendien stelt de Creatieve filmmodus, die speciaal voor video-opnames
gecreëerd is, u in staat opnames te maken met gebruik van instellingen
voor belichting , witbalans, enz., die speciaal voor video's geschikt zijn.
In de Creatieve filmmodus kunnen ook HLG-video's opgenomen worden
die geschikt zijn om afgespeeld te worden op TV's die HDR (HLG-formaat)
ondersteunen.
De audio wordt stereo opgenomen.
1
Start opname.
Druk op de videotoets.
De live view-gezichtshoek
verandert in de gezichtshoek voor
video-opnames en de beschikbare
opnametijd en de verstreken
opnametijd worden weergegeven.
A Verstreken opnametijd
B Aanduiding kaarttoegang
C Beschikbare opnametijd
D Aanduiding opnamestatus
0 Laat de videoknop onmiddellijk na het
indrukken los.
0 De aanduiding van de opnamestatus en
de aanduiding van de kaarttoegang
branden rood terwijl video's opgenomen worden.
0 h: uur, m: minuut, s: seconde
2
Stop de opname.
Druk opnieuw op de videotoets.
Video's opnemen
24m59s24m59s24m59s
3s3s3s
11. Video's opnemen
231
Belichtingsregeling tijdens de video-opname
Video's zullen opgenomen worden met gebruik van onderstaande
instellingen van diafragma, sluitertijd en ISO-gevoeligheid.
0
De beschikbare opnametijd kan weergegeven worden tijdens opname stand-by:
[] ¨ [ ] ¨ [Resterende foto's/video's] (l 345)
0 U kunt de live view-gezichtshoek naar de gezichtshoek voor video-opnames
schakelen:
[] ¨ [ ] ¨ [Voorvertoning foto/video] (l 344)
Opnamemodus Diafragmawaarde/sluitertijd/ISO-gevoeligheid
iA
De camera voert automatisch de instellingen uit om bij de scène
te passen.
P/A/S/M
De instellingen variëren afhankelijk van de [Autom. belichting P/
A/S/M] in het [Video] ([Afbeeldingskwaliteit])-menu. De
standaardinstelling is [ON].
[ON]: Neemt op met waarden die automatisch door de camera
ingesteld worden.
[OFF]: Neemt op met handmatig ingestelde waarden.
Handmatig ingesteld.
11. Video's opnemen
232
0 Als een handeling, zoals zoomen of het drukken op een knop, uitgevoerd
wordt tijdens het opnemen van een video, kan het werkgeluid daarvan
opgenomen worden.
0 De functies die beschikbaar zijn tijdens het opnemen van een video
verschillen afhankelijk van de lens die u gebruikt. Ook kan het werkgeluid van
de lens opgenomen worden.
0 Als u last heeft van het werkgeluid dat veroorzaakt wordt door het indrukken
van de video-opnameknop, probeer dan het volgende:
– Neemt de video ongeveer 3 seconden langer op en splitst vervolgens het
laatste deel van de video met gebruik van [Splits video] in het [Afspelen]
([Afbeelding bewerken])-menu.
– Gebruik voor de opname de Afstandsbediening van de sluiter (DMW-RS2:
optioneel).
0 Afhankelijk van het type kaart kan na de video-opname de aanduiding van
toegang tot de kaart even verschijnen. Dit is geen defect.
0 Zelfs wanneer het afspelen op een ondersteund apparaat plaatsvindt, kunnen
zich situaties voordoen waarin de kwaliteit van beeld of geluid laag is, de
opname-informatie niet correct weergegeven wordt of het afspelen
bijvoorbeeld niet mogelijk is.
Als u een van de volgende situaties ervaart, speel ze dan af op deze camera.
0 Als de temperatuur van de camera onder een van de volgende
omstandigheden stijgt, kan [ ] weergegeven worden en kan de opname
stoppen. Wacht tot de camera afkoelt.
– Tijdens continue video-opname
– Als de omgevingstemperatuur hoog is
0 De video-opname is niet mogelijk als de volgende functies gebruikt worden:
– [Intervalopname]
– [Stop-motionanimatie]
– [Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn]
([Filterinstellingen])
– [HLG-foto]
– [Post-Focus]
11. Video's opnemen
233
[Format opnamebestand]
Stelt de bestandsindeling van de video-opname in.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Format opnamebestand]
Video-instellingen
[AVCHD]
Dit gegevensformaat is geschikt voor afspelen op high-definition-TV's.
0 Er kunnen geen AVCHD-video's met XQD-kaarten opgenomen
worden.
[MP4] Dit gegevensformaat is geschikt voor afspelen op PC's.
[MP4
HEVC]
Dit HLG-video gegevensformaat is geschikt voor afspelen op TV's die
HDR (HLG-formaat) ondersteunen.
Er zullen video's opgenomen worden die voldoen aan een
compressiestandaard voor video's, die ontworpen is om een hogere
compressieverhouding voor video's te verkrijgen (HEVC/H.265).
Afspelen op iets anders dan deze camera vereist een afspeelapparaat
dat HEVC/H.265 ondersteunt.
0 Dit is beschikbaar in de [ ]-modus. (l 244)
0 U kunt video's afspelen die opgenomen zijn met [MP4 HEVC] op TV's van
Panasonic die 4K/HDR (HLG-formaat) ondersteunen.
0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨
[Filmopname-indeling] (l 279)
11. Video's opnemen
234
[Opn. kwaliteit]
Stelt de afbeeldingskwaliteit van de video in.
Deze camera kan video's opnemen in 4K (3840k2160) of full high-
definition (1920k1080)-resolutie. De instellingen van de
afbeeldingskwaliteit die geselecteerd kunnen worden, variëren afhankelijk
van de instelling van [Format opnamebestand].
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Opn. kwaliteit]
[Format opnamebestand]: [AVCHD]
¢1 AVCHD Progressive
¢2 Sensor-output: 25 frames/seconde
[Opn. kwaliteit] Resolutie
Frame
snelheid
Bitsnelheid
YUV/bit
Audiocompressie
methode
[FHD/28M/50p]
¢1
1920k1080 50p 28 Mbps 4:2:0/8 bit Dolby Audio
[FHD/17M/50i] 1920k1080 50i 17 Mbps 4:2:0/8 bit Dolby Audio
[FHD/24M/25p] 1920k1080 50i
¢2
24 Mbps 4:2:0/8 bit Dolby Audio
[FHD/24M/24p] 1920k1080 24p 24 Mbps 4:2:0/8 bit Dolby Audio
11. Video's opnemen
235
[Format opnamebestand]: [MP4]
¢3 Deze video's zijn bedoeld om bewerkt te worden op een PC.
Het afspelen en bewerken op een ander apparaat dan deze camera vereist een
PC-omgeving die hoge prestaties levert.
¢4 Het opnemen stopt als de continue opnametijd de 29 minuten en 59 seconden
overschrijdt.
[Format opnamebestand]: [MP4 HEVC]
0
In dit document wordt een video met 4K-resolutie (3840k2160) aangeduid als 4K-
video en wordt een video met full high definition-resolutie (1920k1080) aangeduid
als FHD-video.
[Opn. kwaliteit] Resolutie
Frame
snelheid
Bitsnelheid
YUV/bit
Audiocompressie
methode
[4K/LPCM/150M/
60p]
¢3, 4
3840k2160 60p 150 Mbps 4:2:0/8 bit LPCM
[4K/LPCM/150M/
50p]
¢3, 4
3840k2160 50p 150 Mbps 4:2:0/8 bit LPCM
[4K/100M/30p] 3840k2160 30p 100 Mbps 4:2:0/8 bit AAC
[4K/100M/25p] 3840k2160 25p 100 Mbps 4:2:0/8 bit AAC
[4K/100M/24p] 3840k2160 24p 100 Mbps 4:2:0/8 bit AAC
[FHD/28M/60p] 1920k1080 60p 28 Mbps 4:2:0/8 bit AAC
[FHD/28M/50p] 1920k1080 50p 28 Mbps 4:2:0/8 bit AAC
[FHD/20M/30p] 1920k1080 30p 20 Mbps 4:2:0/8 bit AAC
[FHD/20M/25p] 1920k1080 25p 20 Mbps 4:2:0/8 bit AAC
[Opn. kwaliteit] Resolutie
Frame
snelheid
Bitsnelheid
YUV/bit
Audiocompressie
methode
[4K/72M/30p] 3840k2160 30p 72 Mbps
4:2:0/
10 bit
AAC
[4K/72M/25p] 3840k2160 25p 72 Mbps
4:2:0/
10 bit
AAC
[4K/72M/24p] 3840k2160 24p 72 Mbps
4:2:0/
10 bit
AAC
11. Video's opnemen
236
0 Alle video's zullen opgenomen worden in het formaat Long GOP om de
beelden te comprimeren.
0 Hoe hoger de waarde van de bitsnelheid is, hoe hoger de beeldkwaliteit wordt.
Aangezien de camera gebruik maakt van het VBR opnameformaat, wordt de
bitsnelheid automatisch veranderd, afhankelijk van het op te nemen
onderwerp. Als resultaat wordt de beschikbare opnametijd korter wanneer een
snel bewegend onderwerp opgenomen wordt.
0 4K-video's kunnen niet opgenomen worden als opgenomen wordt met
[Miniatuureffect] in [Filterinstellingen].
0 Als 4K-video's op een SD-kaart opgenomen worden, gebruik dan een kaart
met UHS-snelheidsklasse 3 of hoger.
0 Als video's in het formaat [MP4 HEVC] op een SD-kaart opgenomen worden,
gebruik dan een SD-kaart met UHS-snelheidsklasse 1 of hoger.
0 Afhankelijk van de TV die verbonden wordt, kunnen MP4-video's die
opgenomen zijn met [4K/LPCM/150M/60p], [4K/100M/30p], [FHD/28M/60p] of
[FHD/20M/30p] mogelijk niet correct worden afgespeeld.
0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨
[Filmopname kwaliteit] (l 279)
11. Video's opnemen
237
Grootte-interval voor splitsen bestanden
[Format
opnamebestand]
[Opn. kwaliteit]
Grootte-interval voor splitsen
bestanden
[AVCHD] Alle
Er zal een nieuw bestand gecreëerd
worden om verder te gaan met de
opname als de afmetingen van het
bestand de 4 GB overschrijden.
De opgenomen bestanden kunnen
continu afgespeeld worden.
[MP4]
FHD
Er zal een nieuw bestand gecreëerd
worden om verder te gaan met de
opname als de continue opnametijd
langer is dan 30 minuten of als het
bestand de 4 GB overschrijdt.
4K
Als een SDHC-geheugenkaart of een
XQD-kaart van 32 GB of minder
gebruikt wordt:
Er zal een nieuw bestand gecreëerd
worden om verder te gaan met de
opname als de continue opnametijd
langer is dan 30 minuten of als het
bestand de 4 GB overschrijdt.
Als een SDXC-geheugenkaart of een
XQD-kaart van meer dan 32 GB
gebruikt wordt:
Er zal een nieuw bestand gecreëerd
worden om verder te gaan met de
opname als de continue opnametijd
langer is dan 3 uur en 4 minuten of als
het bestand de 96 GB overschrijdt.
[MP4 HEVC] Alle
11. Video's opnemen
238
[Beeldzone voor video]
Stel de beeldzone in tijdens de video-opname.
De gezichtshoek is anders afhankelijk van de beeldzone.
Door de beeldzone smaller te maken, wordt een telescopisch effect
verkregen zonder verslechtering van het beeld.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Beeldzone voor video]
0
Om de beeldzone te controleren in opnamemodussen anders dan de [ ]-modus,
zet u [Voorvertoning foto/video] op [ ]. (l 344)
0 Als APS-C-lenzen gebruikt worden, schakelt [FULL] automatisch naar [APS-C].
0 Als de volgende functies gebruikt worden, zullen de beeldzone van [FULL] en de
gezichtshoek smaller worden:
Onderdeel Details van de instellingen Zichthoek
Telescopisch
effect
[FULL]
Neemt op met de volledige
sensorzone.
Breed
Smal
Geen
Hoog
[APS-C]
Neemt op met gebruik van een
bereik dat overeenkomt met de
beeldcirkel van de APS-C-lens.
[PIXEL/PIXEL]
Neemt op met één pixel op de
sensor, wat gelijk is aan één pixel
van de video.
Neemt een bereik op dat
overeenkomt met het resolutiebereik
in [Opn. kwaliteit]. (l 234)
– [180/30p FHD]/[150/25p FHD] ([Film in hoge snelheid])
11. Video's opnemen
239
Beeldzone (Bijv. FHD-video)
[Continu AF]
U kunt instellen hoe u in AF wilt scherpstellen wanneer een video
opgenomen wordt.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Continu AF]
0 Als de volgende functies gebruikt worden, is [Beeldzone voor video] vastgezet
op [APS-C]:
[4K/LPCM/150M/60p]/[4K/LPCM/150M/50p] ([Opn. kwaliteit])
[60/30p 4K]/[50/25p 4K]/[48/23.98p 4K] ([Film in hoge snelheid])
0 Als de volgende functies gebruikt worden, is [PIXEL/PIXEL] niet beschikbaar:
4K-video
[Film in hoge snelheid]
[Continu AF] Beschrijving van instelling
[ON]
De camera zal tijdens het opnemen automatisch op
onderwerpen blijven scherpstellen.
[OFF]
De camera handhaaft de brandpuntpositie bij de start van de
opname.
FULL
APS-C
PIXEL/PIXEL
11. Video's opnemen
240
[AF Aang. Inst.(Video)]
U kunt de scherpstelmethode voor video-opnames fijn aanpassen met
gebruik van [Continu AF].
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [AF Aang. Inst.(Video)]
0 Als de ontspanknop tot halverwege ingedrukt wordt terwijl een video
opgenomen wordt, zal de camera de scherpstelling opnieuw aanpassen.
0 Afhankelijk van de opname-omstandigheden of de gebruikte lens, kan het AF-
werkgeluid opgenomen worden tijdens het opnemen van de video.
Als u hinder van het werkgeluid ondervindt, raden wij aan de opname te
maken met [Continu AF] op [OFF].
0 Als de zoom bediend wordt terwijl een video opgenomen wordt, kan het even
duren voordat het onderwerp scherp gesteld wordt.
[ON] Schakelt de volgende instellingen in.
[OFF] Schakelt de volgende instellingen uit.
[SET]
[AF-Snelheid]
[r]-zijde: Het brandpunt beweegt bij een hogere
snelheid.
[s]-zijde: Het brandpunt beweegt bij een lagere
snelheid.
[AF-
Gevoeligheid]
[r]-zijde: Als de afstand tot het onderwerp aanzienlijk
verandert, past de camera het brandpunt onmiddellijk
opnieuw aan.
[s]-zijde: Als de afstand tot het onderwerp aanzienlijk
verandert, wacht de camera even alvorens het
brandpunt opnieuw aan te passen.
0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨ [AF
Aang. Inst.(Video)] (l 279)
11. Video's opnemen
241
[Helderheidsniveau]
U kunt het luminantiebereik instellen om bij het doel van de video-opname
te passen.
0
Dit kan ingesteld worden als [Format opnamebestand] op [MP4] gezet is.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Helderheidsniveau]
Instellingen: [0-255]/[16-255]
Opnemen terwijl de overbelichting (Knee)
gecontroleerd wordt
Als [Fotostijl] op [Als709] gezet is, kunt u de knee aanpassen zodat de
opname met minimale overbelichting uitgevoerd kan worden.
1
Zet [Fotostijl] op [Als709].
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Fotostijl] ¨
[Als709]
0 Dit is vastgezet op [16-255] als [Format opnamebestand] op [AVCHD] gezet is
en op [64-940] als het op [MP4 HEVC] gezet is.
0 Dit is vastgezet op [64-940] als [HLG-foto] opgenomen worden en op [0-255]
als andere soorten foto's genomen worden.
$OV
±0
±0
11. Video's opnemen
242
2
Druk op [Q].
3
Selecteer een knee-instelling.
Druk op 21 om een instellingsitem
te selecteren.
4
Bevestig uw selectie.
Druk op of .
[Automatisch]
Past de compressieniveaus van delen met een hoge
luminantie automatisch aan.
[Handmatig]
Stelt u in staat het master kniepunt en de master
kniehelling met de hand aan te passen.
Druk op 34 om een item te selecteren en druk
vervolgens op 21 om het af te stellen.
[POINT]: Master-knee punt
[SLOPE]: Master-knee helling
0 Draai aan om het Knee Master Punt aan te
passen en aan Om de Knee Master Helling aan te
passen.
0 De waarden binnen de volgende bereiken kunnen
ingesteld worden:
– Master-kniepunt: 80 tot 107
– Master-kniehelling: 0 tot 99
[Uit]
$XWRPDWLVFK
11. Video's opnemen
243
Het niveau van de geluidsopname weergeven/instellen
[Weerg. geluidsop.niveau]
Het niveau van het opgenomen geluid wordt op het opnamescherm
weergegeven.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Weerg. geluidsop.niveau]
Instellingen: [ON]/[OFF]
[Aanp. geluidsopn.niveau]
Regel het niveau van de geluidsopname met de hand.
1
Selecteer [Aanp. geluidsopn.niveau].
0
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Aanp. geluidsopn.niveau]
2
Druk op 21 om de geluidsopnameniveau aan te passen en druk
vervolgens op of .
0
U kunt het niveau van de geluidsopname regelen binnen het bereik van j12 dB
tot i6 dB in stappen van 1 dB.
0 De weergegeven dB-waarden zijn bij benadering.
[Begr. geluidsopn.niveau]
Het niveau van de geluidsopname wordt automatisch geregeld om de
geluidsvervorming (krakend geluid) te minimaliseren.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Begr. geluidsopn.niveau]
Instellingen: [ON]/[OFF]
0 Als [Begr. geluidsopn.niveau] op [OFF] gezet is, staat [Weerg.
geluidsop.niveau] op [ON].
0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨
[Weerg. geluidsop.niveau] (l 279)
0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨ [Aanp.
geluidsopn.niveau] (l 279)
11. Video's opnemen
244
De [ ]-modus (Creatieve films) is een opnamemodus die uitsluitend
voor video-opnames gebruikt wordt. In deze modus kunt u de zelfde
belichtingshandelingen uitvoeren als in de [P]/[A]/[S]/[M]-modussen.
Verander de instellingen van belichting en audio met de aanraakbediening
om te voorkomen dat werkgeluiden opgenomen worden.
Instellingen zoals belichting en witbalans kunnen veranderd worden
onafhankelijk van de instellingen voor het nemen van foto's.
De volgende video's kunnen alleen opgenomen worden in de [ ]-modus:
0 [Film in hoge snelheid] (l 247)
0 HLG-video (l 248)
1
Zet de modusknop op [ ].
2
Stel de belichtingsmodus in.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨
[Belicht.stand] ¨ [P]/[A]/[S]/[M]
0
U kunt dezelfde belichtingshandelingen
uitvoeren als in de [P]/[A]/[S]/[M]-
modussen.
3
Sluit het menu.
Druk de sluiterknop tot halverwege in.
4
Start de opname.
Druk op de ontspanknop of op de videotoets.
5
Stop de opname.
Druk opnieuw op de ontspanknop of op de videotoets.
Creatieve Videomodus
11. Video's opnemen
245
Handelingen tijdens het opnemen van video's
Verander de instellingen van belichting en audio met de aanraakbediening
om te voorkomen dat werkgeluiden opgenomen worden.
1
Raak [ ] aan.
2
Raak de icoon aan.
3
Versleep de schuifbalk om het item in
te stellen.
0
Als u icoon (A) aanraakt, wordt het
scherm van stap
2
opnieuw
weergegeven.
0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨
[Belicht.stand] (l 279)
0 U kunt de boven- en onderlimieten voor ISO auto instellen wanneer in de
modus voor Creatieve films opgenomen wordt.
[] ¨ [ ] ¨ [ISO-gevoeligh. (video)] (l 319)
0 Met de standaardinstellingen wordt het Touch-Tabblad niet weergegeven.
Zet [Touch tab] op [ON] in [Touch inst.]. (l 333)
Lensopeningwaarde ISO-gevoeligheid
Sluitertijd
Regeling
geluidsopnameniveau
Belichtingscompensatie
[ ]/[ ]: Verandert de instelling
langzaam.
[ ]/[ ]: Verandert de instelling snel.
0 De sluitertijd kan ingesteld worden binnen een bereik van 1/25 seconde tot
1/16000 seconde.
F
ISO
SS
11. Video's opnemen
246
[Inst. Creatieve filmmodus]
In de standaardinstellingen worden instellingen zoals de belichting en de
witbalans, die veranderd zijn in de [ ]-modus, ook weerspiegeld bij het
opnemen van foto's in de [P]/[A]/[S]/[M]-modussen.
Vanuit het [Inst. Creatieve filmmodus]-menu kunt u de instellingen voor het
opnemen van video's en het opnemen van foto's scheiden.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Inst. Creatieve filmmodus]
[F/SS/ISO/
Belichtingscomp.]
[]:
Koppelt opname-instellingen in de [ ]-modus en in
de [P]/[A]/[S]/[M]-modussen aan elkaar.
0 Selecteer dit om dezelfde instellingen te gebruiken
in de [ ]-modus en in de [P]/[A]/[S]/[M]-
modussen.
[]:
Configureert de opname-instellingen in de [ ]-
modus en in de [P]/[A]/[S]/[M]-modussen afzonderlijk.
0 Selecteer dit om de instellingen van de [ ]-
modus en de [P]/[A]/[S]/[M]-modussen te scheiden.
[Witbalans]
[Fotostijl]
[Meetfunctie]
[AF mode]
11. Video's opnemen
247
[Film in hoge snelheid]
Neemt langzame video's in MP4-formaat op door een ultra
hogesnelheidsopname uit te voeren.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Film in hoge snelheid]
0 Gebruik een kaart met UHS-snelheidsklasse 3 of hoger als een SD-kaart voor
deze functie gebruikt wordt.
Onderdeel
Framesnelheid
(voor opname)
[Opn. kwaliteit]
(voor opslag)
Slow motion-effect
[180/30p FHD] 180 frames/seconde FHD/20M/30p Ongeveer 1/6k
[150/25p FHD] 150 frames/seconde FHD/20M/25p Ongeveer 1/6k
[150/30p FHD] 150 frames/seconde FHD/20M/30p Ongeveer 1/5k
[125/25p FHD] 125 frames/seconde FHD/20M/25p Ongeveer 1/5k
[60/30p 4K] 60 frames/seconde 4K/100M/30p Ongeveer 1/2k
[50/25p 4K] 50 frames/seconde 4K/100M/25p Ongeveer 1/2k
[48/23.98p 4K] 48 frames/seconde 4K/100M/24p Ongeveer 1/2k
[OFF]
0 De instelling van de focusmodus schakelt naar [MF].
0 Er wordt geen geluid opgenomen.
0 U kunt continu hogesnelheidsvideo's opnemen gedurende 15 minuten.
0 Onder fluorescente verlichting kunnen knipperingen of horizontale strepen
gezien worden.
11. Video's opnemen
248
HLG-video's opnemen
Neem video's op met het brede dynamische bereik van het HLG-formaat.
U kunt opnames in zeer helder licht maken waarbij overbelichting kan
optreden, of op donkere plaatsen waar onderbelichting kan optreden, met
handhaving van de rijke doch subtiele kleuren die u met het blote oog kunt
zien.
U kunt de video zien die u opneemt door hem uit te voeren via HDMI naar
apparaten (TV's, enz.) die het HLG-formaat ondersteunen, of door hem
rechtstreeks af te spelen op ondersteunende apparaten.
0
“HLG (Hybrid Log Gamma)” is een internationaal standaard (ITU-R BT.2100) HDR-
formaat.
1
Zet de modusknop op [ ].
2
Zet [Format opnamebestand]
op [MP4 HEVC]. (l 233)
0 Dit zal [Fotostijl] vastzetten op
[Als2100(HLG)].
0 [ ] wordt op het opnamescherm
weergegeven.
3
Stel de afbeeldingskwaliteit in. (l 234)
0 Het scherm en de zoeker op deze camera ondersteunen niet de weergave
van beelden in het HLG-formaat.
Met [HLG View Assist] in het [Voorkeuze] ([Scherm / Display])-menu kunt u
beelden weergeven die geconverteerd zijn om op het scherm/de zoeker van
de camera bevestigd te worden dan wel op een apparaat dat via HDMI
verbonden is. (l 347)
0 HLG-beelden lijken donkerder op apparaten die het HLG-formaat niet
ondersteunen.
11. Video's opnemen
249
Extern Scherm/Recorder ([HDMI-opname-output])
U kunt opnames maken terwijl u de camerabeelden naar een extern
scherm of een externe recorder stuurt die met een HDMI-kabel verbonden
is.
De regeling van de HDMI-output is verschillend tijdens opnemen en tijdens
afspelen.
0
Raadpleeg Pag. 357 voor instellingen tijdens het afspelen.
Van start:
0 Schakel de camera en het externe scherm/de externe recorder uit.
Verbind de camera en een extern scherm of een externe
recorder met een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel.
0 Controleer de richting van de aansluitingen en steek de stekker, die u vasthoudt,
recht naar binnen/naar buiten.
(door ze onder een hoek naar binnen te steken, kan vervorming of een slechte
werking veroorzaakt worden)
0 Verbind de kabel niet met de verkeerde aansluitingen. Dit kan een slechte werking
tot gevolg hebben.
Opnemen van video's met gebruik van
een verbonden extern apparaat
A [HDMI]-aansluiting (Type A)
B Externe monitor
C Externe recorder
11. Video's opnemen
250
De kabelhouder bevestigen
Het gebruik van de bijgeleverde kabelhouder voorkomt dat de kabel
losraakt en de contactpunten beschadigd raken.
0
Plaats de camera op een stabiel oppervlak om dit te doen.
1
Terwijl u op A drukt, verschuift u het
klemgedeelte (B) van de kabelhouder
om dit te verwijderen.
2
Open de klep van de aansluitsectie en
schuif hem naar het deel dat
aangeduid wordt met C.
3
Monteer de kabelhouder los op het
montagedeel op de camera (D) en
draai de schroeven in de richting van
de pijlen om de kabelhouder te
bevestigen (E).
0 Gebruik een “High Speed HDMI-kabel” met het HDMI-logo.
Kabels die niet in overeenstemming met de HDMI-standaard zijn, zullen niet
werken.
“High Speed HDMI-kabel” (stekker type A–type A, tot een lengte van 1,5 m)
11. Video's opnemen
251
4
Zet de USB-aansluitkabel (C–C of
A–C) (F) en de HDMI-kabel (G) vast
in de klem.
5
Verschuif het klemgedeelte (H) om het
op de kabelhouder te bevestigen.
6
Sluit de USB-aansluitkabel (C–C of
A–C) aan op de USB-poort (I).
7
Verbind de HDMI-kabel met de [HDMI]-
aansluiting (J).
K Laat een beetje speling over zodat dit
gedeelte een lengte van minstens 10 cm
heeft.
Verwijderen van de kabelhouder
Om de kabelhouder te verwijderen, voert u de stappen voor de bevestiging
ervan in omgekeerde volgorde uit.
0 Gebruik geen andere USB-aansluitkabels dan de bijgeleverde USB-
aansluitkabels (C–C en A–C).
0 Wij raden aan een HDMI-kabel te gebruiken waarvan de dikte van de
diameter 6,5 mm of minder is.
0 Het kan zijn dat het niet mogelijk is HDMI-kabels met bepaalde vormen te
bevestigen.
11. Video's opnemen
252
Beelden die via de [HDMI]-aansluiting uitgevoerd worden
(gesorteerd op opnamemodus)
0 Als [Voorvertoning foto/video] op [ ] gezet is in een andere modus dan [ ], zijn
de aspectratio, de resolutie, en de frame rate voor de output in overeenstemming
met de [Opn. kwaliteit]-instelling in het [Video] ([Afbeeldingsindeling])-menu.
0 Wanneer video's opgenomen worden, verandert de output-methode in een die gelijk
is aan de output-methode van de [ ]-modus.
0 Het kan enige tijd duren voordat de uitvoermethode veranderd is.
Opnamefunctie
iA/P/A/S/M
Aspectratio
De output is in
overeenstemming met de
[Opn. kwaliteit]-instelling in het
[Video] ([Afbeeldingsindeling])
menu.
De output is in
overeenstemming met de
[Aspectratio]-instelling in het
[Foto] ([Afbeeldingskwaliteit])
menu.
0 Met andere foto's dan [16:9]
worden de foto's uitgevoerd
met toegevoegde banden
aan bovenkant en onderkant
en links en rechts.
Resolutie, frame
rate
De uitvoerinstelling wordt
bepaald door het verbonden
apparaat.
Uitvoerbitwaarde
De output is in
overeenstemming met [Opn.
kwaliteit] in het [Video]
([Afbeeldingsindeling]) menu.
0 Als [10bit] niet door het
verbonden apparaat
ondersteund wordt,
verandert de instelling in 8
bit.
Output bij 8 bit.
11. Video's opnemen
253
De informatieweergave tijdens de HDMI-output instellen
Selecteer of u de informatieweergave van de camera al dan niet naar een
extern apparaat wilt uitvoeren die via HDMI verbonden is.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [HDMI-opname-output] ¨ Selecteer[Info tonen]
Instellingen: [ON]/[OFF]
0 Als u tijdens de opname de HDMI-uitgave gebruikt, kan het beeld misschien
met een tijdvertraging weergegeven worden.
0 Tonen, AF-tonen en elektronische sluitergeluiden worden uitgezet tijdens de
HDMI-output.
0 Als u het beeld en het audio controleert dat afkomstig is van de op de camera
aangesloten TV, kan de microfoon van de camera het geluid van de
luidsprekers van de TV opnemen en een abnormaal geluid produceren (audio
feedback).
Als dit gebeurt, beweeg de camera dan weg van de TV of verlaag het volume
op de TV.
0 Bepaalde instellingenschermen worden niet uitgevoerd via HDMI
0 Er is geen output via HDMI terwijl u de volgende functies gebruikt:
[6K/4K-FOTO]/[Post-Focus]
11. Video's opnemen
254
Externe microfoons (optioneel)
Met een Stereo shotgun microfoon (DMW-MS2: optioneel) of een stereo
microfoon (VW-VMS10: optioneel) kunt u audio van een hogere kwaliteit
opnemen in vergelijking met de ingebouwde microfoon.
1
Stel de [Microfoonaansluiting] in die past bij het aan te
sluiten apparaat.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Microfoonaansluiting]
0
De instelling zal vastgezet worden op [Mic.ingang (str.stekker)] als een Stereo
shotgun microfoon (DMW-MS2: optioneel) aangesloten is.
0 Als [Mic.ingang (str.stekker)] gebruikt wordt, en u een externe microfoon
verbindt die geen stroomtoevoer vereist, kan de externe microfoon mogelijk
slecht werken.
Controleer het apparaat voordat u de verbinding maakt.
2
Schakel de camera uit.
[Mic.ingang
(str.stekker)]
Wanneer een externe microfoon aangesloten
wordt die stroomtoevoer van de [MIC]-
aansluiting van de camera vereist.
[Microfooningang]
Wanneer een externe microfoon aangesloten
wordt die geen stroomtoevoer van de [MIC]-
aansluiting van de camera vereist.
[Lijningang]
Wanneer een extern audio-apparaat voor
line-output aangesloten wordt.
11. Video's opnemen
255
3
Controleer de camera en de externe microfoon.
0 Als de externe microfoon op de flitsschoen van de camera A gemonteerd
wordt, verwijder dan de bescherming van de flitsschoen. (l 216)
Bereik instellen voor geluid oppikken (DMW-MS2:
optioneel)
Wanneer de Stereo shotgun microfoon (DMW-MS2: optioneel) gebruikt
wordt, kunt u het bereik voor het oppikken van het geluid van de microfoon
instellen.
1
Selecteer [Speciale microfoon].
0
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Speciale microfoon]
2
(Als [MANUAL] geselecteerd is)
Druk op 21 om het bereik voor geluid oppikken aan te passen en
druk vervolgens op of .
0 Gebruik geen stereo microfoonkabels die 3 m of langer zijn.
[STEREO] Pikt het geluid op over een groot gebied.
[LENS AUTO]
Pikt het geluid op uit een bereik dat automatisch ingesteld
is door de gezichtshoek van de lens.
[SHOTGUN]
Helpt voorkomen dat achtergrondgeluid opgepikt wordt en
neemt geluid afkomstig van een specifieke richting op.
[S. SHOTGUN]
Maakt het bereik voor het oppikken van geluid smaller dan
met [SHOTGUN].
[MANUAL] Stelt het bereik voor het oppikken van geluid handmatig in.
11. Video's opnemen
256
Afname van de windruis
Dit vermindert de windruis als een externe microfoon aangesloten is.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Windreductie]
Instellingen: [HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[OFF]
0 U kunt een functie op de Fn-knop registreren:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in opnamemodus] ¨
[Mic.veld aanpassen] (l 279)
0 Terwijl de externe microfoon aangesloten is, wordt [ ] op het scherm
weergegeven.
0 Als een externe microfoon aangesloten is, wordt [Weerg. geluidsop.niveau]
automatisch op [ON] gezet en wordt het opnameniveau op het scherm
weergegeven.
0 Als de externe microfoon bevestigd is, draag de camera dan niet door de
externe microfoon vast te houden. Die kan dan losraken.
0 Als ruis opgenomen wordt terwijl u de Netadapter gebruikt, gebruik dan de
batterij.
0 Als [Speciale microfoon] op [LENS AUTO], [S. SHOTGUN] of [MANUAL]
gezet is, staat [Geluid ouput] op [REC SOUND].
0 Als een stereomicrofoon (VW-VMS10: optioneel) gebruikt wordt, staat
[Speciale microfoon] vast op [STEREO].
0 Door [Windreductie] in te stellen kan de gebruikelijke geluidskwaliteit
veranderen.
0 Raadpleeg voor details de gebruiksaanwijzing van de externe microfoon.
11. Video's opnemen
257
XLR Microfoonadapter (optioneel)
Door een XLR Microfoonadapter (DMW-XLR1: optioneel) op de camera te
bevestigen, kunt u een in de handel verkrijgbare XLR Microfoon gebruiken
om stereo audio van superieure kwaliteit op te kunnen nemen.
A Flitsschoen
B In de handel verkrijgbare XLR-microfoon
Van start:
0 Schakel de camera uit en verwijder de bescherming van de flitsschoen. (l 216)
Bevestig de XLR Microfoonadapter op de flitsschoen en schakel de
camera vervolgens in.
0
Als de XLR Microfoonadapter bevestigd is, wordt [XLR Inst. Microf. adap.]
automatisch op [ON] geschakeld.
[ON] Neemt audio op met gebruik van de XLR Microfoon.
[OFF] Neemt audio op met gebruik van de ingebouwde microfoon.
11. Video's opnemen
258
Hoofdtelefoon
U kunt video's opnemen terwijl u het geluid ervan controleert door een in
de handel verkrijgbare hoofdtelefoon op de camera aan te sluiten.
0
Gebruik geen hoofdtelefoonkabels die 3 m of langer zijn.
0 Als hoofdtelefoons aangesloten zijn, worden tonen, AF-tonen en elektronische
sluitergeluiden uitgezet.
0 Als [XLR Inst. Microf. adap.] op [ON] gezet is, zijn de volgende instellingen
vastgezet:
– [Begr. geluidsopn.niveau]: [OFF]
– [Uitsch. geluid vd wind]: [OFF]
– [Speciale microfoon]: [STEREO]
– [Geluid ouput]: [REC SOUND]
0 [Aanp. geluidsopn.niveau] kan niet gebruikt worden als [XLR Inst. Microf.
adap.] op [ON] gezet is.
0 Als de XLR Microfoonadapter bevestigd is, wordt [Weerg. geluidsop.niveau]
automatisch op [ON] gezet en wordt het opnameniveau op het scherm
weergegeven.
0 Als de XLR Microfoonadapter bevestigd is, draag de camera dan niet door de
XLR Microfoonadapter vast te houden. Die kan dan losraken.
0 Als ruis opgenomen wordt terwijl u de Netadapter gebruikt, gebruik dan de
batterij.
0 Raadpleeg voor details de gebruiksaanwijzing van de XLR Microfoonadapter.
11. Video's opnemen
259
De methode voor geluidsoutput omschakelen
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Geluid ouput]
0
Als met een HDMI-verbinding opgenomen wordt, is dit vastgezet op [REC SOUND].
Het koptelefoonvolume aanpassen
Sluit de hoofdtelefoon aan en draai aan de .
0
U kunt het volume ook aanpassen door [ ]/[ ] op het afpeelscherm aan te
raken.
Gebruik om het volume te regelen het menu:
1
Selecteer [Koptelefoonvolume].
0
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Koptelefoonvolume]
2
Druk op 34 om het koptelefoonvolume te regelen en druk vervolgens
op of .
0
Het kan aangepast worden in een bereik van [0] tot [LEVEL15].
[REALTIME]
Audio zonder tijdverschil.
Het kan afwijken van het geluid dat in de video opgenomen is.
[REC SOUND]
Audio die in de video opgenomen moet worden.
Het uitgevoerde geluid kan vertraagd zijn ten opzichte van het
daadwerkelijke geluid.
: Verlaagt het volume.
: Verhoogt het volume.
260
12. Beelden afspelen en
bewerken
In dit hoofdstuk wordt het afspelen en bewerken van beelden uitgelegd.
1
Laat het afspeelscherm
weergeven.
Druk op [(].
2
Selecteer een foto.
A Kaartsleuf
Selecteer de foto's door op 21 te
drukken.
2: Beweeg naar het vorige beeld
1: Beweeg naar het volgende
beeld
U kunt de beelden continu
langslopen door op 21 te drukken en die ingedrukt te houden.
U kunt ook selecteren door aan of te draaien.
U kunt de beelden ook langslopen door het scherm horizontaal te
verslepen. Door ervoor te zorgen dat uw vinger de linker-of
rechterrand van het scherm blijft aanraken, na het verslepen om
van beeld te veranderen, kunt u de beelden continu langslopen.
0
Als de beelden continu langs gelopen worden, wordt van afgespeelde kaart
veranderd.
0 Raadpleeg “[Afspelen] Menu” te beginnen op Pag. 361 voor details over
beveiliging, ratings en andere functies voor afspelen en bewerken.
Foto's afspelen
1/999
1/999
1/999
12. Beelden afspelen en bewerken
261
3
Afspelen stoppen.
Druk de sluiterknop tot halverwege
in.
U kunt het afspelen ook stoppen
door op [(] te drukken.
Een andere kaart weergeven
De beelden worden afzonderlijk per kaartsleuf weergegeven.
Om naar de af te spelen kaart te schakelen, druk dan eerst op [ ] en
daarna op 34 om [Kaartslot 1 (XQD)] of [Kaartslot 2 (SD)] te selecteren
en druk vervolgens op of .
0 U kunt beelden naar een smartphone overzetten die verbonden is via
Bluetooth door op [Q] te drukken. (l 401)
0 Deze camera voldoet aan de standaards “Design rule for Camera File system”
(DCF) en “Exchangeable Image File Format” (Exif) die vastgesteld zijn door
“Japan Electronics and Information Technology Industries Association”
(JEITA).
De camera kan geen bestanden afspelen die niet aan de DCF-standaard
voldoen.
Exif is een bestandsindeling voor foto's die het mogelijk maakt opname-
informatie, enz., op te nemen om toegevoegd te worden.
0 Beelden die opgenomen zijn op andere apparaten dan deze camera worden
mogelijk niet correct met deze camera afgespeeld of bewerkt.
12. Beelden afspelen en bewerken
262
1
Laat het afspeelscherm
weergeven.
Druk op [(].
2
Selecteer een video.
0 Raadpleeg voor informatie het selecteren
van beelden pagina 260.
0 De [ ] video-icoon wordt
weergegeven voor een video.
A Opnametijd film
3
Speel de video af.
Druk op 3.
U kunt het afspelen ook starten
door aanraking van [ ] op het
midden van het scherm.
De verstreken afspeeltijd wordt op
het scherm weergegeven.
Voorbeeld) Bij 8 minuten 30 seconden: 8m30s
0
h: uur, m: minuut, s: seconde
4
Afspelen stoppen.
Op 4 drukken.
Video's afspelen
8m30s
8m30s
8m30s
12. Beelden afspelen en bewerken
263
Handelingen tijdens het afspelen van video's
Knop
bediening
Aanraak
bediening
Beschrijving van de bediening
3 Afspelen/pauzeren.
4 Stoppen.
2
Voert snel achteruit afspelen uit.
0 Als u opnieuw op 2 drukt, neemt de snelheid
van het snel achteruit spelen toe.
Speelt frame-per-frame terug (tijdens pauze).
0 Tijdens het afspelen van een AVCHD-video zal
het frame-per-frame terugspelen plaatsvinden
met een interval van ongev. 0,5 seconde.
1
Speelt snel vooruit af.
0 Als u opnieuw op 1 drukt, neemt de snelheid
van het snel vooruit afspelen toe.
Speelt frame-per-frame vooruit af (tijdens pauze).
/ Extraheert een foto (tijdens pauze). (l 264)
Verlaagt het volume.
Verhoogt het volume.
0 De camera kan video's in AVCHD en MP4-formaten afspelen.
0 Bepaalde informatie (opname-informatie, enz.) wordt niet weergegeven voor
een AVCHD-video.
0 Gebruik voor het afspelen van video's op een PC de software
PHOTOfunSTUDIO”.
12. Beelden afspelen en bewerken
264
Een foto extraheren
Extraheer één frame van een video en sla het op als een JPEG-beeld.
1
Pauzeer het afspelen op de
positie waarop u een foto wilt
extraheren.
Druk op 3.
0
Om de positie precies te regelen, drukt u
op 21 (frame-per-frame vooruit of
frame-per-frame achteruit).
2
Sla de foto op.
Druk op of .
U kunt dezelfde handeling ook
uitvoeren door [ ] aan te
raken.
0 De foto die uit de video gecreëerd wordt, wordt op geslagen met een
aspectratio van 16:9 en beeldkwaliteit [FINE].
De fotoresolutie zal verschillen, afhankelijk van de video.
– Als een foto uit een 4K-video gecreëerd wordt: 3840k2160
– Als een foto uit een FHD-video gecreëerd wordt: 1920k1080
0 De beeldkwaliteit van een foto die uit een video gecreëerd wordt, kan grover
zijn dan normaal.
0 [ ] wordt op het scherm voor de weergave van gedetailleerde informatie
weergegeven voor een foto die uit een video gecreëerd is.
12. Beelden afspelen en bewerken
265
U kunt functies gebruiken om dingen te doen zoals het vergroten van
opgenomen beelden om weer te geven en naar de thumbnail-weergave
schakelen om meerdere beeldden in één keer weer te geven (multi-
afspelen).
U kunt ook naar de kalenderweergave schakelen om beelden van een
geselecteerde opnamedatum weer te geven.
Vergrote weergave
De af te spelen beelden kunnen vergroot weergegeven worden (Playback
Zoom)
Het afspeelscherm vergroten.
Draai naar rechts.
Het afspeelscherm wordt vergroot in de
volgorde 2k 4k 8k 16k.
0
Door naar links te draaien, wordt
teruggekeerd naar de vorige weergavegrootte.
0 Foto's die genomen zijn met de [Beeldkwaliteit] op [RAW] kunnen niet 16k vergroot
weergegeven worden.
0 U kunt de randen van beelden die met [Hoge resolutie modus] opgenomen zijn niet
vergroten.
De weergavemodus omschakelen
2.0X2.0X
2.0X
2.0X
12. Beelden afspelen en bewerken
266
Handelingen tijdens vergrote weergave
Knop
bediening
Aanraak
bediening
Beschrijving van de bediening
s Vergroot/verkleint het scherm.
s
Spreiden/
dichtknijpen
Vergroot/verkleint het scherm met kleine stappen.
3421 Verslepen
Verplaatst de positie van de vergrote zone.
De posities kunnen met gebruik van de joystick
diagonaal verplaatst worden.
s
Speelt de beelden vooruit of achteruit af terwijl
dezelfde zoomvergroting en zoompositie
gehandhaafd blijven.
0 U kunt het punt waarop met AF scherp gesteld is vergroten:
[] ¨ [ ] ¨ [Vergroten vanaf AF-punt] (l 363)
12. Beelden afspelen en bewerken
267
Thumbnail-scherm
1
Schakel naar de thumbnail-
weergave.
Draai naar links.
Het display wordt omgeschakeld in
de volgorde scherm met 12 beelden
scherm met 30 beelden.
A Kaart
0 Er wordt een oranje kader rondom het geselecteerde beeld weergegeven.
0 Door naar links te draaien tijdens de weergave van het scherm met 30
beelden, wordt naar de kalenderweergave geschakeld. (l 268)
0 Door naar rechts te draaien, wordt teruggekeerd naar de vorige
weergave.
0 Het display kan ook omgeschakeld worden door een icoon aan te raken.
[ ]: scherm met 1 beeld
[ ]: scherm met 12 beelden
[ ]: scherm met 30 beelden
[ ]: Kalender (l 268)
2
Selecteer een beeld.
Druk op 3421 om een beeld te selecteren en druk vervolgens
op of .
Een andere kaart weergeven
De beelden worden afzonderlijk per kaartsleuf weergegeven.
Om naar de kaart te schakelen die weergegeven moet worden, drukt u op
[ ] tijdens de thumbnail-weergave.
0 Het scherm kan langs gelopen worden door de thumbnail-weergave omhoog
of omlaag te slepen.
0 Beelden die aangeduid worden met [ ] kunnen niet afgespeeld worden.
1/999
CAL
12. Beelden afspelen en bewerken
268
Kalender afspelen
1
Naar de kalenderweergave
schakelen.
Draai naar links.
Het display wordt omgeschakeld in
de volgorde thumbnail-scherm (12
beelden) thumbnail-scherm (30
beelden) Kalenderweergave.
0
Door naar rechts te draaien, wordt teruggekeerd naar de vorige
weergave.
2
Selecteer de opnamedatum.
Druk op 3421 om een datum te selecteren en druk vervolgens
op of .
0
De geselecteerde datum wordt oranje weergegeven.
3
Selecteer een beeld.
Druk op 3421 om een beeld te
selecteren en druk vervolgens op
of .
0
Door naar links te draaien, wordt
teruggekeerd naar kalender afspelen.
0 Tijdens kalenderweergave kan niet naar de weer te geven kaart geschakeld
worden.
0 De opnamedatum van het beeld dat u op het afspeelscherm geselecteerd
heeft, wordt de geselecteerde datum wanneer het kalenderscherm voor het
eerst weergegeven wordt.
0 Het bereik dat de kalender kan weergeven is van januari 2000 tot december
2099.
7654321
141312111098
21201918171615
2827262524
31
2322
SUN SATFRITHUWEDTUEMON
3029
2019
12
1/999
12. Beelden afspelen en bewerken
269
Beelden die opgenomen zijn met Intervalopname of Stop Motion Shooting
worden in de camera als groepsbeelden behandeld en kunnen als groep
gewist en bewerkt worden.
(Als bijvoorbeeld een groepsbeeld gewist wordt, worden alle beelden in de
groep gewist.)
U kunt ook ieder beeld in een groep afzonderlijk wissen of bewerken.
Beelden die door de camera als groepsbeelden
behandeld worden
Beelden in een groep een voor een afspelen en bewerken
Handelingen zoals thumbnail-scherm, vergrote weergave en het wissen
van afbeeldingen, zijn voor beelden in groepen net zo beschikbaar als voor
het normale afspelen van foto's.
1
Druk op [(] om het afspeelscherm te laten weergeven.
2
Selecteer het groepsbeeld dat afgespeeld moet worden. (l 260)
3
Druk op 3 om de beelden in de groep weer te geven.
0
U kunt dezelfde handelingen ook uitvoeren door [ ], [ ], [ ] en
[ ] aan te raken.
4
Druk op 21 om een beeld te selecteren.
0
Druk om terug te keren naar het normale afspeelscherm op 3 of raak opnieuw
[ ] aan.
Groepsbeelden
Groepsbeelden opgeslagen met [6K/
4K-FOTO In Bulk Opslaan].
Groepsbeelden opgenomen met Focus
Bracket.
Groepsbeelden opgenomen met
Intervalopname.
Groepsbeelden opgenomen met Stop
Motion Shooting.
1/9991/9991/999
75 foto75 foto75 foto
12. Beelden afspelen en bewerken
270
[Apart wissen]
1
Druk in de afspeelstatus op [ ].
2
Druk op 34 om [Apart wissen] te
selecteren en druk vervolgens op
of .
[Multi wissen]/[Alles wissen]
1
Druk in de afspeelstatus op [ ].
2
Druk op 34 om de wismethode te selecteren en druk vervolgens op
of .
Beelden wissen
0 Beelden kunnen niet teruggewonnen worden als ze eenmaal gewist zijn.
Controleer de beelden zorgvuldig alvorens ze te wissen.
0 U kunt alleen de beelden wissen die op de kaart van de geselecteerde
kaartslot staan.
0 Als bijvoorbeeld een groepsbeeld gewist wordt, worden alle beelden in de
groep gewist.
[Multi wissen]
Meerdere beelden selecteren en wissen.
1 Druk op 3421 om het te wissen beeld te
selecteren en druk vervolgens op of .
0
[
] wordt voor het geselecteerde beeld weergegeven.
0 Als u opnieuw op of drukt, wordt de
selectie geannuleerd.
0 Er kunnen tot 100 beelden geselecteerd worden.
2 Druk op [DISP.] om het geselecteerde beeld te wissen.
[Alles wissen]
Alle beelden op een kaart wissen.
0 Als u [Alles wissen] selecteert, worden alle beelden op de
kaart gewist.
0 Als u [Alle Niet-rating verwijderen] selecteert, worden alle
beelden op de kaart gewist met uitzondering van die met
een ingestelde classificatie.
12. Beelden afspelen en bewerken
271
0 Druk om naar de kaart te schakelen die geselecteerd is voor het wissen van
beelden, op [ ] en selecteer vervolgens de kaartslot.
0 Afhankelijk van het aantal te wissen beelden kan het enige tijd vergen om ze
te wissen.
0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in afspeelmodus] ¨ [Apart
wissen] (l 279)
12. Beelden afspelen en bewerken
272
Dit bewerkt foto's die met het RAW-formaat in de camera opgenomen zijn
en slaat ze op in JPEG-formaat.
U kunt de beelden die met [HLG-foto] in het RAW-formaat opgenomen zijn
ook opslaan als HLG-formaat.
1
Selecteer [RAW-verwerking].
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [RAW-
verwerking]
2
Selecteer het RAW-beeld.
Druk op 21 om een beeld te
selecteren en druk vervolgens op
of .
0
Druk als groepsbeelden geselecteerd zijn
op 3 en selecteer vervolgens een beeld
in de groep.
Druk opnieuw op 3 om terug te keren naar het normale afspeelscherm.
0 De instellingen van het opnametijdstip worden in de weergegeven beelden
gereflecteerd.
3
Selecteer een in te stellen
item.
Druk op 34 om een item te
selecteren en druk vervolgens op
of .
[RAW-verwerking]
,QVW
12. Beelden afspelen en bewerken
273
4
Verander de instelling.
Draai aan , of .
0
Het beeld kan vergroot/verkleind worden
door dit op het scherm met de vingers te
spreiden/dicht te knijpen.
5
Bevestig de instelling.
Druk op of .
Het scherm van stap
3
verschijnt
opnieuw.
Herhaal voor het instellen van een
ander item stap
3
tot
5
.
6
Sla het beeld op.
Druk op 34 om [Start verwerking]
te selecteren en druk vervolgens op
of .
+1+1 +2+2
-
2
-
2
-
1
-
100
12. Beelden afspelen en bewerken
274
Items instellen ([RAW-verwerking])
[Start verwerking] Slaat het beeld op.
[Witbalans]
Selecteert de witbalans en past die aan.
Door het item met [ ] te selecteren, kan het verwerkt
worden met dezelfde instelling als die van het tijdstip van de
opname.
0 Als u op 4 drukt in het selectiescherm van [Witbalans],
verschijnt het scherm voor de afstelling van de witbalans.
0 Als u op 3 drukt terwijl [ ] op [ ] van [Witbalans]
geselecteerd is, verschijnt het scherm voor de instelling
van de kleurtemperatuur.
[Helderheidcorrectie]
Corrigeert de helderheid. (n2 EV)
[Fotostijl]
Selecteert een Fotostijl.
0 Als u op [Q] drukt terwijl [Als709] van [Fotostijl]
geselecteerd is, verschijnt het scherm voor de knie-
instelling.
0 Als u [HLG] geselecteerd heeft in [Bestandsindeling] in
[Meer instellen] zijn alleen [Standaard(HLG)] en [Zwart-
wit(HLG)] beschikbaar om geselecteerd te worden.
[Int. dynamisch
bereik]
¢1
Selecteert de instelling van [Int. dynamisch bereik].
[Contrast]
¢1
Past het contrast aan. (n5)
[Markeren]
¢1
Past de helderheid van heldere delen aan. (n5)
[Schaduw]
¢1
Past de helderheid van donkere delen aan. (n5)
[Verzadiging]
¢2
/
[Kleurtoon]
¢3
Past de verzadiging of kleurtoon aan. (n5)
[Tint]
¢2
Past de tint aan. (n5)
[Filtereffect]
¢3
Selecteert filtereffecten.
[Korreleffect]
¢4
Selecteert een korreleffect-instelling.
[Ruisreductie] Stelt de ruisreductie in. (n5)
[Scherpte] Past de scherpte aan. (n5)
1
4
12. Beelden afspelen en bewerken
275
¢1 Kan niet aangepast worden als [Als709] geselecteerd is in [Fotostijl] of als [HLG]
geselecteerd is in [Bestandsindeling] in [Meer instellen].
¢2 Beschikbaar als items anders dan [Zwart-wit], [L.Zwart-wit], [L.Zwart-wit D] of
[Zwart-wit(HLG)] geselecteerd zijn in [Fotostijl].
¢3 Beschikbaar als [Zwart-wit], [L.Zwart-wit], [L.Zwart-wit D] of [Zwart-wit(HLG)]
geselecteerd is in [Fotostijl].
¢4 Beschikbaar als , [Zwart-wit], [L.Zwart-wit] of [L.Zwart-wit D] geselecteerd is in
[Fotostijl].
[Meer instellen]
[Terug naar origineel]: Zet de instellingen weer op die van
het tijdstip van de opname.
[Bestandsindeling]: Selecteert een bestandsindeling uit
[JPG] of [HLG]. (Alleen beelden die opgenomen zijn met
[HLG-foto])
[Kleurruimte]: Selecteert een Color Space-instelling uit
[sRGB] en [Adobe RGB]. (Alleen als [JPG] geselecteerd is in
[Bestandsindeling])
[Fotoresolutie]: Selecteert de afmetingen voor het opslaan
van beelden.
[HLG View Assist (scherm)]/[HLG View Assist (HDMI)]:
Gebruikt dezelfde instellingen als [Scherm] en [HDMI] in
[HLG View Assist] van het [Voorkeuze] menu. (l 347)
0 [HLG View Assist (scherm)] en [HLG View Assist (HDMI)]
kunnen alleen geselecteerd worden als [HLG]
geselecteerd is in [Bestandsindeling].
12. Beelden afspelen en bewerken
276
Een vergelijkingsscherm weergeven
U kunt een instelling veranderen terwijl u het effect daarvan kan controleren
door beelden met de toegepaste instellingswaarde naast elkaar weer te geven.
1
Druk op [DISP.] in het scherm van stap
4
.
0 Het beeld met de huidige instelling A wordt
in het midden weergegeven.
0 Door het beeld met de huidige instelling
aan te raken, wordt het vergroot.
Door [ ] aan te raken, wordt
teruggekeerd naar het oorspronkelijke
display.
0 Een vergelijkingsscherm kan niet
weergegeven worden als [Ruisreductie] of
[Scherpte] geselecteerd is.
2
Draai aan , of om de instelling te veranderen.
3
Druk op of om de instelling te bevestigen.
0 RAW-beelden die met de camera opgenomen zijn, zijn altijd opgenomen met
afmetingen [L] van [3:2].
Met deze functie worden beelden verwerkt met de aspectratio en de
gezichtshoek van [Ex. tele conv.] op het tijdstip van de opname.
0 Als beelden verwerkt worden die vergroot met [Ex. tele conv.]opgenomen zijn,
kunnen ze niet verwerkt worden met een [Fotoresolutie]-instelling die groter is
dan de grootte op het tijdstip van de opname.
0 Het item [Witbalans] is vastgezet op de instelling van het tijdstip van de
opname, voor foto's die opgenomen zijn met meerdere belichtingen.
0 Het [Helderheidcorrectie]-effect verschilt van het effect van de
belichtingscompensatie tijdens de opname.
0
De resultaten van de RAW-verwerking met deze functie, en met deSILKYPIX
Developer Studio” software, komen niet volledig met elkaar overeen.
0 De RAW-bewerking kan niet uitgevoerd worden op de volgende soorten RAW-
beelden:
– Beelden die opgenomen zijn met [Hoge resolutie modus]
– Beelden die opgenomen zijn met andere apparaten dan deze camera
0 U kunt functies op Fn-knoppen registreren:
[] ¨ [ ] ¨ [Fn knopinstelling] ¨ [Instelling in afspeelmodus] ¨ [RAW-
verwerking] (l 279)
0
12. Beelden afspelen en bewerken
277
Een opgenomen video of 6K/4K-burstbestand in twee delen splitsen.
1
Selecteer [Splits video].
¨
[ ]
¨
[ ]
¨
[Splits video]
2
Selecteer de beelden en speel
ze af.
Druk op 21 om een beeld te
selecteren en druk vervolgens op
of .
3
Onderbreek het afspelen op de
positie waarop u de splitsing
wilt uitvoeren.
Druk op 3.
0
Om de positie precies te regelen, drukt u
op 21 (frame-per-frame vooruit of
frame-per-frame achteruit).
4
Splits de video.
Op 4 drukken.
[Splits video]
0
De beelden kunnen niet naar hun oorspronkelijke staat terugkeren als ze
eenmaal gesplitst zijn. Controleer de beelden zorgvuldig alvorens ze te splitsen.
0 Verwijder de kaart of de batterij niet uit de camera tijdens het splitsingsproces.
De beelden kunnen verloren gaan.
0 Het is misschien niet mogelijk de video te splitsen op een punt vlakbij het
begin of het einde.
0 Video’s met een korte opnameduur kunnen niet gesplitst worden.
,QVW
278
13. Camera-aanpassing
In dit hoofdstuk wordt de aanpassingsfunctie uitgelegd waarmee u de
camera kunt configureren met uw favoriete instellingen.
Verander hoe knoppen, draaiknoppen, enz., op de camera bediend moeten
worden.
Fn-knoppen
Fn-schakelaar
Draaiknoppen
l 279
l 287
l 290
Registreer de huidig ingestelde informatie van de camera.
Voorkeuzemode l 296
verander de items van de menuweergave.
Aanpassing Quick Menu
Registratie Mijn Menu
l 292
l 300
Importeer de informatie over de camera-instellingen naar een andere camera.
Camera-instellingen opslaan/laden l 302
0 Gedetailleerde instellingen voor de camerabediening en de schermweergave
zijn beschikbaar in het [Voorkeuze]-menu. (l 325)
13. Camera-aanpassing
279
U kunt functies op de Fn-knoppen (functieknoppen) registreren. Bovendien
kunt u andere functies op speciale knoppen registeren, zoals [WB], op
dezelfde manier als voor de Fn-knoppen.
Zowel tijdens de opname als tijdens het afspelen kunnen verschillende
functies ingesteld worden.
Fn-knoppen
Fn4
Fn4
Fn4
Fn3
Fn3
Fn3
Fn7
Fn7
Fn7
OFF
OFF
OFF
Fn6
Fn6
Fn6
OFF
OFF
OFF
Fn5
Fn5
Fn5
Fn2
WB
ISO
Fn1
Fn8
: Fn9
: Fn10
: Fn11
: Fn12
: Fn13
: Fn14
: Fn15
: Fn16
V.MODE
LVF
Fn3
-
Fn7
AF ON
Q
13. Camera-aanpassing
280
Functies op de Fn-knoppen registreren
1
Selecteer [Fn knopinstelling].
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Fn
knopinstelling] ¨ [Instelling in
opnamemodus]/[Instelling in
afspeelmodus]
2
Selecteer de knop.
Druk op 34 om de knop te
selecteren en druk vervolgens op
of .
De selectie is ook mogelijk door aan
of te draaien.
0
Druk op [DISP.] om [Fn1] tot [Fn16] weer te geven.
Als [Instelling in afspeelmodus] geselecteerd is, worden alleen [Fn1] tot [Fn2]
weergegeven.
3
Zoek de te registreren functie op.
Draai aan om de subtab te
selecteren waarop de te registreren
functie gecategoriseerd is (l 282,
285) en druk vervolgens op of
.
U kunt de selectie ook uitvoeren
door op 2 te drukken om de subtab te selecteren, op 34 te
drukken of aan te draaien en vervolgens op 1 te drukken.
Schakel naar de tabs [1] tot [3] door op [Q] te drukken.
0 Met de fabrieksinstellingen kunnen [Fn8] tot [Fn12] op de joystick niet gebruikt
worden.
Als functies gebruikt worden, zet [Instelling Joystick] dan op [Fn]. (l 337)
13. Camera-aanpassing
281
4
Registreer de functie.
Druk op 34 om een functie te
selecteren en druk vervolgens op
of .
De selectie is ook mogelijk door aan
of te draaien.
0
Selecteer de items met [N] door het item opnieuw te selecteren.
0 Afhankelijk van de knop kunnen sommige functies niet geregistreerd worden.
0 U kunt ook [ ] op het bedieningspaneel (l 68) aanraken om het scherm in
stap
2
weer te geven.
0 U kunt ook (2 sec.) op de Fn-knop drukken en die ingedrukt houden om het
scherm in stap
4
weer te geven.
(Dit wordt misschien niet weergegeven, afhankelijk van de geregistreerde
functie en het type knop.)
Fn
13. Camera-aanpassing
282
Items instellen ([Fn knopinstelling]/[Instelling in
opnamemodus])
[1] Tab
[Afbeeldingskwaliteit]
– [Belichtingscomp.] (l 189)
[]
¢
– [Gevoeligheid] (l 192)
[ISO]
¢
– [Witbalans] (l 194)
[WB]
¢
– [Fotostijl] (l 199)
– [Meetfunctie] (l 178)
– [Aspectratio] (l 82)
– [Beeldkwaliteit] (l 85)
– [Fotoresolutie] (l 83)
– [HLG-foto] (l 214)
– [Hoge resolutie modus] (l 210)
– [Spotmeting 1 opname] (l 284)
– [Long Exposure NR] (l 306)
– [Min. sluitertijd] (l 307)
– [1 opname RAW+JPG] (l 284)
– [Int. dynamisch bereik] (l 307)
– [Filtereffect] (l 204)
– [1x drukken-AE] (l 284)
– [Touch AE] (l 81)
– [Belicht.stand] (l 244)
[Focus/Sluiter]
– [AF mode/MF] (l 98)
[]
¢
– [AF Aang. Inst.(Foto)] (l 96)
– [AF Aang. Inst.(Video)] (l 240)
– [Focus Peaking] (l 310)
– [Gevoeligheid Focus Peaking] (l 310)
– [AF-beweegsnelh. van 1-zone] (l 311)
– [Vergrendeling focusring] (l 330)
– [AE LOCK] (l 191)
– [AF LOCK] (l 191)
– [AF/AE LOCK] (l 191)
– [AF AAN] (l 94)
[AF ON]
¢
– [Vergroting AF-punt] (l 94)
[Fn1]
¢
– [Focus instellen] (l 284)
[Flitser]
– [Flitserfunctie] (l 220)
– [Flitser instel.] (l 224)
– [Draadloze Flitser instellen] (l 226)
[Overig (Foto)]
– [Aandrijfstand] (l 125)
– [1 opname "6K/4K-FOTO"] (l 284)
– [Bracketing] (l 155)
– [Stille modus] (l 169)
– [Beeldstabilisatie] (l 172)
– [Sluitertype] (l 170)
– [Ex. tele conv.] (l 122)
– [Flikker onderdrukking (foto)] (l 315)
– [Post-Focus] (l 161)
13. Camera-aanpassing
283
[2] Tab
[3] Tab
¢ Fabrieksinstellingen Fn-knop
0 Selecteer [Terug naar standaard] om de Fn-knop weer op zijn fabrieksinstelling te
zetten.
[Afbeeldingsindeling]
– [Filmopname-indeling] (l 233)
– [Filmopname kwaliteit] (l 234)
[Audio]
– [Weerg. geluidsop.niveau] (l 243)
– [Aanp. geluidsopn.niveau] (l 243)
– [Mic.veld aanpassen] (l 255)
[Overig (Video)]
– [Beeldstabilisatie] (l 174)
– [E-stabilisatie (Video)] (l 174)
– [BS versterken (video)] (l 174)
[Fn5]
¢
[Bediening]
– [Q.MENU] (l 71)
[Q]
¢
– [Opn. / Terugsp. Sch.] (l 284)
– [Video-opname] (l 230)
Videotoets
¢
– [LVF/Scherm] (l 67)
[LVF]
¢
– [LVF-vergroting] (l 66)
[V.MODE]
¢
– [Dialwerking] (l 291)
[Scherm / Display]
– [Voorvertoning] (l 188)
[Fn2]
¢
– [Constant preview] (l 339)
– [Niveaumeting] (l 339)
[]
¢
– [Histogram] (l 340)
[Fn4]
¢
– [Fotorasterlijn] (l 341)
– [Live View versterken] (l 342)
– [Zwart-wit Live View] (l 342)
– [Nachtmodus] (l 343)
– [LVF/Scherm disp. Stijl] (l 284)
– [Voorvertoning foto/video] (l 344)
– [Zebrapatroon] (l 346)
– [HLG View Assist (scherm)] (l 347)
– [HLG View Assist (HDMI)] (l 347)
– [Zuivere overlay] (l 347)
– [Beeldstab. Statusbereik] (l 348)
[Lens / Andere]
– [Bediening focusring] (l 348)
– [Zoombediening] (l 123)
[Kaart/bestand]
– [Bestemming kaartslot] (l 284)
[AAN/UIT]
– [Wi-Fi] (l 370)
[Fn3]
¢
[Overig]
– [Geen instelling]
[Fn6] tot [Fn16]
¢
– [Terug naar standaard]
13. Camera-aanpassing
284
0 Raadpleeg voor details over enkele van deze functies het gedeelte hieronder.
[Spotmeting 1
opname]
Neemt slechts één keer op met de meetmodus op [ ]
(Spotmeting).
[1 opname
RAW+JPG]
Neemt een RAW-beeld en een JPEG-beeld gelijktijdig
slechts één keer op.
[1x drukken-AE]
Past de diafragmawaarde en de sluitertijd aan bij de
instellingen die geschikt zijn voor de correcte belichting die
door de camera bepaald is.
[Focus instellen] Geeft het overgangsscherm van AF Area/MF Assist weer.
[1 opname "6K/4K-
FOTO"]
Voert een 6K/4K foto-opname slechts één keer uit.
[Opn. / Terugsp.
Sch.]
Schakelt naar het afspeelscherm.
[LVF/Scherm disp.
Stijl]
Schakelt de weergavestijl van het weergegeven scherm of
zoeker om.
[Bestemming
kaartslot]
Verandert de prioriteit van kaarten voor opname.
Dit kan gebruikt worden als [Functie dubbel kaartslot]
(l 87) op [Relay-Opname] gezet is.
13. Camera-aanpassing
285
Items instellen ([Fn knopinstelling]/[Instelling in
afspeelmodus])
[1] Tab
[2] Tab
¢ Fabrieksinstellingen Fn-knop
0 Selecteer [Terug naar standaard] om de Fn-knop weer op zijn fabrieksinstelling te
zetten.
[Afspeelmodus]
– [Vergroten vanaf AF-punt] (l 363)
– [HLG View Assist (scherm)] (l 347)
[Afbeelding verwerken]
– [RAW-verwerking] (l 272)
– [6K/4K-FOTO In Bulk Opslaan] (l 144)
[Info toevoegen/verwijderen]
– [Apart wissen] (l 270)
– [Beveiligen] (l 365)
–[Rating¿1] (l 365)
–[Rating¿2] (l 365)
–[Rating¿3] (l 365)
[AF ON]
¢
–[Rating¿4] (l 365)
–[Rating¿5] (l 365)
[Afbeelding bewerken]
– [Kopie] (l 367)
[Bediening]
– [Opn. / Terugsp. Sch.] (l 286)
– [LVF/Scherm] (l 67)
[LVF]
¢
– [Video-opname] (l 230)
Videotoets
¢
[Scherm / Display]
– [Nachtmodus] (l 343)
[Kaart/bestand]
– [Verander kaartslot] (l 261)
[]
¢
[AAN/UIT]
– [Wi-Fi] (l 370)
– [Afb. versturen (Smartphone)] (l 401)
[Q]
¢
– [HLG View Assist (HDMI)] (l 347)
[Overig]
– [6K/4K-FOTO wg.] (l 286)
– [Geen instelling]
[Fn1] tot [Fn2]
¢
– [Terug naar standaard]
13. Camera-aanpassing
286
0 Raadpleeg voor details over enkele van deze functies het gedeelte hieronder.
Gebruik de Fn-knoppen.
Door tijdens de opname op de Fn-knoppen te drukken, wordt het mogelijk
de functies te gebruiken die in [Instelling in opnamemodus] geregistreerd
zijn en om tijdens het afspelen de functies te gebruiken die in [Instelling in
afspeelmodus] geregistreerd zijn.
1
Druk op de Fn-knop.
2
Selecteer een in te stellen item.
Druk op 21 om een in te stellen
item te selecteren en druk
vervolgens op of .
0
De methoden voor weergave en selectie
voor het instellen van de item verschillen
afhankelijk van het menu-item.
Gebruik [Fn3] tot [Fn7]
(Aanraakiconen)
Tijdens de opname kunt u de Fn-knoppen van de Touch tab gebruiken.
1
Raak [ ] aan.
2
Raak een van [Fn3] tot [Fn7] aan.
[Opn. / Terugsp. Sch.]
Schakelt naar het opnamescherm.
[6K/4K-FOTO wg.]
Geeft het scherm weer om foto's te selecteren die in een
6K/4K-burstbestand opgeslagen zijn.
0 Met de fabrieksinstellingen wordt de Touch Tab niet weergegeven. Zet [Touch
tab] op [ON] in [Touch inst.]. (l 333)
Fn4Fn4Fn4
Fn3Fn3Fn3
Fn7Fn7Fn7
OFFOFFOFF
Fn6Fn6Fn6
OFFOFFOFF
Fn5Fn5Fn5
13. Camera-aanpassing
287
U kunt een functie met de Fn (functie)-schakelaar registreren. De
geregistreerde functie kan ogenblikkelijk ingeschakeld worden door de Fn-
schakelaar om te schakelen.
In de standaardinstellingen is [Stille modus] geregistreerd.
Een functie op de Fn-schakelaar registreren
Registreer de functie en de ingestelde waarde die werkzaam wordt als de
Fn-schakelaar op [MODE2] gezet wordt.
1
Stel [Functie van Fn-schak.] in.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Instelling
Fn-schakelaar] ¨ [Functie van Fn-
schak.]
2
Registreer de functie.
Druk op 34 om een functie te
selecteren en druk vervolgens op
of .
3
Druk op 34 om [Instelling
van MODE 2] te selecteren en
druk vervolgens op of .
Fn-schakelaar
13. Camera-aanpassing
288
4
Selecteer een in te stellen
waarde.
Druk op 34 om een in te stellen
waarde te selecteren en druk
vervolgens op of .
Items instellen ([Functie van Fn-schak.])
¢ Fabrieksinstellingen Fn-schakelaar
0 Selecteer [Terug naar standaard] om de Fn-schakelaar weer op zijn
fabrieksinstelling te zetten.
0 [Voor/Achter/Bed. draaiknop Lock] is een functie die alleen in de Fn-schakelaar
ingesteld kan worden. Het schakelt de werking van / / uit.
– [AF mode] (l 98)
– [Fotostijl] (l 199)
– [Beeldkwaliteit] (l 85)
– [Long Exposure NR] (l 306)
– [Focus Peaking] (l 310)
– [Bracketing] (l 155)
– [Stille modus]
¢
(l 169)
– [Beeldstabilisatie] (l 172)
– [Sluitertype] (l 170)
– [Zelf ontsp.] (l 153)
– [6K/4K-FOTO (voorburst)] (l 134)
– [Vergrendeling focusring] (l 330)
– [Touch scherm] (l 64)
– [Touchpad AF] (l 115)
– [Auto review (Foto)] (l 338)
– [Live View versterken] (l 342)
– [Nachtmodus] (l 343)
– [Zuivere overlay] (l 347)
– [Voor/Achter/Bed. draaiknop Lock]
(l 288)
– [Geen instelling]
– [Terug naar standaard]
13. Camera-aanpassing
289
Gebruik van de Fn-schakelaar
Door de schakelaar op [MODE2] te zetten, wordt de functie ingeschakeld
die op de Fn-schakelaar geregistreerd is.
De Fn-schakelaar omschakelen
MODE2
De geregistreerde functie is
ingeschakeld.
0 Afhankelijk van de opnamemodus en de camera-instellingen werken sommige
functies mogelijk niet.
13. Camera-aanpassing
290
Dit verandert tijdelijk de functies die bediend worden met (draaiknop
voorkant) en (draaiknop achterkant).
Functies op de draaiknoppen registreren
Registreer de functies op en .
1
Selecteer [Instelling
dialwerking].
¨ [ ] ¨ [ ] ¨
[Instellingen wieltje] ¨ [Instelling
dialwerking] ¨ [ ]/[ ]
2
Registreer de functie.
Druk op 34 om een functie te
selecteren en druk vervolgens op
of .
Functies die geregistreerd kunnen worden
¢1 fabrieksinstelling
¢2 fabrieksinstelling
[Dialwerking]
– [Fotostijl] (l 199)
– [Filtereffect] (l 204)
– [Aspectratio] (l 82)
– [AF mode] (l 98)
– [6K/4K-FOTO] (l 130)
– [Int. dynamisch bereik] (l 307)
– [Flitserfunctie] (l 220)
– [Flitser instel.] (l 224)
– [Gevoeligheid]
¢1
(l 192)
– [Witbalans]
¢2
(l 194)
13. Camera-aanpassing
291
Tijdelijke verandering bediening draaiknop
Gebruik de Fn-knop om de bediening van de draaiknop tijdens te
veranderen.
1
Stel [Dialwerking] op de Fn-knop in. (l 279)
2
Schakel de bediening van de
draaiknop om.
Druk op de Fn-knop die ingesteld is
in stap
1
.
Een gids zal de functies weergeven
die geregistreerd zijn op en
.
0 Als geen handelingen verricht worden, zal de gids na enkele seconden
verdwijnen.
3
Verander de instelling van de
geregistreerde functie.
Draai aan of terwijl de
gids weergegeven worden.
4
Bevestig uw selectie.
Druk de sluiterknop tot halverwege
in.
ISOISOISOISO
WBWBWBWB
AWBc
AWBc
AWBw
AWBw
WB
WBWBWB
WBWBWBWBWBWBWB
AWB
AWB
ISOISOISOISO
13. Camera-aanpassing
292
U kunt de items van het Quick Menu veranderen, afhankelijk van de
opnamemodus.
Bovendien kunt u de items veranderen die op het Quick Menu
weergegeven worden, en de volgorde daarvan, om die aan uw voorkeur
aan te passen.
Raadpleeg voor informatie over de bedieningsmethoden van het Quick
Menu pagina 71.
Op het Quick Menu registreren
Verander de menu's die in het Quick Menu weergegeven moeten worden.
Deze kunnen apart ingesteld worden voor de [ ]-modus(Video) en voor
overige opnamemodussen (Foto).
1
Selecteer [Instellingen
Q.MENU].
¨ [ ] ¨ [ ] ¨
[Instellingen Q.MENU] ¨ [Item
aanpassen (Foto)] / [Item
aanpassen (Video)]
2
Selecteer de positie van het
item (1 tot <).
Druk op 3421 om de positie te
selecteren en druk vervolgens op
of .
De selectie is ook mogelijk door aan
te draaien.
De richtingen op de diagonaal kunnen ook met de joystick
geselecteerd worden.
Aanpassing Quick Menu
13. Camera-aanpassing
293
3
Zoek de te registreren functie
op.
Draai aan om de subtab te
selecteren waarop de te registreren
functie gecategoriseerd is (l 294)
en druk vervolgens op of .
U kunt de selectie ook uitvoeren
door op 2 te drukken om de subtab te selecteren, op 34 te
drukken of aan te draaien en vervolgens op 1 te drukken.
Met iedere druk op [Q] wordt tussen tabs [1] en [2] geschakeld.
4
Menu-items registreren.
Druk op 34 om een item te
selecteren en druk vervolgens op
of .
De selectie is ook mogelijk door aan
of te draaien.
0
Selecteer de items met [N] door het item opnieuw te selecteren.
13. Camera-aanpassing
294
Menu-items die geregistreerd kunnen worden
[1] Tab
[Afbeeldingskwaliteit]
– [Belichtingscomp.] (l 189)
– [Gevoeligheid] (l 192)
– [Witbalans] (l 194)
– [Fotostijl] (l 199)
– [Meetfunctie] (l 178)
– [Aspectratio] (l 82)
– [Beeldkwaliteit] (l 85)
– [Fotoresolutie] (l 83)
– [HLG-foto] (l 214)
– [Long Exposure NR] (l 306)
– [Min. sluitertijd] (l 307)
– [Int. dynamisch bereik] (l 307)
– [Filtereffect] (l 204)
– [Belicht.stand] (l 244)
[Focus/Sluiter]
– [AF mode] (l 98)
– [AF Aang. Inst.(Foto)] (l 96)
– [AF Aang. Inst.(Video)] (l 240)
– [Focus Peaking] (l 310)
– [Gevoeligheid Focus Peaking] (l 310)
– [AF-beweegsnelh. van 1-zone] (l 311)
[Flitser]
– [Flitserfunctie] (l 220)
– [Flitser instel.] (l 224)
– [Draadloze Flitser instellen] (l 226)
[Overig (Foto)]
– [Aandrijfstand] (l 125)
– [Bracketing] (
l 15
5)
[Stille modus] (l 169)
– [Beeldstabilisatie] (l 172)
– [Sluitertype] (l 170)
– [Ex. tele conv.] (l 122)
– [Flikker onderdrukking (foto)] (l 315)
– [Post-Focus] (l 161)
[Afbeeldingsindeling]
– [Filmopname-indeling] (l 233)
– [Filmopname kwaliteit] (l 234)
[Audio]
– [Weerg. geluidsop.niveau] (l 243)
– [Aanp. geluidsopn.niveau] (l 243)
– [Mic.veld aanpassen] (l 255)
[Overig (Video)]
– [Beeldstabilisatie] (l 174)
– [E-stabilisatie (Video)] (l 174)
– [BS versterken (video)] (l 174)
13. Camera-aanpassing
295
[2] Tab
Gedetailleerde instellingen Quick Menu
Verander de aanblik van het Quick Menu en de bediening van tijdens
de weergave van het menu.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Instellingen Q.MENU]
[Scherm / Display]
– [Constant preview] (l 339)
– [Niveaumeting] (l 339)
– [Histogram] (l 340)
– [Fotorasterlijn] (l 341)
– [Live View versterken] (l 342)
– [Zwart-wit Live View] (l 342)
– [Nachtmodus] (l 343)
– [LVF/Monitorweerg. Ingest.] (l 343)
– [Voorvertoning foto/video] (l 344)
– [Zebrapatroon] (l 346)
– [HLG View Assist (scherm)] (l 347)
– [HLG View Assist (HDMI)] (l 347)
– [Zuivere overlay] (l 347)
– [Beeldstab. Statusbereik] (l 348)
[Lens / Andere]
– [Bediening focusring] (l 348)
[Kaart/bestand]
– [Verander kaartslot] (l 261)
[AAN/UIT]
– [Wi-Fi] (l 370)
[Overig]
– [Geen instelling]
[Opmaakstijl]
Verandert de aanblik van het Quick Menu.
[MODE1]: Geeft de live view en het menu gelijktijdig weer.
[MODE2]: Geeft het menu op het volledige scherm weer.
[Toewijzing voorste
wiel]
Verandert de bediening van in het Quick Menu.
[Item]: Menu-items selecteren.
[Waarde]: Selecteert de in te stellen waarden.
[Item aanpassen
(Foto)]
Past de weergave van het Quick Menu aan als de
modusknop op iA/P/A/S/M gezet is.
[Item aanpassen
(Video)]
Past de weergave van het Quick Menu aan als de
modusknop op gezet is.
13. Camera-aanpassing
296
Opnamemodussen en menu-instellingen die bij uw voorkeur passen kunnen in
de Voorkeuzemodus geregistreerd worden. U kunt geregistreerde instellingen
gebruiken door de draaiknop op een van de modussen [C1] tot [C3] te zetten.
Registreren in Voorkeuzemodus
U kunt de huidig ingestelde informatie van de camera registeren.
Op het moment van aankoop zijn de fabrieksinstellingen van de menu's
van de [P]-modus in alle Custom modes geregistreerd.
1
Stel de opnamemodus en de menu-instellingen in van
de status die u wilt opslaan.
2
Selecteer [Opslaan in
Voorkeursmodus].
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Opslaan in
Voorkeursmodus]
3
Registreer ze.
Selecteer het nummer om in op te
slaan en druk vervolgens op of
.
0
Druk op [DISP.] om de naam van de
Voorkeuzemodus te wijzigen.
Raadpleeg pagina 369 voor informatie
over hoe karakters ingevoerd moeten worden.
Voorkeuzemode
0 U kunt de [iA]-modus niet in de Voorkeuzemodus registreren.
0 Lijst van instellingen die in de Voorkeuzemodus geregistreerd kunnen worden
(l 485)
13. Camera-aanpassing
297
Gedetailleerde Voorkeuzemodus-instellingen
Stel het gebruiksgemak van de Custom mode in.
U kunt aanvullende Voorkeuzemodus-sets creëren en hoe lang de
veranderde details van de instellingen tijdelijk behouden moeten blijven.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Voorkeursmodus-instellingen]
[Limiteer aantal
voorkeursmodi]
Stelt het aantal Custom modes in dat in [C3] geregistreerd
kan worden.
Er kunnen maximaal 10 sets geregistreerd worden; 3 sets
zijn beschikbaar als standaardinstellingen.
[Naam bewerken]
Wijzigt de naam van de geselecteerde Custom mode.
Er kunnen maximaal 22 karakters ingevoerd worden. Een
two-byte teken wordt als twee tekens beschouwd.
0 Raadpleeg pagina 369 voor informatie over hoe karakters
ingevoerd moeten worden.
[Voorkeursmodus
herladen]
Stelt de timing in waarmee de instellingen, die tijdelijk
veranderd waren toen men de Voorkeuzemodus gebruikte,
weer op de oorspronkelijk geregistreerde instellingen
teruggezet worden.
[Opnamemodus wijzigen]/[Terug uit Slaapmodus]/
[Inschakelen]
[Selecteer
laadgegevens]
Stelt de soorten instellingen in die opgeroepen worden met
[Voorkeursmodus laden].
[F- / SS- / ISO-waarden]: Maakt het mogelijk de
instellingen van de diafragmawaarde, de sluitertijd en de
ISO-gevoeligheid op te roepen.
[Witbalans]: Maakt het mogelijk de witbalansinstellingen
op te roepen.
13. Camera-aanpassing
298
De Voorkeuzemodus gebruiken
Zet de modusknop op een van [C1]
tot [C3].
Indien [C3] zal de laatst gebruikte Custom
mode opgeroepen worden.
Selectie van Custom mode [C3]
1
Zet de modusknop op [C3].
2
Druk op .
0
Het selectiemenu van de Voorkeuzemodus verschijnt.
3
Druk op 34 om de Voorkeuzemodus
te selecteren en druk vervolgens op
of .
0
De icoon van de geselecteerde Custom
mode zal op het opnamescherm
weergegeven worden.
De geregistreerde details wijzigen
De geregistreerde instellingen zullen niet veranderen, zelfs niet als u de
camera-instellingen tijdelijk verandert met de modusknop ingesteld op een
van [C1] tot [C3].
Om de geregistreerde instellingen te veranderen, schrijft u eroverheen met
gebruik van [Opslaan in Voorkeursmodus] in het [Set-up] ([Instelling])-
menu.
13. Camera-aanpassing
299
Instellingen oproepen
Roep de geregistreerde Voorkeuzemodus-instellingen op naar de
geselecteerde opnamemodus en schrijf hiermee over de huidige
instellingen heen.
1
Stel ze in op de te gebruiken modusknop.
2
Selecteer [Voorkeursmodus
laden].
¨ [ ] ¨ [ ] ¨
[Voorkeursmodus laden]
3
Selecteer de op te roepen
Voorkeuzemodus.
Selecteer de Voorkeuzemodus en
druk vervolgens op of .
0 Het oproepen van Voorkeuzemodussen is niet mogelijk tussen die welke
gecreëerd zijn uit [P]/[A]/[S]/[M]-modussen en die welke gecreëerd zijn uit de
[ ]-modus.
13. Camera-aanpassing
300
Registreer veel gebruikte menu's in Mijn Menu.
Er kunnen maximaal 23 items geregistreerd worden.
De geregistreerde menu's kunnen opgeroepen worden uit [ ] tot [ ].
Registratie in Mijn Menu
Selecteer een menu en registreer dit in Mijn Menu.
1
Selecteer [Toevoegen].
¨ [ ] ¨ [ ] ¨
[Toevoegen]
2
Registreer ze.
Selecteer het te registreren menu
en druk vervolgens op of .
Mijn Menu oproepen
Roep de menu's op die in Mijn Menu geregistreerd zijn.
¨ [ ] ¨ [ ]/[ ]/[ ] ¨ Geregistreerde menu's
Mijn menu
13. Camera-aanpassing
301
Mijn Menu bewerken
U kunt de weergavevolgorde van Mijn Menu herschikken en onnodige
menu's wissen.
¨ [ ] ¨ Selecteer [ ]
[Toevoegen]
Selecteert en registreert de menu's die in Mijn Menu
weergegeven worden.
[Sorteren]
Verandert de volgorde van Mijn Menu.
Selecteer het te wijzigen menu en stel vervolgens de
bestemming in.
[Wissen]
Wist de menu's die in Mijn Menu geregistreerd zijn.
[Item Verwijderen]: Selecteert het menu en wist het
vervolgens.
[Alles wissen]: Wist alle menu's die in Mijn Menu
geregistreerd zijn.
[Weerg. in Mijn
Menu]
Geeft eerst Mijn Menu weer wanneer een menu
weergegeven wordt.
[ON]: Geeft Mijn Menu weer.
[OFF]: Geeft het laatst gebruikte menu weer.
13. Camera-aanpassing
302
Slaat de informatie van de camera-instellingen op de kaart op.
De opgeslagen informatie van de instellingen kan in de camera geladen
worden zodat u dezelfde instellingen op meerdere camera's kunt instellen.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Camera-inst. Opsl./Herstel.]
Instellingen: [Kaartslot 1 (XQD)]/[Kaartslot 2 (SD)]
[Camera-inst. Opsl./Herstel.]
[Opsl.]
Slaat de informatie van de camera-instellingen op de kaart op.
0 Als nieuwe gegevens opgeslagen worden, selecteer dan
[Nieuw Bestand], en als over een bestaand bestand heen
geschreven wordt, selecteer dan dat bestaande bestand.
0 Als [Nieuw Bestand] geselecteerd is, wordt een scherm
weergegeven voor de selectie van de bestandsnaam die
opgeslagen moet worden.
[OK]
Het opslaan vindt plaats met de
bestandsnaam op het scherm.
[Wijzig
bestandsn.]
Verandert de bestandsnaam en slaat het
bestand op.
0 Beschikbare lettertekens: alfabetische
lettertekens (hoofdletters), numerieke
lettertekens, tot 8 lettertekens
0 Raadpleeg pagina 369 voor informatie
over hoe karakters ingevoerd moeten
worden.
[Laden] Laadt de instellingsinformatie op een kaart in de camera.
[Wissen] Wist de instellingsinformatie op de kaart.
0 Alleen de instellingsinformatie van hetzelfde model kan geladen worden.
0 Er kunnen tot 10 reeksen instellingsinformatie op één kaart bewaard worden.
0 Lijst van functies waarvoor het opslaan van instellingsinformatie mogelijk is
(l 485)
303
14. Menugids
Dit hoofdstuk verstrekt een menulijst en standaardinstellingen. De menu's
die in andere hoofdstukken in detail uiteengezet worden, zijn aangeduid
met paginanummers.
0
Raadpleeg voor informatie over de bedieningsmethoden van de menu's pagina 73.
0 Raadpleeg voor informatie over de manieren om tekens in te voeren Pag. 369.
[Foto]-menu (l 304) [Set-up]-menu (l 349)
[Video]-menu (l 318) [Mijn Menu] (l 300)
[Voorkeuze]-menu (l 325) [Afspelen]-menu (l 361)
14. Menugids
304
[Foto] Menu
[Afbeeldingskwaliteit] l 305
[Fotostijl] l 199
[Meetfunctie] l 178
[Aspectratio] l 82
[Beeldkwaliteit] l 85
[Fotoresolutie] l 83
[HLG-foto] l 214
[Hoge resolutie modus] l 210
[Long Exposure NR] l 306
[ISO-gevoeligheid (foto)]
l 306
[Min. sluitertijd] l 307
[Int. dynamisch bereik] l 307
[Vignetteercomp.] l 308
[Diffractiecompensatie] l 308
[Filterinstellingen] l 204
[Focus] l 309
[AF Aang. Inst.(Foto)] l 96
[AF ass. lamp] l 309
[Focus Peaking] l 310
[AF-beweegsnelh. van
1-zone]
l 311
[Flitser] l 311
[Flitserfunctie] l 220
[Flitser functie] l 219
[Flitser instel.] l 224
[Flits-synchro] l 223
[Handmatige flitserinstel.]
l 220
[Auto. belichtingscomp.] l 225
[Rode-ogencorr] l 225
[Draadloos] l 227
[Draadloos kanaal] l 227
[Draadl. FP (Focal-Plane)]
l 229
[Communicatielicht] l 229
[Draadloze setup] l 228
[Overig (Foto)] l 313
[Bracketing] l 155
[Stille modus] l 169
[Beeldstabilisatie] l 174
[Burst Shot 1 Inst.]
l 126
l 130
[Burst Shot 2 Inst.]
l 126
l 130
[Sluitertype] l 170
[Sluitervertraging] l 314
[Ex. tele conv.] l 122
[Interval/animatie]
l 145
l 148
[Zelf ontsp.] l 153
[Flikker onderdrukking
(foto)]
l 315
[6K/4K-FOTO] l 130
[Post-Focus] l 161
[Multi-belichting] l 316
: Menu-items die gemeenschappelijk zijn voor het [Foto]-menu en het
[Video]-menu.
De instellingen ervan zijn gesynchroniseerd.
14. Menugids
305
`: Standaardinstellingen
[Afbeeldingskwaliteit] ¨ ¨
[Fotostijl]
`
[Standaard]/[Levendig]/[Natuurlijk]/[Geleidelijk]/
[Landschap]/[Portret]/[Zwart-wit]/[L.Zwart-wit]/
[L.Zwart-wit D]/[Cinelike dynamisch bereik]/[Cinelike
video]/[Als709]/[Standaard(HLG)]/[Zwart-wit(HLG)]/
[MY PHOTO STYLE 1] tot [MY PHOTO STYLE 10]
l 199
U kunt de instellingen voor de afwerking van de
beelden selecteren, die bij uw onderwerpen en
expressiestijlen passen.
[Meetfunctie]
`[ ]/[ ]/[ ]/[ ]
l 178
Type optische meting om helderheid te meten kan
veranderd worden.
[Aspectratio]
[4:3]/`[3:2]/[16:9]/[1:1]/[65:24]/[2:1]
l 82
U kunt de aspectratio van het beeld selecteren.
[Beeldkwaliteit]
`[FINE]/[STD.]/[RAWiFINE]/[RAWiSTD.]/[RAW]
l 85
Stelt de compressiesnelheid in die voor het
opslaan van foto's gebruikt wordt.
[Fotoresolutie]
`[L]/[M]/[S]
l 83
Stelt de fotoresolutie van het beeld in.
[HLG-foto]
[Full-Res.]/[4K-Res.]/`[OFF]
l 214
Neemt een foto met HLG-formaat op met een
breed dynamisch bereik.
[Hoge resolutie
modus]
[Start]
l 210
[Simul opname
norm.foto]
`[ON]/[OFF]
[Sluitervertraging] [30 SEC] tot [1/8 SEC]
(`[2 SEC])/[OFF]
[Verw.
bewegingsonscherpte]
`[MODE1]/[MODE2]
Dit voegt foto's met een hoge resolutie, die afkomstig
zijn uit meerdere opgenomen beelden, samen.
14. Menugids
306
[Afbeeldingskwaliteit] ¨ ¨
[Long Exposure
NR]
`[ON]/[OFF]
De camera verwijdert automatisch ruis die
veroorzaakt werd tijdens het opnemen van
beelden met een lange sluitertijd.
0 De volgende foto kan niet genomen worden
tijdens de verwijdering van ruis.
0 Als de volgende functies gebruikt worden, is
[Long Exposure NR] niet beschikbaar:
– Video-opnames/[6K/4K-FOTO]/[Post-Focus]
– [ELEC.] (Uitgezonderd [ELEC.+NR])/[Stille
modus]/[Hoge resolutie modus]
0 Dit menu-item kan op de Fn-knop geregistreerd
worden. (l 279)
[ISO-gevoeligheid
(foto)]
[ISO Auto Onderl.
Inst.]
`[100] tot [25600]
[ISO Auto Bovenl.
Inst.]
`[AUTO]/[200] tot [51200]
Stelt de onder- en bovenlimieten van de ISO-
gevoeligheid in als de ISO-gevoeligheid op
[AUTO] gezet is.
14. Menugids
307
[Afbeeldingskwaliteit] ¨ ¨
[Min. sluitertijd]
`[AUTO]/[1/8000] tot [1/1]
Stel de minimum sluitertijd in als de ISO-
gevoeligheid op [AUTO] gezet is.
0 De sluitertijd mag langer worden dan de
ingestelde waarde in opnamesituaties waarin de
correcte belichting niet verkregen kan worden.
0 Dit menu-item kan op de Fn-knop geregistreerd
worden. (l 279)
[Int. dynamisch
bereik]
[AUTO]/[HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/`[OFF]
Contrast en belichting worden gecompenseerd als
het verschil in helderheid tussen de achtergrond
en het onderwerp groot is, enz.
0 Het compensatie-effect wordt mogelijk niet
verkregen afhankelijk van de opname-
omstandigheden.
0 Als de volgende functies gebruikt worden, is [Int.
dynamisch bereik] niet beschikbaar:
[Als709]/[Standaard(HLG)]/[Zwart-wit(HLG)]/
[Als2100(HLG)] ([Fotostijl])
[Filterinstellingen]
0 Dit menu-item kan op de Fn-knop geregistreerd
worden. (l 279)
14. Menugids
308
[Afbeeldingskwaliteit] ¨ ¨
[Vignetteercomp.]
`[ON]/[OFF]
Wanneer de schermomtrek donkerder wordt
wegens de eigenschappen van de lens, kunt u
foto’s maken met de helderheid van de
schermomtrek gecorrigeerd.
0 Het compensatie-effect wordt mogelijk niet
verkregen afhankelijk van de opname-
omstandigheden.
0
Beeldruis aan de randen van het beeld kan
sterker worden met een hogere ISO-gevoeligheid.
0 Als de volgende functies gebruikt worden, is
[Vignetteercomp.] niet beschikbaar:
– [Ex. tele conv.]
– [Film in hoge snelheid]
– [APS-C]/[PIXEL/PIXEL] ([Beeldzone voor
video])
[Diffractiecompen
satie]
[AUTO]/`[OFF]
De camera verhoogt de beeldresolutie door de
wazigheid te corrigeren die door diffractie
veroorzaakt wordt wanneer de lensopening
dichtgaat.
0 Het compensatie-effect wordt mogelijk niet
verkregen afhankelijk van de opname-
omstandigheden.
0 Beeldruis kan sterker worden met een hogere
ISO-gevoeligheid.
[Filterinstellingen]
[Filtereffect] [ON]/`[OFF]/[SET]
l 204
[Gelijktijdig zond.
filter]
[ON]/`[OFF]
Deze modus maakt opnames met extra
beeldeffecten (filters).
14. Menugids
309
[Focus] ¨ ¨
[AF Aang.
Inst.(Foto)]
`[Instelnaam1]/[Instelnaam2]/[Instelnaam3]/
[Instelnaam4]
l 96
Selecteer kenmerken van de werking van AF als
opnames gemaakt worden met gebruik van [AFC]
die geschikt zijn voor onderwerp en scène.
[AF ass. lamp]
`[ON]/[OFF]
Als in omstandigheden met weinig licht
opgenomen wordt, kan de camera gemakkelijker
scherpstellen als u de ontspanknop tot
halverwege indrukt zodat de AF Assist-lamp
ingeschakeld wordt.
0 Het effectieve bereik van de AF-Assist-lamp
varieert afhankelijk van de gebruikte lens.
Als de onderling verwisselbare lens (S-
R24105) bevestigd is en op Wide:
Ongeveer 1,0 m tot 3,0 m
0 Verwijder de lenskap.
0 De AF Assist-lamp raakt enigszins geblokkeerd
als de onderling verwisselbare lens (S-R24105)
gebruikt wordt maar dit is niet van invloed op de
prestaties.
0 De AF Assist-lamp kan ernstig geblokkeerd
raken en dan wordt het moeilijk om scherp te
stellen als een lens met een grote diameter
gebruikt wordt.
0 Als [Stille modus] gebruikt wordt, staat [AF ass.
lamp] vast op [OFF].
14. Menugids
310
[Focus] ¨ ¨
[Focus Peaking]
`[ON]/[OFF]
[SET] [Gevoeligheid Focus
Peaking]
[Kleur weergeven]
[Weergeven tijdens AFS]
Tijdens de werking van MF worden scherp
gestelde delen (delen met heldere contouren op
het scherm) met kleur geaccentueerd.
0 Als [Gevoeligheid Focus Peaking] aangepast is
aan de negatieve richting, worden de te
accentueren gedeeltes verkleind zodat het
mogelijk is een meer precieze scherpstelling te
verkrijgen.
0 Met [Kleur weergeven] kan de weergegeven
kleur van het scherp gestelde gedeelte ingesteld
worden.
0 Als [Weergeven tijdens AFS] op [ON] gezet is
terwijl de ontspanknop tot halverwege ingedrukt
is in de focusmodus [AFS], kunt u Peaking
weergeven.
0 U kunt de Touch Tab weergeven (l 333) en
vervolgens [ ]aanraken in [ ] om [ON]/
[OFF] in te schakelen.
0 Als [Ruw zwart-wit] van [Filterinstellingen]
gebruikt wordt, is [Focus Peaking] niet
beschikbaar.
0 Als [Live View versterken] gebruikt wordt, is
[Focus Peaking] niet beschikbaar.
0 Dit menu-item kan op de Fn-knop geregistreerd
worden. (l 279)
14. Menugids
311
[Focus] ¨ ¨
[AF-beweegsnelh.
van 1-zone]
`[FAST]/[NORMAL]
Stelt de snelheid in waarmee een enkele AF Area
bewogen wordt.
Dit werkt als AF-modus op [ ], [ ] of [ ]
gezet is.
0 Dit menu-item kan op de Fn-knop geregistreerd
worden. (l 279)
[Flitser] ¨ ¨
[Flitserfunctie]
`[]/[ ]/[ ]/[ ]/[Œ]
l 220
Stel de flitsmodus in.
[Flitser functie]
`[TTL]/[MANUAL]
l 219
U kunt selecteren of u de flitssterkte automatisch
of handmatig instelt.
[Flitser instel.]
[j3 EV] tot [i3 EV] (`[±0 EV])
l 224
Als [Flitser functie] op [TTL] gezet is, kunt u de
flitsersterkte regelen.
[Flits-synchro]
`[1ST]/[2ND]
l 223
Stelt de flitserfunctie in op Tweede
Gordijnsluitersynchronisatie.
[Handmatige
flitserinstel.]
`[1/1] tot [1/128]
l 220
Als [Flitser functie] op [MANUAL] gezet is, kunt u
de flitsersterkte instellen.
[Auto.
belichtingscomp.]
[ON]/`[OFF]
l 225
Regelt de flitssterkte automatisch in combinatie
met de waarde van de belichtingscompensatie.
14. Menugids
312
[Flitser] ¨ ¨
[Rode-ogencorr]
[ON]/`[OFF]
l 225
Als [Flitserfunctie] op [ ] of [ ] gezet is,
detecteert de camera automatisch rode ogen en
corrigeert de beeldgegevens.
[Draadloos]
[ON]/`[OFF]
l 227
Maakt het mogelijk opnames met een draadloze
flitser te maken.
[Draadloos kanaal]
`[1CH]/[2CH]/[3CH]/[4CH]
l 227
Stelt het kanaal in dat gebruikt moet worden
wanneer met een draadloze flitser opgenomen
wordt.
[Draadl. FP (Focal-
Plane)]
[ON]/`[OFF]
l 229
Gebruikt FP-flitser afvuren voor een externe flitser
wanneer met een draadloze flitser opgenomen
wordt.
[Communicatielicht]
`[HIGH]/[STANDARD]/[LOW]
l 229
Stelt de sterktevan het communicatielicht in.
[Draadloze setup]
[Externe flitser] [Flitser functie]/[Flitser
instel.]/[Handmatige
flitserinstel.]
l 228
[A Groep]/
[B Groep]/
[C Groep]
[Flitser functie]/[Flitser
instel.]/[Handmatige
flitserinstel.]
Stelt de details in voor opnames met en draadloze
flitser.
14. Menugids
313
[Overig (Foto)] ¨ ¨
[Bracketing]
[Type Bracketing]
[ ]/[ ]/[ ]/[ ]/
[]/`[OFF]
l 155
[Meer instellen]
U kunt meerdere foto's maken terwijl een instelling
automatisch aangepast wordt.
[Stille modus]
[ON]/`[OFF]
l 169
Dit schakelt alle werkgeluiden en de verlichting in
één keer uit.
[Beeldstabilisatie]
[Bedieningsstand] `[ ]/[ ]/[ ]/
[ ]/[OFF]
l 172
[Body (B.I.S.) / Lens
(O.I.S.)]
[]/`[]
[Wanneer
inschakelen]
[ALWAYS]/`[HALF-
SHUTTER]
[E-stabilisatie
(Video)]
[ON]/`[OFF]
[BS versterken
(video)]
[ON]/`[OFF]
[Brandp.afst.
instellen]
[0.1 mm] tot [1000.0 mm]
(`[35.0 mm])
Configureert de beeldstabilisatie-instellingen.
[Burst Shot 1 Inst.]
[]/`[H]/[M]/[L]
l 126
l 130
Stelt de werking van de burstopname van de
aandrijfstand [ ] in.
[Burst Shot 2 Inst.]
`[ ]/[H]/[M]/[L]
l 126
l 130
Stelt de werking van de burstopname van de
aandrijfstand [ ] in.
[Sluitertype]
[AUTO]/`[MECH.]/[EFC]/[ELEC.]/[ELEC.+NR]
l 170
Selecteer het sluitertype dat u wilt gebruiken voor
het opnemen van de foto's.
14. Menugids
314
[Overig (Foto)] ¨ ¨
[Sluitervertraging]
[8SEC]/[4SEC]/[2SEC]/[1SEC]/`[OFF]
Om camerabewegingen en wazigheid als gevolg
van de sluitertijd te beperken, wordt de sluiter
losgelaten nadat een gespecificeerde tijd
verstreken is nadat op de sluiterknop gedrukt
werd.
0 Als de volgende functies gebruikt worden, is
[Sluitervertraging] niet beschikbaar:
– Video-opnames/[6K/4K-FOTO]/[Post-Focus]
– [Hoge resolutie modus]
[Ex. tele conv.]
[ZOOM]/[TELE CONV.]/`[OFF]
l 122
U kunt foto's opnemen die verder uitvergroot zijn,
voorbij wat met een optische zoom mogelijk is,
zonder dat dit een verslechtering van de
afbeeldingskwaliteit veroorzaakt.
[Interval/animatie]
[Modus] [Intervalopname]
l 145
l 148
[Stop-motionanimatie]
De Intervalopname start/stopt automatisch met
opnemen op een ingesteld opname-interval.
De Stop-motionanimatie stelt u in staat foto's te
nemen terwijl het onderwerp steeds een klein
beetje verplaatst wordt.
[Zelf ontsp.]
`[ ]/[ ]/[ ]
l 153
Stelt de duur van de zelfontspanner in.
14. Menugids
315
[Overig (Foto)] ¨ ¨
[Flikker
onderdrukking
(foto)]
[ON]/`[OFF]
Detecteert het flikkeren zoals onder
halogeenverlichting en neemt op met een timing
die dit minimaliseert.
0 Het gewenste effect wordt mogelijk niet
verkregen, afhankelijk van de opname-
omstandigheden.
0 Als Minder Flikkering werkt, zal de icoon
[FLICKER] geel op het opnamescherm
weergegeven worden.
0 Als de volgende functies gebruikt worden, is
[Flikker onderdrukking (foto)] niet beschikbaar:
Video-opnames/[6K/4K-FOTO]/[Post-Focus]
0 Als de volgende functies gebruikt worden, is
[Flikker onderdrukking (foto)] niet beschikbaar:
[ELEC.]/[Stille modus]
0 Dit menu-item kan op de Fn-knop geregistreerd
worden. (l 279)
[6K/4K-FOTO]
[Fotores. /
Burstsnelh.]
`[6K 18M]/[4K H 8M]/
[4K 8M]
l 130
[Opnamemethode] `[6K/4K-burst]/[6K/4K-
burst (S/S)]/[6K/4K-
voorburst]
[Pre-Burst Opname] [ON]/`[OFF]
Stelt 6K/4K-foto's in.
U kunt de foto's die uit een burstbestand
geëxtraheerd zijn opslaan met gebruik van
hogesnelheid-burst.
14. Menugids
316
[Overig (Foto)] ¨ ¨
[Post-Focus]
[6K 18M]/[4K 8M]/`[OFF]
l 161
Burstfoto's opnemen met dezelfde beeldkwaliteit
als 6K/4K-foto's terwijl de scherpstelpositie
automatisch gewijzigd wordt.
U kunt de scherpstelpositie selecteren voor de
foto die na de opname opgeslagen wordt.
[Multi-belichting]
[Start]
[Auto gain] `[ON]/[OFF]
[Overlappen] [ON]/`[OFF]
U kunt een effect toepassen dat gelijk staat aan
vier belichtingen van een enkel beeld.
[Start]: Start belichting voor multi-belichtingen.
[Auto gain]: Past de helderheid automatisch aan
in overeenstemming met het aantal beelden.
[Overlappen]: Maakt multi-belichting voor
opgenomen RAW-beelden mogelijk. Na het
selecteren van [Start] wordt een selectiescherm
voor de te stapelen beelden weergegeven.
0 Na het selecteren van [Start] start de multi-
belichting door de ontspanknop volledig in te
drukken.
0
Voor iedere opname wordt Preview weergegeven
en zijn de volgende handelingen mogelijk:
– [Volg.] (U kunt
dezelfde handeling
ook uitvoeren door de
ontspanknop tot
halverwege in te
drukken.)
– [Nieuw]
– [Exit]: Neemt de foto en beëindigt de opname
met multi-belichting.
([LW
1LHXZ
9ROJ
14. Menugids
317
[Overig (Foto)] ¨ ¨
[Multi-belichting]
(Wordt vervolgd)
0 Het nemen van de foto stopt de multi-belichting
automatisch.
0 Om de opname met multi-belichting te
beëindigen voordat de opname start, drukt u op
het opname scherm op [Q].
0 De opname-informatie van het laatst
opgenomen beeld zal opgeslagen worden als de
opname-informatie voor de beelden die met
multi-belichting opgenomen zijn.
0 [Overlappen] kan alleen ingesteld worden voor
RAW-beelden die opgenomen zijn met de
camera.
0 Voor RAW-beelden die opgenomen zijn met de
volgende functies kan [Overlappen] niet
ingesteld worden:
[65:24]/[2:1] ([Aspectratio])
[HLG-foto]
0 Als de volgende functies gebruikt worden, is
[Multi-belichting] niet beschikbaar:
[Intervalopname]
[Stop-motionanimatie]
[Hoge resolutie modus]
[Filterinstellingen]
0 Als APS-C-lenzen gebruikt worden, is [Multi-
belichting] niet beschikbaar.
14. Menugids
318
[Video] Menu
[Afbeeldingskwaliteit] l 319
[Belicht.stand] l 244
[Fotostijl] l 199
[Meetfunctie] l 178
[ISO-gevoeligh. (video)] l 319
[Flikker onderdrukking
(Video)]
l 320
[Int. dynamisch bereik] l 307
[Vignetteercomp.] l 308
[Diffractiecompensatie] l 308
[Filterinstellingen] l 204
[Autom. belichting P/A/
S/M]
l 321
[Inst. Creatieve
filmmodus]
l 246
[Afbeeldingsindeling] l 321
[Opn. kwaliteit] l 234
[Film in hoge snelheid] l 247
[Format opnamebestand]
l 233
[Helderheidsniveau] l 241
[Focus] l 322
[AF Aang. Inst.(Video)] l 240
[Continu AF] l 239
[Focus Peaking] l 310
[AF-beweegsnelh. van
1-zone]
l 311
[Audio] l 322
[Weerg.
geluidsop.niveau]
l 243
[Aanp.
geluidsopn.niveau]
l 243
[Begr.
geluidsopn.niveau]
l 243
[Uitsch. geluid vd wind] l 323
[Windreductie] l 256
[Microfoonaansluiting] l 254
[Speciale microfoon] l 255
[XLR Inst. Microf. adap.] l 257
[Geluid ouput] l 258
[Scherm / Display] l 324
[HDMI-opname-output] l 253
[Overig (Video)] l 324
[Beeldstabilisatie] l 174
[Beeldzone voor video] l 238
: Menu-items die gemeenschappelijk zijn voor het [Foto]-menu en het
[Video]-menu.
De instellingen ervan zijn gesynchroniseerd.
14. Menugids
319
`: Standaardinstellingen
[Afbeeldingskwaliteit] ¨ ¨
[Belicht.stand]
`[P]/[A]/[S]/[M]
l 244
Stelt de belichtingsstand in die gebruikt moet
worden in de [ ]-modus.
[Fotostijl]
`[Standaard]/[Levendig]/[Natuurlijk]/[Geleidelijk]/
[Landschap]/[Portret]/[Zwart-wit]/[L.Zwart-wit]/
[L.Zwart-wit D]/[Cinelike dynamisch bereik]/
[Cinelike video]/[Als709]/[Standaard(HLG)]/[Zwart-
wit(HLG)]/[Als2100(HLG)]/[MY PHOTO STYLE 1]
tot [MY PHOTO STYLE 10]
l 199
U kunt de instellingen voor de afwerking van de
beelden selecteren, die bij uw onderwerpen en
expressiestijlen passen.
[Meetfunctie]
`[ ]/[ ]/[ ]/[ ]
l 178
Type optische meting om helderheid te meten kan
veranderd worden.
[ISO-gevoeligh.
(video)]
[ISO Auto Onderl.
Inst.]
`[100] tot [25600]
[ISO Auto Bovenl.
Inst.]
`[AUTO]/[200] tot [51200]
Stelt de onder- en bovenlimieten van de ISO-
gevoeligheid in als de ISO-gevoeligheid op
[AUTO] gezet is.
14. Menugids
320
[Afbeeldingskwaliteit] ¨ ¨
[Flikker
onderdrukking
(Video)]
[1/50]/[1/60]/[1/100]/[1/120]/`[OFF]
De sluitersnelheid kan vastgezet worden om
flikkeren van of strepen in het bewegende beeld te
reduceren.
0 Als [Autom. belichting P/A/S/M] op [OFF] staat,
is [Flikker onderdrukking (Video)] niet
beschikbaar.
[Int. dynamisch
bereik]
[AUTO]/[HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/`[OFF]
l 307
Contrast en belichting worden gecompenseerd als
het verschil in helderheid tussen de achtergrond
en het onderwerp groot is, enz.
[Vignetteercomp.]
`[ON]/[OFF]
l 308
Wanneer de schermomtrek donkerder wordt
wegens de eigenschappen van de lens, kunt u
foto’s maken met de helderheid van de
schermomtrek gecorrigeerd.
[Diffractiecompensatie]
[AUTO]/`[OFF]
l 308
De camera verhoogt de beeldresolutie door de
wazigheid te corrigeren die door diffractie
veroorzaakt wordt wanneer de lensopening
dichtgaat.
[Filterinstellingen]
[Filtereffect] [ON]/`[OFF]/[SET]
l 204
[Gelijktijdig zond.
filter]
[ON]/`[OFF]
Deze modus maakt opnames met extra
beeldeffecten (filters).
14. Menugids
321
[Afbeeldingskwaliteit] ¨ ¨
[Autom. belichting
P/A/S/M]
`[ON]/[OFF]
Selecteert de instellingsmethode voor de
diafragmawaarde, de sluitertijd en de ISO-
gevoeligheid voor de video die opgenomen wordt.
(l 231)
[ON]: Neemt op met waarden die automatisch
door de camera ingesteld worden.
[OFF]:
Neemt op met handmatig ingestelde waarden.
[Inst. Creatieve
filmmodus]
[F/SS/ISO/
Belichtingscomp.]
`[]/[]
l 246
[Witbalans] `[]/[]
[Fotostijl] `[]/[]
[Meetfunctie] `[]/[]
[AF mode] `[]/[]
De inhoud die ingesteld is in de [ ]-modus kan
gescheiden worden van wanneer foto's gemaakt
worden.
[Afbeeldingsindeling] ¨ ¨
[Opn. kwaliteit] Stelt de afbeeldingskwaliteit van de video in. l 234
[Film in hoge
snelheid]
[180/30p FHD]/[150/25p FHD]/[150/30p FHD]/
[125/25p FHD]/[60/30p 4K]/[50/25p 4K]/
[48/23.98p 4K]/`[OFF]
l 247
Neemt slow-motion video's in MP4-formaat op
door een ultra hogesnelheidsopname uit te voeren.
[Format
opnamebestand]
[AVCHD]/`[MP4]/[MP4 HEVC]
l 234
Stelt de bestandsindeling van de video-opname in.
[Helderheidsniveau]
[0-255]/`[16-255]
l 241
U kunt het luminantiebereik instellen om bij het
doel van de video-opname te passen.
14. Menugids
322
[Focus] ¨ ¨
[AF Aang.
Inst.(Video)]
[ON]/`[OFF]
l 240
[SET] [AF-Snelheid]/
[AF-Gevoeligheid]
U kunt de scherpstelmethode voor video-opnames
fijn aanpassen met gebruik van [Continu AF].
[Continu AF]
`[ON]/[OFF]
l 239
U kunt instellen hoe u in AF wilt scherpstellen
wanneer een video opgenomen wordt.
[Focus Peaking]
`[ON]/[OFF]
l 310
[SET] [Gevoeligheid Focus
Peaking]
[Kleur weergeven]
[Weergeven tijdens AFS]
Tijdens de werking van MF worden scherp
gestelde delen (delen met heldere contouren op
het scherm) met kleur geaccentueerd.
[AF-beweegsnelh.
van 1-zone]
`[FAST]/[NORMAL]
l 311
Stelt de snelheid in waarmee een enkele AF Area
bewogen wordt.
[Audio] ¨ ¨
[Weerg.
geluidsop.niveau]
[ON]/`[OFF]
l 243
Het niveau van het opgenomen geluid wordt op
het opnamescherm weergegeven.
[Aanp.
geluidsopn.niveau]
[j12dB] tot [i6dB] (`[0dB])
l 243
Regel het niveau van de geluidsopname met de
hand.
[Begr.
geluidsopn.niveau]
`[ON]/[OFF]
l 243
Het niveau van de geluidsopname wordt
automatisch geregeld om de geluidsvervorming
(krakend geluid) te minimaliseren.
14. Menugids
323
[Audio] ¨ ¨
[Uitsch. geluid vd
wind]
[HIGH]/`[STANDARD]/[OFF]
Dit zal het geluid van de wind verminderen dat via
de interne microfoon binnenkomt terwijl de
geluidskwaliteit gehandhaafd blijft.
0 [HIGH] vermindert daadwerkelijk het geluid van
de wind door het lage geluid te beperken als
sterke wind gedetecteerd wordt.
0 [STANDARD] extraheert en vermindert alleen
het geluid van de wind, zonder de
geluidskwaliteit te verslechteren.
0 Mogelijk ziet u het volledige effect niet,
afhankelijk van de opname-omstandigheden.
0 Deze functie werkt alleen met een ingebouwde
microfoon.
Als een externe microfoon aangesloten is, wordt
[Windreductie] weergegeven. (l 256)
[Windreductie]
[HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/`[OFF]
l 256
Dit vermindert de windruis als een externe
microfoon aangesloten is.
[Microfoonaansluiting]
`[ ]/[ ]/[ ]
l 254
Stelt de inputmethode van de [MIC]-aansluiting in
om bij het te verbinden apparaat te passen.
[Speciale microfoon]
`[STEREO]/[LENS AUTO]/[SHOTGUN]/[S.
SHOTGUN]/[MANUAL]
l 255
Stelt het bereik voor het oppikken van geluid in als een
(optionele) stereo shotgun microfoon aangesloten is.
[XLR Inst. Microf.
adap.]
`[ON]/[OFF]
l 257
Maakt het mogelijk van de XLR Microfoonadapter
(optioneel) op te nemen.
[Geluid ouput]
`[REALTIME]/[REC SOUND]
l 258
Stelt de methode voor audio-output in als een
koptelefoon aangesloten is.
14. Menugids
324
[Scherm / Display] ¨ ¨
[HDMI-opname-
output]
[Info tonen] `[ON]/[OFF]
l 253
Selecteer of u de informatieweergave van de
camera al dan niet naar een extern apparaat wilt
uitvoeren die via HDMI verbonden is.
[Overig (Video)] ¨ ¨
[Beeldstabilisatie]
[Bedieningsstand] `[ ]/[ ]/[ ]/
[ ]/[OFF]
l 172
[Body (B.I.S.) / Lens
(O.I.S.)]
[]/`[]
[Wanneer
inschakelen]
[ALWAYS]/`[HALF-
SHUTTER]
[E-stabilisatie
(Video)]
[ON]/`[OFF]
[BS versterken
(video)]
[ON]/`[OFF]
[Brandp.afst.
instellen]
[0.1 mm] tot [1000.0 mm]
(`[35.0 mm])
Configureert de beeldstabilisatie-instellingen.
[Beeldzone voor
video]
`[FULL]/[APS-C]/[PIXEL/PIXEL]
l 238
Stelt de beeldzone in tijdens de video-opname.
14. Menugids
325
[Voorkeuze]-menu
[Afbeeldingskwaliteit] l 327
[Fotostijl-instellingen] l 327
[ISO-verhoging] l 327
[Uitgebreide ISO] l 327
[Belichtingsverpl. aanpassen] l 328
[Kleurruimte] l 328
[Belichtingscomp. reset] l 328
[Focus/Sluiter] l 329
[Prio. focus/sluiter] l 329
[Focusoversch. vr Ver./ Hor.] l 116
[AE-vergr.-vast] l 329
[AF+MF] l 329
[MF assist] l 330
[MF-gids] l 330
[Vergrendeling focusring] l 330
[AF-modus tonen/verbergen] l 331
[Spot AF-Instelling] l 331
[Inst. vergroting AF-punt] l 332
[Sluiter-focus] l 332
[Ontsp. knop half indr.] l 332
[Quick AF] l 332
[Oogsensor AF] l 332
[Loop verpl. focus kader] l 333
[AFC-beginpunt (225-zone)] l 104
[Bediening] l 333
[Instellingen Q.MENU] l 292
[Touch inst.] l 333
[Inst. vergrendelingshendel] l 334
[Fn knopinstelling] l 279
[Instelling Fn-schakelaar] l 287
[WB/ISO/Expo.-knop] l 335
[Instellingen ISO-weergave] l 335
[Inst. belichtingscomp scherm] l 335
[Instellingen wieltje] l 336
[Instelling Joystick] l 337
[Verlichte knop] l 337
[Video-knop (op afstand)] l 446
14. Menugids
326
[Scherm / Display] l 338
[Auto review] l 338
[Constant preview] l 339
[Niveaumeting] l 339
[Histogram] l 340
[Fotorasterlijn] l 341
[Framecontouren] l 341
[Centrummarkering] l 341
[Weergave AF-gebied] l 341
[Live View versterken] l 342
[Zwart-wit Live View] l 342
[Nachtmodus] l 343
[LVF/Monitorweerg. Ingest.] l 343
[Lichtmeter] l 344
[Brandpuntsafst.] l 344
[Voorvertoning foto/video] l 344
[Resterende foto's/video's] l 345
[Toon/verberg schermopm.] l 345
[Knipperende highlights] l 345
[Zebrapatroon] l 346
[HLG View Assist] l 347
[Zuivere overlay] l 347
[Beeldstab. Statusbereik] l 348
[Lens / Andere] l 348
[Lenspositie Hervatten] l 348
[Bediening focusring] l 348
14. Menugids
327
`: Standaardinstellingen
[Afbeeldingskwaliteit] ¨ ¨
[Fotostijl-
instellingen]
[Fotostijl tonen/
verbergen]
[Levendig]/[Natuurlijk]/[Geleidelijk]/
[Landschap]/[Portret]/[L.Zwart-wit]/
[L.Zwart-wit D]/[Cinelike dynamisch
bereik]/[Cinelike video]/[Als709]/[MY
PHOTO STYLE 1] tot [MY PHOTO
STYLE 10]
Stelt items van de Fotostijl in die op het menu weergegeven
worden.
[Mijn Fotostijl-
instellingen]
[Effecten toevoegen]
[Laad voorinstelling]
Maakt gedetailleerde instellingen voor de aanpassing van
de afbeeldingskwaliteit voor Mijn Fotostijl mogelijk.
[Effecten toevoegen]: Maakt [ISO] en [WB]-aanpassingen
op het scherm voor aanpassen van de afbeeldingskwaliteit
mogelijk.
[Laad voorinstelling]: Stelt de timing in waarop de
waarden voor de aanpassing van de afbeeldingskwaliteit,
die gewijzigd waren in Mijn Fotostijl, weer op de
geregistreerde status komen te staan.
[Fotostijl resetten]
Zet de details die gewijzigd waren in [Fotostijl] en [Fotostijl-
instellingen] weer op de standaardinstellingen.
[ISO-verhoging]
`[1/3 EV]/[1 EV]
Wijzigt de intervallen tussen de waarden voor de
aanpassing van de ISO-gevoeligheid.
[Uitgebreide ISO]
[ON]/`[OFF]
De instelling van ISO-gevoeligheid op een minimum van
[ISO50] en een maximum van [ISO204800] is mogelijk.
14. Menugids
328
[Afbeeldingskwaliteit] ¨ ¨
[Belichtingsverpl.
aanpassen]
[Multimeting] [j1EV] tot [i1EV] (`[±0EV])
[Centrum] [j1EV] tot [i1EV] (`[±0EV])
[Spot] [j1EV] tot [i1EV] (`[±0EV])
[Lichtgewogen meting]
[j1EV] tot [i1EV] (`[±0EV])
Past het belichtingsniveau aan dat de standaard is voor de
correcte belichting van ieder item van [Meetfunctie].
0 Voegt tijdens het opnemen de aanpassingswaarde van
deze functie toe aan de waarde van de
belichtingscompensatie (l 189).
Voor video-opnames, [6K/4K-FOTO] en [Post-Focus] is
het niet mogelijk een aanpassingswaarde van een bereik
dat n3 EV overschrijdt, toe te voegen.
[Kleurruimte]
`[sRGB]/[AdobeRGB]
Dit stelt de methode voor de reproductie van de correcte
kleuren in van de opgenomen beelden op een PC-scherm of
op een apparaat zoals een printer.
[sRGB]: Dit wordt op grote schaal gebruikt in PC's en
gelijkaardige apparaten.
[AdobeRGB]: AdobeRGB wordt vooral gebruikt voor
zakelijke doeleinden zoals professioneel printen omdat het
een groter bereik van reproduceerbare kleuren heeft dan
sRGB.
0 Stel [sRGB] in als u AdobeRGB niet goed kent.
0 Als de volgende functies gebruikt worden, is de instelling
vastgezet op [sRGB]:
– Video-opnames/[6K/4K-FOTO]/[Post-Focus]
– [Als709] ([Fotostijl])
– [Filterinstellingen]
[Belichtingscomp.
reset]
[ON]/`[OFF]
Dit veroorzaakt een reset van de belichtingswaarde als u de
opnamemodus verandert of de camera uitschakelt.
14. Menugids
329
[Focus/Sluiter] ¨ ¨
[Prio. focus/sluiter]
[AFS] `[FOCUS]/[BALANCE]/[RELEASE]
[AFC] [FOCUS]/`[BALANCE]/[RELEASE]
Dit stelt in of de prioriteit tijdens Auto Focus aan de
scherpstelling of aan de ontspanknop gegeven moet
worden.
[FOCUS]: Schakelt de opname uit als geen scherpstelling
verkregen wordt.
[BALANCE]: Voert de opname uit terwijl het evenwicht
tussen de scherpstelling en de timing voor het loslaten van
de sluiterknop geregeld wordt.
[RELEASE]: Schakelt de opname zelfs in als geen
scherpstelling verkregen wordt.
[Focusoversch. vr
Ver./ Hor.]
[ON]/`[OFF]
Slaat afzonderlijke posities voor AF Area's op voor wanneer
de camera verticaal uitgelijnd is en voor wanneer hij
horizontaal uitgelijnd is.
0 Raadpleeg voor details pagina 116.
[AE-vergr.-vast]
[ON]/`[OFF]
Door dit op [ON] te zetten wordt de vergrendeling
gehandhaafd nadat de knop losgelaten is, tot hij weer
ingedrukt wordt.
[AF+MF]
[ON]/`[OFF]
U kunt het brandpunt met de hand fijn afstellen tijdens AF-
vergrendeling door aan de focusring te draaien.
– Als de focusmodus [AFS] is en de ontspanknop tot
halverwege ingedrukt wordt
– Als [AF ON] ingedrukt is
– Indien vergrendeld met gebruik van de Fn-knop [AF
LOCK] of [AF/AE LOCK]
14. Menugids
330
[Focus/Sluiter] ¨ ¨
[MF assist]
[Focusring] `[ON]/[OFF]
[AF mode/MF] [ON]/`[OFF]
[Druk op joystick] [ON]/`[OFF]
[MF assist weergave] [FULL]/`[PIP]
Dit stelt de weergavemethode van MF Assist in (vergroot
scherm).
[Focusring]: Het scherm wordt vergroot door scherp te
stellen met de lens.
[AF mode/MF]: Het scherm wordt vergroot door op [ ] te
drukken.
[Druk op joystick]: Druk op de joystick om de weergave te
vergroten. (als [Instelling Joystick] op [D.FOCUS
Movement]) gezet is (l 337)
[MF assist weergave]: Stelt de weergavemethode (venster/
volledig scherm) van MF Assist in (vergroot scherm).
0 Wanneer u de volgende functies gebruikt, zal MF Assist
niet weergegeven worden:
– Bewegende beelden opnemen
– [6K/4K-voorburst]
[MF-gids]
`[ ]/[ ]/[OFF]
Tijdens MF zal MF-gids, die als een gids voor de opname-
afstand werkt, op het scherm weergegeven worden. U kunt
kiezen uit meters of feet als weergave-eenheid.
[Vergrendeling
focusring]
[ON]/`[OFF]
Dit schakelt de werking van de focusring van de onderling
verwisselbare lens uit tijdens MF, om het brandpunt te
vergrendelen.
0 [MFL] wordt op het opnamescherm weergegeven terwijl
de focusring vergrendeld is.
0 Dit menu-item kan op de Fn-knop geregistreerd worden.
(l 279)
14. Menugids
331
[Focus/Sluiter] ¨ ¨
[AF-modus tonen/
verbergen]
[Gezicht/oog/
lichaam/dier det.]
`[ON]/[OFF]
[Tracking] `[ON]/[OFF]
[225-zone] `[ON]/[OFF]
[Zone (vert./ hori.)] `[ON]/[OFF]
[Zone (vierkant)] [ON]/`[OFF]
[Zone (ovaal)] `[ON]/[OFF]
[1-zone+] `[ON]/[OFF]
[Spot] `[ON]/[OFF]
[Klant1] [ON]/`[OFF]
[Klant2] [ON]/`[OFF]
[Klant3] [ON]/`[OFF]
Stel de items van de AF-modus in om weergegeven te
worden op het selectiescherm van de AF-modus.
[Spot AF-Instelling]
[Spot AF tijd] [LONG]/`[MID]/[SHORT]
[Spot AF weergave] [FULL]/`[PIP]
Wijzigt de instellingen van de vergrote weergave die
weergegeven worden wanneer de AF-modus [ ] is.
[Spot AF tijd]: Stelt in hoe lang het scherm vergroot wordt
wanneer de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt.
[Spot AF weergave]: Stelt de weergavemethode (venster/
volledig scherm) van het vergrote scherm in.
14. Menugids
332
[Focus/Sluiter] ¨ ¨
[Inst. vergroting AF-
punt]
[Behoud
schermvergroting]
[ON]/`[OFF]
[PIP-scherm] [FULL]/`[PIP]
Wijzigt de instellingen van het vergrote scherm van
Vergroting AF-Punt (l 94).
[Behoud schermvergroting]: Door dit op [ON] te zetten,
wordt het vergrote scherm gehandhaafd nadat op de Fn-
knop gedrukt is, tot er opnieuw op gedrukt wordt.
[PIP-scherm]: Stelt de weergavemethode (venster/volledig
scherm) van het vergrote scherm in.
[Sluiter-focus]
`[ON]/[OFF]
Dit past de scherpstelling automatisch aan als u de
ontspanknop tot halverwege indrukt.
[Ontsp. knop half
indr.]
[ON]/`[OFF]
U kunt de ontspanner loslaten door de ontspanknop tot
halverwege in te drukken.
[Quick AF]
[ON]/`[OFF]
Wanneer de hoeveelheid wazigheid van de camera klein is,
zal de camera het brandpunt automatisch aanpassen en zal
de brandpuntaanpassing sneller zijn als op de ontspanknop
gedrukt wordt.
0 De batterij zal sneller dan normaal opraken.
0 Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
– In Preview-modus
– In situaties met weinig licht
[Oogsensor AF]
[ON]/`[OFF]
Wanneer door de zoeker gekeken wordt, en de oogsensor
werkt, dan zal AF werkzaam zijn.
0 [Oogsensor AF] werkt mogelijk niet onder
omstandigheden met gedimd licht.
14. Menugids
333
[Focus/Sluiter] ¨ ¨
[Loop verpl. focus
kader]
[ON]/`[OFF]
Als de AF Area of MF Assist verplaatst worden, kunt u de
positie ervan hiermee als een lus van de ene naar de andere
rand van het scherm laten lopen.
[AFC-beginpunt
(225-zone)]
[ON]/`[OFF]
Als [ ] gebruikt wordt met de focusmodus op [AFC] gezet,
kunt u specificeren met welke area u [AFC] wilt starten.
0 Raadpleeg voor details pagina 104.
[Bediening] ¨ ¨
[Instellingen
Q.MENU]
[Opmaakstijl] `[MODE1]/[MODE2]
[Toewijzing voorste
wiel]
[Item]/`[Waarde]
[Item aanpassen (Foto)]
[Item aanpassen (Video)]
Past het Quick Menu aan.
0 Raadpleeg voor details pagina 292.
[Touch inst.]
[Touch scherm] `[ON]/[OFF]
[Touch tab] [ON]/`[OFF]
[Touch AF] `[AF]/[AF+AE]/[OFF]
[Touchpad AF] [EXACT]/[OFFSET]/`[OFF]
Maakt aanraakbediening mogelijk.
[Touch scherm]: Alle aanraakbedieningen.
[Touch tab]: De bediening van de tabs, zoals [ ] op de
rechterkant van het scherm.
[Touch AF]: Bediening voor de optimalisering van de
scherpstelling ([AF]) van een aangeraakt onderwerp. Als
alternatief, bediening voor de optimalisering van zowel de
scherpstelling als de helderheid ([AF+AE]). (l 113)
[Touchpad AF]: Bediening touchpad tijdens
zoekerweergave. (l 115)
14. Menugids
334
[Bediening] ¨ ¨
[Inst.
vergrendelingshendel]
[Cursor] ` /
[Joystick] ` /
[Touch scherm] ` /
[Draaiknop] ` /
[DISP.-knop] ` /
Stelt de bedieningen in die uitgeschakeld moeten worden
met de vergrendelingshendel van de bediening. (Alleen voor
opnamescherm)
[Cursor]: Cursorknoppen, [MENU/SET]-knop, en
[Joystick]: Joystick
[Touch scherm]: Aanraakscherm
[Draaiknop]: , , en
[DISP.-knop]: [DISP.]-knop
[Fn knopinstelling]
[Instelling in opnamemodus]
[Instelling in afspeelmodus]
Registreert een functie op de Fn-knop.
0 Raadpleeg voor details pagina 280.
[Instelling Fn-
schakelaar]
[Functie van Fn-schak.]
[Instelling van MODE 2]
Registreert een functie op de Fn-schakelaar.
0 Raadpleeg voor details pagina 287.
14. Menugids
335
[Bediening] ¨ ¨
[WB/ISO/Expo.-
knop]
[WHILE PRESSING]/[AFTER PRESSING1]/`[AFTER
PRESSING2]
Dit stelt de handeling in die uitgevoerd moet worden als op
[WB] (Witbalans), [ISO] (ISO-gevoeligheid) of [ ]
(Belichtingscompensatie) gedrukt wordt.
[WHILE PRESSING]: Stelt u in staat de instelling te
veranderen terwijl op de knop gedrukt wordt en die ingedrukt
gehouden blijft.
Laat de knop los om de instellingswaarde te bevestigen en
terug te keren naar het opnamescherm.
[AFTER PRESSING1]: Druk op de knop om de instellingen
te wijzigen. Druk opnieuw op de knop om de
instellingswaarde te bevestigen en terug te keren naar het
opnamescherm.
[AFTER PRESSING2]: Druk op de knop om de instellingen
te wijzigen.
Iedere druk op de knop schakelt de instellingswaarde om.
(Met uitzondering van de belichtingscompensatie) Om uw
selectie te bevestigen en terug te keren naar het
opnamescherm, drukt u de ontspanknop tot halverwege in.
[Instellingen ISO-
weergave]
[Voorste/achterste
wielen]
`[/]/[/]/
[OFF/ ] / [ / ] / [ /OFF]
Door [ ] toe te kennen, kunt u [ISO Auto Bovenl. Inst.]
wijzigen op het instellingenscherm van de ISO-gevoeligheid.
[Inst.
belichtingscomp
scherm]
[Cursorknoppen
(omh./oml.)]
[]/`[OFF]
Door [ ] toe te kennen, kunt u belichtingsbracket op het
scherm van de belichtingscompensatie instellen.
[Voorste/achterste
wielen]
`[ / ]/[ / ]/[OFF/ ]/
[ / ]/[ /OFF]
Door [ ] toe te kennen, kunt u flitsersterkte op het
scherm van de belichtingscompensatie aanpassen.
14. Menugids
336
[Bediening] ¨ ¨
[Instellingen wieltje]
[Wieltje toewijzen (F/SS)]
`
[SET1]/[SET2]/[SET3]/[SET4]/[SET5]
Stelt de bedieningen in die toegekend moeten worden aan
de draaiknoppen in de [P]/[A]/[S]/[M]-modussen.
: Programmawisseling, F: Diafragmawaarde, SS: Sluitertijd
P A S M
[SET1]
FSSF
FSSSS
[SET2]
s F s F
s SS SS
[SET3]
ssSS SS
F s F
[SET4]
sss F
FSSSS
[SET5]
FSSF
sssSS
[Draairichting (F/SS)] `[ ]/[ ]
Wijzigt de rotatierichtingen van de draaiknoppen voor de
aanpassing van de diafragmawaarde en de sluitertijd.
[Opdracht bed.
draaiknop]
`[ ] ([Koptelefoonvolume])/
[ / ] ([Belichting/Diafragma])/
[ ] ([Belichtingscomp.])/
[ ] ([Gevoeligheid])/
[ ] ([Formaat focus kader])
Stelt de functie in die toegekend moet worden aan op
het opnamescherm.
[/]: In de [M]-modus kent dit de bediening voor de
aanpassing van de diafragmawaarde toe. In een andere dan
de [M]-modus, kent dit de bediening van de
belichtingscompensatie toe.
14. Menugids
337
[Bediening] ¨ ¨
[Instellingen wieltje]
(Wordt vervolgd)
[Belichtingscomp.] [ ]/[ ]/`[OFF]
Kent belichtingscompensatie aan of toe. (Behalve
in de [M]-modus)
0 De instelling van [Wieltje toewijzen (F/SS)] heeft de
prioriteit.
[Instelling
dialwerking]
[]
[]
In de Fn-knop [Dialwerking] zet dit de toe te kennen items
tijdelijk op of . (l 290)
[Draaien(bediening
via menu)]
`[]/[]/
[ ]/[ ]
Wijzigt de rotatierichting van de draaiknoppen wanneer
menu's bediend worden.
[Instelling Joystick]
`[D.FOCUS Movement]/[Fn]/[MENU]/[OFF]
Stelt de beweging van de joystick op het opnamescherm in.
[D.FOCUS Movement]: Verplaatst de AF Area en MF
Assist. (l 112, 117)
[Fn]: Werkt als de Fn-knop.
[MENU]: Werkt als . De handelingen die uitgevoerd
kunnen worden door de joystick te bewegen, zijn
uitgeschakeld.
[OFF]: Schakelt de joystick uit.
[Verlichte knop]
[ON1]/`[ON2]/[OFF]
Stelt de timing van de verlichting van de verlichtingsknop in.
De volgende verlichtingsknoppen branden:
–[(]-knop/[Q]-knop/[ ]-knop/[ ]-knop/[DISP.]-knop
[ON1]: De knoppen zijn altijd verlicht terwijl de camera
ingeschakeld is.
[ON2]: De knoppen worden verlicht als op [ ] gedrukt
wordt. Als gedurende ongeveer 5 seconden geen
handelingen verricht worden, wordt dit toestel uitgeschakeld.
[OFF]: De knoppen zijn niet verlicht.
14. Menugids
338
[Bediening] ¨ ¨
[Video-knop (op
afstand)]
`[ON]/[OFF]
Schakelt de videotoets uit op de Afstandsbediening van de
sluiter (optioneel).
0 Raadpleeg voor details pagina 446.
[Scherm / Display] ¨ ¨
[Auto review]
[Tijdsduur (foto)] [HOLD]/[5SEC] tot [1SEC]/`[OFF]
[Tijdsduur (6K/4K-
FOTO)]
`[HOLD]/[OFF]
[Tijdsduur (Post-
Focus)]
`[HOLD]/[OFF]
[Prior.
afspeelbewerking]
[ON]/`[OFF]
Dit geeft een beeld weer onmiddellijk nadat het opgenomen
is.
[Tijdsduur (foto)]: Stelt Auto Review in wanneer foto's
genomen worden.
[Tijdsduur (6K/4K-FOTO)]: Stelt Auto Review in wanneer
6K/4K-foto's opgenomen worden.
[Tijdsduur (Post-Focus)]: Stelt Auto Review in wanneer
opnames met Post Focus gemaakt worden.
[Prior. afspeelbewerking]: Als dit op [ON] gezet is, kunt u
tijdens Auto Review naar het afspeelscherm schakelen of
foto's wissen.
0 Als u [Tijdsduur (foto)] op [HOLD] zet, zal het opgenomen
beeld weergegeven blijven tot de ontspanknop tot
halverwege ingedrukt wordt.
[Prior. afspeelbewerking] zal vast op [ON] staan.
14. Menugids
339
[Scherm / Display] ¨ ¨
[Constant preview]
[ON]/`[OFF]
[SET] [Voorvertoning in MF assist]
In de [M]-modus kunt u de effecten van de diafragma-
opening en de sluitertijd altijd op het opnamescherm
controleren.
Preview werkt ook op het scherm van MF Assist als
[Voorvertoning in MF assist] op [ON] gezet is.
0 Deze functie werkt niet als de flitser gebruikt wordt.
0 Dit menu-item kan op de Fn-knop geregistreerd worden.
(l 279)
[Niveaumeting]
`[ON]/[OFF]
Geeft de niveaumeting weer, wat nuttig is voor het
corrigeren van de kanteling van de camera.
A Horizontaal
B Verticaal
0 Als er geen kanteling is, zal de kleur van het
controlelampje groen worden.
0 Zelfs na het corrigeren van de kanteling, zou er nog
steeds een fout kunnen blijven bestaan van ongeveer n1o.
0 Als de camera aanzienlijk omhoog of omlaag gekanteld
wordt, kan de niveaumeting mogelijk niet correct worden
weergegeven.
0 Dit menu-item kan op de Fn-knop geregistreerd worden.
(l 279)
14. Menugids
340
[Scherm / Display] ¨ ¨
[Histogram]
[ON]/`[OFF]
Dit geeft het histogram weer.
Door dit op [ON] te zetten, wordt het overgangsscherm van
het histogram weergegeven.
Druk op 3421 om de positie in te stellen.
De posities kunnen met gebruik van de joystick diagonaal
verplaatst worden.
0 U kunt de positie ook verplaatsen door het histogram op
het opnamescherm te verslepen.
0 Een histogram is een grafiek die
helderheid langs de horizontale as en
het aantal pixels bij elk
helderheidsniveau op de verticale as
weergeeft.
Door naar de verdeling van de
grafiek te kijken, kunt u de huidige belichting bepalen.
A Donker
B Helder
0 Als de opname en het histogram niet samenvallen in de
volgende omstandigheden, wordt het histogram oranje
weergegeven:
– Tijdens de belichtingscompensatie
– Als de flitser afgaat
– Als geen correcte belichting verkregen wordt, zoals
wanneer er weinig licht is.
0 Het histogram is een benadering in de opnamemodus.
0 Dit menu-item kan op de Fn-knop geregistreerd worden.
(l 279)
14. Menugids
341
[Scherm / Display] ¨ ¨
[Fotorasterlijn]
[ ]/[ ]/[ ]/`[OFF]
Stelt het richtlijnenpatroon in dat op het opnamescherm
weergegeven wordt.
Als [ ] gebruikt wordt, kunt u op 3421 drukken om de
positie in te stellen.
De posities kunnen met gebruik van de joystick diagonaal
verplaatst worden.
0 Als [ ] gebruikt wordt, kunt u [ ] ook op de richtlijnen
op het opnamescherm verslepen om de positie te
verplaatsen.
0 Dit menu-item kan op de Fn-knop geregistreerd worden.
(l 279)
[Framecontouren]
[ON]/`[OFF]
Geeft de contouren voor live view weer.
[Centrummarkering]
[ON]/`[OFF]
Het midden van het opnamescherm zal weergegeven
worden als [i].
[Weergave AF-
gebied]
`[ON]/[OFF]
Geeft de AF Area's van [ ], [ ], [ ], [ ] en [ ]
tot [ ] weer.
0 In de volgende gevallen worden geen AF Area's
weergegeven:
Als [AFC-beginpunt (225-zone)] niet gebruikt wordt
tijdens [ ]
Als de vormen van AF Area's niet geregistreerd zijn in
[ ] tot [ ]
0 Als de volgende functies gebruikt worden, is [Weergave
AF-gebied] niet beschikbaar:
Bewegende beelden opnemen
[6K/4K-FOTO]
ヤヒ
ヤピ
ヤヒ ヤピ
14. Menugids
342
[Scherm / Display] ¨ ¨
[Live View
versterken]
[MODE1]/[MODE2]/`[OFF]
[SET] [P/A/S/M]/`[M]
Geeft het scherm helderder weer zodat het in een omgeving
met weinig licht gemakkelijker is de onderwerpen en
composities te controleren.
[MODE1]: Instelling voor weinig helderheid, prioriteit
gegeven aan zachte weergave.
[MODE2]: Instelling voor veel helderheid, prioriteit gegeven
aan zichtbaarheid van het beeld.
0 U kunt de opnamemodus veranderen waarin [Live View
versterken] werkt, door [SET] te gebruiken.
0 Deze modus is niet van invloed op opgenomen beelden.
0 Ruis kan opvallender zijn op het scherm dan op het
opgenomen beeld.
0 Deze functie werkt niet in de volgende gevallen:
– Als de belichting aangepast wordt (wanneer de
sluiterknop bijvoorbeeld tot halverwege ingedrukt wordt)
– Als een video of 6K/4K-foto opgenomen wordt
– Als [Filterinstellingen] gebruikt wordt
– Als [Constant preview] gebruikt wordt
0 Dit menu-item kan op de Fn-knop geregistreerd worden.
(l 279)
[Zwart-wit Live
View]
[ON]/`[OFF]
U kunt het opnamescherm zwart-wit weergeven.
0 Als u tijdens de opname de HDMI-output gebruikt, kan het
beeld mogelijk niet in zwart-wit weergegeven worden.
0 [Zwart-wit Live View] is niet beschikbaar als [Nachtmodus]
gebruikt wordt.
0 Dit menu-item kan op de Fn-knop geregistreerd worden.
(l 279)
14. Menugids
343
[Scherm / Display] ¨ ¨
[Nachtmodus]
[Scherm] [ON]/`[OFF]
[LVF] [ON]/`[OFF]
Geeft scherm en zoeker rood weer.
In een donkere omgeving verlaagt dit de helderheid van het
scherm waardoor de omgeving moeilijk te zien is.
U kunt ook de luminantie van de rode weergave instellen.
1 Druk op 3421 om [ON] op het scherm of de zoeker
(LVF) te selecteren.
2 Druk op [DISP.] om het scherm voor de instelling van
de helderheid weer te geven.
0 Geeft het scherm weer om het scherm aan te passen
en geeft de zoeker weer om de zoeker aan te
passen.
3 Druk op 21 om te luminantie aan te passen en druk
vervolgens op of .
0 Dit effect wordt niet toegepast op beelden die via HDMI
uitgezonden worden.
0 Dit menu-item kan op de Fn-knop geregistreerd worden.
(l 279)
[LVF/Monitorweerg.
Ingest.]
[LVF Weergave
Ingesteld]
[]/`[]
[Monitorweergave
Ingesteld]
[]/`[]
U kunt selecteren of u de live view op het volledige scherm
wilt weer geven of dat u wilt vermijden om
informatieweeergave te bedekken.
[]: Maakt de beelden iets kleiner
zodat de compositie van de beelden beter
bekeken kan worden.
[]: Vergroot de beelden, die het
gehele scherm zullen vullen zodat de
details bekeken kunnen worden.
999
±
0
AFSAFS
L
FINE
AFSAFS
999
±
0
L
FINE
14. Menugids
344
[Scherm / Display] ¨ ¨
[Lichtmeter]
[ON]/`[OFF]
Dit geeft de belichtingsmeter weer.
0 Stel [ON] in om de belichtingsmeter weer te geven tijdens
het uitvoeren van Programme Shift, het instellen van de
lensopening en het instellen van de sluitertijd.
0 Als gedurende ongeveer 4 seconden geen handelingen
verricht worden, zal de belichtingsmeter verdwijnen.
[Brandpuntsafst.]
`[ON]/[OFF]
Geeft de brandpuntafstand op het opnamescherm weer
tijdens de zoombediening.
[Voorvertoning foto/
video]
`[]/[]
Schakelt de gezichtshoek van live view om.
[]: Geeft de opnamezone weer volgens de gezichtshoek
voor de opname van foto's.
[]: Geeft de opnamezone weer volgens de gezichtshoek
voor de opname van video's.
0 Weergave gezichtshoek is een richtlijn.
0 Als de volgende functies gebruikt worden, is
[Voorvertoning foto/video] vastgezet op [ ]:
– [6K/4K-FOTO]/[Post-Focus]
– [65:24]/[2:1] ([Aspectratio])
– [HLG-foto]
0 Dit menu-item kan op de Fn-knop geregistreerd worden.
(l 279)
F5.630
SSSS
FF
125 60 30 15 8
5.64.0 8.0 11
14. Menugids
345
[Scherm / Display] ¨ ¨
[Resterende foto's/
video's]
`[ ]/[ ]
Dit zal van display schakelen tussen het aantal opneembare
beelden en beschikbare opnametijd.
[]: Geeft het resterende aantal opnames weer.
[]: Geeft de beschikbare opnametijd voor video's
weer.
0 Zelf als dit op [ ] gezet is, wordt het aantal
opneembare foto's even weergegeven nadat de foto
genomen is.
0 Als de volgende functies gebruikt worden, is [Resterende
foto's/video's] vastgezet op [ ]:
[65:24]/[2:1] ([Aspectratio])
[HLG-foto]
0 Als de volgende functies gebruikt worden, werkt
[Resterende foto's/video's] als [ ]:
[6K/4K-burst]/[6K/4K-burst (S/S)]/[Post-Focus]
[Toon/verberg
schermopm.]
[Bedieningspaneel] `[ON]/[OFF]
[Zwart scherm] `[ON]/[OFF]
Geeft het controlepaneel en een zwart scherm weer
wanneer tussen de weergaven geschakeld wordt met
gebruik van de [DISP.]-knop. (l 68)
[Knipperende
highlights]
[ON]/`[OFF]
De overbelichte zones verschijnen
zwart-wit knipperend tijdens Auto
Review of afspelen.
0 Aan het einde van de overgang
van het afspeelscherm wordt een
weergave zonder highlights toegevoegd.
Gebruik dit om de highlight-weergave te wissen. (l 69)
14. Menugids
346
[Scherm / Display] ¨ ¨
[Zebrapatroon]
[ZEBRA1]/[ZEBRA2]/`[OFF]
[SET] [Zebra 1]/[Zebra 2]
Dit duidt op zones waarin de overbelichting met een
zebrapatroon kan optreden.
[ZEBRA1] [ZEBRA2]
Selecteer [SET] om de helderheid in te stellen die als zebra
patroon verwerkt moet worden.
0 U kunt een helderheidswaarde tussen [50%] en [105%]
selecteren.
In [Zebra 2] kunt u [OFF] selecteren.
Als u [100%] of [105%] selecteert, worden alleen de zones
die al overbelicht zijn met een zebrapatroon weergegeven.
Hoe kleiner de waarde is, hoe breder het
helderheidsbereik zal zijn dat als een zebrapatroon
bewerkt zal worden.
0 Dit menu-item kan op de Fn-knop geregistreerd worden.
(l 279)
14. Menugids
347
[Scherm / Display] ¨ ¨
[HLG View Assist]
[Scherm] [MODE1]/`[MODE2]/[OFF]
[HDMI] `[AUTO]/[MODE1]/[MODE2]/[OFF]
Bij het opnemen of afspelen van [HLG-foto] en HLG-video's
geeft dit beelden op het scherm/de zoeker van de camera
weer met geconverteerd kleurengamma en helderheid of
voert deze uit via HDMI.
[AUTO]:
Converteert beelden alvorens ze via HDMI uit te
voeren, terwijl het effect van [MODE2] toegepast wordt. Deze
conversie-instelling werkt alleen als de camera verbonden is
met een apparaat dat HDR (HLG-formaat) niet ondersteunt.
[MODE1]:
Converteert met nadruk op heldere zones, zoals lucht.
[MODE2]: Converteert met nadruk op de helderheid van
een hoofdonderwerp.
0 Tijdens de omzetting van het dynamisch bereik van HDR-
beelden wordt [MODE1] of [MODE2] op het scherm
weergegeven.
Als de conversie niet uitgevoerd wordt, wordt [HLG]
weergegeven.
0 Dit menu-item kan op de Fn-knop geregistreerd worden.
(l 279)
[Zuivere overlay]
[ON]/`[OFF]
[SET]
[Transparantie]/[Selecteer afbeelding]/
[Resetten na uitschakeling]
Geeft opgenomen foto's weer door ze op het
opnamescherm met elkaar te laten overlappen.
0 Gebruik [Selecteer afbeelding] om de weer te geven foto's
te selecteren.
Druk op 21 om foto's te selecteren en druk op of
om te bevestigen.
0 Als de volgende functies gebruikt worden, is [Zuivere
overlay] niet beschikbaar:
Video-opnames/[6K/4K-FOTO]/[Post-Focus]
0 Dit menu-item kan op de Fn-knop geregistreerd worden.
(l 279)
14. Menugids
348
[Scherm / Display] ¨ ¨
[Beeldstab.
Statusbereik]
[ON]/`[OFF]
Geeft een referentiepunt op het
opnamescherm weer zodat op
camerabewegingen gecontroleerd
kan worden.
A Referentiepunt
0 Als de volgende functies gebruikt
worden, is [Beeldstab. Statusbereik] niet beschikbaar:
– Video-opnames/[6K/4K-FOTO]/[Post-Focus]
0 Dit menu-item kan op de Fn-knop geregistreerd worden.
(l 279)
[Lens / Andere] ¨ ¨
[Lenspositie
Hervatten]
[ON]/`[OFF]
De camera slaat de focuspositie op wanneer u hem
uitschakelt.
[Bediening
focusring]
`[NON-LINEAR]/[LINEAR]
[SET] [90°] tot [360°] (`[150°])/[Maximum]
Stelt de verplaatsingshoeveelheid van de scherpstelling in
met gebruik van de focusring. (Als ondersteunde lenzen
gebruikt worden)
0 De onderling verwisselbare lens (S-R24105) die bij
Lenskitproducten geleverd is, ondersteunt deze functie.
[NON-LINEAR]: Focus reageert volgens de draaisnelheid
van de focusring.
[LINEAR]: Focus reageert met een constante hoeveelheid
volgens de draaihoek van de focusring.
[SET]: Stelt de draaihoek van de focusring in voor wanneer
[LINEAR] geselecteerd is.
0 Dit menu-item kan op de Fn-knop geregistreerd worden.
(l 279)
14. Menugids
349
[Set-up]-Menu
[Kaart/bestand] l 350
[Kaart formatteren] l 48
[Functie dubbel kaartslot] l 87
[Map- / Bestandsinstell.] l 88
[Filenummer resetten] l 90
[Auteursrechtengegevens] l 350
[Scherm / Display] l 351
[Batterijbesparingsmodus] l 44
[Framesnelheid scherm] l 351
[LVF-framesnelheid] l 351
[Scherminstellingen]/[Zoeker] l 352
[Backlight van scherm]/[LVF
helderheid]
l 352
[Resterend batterijniveau] l 352
[status-LCD] l 353
[Oogsensor] l 353
[Niveaumeting Aanp.] l 353
[AAN/UIT] l 354
[Toon] l 354
[Koptelefoonvolume] l 259
[Wi-Fi] l 354
[Bluetooth] l 354
[USB] l 355
[Batterijgegevens] l 356
[Batterij volgorde] l 445
[TV-verbinding] l 357
[Instelling] l 358
[Opslaan in Voorkeursmodus] l 296
[Voorkeursmodus laden] l 299
[Voorkeursmodus-instellingen] l 297
[Camera-inst. Opsl./Herstel.] l 302
[Resetten] l 76
[Overig] l 359
[Klokinst.] l 53
[Tijdzone] l 359
[Pixelverbeter.] l 359
[Sensorreiniging] l 359
[Taal] l 359
[Versie disp.] l 360
[Online handleiding] l 360
14. Menugids
350
`: Standaardinstellingen
[Kaart/bestand] ¨ ¨
[Kaart formatteren]
[Kaartslot 1 (XQD)]/[Kaartslot 2 (SD)]
Formatteert de kaart (initialisatie).
0 Raadpleeg voor details pagina 48.
[Functie dubbel
kaartslot]
[Opnamemethode] `[ ]/[ ]/[ ]
Dit stelt de manier in waarop het opnemen op
kaartsleuven 1 en 2 uitgevoerd wordt.
0 Raadpleeg voor details pagina 87.
[Map- /
Bestandsinstell.]
[Map Selecteren]/[Maak nieuwe map]/
[Bestandsnaaminstelling]
Stel de map- en bestandsnaam in waarop de beelden
opgeslagen worden.
0 Raadpleeg voor details pagina 88.
[Filenummer
resetten]
[Kaartslot 1 (XQD)]/[Kaartslot 2 (SD)]
Voert een reset van het bestandsnummer van de volgende
opname uit op 0001.
0 Raadpleeg voor details pagina 90.
[Auteursrechtengegevens]
[Kunstenaar] [ON]/`[OFF]/[SET]
[Eigenaar
auteursrechten.]
[ON]/`[OFF]/[SET]
[Auteursrechten weergeven]
Neemt de namen van de kunstenaar en de eigenaar van de
auteursrechten op in het beeld Exif data.
0 U kunt namen uit [SET] registreren in [Kunstenaar] en
[Eigenaar auteursrechten.].
Raadpleeg pagina 369 voor informatie over hoe karakters
ingevoerd moeten worden.
0 Er kunnen tot 63 tekens ingevoerd worden.
0 U kunt geregistreerde auteursrechtengegevens
bevestigen in [Auteursrechten weergeven].
0 De auteursrechtengegevens kunnen niet geregistreerd
worden in AVCHD-video's.
14. Menugids
351
[Scherm / Display] ¨ ¨
[Batterijbesparings
modus]
[Slaapsmodus] [10MIN.]/`[5MIN.]/[2MIN.]/[1MIN.]/
[OFF]
[Slaapsmodus (Wi-Fi)]
`[ON]/[OFF]
[Auto LVF/scherm uit] `[5MIN.]/[2MIN.]/[1MIN.]/[OFF]
[Batt. Besparende
LVF-Opn.]
[Tijd om te slapen]
[Activeringsmethode]
Dit is een functie voor de automatische omschakeling van
de camera naar de slaapmodus (energiebesparing) of om
de zoeker/het scherm uit te schakelen als gedurende een
ingestelde tijd geen handelingen verricht worden.
0 Raadpleeg voor details pagina 44.
[Framesnelheid
scherm]
[30fps]/`[60fps]
Dit stelt de frame-snelheid van de monitor in.
[30fps]: Verlaagt het energieverbruik en verlengt de
werktijd.
[60fps]: Schakelt de vloeiende weergave van bewegingen
in.
[LVF-
framesnelheid]
`[60fps]/[120fps]
Dit stelt de frame-snelheid van de zoeker in.
[60fps]: Verlaagt het stroomverbruik voor een langere
werktijd.
[120fps]: Schakelt de vloeiende weergave van bewegingen
in.
0 [LVF120] wordt op de zoeker weergegeven als het
weergegeven wordt met [120fps].
0 Als de volgende functies gebruikt worden, geeft de
camera weer in [60fps]:
Bewegende beelden opnemen
Afspelen
[ ]-modus
[6K/4K-FOTO]
HDMI-uitgang
14. Menugids
352
[Scherm / Display] ¨ ¨
[Scherminstellingen]/
[Zoeker]
[Helderheid]/[Contrast]/[Verzadiging]/[Roodachtig]/
[Blauwzweem]
Dit past de helderheid, kleur en rode of blauwe tinten van
het scherm/de zoeker aan.
1 Druk op 34 om het instellingsitem te selecteren en
druk op 21 om het aan te passen.
2 Druk op of om de instelling te bevestigen.
0 Het zal de monitor bijstellen als de monitor gebruikt wordt
en de zoeker als de zoeker gebruikt wordt.
[Backlight van
scherm]/
[LVF helderheid]
`[AUTO]/[j3] tot [r3]
Past de helderheid van het scherm/de zoeker aan.
[AUTO]: De helderheid wordt automatisch aangepast
afhankelijk van hoe helder het licht rondom het toestel is.
0 Past de helderheid van het scherm aan wanneer het
scherm weergegeven wordt en de helderheid van de
zoeker wanneer de zoeker weergegeven wordt.
0 Als [AUTO] ingesteld is, of de aangepaste waarde op de
positieve zijde ingesteld is, zal de gebruiksperiode korter
worden.
0 [AUTO] is niet beschikbaar op het afspeelscherm.
0 Als [Nachtmodus] gebruikt wordt, zijn [Backlight van
scherm]/[LVF helderheid] niet beschikbaar.
[Resterend
batterijniveau]
`[ ]/[%]
Schakelt het resterende niveau van de batterij dat
weergegeven wordt om tussen een balk en een percentage
(%).
14. Menugids
353
[Scherm / Display] ¨ ¨
[status-LCD]
[Backlight] `[H]/[L]/[OFF]
Stelt de methode van verlichting van de status-LCD in.
[H]: Maakt de achtergrondverlichting van het status-LCD
helderder.
[L]: Dimt de verlichting van het status-LCD.
[OFF]: Schakelt de achtergrondverlichting van het status-
LCD uit.
[Weergave bij
uitschakeling]
`[ON]/[OFF]
Als dit op [ON] gezet is, geeft het de volgende informatie op
de status-LCD weer, zelfs als de camera uitgeschakeld
wordt:
– Batterij-aanduiding
– Kaartsleuf
– Aantal opneembare foto's/Opneembare tijd
– Draadloze (Wi-Fi/Bluetooth) verbindingsstatus
– Laden/Laden voltooid/weergave laadfout
[Oogsensor]
[Gevoeligheid] `[HIGH]/[LOW]
Dit zal de gevoeligheid van de oogsensor instellen.
[LVF/Scherm] `[LVF/MON AUTO] (automatisch
schakelen tussen zoeker/scherm)/
[LVF] (zoeker)/
[MON] (monitor)
Dit zal de methode voor het schakelen tussen zoeker en
scherm instellen.
0 Als u op [LVF] drukt om de weergave om te schakelen, zal
ook de instelling van [LVF/Scherm] omgeschakeld
worden.
[Niveaumeting
Aanp.]
[Corr.]
Houd de camera in een horizontale stand en druk op of
. De niveaumeting zal worden aangepast.
[Waarde Niveaum. Resetten]
Stelt opnieuw de fabrieksinstelling van de niveau meter in.
14. Menugids
354
[AAN/UIT] ¨ ¨
[Toon]
[Beep volume] [ ] (Hoog)/`[ ] (Laag)/[ ]
(Off)
[AF-Piep Volume] [ ] (Hoog)/`[ ] (Laag)/[ ]
(Off)
[AF-Pieptoon] `[ ] (Patroon 1)/[ ] (Patroon
2)/[ ] (Patroon 3)
[E-shutter vol] [ ] (Hoog)/`[ ] (Laag)/[ ]
(Off)
[E-Shuttertoon] `[ ] (Patroon 1)/[ ] (Patroon
2)/[ ] (Patroon 3)
Stelt de pieptonen, de AF-toon en elektronische
sluitergeluiden in.
0 Als [Stille modus] gebruikt wordt, staan [Beep volume],
[AF-Piep Volume]en [E-shutter vol] op [OFF].
[Koptelefoonvolume]
[0] tot [LEVEL15] (`[LEVEL3])
Past het volume aan als een koptelefoon aangesloten is.
0 Raadpleeg voor details pagina 259.
[Wi-Fi]
[Wi-Fi-functie] (l 370)
[Wi-Fi setup] (l 421)
[Bluetooth]
[Bluetooth] (l 374)
[Afb. versturen (Smartphone)] (l 399)
[Wake-up Op Afstand] (l 393)
[Slaapmodus uitschakelen] (l 387)
[Autom. overzetten] (l 390)
[Locatie vermelden] (l 392)
[Auto Klokinstelling] (l 394)
[Wi-Fi Netwerkinst.]
[Wi-Fi Netwerkinst.]: Registreert het Wi-Fi toegangspunt.
Draadloze toegangspunten die gebruikt worden om de
camera met Wi-Fi-netwerken te verbinden, zullen
automatisch geregistreerd worden.
14. Menugids
355
[AAN/UIT] ¨ ¨
[USB]
[USB mode] `[y][Select. verbinding]/
[z][PC(Storage)]/
[ ][PC(Tether)]/
[{][PictBridge(PTP)]
Dit stelt de communicatiemethode in die gebruikt moet
worden als de USB-aansluitkabel verbonden is.
[y][Select. verbinding]: Selecteer deze instelling om het
USB-communicatiesysteem te selecteren wanneer u
verbinding met een ander apparaat maakt.
[z][PC(Storage)]: Selecteer deze instelling om beelden
naar een verbonden PC te exporteren.
[ ][PC(Tether)]: Selecteer deze instelling om de camera
vanaf een PC te bedienen waarop “LUMIX Tether”
geïnstalleerd is.
[{][PictBridge(PTP)]: Selecteer deze instelling als
verbinding gemaakt moet worden met een printer die
PictBridge ondersteunt.
[USB-voeding] `[ON]/[OFF]
Levert stroom via de USB-aansluitkabel. (l 40)
0 Zelfs als dit onderdeel op [OFF] gezet is, zal de stroom
verstrekt worden als de Netadapter verbonden is.
14. Menugids
356
[AAN/UIT] ¨ ¨
[Batterijgegevens]
Geeft het resterende niveau weer en de mate van
verslechtering van de batterij.
Als de gebruiksduur aanzienlijk terugloopt, zelfs wanneer de
batterij volledig geladen is, dan is de batterij aan het einde
van zijn levensduur gekomen.
Controleer zijn status en vervang hem door een nieuwe batterij.
[Resterend niveau]: Geeft het resterende niveau van de
batterij weer als een percentage (in eenheden van 1%) en
als een balk.
[Batterijstatus]:
(Groen): Geen verslechtering
(Groen): Lichte verslechtering
(Groen): Matige verslechtering
(Rood): Aanzienlijke verslechtering. Vervang
hem door een nieuwe batterij.
0
Batterijen hebben een lagere laadcapaciteit in een omgeving
met lage temperaturen. Zelfs als een batterij geladen is bij
ongeveer 5 °C of lager, dan kan [Batterijgegevens] een
aanzienlijke achteruitgang aangeven. Als hij opnieuw
geladen wordt in een temperatuurbereik tussen 10 °C en
30 °C, zal de aanduiding voor de mate van verslechtering
van de batterij terugkeren naar “Geen verslechtering”.
[Batterij volgorde]
[BODY]/`[BG]
Selecteert welke batterij eerst gebruikt moet worden als de
batterijen zowel in de camera als in de Batterijhandgreep
geïnstalleerd zijn.
0 Raadpleeg voor details pagina 445.
14. Menugids
357
[AAN/UIT] ¨ ¨
[TV-verbinding]
[HDMI-functie
(afspelen)]
`[AUTO]/[4K/50p]/[4K/25p]/[1080p]/
[1080i]/[720p]/[576p]
Stelt de gebruikte resolutie tijdens de HDMI-verbinding in.
[AUTO]: Voert beelden uit met een uitvoerresolutie die
geschikt is voor de aangesloten TV.
0 Als met [AUTO] geen beeld op de TV verschijnt, schakel
de instelling dan op een constante instelling die anders is
dan [AUTO] om een formaat in te stellen dat door uw TV
ondersteund wordt.
(Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de TV.)
0 Zelfs als [4K/50p] of [4K/25p] ingesteld is, zullen MP4-
video's die opgenomen zijn met [4K/LPCM/150M/60p] of
[4K/100M/30p] uitgezonden worden met een resolutie van
[4K/60p] of [4K/30p].
0 Zelfs als [576p] ingesteld is, zullen de beelden afhankelijk
van de verbonden TV uitgezonden worden bij een
resolutie van [480p].
[HLG View Assist
(HDMI)]
`[AUTO]/[MODE1]/[MODE2]/[OFF]
Bij het opnemen of afspelen van [HLG-foto] en HLG-video's,
converteert dit het weer te geven kleurengamma en de
helderheid ervan.
0 Dit is gekoppeld aan [HDMI] in [HLG View Assist] onder
het [Voorkeuze] ([Scherm / Display])-menu.
Raadpleeg voor details pagina 347.
[VIERA Link (CEC)] [ON]/`[OFF]
U kunt de afstandsbediening van het apparaat gebruiken om
de camera te bedienen als die verbonden is met een
apparaat dat compatibel is met VIERA Link, met gebruik van
een HDMI-kabel.
0 Raadpleeg voor details pagina 428.
14. Menugids
358
[Instelling] ¨ ¨
[TV-verbinding]
(Wordt vervolgd)
[Achtergrondkleur
(afspelen)]
[]/`[]
Stelt de kleur van de banden in die aan boven- en onderkant
of links en rechts van de beelden verschijnen die op een TV
of een gelijkaardig apparaat uitgezonden worden.
0 Wij raden aan om [ ] in te stellen om inbranding op het
scherm van het apparaat van bestemming te voorkomen.
[Opslaan in
Voorkeursmodus]
[C1]/[C2]/[C3-1] tot [C3-10]
U kunt de huidig ingestelde informatie van de camera
registeren.
0 Raadpleeg voor details pagina 296.
[Voorkeursmodus
laden]
[C1]/[C2]/[C3-1] tot [C3-10]
Roept de geregistreerde Voorkeuzemodus-instellingen op
naar de geselecteerde opnamemodus en schrijft hiermee
over de huidige instellingen heen.
0 Raadpleeg voor details pagina 299.
[Voorkeursmodus-
instellingen]
[Limiteer aantal voorkeursmodi]
[Naam bewerken]
[Voorkeursmodus herladen]
[Selecteer laadgegevens]
Stel het gebruiksgemak van de Custom mode in.
0 Raadpleeg voor details pagina 297.
[Camera-inst. Opsl./
Herstel.]
[Kaartslot 1 (XQD)] [Opsl.]/[Laden]/[Wissen]
[Kaartslot 2 (SD)] [Opsl.]/[Laden]/[Wissen]
Slaat de informatie van de camera-instellingen op de kaart
op.
De opgeslagen informatie van de instellingen kan in de
camera geladen worden zodat u dezelfde instellingen op
meerdere camera's kunt instellen.
0 Raadpleeg voor details pagina 302.
[Resetten]
Zet de camera opnieuw op de standaardinstellingen.
0 Raadpleeg voor details pagina 76.
14. Menugids
359
[Overig] ¨ ¨
[Klokinst.]
Stelt de datum en tijd in.
0 Raadpleeg voor details pagina 53.
[Tijdzone]
Stelt de tijdzone in.
Druk op 21 om de tijdzone te selecteren en druk
vervolgens op of om te bevestigen.
A Huidige tijd
B
Tijdsverschil met
GMT (Greenwich
Mean Time)
0 Als u Zomertijd
gebruikt [ ], druk dan op 3. (De tijd zal met 1 uur
vooruit gezet worden.)
Druk opnieuw op
3
om naar de gewone tijd terug te keren.
[Pixelverbeter.]
Dit optimaliseert de beeldsensor en de beeldverwerking.
0 De beeldsensor en de beeldverwerking zijn
geoptimaliseerd wanneer de camera gekocht wordt.
Gebruik deze functie wanneer heldere punten, die niet in
het onderwerp aanwezig zijn, opgenomen worden.
0 Zet de camera uit en weer aan na het corrigeren van de
pixels.
[Sensorreiniging]
Er wordt stofvermindering uitgevoerd door wegblazen van vuil
en stof die op de voorkant van de beeldsensor zijn blijven zitten.
0 De stofverminderingsfunctie zal automatisch in werking
gesteld zijn wanneer de on/off-schakelaar van de camera
op [ON] gezet wordt maar u kunt deze functie gebruiken
wanneer stof bijzonder opvallend aanwezig is.
[Taal]
Dit stelt de taal in die op het scherm weergegeven wordt.
0 Als u per ongeluk een andere taal instelt, kiest u [~] in het
pictogrammenmenu om de gewenste taal in te stellen.
14. Menugids
360
[Overig] ¨ ¨
[Versie disp.]
[Firmware bijwerken]/[Software info]
U kunt de firmwareversies van de camera en de lens
controleren.
Bovendien kunt u de firmware updaten en de informatie over
de camerasoftware weergeven.
[Firmware bijwerken]: Maakt een update van de firmware.
1 Download de firmware van de site op Pag. 17.
2 Sla de firmware op in de hoofdmap van de kaart (de
eerste map die verschijnt als u zich op uw computer
toegang tot de kaart verschaft) en steek vervolgens de
kaart in de camera.
3 Selecteer in [Versie disp.] nu [Firmware bijwerken],
druk op of en selecteer vervolgens [Ja] om
de firmware te updaten.
[Software info]: Geeft de informatie over de
camerasoftware weer.
0 Als een ondersteund optioneel item (XLR
Microfoonadapter enz.) op de camera bevestigd is, kunt u
ook de firmware-versie daarvan nakijken.
[Online
handleiding]
[URL weergeven]/[QR-code weergeven]
Geeft de URL of de QR-code weer om de
“Gebruiksaanwijzing” (PDF-formaat) te downloaden.
14. Menugids
361
[Afspelen] Menu
[Afspeelmodus] l 363
[Scherm roteren] l 363
[Foto's sorteren] l 363
[Vergroten vanaf AF-punt] l 363
[HLG View Assist (scherm)] l 363
[Afbeelding verwerken] l 364
[RAW-verwerking] l 272
[6K/4K-FOTO In Bulk Opslaan] l 144
[6K/4K-FOTO ruisreductie] l 140
[Intervalvideo] l 364
[Stop-motionvideo] l 364
[Info toevoegen/
verwijderen]
l 365
[Beveiligen] l 365
[Rating] l 365
[Afbeelding bewerken] l 366
[Nw. rs.] l 366
[Roteren] l 366
[Splits video] l 277
[Kopie] l 367
[Overig] l 368
[Wissen bevestigen] l 368
0 Beelden die op een ander apparaat opgenomen zijn worden mogelijk niet
correct door d camera afgespeeld of bewerkt.
14. Menugids
362
Selecteren van (een) beeld(en) in het [Afspelen]-menu
Volg onderstaande stappen als het scherm voor de selectie van beelden
weergegeven wordt.
0
Als [Enkel] en [Multi] niet beschikbaar zijn, selecteer dan een beeld o dezelfde
manier waarop [Enkel] geselecteerd wordt.
0 De beelden worden afzonderlijk per kaartsleuf weergegeven.
Druk om naar de weer te geven kaart te schakelen op [ ] en selecteer de
kaartslot.
0 U kunt beelden op slechts een kaart per keer selecteren.
Wanneer [Enkel] geselecteerd is
1
Druk op 21 om het beeld te
selecteren.
2
Druk op of .
0
Als [Inst./annul] rechtsonder op het scherm
weergegeven wordt, wordt de instelling
gewist wanneer opnieuw op of
gedrukt wordt.
Wanneer [Multi] geselecteerd is
1
Druk op 3421 om het beeld te
selecteren en druk vervolgens op
of (herhaal).
0
De instelling wordt gewist als opnieuw op
of gedrukt wordt.
2
Druk op [DISP.] om dit uit te voeren.
Als [Beveiligen] geselecteerd is
Druk op 3421 om het beeld te
selecteren en druk vervolgens op of
om (herhaal) in te stellen.
0
De instelling wordt gewist als opnieuw op
of gedrukt wordt.
,QVW
8LWYRHU
ュリヴヱハ
321
654
321
654
,QVWDQQXO
14. Menugids
363
`: Standaardinstellingen
[Afspeelmodus] ¨ ¨
[Scherm roteren]
`[ON]/[OFF]
Geeft foto's automatisch verticaal weer als deze gemaakt
zijn met verticaal gehouden camera.
0 Als u foto's op een PC afspeelt. gebruik dan een
besturingsprogramma en software die Exif ondersteunen.
De foto wordt mogelijk niet geroteerd weergegeven.
[Foto's sorteren]
[FILE NAME]/`[DATE/TIME]
Dit stelt de volgorde in waarmee de camera beelden
weergeeft tijdens het afspelen.
[FILE NAME]: Geeft beelden weer op mapnaam/
bestandsnaam.
[DATE/TIME]: Geeft beelden weer op opnamedatum.
0 Als u een andere kaart naar binnen steekt, kan het even
duren om alle gegevens te lezen en foto's worden mogelijk
niet in de ingestelde volgorde weergegeven.
[Vergroten vanaf
AF-punt]
[ON]/`[OFF]
Vergroot de AF-focuslocatie wanneer het beeld vergroot
wordt.
0 Als het beeld in [Hoge resolutie modus] opgenomen was
of niet scherp gesteld was, wordt het midden van het
beeld vergroot.
0 Dit menu-item kan op de Fn-knop geregistreerd worden.
(l 279)
[HLG View Assist
(scherm)]
[MODE1]/`[MODE2]/[OFF]
Bij het opnemen of afspelen van [HLG-foto] en HLG-video's,
converteert dit het weer te geven kleurengamma en de
helderheid ervan.
0 Dit is gekoppeld aan [Scherm] in [HLG View Assist] onder
het [Voorkeuze] ([Scherm / Display])-menu.
Raadpleeg voor details pagina 347.
14. Menugids
364
[Afbeelding verwerken] ¨ ¨
[RAW-verwerking]
Bewerkt foto's die met het RAW-formaat in de camera
opgenomen zijn en slaat ze op in JPEG-formaat. Bovendien
kunnen RAW-beelden die opgenomen zijn met gebruik van
[HLG-foto] opgeslagen worden in HLG-formaat.
0 Raadpleeg voor details pagina 272.
[6K/4K-FOTO In
Bulk Opslaan]
U kunt om de 5 seconden alle foto's van een 6K/4K-
burstbestand in één keer opslaan.
0 Raadpleeg voor details pagina 144.
[6K/4K-FOTO
ruisreductie]
`[AUTO]/[OFF]
Wanneer u foto's opslaat, verminder dan de beeldruis die
optreedt wegens een hoge ISO-gevoeligheid.
0 Raadpleeg voor details pagina 140.
[Intervalvideo]
Dit creëert video's uit groepsbeelden die opgenomen zijn
met [Intervalopname].
1 Druk op 21 om een [Intervalopname]-groep te
selecteren en druk vervolgens op of .
2 Selecteer de opties voor de creatie van een video om
de foto's tot een video samen te voegen.
0 Raadpleeg voor details pagina 151.
[Stop-motionvideo]
Dit creëert video's uit groepsbeelden die opgenomen zijn
met [Stop-motionanimatie].
1 Druk op 21 om de Stop-motionanimatiegroep te
selecteren en druk vervolgens op of .
2 Selecteer de opties voor de creatie van een video om
de foto's tot een video samen te voegen.
0 Raadpleeg voor details pagina 151.
14. Menugids
365
[Info toevoegen/verwijderen] ¨ ¨
[Beveiligen]
[Enkel]/[Multi]/[Annul]
U kunt een beveiliging instellen voor beelden, zodat die niet
per ongeluk gewist kunnen worden.
Als u de kaart echter formatteert, zullen ook de beveiligde
beelden gewist worden.
0 Raadpleeg voor informatie het selecteren van beelden
Pag. 362.
0 [Annul] maakt het mogelijk om instellingen in één keer te
annuleren voor de beelden op een enkele kaart.
0 Wees voorzichtig omdat de [Beveiligen]-instelling op een
ander apparaat dan deze camera uitgeschakeld kan
worden.
0 Dit menu-item kan op de Fn-knop geregistreerd worden.
(l 279)
[Rating]
[Enkel]/[Multi]/[Annul]
Als u een van de vijf verschillende classificatieniveaus voor
beelden instelt, kunt u het volgende doen:
0 Alle beelden wissen behalve die met classificaties.
0 Het classificatieniveau controleren op de gedetailleerde
weergave van het bestand in besturingssystemen zoals
Windows 10, Windows 8.1 en Windows 8. (alleen JPEG-
beelden)
1 Selecteer een beeld. (l 362)
2 Druk op 21 om een rating level (1 tot 5) te selecteren
en druk vervolgens op of .
0 Als [Multi] geselecteerd is, herhaal dan stap 1 en 2.
0 Zet het classificatieniveau op [OFF] om de instelling
te annuleren.
0 [Annul] maakt het mogelijk om instellingen in één keer te
annuleren voor de beelden op een enkele kaart.
0 AVCHD-video's kunnen alleen op “5” gezet worden.
0 Dit menu-item kan op de Fn-knop geregistreerd worden.
(l 279)
14. Menugids
366
[Afbeelding bewerken] ¨ ¨
[Nw. rs.]
[Enkel]/[Multi]
Verklein de fotoresolutie van JPEG-beelden en sla ze op als
verschillende beelden om ze gemakkelijk te kunnen
gebruiken voor webpagina's of om ze als bijlagen van een e-
mail op te sturen.
0 Raadpleeg voor informatie het selecteren van beelden
Pag. 362.
– Als [Enkel] geselecteerd is, na het kiezen van het beeld,
druk dan op 34 om de afmetingen te selecteren en
druk vervolgens op of .
– Als [Multi] geselecteerd is, voorafgaand aan het kiezen
van het beeld, druk dan op 34 om de afmetingen te
selecteren en druk vervolgens op of .
0 U kunt tot 100 beelden met [Multi] in één keer instellen.
0 De beeldkwaliteit van het aangepaste beeld wordt lager.
0 [Nw. rs.] is niet beschikbaar als u de volgende functies
gebruikt:
– Video-opnames/[6K/4K-FOTO]/[Post-Focus]
– Groepsbeelden
– [65:24]/[2:1] ([Aspectratio])
– [RAW] ([Beeldkwaliteit])
– [HLG-foto]
– [Hoge resolutie modus]
[Roteren]
Draai beelden handmatig in stappen van 90o.
[]: Draait 90o rechtsom.
[]: Draait 90o linksom.
0 Raadpleeg voor informatie het selecteren van beelden
Pag. 362.
[Splits video]
Een opgenomen video of 6K/4K-burstbestand in twee delen
splitsen.
0 Raadpleeg voor details pagina 277.
14. Menugids
367
[Afbeelding bewerken] ¨ ¨
[Kopie]
[Richting Kopiëren] `[ ]/[ ]
[Selecteer Kopiëren]/[Alles in Map Kopiëren]/[Alles op Kaart
Kopiëren]
U kunt de beelden in een van de kaarten naar de andere
kaart kopiëren.
0 De gekopieerde beelden zullen in een nieuw map
bewaard worden.
[Selecteer Kopiëren]: Kopieert geselecteerde beelden.
1 Selecteer de map die de te kopiëren beelden bevat.
2 Selecteer de beelden. (l 362)
[Alles in Map Kopiëren]: Kopieert alle beelden in een map.
1 Selecteer de te kopiëren map.
2 Controleer de beelden die gekopieerd moeten worden
en druk vervolgens op of om het kopiëren uit
te voeren.
[Alles op Kaart Kopiëren]: Kopieert allen beelden op de
kaart.
De Fn-knop gebruiken om beelden te kopiëren
Als u op de Fn-knop drukt waaraan [Kopie] toegekend is,
terwijl beelden één voor één afgespeeld worden, zal het
beeld dat op dat moment afgespeeld wordt naar de andere
kaart gekopieerd worden.
0 Selecteer de bestemmingsmap voor de kopie uit de
volgende opties. In het geval van groepsbeelden wordt
[Maak nieuwe map] automatisch geselecteerd.
[Zelfde Mapnummer als Bron]: Kopieert naar een map
met dezelfde naam als de map van het beeld dat gekopieerd
wordt.
[Maak nieuwe map]: Creëert een nieuwe map met een
verhoogd mapnummer en kopieert het beeld daarnaar toe.
[Map Selecteren]: Selecteert een map om het beeld in op
te slaan en kopieert het beeld vervolgens daarnaar toe.
14. Menugids
368
[Afbeelding bewerken] ¨ ¨
[Kopie]
(Wordt vervolgd)
0 U kunt tot 100 beelden met [Selecteer Kopiëren] in één
keer instellen.
0 De [Beveiligen]-instelling wordt niet gekopieerd.
0 Het kopiëren kan enige tijd vergen.
0 AVCHD-video's kunnen niet gekopieerd worden.
0 Wanneer de volgende combinaties van kaarten gebruikt
worden, kunnen video's, 6K/4K-foto's en beelden die
opgenomen zijn met [Post-Focus] niet gekopieerd worden:
– Als een SDXC-geheugenkaart naar een XQD-kaart van
32 GB of minder gekopieerd wordt
– Kopiëren van een XQD-kaart van meer dan 32 GB naar
een SD-geheugenkaar of een SDHC-geheugenkaart
[Overig] ¨ ¨
[Wissen
bevestigen]
[Eerst "Ja"]/`[Eerst "Nee"]
Dit stelt in welke optie, [Ja] of [Nee], als eerste gemarkeerd
wordt als het bevestigingsscherm voor het wissen van een
beeld weergegeven wordt.
[Eerst "Ja"]: [Ja]wordt als eerste gemarkeerd.
[Eerst "Nee"]: [Nee]wordt als eerste gemarkeerd.
14. Menugids
369
Volg onderstaande stappen als het scherm voor de invoering van tekens
weergegeven wordt.
1
Voer letters in.
Druk op 3421 om tekens te
selecteren en druk vervolgens op
of tot het in te voeren
teken weergegeven wordt. (Herhaal
dit)
0
Roteer om hetzelfde teken herhaaldelijk in te voeren of naar rechts
om de cursor voor de invoerpositie te verplaatsen.
0 Als u een item selecteert en op of drukt, kunt u de volgende
handelingen uitvoeren:
– [ ]: Wijzig het type teken in [A] (hoofdletters), [a] (kleine letters), [1]
(nummers) en [&] (speciale tekens)
–[] ]: Spatie invoeren
– [Wissen]: Karakter wissen
– [ ]: Beweegt de cursor voor de invoerpositie naar links
– [ ]: Beweegt de cursor voor de invoerpositie naar rechts
2
Voltooi de invoering.
Selecteer [Inst.] en druk dan op of .
Tekens invoeren
370
15. Wi-Fi/Bluetooth
Door de Wi-Fi
R
/Bluetooth
R
functie van de camera te gebruiken, kunt u de
camera bedienen vanaf een smartphone en beelden overzetten naar een
smartphone door de camera te bedienen.
In dit document wordt met smartphones zowel smartphones als tablets bedoeld.
Weergave van draadloos-icoon
Tijdens het gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth functies zal de draadloos-icoon
op het status-LCD branden of knipperen.
Wi-Fi/Bluetooth functies
U kunt de smartphone app “LUMIX
Sync” gebruiken voor het remote
opnemen en overzetten van beelden.
(l 372)
U kunt beelden naar een ander apparaat
overzetten, zoals een smartphone of
PC, door de camera te bedienen.
(l 396)
Brandt
De Wi-Fi/Bluetooth functie is
ingeschakeld of maakt
verbinding
Knippert
De beeldgegevens afkomstig
van de camerabediening
worden verzonden
15. Wi-Fi/Bluetooth
371
0 Verwijder de kaart of de batterij niet, of verplaats ze niet naar een zone waar
geen ontvangst is, terwijl u beelden verzendt.
0 De camera kan niet gebruikt worden voor verbinding aan een openbare
draadloze LAN-verbinding.
0 Wanneer u een draadloos toegangspunt gebruikt, raden wij ten zeerste aan
een versleuteling in te stellen om de veiligheid van de informatie te
handhaven.
0 We adviseren om een voldoende geladen batterij te gebruiken wanneer u
beelden verzendt.
0 Als het resterende batterijniveau laag is, is het misschien niet mogelijk de
communicatie met andere apparaten tot stand te brengen of te handhaven.
(Er wordt een bericht afgebeeld zoals [Communicatiefout].)
0 Het kan zijn dat de beelden niet volledig verzonden worden, afhankelijk van
de radiogolfomstandigheden.
Als de verbinding beëindigd wordt terwijl de beelden verzonden worden, kan
het zijn dat ze met ontbrekende delen verzonden worden.
15. Wi-Fi/Bluetooth
372
Maak verbinding met een smartphone waarop de Panasonic LUMIX
Sync” (hierna:LUMIX Sync”) smartphone app geïnstalleerd is
Gebruik de “LUMIX Sync” voor remote opnames en het overzetten van beelden.
Verbinding maken met een smartphone
Verbindingen tussen de camera en de smartphone worden beschreven op
Pag. 374 tot 381.
U kunt de camera ook gebruiken om beelden naar een smartphone over te
zetten.
Raadpleeg voor details “Beelden uit de camera verzenden” op pagina 396.
Verbinding maken met een smartphone
1
Installeer “LUMIX Sync” op uw smartphone. (l 373)
Maak verbinding met een netwerk en installeer “LUMIX Sync .
2
Maak verbinding met een smartphone.
Verbind de camera en de smartphone met gebruik van een methode die
afhankelijk is van de smartphone.
Een smartphone gebruiken die
Bluetooth Low Energy ondersteunt
0 Bluetooth verbinding (l 374)
Een smartphone gebruiken die
Bluetooth Low Energy niet ondersteunt
0 Wi-Fi verbinding (l 377)
Maak verbinding met gebruik van een
eenvoudige set-upprocedure voor de
verbinding (koppelen).
Maak verbinding met Wi-Fi.
U kunt ook een QR-code gebruiken
om gemakkelijk verbinding te maken.
3
Bedien de camera met gebruik van de smartphone. (
l
383)
Gebruik de “LUMIX Sync” om de volgende
handelingen uit te voeren:
0 [Opname op afstand] (l 384)
0 [Afstandsbediening sluiter] (l 386)
0 Opgenomen beelden overzetten (l 388)
0 Opgenomen beelden automatisch
overzetten (l 390)
0 Locatie-informatie opnemen (l 392)
0
Bediening van de camerastroom (
l
393)
0 Automatisch de klok instellen (l 394)
0
De instellingeninformatie opslaan (
l
395)
15. Wi-Fi/Bluetooth
373
Installeren “LUMIX Sync
LUMIX Sync is een applicatie voor smartphones die door Panasonic
verstrekt wordt.
1
Sluit de smartphone aan op een netwerk.
2
(Android) Selecteer “Google Play™ Store”.
(iOS) Selecteer “App Store”.
3
Voer “Panasonic LUMIX Sync of “LUMIX” in het
zoekvak in.
4
Selecteer en installeer de Panasonic LUMIX Sync .
Ondersteund OS
Android™: Android 5 of hoger
iOS: iOS 11 of hoger
0 Gebruik de meest recente versie.
0 De ondersteunde besturingssystemen zijn correct met ingang van januari
2019 en aan veranderingen onderhevig.
0 Sommige beeldschermen en informatie die in dit document verstrekt wordt,
kunnen van uw apparaat verschillen afhankelijk van het ondersteunde
besturingssysteem en de “LUMIX Sync”-versie.
0 Lees de [Help] in het “LUMIX Sync”-menu voor meer details over hoe te werk
te gaan.
0 De app werkt mogelijk niet correct, afhankelijk van uw
smartphone.
Raadpleeg onderstaande ondersteunende website voor
informatie over de “LUMIX Sync”.
https://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Alleen Engels)
0 Afhankelijk van uw plan kan het zijn dat voor het downloaden van de app of
voor het overzetten van foto's en video's via een mobiel netwerk, zoals 4G
(LTE) of 3G, hoge kosten voor het gegevensgebruik aangerekend worden.
15. Wi-Fi/Bluetooth
374
Verbinding maken met een smartphone (Bluetooth
verbinding)
Volg een eenvoudige set-up procedure voor de verbinding (koppelen), om
verbinding te maken met een smartphone die Bluetooth Low Energy ondersteunt.
Als het koppelen ingesteld is, maakt de camera ook automatisch
verbinding met de smartphone via Wi-Fi.
0
Als voor het eerst verbinding gemaakt wordt, zijn instellingen voor het koppelen nodig.
Raadpleeg voor informatie over verbinding maken voor de tweede keer en daarna,
pagina 376.
1
Start “LUMIX Sync” op de
smartphone.
Er wordt een bericht over de
registratie van het apparaat (camera)
weergegeven. Selecteer [Volgende].
0 Als u het bericht gesloten heeft, selecteer
dan [ ] en registreer vervolgens de
camera met gebruik van
[Cameraregistratie (koppelen)].
0 Er wordt een bericht weergegeven als de
Bluetooth functie van de smartphone
uitgeschakeld is.
(Voor Android apparaten) Maak het
mogelijk dat de Bluetooth functie
ingeschakeld wordt.
(Voor iOS apparaten) Volg het bericht om de Bluetooth functie in het
instellingenscherm van de smartphone in te schakelen en geef vervolgens
LUMIX Sync” weer.
2
Controleer de inhoud in de
weergegeven gids en selecteer [Volgende] tot het
scherm weergegeven wordt waarin de camera
geregistreerd moet worden.
Ondersteunde smartphones
Android™: Android 5 of hoger met Bluetooth 4.0 of hoger
(uitgezonderd die welke geen Bluetooth Low Energy ondersteunen)
iOS: iOS 11 of hoger
LUMIX Sync
15. Wi-Fi/Bluetooth
375
De camera bedienen in overeenstemming met de gids van de
smartphone.
3
Zet de camera in de stand-by-
status van Bluetooth koppelen.
¨
[ ]
¨
[ ]
¨
[Bluetooth]
¨
[Bluetooth]
¨
[SET]
¨
[Koppelen]
De camera gaat de stand-by-status
voor de verbinding binnen en de
apparaatnaam (A) wordt
weergegeven.
4
Selecteer de apparaatnaam van
de camera op de smartphone.
0 (iOS apparaten) Als een bericht
weergegeven wordt om de verandering
van bestemming te bevestigen, selecteer
dan [Verbind].
5
Als een bericht verschijnt dat
aangeeft dat de
apparaatregistratie voltooid is,
selecteer dan [OK].
Er zal een Bluetooth-verbinding
tussen de camera en de
smartphone gemaakt worden.
0 De gekoppelde smartphone zal als een gekoppeld apparaat geregistreerd
worden.
0
Tijdens de Bluetooth verbinding wordt [ ] op het opnamescherm weergegeven.
Als de Bluetooth functie ingeschakeld is maar geen verbinding met de
smartphone tot stand gebracht is, verschijnt [ ] doorschijnend.
0 Er kunnen tot 16 smartphones geregistreerd worden.
Als u probeert meer dan 16 smartphones te registreren, zal de registratie-
informatie van de oudste het eerst gewist worden.
XXXXXXXXXXXX
OK
15. Wi-Fi/Bluetooth
376
Beëindig de Bluetooth verbinding
Om de Bluetooth verbinding te beëindigen, moet u de Bluetooth functie
van de camera uitschakelen.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Bluetooth] ¨ [Bluetooth] ¨ Selecteer [OFF]
Verbinding maken met een gekoppelde smartphone
Verbind gekoppelde smartphones met gebruik van de volgende procedure.
1
Schakel de Bluetooth functie van de camera in.
0
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Bluetooth] ¨ [Bluetooth] ¨ [ON]
2
Start “LUMIX Sync” op de smartphone.
0
Als een bericht verschijnt waarin gemeld wordt dat de smartphone camera's
aan het zoeken is, sluit dit bericht dan.
3
Selecteer [ ].
4
Selecteer [Bluetooth-setup].
5
Schakel Bluetooth op ON.
6
Selecteer de apparaatnaam van de
camera uit de items van [Camera
geregistreerd].
0 (iOS apparaten) Als de poging tot het tot stand brengen van de Wi-Fi
verbinding mislukt tijdens de Bluetooth verbinding, volg dan het bericht dat
weergegeven wordt om de verbinding met de camera tot stand te brengen.
Als u nog steeds geen verbinding kunt maken, selecteer dan de SSID van de
camera op het Wi-Fi set-upscherm van de smartphone om verbinding te
maken. Als de SSID niet weergegeven wordt, schakel de camera dan uit en in
en voer opnieuw de instellingen van de Bluetooth verbinding uit.
0 Zelfs als u de verbinding beëindigt, zal de informatie over het pairen ervan niet
gewist worden.
LUMIX Sync
Bluetooth
XXXXXXXX
15. Wi-Fi/Bluetooth
377
Het koppelen annuleren
1
Annuleer de koppelingsinstelling van de camera.
0
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Bluetooth] ¨ [Bluetooth] ¨ [SET] ¨ [Verwijderen]
2
Selecteer de smartphone waarvoor het koppelen geannuleerd moet
worden.
Verbinding maken met een smartphone ([Wi-Fi-
verbinding])
Gebruik Wi-Fi om de camera te verbinden met een smartphone die geen
Bluetooth Low Energy ondersteunt.
Met de fabrieksinstellingen is een eenvoudige verbinding met smartphones
mogelijk zonder dat een wachtwoord ingevoerd moet worden.
U kunt de wachtwoordauthenticatie ook gebruiken voor een verhoogde
beveiliging van de verbinding.
0
U kunt ook via Wi-Fi verbinding maken met een smartphone die Bluetooth Low
Energy ondersteunt door dezelfde stappen te volgen.
0 Zelfs als u het pairen met meer dan een smartphone instelt, kunt u met slechts
één smartphone per keer verbinding maken.
0 Als het koppelen enige tijd in beslag neemt, kan het annuleren van de
koppelingsinstellingen op zowel de smartphone als de camera en het opnieuw
tot stand brengen van de verbinding tot gevolg hebben dat de camera correct
gedetecteerd wordt.
0 Annuleer ook de koppelingsinstelling op de smartphone.
0 Als [Resetten] in het [Set-up] ([Instelling])-menu gebruikt is om de
netwerkinstellingen te resetten, wordt de informatie van de geregistreerde
apparaten gewist.
15. Wi-Fi/Bluetooth
378
1
Zet de camera op de stand-by
status van de Wi-Fi verbinding.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Wi-Fi] ¨
[Wi-Fi-functie] ¨ [Nieuwe
verbinding] ¨ [Op afstand opnemen
en weergeven]
De SSID (A) van de camera wordt
op het scherm weergegeven.
0
U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door op de Fn-knop te drukken die
toegekend is aan [Wi-Fi].
Raadpleeg voor informatie over de Fn-knop pagina 279.
2
Zet in het instellingenmenu
van de smartphone de Wi-Fi
functie op ON.
3
Selecteer de SSID die op de
camera weergegeven wordt.
4
Start “LUMIX Sync” op de
smartphone.
5
(Bij de eerste verbinding)
Bevestig de apparaatnaam die
op de camera weergegeven
wordt en selecteer vervolgens
[Ja].
Wi-Fi
Wi-Fi
XXXXXXXX
i
i
15. Wi-Fi/Bluetooth
379
Verbinding maken met gebruik van wachtwoordauthenticatie
U kunt de veiligheid van de Wi-Fi verbinding verbeteren door een
wachtwoordauthenticatie te gebruiken, door die handmatig in te voeren,
dan wel met een QR-code.
De QR-code scannen om verbinding te maken
1
Zet [Wi-Fi-wachtwoord] op de camera op [ON].
0
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi setup] ¨ [Wi-Fi-wachtwoord] ¨ [ON]
2
Laat de QR-code (A) weergeven.
0
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi-
functie] ¨ [Nieuwe verbinding] ¨ [Op
afstand opnemen en weergeven]
0 U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren
door op de Fn-knop te drukken die
toegekend is aan [Wi-Fi].
Raadpleeg voor informatie over de Fn-knop
pagina 279.
0 Druk op of om de QR-code te vergroten.
3
Start “LUMIX Sync” op de smartphone.
0
Als een bericht verschijnt waarin gemeld wordt dat de smartphone camera's
aan het zoeken is, sluit dit bericht dan.
4
Selecteer [ ].
5
Selecteer [Wi-Fi-verbinding].
6
Selecteer [QR-code].
7
Scan de QR-code die op het scherm van de camera weergegeven
wordt met gebruik van “LUMIX Sync”.
0
(iOS apparaten) Als een bericht weergegeven wordt om de verandering van
bestemming te bevestigen, selecteer dan [Verbind].
0 Als een ander apparaat dat waarmee u verbinding wilt maken weergegeven
wordt, zal de camera automatisch met dat apparaat verbinding maken als u
[Ja] selecteert.
Als er andere apparaten met een Wi-Fi verbinding in de nabijheid zijn, raden
wij aan het wachtwoord met de hand in te voeren of om de QR-code te
gebruiken, om verbinding te maken met wachtwoordauthenticatie. (l 379)
15. Wi-Fi/Bluetooth
380
Handmatig invoeren van een wachtwoord om verbinding te maken
1
Geef het scherm weer in stap
2
op Pag. 379.
2
Zet in het instellingenmenu van de
smartphone de Wi-Fi functie op ON.
3
Selecteer op het set-upscherm van
Wi-Fi de SSID (B) die op de camera
weergegeven wordt.
4
(Bij de eerste verbinding)
Voer het wachtwoord in (B) dat op de
camera weergegeven wordt.
5
Start “LUMIX Sync” op de smartphone.
0 (iOS apparaten) Als de Wi-Fi verbinding mislukt, volg dan het bericht dat
weergegeven wordt om de verbinding met de camera tot stand te brengen.
Als u nog steeds geen verbinding kunt maken, selecteer dan de SSID van de
camera op het Wi-Fi set-upscherm van de smartphone om verbinding te
maken. Als de SSID niet weergegeven wordt, schakel de camera dan uit en in
en voer opnieuw de instellingen van de Wi-Fi verbinding uit.
Wi-Fi
Wi-Fi
XXXXXXXX
i
i
15. Wi-Fi/Bluetooth
381
Andere verbindingsmethoden dan de
standaardinstellingen
Als verbinding gemaakt wordt met [Via netwerk] of [WPS-verbinding] in
[Direct], volg dan onderstaande stappen:
1
Geef het instellingenscherm van de verbindingsmethode voor de
camera weer.
0
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi-functie] ¨ [Nieuwe verbinding] ¨
[Op afstand opnemen en weergeven]
2
Druk op [DISP.].
Verbinding maken via een netwerk
1 Selecteer [Via netwerk] en druk dan op of .
0 Volg de verbindingsprocedure op pagina 412 om de camera met een draadloos
toegangspunt te verbinden.
2 Zet in het instellingenmenu van de smartphone de Wi-Fi functie op ON.
3 Verbind de smartphone met het draadloze toegangspunt waarmee de camera
verbonden is.
4 Start “LUMIX Sync” op de smartphone.
Rechtstreeks verbinden
1 Selecteer [Direct] en druk dan op of .
0 Selecteer [WPS-verbinding] en volg de verbindingsmethode op pagina 416 om
de camera met de smartphone te verbinden.
2 Start “LUMIX Sync” op de smartphone.
15. Wi-Fi/Bluetooth
382
De Wi-Fi verbinding beëindigen
Om de Wi-Fi verbinding tussen de camera en de smartphone te
beëindigen, volgt u onderstaande stappen:
1
Zet de camera in de
opnamemodus.
Druk de sluiterknop tot halverwege
in.
2
Beëindig de Wi-Fi verbinding.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Wi-Fi] ¨
[Wi-Fi-functie] ¨ [Ja]
0
U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren
door op de Fn-knop te drukken die
toegekend is aan [Wi-Fi].
Raadpleeg voor informatie over de Fn-
knop pagina 279.
3
Sluit de “LUMIX Sync” op de
smartphone.
15. Wi-Fi/Bluetooth
383
Vereist type draadloze connectiviteit
Afhankelijk van de gebruikte functie zal het vereiste type draadloze
verbinding anders zijn.
Home-scherm
Wanneer u “LUMIX Sync” opstart, wordt het home-scherm weergegeven.
De camera met een smartphone
bedienen
Vereiste draadloze
verbinding
Ondersteuning voor Bluetooth Low Energy
Geeft aan dat de functie gebruikt kan worden met
smartphones die Bluetooth Low Energy ondersteunen.
Geeft aan dat de functie gebruikt kan worden met
smartphones die geen Bluetooth Low Energy ondersteunen.
Geeft aan dat de functie gebruikt kan worden met
smartphones die Bluetooth Low Energy ondersteunen.
0 Geeft aan dat de functie u vraagt verbinding te maken
met een smartphone met gebruik van zowel Bluetooth als
Wi-Fi.
A
App-instellingen (l 376, 379, 393)
Hiermee zijn verbindingsinstellingen,
bediening van de camerastroom en de
Helpweergave mogelijk.
B
[Afbeeldingen importeren] (l 388)
C
[Opname op afstand] (l 384)
D
[Afstandsbediening sluiter] (l 386)
E
[Camera-inst. kopie] (l 395)
Bluetooth
Wi-Fi
Wi-FiBluetooth
LUMIX Sync
15. Wi-Fi/Bluetooth
384
[Opname op afstand]
U kunt de smartphone gebruiken om beelden op te nemen vanuit een
verre locatie terwijl u naar de live view beelden op de camera kijkt.
Van start:
0 Verbind de camera met een smartphone. (l 374, 377)
0 Start “LUMIX Sync” op de smartphone.
1
Selecteer [ ] ([Opname op afstand]) op het home-
scherm.
0 (iOS apparaten) Als een bericht weergegeven wordt om de verandering van
bestemming te bevestigen, selecteer dan [Verbind].
2
Start de opname.
0 Het opgenomen beeld wordt op de
camera opgeslagen.
A Neemt een foto
B Start/beëindigt de video-opname
0 Bepaalde functies, met inbegrip van instellingen, zijn mogelijk niet
beschikbaar.
0 Remote opnames zijn niet mogelijk als de volgende functie gebruikt wordt:
– [Intervalopname]
Wi-Fi
15. Wi-Fi/Bluetooth
385
Bedieningsmethode tijdens remote opnames
Stel de camera of de smartphone in als bedieningsapparaat dat de
prioriteit heeft en tijdens de remote opname gebruikt moet worden.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi setup] ¨ Selecteer [Prioriteit van
apparaat op afstand]
0
De standaardinstelling is [Camera].
[Camera]
De bediening is mogelijk op zowel de camera als de
smartphone.
0 De instellingen van de functieknop van de camera,
enz. kunnen niet veranderd worden met de
smartphone.
[Smartphone]
De bediening is alleen op de smartphone mogelijk.
0 De instellingen van de functieknop van de camera,
enz. kunnen veranderd worden met de smartphone.
0 Om de remote opname te beëindigen, drukt u op de
camera op ongeacht welke knop om naar het
scherm terug te keren en selecteert u [Exit].
0 De instelling van deze functie kan niet veranderd worden als de verbinding
actief is.
15. Wi-Fi/Bluetooth
386
[Afstandsbediening sluiter]
U kunt de smartphone gebruiken als afstandsbediening van de sluiter.
Van start:
0 Verbind de camera met een smartphone door middel van Bluetooth. (l 374)
0 Start “LUMIX Sync” op de smartphone.
1
Selecteer [ ] ([Afstandsbediening sluiter]) op het
home-scherm.
2
Start de opname.
Start/beëindigt de video-opname
Neemt een foto
0 Bulb-opname (l 387)
0 Om de [Afstandsbediening sluiter] te gebruiken om [Slaapsmodus] op de
camera te annuleren, stelt u [Bluetooth] in het [Set-up] ([AAN/UIT])-menu als
volgt in en maakt u vervolgens verbinding via Bluetooth:
– [Wake-up Op Afstand]: [ON]
– [Autom. overzetten]: [OFF]
0 De camera kan niet ingeschakeld worden door [Afstandsbediening sluiter] te
gebruiken.
Bluetooth
LOCK
15. Wi-Fi/Bluetooth
387
Bulb-opname
De sluiter kan open gehouden blijven van het begin tot het einde van de
opname, wat nuttig is voor het opnemen van een sterrenhemel of een
nachtlandschap.
Van start:
0 Zet de camera in de [M]-modus. (l 185)
0 Zet de sluitertijd van de camera op [B] (Bulb). (l 187)
1
Raak [ ] aan om de opname te starten (blijf het aanraken zonder
uw vinger weg te nemen).
2
Neem uw vinger weg van [ ] om de opname te beëindigen.
0
Schuif [ ] in de richting van [LOCK] om op te nemen met de sluiter in de
volledig ingedrukte stand vergrendeld.
(Schuif [ ] terug naar de oorspronkelijke stand of druk op de sluiter van de
camera om de opname te stoppen)
0 Als de Bluetooth verbinding tijdens de [B] (Bulb) opname verbroken wordt,
breng de Bluetooth verbinding dan opnieuw tot stand en beëindig de opname
vervolgens vanaf de smartphone.
De wektijd uit [Slaapsmodus] korter maken
Selecteer de smartphone-functie waarvoor de tijd verkort moet worden om
de camera uit [Slaapsmodus] te wekken.
Van start:
0 Zet [Bluetooth] en [Wake-up Op Afstand] op de camera op [ON]. (l 393)
¨
[ ]
¨
[ ]
¨
[Bluetooth]
¨
Selecteer [Slaapmodus uitschakelen]
[Prio Op afst./
overdragen]
Verkort de wektijd als [Opname op afstand] of
[Afbeeldingen importeren] gebruikt wordt.
[Prio.
afstandsbed.
sluiter]
Verkort de wektijd als [Afstandsbediening sluiter]
gebruikt wordt.
15. Wi-Fi/Bluetooth
388
Opgenomen beelden overzetten
Zet een beeld dat op de kaart opgeslagen is over naar de smartphone die
verbonden is via Wi-Fi.
Van start:
0 Verbind de camera met een smartphone. (l 374, 377)
0 Start “LUMIX Sync” op de smartphone.
1
Selecteer [ ] ([Afbeeldingen importeren]) in het
“LUMIX Sync” home-scherm.
0 (iOS apparaten) Als een bericht weergegeven wordt om de verandering van
bestemming te bevestigen, selecteer dan [Verbind].
2
Selecteer het over te zetten
beeld.
0 U kunt de weergegeven kaart
omschakelen door A aan te raken.
3
Zet het beeld over.
Selecteer [ ].
0
Als het beeld een video is, kunt u het ook
afspelen door op het midden van het
scherm [ ] aan het raken.
Wi-Fi
15. Wi-Fi/Bluetooth
389
0 U heeft Android 7.0 of nieuwer nodig om RAW-foto's op een Android apparaat
op te slaan.
Afhankelijk van de smartphone of van de besturingsomgeving worden deze
mogelijk niet correct weergegeven.
0 Als een video afgespeeld wordt, heeft die een kleine gegevensgrootte en
wordt verzonden met gebruik van LUMIX Sync”, de beeldkwaliteit zal daarom
anders zijn dan die van de actuele video-opname.
Afhankelijk van de smartphone en van de gebruiksomstandigheden kan de
beeldkwaliteit bovendien verslechteren of kan het geluid verspringen tijdens
het afspelen van een video of foto's.
0 Beelden die met de volgende functies opgenomen zijn, kunnen niet overgezet
worden:
[AVCHD], [MP4] 4K-video's, [MP4 HEVC]-video's
[6K/4K-FOTO]/[Post-Focus]
[HLG-foto] (HLG-formaat foto's)
15. Wi-Fi/Bluetooth
390
Opgenomen beelden automatisch
overzetten
U kunt de opgenomen foto's automatisch naar een smartphone overzetten
als ze genomen zijn.
Van start:
0 Verbind de camera met een smartphone door middel van Bluetooth. (l 374)
1
Inschakelen van [Autom.
overzetten] op de camera.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Bluetooth]
¨ [Autom. overzetten] ¨ [ON]
0
Als een bevestigingsscherm op de
camera weergegeven wordt waarin u
gevraagd wordt de Wi-Fi-verbinding te beëindigen, selecteer dan [Ja] om die
te beëindigen.
2
Selecteer [Ja] op de smartphone.
0 (iOS apparaten) Als een bericht weergegeven wordt om de verandering van
bestemming te bevestigen, selecteer dan [Verbind].
0 Wanneer de camera automatisch een Wi-Fi-verbinding maakt.
3
Controleer de
verzendingsinstellingen op de
camera en druk vervolgens op
of .
0 Om de verzendingsinstelling te
veranderen, drukt u op [DISP.]. (l 419)
0 De camera zal een modus binnengaan
waarin hij de beelden automatisch kan overzetten en [ ] zal weergegeven
worden op het opnamescherm.
(Als de instellingen niet weergegeven worden, is de automatische overzetting
van beelden niet mogelijk. Controleer de status van de Wi-Fi-verbinding met
de smartphone.)
Wi-FiBluetooth
15. Wi-Fi/Bluetooth
391
4
Neem op met de camera.
0 Dit verzendt de opgenomen foto's automatisch naar het gespecificeerde
apparaat, als ze genomen zijn.
0 [ ] wordt op het opnamescherm van de camera weergegeven terwijl een
bestand verzonden wordt.
Automatische overzetting van beelden stoppen
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Bluetooth] ¨ [Autom. overzetten] ¨ Selecteer
[OFF]
Er wordt een bevestigingsscherm weergegeven waarin u gevraagd wordt
de Wi-Fi-verbinding te beëindigen.
0 Als de instellingen van [Bluetooth] en [Autom. overzetten] van de camera op
[ON] staan, maakt de camera automatisch verbinding met de smartphone via
Bluetooth en Wi-Fi wanneer u de camera inschakelt.
Start de “ LUMIX Sync” om verbinding met de camera te maken.
De camera zal een modus binnengaan waarin hij de beelden automatisch kan
overzetten en [ ] wordt op het opnamescherm van de camera weergegeven.
0 Als [Autom. overzetten] op [ON] gezet is, kan [Wi-Fi-functie] niet gebruikt
worden.
0 Als de camera uitgeschakeld wordt tijdens het overzetten van de beelden, en
de verzending van het bestand onderbroken wordt, schakel de camera dan in
om de verzending te herstarten.
Als de opslagstatus van de niet verzonden bestanden verandert, is de
verzending van bestanden misschien niet langer mogelijk.
Als er veel niet verzonden bestanden zijn, is de verzending van alle
bestanden misschien niet mogelijk.
0 Het opslaan van RAW-beelden op Android apparaten vereist Android 7.0 of
hoger.
Afhankelijk van de smartphone of van de besturingsomgeving worden deze
mogelijk niet correct weergegeven.
0 Beelden die met de volgende functies opgenomen zijn, kunnen niet
automatisch overgezet worden:
Video-opnames/[6K/4K-FOTO]/[Post-Focus]
[HLG-foto] (HLG-formaat foto's)
15. Wi-Fi/Bluetooth
392
Locatie-informatie opnemen
De smartphone verzendt de eigen locatie-informatie naar de camera via
Bluetooth en de camera voert de opname uit terwijl het de verworven
locatie-informatie schrijft.
Van start:
0 De GPS-functie op de smartphone inschakelen.
0 Verbind de camera met een smartphone door middel van Bluetooth. (l 374)
1
Schakel [Locatie vermelden] in
op de camera.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Bluetooth]
¨ [Locatie vermelden] ¨ [ON]
0
De camera zal een modus binnengaan
waarmee locatie-informatie opgenomen
kan worden en [ ] wordt op het opnamescherm van de camera
weergegeven.
2
Neem beelden op met de camera.
0 De locatie-informatie zal op de opgenomen beelden geschreven worden.
0 Als [ ] doorschijnend op het opnamescherm verschijnt, kan de locatie-
informatie niet verworven worden en kunnen dus geen gegevens geschreven
worden.
De GPS-positionering van de smartphone is misschien niet mogelijk in een
gebouw, een tas of een gelijkaardige plek. Verplaats de smartphone naar de
plek waarin breed zicht op de lucht is om de positionering te verbeteren.
Raadpleeg bovendien de gebruiksaanwijzing van uw smartphone.
0 Beelden met locatie-informatie worden aangegeven met [ ].
0 Let op de privacy en gelijkaardige rechten, enz., van het onderwerp wanneer
u deze functie gebruikt. U gebruikt deze voor eigen risico.
0 De batterij van de smartphone raakt sneller leeg wanneer locatie-informatie
verworven wordt.
0 Er wordt geen locatie-informatie op AVCHD-video's geschreven.
Bluetooth
GPS
GPS
GPS
15. Wi-Fi/Bluetooth
393
Bediening van de camerastroom
Zelfs als de camera uitgeschakeld is, kan de smartphone gebruikt worden
om de camera te starten en beelden op te nemen, of om de opgenomen
beelden te controleren.
Van start:
1
Maak verbinding met een smartphone met gebruik van Bluetooth.
(l 374)
2
Schakel [Wake-up Op Afstand] in op de camera.
0
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Bluetooth] ¨ [Wake-up Op Afstand] ¨ [ON]
3
Zet de aan/uit schakelaar van de camera op [OFF].
4
Start “LUMIX Sync” op de smartphone.
De camera inschakelen
Selectere [Opname op afstand] op het home-scherm van “LUMIX Sync”.
0
(iOS apparaten) Als een bericht weergegeven wordt om de verandering van
bestemming te bevestigen, selecteer dan [Verbind].
0 De camera wordt ingeschakeld en maakt automatisch verbinding met gebruik van
Wi-Fi.
De camera uitschakelen
1
Selecteer [ ] op het home-scherm van “LUMIX Sync”.
2
Selecteer [Schakel de camera uit].
3
Selecteer [Camera UIT].
0 Als [Wake-up Op Afstand] ingesteld is, blijft de Bluetooth functie zelfs
doorgaan met werken als de on/off-schakelaar van de camera op [OFF] gezet
wordt wat tot gevolg heeft dat de batterij leeg raakt.
Wi-FiBluetooth
15. Wi-Fi/Bluetooth
394
Automatisch de klok instellen
Synchroniseer de instelling van de klok en de tijdzone van de camera met
die van een smartphone.
Van start:
0 Verbind de camera met een smartphone door middel van Bluetooth. (l 374)
[Auto Klokinstelling] op de camera
inschakelen.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Bluetooth] ¨
[Auto Klokinstelling] ¨ [ON]
Bluetooth
15. Wi-Fi/Bluetooth
395
De instellingeninformatie opslaan
Dit slaat de informatie van de camera-instellingen op de smartphone op.
De opgeslagen informatie van de instellingen kan in de camera geladen
worden zodat u dezelfde instellingen op meerdere camera's kunt instellen.
Van start:
0 Verbind de camera met een smartphone door middel van Bluetooth. (l 374)
1
Selecteer [ ] ([Camera-inst. kopie]) in het “LUMIX
Sync” home-scherm.
2
Set-up informatie bewaren of laden.
0 Lees de [Help] in het menu van de “LUMIX Sync” voor meer details over hoe
de “LUMIX Sync” werkt.
0 Alleen de instellingsinformatie van hetzelfde model kan geladen worden.
0 Als informatie over de instellingen overgezet wordt, wordt automatisch een
Wi-Fi verbinding tot stand gebracht.
(iOS apparaten) Als een bericht weergegeven wordt om de verandering van
bestemming te bevestigen, selecteer dan [Verbind].
0 U kunt de informatie over de instellingen van items die dezelfde zijn als die in
[Camera-inst. Opsl./Herstel.] in het [Set-up] ([Instelling])-menu opslaan of
laden.
Wi-FiBluetooth
15. Wi-Fi/Bluetooth
396
Bedien de camera om de opgenomen beelden naar een apparaat te
zenden dat verbonden is via Wi-Fi.
Bedieningsvolgorde
Beelden uit de camera verzenden
1
Selecteer de verzendingsmethode.
Gebruik het cameramenu om de verzendingsmethode
te selecteren, namelijk [Afbeeldingen versturen
tijdens opname] of [Afbeeldingen versturen van
camera].
2
Selecteer de bestemming (type
doelapparaat).
– [Smartphone] (l 399)
– [PC] (l 402)
– [Cloud-synchr. service] (l 410)
– [Webservice] (l 407)
– [Printer] (l 405)
3
Selecteer de verbindingsmethode en
maak vervolgens verbinding via Wi-Fi.
– [Via netwerk] (l 412)
– [Direct] (l 416)
4
Controleer de verzendingsinstellingen.
Verander de verzendingsinstellingen als dat nodig is.
– Instellingen voor het verzenden van beelden
(l 419)
5
[Afbeeldingen versturen tijdens
opname]
[Afbeeldingen versturen van
camera]
Maak foto's.
Dit verzendt de opgenomen foto's
automatisch als ze genomen zijn.
Selecteer een of meer
beelden.
Verzendt de geselecteerde beelden.
Beelden selecteren (l 420)
15. Wi-Fi/Bluetooth
397
Gedetailleerde informatie over de verbindingsmethoden voor ieder
doelapparaat staat op pagina 399 tot 411.
Raadpleeg de volgende pagina's voor de stappen die voor alle apparaten
gemeenschappelijk zijn.
– Wi-Fi verbindingen: [Via netwerk] (l 412)/[Direct] (l 416)
– Instellingen voor het verzenden van beelden (l 419)
– Beelden selecteren (l 420)
Beelden die verzonden kunnen worden
De beelden die verzonden kunnen worden verschillen afhankelijk van het
doelapparaat.
0
U heeft Android 7.0 of hoger nodig om RAW-beelden naar een [Smartphone] te
sturen als een Android apparaat gebruikt wordt.
0 AVCHD-video's met een bestandsgrootte van meer dan 4 GB kunnen niet naar een
[PC] verzonden worden.
0 4K-video's kunnen niet naar een [Smartphone], [Cloud-synchr. service] en
[Webservice] verzonden worden.
0 Het is niet mogelijk om foto's in het HLG-formaat te vermelden die met [HLG-foto]
opgenomen zijn.
RAW/JPEG-beelden die op hetzelfde moment opgenomen zijn, zullen echter naar
[Smartphone], [PC], [Cloud-synchr. service] of [Webservice] gezonden worden.
Doelapparaat
Beelden die verzonden kunnen worden
[Afbeeldingen versturen
tijdens opname]
[Afbeeldingen versturen
van camera]
[Smartphone] (l 399) JPEG/RAW JPEG/RAW/MP4
[PC] (l 402) JPEG/RAW
JPEG/RAW/MP4/
MP4 HEVC/AVCHD/
6K/4K-burst-bestanden/
Post Focus beelden
[Cloud-synchr. service]
(l 410)
JPEG JPEG/MP4
[Webservice] (l 407) JPEG JPEG/MP4
[Printer] (l 405) JPEG
15. Wi-Fi/Bluetooth
398
Fn-knop toegekend aan [Wi-Fi]
U kunt de volgende handelingen uitvoeren
door op de Fn-knop te drukken die
toegekend is aan [Wi-Fi], na verbinding
gemaakt te hebben via Wi-Fi.
Raadpleeg voor informatie over Fn-
knoppen pag. 279.
0
Afhankelijk van de Wi-Fi-functie die gebruikt wordt. of de bestemming van de
verbinding, is het misschien niet mogelijk enkele van deze handelingen uit te voeren.
0 Het verzenden zou niet mogelijk kunnen zijn, afhankelijk van uw apparaat.
0 Het is misschien niet mogelijk de beelden te verzenden die opgenomen zijn
met andere apparaten dan deze camera, of beelden die op een PC bewerkt of
verwerkt zijn.
[Verbinding beëindigen] Eindigt de Wi-Fi-verbinding.
[Doelapparaat wijzigen]
Eindigt de Wi-Fi-verbinding en stelt u in staat om een
andere Wi-Fi-verbinding te kiezen.
[Instellingen wijzigen
voor versturen]
Stelt de beeldafmetingen, de bestandsinsdeling en
andere items voor het versturen van opgenomen
beelden in. (l 419)
[Huidig apparaat in
favorieten registreren]
Registreert de huidige bestemming van de verbinding
of de verbindingsmethode, zodat u de verbinding de
volgende keer gemakkelijk tot stand kunt brengen met
dezelfde verbindingsinstellingen.
[Netwerkadres]
Geeft het MAC-adres en het IP-adres van de camera
weer. (l 422)
15. Wi-Fi/Bluetooth
399
[Smartphone]
De opgenomen beelden overzetten naar een smartphone die verbonden is
via Wi-Fi.
Van start:
0 Installeer “LUMIX Sync” op uw smartphone. (l 373)
1
Selecteer de methode voor het
versturen van beelden op de
camera.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Wi-Fi] ¨
[Wi-Fi-functie] ¨ [Nieuwe
verbinding] ¨ [Afbeeldingen
versturen tijdens opname] of
[Afbeeldingen versturen van
camera]
2
Zet de bestemming op
[Smartphone].
3
Verbind de camera met een
smartphone door middel van
Wi-Fi.
Selecteer [Via netwerk] (l 412) of
[Direct] (l 416) en maak
vervolgens verbinding.
4
Start “LUMIX Sync” op de
smartphone.
5
Selecteer de smartphone van bestemming op de camera.
6
Controleer de versturingsinstellingen en druk
vervolgens op of .
0 Om de verzendingsinstellingen te veranderen, drukt u op [DISP.]. (l 419)
15. Wi-Fi/Bluetooth
400
7
Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is:
Maak foto's.
0 Dit verzendt de opgenomen foto's automatisch naar het gespecificeerde
apparaat, als ze genomen zijn.
0 [ ] wordt op het opnamescherm van de camera weergegeven terwijl een
bestand verzonden wordt.
0 Volg onderstaande stappen om de verbinding te beëindigen:
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi-functie] ¨ [Ja]
Wanneer [Afbeeldingen versturen van camera] geselecteerd is:
Selecteer een of meer beelden.
0 Selecteer [Enkelvoudig select.] of [Multi selecteren] en selecteer vervolgens
een of meer beelden. (l 420)
0 Selecteer [Exit] om de verbinding te beëindigen.
0 Tijdens het opnemen heeft de opname de prioriteit en dus zal het enige tijd
vergen voordat de versturing voltooid is.
0 Als de camera uitgeschakeld wordt of als de Wi-Fi afgesloten wordt voordat
het verzenden klaar is, zal de verzending niet herstarten.
0 U bent mogelijk niet in staat bestanden te wissen of het [Afspelen]-menu te
gebruiken terwijl de verzending plaatsvindt.
0 Als [Autom. overzetten] in [Bluetooth] op [ON] gezet is, is [Wi-Fi-functie] niet
beschikbaar.
15. Wi-Fi/Bluetooth
401
Met eenvoudige handelingen beelden op de camera naar
een smartphone versturen.
U kunt foto's naar een smartphone overzetten die verbonden is via
Bluetooth door tijdens het afspelen eenvoudig op de Fn-knop te drukken.
U kunt ook het menu gebruiken om gemakkelijk verbinding te maken.
0
Gebruik voor de bediening de Fn-knop waarop [Afb. versturen (Smartphone)]
geregistreerd is. In de standaardinstellingen is dit geregistreerd op [Q].
Raadpleeg voor informatie over de Fn-knop pagina 279.
Van start:
0 Installeer “LUMIX Sync” op uw smartphone. (l 373)
0 Verbind de camera met een smartphone door middel van Bluetooth. (l 374)
0 Druk op [(] op de camera om het afspeelscherm te laten weergeven.
Een enkel beeld verzenden
1
Druk op 21 om het beeld te
selecteren.
2
Druk op [Q].
3
Selecteer [Enkelvoudig select.].
0
Om de verzendingsinstellingen te
veranderen, drukt u op [DISP.].
(l 419)
4
Selecteer [Ja] op de
smartphone.
0
Dit maakt automatisch verbinding
via Wi-Fi.
Meer beelden verzenden
1
Druk op [Q].
2
Selecteer [Multi selecteren].
0
Om de verzendingsinstellingen te
veranderen, drukt u op [DISP.].
(l 419)
3
Selecteer de beelden en zet ze
vervolgens over.
21: Selecteer de beelden.
of : Instellen/Annuleren
[DISP.]: Overzetten
4
Selecteer [Ja] op de
smartphone.
0
Dit maakt automatisch verbinding
via Wi-Fi.
0 (iOS apparaten) Als een bericht weergegeven wordt om de verandering van
bestemming te bevestigen, selecteer dan [Verbind].
0 Deze functie is niet beschikbaar als [Autom. overzetten] in [Bluetooth] op [ON]
gezet is.
15. Wi-Fi/Bluetooth
402
Het menu gebruiken om beelden gemakkelijk over te zetten.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Bluetooth] ¨ [Afb. versturen (Smartphone)]
Instellingen: [Enkelvoudig select.]/[Multi selecteren]
0
Indien [Enkelvoudig select.], druk dan op 21 om het beeld te selecteren en druk
vervolgens op of om het uit te voeren.
0 Indien [Multi selecteren], voer dan dezelfde handelingen uit als met de Fn-knop om
het uit te voeren.
[PC]
Beelden naar en PC verzenden die via Wi-Fi verbonden is.
Van start:
0 Schakel de PC in.
0 Creëer een bestemmingsmap voor beelden.
0 Als de werkgroep van de PC van bestemming veranderd is en niet meer de
standaardinstelling heeft, dan dient u de overeenkomstige instelling van de camera
in [PC-verbinding] te veranderen. (l 421)
Een bestemmingsmap voor beelden creëren
Als Windows gebruikt wordt (voorbeeld voor Windows 7)
1
Selecteer de bestemmingsmap en klik met de rechter muisknop.
2
Selecteer [Eigenschappen] en schakel het mappen delen in.
0
U kunt ook “PHOTOfunSTUDIO” gebruiken om mappen te creëren.
Raadpleeg voor details de gebruiksaanwijzing van “PHOTOfunSTUDIO”.
Als Mac gebruikt wordt (voorbeeld voor OS X v10.8)
1
Selecteer de bestemmingsmap en klik op de items in de aangegeven
volgorde.
[Archief] ¨ [Toon info]
2
Schakel het mappen delen in.
Ondersteund OS
Windows: Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows 7
Mac: OS X v10.5 tot v10.11, macOS 10.12 tot macOS 10.14
15. Wi-Fi/Bluetooth
403
1
Selecteer de methode voor het
versturen van beelden op de
camera.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Wi-Fi] ¨
[Wi-Fi-functie] ¨ [Nieuwe
verbinding] ¨ [Afbeeldingen
versturen tijdens opname] of [Afbeeldingen versturen van camera]
2
Zet de bestemming op [PC].
3
Verbind de camera en de
smartphone via Wi-Fi.
Selecteer [Via netwerk] (l 412) of
[Direct] (l 416) en maak
vervolgens verbinding.
0 Creëer een PC-accountnaam (tot 254 karakters) en een wachtwoord (tot
32 karakters) bestaande uit alfanumerieke karakters.
Er wordt mogelijk geen bestemmingsmap gecreëerd als de accountnaam niet-
alfanumerieke karakters bevat.
0 Als de computernaam (NetBIOS naam voor Mac) een spatie bevat (leeg
karakter), enz., dan wordt hij misschien niet herkend.
In dat geval raden wij aan de naam te veranderen in een naam die slechts uit
15 of minder alfanumerieke karakters bestaat.
0 Raadpleeg voor details de gebruiksaanwijzing van uw PC of Help van het
besturingssysteem.
15. Wi-Fi/Bluetooth
404
4
Voer de computernaam van de
PC-naam in waarmee u
verbinding wilt maken (voor
Mac de NetBIOS naam).
0 Raadpleeg pagina 369 voor informatie
over hoe karakters ingevoerd moeten
worden.
5
Selecteer een map om beelden
in op te slaan.
0 Er zullen in de geselecteerde map
mappen gecreëerd worden op grond van
de verzendingsdatum en de beelden
zullen in die mappen opgeslagen
worden.
6
Controleer de
versturingsinstellingen en druk vervolgens op of
.
0 Om de verzendingsinstelling te veranderen, drukt u op [DISP.]. (l 419)
7
Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is:
Maak foto's.
0 Dit verzendt de opgenomen foto's automatisch naar het gespecificeerde
apparaat, als ze genomen zijn.
0 [ ] wordt op het opnamescherm van de camera weergegeven terwijl een
bestand verzonden wordt.
0 Volg onderstaande stappen om de verbinding te beëindigen:
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi-functie] ¨ [Ja]
Wanneer [Afbeeldingen versturen van camera] geselecteerd is:
Selecteer een of meer beelden.
0 Selecteer [Enkelvoudig select.] of [Multi selecteren] en selecteer vervolgens
een of meer beelden. (l 420)
0 Selecteer [Exit] om de verbinding te beëindigen.
15. Wi-Fi/Bluetooth
405
[Printer]
U kunt beelden naar een door PictBridge (draadloos LAN)
¢
ondersteunde
printer die via Wi-Fi verbonden is, om afgedrukt te worden.
¢ Conform DPS over IP norm
1
Selecteer de methode voor het
versturen van beelden op de
camera.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Wi-Fi] ¨
[Wi-Fi-functie] ¨ [Nieuwe
verbinding] ¨ [Afbeeldingen
versturen van camera]
2
Zet de bestemming op
[Printer].
0 Als het scherm voor een gebruikersaccount en de invoering van een
password verschijnt, voer dan het password in dat u op uw PC ingesteld heeft.
0 Als de firewall van het besturingssysteem, de veiligheidssoftware, enz.,
ingeschakeld is, kan het zijn dat het niet mogelijk is een verbinding met de PC
tot stand te brengen.
0 Tijdens het opnemen hebben deze de prioriteit en dus zal het enige tijd vergen
voordat de versturing klaar is.
0 Als de camera uitgeschakeld wordt of als de Wi-Fi afgesloten wordt voordat
het verzenden klaar is, zal de verzending niet herstarten.
0 U bent mogelijk niet in staat bestanden te wissen of het [Afspelen]-menu te
gebruiken terwijl de verzending plaatsvindt.
0 Als [Autom. overzetten] in [Bluetooth] op [ON] gezet is, is [Wi-Fi-functie] niet
beschikbaar.
15. Wi-Fi/Bluetooth
406
3
Verbind de camera met een
printer via Wi-Fi.
Selecteer [Via netwerk] (l 412) of
[Direct] (l 416) en maak
vervolgens verbinding.
4
Selecteer de printer die de
bestemming is.
5
Selecteer de beelden en druk ze af.
0 De procedure voor het selecteren van de beelden is gelijk aan de procedure
voor wanneer de USB-aansluitingskabel aangesloten is. (l 442)
0 Om de verbinding te beëindigen, drukt u op [ ].
0 U kunt de verbinding ook beëindigen door op de Fn-knop te drukken die
toegekend is aan [Wi-Fi].
Raadpleeg voor informatie over de Fn-knop pagina 279.
0 Neem voor details over de PictBridge printer (compatibel met draadloos LAN)
contact op met de fabrikanten daarvan.
0 Als [Autom. overzetten] in [Bluetooth] op [ON] gezet is, is [Wi-Fi-functie] niet
beschikbaar.
15. Wi-Fi/Bluetooth
407
[Webservice]
U kunt “LUMIX CLUB” gebruiken om opgenomen beelden naar
webservices te uploaden zoals websites van sociale netwerken.
Van start:
0 Registreer u voor “LUMIX CLUB”. (l 422)
0 Voordat beelden naar een service verstuurd worden, moet u die webservice
registreren. (l 424)
1
Selecteer de methode voor het
versturen van beelden op de
camera.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Wi-Fi] ¨
[Wi-Fi-functie] ¨ [Nieuwe
verbinding] ¨ [Afbeeldingen
versturen tijdens opname] of [Afbeeldingen versturen van camera]
2
Zet de bestemming op
[Webservice].
3
Maak verbinding met de
webservice.
Selecteer [Via netwerk] en maak
vervolgens verbinding. (l 412)
15. Wi-Fi/Bluetooth
408
4
Selecteer de webdienst.
5
Controleer de versturingsinstellingen en druk
vervolgens op of .
0 Om de verzendingsinstellingen te veranderen, drukt u op [DISP.]. (l 419)
6
Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is:
Maak foto's.
0 Dit verzendt de opgenomen foto's automatisch naar de gespecificeerde
service, als ze genomen zijn.
0 [ ] wordt weergegeven terwijl een bestand verzonden wordt.
0 Volg onderstaande stappen om de verbinding te beëindigen:
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi-functie] ¨ [Ja]
Wanneer [Afbeeldingen versturen van camera] geselecteerd is:
Selecteer een of meer beelden.
0 Selecteer [Enkelvoudig select.] of [Multi selecteren] en selecteer vervolgens
een of meer beelden. (l 420)
0 Selecteer [Exit] om de verbinding te beëindigen.
15. Wi-Fi/Bluetooth
409
0 Tijdens het opnemen hebben deze de prioriteit en dus zal het enige tijd vergen
voordat de versturing klaar is.
0 Als de camera uitgeschakeld wordt of als de Wi-Fi afgesloten wordt voordat
het verzenden klaar is, zal de verzending niet herstarten.
0 U bent mogelijk niet in staat bestanden te wissen of het [Afspelen]-menu te
gebruiken terwijl de verzending plaatsvindt.
0 Als het verzenden van beelden niet lukt, zal een e-mail waarin het falen
uiteengezet zal worden verstuurd worden naar het adres dat geregistreerd is
bij “LUMIX CLUB”.
0 Panasonic neemt geen verantwoordelijkheid op zich voor de schade die
voortkomt uit lekken, verlies, enz. van beelden die naar WEB-services
geüpload zijn.
0 Wanneer u beelden uploadt naar een webservice, wist u dan geen beelden
van de camera, zelfs niet nadat deze klaar is met het verzenden, tot u bent
nagegaan of deze goed naar de webservice geüpload zijn.
Panasonic neemt geen verantwoordelijkheid op zich voor de schade die
voortkomt uit het wissen van beelden die op de camera opgeslagen zijn.
0 Naar de webservice geüploade beelden kunnen niet weergegeven of gewist
worden met de camera.
0 De beelden kunnen informatie bevatten die gebruikt kan worden om de
gebruiker te identificeren, zoals opnamedatums en -tijden, en locatie-
informatie. Controleer dit zorgvuldig wanneer u de beelden naar een
webservice uploadt.
0 Als [Autom. overzetten] in [Bluetooth] op [ON] gezet is, is [Wi-Fi-functie] niet
beschikbaar.
15. Wi-Fi/Bluetooth
410
[Cloud-synchr. service]
Deze camera kan opgenomen beelden automatisch naar een cloud-
synchr. service overzetten, via “LUMIX CLUB”, om ze naar een PC of
smartphone te verzzenden.
1
Selecteer de methode voor het
versturen van beelden op de
camera.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Wi-Fi] ¨
[Wi-Fi-functie] ¨ [Nieuwe
verbinding] ¨ [Afbeeldingen
versturen tijdens opname] of
[Afbeeldingen versturen van camera]
2
Zet de bestemming op [Cloud-
synchr. service].
Gebruik van [Cloud-synchr. service] (Met ingang van januari 2019)
0 U moet u bij “LUMIX CLUB” (l 422) registreren en de cloudsynchronisatie
instellen om beelden naar een cloudmap te versturen.
Gebruik “PHOTOfunSTUDIO” om de cloudsynchronisatie in te stellen.
0
De verzonden beelden worden tijdelijk in de cloudmap opgeslagen. Ze kunnen
gesynchroniseerd worden met uw PC;smartphone en andere apparaten.
0 Een cloudmap bewaart de verzonden beelden gedurende 30 dagen (tot 1000
beelden).
Houd er rekening mee dat de beelden in de volgende gevallen automatisch
gewist worden:
– Als na de verzending 30 dagen verstreken zijn (zelfs binnen 30 dagen na de
overzetting is, als de beelden naar alle gespecificeerde apparaten
gedownload zijn, kunnen ze gewist worden)
– Als er meer dan 1000 beelden zijn (afhankelijk van de [Cloudbeperking]
(l 419) instelling)
15. Wi-Fi/Bluetooth
411
3
Maak verbinding met de cloud-
synchr. service.
Selecteer [Via netwerk] en maak
vervolgens verbinding. (l 412)
4
Controleer de
versturingsinstellingen en druk vervolgens op of
.
0 Om de verzendingsinstellingen te veranderen, drukt u op [DISP.]. (l 419)
5
Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is:
Maak foto's.
0 Dit verzendt de opgenomen foto's automatisch naar de cloud-synchr. service,
als ze genomen zijn.
0 [ ] wordt weergegeven terwijl een bestand verzonden wordt.
0 Volg onderstaande stappen om de verbinding te beëindigen:
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi-functie] ¨ [Ja]
Wanneer [Afbeeldingen versturen van camera] geselecteerd is:
Selecteer een of meer beelden.
0 Selecteer [Enkelvoudig select.] of [Multi selecteren] en selecteer vervolgens
een of meer beelden. (l 420)
0 Selecteer [Exit] om de verbinding te beëindigen.
0 Tijdens het opnemen hebben deze de prioriteit en dus zal het enige tijd vergen
voordat de versturing klaar is.
0 Als de camera uitgeschakeld wordt of als de Wi-Fi afgesloten wordt voordat
het verzenden klaar is, zal de verzending niet herstarten.
0 U bent mogelijk niet in staat bestanden te wissen of het [Afspelen]-menu te
gebruiken terwijl de verzending plaatsvindt.
0 Als [Autom. overzetten] in [Bluetooth] op [ON] gezet is, is [Wi-Fi-functie] niet
beschikbaar.
15. Wi-Fi/Bluetooth
412
Als [Nieuwe verbinding] geselecteerd is in
[Wi-Fi-functie] in [Wi-Fi] van het [Set-up]
([AAN/UIT])-menu, selecteer dan de
verbindingsmethode tussen [Via netwerk]
of [Direct] om verbinding te maken.
Als u aan de andere kant [Selecteer
doelapparaat uit geschiedenis] of
[Selecteer doelapparaat uit favorieten] gebruikt, maakt de camera
verbinding met het geselecteerde apparaat met de eerder gebruikte
instellingen.
[Via netwerk]
Verbindt de camera en het doelapparaat via het draadloos toegangspunt.
Selecteer de methode om
verbinding met een draadloos
toegangspunt te maken.
Wi-Fi verbindingen
15. Wi-Fi/Bluetooth
413
[WPS (knop)] (l 413)
Druk op de WPS-knop op het draadloze
toegangspunt om een verbinding tot stand te
brengen.
[WPS (PIN-code)] (l 414)
Voer en PIN-code in op het draadloze
toegangspunt om een verbinding tot stand te
brengen.
[Uit lijst] (l 414)
Zoekt naar een draadloos toegangspunt dat
gebruikt kan worden en maakt daar verbinding
mee.
0 Nadat [Via netwerk] één keer geselecteerd is, zal de camera verbinding
maken met het eerder gebruikte draadloze toegangspunt.
Druk op [DISP.] om het draadloze toegangspunt te veranderen dat voor de
verbinding gebruikt werd en verander de bestemming van de verbinding.
[WPS (knop)]
Druk op de WPS-knop op het draadloze
toegangspunt om een verbinding tot stand te
brengen.
Druk op de WPS-knop van het draadloze
toegangspunt totdat deze naar WPS-modus
schakelt.
Voorbeeld)
15. Wi-Fi/Bluetooth
414
[WPS (PIN-code)]
Voer en PIN-code in op het draadloze toegangspunt om een verbinding tot
stand te brengen.
1
Selecteer op het scherm van de camera het draadloze toegangspunt
waarmee u verbinding maakt.
2
Voer de PIN-code die weergegeven wordt op het camerascherm in het
draadloze toegangspunt in.
3
Druk op de camera op of .
[Uit lijst]
Zoekt naar een draadloos toegangspunt dat gebruikt kan worden en maakt
daar verbinding mee.
1
Selecteer het draadloze toegangspunt
waarmee u verbinding maakt.
0
Druk op [DISP.] om het zoeken naar een
draadloos toegangspunt opnieuw uit te
voeren.
0 Als geen draadloos toegangspunt
gevonden wordt, raadpleeg dan “Verbinden
via handmatige input” op pagina 415.
2
(Als de netwerkauthenticatie gecodificeerd is)
Voer de encryptiesleutel in.
0
Raadpleeg pagina 369 voor informatie over hoe karakters ingevoerd moeten
worden.
0 WPS is een functie die u in staat stelt de instellingen die met de verbinding en
de veiligheid van draadloze LAN-apparaten verband houden, gemakkelijk te
configureren.
Raadpleeg voor details over de werking en de compatibiliteit van WPS de
gebruiksaanwijzing van het draadloze toegangspunt.
0 Bevestig de coderingssleutel van het draadloze toegangspunt.
15. Wi-Fi/Bluetooth
415
Verbinden via handmatige input
1
Op het scherm in stap
1
van “[Uit lijst]”, selecteert u [Handmatige
invoer]. (l 414)
2
Voer de SSID in van het draadloze toegangspunt waarmee u
verbinding maakt en selecteer vervolgens [Inst.].
0
Raadpleeg pagina 369 voor informatie over hoe karakters ingevoerd moeten
worden.
3
Selecteer het type netwerkauthenticatie.
4
(Als iets anders dan [Niet coderen] geselecteerd is)
Voer de coderingssleutel in en selecteer vervolgens [Inst.].
0 Controleer de SSID, het type beveiliging, het type codering en de
coderingssleutel van het draadloze toegangspunt dat u gebruikt.
[WPA2-PSK]
Ondersteunde encryptiemethoden: [TKIP], [AES]
[WPA2/WPA-PSK]
[Niet coderen]
0 Controleer de gebruiksaanwijzing en de instellingen van het draadloze
toegangspunt.
0 Als geen verbinding gemaakt kan worden, kan de signaalsterkte van het
draadloze toegangspunt te zwak zijn.
Raadpleeg voor details “Displayberichten” (l 456) en “Problemen oplossen”
(l 459).
0 Afhankelijk van uw omgeving kan de communicatiesnelheid met het
draadloze toegangspunt mogelijk afnemen of kan het zijn dat het draadloze
toegangspunt niet beschikbaar is om gebruikt te worden.
15. Wi-Fi/Bluetooth
416
[Direct]
De camera en het doelapparaat rechtstreeks verbinden.
Selecteer de methode om
verbinding te maken met het
doelapparaat.
[WPS-
verbinding]
[WPS (knop)]
Druk op de WPS-knop op het doelapparaat
om verbinding te maken.
0 Druk op de camera op [DISP.] om de
wachtstatus van de verbinding te
verlengen.
[WPS (PIN-
code)]
Voer de PIN-code in op de camera en maak
verbinding.
[Handmatig.
verbinden.]
Zoek de camera op het doelapparaat op om verbinding te
maken.
Voer het SSID en het password, die op de camera weergegeven
worden, in het apparaat in.
0 Als de bestemming op [Smartphone]
gezet is, wordt het wachtwoord niet
weergegeven. Selecteer de SSID om
een verbinding tot stand te brengen.
(l 377)
0 Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van het apparaat waarmee verbinding
gemaakt moet worden.
15. Wi-Fi/Bluetooth
417
Verbinding met Wi-Fi maken door eerder opgeslagen
instellingen te gebruiken
Gebruik de geschiedenis van de Wi-Fi verbinding om verbinding te maken
met dezelfde instellingen als voorheen.
1
Laat de geschiedenis van de
Wi-Fi verbinding weergeven.
¨
[ ]
¨
[ ]
¨
[Wi-Fi]
¨
[Wi-Fi-functie]
¨
[Selecteer
doelapparaat uit geschiedenis] of
[Selecteer doelapparaat uit favorieten]
2
Selecteer het item van de
geschiedenis waarmee u
verbinding wilt maken.
0 Druk op [DISP.] om details van de
verbindingsgeschiedenis te bevestigen.
Registreren in favorieten
U kunt de geschiedenis van de Wi-Fi verbinding in Favorieten registreren.
1
Laat de geschiedenis van de Wi-Fi verbinding weergeven.
0
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi-functie] ¨ [Selecteer doelapparaat
uit geschiedenis]
2
Selecteer het item van de geschiedenis dat u wilt registreren en druk
vervolgens op 1.
3
Voer een registratienaam in en druk vervolgens op [Inst.].
0
Raadpleeg pagina 369 voor informatie over hoe karakters ingevoerd moeten worden.
0 Er kunnen maximaal 30 karakters ingevoerd worden (een karakter van twee
byte wordt als twee karakters beschouwd).
0
Als de instellingen van het apparaat waarmee verbinding gemaakt wordt veranderd
zijn, is het misschien niet mogelijk verbinding met het apparaat te maken.
15. Wi-Fi/Bluetooth
418
Items bewerken die in Favorieten geregistreerd zijn
1
Items weergeven die in Favorieten geregistreerd zijn.
0
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi-functie] ¨ [Selecteer doelapparaat
uit favorieten]
2
Selecteer het item van de geschiedenis dat u in favorieten wilt
bewerken en druk vervolgens op 1.
[Verwijderen uit
favorieten]
[Volgorde van favorieten
wijzigen]
Specificeer de locatie van bestemming van het
item waarvan u de weergavevolgorde wilt
veranderen.
[Geregistreerde naam
wijzigen]
Voer karakters in om de geregistreerde naam te
veranderen.
0 Raadpleeg pagina 369 voor informatie over
hoe karakters ingevoerd moeten worden.
0 Het aantal items dat in de geschiedenis opgeslagen kan worden is beperkt.
Registreer vaak gebruikte verbindingsinstellingen in Favorieten.
0 Als [Resetten] in het [Set-up] ([Instelling])-menu gebruikt is om de
netwerkinstellingen te resetten, wordt de inhoud die in Historie en Favorieten
geregistreerd is gewist.
0 Als het apparaat waarmee u verbinding wilt maken (smartphone, enz.) met
een ander draadloos toegangspunt dan de camera verbonden is, kunt u het
apparaat niet met de camera verbinden met gebruik van [Direct].
Verander de Wi-Fi instellingen van het apparaat waarmee u verbinding wilt
maken zodat het toegangspunt dat gebruikt moet worden op de camera
ingesteld is. U kunt ook [Nieuwe verbinding] selecteren en de apparaten
opnieuw met elkaar verbindingen. (l 377)
0 Het is mogelijk moeilijk om verbinding te maken met netwerken waarmee veel
apparaten verbonden zijn. Maak in dat geval verbinding met gebruik van
[Nieuwe verbinding].
15. Wi-Fi/Bluetooth
419
Instellingen voor het verzenden van beelden
Stel de afmetingen, het bestandsformaat en andere items in om het beeld
naar het doelapparaat te versturen.
1
Na de Wi-Fi verbinding zal het
scherm voor de bevestiging
van de verzendingsinstellingen
weergegeven worden, druk
dus op [DISP.].
2
Verander de
verzendingsinstellingen.
Instellingen verzenden en beelden
selecteren
[Grootte]
Grootte aanpassen van het te versturen beeld.
[Origineel]/[Automatisch]/[Wijzig] ([M], [S], of [VGA])
0 De [Automatisch] beeldafmetingen veranderen
afhankelijk van de status van het doelapparaat.
(Dit kan ingesteld worden als de bestemming
[Webservice] is)
[Bestandsindeling]
Stelt het bestandsformaat van de te verzenden beelden in.
[JPG]/[RAWiJPG]/[RAW]
0 Dit kan ingesteld worden als de bestemming
[Smartphone] of [PC] is.
[Locatiegeg. wissen]
Kies of u de locatie-informatie wenst te wissen van de
beelden voordat u deze verstuurt.
0 Dit kan ingesteld worden als de bestemming [Cloud-
synchr. service] of [Webservice] is.
0
Deze handeling wist alleen de locatie-informatie van de
beelden die ingesteld staan om verzonden te worden.
[Cloudbeperking]
U kunt kiezen of u beelden wilt verzenden als de
cloudmap geen ruimte meer overheeft.
[ON]: Verzendt de beelden niet.
[OFF]: Wist beelden vanaf de oudste en verzendt
vervolgens nieuwe beelden.
0 Dit kan ingesteld worden als de bestemming [Cloud-
synchr. service] is.
15. Wi-Fi/Bluetooth
420
Beelden selecteren
Wanneer met [Afbeeldingen versturen van camera] verzonden wordt,
selecteer de beelden dan met de volgende procedure.
1
Selecteer [Enkelvoudig select.] of [Multi selecteren].
2
Selecteer het beeld.
[Enkelvoudig select.] instelling
1
Druk op 21 om een beeld te
selecteren.
2
Druk op of .
[Multi selecteren] instelling
1
Druk op 3421 om een beeld te
selecteren en druk vervolgens op
of . (Herhaal dit)
0
Druk opnieuw op of om de
instelling te annuleren.
0 De beelden worden afzonderlijk per
kaartsleuf weergegeven.
Druk om van weergegeven kaart te
wisselen op [ ].
0 Het in één keer selecteren van beelden is alleen mogelijk voor beelden die op
een enkele kaart staan.
2
Druk op [DISP.] om dit uit te voeren.
,QVW
321
654
8LWYRHU
ュリヴヱハ
15. Wi-Fi/Bluetooth
421
Dit configureert de instellingen die vereist worden voor de Wi-Fi functie.
De instellingen kunnen niet veranderd worden als er een Wi-Fi-verbinding
is.
Het [Wi-Fi setup] weergeven.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi setup]
[Wi-Fi setup] Menu
[Prioriteit van apparaat
op afstand]
Dit stelt of de camera of de smartphone in als
bedieningsapparaat met voorrang, dat gebruikt moet
worden bij remote opnames. (l 385)
[Wi-Fi-wachtwoord]
U kunt een wachtwoord gebruiken om verbinding te
maken, voor verhoogde veiligheid. (l 379)
[LUMIX CLUB]
Hiermee wordt de gebruikersnaam voor de “LUMIX
CLUB” verworven of veranderd. (l 423)
[PC-verbinding]
U kunt de werkgroep instellen.
Om beelden naar een PC te zenden, moet verbinding
gemaakt worden met dezelfde werkgroep als de PC
van bestemming.
(De fabrieksinstelling is “WORKGROUP”.)
0 Druk om de werkgroepnaam te veranderen op
of en voer de nieuwe werkgroepnaam in.
Raadpleeg pagina 369 voor informatie over hoe
karakters ingevoerd moeten worden.
0 Om naar de fabrieksinstellingen terug te keren drukt
op [DISP.].
[Toestelnaam]
U kunt de naam (SSID) van de camera veranderen.
0 Druk om de SSID te veranderen op [DISP.] en voer
de nieuwe SSID-naam in.
Raadpleeg pagina 369 voor informatie over hoe
karakters ingevoerd moeten worden.
0 Er kunnen maximaal 32 tekens ingevoerd worden.
15. Wi-Fi/Bluetooth
422
“LUMIX CLUB”
Raadpleeg de “LUMIX CLUB”-site voor details.
https://lumixclub.panasonic.net/ned/c/
[Wi-Fi-functievergrend.]
Om de onjuiste bediening en het gebruik van de Wi-Fi-
functie door derden te voorkomen en de persoonlijke
informatie die opgenomen is in de beelden in de
camera te beschermen, raden wij aan dat u de Wi-Fi-
functie met een wachtwoord beschermt.
[Instellen]: Voer een 4-cijferig nummer in als het
wachtwoord.
0 Raadpleeg pagina 369 voor informatie over hoe
karakters ingevoerd moeten worden.
[Annul]: Wis het password.
0 Is een password eenmaal ingesteld, dan wordt u
gevraagd het telkens in te voeren wanneer u de
Wi-Fi-functie gebruikt.
0 Als u het wachtwoord vergeet, kunt u [Resetten] in
het [Set-up] ([Instelling])-menu gebruiken om de
netwerkinstellingen te gebruiken en het wachtwoord
dus te resetten.
[Netwerkadres]
Geeft het MAC-adres en het IP-adres van de camera
weer.
0 De dienst kan onderbroken worden wegens gewoon onderhoud of
onverwachte problemen en de inhouden van de dienst kunnen veranderd of
toegevoegd worden zonder dat de gebruikers van tevoren hierover
geïnformeerd worden.
De dienst kan ook geheel of gedeeltelijk gestopt worden met een
kennisgeving die redelijk lang van tevoren gegeven wordt.
15. Wi-Fi/Bluetooth
423
Een nieuwe gebruikersnaam van de camera verkrijgen
Verkrijg vanuit het cameramenu een gebruikersnaam voor “LUMIX CLUB”.
1
Volg het menupad.
0
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi
setup] ¨ [LUMIX CLUB] ¨ [Account
instellen/toev.] ¨ [Nieuw account]
0 Maak verbinding met het netwerk.
Ga naar de volgende pagina door
[Volgende] te selecteren.
2
Selecteer de methode om verbinding met een draadloos toegangspunt
te maken en stel in. (l 412)
0
Met uitzondering van de eerste keer dat verbinding gemaakt wordt, zal de
camera verbinding maken met het voorheen gebruikte draadloze
toegangspunt.
Druk op [DISP.] om de bestemming van de verbinding te veranderen.
0 Ga naar de volgende pagina door [Volgende] te selecteren.
3
Lees de gebruiksvoorwarden van “LUMIX CLUB” en selecteer
vervolgens [Akkoord].
0
Pagina's omschakelen: 34
0 Zoom: Draai naar rechts (om te herstellen: draai naar links)
0 Verplaats de vergrote zone: 3421
0 Wis zonder te registreren: [ ] knop
4
Voer een password in.
0
Voer een combinatie in van 8 tot 16 karakters en nummer voor het wachtwoord.
0 Raadpleeg pagina 369 voor informatie over hoe karakters ingevoerd moeten
worden.
5
Controleer de gebruikersnaam en
selecteer vervolgens [OK].
0
Noteer de gebruikersnaam en het
wachtwoord.
0 De login ID (12-cijferig nummer) zal
automatisch afgebeeld worden.
15. Wi-Fi/Bluetooth
424
Een webservice op “LUMIX CLUB” registreren
Van start:
0 Zorg ervoor dat u een account op de webservice gecreëerd heeft dat u wilt
gebruiken en dat u de log-in informatie beschikbaar heeft.
1
Maak verbinding met de “LUMIX CLUB”-site met
gebruik van een smartphone of een PC.
https://lumixclub.panasonic.net/ned/c/
2
Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord voor “LUMIX
CLUB” in om in te loggen.
0
Als uw e-mailadres nog niet voor de “LUMIX CLUB” geregistreerd was,
registreer het dan.
3
Selecteer en registreer de webservice die u wilt gebruiken in voor de
linkinstellingen van de webservice.
0
Volg de instructies op het scherm om de registratie uit te voeren.
De gebruikersnaam of het wachtwoord controleren/
veranderen
Van start:
0 Als de verkregen login-ID gebruikt wordt, controleer dan de ID en het password.
0
Ga op uw PC naar de website van “LUMIX CLUB” om het wachtwoord te veranderen.
1
Volg het menupad.
0
¨
[ ]
¨
[ ]
¨
[Wi-Fi]
¨
[Wi-Fi
setup]
¨
[LUMIX CLUB]
¨
[Account
instellen/toev.]
¨
[Gebruikersnaam instellen]
0 De login ID en het wachtwoord worden
afgebeeld.
0 Het wachtwoord wordt weergegeven als
“”.
2
Selecteer het te veranderen item.
0 Controleer de webservices die door “LUMIX CLUB”
ondersteund worden in “FAQ / Contact” op onderstaande
website.
https://lumixclub.panasonic.net/ned/c/lumix_faqs/
15. Wi-Fi/Bluetooth
425
3
Voer de login-ID en het password in.
0
Raadpleeg pagina 369 voor informatie over hoe karakters ingevoerd moeten
worden.
4
Selecteer [Exit].
De voorwaarden voor het gebruik van “LUMIX CLUB”
controleren
Controleer de details als de gebruiksvoorwaarden bijvoorbeeld bijgewerkt
zijn.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi setup] ¨ [LUMIX CLUB] ¨
Selecteer [Voorwaarden]
Uw gebruikersnaam wissen en uw “LUMIX CLUB”
account sluiten
Wis de gebruikersnaam vanuit de camera als u die aan iemand anders
overdoet of afdankt.
U kunt ook uw “LUMIX CLUB” account sluiten.
1
Volg het menupad.
0
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Wi-Fi] ¨ [Wi-Fi setup] ¨ [LUMIX CLUB] ¨
[Verwijder account]
0 Er wordt een bericht weergegeven. Selecteer [Volgende].
2
Selecteer [Ja] op het scherm voor het bevestigen van het wissen van
de gebruikersnaam.
0
Er wordt een bericht weergegeven. Selecteer [Volgende].
3
Selecteer [Ja] op het bevestigingsscherm waarin gevraagd wordt of de
“LUMIX CLUB” account gesloten moet worden.
0
Er wordt een bericht weergegeven. Selecteer [Volgende].
0 Om verder te gaan zonder de account te sluiten, selecteert u [Nee] om alleen
de gebruikersnaam te wissen.
4
Selecteer [OK].
0 U kunt alleen de gebruikersnaam wijzigen of wissen die met de camera
verworven is.
426
16. Andere apparaten verbinden
U kunt de camera met een TV verbinden om de opgenomen foto's en
video's op de TV te bekijken.
Van start:
0 Schakel de camera en de TV uit.
1
Verbind de camera en de TV met elkaar met een in de
handel verkrijgbare HDMI-kabel.
A [HDMI]-aansluiting (Type A)
0 Controleer de richting van de aansluitingen en steek de stekker, die u
vasthoudt, recht naar binnen/naar buiten.
(door ze onder een hoek naar binnen te steken, kan vervorming of een
slechte werking veroorzaakt worden)
0 Verbind de kabel niet met de verkeerde aansluitingen. Dit kan een slechte
werking tot gevolg hebben.
2
Schakel de TV in.
3
Schakel de ingang van de TV in.
Schakel de ingang van de TV in om bij de aansluiting te passen
waarop u de HDMI-kabel aangesloten heeft.
4
Schakel de camera in.
Beelden op een TV bekijken
16. Andere apparaten verbinden
427
5
Laat het afspeelscherm
weergeven.
Druk op [(].
De opgenomen beelden worden op
de TV weergegeven. (De monitor
en de zoeker van de camera zullen
uitgeschakeld worden.)
0
Met de standaardinstellingen worden de foto's weergegeven met de optimale
resolutie voor de verbonden TV.
De weergegeven resolutie kan veranderd worden in [HDMI-functie
(afspelen)]. (l 357)
0 Afhankelijk van de aspectratio kunnen boven, onder, links en rechts van de
beelden grijze banden weergegeven worden.
U kunt de kleur van de band wijzigen in [Achtergrondkleur (afspelen)] in [TV-
verbinding] van het [Set-up] ([AAN/UIT])-menu. (l 358)
0 Gebruik een “High Speed HDMI-kabel” met het HDMI-logo.
Kabels die niet in overeenstemming met de HDMI-standaard zijn, zullen niet
werken.
“High Speed HDMI-kabel” (stekker type A–type A, tot een lengte van 1,5 m)
0 Er komt geen geluid uit de cameraluidsprekers tijdens de HDMI-uitzending.
0 De [HDMI]-aansluiting werkt niet als u ook de USB-aansluitkabel verbindt.
De stroom kan toegevoerd worden met gebruik van de Netadapter.
0 Als de temperatuur van de camera onder een van de volgende
omstandigheden stijgt, kan [ ] weergegeven worden en kan de HDMI-
output stoppen.
Wacht tot de camera afkoelt.
Tijdens continue HDMI-output
Als de omgevingstemperatuur hoog is
0 Verander de beeldschermmodus op uw TV als de beelden met afgesneden
boven- of onderkant weergegeven worden.
0 Afhankelijk van de verbonden TV kunnen de 6K/4K-burst-bestanden mogelijk
niet correct afgespeeld worden.
0 Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van uw TV.
16. Andere apparaten verbinden
428
Gebruik van VIERA Link (HDMI)
VIERA Link (HDMI) (HDAVI Control™) is een functie die u de mogelijkheid
biedt uw afstandsbediening voor de Panasonic-TV te gebruiken, voor
gemakkelijk uit te voeren handelingen, wanneer de camera verbonden is
met een VIERA Link-compatibel apparaat, met gebruik van een HDMI-
kabel voor automatisch gekoppelde handelingen.
(Niet alle handelingen zijn mogelijk.)
1
Verbind de camera met een Panasonic TV die compatibel is met
VIERA Link (HDMI) met gebruik van een in de handel verkrijgbare
HDMI-kabel. (l 426)
2
Schakel de camera in.
3
Schakel VIERA Link in.
0
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [TV-verbinding] ¨ [VIERA Link (CEC)] ¨ [ON]
4
Laat het afspeelscherm weergeven.
0
Druk op [(].
5
Ga te werk met de afstandbediening voor de TV.
De koppeling uitschakelen
Als u de TV met diens afstandsbediening uitschakelt, zal de camera ook uitgeschakeld
worden.
Automatisch schakelen van de ingang
Als u de camera inschakelt en op [(] drukt, zal de uitgang van de TV automatisch
naar de ingang schakelen waarmee deze camera verbonden is.
Als de stroom van de TV bovendien op stand-by staat, wordt hij automatisch
ingeschakeld.
(Als “Power on link” op de TV op “Set” gezet is)
0 Om VIERA Link (HDMI) te gebruiken, dient u ook de instellingen op de TV te
configureren.
Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van de TV voor de
instellingsprocedure.
16. Andere apparaten verbinden
429
0 Gebruik een “High Speed HDMI-kabel” met het HDMI-logo.
Kabels die niet in overeenstemming met de HDMI-standaard zijn, zullen niet
werken.
“High Speed HDMI-kabel” (stekker type A–type A, tot een lengte van 1,5 m)
0 VIERA Link is een unieke functie van Panasonic die in een HDMI-
bedieningsfunctie opgenomen is met gebruik van de standaard HDMI CEC
(Consumer Electronics Control). Handelingen die gekoppeld zijn aan HDMI
CEC-compatibele apparaten die door andere bedrijven vervaardigd zijn,
worden niet gegarandeerd.
0 De camera ondersteunt VIERA Link Ver.5. VIERA Link Ver.5 is de standaard
voor Panasonic apparaten die compatibel zijn met VIERA Link. Deze
standaard is compatibel met Panasonic's conventionele VIERA Link
apparaten.
0 De bediening met gebruik van de knoppen op de camera zal beperkt zijn.
16. Andere apparaten verbinden
430
Als u de camera op een PC aansluit, kunt u de opgenomen beelden naar
de PC kopiëren.
Voor Windows dient u de bijgeleverde softwarePHOTOfunSTUDIOte
installeren om uw beelden te kopiëren. (l 430)
Voor Mac kopieert u de bestanden of mappen op de kaart door ze te
verslepen. (l 434)
Gebruik verder “SILKYPIX Developer Studio” (Windows versie of Mac
versie) om RAW-beelden te verwerken en te bewerken en “LoiLoScope
(alleen Windows versie) om video's te bewerken.
Installeren van de software
Installeer de software om handelingen uit te voeren zoals het organiseren
en corrigeren van opgenomen beelden, het verwerken van RAW-beelden
en het bewerken van video's.
Beelden naar een PC importeren
0 Om de software te downloaden, moet uw PC met het internet verbonden
worden.
0 Het downloaden kan even duren, afhankelijk van de communicatie-omgeving.
0 De ondersteunde besturingssystemen zijn correct met ingang van januari
2019 en aan veranderingen onderhevig.
16. Andere apparaten verbinden
431
PHOTOfunSTUDIO 10.1 PE
Deze software stelt u in staat uw beelden te beheren De software stelt u
bijvoorbeeld in staat foto's en video' s naar uw PC te importeren en ze
vervolgens te sorteren op opnamedatum, modelnaam.
U kunt ook handelingen uitvoeren zoals de beelden op een DVD schrijven,
beelden corrigeren en video's bewerken.
Controleer onderstaande site en download en installeer vervolgens de
software.
https://panasonic.jp/support/global/cs/soft/download/d_pfs1001pe.html
(Alleen Engels)
Vervaldatum download: Maart 2024
Besturingsomgeving
0
Er wordt een PC-omgeving met hoge prestaties vereist om de afspeel- en
bewerkingsfuncties voor 4K-video's en video's in het [MP4 HEVC]-formaat te
gebruiken, of de functie voor het bijsnijden van foto's voor 6K/4K-foto's.
Raadpleeg voor details de gebruiksaanwijzing van “PHOTOfunSTUDIO”.
0 PHOTOfunSTUDIO” is niet beschikbaar voor Mac.
Ondersteund OS
Windows 10 (32-bit/64-bit)
Windows 8.1 (32-bit/64-bit)
Windows 7 (32-bit/64-bit) SP1
0 Voor 4K-video's, video's in [MP4 HEVC]-formaat en 6K/4K-
foto's is een 64 bit versie van Windows 10/Windows 8.1/
Windows 7 OS vereist.
CPU Pentium
®
4 (2,8 GHz of hoger)
Display Minstens 1024k768 (1920k1080 of hoger wordt aanbevolen)
Geïnstalleerd
geheugen
1 GB of meer voor 32-bit, 2 GB of meer voor 64-bit
Vrije ruimte op de
hard disk
450 MB of meer voor het installeren van de software
16. Andere apparaten verbinden
432
SILKYPIX Developer Studio SE
Deze software verwerkt en bewerkt RAW-beelden.
Bewerkte beelden kunnen opgeslagen worden in een formaat (JPEG,
TIFF, enz.) dat weergegeven kan worden op een PC.
Controleer onderstaande site en download en installeer vervolgens de
software.
http://www.isl.co.jp/SILKYPIX/english/p/
Besturingsomgeving
0
Raadpleeg voor details over hoe “SILKYPIX Developer Studio” gebruikt moet
worden de Help of de ondersteunende website van Ichikawa Soft Laboratory.
Volledige Probeerversie van 30 dagen vanLoiLoScope
Deze software stelt u in staat moeiteloos video's te bewerken.
Controleer onderstaande site en download en installeer vervolgens de
software.
http://loilo.tv/product/20
Besturingsomgeving
0
U kunt een proefversie downloaden die 30 dagen lang gratis gebruikt kan worden.
0 raadpleeg voor meer informatie over hoe “LoiLoScope ” gebruikt moet worden de
LoiLoScope” handleiding die gedownload kan worden op de website.
0 LoiLoScope” is niet beschikbaar voor Mac.
Ondersteund
OS
Windows
Windows 10
Windows 8.1
Windows 7
Mac
OS X v10.6.8 tot v10.11
macOS 10.12 tot macOS 10.14
Ondersteund
OS
Windows
Windows 10
Windows 8.1
Windows 8
Windows 7
16. Andere apparaten verbinden
433
Beelden naar een PC kopiëren
Gebruik PHOTOfunSTUDIO” om opgenomen beelden naar uw PC te
kopiëren.
Van start:
0 Schakel de camera en de PC in.
0 Installeer “PHOTOfunSTUDIO op de PC. (l 430)
1
Verbind de camera en de PC met de USB-aansluitkabel
(C–C of A–C).
0 Terwijl u de stekker vasthoudt, steekt u hem recht naar binnen/trekt u hem
recht naar buiten.
(door ze onder een hoek naar binnen te steken, kan vervorming of een
slechte werking veroorzaakt worden)
0 Verbind de kabel niet met de verkeerde aansluitingen. Dit kan een slechte
werking tot gevolg hebben.
0 Als u een Mac gebruikt, of in iedere situatie waarin “PHOTOfunSTUDIO” niet
geïnstalleerd kan worden, raadpleeg pagina 434.
0 AVCHD-video's worden mogelijk niet correct geïmporteerd door de bestanden
of mappen te kopiëren.
Gebruik voor Windows “PHOTOfunSTUDIO” om AVCHD-video's te
importeren.
Voor Mac kan “iMovie” gebruikt worden om AVCHD-video's te importeren.
Afhankelijk van de opnamekwaliteit is het echter misschien niet mogelijk ze
te importeren.
(Neem voor details over “iMovie” contact op met Apple Inc.)
16. Andere apparaten verbinden
434
2
Druk op 34 om [PC(Storage)] te selecteren en druk
vervolgens op of .
0 Er kan een bericht over het laden weergegeven worden. Wacht even tot het
bericht verdwijnt.
3
Kopieer de beelden naar de PC met gebruik van
PHOTOfunSTUDIO.
0 Wis en verplaats de gekopieerde bestanden en mappen niet in bijvoorbeeld
Windows Explorer.
Afspelen en bewerken met “PHOTOfunSTUDIO” zal dan niet langer mogelijk
zijn.
Naar een PC kopiëren zonder gebruik van
PHOTOfunSTUDIO
Zelfs als u een Mac gebruikt, of in iedere situatie waarin
PHOTOfunSTUDIOniet geïnstalleerd kan worden, kunt u nog steeds
bestanden en mappen kopiëren door de camera met een PC te verbinden
en de bestanden en mappen vervolgens te verslepen en te laten vallen.
0 Als [USB mode] op [PC(Storage)] gezet is in het [Set-up] ([AAN/UIT])-menu,
zal de camera automatisch met de PC verbonden worden zonder dat het
[USB mode]-selectiescherm weergegeven wordt. (l 355)
0 Gebruik geen andere USB-aansluitkabels dan de bijgeleverde USB-
aansluitkabels (C–C en A–C).
0 Zorg ervoor de camera niet uit te schakelen terwijl beelden geïmporteerd
worden.
0 Nadat het importeren van de beelden voltooid is, moet de handeling
uitgevoerd worden om de USB-aansluitkabel veilig uit de PC te trekken.
0 Schakel eerst de camera uit en sluit de USB-aansluitkabel af voordat de kaart
uit de camera verwijderd wordt. De opgenomen gegevens kunnen anders
beschadigd raken.
16. Andere apparaten verbinden
435
Besturingsomgeving
De camera kan verbonden worden met een PC waarop ongeacht welke van de
volgende besturingssystemen werkt die massa-opslagapparaten kunnen herkennen.
Mapstructuur op kaart
Voor Windows wordt de drive (“LUMIX”) weergegeven in [Computer]. Voor Mac wordt
de drive (“LUMIX”) weergegeven op het bureaublad.
Ondersteund
OS
Windows
Windows 10
Windows 8.1
Windows 8
Windows 7
Mac
OS X v10.5 tot v10.11,
macOS 10.12 tot macOS 10.14
Kaart
CAMSET: De set-up informatie
van de camera
DCIM: Beelden
1 Mapnummer
2 Colour Space P: sRGB
_: AdobeRGB
3 Bestandsnummer
4 JPG: Foto's
RW2: Beelden van RAW-
bestanden
HSP: HLG-formaat foto's
MP4: MP4-video's
6K/4K-burst-bestanden
AVCHD: AVCHD-video's
AVCHD
DCIM
100XXXXX
101XXXXX
999XXXXX
PXXX0001.JPG
PXXX1000.JPG
PRIVATE
CAMSET
AD_LUMIX
16. Andere apparaten verbinden
436
Door de camera met een Blu-ray disc recorder of DVD recorder van
Panasonic te verbinden kunt u de foto's en de video's opslaan.
Van start:
0 Schakel de camera en de recorder in.
0 De te bewaren beelden moeten op een XQD-kaart opgeslagen worden die in
kaartslot 1 gestoken moet worden.
1
Verbind de camera en de recorder met de USB-
aansluitkabel (C–C of A–C).
0 Terwijl u de stekker vasthoudt, steekt u hem recht naar binnen/trekt u hem
recht naar buiten.
(door ze onder een hoek naar binnen te steken, kan vervorming of een
slechte werking veroorzaakt worden)
0 Verbind de kabel niet met de verkeerde aansluitingen. Dit kan een slechte
werking tot gevolg hebben.
2
Druk op 34 om [PC(Storage)] te selecteren en druk
vervolgens op of .
0 Er kan een bericht over het laden weergegeven worden. Wacht even tot het
bericht verdwijnt.
3
Bedien de recorder om de beelden op te slaan.
Opslaan op een recorder
16. Andere apparaten verbinden
437
0 Als [USB mode] op [PC(Storage)] gezet is in het [Set-up] ([AAN/UIT])-menu,
zal de camera automatisch met de recorder verbonden worden zonder dat het
[USB mode]-selectiescherm weergegeven wordt. (l 355)
0 Gebruik geen andere USB-aansluitkabels dan de bijgeleverde USB-
aansluitkabels (C–C en A–C).
0 Zorg ervoor de camera niet uit te schakelen terwijl het opslaan in uitvoering is.
0 Beelden zoals 4K-video's worden mogelijk niet ondersteund afhankelijk van
uw recorder.
0 Schakel eerst de camera uit en sluit de USB-aansluitkabel af voordat de kaart
uit de camera verwijderd wordt. De opgenomen gegevens kunnen anders
beschadigd raken.
0 Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de recorder voor de opslag- en
afspeelprocedures.
16. Andere apparaten verbinden
438
Als u de besturingssoftware “LUMIX Tether” voor camera's op uw PC
installeert, kunt u de camera met de PC verbinden via USB en de camera
vanaf de PC bedienen en opnames maken terwijl u de opname live op het
PC-scherm bekijkt (tethered oname).
Bovendien kunt u tijdens tethered recording via HDMI beelden naar een
externe monitor of TV uitzenden.
Installeren van de software
LUMIX Tether
Deze software dient voor de bediening van de camera vanaf een PC.
De software stelt u in staat diverse instellingen te veranderen, remote
opnames te maken en de beelden vervolgens op de PC op te slaan.
Controleer onderstaande site en download en installeer vervolgens de
software.
https://panasonic.jp/support/global/cs/soft/download/d_lumixtether.html
Besturingsomgeving
Tethered opname
Ondersteund OS
Windows Windows 10, Windows 8.1, Windows 7
Mac
OS X v10.10 tot v10.11, macOS 10.12, macOS
10.13
Interface USB-poort (SuperSpeed USB (USB 3.0))
0 De ondersteunde besturingssystemen zijn correct met ingang van januari
2019 en aan veranderingen onderhevig.
0 Om de software te downloaden, moet uw PC met het internet verbonden
worden.
0 Het downloaden kan even duren, afhankelijk van de communicatie-omgeving.
0 Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van “LUMIX Tether” om te weten hoe de
software gebruikt moet worden.
16. Andere apparaten verbinden
439
De camera vanaf een PC bedienen
Van start:
0 Schakel de camera en de PC in.
0 Installeer “LUMIX Tether” op de PC.
1
Verbind de camera en de PC met de USB-aansluitkabel
(C–C of A–C).
0 Terwijl u de stekker vasthoudt, steekt u hem recht naar binnen/trekt u hem
recht naar buiten.
(door ze onder een hoek naar binnen te steken, kan vervorming of een
slechte werking veroorzaakt worden)
0 Verbind de kabel niet met de verkeerde aansluitingen. Dit kan een slechte
werking tot gevolg hebben.
2
Druk op 34 om [PC(Tether)] te selecteren en druk
vervolgens op of .
[ ] wordt op het scherm weergegeven.
0
Er kan een bericht over het laden weergegeven worden. Wacht even tot het
bericht verdwijnt.
3
GebruikLUMIX Tether” om de camera vanaf de PC te
bedienen.
0 Om via HDMI naar een externe monitor of TV uit te zenden, moeten de
camera en de externe monitor of TV met een HDMI-kabel met elkaar
verbonden worden. (l 426)
16. Andere apparaten verbinden
440
0 Als [USB mode] op [PC(Tether)] gezet is in het [Set-up] ([AAN/UIT])-menu, zal
de camera automatisch met de PC verbonden worden zonder dat het [USB
mode]-selectiescherm weergegeven wordt. (l 355)
0 Gebruik geen andere USB-aansluitkabels dan de bijgeleverde USB-
aansluitkabels (C–C en A–C).
0 De Wi-Fi/Bluetooth functies zijn niet beschikbaar als er een PC-verbinding
met [PC(Tether)] is.
16. Andere apparaten verbinden
441
Als u de camera met een printer verbindt die PictBridge ondersteunt, kunt
u foto's op de monitor van de camera selecteren en die printen.
Van start:
0 Schakel de camera en de printer in.
0 Stel de printkwaliteit en andere instellingen op de printer in.
1
Laat het afspeelscherm
weergeven.
Druk op [(].
0
De beelden worden afzonderlijk per
kaartsleuf weergegeven.
Om naar de af te spelen kaart te
schakelen, druk dan eerst op [ ] en
daarna op 34 om [Kaartslot 1 (XQD)] of [Kaartslot 2 (SD)] te selecteren en
druk vervolgens op of .
0 U kunt de weer te geven kaart ook selecteren met gebruik van de Fn-knop
[Verander kaartslot] (l 285).
0 De te printen kaart kan niet veranderd worden nadat verbinding met de
printer gemaakt is.
2
Verbind de camera en de printer met de USB-
aansluitkabel (C–C of A–C).
0 Terwijl u de stekker vasthoudt, steekt u hem recht naar binnen/trekt u hem
recht naar buiten.
(door ze onder een hoek naar binnen te steken, kan vervorming of een
slechte werking veroorzaakt worden)
0 Verbind de kabel niet met de verkeerde aansluitingen. Dit kan een slechte
werking tot gevolg hebben.
Printen
16. Andere apparaten verbinden
442
3
Druk op 34 om [PictBridge(PTP)] te selecteren en druk
vervolgens op of .
0 Er kan een bericht over het laden weergegeven worden. Wacht even tot het
bericht verdwijnt.
4
Druk op 21 om een foto te
selecteren en druk vervolgens
op of .
Druk om meerdere foto's te printen
op 3, stel de selectiemethode van
de foto's in en selecteer vervolgens
de foto's.
5
Stel de printerinstellingen in.
[Multi
selecteren]
Selecteert de te printen foto.
1 Druk op 3421 om een foto te selecteren en druk
vervolgens op of .
0 Druk opnieuw op of om de instelling te
annuleren.
2 Druk op [DISP.] om de selectie te beëindigen.
[Alles
selecteren]
Alle opgeslagen beelden uitprinten.
[Rating] Print alle foto's met [Rating] niveaus van [¿1] tot [¿5].
PictBridge
9HHOYDIGU
3ULQWHQ
16. Andere apparaten verbinden
443
6
Start het printen.
Selecteer [Print start] en druk dan
op of .
Items instellen (Printinstellingen)
[Print start] Start printen.
[Print met dat.]
Stelt het printen met datum in.
0 Als de printer het afdrukken van de datum niet ondersteunt,
kan de datum niet worden afgedrukt.
[Aantal prints] Stelt het aantal te printen beelden in (tot 999).
[Papierafmeting]
Stelt het papierformaat in.
[Lay-out pagina]
Stelt in of al dan niet randen toegevoegd moeten worden en
hoeveel beelden op ieder vel papier afgedrukt worden.
16. Andere apparaten verbinden
444
0 Als [USB mode] op [PictBridge(PTP)] gezet is in het [Set-up] ([AAN/UIT])-
menu, zal de camera automatisch met de PC verbonden worden zonder dat
het [USB mode]-selectiescherm weergegeven wordt. (l 355)
0 Gebruik geen andere USB-aansluitkabels dan de bijgeleverde USB-
aansluitkabels (C–C en A–C).
0 Zorg ervoor de camera niet uit te schakelen terwijl het printen in uitvoering is.
0 Als verbinding met de printer niet mogelijk is, zet [USB-voeding] dan op [OFF]
en probeer opnieuw verbinding te maken. (l 355)
0 U dient de USB-aansluitkabel niet los te koppelen terwijl [å] weergegeven
wordt (icoon verboden kabel los te koppelen).
0 De USB-aansluitkabel losmaken na het afdrukken.
0 Schakel eerst de camera uit en sluit de USB-aansluitkabel af voordat de kaart
uit de camera verwijderd wordt. De opgenomen gegevens kunnen anders
beschadigd raken.
0 Om beelden te printen met een papierformaat of lay-out-instellingen die niet
door de camera ondersteund worden, zet [Papierafmeting] en [Lay-out
pagina] dan op [{] en selecteer vervolgens de gewenste instellingen op de
printer.
(Raadpleeg voor details de gebruiksaanwijzing van uw printer.)
0 Als tijdens het printen een gele [¥] weergegeven wordt, ontvangt de camera
een foutbericht van de printer.
Controleer nadat het printen klaar is of er geen problemen met de printer zijn.
0 Als er een groot aantal prints is, kunnen de foto's in batches geprint worden. In
dat geval zal het aangeduide resterende aantal prints kunnen afwijken van het
ingestelde aantal.
0 Als RAW-beelden geprint worden, zullen JPEG-beelden die op hetzelfde
moment opgenomen werden geprint worden. Als geen JPEG-beelden
opgenomen werden, is printen niet mogelijk.
0 De opgenomen beelden kunnen niet geprint worden als de volgende functies
gebruikt worden:
– Video-opnames/[6K/4K-burst]/[Post-Focus]
– [HLG-foto]
445
17. Materialen
0 Raadpleeg Pag. 216 voor informatie over de externe flitser.
0 Raadpleeg Pag. 254 voor informatie over de externe microfoon.
0 Raadpleeg Pag. 257 voor informatie over de XLR Microfoonadapter.
0 Bepaalde optionele accessoires kunnen niet beschikbaar zijn in bepaalde landen.
Batterijhandgreep (optioneel)
Als de Batterijhandgreep (DMW-BGS1: optioneel)
op de camera gemonteerd is, worden het
gebruiksgemak en de grip verbeterd als de camera
verticaal gehouden wordt.
Als bovendien een batterij in de Batterijhandgreep
geplaatst wordt, wordt stabiele stroomtoevoer
verstrekt, zelfs voor lange opnameperiodes.
De batterijvolgorde selecteren
Selecteert welke batterij eerst gebruikt moet worden als de batterijen zowel
in de camera als in de Batterijhandgreep geïnstalleerd zijn.
De volgorde voor het laden van de batterij met gebruik van de camerabody
wordt ook door deze instelling bepaald.
Van start:
0 Schakel de camera uit, verwijder het deksel voor de connector van de
Batterijhandgreep.
1
Bevestig de Batterijhandgreep op de camera.
2
Schakel de camera in.
3
Stel de batterijvolgorde in.
0 ¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [Batterij volgorde]
Optionele accessoires gebruiken
[BODY] De batterij in de camera wordt het eerst gebruikt.
[BG] De batterij in de Batterijhandgreep wordt het eerst gebruikt.
17. Materialen
446
Afstandsbediening sluiter (optioneel)
U kunt de Afstandsbediening van de sluiter (DMW-
RS2: optioneel) aansluiten om de camera als volgt
te gebruiken:
– De ontspanknop volledig indrukken zonder
camerabewegingen
– De ontspanknop vastzetten tijdens bulb-opnames en
burst-opnames
– De video-opname starten/beëindigen
Afstandsbediening Sluiter video- toets
U kunt de videotoets uitschakelen als geen video opgenomen wordt, om
een verkeerde werking te voorkomen.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ Selecteer [Video-knop (op afstand)]
Instellingen: [ON]/[OFF]
0 Als de batterij in de Batterijhandgreep gebruikt wordt, wordt [ ] op het
scherm weergegeven.
0 U kunt naar keuze functies toekennen aan de [Fn]-knop, de [WB]-knop, de
[ISO]-knop en de [ ]-knop op de Batterijhandgreep. (l 279)
0 Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van Batterijhandgreep voor details.
0 Gebruik altijd een originele Panasonic afstandsbediening voor sluiters (DMW-
RS2: optioneel).
0 Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de Afstandsbediening van de sluiter
voor details.
17. Materialen
447
Netadapter (optioneel)/DC-koppelaar (optioneel)
Met een Netadapter (DMW-AC10: optioneel) en een DC-koppelaar (DMW-
DCC16: optioneel) kunt u het opnemen en afspelen uitvoeren zonder u
zorgen te maken over de resterende batterijlading.
0 Koop zowel de Netadapter als de DC-koppelaar als een set.
Ze kunnen niet onafhankelijk van elkaar gebruikt worden.
0 Als de DC-koppelaar gemonteerd is, is de afdekking daarvan open gegaan en
is de structuur niet meer stofvrij en spatwaterbestendig.
Zorg ervoor dat geen zand, stof, waterdruppels op de camera terechtkomen of
erin binnendringen.
Controleer na het gebruik of geen onbekende objecten op de afdekking van
de DC-koppelaar zijn blijven zitten, en sluit de afdekking vervolgens stevig.
0 Lees voor details de handleiding van de Netadapter en de DC-koppelaar.
17. Materialen
448
0 Het beeldscherm is een voorbeeld van schermweergave wanneer [LVF/
Monitorweerg. Ingest.] op [ ] gezet is.
Opnamescherm
1
Weergave scherm/zoeker
Fn7Fn7
Fn4Fn4
Fn3Fn3
Fn5Fn5
Fn6Fn6
OFFOFF
OFFOFF
ISO
SS
FF
MINIMINI
AWB
BKT
AEL BKT
AFSAFS
999
ISO
100F4.060
+
1
/
3
24m59s24m59s
GPS
APS-C
L
FINE
RAW
+
HLG
4K
Œ
Flitsmodus (l 220)
Flitserinstelling (l 223,
226)
AWBc
AWBw
VÐî
Ñ
Witbalans (l 194)
Witbalans Bracket,
Witbalans Bracket
(Kleurtemperatuur) (l 160)
Afstellen van de witbalans
(l 197)
Fotostijl (l 199)
Filterinstelling (l 204)/
Aanpassing filtereffect
(l 204)
WL
1
1
BKT
AWB
AWB
AWB
EXPS
HLG-foto (l 214)
Beeldkwaliteit (l 85)/
Fotoresolutie (l 83)
Extra Teleconversie
(l 122)
Opname-bestandsindeling/
Opnamekwaliteit (l 233)
Elektronische sluiter
(l 170)
Hogesnelheidsvideo
(l 247)
Focusmodus (l 91, 117)
Focus Bracket (l 159)
AFL AF-vergrendeling (l 191)
Peaking (l 310)
50
p
180fps
AFS
AFC
MF
AFS
BKT
17. Materialen
449
2
3
4
5
AF-modus (l 98)
Burst (l 126)
6K/4K-foto (l 130)
Post Focus (l 161)
Intervalopname (l 145)
Stop-motionanimatie (
l
148)
Zelfontspanner (l 153)
Verbonden met Wi-Fi
Verbonden met Bluetooth
(l 375)
GPS Locatie loggen (l 392)
Beeldstabilisatie (l 172)
Alarm camerabewegingen
(l 173)
PRE Pre-Burst Opname (l 134)
APS-C Beeldzone voor video
(l 238)
Multi-belichtingen (l 316)
Stille modus (l 169)
FLICKER
Minder flikkering (foto)
(l 315)
Hoge resolutie modus
(l 210)
Overlappingsaanduiding
(l 347)
Niveaubegrenzer
geluidsopname ([OFF])
(l 243)
ヤヒ
LMT
OFF
Externe microfoon (l 254)
XLR
Instelling XLR
microfoonadapter (l 257)
HLG View Assist (l 347)
Belichtingsmeter (l 344)
Geluidsopnameniveau (l 243)
AF-zone (l 112)
Histogram (l 340)
Puntfocussing (l 178)
Centrummarkering (l 341)
Zelfontspanner (l 153)
Vergrendelingshendel (
l
65)
8m30s
Verstreken opnametijd
(l 230)
Automatisch schakelen
tussen zoeker/scherm (
l
67)
Beeld versturen (l 390)
¥
Focus (groen licht aan)
(
l
59)/Opnamestatus (rood
licht aan) (
l
211, 230)
Focus (in situaties met
weinig licht) (l 93)
Focus (Starlight AF) (
l
93)
De flitsersterkte aanpassen
(l 224)
Opnamemodus (l 61)
MON
HDMI
MODE2
HLG
LOW
STAR
17. Materialen
450
6
Programme Shift (l 180)
Meetmodus (l 178)
AE-vergrendeling (l 191)
60 Sluitertijd (l 59)
F4.0 Diafragmawaarde (l 59)
Diafragma Bracket (l 158)
Waarde
belichtingscompensatie
(l 189)
Belichtingsbracket (l 158)
Handmatige
belichtingsassistentie (
l
186)
ISO-gevoeligheid (l 192)
Aanduiding kaarttoegang
(brandt rood) (l 230)
Relay-opname (l 87)
Back-up opname (l 87)
Allocatie-opname (l 87)
Geen kaart
Kaart vol
999
Aantal opneembare
beelden (l 482)
r20
Aantal foto's dat continu
opgenomen kan worden
(l 128)
8m30s
Beschikbare opnametijd
(l 483)
Batterijaanduiding (l 42)
Stroomtoevoer (l 40)
Batterijhandgreep (l 445)
AE
A
E
L
F4.0
BKT
BKT
+
1
/3
+
1
ISO100
Touch Tab (l 333)
Fn-knop (l 286)
Touch Zoom (l 123)
Raak sluiter (l 80)
Belichtingscompensatie
(l 189)
Touch AE (l 81)
Peaking (l 310)
/ (l 245)
Type onscherpte
([Miniatuureffect]) (l 207)
Kleuraccent (l 208)
Lichtbronpositie
([Zonneschijn]) (l 208)
Aanpassing filtereffect
(l 204)
Filter on/off (l 206)
MINI Filterinstelling (l 204)
F Diafragmawaarde (l 59)
SS Sluitertijd (l 59)
Belichtingscompensatie
(l 189)
ISO ISO-gevoeligheid (l 192)
Instelling
geluidsopnameniveau
(l 243)
Waarschuwingsicoon
temperatuurstijging (
l
460)
Fn3
AE
17. Materialen
451
Controlepaneel
1
2
3
F 4.0
1/60
999
999
AWB
Fn
OFF
0 0
0
ISO
AUTO
AFS FINE
3:2
Opnamemodus (l 61)
1/60 Sluitertijd (l 59)
F4.0 Diafragmawaarde (l 59)
Batterijaanduiding (l 42)
Stroomtoevoer (l 40)
Batterijhandgreep (l 445)
Wi-Fi/Bluetooth (l 370)
ISO-gevoeligheid (l 192)
Waarde
belichtingscompensatie
(l 189)
Handmatige
belichtingsassistentie
(l 186)
Œ
Flitsmodus (l 220)
Flitserinstelling (l 223,
224, 226)
C1
ISO
AUTO
0
0
WL
Enkel (l 125)
Burst (l 126)
6K/4K-foto (l 130)
Post Focus (l 161)
Intervalopname
(l 145)
Stop-motionanimatie
(l 148)
Zelfontspanner (l 153)
Hoge resolutie modus
(l 210)
Focusmodus (l 91,
117)
AF-modus (l 98)
FINE
STD.
RAW
Beeldkwaliteit (l 85)
APS-C Beeldzone voor video
(l 238)
AFS
AFC MF
ヤヒ
17. Materialen
452
4
Opname-bestandsindeling/
Opnamekwaliteit (
l
233)
Fotoresolutie/
Aspectratio (l 83)
HLG-foto (l 214)
Fn-knopinstellingen
(l 279)
Fotostijl (l 199)
AWB
AWBc
AWBw
VÐî
Ñ
Witbalans (l 194)
Intelligente dynamiek (
l
307)
Meetmodus (l 178)
Relay-opname (l 87)
Back-up opname (l 87)
Allocatie-opname (l 87)
Geen kaart
Kaart vol
999
Aantal opneembare
beelden (l 482)
50
p
L
3:2
Fn
1
1
AE
r20
Aantal foto's dat continu
opgenomen kan worden
(l 128)
r8m30s
Beschikbare opnametijd
(l 483)
---- Geen kaart
17. Materialen
453
Afspeelscherm
1
2
3
100-0001 1/999
8m30s
ISO
100
F
4.0
APS-C
60
3
GPS
L
FINE
10:00 1.DEC.2019
±
0
Afspeelstatus
Opnamedatum en -tijd
(l 53)
Kaartsleuf (l 46)
Ü3 Classificatie (l 365)
Video afspelen (l 262)
Beveiligd beeld (l 365)
GPS Locatie loggen (l 392)
Informatie verkrijgen
å
Icoon verboden kabel af te
sluiten (l 444)
Aanduiding marker
beschikbaar (l 141, 142)
Vermindering Rolling
Shutter (l 140)
Foto's van een 6K/4K-
burst-bestand opslaan
(l 138)
Foto's van een Post Focus
beeld opslaan (l 164)
1.DEC.2019
10:00
Groepsbeelden (l 269)
8m30s
Verstreken afspeeltijd
(l 262)
100-0001
Map/bestandsnummer
(l 435)
1/999
Beeldnummer/Totaal aantal
beelden
Aantal groepsbeelden
8m30s Video-opnametijd (l 262)
Hogesnelheidsvideo
(l 247)
HLG view assist (l 347)
Afspelen (video) (l 262)
Wi-Fi/Bluetooth
verbindingsstatus
Stille modus (l 169)
IRWR
XX
s
XX
m
XX
s
MON
MODE2
17. Materialen
454
4
5
Opname-informatie
Batterijaanduiding (l 42)
Stroomtoevoer (l 40)
Batterijhandgreep (l 445)
17. Materialen
455
Weergave van gedetailleerde informatie
1 Kaartslot (l 46)
2 Opnamedatum en -tijd (l 53)
3 Map/bestandsnummer (l 435)
4 Opname-informatie (basis)
5 Opname-informatie (geavanceerd)
Weergave histogram
Fotostijl-display
Weergave witbalans
Weergave lensinformatie
6 De brandpuntafstand komt overeen
met de gezichtshoek wanneer een
volledig frame-lens gebruikt wordt
met [Aspectratio] op [3:2]
100
100-0001
ISO
ISO
0
F4.0
60
10:00 1.DEC.2019
s
RGB
1/5
FINE
AFS
5500
0
STD.
L
3:2
1

2/5
R
Y
B
G
100
100-0001
ISO
ISO
0
F4.0
60
10:00 1.DEC.2019
3/5
100
100-0001
ISO
ISO
0
F4.0
60
10:00 1.DEC.2019
100
100-0001
ISO
ISO
0
F4.0
60
4/5
5500K
1
G
M
AB
10:00 1.DEC.2019
5/5
100
100-0001
ISO
ISO
0
F4.0
60
10:00 1.DEC.2019
17. Materialen
456
Betekenissen van de belangrijkste berichten die op het camerascherm
weergegeven worden en methoden om daarop te reageren.
Kaart
0 Het is een formaat dat niet gebruikt kan worden met de camera.
Of u steekt een andere kaart naar binnen of u maakt een back-up van alle
benodigde gegevens voordat u formatteert. (l 48)
0 Gebruik een kaart die compatibel is met de camera. (l 22)
0 Niet mogelijk toegang tot de kaart te krijgen. Steek de kaart opnieuw naar binnen.
0 Er een andere kaart inzetten.
0 Lukt niet om gegevens te lezen of te schrijven.
Schakel de camera uit, steek de kaart opnieuw naar binnen en schakel de camera
weer in.
0 De kaart zou stuk kunnen zijn.
0 Er een andere kaart inzetten.
0 Onvoldoende schrijfsnelheid SD-kaart voor video's, 6K/4K foto's of Post Focus
opnames.
Gebruik een SD-kaart van een ondersteunde snelheidsklasse. (l 23)
0 Als de opname stopt, zelfs met gebruik van een SD-kaart die voldoet aan de
gespecificeerde snelheidsklasse, zal de schrijfsnelheid van de gegevens van de SD-
kaart langzaam worden.
We raden aan een back-up van de gegevens te maken en te formatteren (l 48).
0 Afhankelijk van het type kaart kan het opnemen mogelijk halverwege stoppen.
0 Kaartklep of batterijklep is geopend terwijl op een kaart geschreven wordt. Wacht tot
het schrijven klaar is, schakel de camera uit en verwijder.
Displayberichten
[Storing geheugenkaart]/[Kaart formateren ?]
[Storing geheugenkaart]/[Deze geheugenkaart kan niet worden gebruikt.]
[Plaats geheugenkaart opnieuw]/[Andere kaart proberen a.u.b.]
[Leesfout]/[Schrijffout]/[Controleer de geheugenkaart]
[Opname bew. beelden geann. schrijfsnelheid kaart te beperkt]
[Opslaan bezig]
17. Materialen
457
Lens
0 Verwijder de lens in één keer en breng hem weer aan zonder op de vrijgaveknop
van de lens te drukken. (l 49)
Schakel de camera weer in en neem contact op met uw verkoper als de weergave
blijft aanhouden.
0 Verwijder de lens los van de camerabody en veeg de contacten op de lens en op de
camerabody schoon met een droog wattenstaafje.
Bevestig de lens, schakel de camera weer in en neem contact op met uw verkoper
als de weergave blijft aanhouden.
Batterij
0 Gebruik een originele Panasonic batterij.
Als dit bericht zelfs weergegeven wordt wanneer een originele Panasonic batterij
gebruikt wordt, neem dan contact op met de verkoper.
0 Als de aansluiting van de batterij vuil is, verwijder dan het vuil en het stof.
Wi-Fi
0 De informatie van het draadloze toegangspunt die op de camera ingesteld is, is
verkeerd.
Controleer het type authentificatie en de coderingssleutel. (l 415)
0 Radiogolven vanaf andere inrichtingen kunnen de verbinding naar een draadloos
toegangspunt blokkeren.
Controleer de status van andere apparaten die met het draadloze toegangspunt
verbonden zijn, evenals de status van andere draadloze apparaten.
[Lens niet goed aangesloten. Druk niet op lensontkoppelingsknop als
lens is aangesl.]
[Lensfout. Controleer lens of lens juist opgezet is.]
[Deze batterij kan niet gebruikt worden]
[Kan geen verbinding maken met draadloos toegangspunt]/
[Verbinding is mislukt]/[Kan bestemming niet vinden]
17. Materialen
458
0 Radiogolven afkomstig van het draadloze toegangspunt worden zwak.
Voer de verbinding dichter in de buurt van het draadloze toegangspunt uit.
0 Afhankelijk van het draadloze toegangspunt zou verbinding automatisch verbroken
kunnen worden nadat er een specifieke tijd om is.
Maak de verbinding opnieuw.
0 Verander het toegangspunt waarmee verbinding gemaakt moet worden in de Wi-Fi-
instellingen van de smartphone op de camera.
Overige
0 Beelden die niet aan de DCF-norm voldoen, kunnen niet gewist worden.
Maak een back-up van alle benodigde gegevens alvorens de kaart te formatteren.
(l 48)
0 Beelden die niet aan de DCF-norm voldoen, kunnen niet bewerkt worden.
0 Het maximum aantal mapnummer is bereikt, er kunnen dus geen nieuwe mappen
gecreëerd worden.
Maak een back-up van alle benodigde gegevens alvorens de kaart te formatteren.
(l 48)
Voer na het formatteren [Filenummer resetten] uit in het [Set-up] ([Kaart/bestand])
menu om het mapnummer op 100 te resetten. (l 90)
0 Schakel de camera uit en weer in.
Als het bericht zelfs weergegeven wordt wanneer dit meerdere keren gedaan wordt,
neem dan contact op met de verkoper.
[Verbinding mislukt. Probeer het opnieuw over enkele minuten.]/
[Netwerkverbinding verbroken. Het overzetten is gestopt.]
[De verbinding is mislukt]
[Sommige foto's kunnen niet gewist worden]/[Deze foto kan niet
gewist worden]
[Kan op deze foto niet ingesteld worden]
[Creëren van een map niet mogelijk]
[Aub camera uit- en inschakelen]/[Systeemfout]
17. Materialen
459
Probeer eerst de volgende procedures (l 459 tot 469).
0
[Batterijbesparingsmodus] is ingeschakeld. (l 44)
0 Als [6K/4K-voorburst] of [Pre-Burst Opname] ingesteld is, raakt de batterij sneller
leeg.
Stel deze instellingen alleen in wanneer een opname gemaakt wordt.
0 Als er een Wi-Fi verbinding is, raakt de batterij snel leeg.
Schakel de camera vaak uit door bijvoorbeeld [Batterijbesparingsmodus] (l 44) te
gebruiken.
Problemen oplossen
Als het probleem niet verholpen is, kan het verbeterd worden door
de selectie van [Resetten] (l 76) in het [Set-up] ([Instelling])-menu.
Stroom, Batterij
De camera wordt automatisch uitgeschakeld.
De batterij raakt te snel leeg.
17. Materialen
460
0 Bij hoge omgevingstemperaturen, of als de camera voor continue opnames gebruikt
wordt, zal de temperatuur van de camera stijgen.
Om de camera te beschermen tegen een temperatuurstijging, zal nadat [ ]
weergegeven is de opname gestopt worden en zullen de volgende functies een tijdje
niet beschikbaar zijn.
Wacht tot de camera afkoelt.
– [6K/4K-FOTO]
– [Post-Focus]
– Bewegende beelden opnemen
– [Vergroting AF-punt]
– HDMI-uitgang
– Stroomtoevoer via de USB-aansluitingskabel
0 Als [Prio. focus/sluiter] op [FOCUS] gezet is, dan zal de opname niet plaatsvinden
zolang geen scherpstelling bereikt is. (l 329)
0 De beelden kunnen er witachtig uitzien als de lens of de beeldsensor vuil zijn met
vingerafdrukken of gelijkaardig vuil.
Als de lens vuil is, schakel het toestel dan uit en veeg het lensoppervlak vervolgens
schoon met een zachte, droge doek.
Raadpleeg voor informatie over het reinigen van de beeldsensor Pag. 472.
0 Controleer of AE Lock niet ingesteld is als dat niet passend is. (l 191)
Opnemen
De opname stopt voordat hij klaar is.
Kan niet opnemen.
Kan bepaalde functies niet gebruiken.
Kan geen beelden opnemen.
De sluiter zal niet onmiddellijk in werking treden wanneer er op de
ontspanknop gedrukt wordt.
Het opgenomen beeld is witachtig.
Het opgenomen beeld is te licht of te donker.
17. Materialen
461
0 Als de aandrijfstand op [ ] (Burst Shot 1) of [ ] (Burst Shot 2) gezet is, zullen
burstfoto's gemaakt worden als de ontspanknop ingedrukt wordt en ingedrukt
gehouden blijft. (l 125)
0 Als bracketing ingesteld is, en er wordt op de ontspanknop gedrukt, dan worden
meerdere beelden opgenomen terwijl de instellingen automatisch gewijzigd worden.
(l 155)
0 Bevestig de volgende details:
– Is het onderwerp buiten het focusbereik?
– Is [Sluiter-focus] op [OFF] gezet? (l 332)
– Is [Prio. focus/sluiter] op [RELEASE] gezet? (l 329)
– Is AF vergrendeling (l 191) ingesteld waar dat niet passend is?
0 De sluitertijd zal langer worden en de beeldstabilisatiefunctie kan mogelijk niet naar
behoren werken als foto's gemaakt worden op donkere plaatsen.
Gebruik in die gevallen een statief en de zelfontspanner om opnames te maken.
0 Probeer het volgende:
– Verlaag de ISO-gevoeligheid. (l 192)
– Verhoog de [Ruisreductie] van [Fotostijl] in de positieve richting of pas ieder ander
item dan [Ruisreductie] aan in de negatieve richting. (l 201)
– Zet [Long Exposure NR] op [ON]. (l 306)
0 Als een bewegend onderwerp opgenomen is met gebruik van de volgende functies,
dan kan het onderwerp vervormd op de foto verschijnen:
– [ELEC.]
– Bewegende beelden opnemen
– [6K/4K-FOTO]
Dit is een kenmerk van de CMOS-sensor, dus de beeldsensor van de camera en is
geen slechte werking.
Er worden meerdere beelden in één keer opgenomen.
Het object is niet goed scherp.
Het opgenomen beeld is wazig.
De stabilisatie is niet doeltreffend.
Het opgenomen beeld ziet er ruw uit.
Er verschijnt ruis op het beeld.
Het onderwerp verschijnt vervormd op het beeld.
17. Materialen
462
0 Dit is een kenmerk van CMOS-sensoren die als de
pickup-sensoren van het toestel werken.
Dit is geen storing.
0 Als de elektronische sluiter (l 170) gebruikt wordt, zal
het verlagen van de sluitertijd het effect van de
horizontale strepen verkleinen.
0 Als flikkeren aanzienlijk optreedt bij het maken van
foto's, stel dan [Flikker onderdrukking (foto)] in. (l 315)
0 Als flikkeren of horizontale strepen zichtbaar zijn tijdens het opnemen van een video,
dan kan dit verminderd worden door de sluitertijd vast te zetten.
Stel [Flikker onderdrukking (Video)] (
l
320) in of neem op in de [ ]-modus (
l
244).
0 Er kunnen strepen verschijnen bij hoge ISO-gevoeligheid of afhankelijk van de lens
die gebruikt wordt.
De ISO-gevoeligheid verminderen. (l 192)
0
Als opgenomen wordt onder fluorescente verlichting of LED-verlichting, enz., kan de
verkorting van de sluitertijd lichte veranderingen op de helderheid en de kleur aanbrengen.
Deze zijn het resultaat van de kenmerken van de lichtbron en duiden niet op een
slechte werking.
0 Wanneer u onderwerpen opneemt op extreem heldere plekken of onder fluorescente
verlichting, LED-verlichting, een kwiklamp, natriumverlichting enz., zouden de
kleuren en de schermhelderheid kunnen veranderen of zouden er horizontale
strepen kunnen verschijnen op het scherm.
0 Er kunnen pixels van de beeldsensor ontbreken.
Voer de [Pixelverbeter.] uit. (l 359)
0 Op het moment van aankoop is [Stille modus] op de Fn-schakelaar geregistreerd.
Zet de Fn-schakelaar op [MODE1]. (l 287)
Er kunnen strepen of beeldflikkering verschijnen onder verlichting
zoals fluorescente verlichting en LED-verlichting-inrichting.
Er verschijnen strepen bij hoge ISO-gevoeligheid.
De helderheid of kleur van de opgenomen beelden verschilt van de
eigenlijke scène.
Er wordt een helder punt dat zich niet in het onderwerp bevindt opgenomen.
Kan [Stille modus] niet op [OFF] zetten.
17. Materialen
463
0 Als een kaart met grote capaciteit gebruikt wordt, bent u mogelijk een tijdje neit in
staat om op te nemen nadat de camera ingeschakeld is.
0 Het opnemen van video's met de SD-kaart vereist een SD-kaart van een
ondersteunde snelheidsklasse. Gebruik een compatibele SD-kaart. (l 23)
0 Afhankelijk van de opname-omstandigheden of de gebruikte lens kan het geluid van
de lensopening en de scherpstelling in video's opgenomen worden.
U kunt de focusbediening tijdens de video-opname instellen op [OFF] in [Continu
AF] (l 239).
0 Blokkeer het microfoongat niet tijdens de video-opname.
0
We raden aan de [ ]-modus in te stellen en op te nemen met de aanraakbediening
als u tijdens de opname hinder ondervindt van de werkgeluiden. (
l
245)
0 Mappen en beelden die op een PC verwerkt worden, kunnen niet op de camera
afgespeeld worden.
We raden aan de software “PHOTOfunSTUDIO” te gebruiken om beelden van de
PC op de kaart te schrijven.
0 Wanneer het rode-ogen-effect verwijderd wordt ([ ] of [ ]) uitgevoerd
wordt, kunnen de rode gedeeltes gecorrigeerd worden in zwart.
Wij raden aan beelden op te nemen met de flitsermodus op [] gezet of met [Rode-
ogencorr] op [OFF] gezet. (l 225)
Video
Kan geen video's opnemen.
Opnemen van bewegende beelden stopt halverwege.
Bij video’s worden afwijkende klik- en zoemgeluiden opgenomen.
De opgenomen audio is heel zacht.
Er wordt een werkgeluid in een film opgenomen.
Afspelen
Kan niet afspelen.
Er zijn geen gemaakte beelden.
Rood gedeelte van het gemaakte beeld is zwart geworden.
17. Materialen
464
0 Als gedurende de ingestelde tijdsduur geen handelingen uitgevoerd worden, wordt
[Auto LVF/scherm uit] (l 44) geactiveerd en schakelt de monitor/zoeker uit.
0 Als een voorwerp of uw hand zich vlakbij de oogsensor bevinden, kan het zijn dat de
monitorweergave naar de zoekerweergave overschakelt.
0 Dit treedt op als de ontspanknop tot halverwege ingedrukt wordt of wanneer de
helderheid van het onderwerp verandert en het diafragma verandert.
Dit is geen storing.
0 Als de camera op een PC of printer aangesloten is, is het niet mogelijk om naar de
zoekerweergave te schakelen.
0 De zoeker van de camera is met OLED-onderdelen gebouwd. Er kan inbranding
optreden op het scherm/de zoeker wanneer een beeld gedurende lange tijd
weergegeven wordt maar dit is niet van invloed op de opgenomen beelden.
0 Dit is een kenmerk van de zoeker van de camera en is geen storing.
Dit beïnvloedt de gemaakte beelden niet.
0 De flitser gaat niet af als de volgende functies gebruikt worden:
– Video-opnames (l 230)/[6K/4K-FOTO] (l 130)/[Post-Focus] (l 161)
– [ELEC.] (l 170)/[Stille modus] (l 169)/[Hoge resolutie modus] (l 210)
– [Filterinstellingen] (l 204)
Monitor/Zoeker
Het scherm/de zoeker wordt uitgeschakeld als de camera
ingeschakeld wordt.
Het kan even flikkeren of de helderheid van het beeldscherm kan even
aanzienlijk veranderen.
Kan niet tussen het scherm en de zoeker schakelen, zelfs niet
wanneer op [LVF] gedrukt wordt.
Er verschijnen delen van ongelijke helderheid of ongebruikelijke
kleuren in de zoeker.
De kleur van de zoeker is anders dan de daadwerkelijke kleurtoon.
Flitser
De flitser wordt niet geactiveerd.
17. Materialen
465
Tips van algemene aard voor het gebruik van een Wi-Fi-verbinding
0
Gebruik het toestel binnen het communicatiebereik van het apparaat dat
aangesloten moet worden.
0 Gebruik vlakbij apparaten die gebruik maken van de 2,4-GHz-frequentie zoals
magnetrons en draadloze telefoons, waardoor de radiogolf verloren gaat.
Gebruik de camera op voldoende afstand van deze apparaten.
0 Als het resterende batterijniveau laag is, is het misschien niet mogelijk de
communicatie met andere apparaten tot stand te brengen of te handhaven.
(Er wordt een bericht afgebeeld zoals [Communicatiefout].)
0
Als u de camera op een metalen tafel of plank zet, kunnen de radiogolven een negatieve
invloed ondergaan. In dergelijke gevallen slaagt u er mogelijk niet in verbinding te maken.
Beweeg de camera weg van het metalen oppervlak.
Draadloos toegangspunt
0
Controleer of het verbonden draadloze toegangspunt gebruikt kan worden.
0 Controleer de omstandigheden van de radiogolven van het draadloze toegangspunt.
– Verplaats de camera dichter bij het draadloze toegangspunt.
– Verander de locatie en de hoek van het draadloze toegangspunt.
0 Afhankelijk van het draadloze toegangspunt wordt de radiogolf mogelijk niet
weergegeven ook al is hij aanwezig.
– Schakel het draadloze toegangspunt uit en weer in.
Als het draadloze kanaal van het draadloze toegangspunt niet automatisch ingesteld
kan worden, stel het kanaal dat door de camera ondersteund wordt dan handmatig in.
– Als de SSID van het draadloze toegangspunt ingesteld is om niet uit te zenden
dan wordt het mogelijk niet gedetecteerd.
Voer de SSID in en maak vervolgens verbinding. (l 415)
0 Schakel de Wi-Fi-functie vanaf het Wi-Fi-instellingenmenu op de smartphone uit en
weer in.
Wi-Fi-functie
Er kan geen Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht worden.
Radiogolven verliezen hun verbinding.
Het draadloze toegangspunt wordt niet weergegeven.
De camera wordt niet weergegeven op het Wi-Fi-instellingenscherm
van de smartphone.
17. Materialen
466
0 Afhankelijk van de versie van de besturingsomgeving zijn er twee soorten
gebruikersaccounts (lokale account/Microsoftaccount).
Controleer of u de gebruikersnaam en het wachtwoord van de lokale account gebruikt.
0 Op het moment van aankoop is deze camera ingesteld om een werkgroepnaam van
“WORKGROUP” te gebruiken.
Als u de werkgroepnaam van de PC veranderd heeft, zal die niet worden herkend.
Verander in het [Wi-Fi setup]-menu [PC-verbinding], de werkgroepnaam van de PC
waarmee verbinding wordt gemaakt. (l 421)
0 Controleer of de inlognaam en het wachtwoord correct ingetoetst zijn.
0 Als de klokinstellingen van de PC die met de camera verbonden is sterk afwijkt van
die van de camera, dan kan de camera afhankelijk van het besturingssystemen niet
met de PC verbonden worden.
Controleer of de instellingen van [Klokinst.]/[Tijdzone] van de camera overeenkomen
met de tijd, de datum en de tijdzone-instellingen van Windows of Mac.
Als er aanzienlijke verschillen zijn, corrigeer die dan.
0 Bevestig dat de login-informatie (login ID/gebruikersnaam/e-mailadres/password)
correct is.
0 Is het beeld te groot?
– Verklein de beeldafmetingen bij [Grootte] (
l
419) en verstuur vervolgens het beeld.
– Verstuur nadat u de video gesplitst heeft met [Splits video] (l 277).
0 Het zou langer kunnen duren te verzenden wanneer de afstand naar het draadloze
toegangspunt ver is.
Verzend dichter in de buurt van het draadloze toegangspunt.
0 De bestandsindeling van de video die verstuurd kan worden verschilt afhankelijk van
de bestemming. (l 397)
Wanneer geprobeerd wordt verbinding te maken met een PC door
Wi-Fi, herkent die niet gebruikersnaam en wachtwoord en is
verbinding niet mogelijk.
De PC wordt niet herkend als ik een Wi-Fi-verbinding gebruik.
De camera kan niet via de Wi-Fi-functie met de PC verbonden worden.
Beelden kunnen niet verzonden worden naar de webservice.
Het duurt even om een beeld te verzenden naar de webservice.
Verzending van het beeld mislukt op de helft.
Sommige beelden kunnen niet verzonden worden.
17. Materialen
467
0 In het [Set-up] ([Instelling])-menu, veroorzaakt [Resetten] een reset van de
netwerkinstellingen. (l 76)
Alle informatie die ingesteld is in [Wi-Fi setup] en [Bluetooth] zal echter ook gereset
worden.
(Met uitzondering van [LUMIX CLUB])
0 Controleer de verbinding met de TV. (l 426)
0 Zet de TV-ingang op de HDMI-ingang.
0 Afhankelijk van de [Aspectratio] kunnen grijze banden aan boven- en onderkant,
links en rechts van de beelden weergegeven worden. U kunt de kleur van de band
wijzigen in [Achtergrondkleur (afspelen)] in [TV-verbinding] van het [Set-up] ([AAN/
UIT])-menu. (l 358)
0 Controleer of de [VIERA Link (CEC)] van de camera op [ON] staat. (l 357)
0 Controleer de instelling van VIERA Link op het aangesloten apparaat.
0 Schakel de camera uit en weer in.
0 Stel de [USB mode] van de camera in op [PC(Storage)]. (l 355)
0 Zet het toestel uit en aan.
Ik ben het wachtwoord voor de Wi-Fi vergeten.
TV, PC, Printer
Geen beeld op de TV.
Het TV-scherm is wazig of niet in kleur.
De TV-beelden worden met grijze banden weergegeven.
VIERA Link werkt niet.
Kan niet met de PC communiceren.
17. Materialen
468
0 Controleer of uw PC SDXC-geheugenkaarten ondersteunt.
0
Als de camera met de PC verbonden wordt, kan een bericht weergegeven worden waarin
aanbevolen wordt dat de kaart geformatteerd moet worden. Formatteer de kaart niet.
0
Als [Toegang], dat op de monitor weergegeven wordt, niet verdwijnt, schakel de camera
dan uit en sluit de USB-aansluitingskabel af, schakel de camera daarna weer in.
0
Er kunnen geen foto's afgedrukt worden met een printer die geen PictBridge ondersteunt.
0 Stel [PictBridge(PTP)] in [USB mode]. (l 355)
0 Als de printer een bijsnijfunctie of een randloze printfunctie heeft, annuleer deze
instellingen dan voordat u gaat printen.
(Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw printer.)
0 Afhankelijk van waar u de foto's laat printen, kunnen beelden die opgenomen zijn
met de aspectratio op 16:9 gezet, geprint worden met een aspectratio van 16:9.
Vraag dit van tevoren aan de fotostudio.
0 Er kan een alarm klinken wanneer een klep geopend wordt terwijl het schrijven op
een kaart bezig is. Wacht tot het schrijven klaar is, schakel de camera uit en
verwijder de kaart of de batterij.
0 Het geluid wordt veroorzaakt door de in-body stabilisatie. Dit is geen defect.
0 Afhankelijk van de bevestigde lens kan het mogelijk zijn dat deze van binnen
beweegt en geluid maakt. Dit is geen storing.
0
Dit is het geluid van de stofverminderingsfunctie die werkt (
l
472); het is geen storing.
De kaart wordt niet door de PC herkend.
(er wordt een SDXC-geheugenkaart gebruikt.)
Kan niet printen wanneer de camera op een printer aangesloten is.
De uiteinden van de beelden worden bij het printen afgesneden.
Overige
Er klinkt een alarm wanneer de kaartklep of de batterijklep geopend wordt.
Als ik de camera schudt, hoor ik een ratelend geluid uit de camera komen.
Als ik de camera schudt, hoor ik een ratelend geluid uit de bevestigde
lens komen.
De camera maakt geluid wanneer het ingeschakeld wordt.
17. Materialen
469
0 De beweging van de lens en de werking van het diafragma maken geluid wanneer
de camera in of uitgeschakeld wordt, dit is geen storing.
0 Dit is het geluid van de werking van het diafragma wanneer de helderheid verandert;
het is geen storing.
0 Op donkere plaatsen gaat de AF Assist-lamp (l 309) rood branden om het
scherpstellen op een onderwerp gemakkelijker te maken.
0 Selecteer opnieuw de taal uit het menu met gebruik van de volgende procedure.
¨ [ ] ¨ [ ] ¨ [~] ¨ Selecteer gewenste taal (l 359)
0 De camera kan tijdens het gebruik warm worden maar dit is niet van invloed op de
prestaties of de kwaliteit.
0 Als de camera lange tijd achtergelaten is, kan de klok gereset zijn.
De klok resetten. (l 53)
Er komt een geluid uit de lenseenheid.
Een rood lampje gaat soms aan wanneer de ontspanknop tot
halverwege ingedrukt wordt.
Er werd per ongeluk een onleesbare taal gekozen.
Het toestel wordt warm.
De klok is verkeerd.
17. Materialen
470
De camera
Houd dit toestel zo ver mogelijk uit de buurt van elektromagnetische
apparatuur (zoals magnetrons, televisie, videospelletjes, enz.).
0
Indien u dit toestel op of naast een televisie gebruikt, kunnen beeld en/of geluid op
dit toestel onderbroken worden door de straling van de elektromagnetische golven.
0 Gebruik dit toestel niet in de buurt van een mobiele telefoon. Hierdoor kan ruis
ontstaan met een nadelige invloed op beeld en/of geluid.
0 Opgenomen gegevens kunnen beschadigd worden of beelden kunnen vervormd
worden, als gevolg van sterke magnetische velden die gecreëerd worden door
luidsprekers of zware motoren.
0 De straling van elektromagnetische golven kan een nadelige invloed hebben op dit
toestel en storingen van beeld en/of geluid veroorzaken.
0 Als dit toestel de nadelige gevolgen van elektromagnetische uitrustingen ondergaat
en de correcte werking ervan stopt, schakel dit toestel dan uit en verwijder de batterij
of sluit de netadapter af. Plaats de batterij vervolgens weer terug of verbind opnieuw
de netadapter en schakel dit toestel weer in.
Gebruik dit toestel niet in de nabijheid van radiozenders of
hoogspanningsdraden.
0
Opnemen in de buurt van radiozenders of hoogspanningsdraden kan nadelige
gevolgen hebben voor beeld en/of geluid.
Altijd de meegeleverde snoeren en kabels gebruiken.
Ook voor optionele accessoires gebruikt u altijd de meegeleverde
snoeren en kabels.
De snoeren of de kabels niet langer maken.
Houd items verwijderd van de magnetische
onderdelen (A/B/C) die gemakkelijke de
invloed van magnetisme kunnen
ondergaan.
0
De effecten van magneten kunnen tot gevolg
hebben dat items als bankpasjes, OV-kaarten en
klokken ophouden met correct te werken.
Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik
17. Materialen
471
Het toestel niet bespuiten met insectenverdelgers of chemische
middelen.
0
Wordt het toestel met chemische middelen bespoten dan kan het beschadigd raken
en de afwerkingslaag er van af gaan.
Vermijd langdurig contact tussen producten van rubber, PVC of
gelijkaardige materialen en de camera.
Bij gebruik in een koud klimaat of bij lage temperaturen
0 Er kunnen brandwonden veroorzaakt worden als u de metalen delen van de
camera lange tijd en op een koude plaats in rechtstreeks contact met de huid
laat (in een omgeving met temperaturen van 0 oC of lager, zoals ski-oorden of
plaatsen op grote hoogte).
Draag handschoenen wanneer u het toestel lange tijd gebruikt.
0 De prestaties van de batterij (aantal opneembare foto's/werktijd) kunnen tijdelijk
afnemen bij temperaturen tussen j10 °C en 0 °C.
Houd de batterij warm wanneer u hem gebruikt door hem in uw uitrusting voor koud
weer of kleding te bewaren. De prestaties van de batterij zullen weer normaal
worden als de interne temperatuur opnieuw stijgt.
0 De batterij kan niet geladen worden bij temperaturen onder de 0 °C.
Er wordt een foutbericht op de lader of de camerabody weergegeven als laden niet
mogelijk is.
– Bij laden met de lader: Het lampje voor 50% geladen knippert snel.
– Bij laden in de camerabody: “Err ( )” wordt op de status-LCD weergegeven.
0 Bij gebruik op koude plaatsen mogen geen waterdruppels of sneeuw op de camera
achterblijven.
Als dat gebeurt, kan het water bevriezen in de spleten van de on/off-schakelaar van
de camera, de luidspreker en de microfoon waardoor deze onderdelen moeilijk
kunnen bewegen en/of een lager volume veroorzaken. Dit is geen defect.
17. Materialen
472
Reiniging
Voordat u de camera reinigt, dient u de batterij of de DC-koppelaar te
verwijderen en de stekker uit het stopcontact te trekken. Veeg de
camera vervolgens af met een droge, zachte doek.
0
Wanneer het toestel vuil is, kan het schoongemaakt worden door het vuil eraf te
wrijven met een uitgewrongen natte doek en vervolgens met een droge doek.
0 Geen schoonmaakmiddelen gebruiken zoals benzeen, verdunner, alcohol,
keukenschoonmaakmiddelen, enz., om het toestel te reinigen, aangezien dit
buitenhoes of het deklaagje zou kunnen aantasten.
0 Wanneer u een chemische doek gebruikt, ervoor zorgen de bijbehorende instructies
te volgen.
Vuil op de beeldsensor
Als vuil in de lensbevestiging komt wanneer van lens verwisseld wordt, kan
dit vuil afhankelijk van de opname-omstandigheden op de beeldsensor
terechtkomen en op de opgenomen foto komen te staan.
Om te voorkomen dat er vuil of stof op de interne delen van het toestel
komen, kunt u beter niet de lens omwisselen in een stoffige omgeving en
altijd de body-kap of lens erop doen wanneer u de camera opbergt.
Verwijder eventueel vuil op de body-kap voordat u deze bevestigt.
Stofverminderingsfunctie
De camera heeft een stofverminderingsfunctie waarmee vuil en stof
weggeblazen worden, die op de voorkant van de beeldsensor zijn blijven
zitten.
Deze functie zal automatisch werken als de camera ingeschakeld wordt
maar als het stof zeer goed zichtbaar is, kunt u vanuit het [Set-
up]([Overig])-menu [Sensorreiniging] uitvoeren.
17. Materialen
473
Verwijder het vuil van de beeldsensor
De oogsensor is een zeer precies en kwetsbaar apparaat; neem daarom
de onderstaande richtlijnen in acht als u hem zelf moet schoonmaken.
0
Blaas het stof van het oppervlak van de beeldsensor met gebruik van een in de
handel verkrijgbare blower.
Blaas het stof niet weg met overmatig veel kracht.
0 Laat het blaaskwastje niet voorbij de lensvatting komen.
0 Zorg ervoor dat het blaaskwastje de beeldsensor niet raakt om krassen op de
beeldsensor te voorkomen.
0 Gebruik uitsluitend een blaaskwastje om de beeldsensor schoon te maken.
0 Als u het vuil of het stof niet met een blower kunt verwijderen, raadpleeg dan de
verkoper of Panasonic.
De zoeker reinigen
Als de zoeker vuil is, verwijder dan
de oogdop en reinig.
Terwijl u op het
vergrendelingshendeltje van de
oogdop (1) duwt, draait u de
oogdop in de richting van de pijl en
verwijdert u (2).
Blaas het vuil van het oppervlak van
de zoeker met gebruik van een in de
handel verkrijgbare blower en veeg
het oppervlak vervolgens zachtjes
schoon met een zachte, droge doek.
0
Na de reiniging lijnt u de montagetekens
(#) 3 uit en draait u de oogdop in de
richting van de pijl tot een klik gehoord
wordt (4).
0 Pas op dat u de eyecup niet verliest.
17. Materialen
474
Monitor/Zoeker
0 Druk niet hard op het scherm.
Dit kan een onregelmatige kleur of en storing veroorzaken.
0 Als de camera op een koude plaats koud wordt, dan zal de foto op het scherm/de
zoeker eerst iets donkerder dan gewoonlijk zijn wanneer u de camera inschakelt.
Wanneer de binnenkant van de camera opwarmt, zal de normale helderheid weer
terugkeren.
0 Er is van extreem hoge precisietechnologie gebruik gemaakt voor de productie van
het beeldscherm van het scherm/de zoeker. Toch kunnen er donkere of lichte punten
op het scherm staan (rood, blauw of groen). Dit is geen defect.
Ofschoon onderdelen van het scherm/de zoeker geproduceerd zijn met hoog
gecontroleerde precisietechnologie kunnen sommige pixels inactief of altijd verlicht zijn.
De punten zullen niet opgenomen worden op foto's op een kaart.
Lens
0 Druk niet hard op het lensoppervlak.
0 Richt de lens niet op de zon of sterke lichtbronnen.
Het geconcentreerde licht kan brand of schade veroorzaken.
0 Verontreiniging op het lensoppervlak (water, olie, vingerafdrukken) kunnen van
invloed zijn op de afbeeldingskwaliteit.
Het lensoppervlak moet voor en na het gebruik met een zachte, droge doek zachtjes
afgeveegd worden.
0 Als de camera niet gebruikt wordt, bevestig dan de lensdop en de achterste lensdop
om te voorkomen dat stof en vuil op of in de camera terechtkomen.
0 Om de contactpunten van de lens A van de lens
te beschermen, dient u niet het volgende te doen.
De volgende handelingen kunnen een storing
veroorzaken.
– De contactpunten van de lens aanraken.
– De contactpunten van de lens vuil maken.
– De lens met het montage-oppervlak omlaag
plaatsen.
0 Om de prestaties van de stof- en
spatbestendigheid van de onderling verwisselbare
lens (S-R24105) te verbeteren, wordt een montagerubber in de lensbevestiging
gebruikt.
– Dit montagerubber van de lens zal slijtageplekken op de bevestigingszone van de
digitale camera achterlaten maar die zijn niet van invloed op de prestaties.
Neem voor vervanging van het montagerubber van de lens contact op met Panasonic.
17. Materialen
475
Batterij
De batterij is een oplaadbare lithium-ion batterij.
Deze is erg gevoelig voor temperatuur en vochtigheid en het effect op de prestaties
neemt toe wanneer de temperatuur stijgt of daalt.
Haal de batterij altijd uit het toestel na gebruik.
0
Doe de verwijderde batterij voor opslag of vervoer in een plastic zak en verplaats of
bewaar deze ver van metalen voorwerpen (paperclips, enz.).
Als u de batterij per ongeluk laat vallen, controleer dan of de body
van de batterij en de contactpunten vervormd zijn.
0
Als een batterij met vervormde contactpunten in de camera geplaatst wordt, zal de
camera beschadigd worden.
Onbruikbare batterijen weggooien.
0
Batterijen hebben een beperkte levensduur.
0 Batterijen niet in open vuur gooien, dit kan ontploffing veroorzaken.
De batterijaansluitingen niet in contact laten komen met metalen
voorwerpen (zoals kettingen, haarpinnen, enz.).
0
Dit kan kortsluiting of hitte veroorzaken en u zou uzelf ernstig kunnen verbranden als
u de batterij aanraakt.
Lader, Netadapter
0 Het [CHARGE]-lampje kan knipperen onder de invloed
van statische elektriciteit of elektromagnetische golven,
afhankelijk van de laadomgeving. Dit fenomeen is niet
van invloed op het laden.
0 Als u een batterijlader vlak bij een radio gebruikt, kan
dit de radio-ontvangst storen.
De lader 1 m of meer verwijderd houden van de radio.
0 De Netadapter kan tijdens het gebruik een elektrische
zoemtoon laten klinken; dit is geen storing.
0 Na het gebruik, haalt u de batterijlader uit het stopcontact.
(Als u de stekker in het stopcontact laat zitten, verbruikt u nog steeds een beetje
stroom.)
0 Houd de contactpunten A van de lader en de batterij schoon.
Veeg ze af met een droog doekje als ze vuil worden.
17. Materialen
476
Kaart
Laat de kaart niet achter in zones met hoge temperaturen,
rechtstreeks zonlicht, of in zones waar elektromagnetische golven en
statische elektriciteit kunnen optreden.
De kaart niet plooien of laten vallen.
Stel de kaart niet bloot aan sterke trillingen.
0
De kaart en de opgenomen gegevens kunnen anders beschadigd raken.
0 De kaart in de kaarthoes of het zakje doen na gebruik en wanneer u de kaart opslaat
of vervoert.
0 Zorg ervoor dat vuil, water of andere onbekende objecten niet op of in de
contactpunten van de kaart terechtkomen
Raak de contactpunten bovendien niet aan met uw handen.
Punten waarmee rekening gehouden moet worden wanneer de
geheugenkaart afgedankt/overgedragen wordt
Het formatteren of wissen met gebruik van de camera of een PC zal alleen de
informatie van het bestandsmanagement veranderen en zal de gegevens in de
geheugenkaart niet volledig wissen.
Wij raden aan de kaart daadwerkelijk te vernietigen of in de handel verkrijgbare PC-
software voor het wissen van gegevens te gebruiken PC te gebruiken om de
kaartgegevens volledig te wissen wanneer de kaart afgedankt/overgedragen wordt.
U bent verantwoordelijk voor de behandeling van gegevens op kaarten.
Persoonlijke informatie
Persoonlijke informatie is in de camera opgeslagen en in beelden
opgenomen.
Wij raden aan dat u de beveiliging verbetert door een Wi-Fi-wachtwoord en
een Wi-Fi-functievergrendeling in te stellen om uw persoonlijke informatie
te beveiligen. (l 421, 422)
Ontkoppeling
0
Informatie, inclusief persoonlijke informatie, kan veranderd worden of verdwijnen
wegens een fout, een effect van statische energie, een ongeluk, storing, reparatie of
andere handelingen.
Gelieve van te worden acht slaan op het feit dat Panasonic op geen enkele manier
aansprakelijk is voor directe of indirecte schade veroorzaakt door de verandering of
verdwijning van informatie of persoonlijke informatie.
17. Materialen
477
Wanneer een reparatie aangevraagd wordt of de camera afgedankt/
overgedragen wordt
0
Na het maken van een kopie van persoonlijke informatie dient u informatie, met
inbegrip van persoonlijke informatie en draadloze LAN-verbindingsinstellingen, die u
in de camera geregistreerd of opgeslagen heeft, te wissen met [Resetten]/[Verwijder
account]. (l 76 , 425)
0
De instellingen opnieuw instellen om de persoonlijke gegevens te beschermen. (
l
76)
0 De kaart uit de camera verwijderen.
0 Instellingen zouden terug kunnen keren naar de fabriekstandaard wanneer het
toestel gerepareerd wordt.
0 Neem contact op met de verkoper bij wie u het toestel aangeschaft heeft, of met
Panasonic, als bovenstaande handelingen niet mogelijk zijn wegens storing.
Wanneer de kaart afgedankt/overgedragen wordt, raadpleeg dan
“Punten waarmee rekening gehouden moet worden wanneer de
geheugenkaart afgedankt/overgedragen wordt” op Pag. 476.
Beelden naar een webservice uploaden
0
De beelden kunnen informatie bevatten die gebruikt kan worden om de gebruiker te
identificeren, zoals opnamedatums en -tijden, en locatie-informatie.
Controleer de details zorgvuldig voordat u beelden naar een webservice upload.
Wanneer u het toestel niet gebruikt gedurende een lange
tijdsperiode
0 Wees er zeker van dat de batterij en de kaart uit de camera verwijderd zijn.
Wanneer de batterij in de camera achterblijft, zal altijd een kleine hoeveelheid
stroom verbruikt worden, ook als de camera uitgeschakeld is.
Als de batterij in de camera achterblijft, kan hij diep ontladen worden en dan zelfs na
het laden onbruikbaar geworden zijn.
0
De batterij in een koele en droge plaats met een relatief stabiele temperatuur opbergen.
(Aanbevolen temperatuur: 15
o
C tot 25
o
C; aanbevolen vochtigheid: 40%RH tot 60%RH)
0 Als de batterij lange tijd opgeslagen wordt, wordt aanbevolen de batterij één keer per
jaar te laden, hem in de camera volledig leeg te laten raken, hem uit de camera te
halen en weer op te slaan.
0 We raden aan het toestel op te slaan met een droogmiddel (kwartsglas gel) wanneer
u deze in een kast bewaart.
0 Controleer alle onderdelen voorafgaand aan de opname wanneer u de camera
lange tijd niet gebruikt heeft.
17. Materialen
478
Beeldgegevens
0 De opgenomen gegevens kunnen beschadigd raken of verloren gaan als de camera
stuk gaat door een oneigenlijke wijze van hanteren.
Panasonic zal niet aansprakelijk zijn voor enige schade die veroorzaakt wordt door
het verlies van opgenomen gegevens.
Statief
0 Zet het statief goed vast als u het toestel erop bevestigt.
0 Als een statief gebruikt wordt, is het misschien niet mogelijk de batterij te
verwijderen.
0 Controleer of de schroef op het statief niet schuin staat wanneer het statief bevestigd
of verwijderd wordt.
Het gebruik van overmatige kracht kan het montagegedeelte voor camera en statief
beschadigen.
Bovendien dient men zorgvuldig te handelen omdat het overmatig vastdraaien van
de schroef de camera kan beschadigen of tot gevolg hebben dat het typeplaatje
losraakt.
0 Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van het statief.
Schouderriem
0 Als u een zware onderling verwisselbare lens op de camerabody bevestigt, dient u
de camera niet aan de schouderriem te dragen.
Het toestel en de lens vasthouden wanneer u deze draagt.
Wi-Fi-functie
Gebruik de camera als een draadloze LAN-inrichting
Als apparaten of computersystemen gebruikt worden die een meer
betrouwbare beveiliging dan draadloze LAN-apparaten vereisen,
controleer dan of passende maatregelen getroffen zijn voor
veiligheidsontwerpen en defecten van de gebruikte systemen.
Panasonic zal op geen enkele wijze aansprakelijk zijn voor enige schade
als gevolg van gebruik van de camera voor ongeacht welk doel anders dan
als draadloos LAN-apparaat.
17. Materialen
479
Het gebruik van de Wi-Fi-functie van de camera wordt geacht plaatst
te vinden in de landen waar deze camera verkocht wordt
Er bestaat het risico dat de camera de wetgeving op het gebied van
radiogolven schendt als ze in andere landen gebruikt wordt dan in de
landen waar deze camera verkocht wordt en Panasonic stelt zich op
generlei wijze aansprakelijk voor overtredingen van welk aard ook.
Er bestaat het risico dat gegevens die verzonden en ontvangen
worden via radiogolven opgevangen kunnen worden
Wees gelieve op de hoogte dat er het risico bestaat dat gegevens die
verzonden en ontvangen worden via radiogolven opgevangen kunnen
worden door derden.
Gebruik de camera niet in zones met magnetische velden, statische
elektriciteit of interferentie
0
Gebruik de camera niet in zones met magnetische velden, statische elektriciteit of
interferentie, zoals vlakbij magnetrons.
Deze kunnen de onderbreking van radiogolven veroorzaken.
0 Het gebruiken van de camera in de buurt van inrichtingen zoals microwave-ovens of
draadloze telefoons die de 2,4 GHz radiogolfband gebruiken zou een afname in
prestatie kunnen veroorzaken in beide inrichtingen.
Verbind niet aan een draadloos netwerk waarvoor u geen
toestemming heeft het te gebruiken
Als de camera zijn draadloze LAN-functie gebruikt, zal automatisch naar
draadloze netwerken gezocht worden.
Wanneer dit gebeurt, kunnen er draadloze netwerken waarvoor u geen
toestemming heeft deze te gebruiken (SSID
¢
) weergegeven worden, maar
probeert u geen verbinding te maken met die netwerken aangezien dit als
niet-geautoriseerde toegang beschouwd zou kunnen worden.
¢ SSID verwijst naar de naam die gebruikt wordt voor het identificeren van een
netwerk via een draadloze LAN-verbinding. Als de SSID overeenkomt met beide
inrichtingen, is overdracht mogelijk.
17. Materialen
480
Hieronder worden de tijden vermeld die beschikbaar zijn voor de opname
en het aantal foto's dat genomen kan worden als de bijgeleverde batterij
gebruikt wordt.
0
De aantallen opneembare foto's die hier in een lijst staan, zijn gebaseerd op de CIPA
(Camera & Imaging Products Association) standaard.
0 Bij gebruik van de XQD-kaart van Sony.
(Bij gebruik van de SD-kaart van Panasonic voor de opneembare tijd en de huidige
opneembare tijd voor AVCHD)
0 Bij gebruik van de onderling verwisselbare lens (S-R24105).
0 De opgesomde waarden zijn bij benadering.
Foto's opnemen (wanneer het scherm gebruikt wordt)
Foto's opnemen (wanneer de zoeker gebruikt wordt)
De nummers tussen haakjes duiden op de waarden die resulteren als [Tijd
om te slapen] in [Batt. Besparende LVF-Opn.] op [1SEC] gezet is en de
[Batt. Besparende LVF-Opn.] functie werkt zoals bedoeld wordt.
(Gebaseerd op de testcondities afkomstig van de CIPA-standaard en
gespecificeerd door Panasonic)
Gebruiksduur, aantal foto's
Aantal opneembare foto's Ongeveer 380 foto's
Aantal opneembare beelden
Ongeveer 360 foto's
(Ongeveer 1100 foto's)
17. Materialen
481
Video's opnemen (wanneer het scherm gebruikt wordt)
[AVCHD] (Opnemen met de opnamekwaliteit op [FHD/17M/50i])
[MP4] (Opnemen met de opnamekwaliteit op [FHD/28M/50p])
[MP4] (Opnemen met de opnamekwaliteit op [4K/LPCM/150M/50p])
0
De huidige opneembare tijd is de tijd die voor de opname beschikbaar is als
handelingen, zoals het in- en uitschakelen van de camera, het starten/stoppen van
de opname, enz. herhaald worden.
Afspelen (met gebruik van de monitor)
Opneembare tijd Ongeveer 150 min
Huidige opnametijd Ongeveer 75 min
Opneembare tijd Ongeveer 140 min
Huidige opnametijd Ongeveer 70 min
Opneembare tijd Ongeveer 120 min
Huidige opnametijd Ongeveer 60 min
[MP4 HEVC] (Opnemen met de opnamekwaliteit op [4K/72M/25p])
Opneembare tijd Ongeveer 120 min
Huidige opnametijd Ongeveer 60 min
Terugspeeltijd Ongeveer 270 min
0 De uitvoertijden en aantal te maken beelden zullen verschillen afhankelijk van
de omgeving en de gebruiksaanwijzing.
In het volgende geval worden de gebruikstijden bijvoorbeeld korter en wordt
het aantal te maken beelden verminderd:
In omgevingen met lage temperatuur, zoals skihellingen.
0 Als de gebruiksduur aanzienlijk terugloopt, zelfs wanneer de batterij volledig
geladen is, dan is de batterij aan het einde van zijn levensduur gekomen.
Controleer de batterijstatus en vervang de batterij door een nieuwe. (l 356)
17. Materialen
482
Hieronder wordt het aantal foto's opgesomd alsmede de tijden van video's
die opgenomen kunnen worden op een XQD-kaart en een SD-kaart.
0
De opgesomde waarden zijn bij benadering.
Aantal opneembare foto's
0 [Aspectratio]: [3:2]; [Beeldkwaliteit]: [FINE]
0 [Aspectratio]: [3:2]; [Beeldkwaliteit]: [RAWrFINE]
¢ Duidt op het aantal foto's wanneer JPEG-beelden met [L]-grootte gelijktijdig
opgenomen worden met [HLG-foto] op [Full-Res.] ingesteld.
Aantal opneembare foto's, Opneembare
tijd
[Fotoresolutie]
Capaciteit XQD-kaart Capaciteit SD-kaart
32 GB 64 GB 120 GB 240 GB 32 GB 64 GB 128 GB
[L] (24M) 2400 4640 8290 16270 2460 4940 9780
[M] (12M) 4410 8450 15090 28620 4520 8980 17790
[S] (6M) 7750 14530 25930 48820 7940 15440 30570
Full-Res.
¢
940 1820 3250 6380 970 1930 3830
[Fotoresolutie]
Capaciteit XQD-kaart Capaciteit SD-kaart
32 GB 64 GB 120 GB 240 GB 32 GB 64 GB 128 GB
[L] (24M) 630 1220 2190 4340 650 1300 2580
[M] (12M) 720 1390 2490 4910 730 1480 2930
[S] (6M) 770 1490 2670 5280 790 1590 3150
Full-Res.
¢
450 870 1550 3070 460 920 1830
17. Materialen
483
Beschikbare opnametijd (als video's opgenomen worden)
0 “h” is een afkorting voor uur, “m” voor minuut en “s” voor seconde.
0 De opneembare tijd is de totale tijd van alle films die opgenomen zijn.
0 [Format opnamebestand]: [AVCHD]
0 [Format opnamebestand]: [MP4]
[Opn.
kwaliteit]
Capaciteit SD-kaart
32 GB 64 GB 128 GB
[FHD/28M/
50p]
2h30m 5h00m 10h00m
[FHD/17M/
50i]
4h10m 8h15m 16h25m
[FHD/24M/
25p]
[FHD/24M/
24p]
2h55m 5h50m 11h40m
[Opn.
kwaliteit]
Capaciteit XQD-kaart Capaciteit SD-kaart
32 GB 64 GB 120 GB 240 GB 32 GB 64 GB 128 GB
[4K/LPCM/
150M/60p]
[4K/LPCM/
150M/50p]
27m00s 53m00s 1h35m 3h10m 27m00s 56m00s 1h50m
[4K/100M/
30p]
[4K/100M/
25p]
[4K/100M/
24p]
40m00s 1h20m 2h20m 4h45m 41m00s 1h25m 2h45m
[FHD/28M/
60p]
[FHD/28M/
50p]
2h25m 4h45m 8h35m 17h10m 2h30m 5h00m 9h55m
[FHD/20M/
30p]
[FHD/20M/
25p]
3h15m 6h20m 11h25m 22h55m 3h20m 6h40m 13h15m
17. Materialen
484
0 [Format opnamebestand]: [MP4 HEVC]
[Opn.
kwaliteit]
Capaciteit XQD-kaart Capaciteit SD-kaart
32 GB 64 GB 120 GB 240 GB 32 GB 64 GB 128 GB
[4K/72M/
30p]
[4K/72M/
25p]
[4K/72M/
24p]
56m00s 1h50m 3h20m 6h40m 57m00s 1h55m 3h55m
0 Afhankelijk van de opname-omstandigheden en het type kaart kunnen het
aantal opneembare beelden en de beschikbare opnametijd variëren.
0 [9999i] wordt op het opnamescherm weergegeven als het resterende aantal
opneembare foto's 10000 of meer is.
De status-LCD zal [9999] weergeven.
0 De continu opneembare tijd voor video's wordt op het scherm weergegeven.
0 Als de resterende opneembare tijd 60 minuten of meer is, zal [59:59] op de
status-LCD weergegeven worden.
17. Materialen
485
Lijst van Standaardinstellingen/
Aanpassing opslaan/Gekopieerde
instellingen
: Door [Resetten] te gebruiken, wordt de functie op de standaardinstellingen gezet
: Door [Opslaan in Voorkeursmodus] te gebruiken, worden de instellingsdetails van
de functie in de Voorkeuzemodus opgeslagen
: Door [Camera-inst. Opsl./Herstel.] te gebruiken, worden de instellingsdetails van
de functie gekopieerd
Menu
Standaardinstellingen
[Foto]: [Afbeeldingskwaliteit]
[Fotostijl] [ ] 333
[Meetfunctie] [ ] 333
[Aspectratio] [3:2] 333
[Beeldkwaliteit] [FINE] 333
[Fotoresolutie] [L] (24M) 333
[HLG-foto] [OFF] 333
[Hoge resolutie
modus]
[Start]
[Simul opname norm.foto] [ON] 333
[Sluitervertraging] [2 SEC] 333
[Verw.
bewegingsonscherpte]
[MODE1] 333
[Long Exposure NR] [ON] 333
[ISO-gevoeligheid
(foto)]
[ISO Auto Onderl. Inst.] [100] 333
[ISO Auto Bovenl. Inst.] [AUTO] 333
[Min. sluitertijd] [AUTO] 333
[Int. dynamisch bereik] [OFF] 333
[Vignetteercomp.] [ON] 333
[Diffractiecompensatie] [OFF] 333
[Filterinstellingen]
[Filtereffect] [OFF] 333
[Gelijktijdig zond. filter] [OFF] 333
17. Materialen
486
Menu
Standaardinstellingen
[Foto]: [Focus]
[AF Aang. Inst.(Foto)] [Instelnaam1] 333
[AF ass. lamp] [ON] 333
[Focus Peaking]
[ON]/[OFF] [ON] 333
[Gevoeligheid Focus
Peaking]
333
[AF-beweegsnelh. van 1-zone] [FAST] 333
[Foto]: [Flitser]
[Flitserfunctie] [] 333
[Flitser functie] [TTL] 333
[Flitser instel.] [±0 EV] 333
[Flits-synchro] [1ST] 333
[Handmatige flitserinstel.] [1/1] 333
[Auto. belichtingscomp.] [OFF] 333
[Rode-ogencorr] [OFF] 333
[Draadloos] [OFF] 333
[Draadloos kanaal] [1CH] 333
[Draadl. FP (Focal-Plane)] [OFF] 333
[Communicatielicht] [HIGH] 333
[Draadloze setup] 333
[Foto]: [Overig (Foto)]
[Bracketing]
[Type Bracketing] [OFF] 333
[Meer instellen] 333
[Stille modus] [OFF] 333
[Beeldstabilisatie]
[Bedieningsstand] [ ] 333
[Body (B.I.S.) / Lens
(O.I.S.)]
[] 333
[Wanneer inschakelen] [HALF-SHUTTER] 333
[E-stabilisatie (Video)] [OFF] 333
[BS versterken (video)] [OFF] 333
[Brandp.afst. instellen] 35,0 mm 333
17. Materialen
487
Menu
Standaardinstellingen
[Burst Shot 1 Inst.] [H] 333
[Burst Shot 2 Inst.] [ ] 333
[Sluitertype] [MECH.] 333
[Sluitervertraging] [OFF] 333
[Ex. tele conv.] [OFF] 333
[Interval/animatie]
[Modus] [Intervalopname] 333
[Instel. opname-interval] [ON] 333
[Starttijd] [Nu] 333
[Aantal beelden] 1 333
[Opname-interval] 1m00s 333
[Gelijkmatige belichting] [OFF] 333
[Zelf ontsp.] [ ] 333
[Flikker onderdrukking (foto)] [OFF] 333
[6K/4K-FOTO]
[Fotores. / Burstsnelh.] [6K 18M] 333
[Opnamemethode] [ ] 333
[Pre-Burst Opname] [OFF] 333
[Post-Focus] [OFF] 333
[Multi-belichting]
[Start]
[Auto gain] [ON] 333
[Overlappen] [OFF] 333
[Video]: [Afbeeldingskwaliteit]
[Belicht.stand] [P] 333
[Fotostijl] [ ] 333
[Meetfunctie] [ ] 333
[ISO-gevoeligh.
(video)]
[ISO Auto Onderl. Inst.] [100] 333
[ISO Auto Bovenl. Inst.] [AUTO] 333
[Flikker onderdrukking (Video)] [OFF] 333
[Int. dynamisch bereik] [OFF] 333
[Vignetteercomp.] [ON] 333
[Diffractiecompensatie] [OFF] 333
17. Materialen
488
Menu
Standaardinstellingen
[Filterinstellingen]
[Filtereffect] [OFF] 333
[Gelijktijdig zond. filter] [OFF] 333
[Autom. belichting P/A/S/M] [ON] 333
[Inst. Creatieve
filmmodus]
[F/SS/ISO/
Belichtingscomp.]
[] 333
[Witbalans] [ ] 333
[Fotostijl] [ ] 333
[Meetfunctie] [ ] 333
[AF mode] [ ] 333
[Video]: [Afbeeldingsindeling]
[Opn. kwaliteit] [FHD/28M/50p] 333
[Film in hoge snelheid] [OFF] 333
[Format opnamebestand] [MP4] 333
[Helderheidsniveau] [16-255] 333
[Video]: [Focus]
[AF Aang.
Inst.(Video)]
[ON]/[OFF] [OFF] 333
[SET] 333
[Continu AF] [ON] 333
[Focus Peaking]
[ON]/[OFF] [ON] 333
[SET] 333
[AF-beweegsnelh. van 1-zone] [FAST] 333
[Video]: [Audio]
[Weerg. geluidsop.niveau] [OFF] 333
[Aanp. geluidsopn.niveau] [0dB] 333
[Begr. geluidsopn.niveau] [ON] 333
[Uitsch. geluid vd wind] [STANDARD] 333
[Windreductie] [OFF] 333
[Microfoonaansluiting] [ ] 333
[Speciale microfoon] [STEREO] 333
[XLR Inst. Microf. adap.] [ON] 333
[Geluid ouput] [REALTIME] 333
17. Materialen
489
Menu
Standaardinstellingen
[Video]: [Scherm / Display]
[HDMI-opname-
output]
[Info tonen] [ON] 333
[Video]: [Overig (Video)]
[Beeldstabilisatie]
[Bedieningsstand] [ ] 333
[Body (B.I.S.) / Lens
(O.I.S.)]
[] 333
[Wanneer inschakelen] [HALF-SHUTTER] 333
[E-stabilisatie (Video)] [OFF] 333
[BS versterken (video)] [OFF] 333
[Brandp.afst. instellen] 35,0 mm 333
[Beeldzone voor video] [FULL] 333
[Voorkeuze]: [Afbeeldingskwaliteit]
[Fotostijl-
instellingen]
[Fotostijl tonen/verbergen] 333
[Mijn Fotostijl-instellingen] 333
[Fotostijl resetten]
[ISO-verhoging] [1/3 EV] 333
[Uitgebreide ISO] [OFF] 333
[Belichtingsverpl.
aanpassen]
[Multimeting] [n0 EV] 333
[Centrum] [n0 EV] 333
[Spot] [n0 EV] 333
[Lichtgewogen meting] [n0 EV] 333
[Kleurruimte] [sRGB] 333
[Belichtingscomp. reset] [OFF] 333
[Voorkeuze]: [Focus/Sluiter]
[Prio. focus/sluiter]
[AFS] [FOCUS] 333
[AFC] [BALANCE] 333
[Focusoversch. vr Ver./ Hor.] [OFF] 333
[AE-vergr.-vast] [OFF] 333
[AF+MF] [OFF] 333
17. Materialen
490
Menu
Standaardinstellingen
[MF assist]
[Focusring] [ON] 333
[AF mode/MF] [OFF] 333
[Druk op joystick] [OFF] 333
[MF assist weergave] [PIP] 333
[MF-gids] [ ] 333
[Vergrendeling focusring] [OFF] 333
[AF-modus tonen/
verbergen]
[Gezicht/oog/lichaam/dier
det.]
[ON] 333
[Tracking] [ON] 333
[225-zone] [ON] 333
[Zone (vert./ hori.)] [ON] 333
[Zone (vierkant)] [OFF] 333
[Zone (ovaal)] [ON] 333
[1-zone+] [ON] 333
[Spot] [ON] 333
[Klant1] [OFF] 333
[Klant2] [OFF] 333
[Klant3] [OFF] 333
[Spot AF-Instelling]
[Spot AF tijd] [MID] 333
[Spot AF weergave] [PIP] 333
[Inst. vergroting AF-
punt]
[Behoud
schermvergroting]
[OFF] 333
[PIP-scherm] [PIP] 333
[Sluiter-focus] [ON] 333
[Ontsp. knop half indr.] [OFF] 333
[Quick AF] [OFF] 333
[Oogsensor AF] [OFF] 333
[Loop verpl. focus kader] [OFF] 333
[AFC-beginpunt (225-zone)] [OFF] 333
17. Materialen
491
Menu
Standaardinstellingen
[Voorkeuze]: [Bediening]
[Instellingen
Q.MENU]
[Opmaakstijl] [MODE1] 333
[Toewijzing voorste wiel] [Waarde] 333
[Item aanpassen (Foto)] 333
[Item aanpassen (Video)] 333
[Touch inst.]
[Touch scherm] [ON] 333
[Touch tab] [OFF] 333
[Touch AF] [AF] 333
[Touchpad AF] [OFF] 333
[Inst.
vergrendelingshendel]
[Cursor] 333
[Joystick] 333
[Touch scherm] 333
[Draaiknop] 333
[DISP.-knop] 333
[Fn knopinstelling]
[Instelling in
opnamemodus]
333
[Instelling in
afspeelmodus]
333
[Instelling Fn-
schakelaar]
[Functie van Fn-schak.] [Stille modus] 333
[Instelling van MODE 2] [ON] 333
[WB/ISO/Expo.-knop] [AFTER PRESSING2] 333
[Instellingen ISO-
weergave]
[Voorste/achterste wielen] [ / ] 333
[Inst.
belichtingscomp
scherm]
[Cursorknoppen (omh./
oml.)]
[OFF] 333
[Voorste/achterste wielen] [ / ] 333
[Instellingen wieltje]
[Wieltje toewijzen (F/SS)] [SET1] 333
[Draairichting (F/SS)] [ ] 333
[Opdracht bed. draaiknop] [ ] 333
[Belichtingscomp.] [OFF] 333
[Instelling dialwerking] 333
[Draaien(bediening via
menu)]
[] 333
17. Materialen
492
Menu
Standaardinstellingen
[Instelling Joystick] [D.FOCUS Movement] 333
[Verlichte knop] [ON2] 333
[Video-knop (op afstand)] [ON] 333
[Voorkeuze]: [Scherm / Display]
[Auto review]
[Tijdsduur (foto)] [OFF] 333
[Tijdsduur (6K/4K-FOTO)] [HOLD] 333
[Tijdsduur (Post-Focus)] [HOLD] 333
[Prior. afspeelbewerking] [OFF] 333
[Constant preview]
[ON]/[OFF] [OFF] 333
[SET] 333
[Niveaumeting] [ON] 333
[Histogram] [OFF] 333
[Fotorasterlijn] [OFF] 333
[Framecontouren] [OFF] 333
[Centrummarkering] [OFF] 333
[Weergave AF-gebied] [ON] 333
[Live View
versterken]
[MODE1]/[MODE2]/[OFF] [OFF] 333
[SET] [M] 333
[Zwart-wit Live View] [OFF] 333
[Nachtmodus]
[Scherm] [OFF] 333
[LVF] [OFF] 333
[LVF/Monitorweerg.
Ingest.]
[LVF Weergave Ingesteld] [ ] 333
[Monitorweergave
Ingesteld]
[] 333
[Lichtmeter] [OFF] 333
[Brandpuntsafst.] [ON] 333
[Voorvertoning foto/video] [ ] 333
[Resterende foto's/video's] [ ] 333
17. Materialen
493
Menu
Standaardinstellingen
[Toon/verberg
schermopm.]
[Bedieningspaneel] [ON] 333
[Zwart scherm] [ON] 333
[Knipperende highlights] [OFF] 333
[Zebrapatroon]
[ZEBRA1]/[ZEBRA2]/
[OFF]
[OFF] 333
[SET] 333
[HLG View Assist]
[Scherm] [MODE2] 333
[HDMI] [AUTO] 333
[Zuivere overlay]
[ON]/[OFF] [OFF] 3
[SET] 3
[Beeldstab. Statusbereik] [OFF] 333
[Voorkeuze]: [Lens / Andere]
[Lenspositie Hervatten] [OFF] 333
[Bediening
focusring]
[NON-LINEAR]/[LINEAR] [LINEAR] 333
[SET] [150°] 333
[Set-up]: [Kaart/bestand]
[Kaart formatteren]
[Functie dubbel
kaartslot]
[Opnamemethode] [ ] 33
[Bestemming kaartslot] [ ] 33
[Map- /
Bestandsinstell.]
[Map Selecteren]
[Maak nieuwe map]
[Bestandsnaaminstelling] [Link Mapnummer] 33
[Filenummer resetten]
[Auteursrechtengegevens]
[Kunstenaar] [OFF] 33
[Eigenaar
auteursrechten.]
[OFF] 33
[Auteursrechten
weergeven]
17. Materialen
494
Menu
Standaardinstellingen
[Set-up]: [Scherm / Display]
[Batterijbesparings
modus]
[Slaapsmodus] [5MIN.] 33
[Slaapsmodus (Wi-Fi)] [ON] 33
[Auto LVF/scherm uit] [5MIN.] 33
[Batt. Besparende LVF-
Opn.]
33
[Framesnelheid scherm] [60fps] 33
[LVF-framesnelheid] [60fps] 33
[Scherminstellingen]/[Zoeker] 3
[Backlight van scherm]/[LVF helderheid] [AUTO] 33
[Resterend batterijniveau] [ ] 33
[status-LCD]
[Backlight] [H] 33
[Weergave bij
uitschakeling]
[ON] 33
[Oogsensor]
[Gevoeligheid] [HIGH] 33
[LVF/Scherm] [LVF/MON AUTO] 33
[Niveaumeting
Aanp.]
[Corr.] 3
[Waarde Niveaum.
Resetten]
[Set-up]: [AAN/UIT]
[Toon]
[Beep volume] [ ] 33
[AF-Piep Volume] [ ] 33
[AF-Pieptoon] [ ] 33
[E-shutter vol] [ ] 33
[E-Shuttertoon] [ ] 33
[Koptelefoonvolume] [LEVEL3] 33
[Wi-Fi] 3
[Bluetooth] 3
[USB]
[USB mode]
[y][Select.
verbinding]
33
[USB-voeding] [ON] 33
[Batterijgegevens]
[Batterij volgorde] [BG] 33
17. Materialen
495
Menu
Standaardinstellingen
[TV-verbinding]
[HDMI-functie (afspelen)] [AUTO] 33
[HLG View Assist (HDMI)] [AUTO] 333
[VIERA Link (CEC)] [OFF] 33
[Achtergrondkleur
(afspelen)]
33
[Set-up]: [Instelling]
[Opslaan in Voorkeursmodus] 33
[Voorkeursmodus laden] 33
[Voorkeursmodus-
instellingen]
[Limiteer aantal
voorkeursmodi]
[3] 33
[Naam bewerken] 33
[Voorkeursmodus
herladen]
33
[Selecteer laadgegevens] 33
[Camera-inst. Opsl./Herstel.]
[Resetten]
[Set-up]: [Overig]
[Klokinst.] 0:00:00 1/1/2019
[Tijdzone] GMT + 1:00 3
[Pixelverbeter.]
[Sensorreiniging]
[Taal] 3
[Versie disp.]
[Online handleiding]
17. Materialen
496
Menu
Standaardinstellingen
[Mijn Menu]: [Mijn menu bewerken]
[Toevoegen]
[Sorteren]
[Wissen]
[Weerg. in Mijn Menu] [OFF] 33
[Afspelen]-menu: [Afspeelmodus]
[Scherm roteren] [ON] 33
[Foto's sorteren] [DATE/TIME] 33
[Vergroten vanaf AF-punt] [OFF] 33
[HLG View Assist (scherm)] [MODE2] 333
[Afspelen]-menu: [Afbeelding verwerken]
[RAW-verwerking]
[6K/4K-FOTO In Bulk Opslaan]
[6K/4K-FOTO ruisreductie] [AUTO] 33
[Intervalvideo]
[Stop-motionvideo]
[Afspelen]-menu: [Info toevoegen/verwijderen]
[Beveiligen]
[Rating]
[Afspelen]-menu: [Afbeelding bewerken]
[Nw. rs.]
[Roteren]
[Splits video]
[Kopie]
[Afspelen]-menu: [Overig]
[Wissen bevestigen] [Eerst "Nee"] 33
17. Materialen
497
Lijst van functies die in iedere
opnamemodus ingesteld kunnen worden
Menu iA P A S M
[Foto]: [Afbeeldingskwaliteit]
[Fotostijl] 33333
[Meetfunctie] 3333
[Aspectratio] 33333
[Beeldkwaliteit] 33333
[Fotoresolutie] 33333
[HLG-foto] 3333
[Hoge resolutie modus]
[Start] 3333
[Simul opname
norm.foto]
3333
[Sluitervertraging] 3333
[Verw.
bewegingsonscherpte]
3333
[Long Exposure NR] 3333
[ISO-gevoeligheid (foto)]
[ISO Auto Onderl. Inst.] 3333
[ISO Auto Bovenl. Inst.] 3333
[Min. sluitertijd] 33
[Int. dynamisch bereik] 3333
[Vignetteercomp.] 3333
[Diffractiecompensatie] 3333
[Filterinstellingen]
[Filtereffect] 3333
[Gelijktijdig zond. filter] 3333
[Foto]: [Focus]
[AF Aang. Inst.(Foto)] 3333
[AF ass. lamp] 3333
17. Materialen
498
Menu iA P A S M
[Focus Peaking]
[ON]/[OFF] 33333
[SET] 33333
[AF-beweegsnelh. van 1-zone] 33333
[Foto]: [Flitser]
[Flitserfunctie] 3333
[Flitser functie] 3333
[Flitser instel.] 3333
[Flits-synchro] 3333
[Handmatige flitserinstel.] 3333
[Auto. belichtingscomp.] 3333
[Rode-ogencorr] 3333
[Draadloos] 3333
[Draadloos kanaal] 3333
[Draadl. FP (Focal-Plane)] 3333
[Communicatielicht] 3333
[Draadloze setup] 3333
[Foto]: [Overig (Foto)]
[Bracketing]
[Type Bracketing] 33333
[Meer instellen] 33333
[Stille modus] 33333
[Beeldstabilisatie]
[Bedieningsstand] 33333
[Body (B.I.S.) / Lens
(O.I.S.)]
33333
[Wanneer inschakelen] 33333
[E-stabilisatie (Video)] 33333
[BS versterken (video)] 33333
[Brandp.afst. instellen] 33333
17. Materialen
499
Menu iA P A S M
[Burst Shot 1 Inst.] 33333
[Burst Shot 2 Inst.] 33333
[Sluitertype] 33333
[Sluitervertraging] 33333
[Ex. tele conv.] 33333
[Interval/animatie] 33333
[Zelf ontsp.] 33333
[Flikker onderdrukking (foto)] 33333
[6K/4K-FOTO]
[Fotores. / Burstsnelh.] 33333
[Opnamemethode] 33333
[Pre-Burst Opname] 33333
[Post-Focus] 33333
[Multi-belichting]
[Start] 3333
[Auto gain] 3333
[Overlappen] 3333
[Video]: [Afbeeldingskwaliteit]
[Belicht.stand] 3
[Fotostijl] 333333
[Meetfunctie] 33333
[ISO-gevoeligh. (video)]
[ISO Auto Onderl. Inst.] 3
[ISO Auto Bovenl. Inst.] 3
[Flikker onderdrukking (Video)] 3333
[Int. dynamisch bereik] 33333
17. Materialen
500
Menu iA P A S M
[Vignetteercomp.] 33333
[Diffractiecompensatie] 33333
[Filterinstellingen]
[Filtereffect] 33333
[Gelijktijdig zond. filter] 3333
[Autom. belichting P/A/S/M] 33333
[Inst. Creatieve
filmmodus]
[F/SS/ISO/
Belichtingscomp.]
33333
[Witbalans] 33333
[Fotostijl] 33333
[Meetfunctie] 33333
[AF mode] 33333
[Video]: [Afbeeldingsindeling]
[Opn. kwaliteit] 333333
[Film in hoge snelheid] 3
[Format opnamebestand] 333333
[Helderheidsniveau] 333333
[Video]: [Focus]
[AF Aang. Inst.(Video)]
[ON]/[OFF] 333333
[SET] 333333
[Continu AF] 333333
[Focus Peaking]
[ON]/[OFF] 333333
[SET] 333333
[AF-beweegsnelh. van 1-zone] 333333
17. Materialen
501
Menu iA P A S M
[Video]: [Audio]
[Weerg. geluidsop.niveau] 333333
[Aanp. geluidsopn.niveau] 333333
[Begr. geluidsopn.niveau] 333333
[Uitsch. geluid vd wind] 333333
[Windreductie] 333333
[Microfoonaansluiting] 333333
[Speciale microfoon] 333333
[XLR Inst. Microf. adap.] 333333
[Geluid ouput] 333333
[Video]: [Scherm / Display]
[HDMI-opname-output] [Info tonen] 333333
[Video]: [Overig (Video)]
[Beeldstabilisatie]
[Bedieningsstand] 333333
[Body (B.I.S.) / Lens
(O.I.S.)]
333333
[Wanneer inschakelen] 33333
[E-stabilisatie (Video)] 333333
[BS versterken (video)] 333333
[Brandp.afst. instellen] 333333
[Beeldzone voor video] 333333
17. Materialen
502
De specificaties zijn aan wijzigingen onderhevigter verbetering van de
prestaties.
Digitale Camerabody (DC-S1):
Informatie voor Uw Veiligheid
Specificaties
Stroombron:
Stroomverbruik:
9,0 V
6,3 W (bij opnames met monitor)
(Gebruik van de onderling verwisselbare lens
(S-R24105))
4,6 W (bij afspelen met de monitor)
(Gebruik van de onderling verwisselbare lens
(S-R24105))
Type
Type Digitale spiegelloze camera met enkele lens
Opnamemedia Kaartsleuf 1: XQD-geheugenkaart
Kaartsleuf 2: SD-geheugenkaart / SDHC-
geheugenkaart
¢
/ SDXC-geheugenkaart
¢
¢ In overeenstemming met UHS-I/UHS-II UHS-
snelheidsklasse 3, UHS-
II Video snelheidsklasse 90
De dubbele sleufopnamefunctie is beschikbaar.
Lensbevestiging Leica Camera AG L-Mount
Beeldsensor
Beeldsensor 35 mm volledig frame (35,6 mmk23,8 mm) CMOS-
sensor, totaal 25.280.000 pixels, primair kleurenfilter
Toesteleffectieve
pixels
24.200.000 pixels
17. Materialen
503
Opnameformaat voor stilstaande beelden
Bestandsformaat voor
stilstaande beelden
JPEG (in overeenstemming met DCF, in
overeenstemming met Exif 2.31) / RAW / HLG-foto (in
overeenstemming met CTA-2072)
Bestandsformaat
voor 6K/4K-foto's
6K-foto: MP4 (H.265/HEVC, AAC (2ch))
4K-foto: MP4 (H.264/MPEG-4 AVC, AAC (2ch))
Beeldgrootte
(pixels)
Wanneer de instelling van de aspectratio [4:3] is
5328k4000 (L) / 3792k2848 (M) / 2688k2016 (S) /
10656k8000 ([Hoge resolutie modus]) /
4992k3744 (6K-foto) / 3328k2496 (4K-foto) /
5312k3984 ([HLG-foto]/[Full-Res.]) /
2880k2160 ([HLG-foto]/[4K-Res.])
Wanneer de instelling van de aspectratio [3:2] is
6000k4000 (L) / 4272k2848 (M) / 3024k2016 (S) /
12000k8000 ([Hoge resolutie modus]) /
5184k3456 (6K-foto) / 3504k2336 (4K-foto) /
5984k4000 ([HLG-foto]/[Full-Res.]) /
3232k2160 ([HLG-foto]/[4K-Res.])
Wanneer de instelling van de aspectratio [16:9] is
6000k3368 (L) / 4272k2400 (M) / 3024k1704 (S) /
12000k6736 ([Hoge resolutie modus]) /
3840k2160 (4K-foto) /
5888k3312 ([HLG-foto]/[Full-Res.]) /
3840k2160 ([HLG-foto]/[4K-Res.])
Wanneer de instelling van de aspectratio [1:1] is
4000k4000 (L) / 2848k2848 (M) / 2016k2016 (S) /
8000k8000 ([Hoge resolutie modus]) /
2880k2880 (4K-foto) /
4000k4000 ([HLG-foto]/[Full-Res.]) /
2144k2144 ([HLG-foto]/[4K-Res.])
Als de instelling van de aspectratio [65:24] is
6000k2208 (L)
Als de instelling van de aspectratio [2:1] is
6000k3000 (L)
Beeldkwaliteit voor
foto's
Fijn / Standaard / RAWiFijn
/ RA
WiStandaard / RAW
17. Materialen
504
Opnameformaat voor video's
Videoformaat AVCHD Progressive / AVCHD / MP4 / MP4 HEVC
Audioformaat AVCHD Dolby Audio™ (2ch)
MP4 AAC (2ch), LPCM (2ch, 48 kHz/16 bit)
MP4 HEVC AAC (2ch)
Beeldkwaliteit voor
video's
[Format opnamebestand]: [AVCHD], [MP4], [MP4 HEVC]
Raadpleeg Pag. 234 van dit document voor details.
Raadpleeg Pag. 247 van dit document voor details over
hogesnelheidsvideo's.
Zoeker / Monitor
Zoeker OLED Live Zoeker (4:3) (ongev. 5.760.000 punten) (een
gezichtsveldratio van ongev. 100%)
(Vergroting ongev. 0,78k, met 50 mm lens op oneindig;
j1,0 m
j1
, als de aspectratio op [3:2]) gezet is (met
dioptrie-aanpassing j4,0 tot i2,0 dioptrie)
Monitor 3,2q TFT LCD (3:2) (ongev. 2.100.000 punten) (een
gezichtsveldratio van ongev. 100%), aanraakscherm
Focus
Auto Focus type TTL type gebaseerd op beelddetectie (Contrast AF)
Focusmodus AFS / AFC / MF
AF-modus Automatische detectie (Gezicht/Oog/Lichaam/Dieren) /
Tracking 225-zone / Zone (Verticaal/Horizontaal) / Zone
(Vierkant) / Zone (Ovaal) 1-zoneiSupplementair / 1-
zone / Precisie / Klant1, 2, 3 (Selectie focusgebied is
mogelijk door aanraking of met joystick)
17. Materialen
505
Belichtingsbediening
Lichtmeetsysteem
Lichtmeetmodus
1728-zone meting, multi-meting / centrale meting /
spotmeting / highlight-meting
Meetbereik EV 0 tot EV 18
Belichting Programma AE, Lensopening-Prioriteit AE, Sluiter-
Prioriteit AE, Handmatige belichting
Belichtings
compensatie
1/3 EV stap, ±5 EV
ISO-gevoeligheid
(standaard output
gevoeligheid)
1/3 EV stap, AUTO / 100 tot 51200
Wanneer [Uitgebreide ISO] ingesteld is: AUTO / 50 tot
204800
Beeldstabilisator
Beeldstabilisator-
type
In overeenstemming met Beeldsensor shift type, 5 assen
stabilisatie, Dual I.S.2
Beeldstabilisator-
effect
6,0 stoppen
Gebaseerd op de CIPA standaard (Yaw/Pitch richting:
brandpuntafstand f=105 mm)
(Gebruik van de onderling verwisselbare lens (S-R24105))
Witbalans
Witbalansmodus AWB / AWBc / AWBw / Daglicht / Bewolkt / Schaduw /
Halogeenlicht / Flitser / Witinstelling 1, 2, 3, 4 /
Kleurtemperatuur 1, 2, 3, 4
Sluiter
Type sluiter Spleetsluiter
Sluitertijd Foto's:
B (Bulb) (max. ongev. 30 minuten), 60 seconden tot
1/8000 seconde (mechanische sluiter)
B (Bulb) (max. ongev. 30 minuten), 60 seconden tot
1/2000 seconde (elektronische voorste gordijnsluiter)
B (Bulb) (max. ongev. 60 seconden), 60 seconden tot
1/8000 seconde (elektronische sluiter)
Video's:
1/25 seconde tot 1/16000 seconde
17. Materialen
506
Burstopname
Mechanische sluiter/
Elektronische
voorste
gordijnsluiter
9 frames/seconde (hoge snelheid, AFS/MF),
6 frames/seconde (hoge snelheid, AFC),
5 frames/seconde (gemiddelde snelheid),
2 frames/seconde (lage snelheid)
Elektronische sluiter 9 frames/seconde (hoge snelheid, AFS/MF),
5 frames/seconde (hoge snelheid, AFC),
5 frames/seconde (gemiddelde snelheid),
2 frames/seconde (lage snelheid)
Aantal
burstfotoframes
[FINE] / [STD.]: 999 frames of meer
[RAWrFINE] / [RAWrSTD.]: 70 frames of meer
[RAW]: 90 frames of meer
Als de opname gemaakt wordt onder de testvoorwaarden
die door Panasonic gespecificeerd zijn.
Minimum verlichting
Ongev. 6 lx (als de sluitertijd 1/25 seconde is)
(Gebruik van de onderling verwisselbare lens (S-R24105))
Flitser (als een externe flitser gebruikt wordt)
Flitsmodus Auto / Auto/Rode-ogenreductie / Flitser altijd aan /
Gdw aan/Rode og / Langz. sync. /
Lngz. Sync./Rode-ogenreductie / Gedwongen uit
Synchronisatiesnelheid
flitser
Kleiner of gelijk aan 1/320 van een seconde
(Het gidsnummer neemt af met 1/320 seconde, alleen
tijdens [S]/[M]-modussen)
Zoom
Extra Tele Conversie
(Foto)
Max. 2k (Als een beeldformaat van [S] geselecteerd is.)
Microfoon / Luidspreker
Microfoon Stereo
Luidspreker Monauraal
17. Materialen
507
Interface
USB SuperSpeed USB3.1 GEN1 Type C
Ondersteunt USB Power Delivery (9,0 V/3,0 A)
¢ Gegevens van de PC kunnen niet naar het toestel
geschreven worden m.b.v. de USB-verbindingskabel.
HDMI HDMI Type A
[REMOTE] 2,5 mm-aansluiting
[MIC] 3,5 mm-aansluiting
Hoofdtelefoon 3,5 mm-aansluiting
Flitssynchronisatie Ja
Spatbestendigheid
Ja
Afmetingen / Gewicht
Afmetingen Ongev. 148,9 mm (W)k110,0 mm (H)k96,7 mm (D)
(de uitstekende delen niet meegerekend)
Massa Ongev. 1021 g (met één XQD-geheugenkaart en de
batterij)
Ongev. 899 g (camera body)
Besturingsomgeving
Aanbevolen
werktemperatuur
s10 oC
¢
tot 40 oC
¢ De werking van de batterij (aantal te maken foto’s/
gebruikstijd) kan tijdelijk afnemen als het toestel
gebruikt wordt bij een temperatuur tussen s10 oC tot
0 oC (koude plaatsen zoals ski-oorden of plaatsen op
grote hoogte).
Toelaatbare relatieve
vochtigheid
10%RH tot 80%RH
17. Materialen
508
35 mm volledig frame onderling verwisselbare lens:
S-R24105 “LUMIX S 24-105 mm F4 MACRO O.I.S.”
Bevestiging Leica Camera AG L-Mount
Brandpuntsafstand f=24 mm tot 105 mm
Lensopbouw 16 elementen in 13 groepen (2 asferische ED-lenzen,
2 asferische lenzen, 1 UED-lens, 2 ED-lenzen)
Diafragmatype 9 diafragmabladen/cirkelvormige diafragmaopening
Maximum lensopening F4.0
Minimum
openingswaarde
F22
Zichthoek 84o (Wide) tot 23o (Tele)
Opnamebereik 0,30 m tot (vanaf de referentielijn van de
brandpuntafstand)
Maximum
beeldvergroting
0,5k
Beeldstabilisator Ja
Filterdiameter 77 mm
Maximum diameter 84 mm
Totale lengte Ongev. 118 mm (van de top van de lens tot de
basiszijde van de lensbevestiging)
Massa Ongev. 680 g
Stof- en spatbestendig Ja
Aanbevolen
werktemperatuur
j10 oC tot 40 oC
Toelaatbare relatieve
vochtigheid
10%RH tot 80%RH
17. Materialen
509
Numeriek
1 opname "6K/4K-FOTO" .................. 284
1 opname RAW+JPEG...................... 284
1-zone (AF)........................................ 107
1-zone+ (AF)...................................... 107
225-zone (AF).................................... 104
6K/4K-Burst ....................................... 131
6K/4K-Burst (S/S) .............................. 132
6K/4K-burst-bestanden...................... 138
6K/4K-FOTO...................................... 130
6K/4K-Foto afspelen.......................... 286
6K/4K-FOTO In Bulk Opslaan ........... 144
6K/4K-FOTO ruisreductie .................. 140
6K/4K-Pre-Burst ................................ 132
A
Aandrijfstand...................................... 125
Aangepaste Instelling AF (Foto) .......... 96
Aanpassing geluidsopnameniveau .... 243
Aanpassing niveaumeting ................. 353
Aanpassing offset belichting.............. 328
Aanpassing witbalans........................ 197
Aanraakinstellingen ........................... 333
Aansluiting flits-synchronisatie .......... 217
Aantal foto's dat continu opgenomen
kan worden ........................................ 128
Aantal opneembare foto's.......... 480, 482
Aantal prints....................................... 443
AF ........................................................ 92
AF AAN.............................................. 119
AF Aangepaste Instelling (Video) ...... 240
AF Assist-lamp .................................. 309
AF ON.................................................. 94
AF Tracking ....................................... 102
AF/AE-vergrendeling ......................... 191
AF/AE-vergrendeling vast.................. 329
AF+AE ............................................... 114
AF+MF ............................................... 329
Afbeelding versturen
(smartphone) ............................. 399, 401
Afbeeldingskwaliteit ........................... 201
AF-beweegsnelheid van 1-zone ........ 311
AFC...................................................... 91
AFC-beginpunt (225-zone) ................ 104
Afmetingen versturen......................... 419
AF-modus ............................................ 98
AF-modus tonen/verbergen ............... 331
AFS...................................................... 91
Afspeelmenu...................................... 361
Afspelen............................................. 260
Afspelen op TV .................................. 426
Afstandsbediening ............................. 384
Afstandsbediening sluiter........... 386, 446
Apart wissen ...................................... 270
Apparaatnaam ................................... 421
Aspectratio........................................... 82
Auteursrechtengegevens ................... 350
Auto Belichtingscompensatie............. 225
Auto Focus........................................... 92
Auto Klokinstelling ............................. 394
Auto LVF/Scherm Uit ........................... 44
Auto Review....................................... 338
Auto Transfer ..................................... 390
Automatische belichting in /P/A/S/M... 321
Automatische scènedetectie ................ 78
Automatische witbalans ..................... 195
AVCHD .............................................. 233
AVCHD Progressive .......................... 234
B
Backlightcompensatie .......................... 78
Batterij................................... 33, 36, 475
Inhoud
17. Materialen
510
Batterijaanduiding .............................. 352
Batterijgegevens ................................ 356
Batterijhandgreep............................... 445
Batterijvolgorde .................................. 445
Bediening focusring ........................... 348
Bedieningsknop ................................... 63
Beeldkwaliteit ....................................... 85
Beeldstabilisatie ................................. 172
Beeldzone voor video ........................ 238
Begrenzer geluidsopnameniveau ...... 243
Belichting Bracket .............................. 158
Belichtingscompensatie ..................... 189
Belichtingscompensatie resetten ....... 328
Belichtingsmeter ................................ 344
Belichtingsmodus............................... 244
Bescherming flitsschoen .................... 216
Beschikbare opnametijd (voor video's
opnemen).................................. 481, 483
Bestandsindeling versturen................ 419
Bestandsnummer................ 88, 435, 453
Bestandsnummer resetten................... 90
Beveiligen .......................................... 365
Bluetooth (menu) ...................... 354, 374
Boost I.S. (Video)............................... 176
Bracket............................................... 155
Brandpuntafstand............................... 344
Bulb........................................... 187, 387
Burst Shot .......................................... 126
Burst Shot 1 Instelling ............... 126, 130
Burst Shot 2 Instelling ............... 126, 130
Burstsnelheid ..................................... 127
C
Camera-instellingen opslaan/
herstellen ........................................... 302
Centrale meting.................................. 178
Centrummarkering ............................. 341
Cloudbeperking ................................. 419
Cloud-synchr. service........................ 410
Colour Space............................. 328, 435
Communicatielicht............................. 229
Compressiesnelheid.................... 85, 305
Condensatie ........................................ 18
Constante preview............................. 339
Continu AF (Video)............................ 239
Contrast............................................. 201
Controlepaneel............................ 68, 451
Creatieve films................................... 244
Custom menu.................................... 325
D
Datum printen.................................... 443
DCF-norm.......................................... 261
DC-koppelaar .................................... 447
Detectiefunctie verticale stand ............ 57
Diafragma Bracket............................. 158
Diffractiecompensatie........................ 308
Dioptrie-aanpassing ............................ 66
Display draaien.................................. 363
Draadloos.......................................... 227
Draadloos FP .................................... 229
Draadloos kanaal .............................. 227
Draadloos printen.............................. 405
Draadloos-icoon ................................ 370
Draadloze flitser ................................ 226
Draadloze Setup................................ 228
Draaien.............................................. 366
Draaiknopinstelling.................... 336, 337
Dubbele kaartslotfunctie...................... 87
E
Echte overlay..................................... 347
Een foto uit een video creëren .......... 264
Elektronische sluiter .......................... 170
17. Materialen
511
Elektronische voorste gordijnsluiter ... 170
Energiebesparingsmodus.................... 44
E-stabilisatie (Video).......................... 174
Extern Scherm/Recorder ................... 249
Externe flitser..................................... 216
Externe microfoon ............................. 254
Extra Teleconversie........................... 122
F
Filtereffect.......................................... 204
Filterinstellingen................................. 204
Firmware-update ......................... 17, 360
Flikkeronderdrukking (video) ............. 320
Flitser................................................. 216
Flitser altijd uit.................................... 221
Flitserfunctie ...................................... 219
Flitserinstelling................................... 224
Flitsmodus ......................................... 220
Flitssynchronisatie ............................. 223
Fn-knop ............................................. 279
Fn-knopinstelling ............................... 280
Fn-schakelaar.................................... 287
Focus........................................... 92, 239
Focus Bracket.................................... 159
Focus instellen................................... 284
Focus peaking ................................... 310
Focus Stacking .................................. 166
Focus/sluiterprioriteit ......................... 329
Focusmodus ........................................ 91
Focusoverschakeling voor Ver./Hor. .... 116
Formatteren ......................................... 48
Foto's sorteren................................... 363
Fotoresolutie........................................ 83
Fotostijl .............................................. 199
Fotostijl-instellingen ........................... 327
Framecontouren ................................ 341
G
Gamma-instelling (Fotostijl) ............... 199
Gecombineerde instelling Creatieve
films ................................................... 246
Gelijktijdig zonder filter opnemen....... 209
Geluidsoutput..................................... 259
Gezicht/Oog/Lichaam/
Dierdetectie.................................... 79, 99
Groepsbeeld ...................................... 269
Grootte aanpassen ............................ 366
H
Handmatige belichtingsmodus........... 185
Handmatige flitserinstelling ........ 220, 228
HDAVI Control
TM
................................ 428
HDMI-kabel....................... 249, 426, 428
HDMI-modus (afspelen)..................... 357
HDMI-opname-output ........................ 253
Helderheid scherm............................. 352
Helderheidsniveau ............................. 241
Highlight-meting ................................. 178
Histogram .......................................... 340
HLG view assist ................................. 347
HLG-foto ............................................ 214
HLG-video.......................................... 248
Hoge resolutiemodus ......................... 210
Hogesnelheidsvideo .......................... 247
I
Infoweergave (Tijdens HDMI-output) .... 253
Instelling Fn-schakelaar ..................... 287
Instelling ISO-weergave..................... 335
Instelling joystick ................................ 337
Instelling omschakeling werking
draaiknop ........................................... 290
Instelling vergrendelingshendel ......... 334
Instelling Vergroting AF-punt ............. 332
17. Materialen
512
Instelling weergave
belichtingscompensatie...................... 335
Intelligent Auto-Modus ......................... 77
Intelligente dynamiek ......................... 307
Intervalvideo....................................... 364
iOS ..................................................... 373
ISO-gevoeligheid ............................... 192
ISO-gevoeligheid (foto) ...................... 306
ISO-gevoeligheid (video) ................... 319
ISO-verhoging.................................... 327
J
Joystick ................................................ 64
K
Kaart ............................... 22, 46, 87, 476
Kaartslot van bestemming ................. 284
Kaartslot veranderen................. 285, 295
Kabelhouder....................................... 250
Kalenderscherm................................. 268
Klant (AF)........................................... 110
Kleurtoon............................................ 201
Klokinstelling ........................................ 53
Knee................................................... 241
Knipperende highlights ...................... 345
Kopiëren............................................. 367
Koptelefoonvolume ............................ 259
L
Laden ................................................... 33
Lay-out pagina ................................... 443
Lens ...................................... 21, 49, 474
Lenskap ............................................... 51
Lensopeningsprioriteit AE-modus ...... 181
Lenspositie hervatten......................... 348
Live View versterken.......................... 342
Locatie vermelden.............................. 392
Locatiegegevens wissen.................... 419
Long exposure NR ............................ 306
Low illumination AF ............................. 93
LUMIX CLUB..................................... 422
LUMIX Sync ...................................... 373
LUMIX Tether.................................... 438
Lusverplaatsing focuskader............... 333
LVF/Scherm ...................................... 353
LVF/scherm display ingesteld ........... 343
LVF/Scherm weergave Indeling ........ 284
LVF-helderheid.................................. 352
LVF-weergavesnelheid...................... 351
M
Manuele Focus.................................. 117
Map-/Bestandsinstellingen .................. 88
Mapnummer ......... 88, 90, 435, 453, 455
Markeren ........................................... 201
Mechanische sluiter........................... 170
Meetfunctie........................................ 178
MF ..................................................... 117
MF Assist........................................... 330
MF Assist weergave .......................... 330
MF-gids ............................................. 330
Microfoonaansluiting ......................... 254
Mijn menu.......................................... 300
Minder flikkering (foto)....................... 315
Minimum sluitertijd............................. 307
Modusknop op de achterkant .............. 63
Modusknop op de voorkant ................. 63
MP4................................................... 233
MP4 HEVC........................................ 233
Multi-belichting .................................. 316
Multimeting........................................ 178
N
Nachtmodus ...................................... 343
Netadapter................................. 447, 475
17. Materialen
513
Netwerkadres .................................... 422
Niveaumeting..................................... 339
O
One Push AE..................................... 284
Online handleiding............................. 360
Ontspanknop halverwege.................. 332
Oogdop.............................................. 473
Oogsensor ......................................... 353
Oogsensor AF ................................... 332
Opn. kwaliteit ..................................... 234
Opn./Terugspeelschakelaar ...... 284, 286
Opname op afstand & View............... 372
Opnemen met Intervalopname .......... 145
Opslaan in de Voorkeuzemodus ....... 296
Opslag (recorder) .............................. 436
Optische zoom................................... 121
P
Papierformaat .................................... 443
PC-verbinding........... 402, 421, 430, 438
PHOTOfunSTUDIO ........................... 431
PictBridge .......................................... 442
Pieptonen .......................................... 354
Pixelverbeteraar ................................ 359
Post-Focus ........................................ 161
Post-Recording Refinement .............. 140
Power Save LVF Shooting .................. 44
Pre-Burst Opname............................. 134
Preview.............................................. 188
Print ................................................... 441
Program AE modus ........................... 179
Programmawisseling ......................... 180
Puntmeting ........................................ 178
Q
Q.MENU Instellingen ......................... 292
Quick AF............................................ 332
Quick Menu.................................. 71, 292
R
Rating ................................................ 365
RAW .................................................... 85
RAW-verwerking ................................ 272
Rec. Bestandsindeling ....................... 233
Referentie opname-afstand ............... 120
Registreren in favorieten (Wi-Fi
verbinding) ......................................... 417
Reiniging............................................ 472
Reset ................................................... 76
Rest-aanduiding................................. 345
Richtlijnen .......................................... 341
Rode ogencorrectie ........................... 225
S
Schaduw ............................................ 201
Scherm ........................................ 58, 448
Scherminstellingen ............................ 352
Schermopmaak tonen/verbergen ...... 345
Schouderriem ...................................... 31
SD-kaart............................................... 22
SD-snelheidsklasse ............................. 23
Sensorreiniging .................................. 359
Set-upmenu ....................................... 349
Shutter AF.......................................... 332
Slaapmodus......................................... 44
Slaapmodus (Wi-Fi) ............................. 44
Slaapmodus uitschakelen .................. 387
Sluiterprioriteit AE-modus .................. 183
Sluitervertraging................................. 314
Speciale microfoon ............................ 255
Spot (AF) ........................................... 108
Spot AF-instelling............................... 331
Spotmeting 1 opname........................ 284
Starlight AF .......................................... 93
17. Materialen
514
Statief................................................. 478
Statusbereik beeldstabilisatie ............ 348
Status-LCD ................................. 30, 353
Stereo shotgun microfoon.................. 254
Stille modus ....................................... 169
Stofverminderingsfunctie ................... 472
Stop-motionanimatie .......................... 148
Stop-motionvideo ............................... 364
T
Tekens invoeren ................................ 369
Terug naar standaard ....... 283, 285, 288
Thumbnail-scherm ............................. 267
Tijdzone ............................................. 359
Tint ..................................................... 201
Touch AE ............................................. 81
Touch AF .................................. 114, 333
Touch scherm ...................................... 64
Touch Sluiter........................................ 80
Touch tab ........................................... 333
Touch Zoom....................................... 123
Touchpad AF ............................ 115, 333
Tracking AF.......................................... 79
TTL.................................... 219, 224, 311
TV-verbinding..................................... 357
Type sluiter ........................................ 170
U
UHS-snelheidsklasse........................... 23
Uitgebreide ISO ................................. 327
Uitschakeling van geluid van de
wind.................................................... 323
USB PD (USB Power Delivery)............ 40
USB-aansluitkabel
............... 34, 38, 40, 433, 436, 439, 441
USB-modus........................................ 355
USB-voeding...................................... 355
V
V.MODE-knop ..................................... 66
Vergrendeling focusring .................... 330
Vergrendelingshendeltje bediening ..... 65
Vergrote weergave............................ 265
Vergroten vanaf AF-punt ................... 363
Vergroting AF-Punt.............................. 94
Verlichte knop.................................... 337
Verlichting van de status-LCD..... 70, 353
Vermindering Rolling Shutter ............ 140
Versieweergave................................. 360
Verzadiging ....................................... 201
Video Divide ...................................... 277
Video's afspelen ................................ 262
Video's opnemen............................... 230
Video-knop (op afstand) .................... 446
Videomenu ........................................ 318
Video-snelheidsklasse......................... 23
Videotoets ................................... 60, 230
VIERA Link (CEC)..................... 357, 428
Vignetteringscompensatie ................. 308
Voorkeuzemodus .............................. 296
Voorkeuzemodus laden..................... 299
Voorkeuzemodus-instellingen ........... 297
Voorvertoning foto/video ................... 344
W
Wake-up op afstand .......................... 393
WB/ISO/Belichting-knop.................... 335
Web-service ...................................... 407
Weergave AF Area............................ 341
Weergave geluidsopnameniveau ...... 243
Weergavesnelheid............................. 351
Wi-Fi-functie ...................................... 370
Wi-Fi-functievergrendeling ................ 422
Wi-Fi-netwerkinstellingen .................. 354
Wi-Fi-setup-menu.............................. 421
17. Materialen
515
Wi-Fi-wachtwoord.............................. 421
Windreductie...................................... 256
Wissen............................................... 270
Wissen bevestigen ............................ 368
Witbalans........................................... 194
Witbalans Bracket.............................. 160
Witbalans Bracket
(Kleurtemperatuur) ............................ 160
WPS .......................................... 413, 416
X
XLR Microfoonadapter....................... 257
XQD-kaart............................................ 22
Z
Zebrapatroon ..................................... 346
Zelfontspanner................................... 153
Zoeker .................................66, 352, 448
Zoom ................................................. 121
Zwart-wit Live View............................ 342
17. Materialen
516
17. Materialen
517
0 L-Mount is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Leica Camera AG.
0 XQD is een handelsmerk van Sony Corporation.
0 SDXC logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.
0 De begrippen HDMI, HDMI High-Definition Multimedia Interface en het HDMI-logo
zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing
Administrator, Inc. in de Verenigde Staten en andere landen.
0 De logo’s USB Type-C
TM
Charging Trident zijn handelsmerken van USB
Implementers Forum, Inc.
0 Het logo SuperSpeed USB Trident is een gedeponeerd handelsmerk van USB
Implementers Forum, Inc.
0 “AVCHD”, “AVCHD Progressive” en het logo “AVCHD Progressive” zijn
handelsmerken van Panasonic Corporation en Sony Corporation.
0 Dolby, Dolby Audio en het dubbele-D-symbool zijn handelsmerken van Dolby
Laboratories.
0 HDAVI Control™ is een handelsmerk van Panasonic Corporation.
0 Adobe is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van Adobe Systems
Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere landen.
0 Pentium is een handelsmerk van Intel Corporation in de V.S. en/of andere landen.
0 Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
0 iMovie, Mac, OS X en macOS zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in
de V.S. en andere landen.
0 App Store is een dienstmerk van Apple Inc.
0 Android en Google Play zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van
Google LLC.
Handelsmerken en licenties
17. Materialen
518
0 Het Bluetooth
®
woordmerk en logo’s zijn gedeponeerde handelsmerken die het bezit
zijn van Bluetooth SIG, Inc. en ieder gebruik van dergelijke merken door Panasonic
Corporation vindt plaats onder licentie. Andere handelsmerken en handelsnamen
zijn die van de respectievelijke eigenaren.
0 Het Wi-Fi CERTIFIED™ Logo is een certificatiemerk van de Wi-Fi Alliance
®
.
0 Het Wi-Fi Protected Setup™ Logo is een certificatiemerk van de Wi-Fi Alliance
®
.
0 “Wi-Fi
®
” is een gedeponeerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance
®
.
0 “Wi-Fi Protected Setup™”, “WPA™”, en “WPA2™” zijn handelsmerken van Wi-Fi
Alliance
®
.
0 Dit product maakt gebruik van “DynaFont” van DynaComware Corporation.
DynaFont is een geregistreerd handelsmerk van DynaComware Taiwan Inc.
0 QR Code is een gedeponeerd handelsmerk van DENSO WAVE INCORPORATED.
0 Andere systeem- of productnamen in de handleiding zijn over het algemeen de
gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van het betreffende systeem of product.
17. Materialen
519
Dit product staat onder licentie van de AVC Patent Portfolio Licentie voor persoonlijk
gebruik door een consument of voor ander gebruik waarin geen beloning wordt
ontvangen om (i) video's te coderen in overeenstemming met de AVC Standaard
(“AVC Video”) en/of (ii) AVC Video's te decoderen die gecodeerd werden door een
gebruiker tijdens een persoonlijke activiteit en/of verkregen werden van een video
provider met de licentie om AVC Video's te verstrekken. Voor ieder ander gebruik
wordt geen licentie verstrekt of geïmpliceerd. Extra informatie kan verkregen worden
van MPEG LA, L.L.C.
Zie http://www.mpegla.com
Het ontdoen van oude apparatuur en batterijen.
Enkel voor de Europese Unie en landen met recycle systemen.
Deze symbolen op de producten, verpakkingen en/of
begeleidende documenten betekenen dat gebruikte elektrische
en elektronische producten en batterijen niet samen mogen
worden weggegooid met de rest van het huishoudelijk afval.
Voor een juiste verwerking, hergebruik en recycling van oude
producten en batterijen, gelieve deze in te leveren bij de
desbetreffende inleverpunten in overeenstemming met uw
nationale wetgeving.
Door ze op de juiste wijze weg te gooien, helpt u mee met het
besparen van kostbare hulpbronnen en voorkomt u potentiële
negatieve effecten op de volksgezondheid en het milieu.
Voor meer informatie over inzameling en recycling kunt u
contact opnemen met uw plaatselijke gemeente.
Afhankelijk van uw nationale wetgeving kunnen er boetes
worden opgelegd bij het onjuist weggooien van dit soort afval.
Let op: het batterij symbool (Onderstaand symbool).
Dit symbool kan in combinatie met een chemisch symbool
gebruikt worden. In dit geval volstaan de eisen, die zijn
vastgesteld in de richtlijnen van de desbetreffende chemische
stof.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347
  • Page 348 348
  • Page 349 349
  • Page 350 350
  • Page 351 351
  • Page 352 352
  • Page 353 353
  • Page 354 354
  • Page 355 355
  • Page 356 356
  • Page 357 357
  • Page 358 358
  • Page 359 359
  • Page 360 360
  • Page 361 361
  • Page 362 362
  • Page 363 363
  • Page 364 364
  • Page 365 365
  • Page 366 366
  • Page 367 367
  • Page 368 368
  • Page 369 369
  • Page 370 370
  • Page 371 371
  • Page 372 372
  • Page 373 373
  • Page 374 374
  • Page 375 375
  • Page 376 376
  • Page 377 377
  • Page 378 378
  • Page 379 379
  • Page 380 380
  • Page 381 381
  • Page 382 382
  • Page 383 383
  • Page 384 384
  • Page 385 385
  • Page 386 386
  • Page 387 387
  • Page 388 388
  • Page 389 389
  • Page 390 390
  • Page 391 391
  • Page 392 392
  • Page 393 393
  • Page 394 394
  • Page 395 395
  • Page 396 396
  • Page 397 397
  • Page 398 398
  • Page 399 399
  • Page 400 400
  • Page 401 401
  • Page 402 402
  • Page 403 403
  • Page 404 404
  • Page 405 405
  • Page 406 406
  • Page 407 407
  • Page 408 408
  • Page 409 409
  • Page 410 410
  • Page 411 411
  • Page 412 412
  • Page 413 413
  • Page 414 414
  • Page 415 415
  • Page 416 416
  • Page 417 417
  • Page 418 418
  • Page 419 419
  • Page 420 420
  • Page 421 421
  • Page 422 422
  • Page 423 423
  • Page 424 424
  • Page 425 425
  • Page 426 426
  • Page 427 427
  • Page 428 428
  • Page 429 429
  • Page 430 430
  • Page 431 431
  • Page 432 432
  • Page 433 433
  • Page 434 434
  • Page 435 435
  • Page 436 436
  • Page 437 437
  • Page 438 438
  • Page 439 439
  • Page 440 440
  • Page 441 441
  • Page 442 442
  • Page 443 443
  • Page 444 444
  • Page 445 445
  • Page 446 446
  • Page 447 447
  • Page 448 448
  • Page 449 449
  • Page 450 450
  • Page 451 451
  • Page 452 452
  • Page 453 453
  • Page 454 454
  • Page 455 455
  • Page 456 456
  • Page 457 457
  • Page 458 458
  • Page 459 459
  • Page 460 460
  • Page 461 461
  • Page 462 462
  • Page 463 463
  • Page 464 464
  • Page 465 465
  • Page 466 466
  • Page 467 467
  • Page 468 468
  • Page 469 469
  • Page 470 470
  • Page 471 471
  • Page 472 472
  • Page 473 473
  • Page 474 474
  • Page 475 475
  • Page 476 476
  • Page 477 477
  • Page 478 478
  • Page 479 479
  • Page 480 480
  • Page 481 481
  • Page 482 482
  • Page 483 483
  • Page 484 484
  • Page 485 485
  • Page 486 486
  • Page 487 487
  • Page 488 488
  • Page 489 489
  • Page 490 490
  • Page 491 491
  • Page 492 492
  • Page 493 493
  • Page 494 494
  • Page 495 495
  • Page 496 496
  • Page 497 497
  • Page 498 498
  • Page 499 499
  • Page 500 500
  • Page 501 501
  • Page 502 502
  • Page 503 503
  • Page 504 504
  • Page 505 505
  • Page 506 506
  • Page 507 507
  • Page 508 508
  • Page 509 509
  • Page 510 510
  • Page 511 511
  • Page 512 512
  • Page 513 513
  • Page 514 514
  • Page 515 515
  • Page 516 516
  • Page 517 517
  • Page 518 518
  • Page 519 519
  • Page 520 520

Panasonic DCS1E de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor