Whirlpool ECOTL 1051 (EU) Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding
13
NL
Nederlands
Inhoud
Installatie, 14-15
Uitpakken en waterpas zetten
Hydraulische en elektrische aansluitingen
Eerste wascyclus
Technische gegevens
Beschrijving van de wasautomaat en
starten van een programma, 16-17
Bedieningspaneel
Controlelampjes
Hoe openen en sluiten van de trommel
Een programma starten
Programma’s, 18
Programmatabel
Persoonlijke instellingen, 19
Instellen van de temperatuur
Instellen van de centrifuge
Functies
Wasmiddelen en wasgoed, 20
Wasmiddelbakje
Bleekcyclus
Voorbereiden van het wasgoed
Bijzondere kledingstukken
Balanceersysteem van de lading
Voorzorgsmaatregelen en advies, 21
Algemene veiligheid
Afvalverwijdering
Handmatige opening van de deur
Onderhoud en verzorging, 22
Afsluiten van water en stroom
Schoonmaken van de wasmachine
Het wasmiddellaatje schoonmaken
Reinigen van deur en trommel
Reinigen van de pomp
Controleer de slang van de watertoevoer
Hoe reinigt u het wasmiddellaatje
Storingen en oplossingen, 23
Service, 24
NL
ECOTL 1051
Gebruiksaanwijzing
WASAUTOMAAT
14
NL
Installatie
! Het is belangrijk dit boekje te bewaren zodat u het kunt
raadplegen wanneer u maar wilt. In het geval dat u de machine
verkoopt, of u verhuist, moet het boekje bij de machine blijven
zodat de nieuwe gebruiker de functies en betreffende raadge-
vingen kan leren kennen.
! Lees de instructies met aandacht: u vindt er belangrijke
informatie betreffende het installeren, gebruik en veiligheid.
Uitpakken en waterpas zetten
Uitpakken
1. Pak de wasmachine uit.
2. Controleer of de was-
machine geen schade
heeft geleden gedurende
het vervoer. Indien dit wel
het geval is moet hij niet
worden aangesloten en
moet u contact opnemen
met de handelaar.
3. Verwijder de vier trans-
portbouten met de rub-
beren ring en bijbehorende
afstandstukken die zich aan
de achterkant bevinden (zie
afbeelding).
4. Sluit de gaten af met de bijgeleverde plastic doppen.
5. Bewaar alle stukken: mocht de wasmachine ooit
worden vervoerd, dan moeten deze weer worden aange-
bracht.
Belangrijk: bij hergebruik moeten de kortere schroeven
aan de bovenkant worden gemonteerd.
! Het verpakkingsmateriaal is geen speelgoed voor kinde-
ren.
Waterpassen
1. Installeer de wasma-
chine op een rechte en
stevige vloer en laat hem
niet leunen tegen een muur,
meubel of dergelijken.
2. Als de vloer niet perfect
horizontaal is kunt u de onre-
gelmatigheid opheffen door
de stelvoetjes aan de voorkant
in- of uit te schroeven (zie af-
beelding); de hoek, gemeten ten opzichte van de aanrecht,
mag de 2° niet overschrijden.
Een correcte waterpas geeft de machine stabiliteit en ver-
mijdt trillingen, lawaai en het zich verplaatsen gedurende
het functioneren van de machine. In het geval van vaste
vloerbedekking of een tapijt regelt u de stelvoetjes zodanig
dat onder de wasmachine genoeg plaats is voor ventilatie.
Water- en elektrische aansluiting
Aansluiting van de watertoevoerslang
1. Sluit de toevoerbuis aan op
de koudwaterkraan met een
mondstuk met schroefdraad
van 3/4 gas (zie afbeelding).
Voordat u de wasautomaat
aansluit moet u het water la-
ten lopen totdat het helder is.
2. Verbind de slang aan de
wasmachine door hem op
de betreffende watertoevoer
aan te schroeven, rechtsbo-
ven aan de achterkant (zie
afbeelding).
3. Let erop dat er geen knellin-
gen of kronkels in de slang zijn.
! De waterdruk van de kraan moet binnen de waarden
van de tabel Technische Gegevens liggen (zie bladzijde
hiernaast).
! Als de slang niet lang genoeg is moet u zich wenden tot een
gespecialiseerde handelaar of een bevoegde installateur.
! Nooit reeds eerder gebruikte slangen gebruiken.
15
NL
Technische gegevens
Model
ECOTL 1051
Afmetingen
breedte cm 40
hoogte cm 85
diepte cm 60
Vermogen
van 1 tot 5 kg
Elektrische
aansluitingen
zie het typeplaatje met de technische
eigenschappen dat op het apparaat is
bevestigd
Aansluiting
waterleiding
max. druk 1 MPa (10 bar)
min. druk 0,05 MPa (0,5 bar)
Inhoud trommel 42 liters
Snelheid
centrifuge
tot 1000 toeren per minuu
Testprogramma’s
overeenkomstig
richtlijn 1061/2010
programma 6; temperatuur 60°C en 40°C.
Deze apparatuur voldoet aan de volgende
EEC voorschriften:
-2004/108/CE (Elektromagnetische com-
patiabiliteit)
- 2002/96/CE
- 2006/95/CE (Laagspanning)
65 - 100 cm
Aansluiting van de afvoerbuis
Verbind de buis, zonder hem
te buigen, aan een afvoerlei-
ding of aan een afvoer in de
muur tussen 65 en 100 cm
van de grond af;
of hang hem op de rand van
een wasbak of bad, en bind
de bijgeleverde leiding aan
de kraan (zie afbeelding).
Het uiteinde van de afvoer-
slang mag niet onder water
hangen.
! Gebruik geen verlengstuk voor de slang ; indien dit niet
te vermijden is moet het verlengstuk dezelfde doorsnee
hebben als de originele slang en hij mag niet langer zijn
dan 150 cm.
Elektrische aansluiting
Voordat u de stekker in het stopcontact steekt moet u zich
ervan verzekeren dat:
het stopcontact geaard is en voldoet aan de geldende
normen;
het stopcontact het maximum vermogen van de
machine kan verdragen, zoals aangegeven in de tabel
Technische Gegevens (zie hiernaast);
het voltage correspondeert met de waarden die zijn
aangegeven in de tabel Technische Gegevens (zie hier-
naast);
het stopcontact geschikt is voor de stekker van de
machine. Indien dit niet zo is moet de stekker of het
stopcontact vervangen worden.
! De wasmachine mag niet buiten worden geinstalleerd, ook
niet op een plaats die beschut is, aangezien het gevaarlijk is
hem aan regen en onweer bloot te stellen.
! Als de wasmachine is geinstalleerd moet het stopcontact
gemakkelijk te bereiken zijn.
! Gebruik geen verlengsnoeren of dubbelstekkers.
! Het snoer mag niet in bochten of geknikt liggen.
! De voedingskabel mag alleen door een bevoegde instal-
lateur worden vervangen.
Belangrijk! De fabrikant is niet aansprakelijk wanneer deze
normen niet gerespecteerd zijn.
Eerste wascyclus
Na de installatie en voor u de wasautomaat in gebruik neemt,
dient u een wascyclus uit te voeren met wasmiddel maar zon-
der wasgoed, op het programma 2.
16
NL
Toets AAN/UIT: voor het in- en uitschakelen van de wa-
sautomaat.
PROGRAMMAKNOP: voor het instellen van de program-
ma’s. Gedurende het programma blijft de knop stilstaan.
Toetsen met controlelampje FUNCTIE: voor het selecteren
van de beschikbare functies. Het controlelampje van de
gekozen functie zal aanblijven.
TEMPERATUURKNOP: voor het instellen van de tempera-
tuur of koud wassen (zie “Persoonlijke Instellingen”).
CENTRIFUGEKNOP: voor het instellen of uitsluiten van de
centrifuge (zie “Persoonlijke Instellingen”).
Controlelampjes VOORTGANG CYCLUS/UITGESTELDE
START: voor het volgen van het verloop van het waspro-
gramma. Het controlelampje geeft de lopende fase weer. Als
de functie “Uitgestelde start” is ingesteld, tonen de lampjes
de tijd die resteert tot het starten van het programma (zie
pagina hiernaast).
Controlelampje DEUR GEBLOKKEERD: om te zien of de
deur kan worden geopend (zie pagina hiernaast).
Toets met controlelampje START/PAUZE: om programma’s
te starten of ze tijdelijk te onderbreken.
N.B.: om de lopende wascyclus te pauzeren drukt u op deze
toets. Het oranje licht van het betreffende controlelampje
zal gaan knipperen terwijl het lampje van de lopende fase
vast aan zal blijven staan. Als het controlelampje DEUR
GEBLOKKEERD uit is, kunt u het deurtje openen. Om
het programma te hervatten drukt u opnieuw op deze toets.
Stand- by modus
Deze wasdroogmachine beschikt, in overeenkomst met de
nieuwe normen betreffende de energiebesparing, over een sy-
steem wat het apparaat automatisch na 30 minuten uitschakelt
(stand-by) indien men het niet gebruikt. Druk kort op de AAN/
UIT toets en wacht tot de wasdroogmachine weer aangaat.
Controlelampjes
De controlelampjes geven belangrijke informatie.
Ze geven informatie over:
Uitgestelde start
Als de functie “Uitgestelde Start” is geactiveerd (zie “Persoonli-
jke Instellingen) zal, nadat het programma is gestart, het con-
trolelampje dat bij de uitgestelde start hoort gaan knipperen:
Naar gelang de tijd verloopt wordt de resterende wachttijd ge-
toond, met het knipperen van het betreffende controlelampje:
Als de gekozen wachttijd is afgelopen gaat het knipperen-
de controlelampje uit en begint het ingestelde programma.
Controlelampjes lopende fase
Als u de gewenste wascyclus heeft geselecteerd en gestart
gaan de controlelampjes één voor één aan om te tonen op
welk punt de cyclus is:
Beschrijving van de wasautomaat
en starten van een programma
TEMPERATUUR
KNOP
Controlelampjes
VOORTGANG CYCLUS/
UITGESTELDE START
Toetsen met
controlelampjes
FUNCTIE
AAN/UIT toets
CENTRIFUGEKNOP
Controlelampje
DEUR
GEBLOKKEERD
Toets met
controlelampje
START/PAUZE
Bedieningspaneel
PROGRAMMAKNOP
17
NL
Functietoetsen en betreffende controlelampjes
Als u een functie selecteert gaat het bijbehorende controle-
lampje aan.
Als de gekozen functie niet geschikt is voor het ingestelde
programma gaat het betreffende controlelampje knipperen en
zal de functie niet worden geactiveerd.
Als een functie wordt ingesteld die niet past bij een andere, eer-
der ingestelde, functie, dan blijft alleen de laatste keuze actief.
Controlelampje deur geblokkeerd:
Als het controlelampje aan is betekent het dat de deur is
geblokkeerd om te verhinderen dat hij per ongeluk geopend
wordt. Om schade te voorkomen moet u wachten tot het
controlelampje uitgaat voordat u de deur opent.
N.B.: als de functie “Uitgestelde Start” actief is kunt u de deur
niet openen. Om hem toch te openen zet u het apparaat op
pauze door op de START/PAUZE toets te drukken.
! Als het controlelampje START/PAUZE (oranje) snel knippert
tegelijk met de functietoets betekent dit een storing (zie “Sto-
ringen en oplossingen”).
A) Openen (Afb. 1).
Licht het deksel van de wasmachine op en zet het helemaal
open.
B) Open daarna met twee handen de trommel zoals
op Afb. 2) te zien is:
- druk op de knop die in Afb. 2 met de pijl wordt aangege-
geven. Terwijl u de knop langzaam naar beneden drukt,
houdt u met uw andere hand de kleppen tegen, zodat
u uw vingers niet bezeert als de kleppen onverwachts
opengaan;
- houd de kleppen tegen wanneer deeze moeiteloos
loskomen en opengaan.
C) Stop het wasgoed in de trommel. (Afd 3).
D) Sluiten (Afb 4).
- sluit de trommel goed af door eerst de voorste en daarna
de achterste klep naar beneden te brengen;
- zorg ervoor dat de sluitingen van de vorste klep goed
in de daarvoor bestemde ruimtes van de achterste klep
vallen;
- controleer, nadat u de “Klik” van de sluiting hebt gehoord,
of de twee kleppen niet losschieten wanneer u er lichtjes
op drukt;
- sluit uiteindelijk ook het deksel van de wasmachine.
Een programma starten
1. Schakel de machine in met de AAN/UIT knop. Alle contro-
lelampjes gaan een paar seconden aan, en daarna blijven de
controlelampjes voor alle instellingen van het geselecteerde
programma aan, en knippert het controlelampje START/PAUZE.
2. Laad het wasgoed in en sluit de deur.
3. Stel het gewenste programma in met de PROGRAMMAKNOP.
4. Stel de wastemperatuur in (zie “Persoonlijke instellingen”).
5. Stel het centrifugetoerental in (zie “Persoonlijke instellingen”).
6. Voeg wasmiddel en wasversterkers toe (zie “Wasmiddelen
en wasgoed”).
7. Selecteer de gewenste functies.
8. Start het programma door op de START/PAUZE toets te
drukken. Het betreffende controlelampje zal een vast groen
licht vertonen. Om de ingestelde cyclus te annuleren zet u
de wasautomaat op pauze door op de START/PAUZE toets
te drukken en een nieuwe cyclus te kiezen.
9. Aan het einde van het programma gaat het controlelampje
aan. Het controlelampje DEUR GEBLOKKEERD gaat uit
om aan te geven dat de deur kan worden geopend. Haal het
wasgoed eruit en laat de deur op een kier staan zodat de
trommel kan drogen. Schakel de wasautomaat uit in met de
AAN/UIT toets.
Wassen
Spoelen
Centrifugeren
Afpompen
Einde hoofdwas
Hoe openen en sluiten van de trommel
Afb. 1
Afb. 2
Afb. 3
Afb. 4
18
NL
Programma’s
Programmatabel
Speciale programma’s
Mix 15’ (programma 5) is bedoeld voor het snel wassen van niet zo vuil wasgoed: het duurt slechts 15 minuten en bespaart
dus elektriciteit en tijd. Met het programma (5 op 30 °C) kunt u verschillende soorten stoffen samen wassen (behalve zijde en
wol) met een lading van max. 1,5 kg.
Hygiëne Cyclus 90° (programma 6). Een ontsmettend programma op hoge temperaturen dat het gebruik van bleekmiddel
voorziet, op temperaturen van meer dan 60°C. Giet om te bleken het bleekmiddel, het wasmiddel en de wasversterkers in de
betreffende bakjes (zie paragraaf “Wasmiddelbakje”).
Goodnight Cyclus (programma 7). Dit is een heel geruisloze cyclus die u ‘s nachts kunt gebruiken als het energietarief lager
is. Het programma is geschikt voor ieder soort synthetische en katoenen stof. Aan het einde van de cyclus stopt het apparaat
met het water nog in de trommel. Om de centrifuge en de waterafvoer uit te voeren moet u op de START/PAUZE toets drukken.
Indien u dit niet doet, zal de wasautomaat zelf na 8 uur centrifugeren en water afvoeren.
Eco programma’s
Eco programma’s garanderen goede wasprestaties op lage temperaturen. Deze programma’s gebruiken minder elektrische
energie waardoor u zowel geld bespaart als het milieu.
De programma’s Eco (Katoen 11, Synthetisch 12 en Snelle was 30’ 13) zijn ontwikkeld voor verschillende materialen en voor
niet zo vuile was.
Om een optimaal resultaat te garanderen bevelen we het gebruik van een vloeibaar wasmiddel aan. We raden u bovendien aan
manchetten, kragen en vlekken voor te behandelen.
Beschrijving van het Programma
Maxi-
male
Temp
(°C)
Maximaal
toerental
(toeren
per
minuut)
Wasmiddel
Maxi-
male
lading
(kg)
Duur
cyclus
Voorwas
Bleek-
middel
Was-
sen
Wasver-
zachter
Speciale was
1
Katoen + Voorwas 90°: Zeer vuile witte was.
90° 1000
-
5 150
2
Katoen: Zeer vuil wit en kleurecht bont wasgoed.
60° 1000 -
5 125
3
Bont Katoen (3): Niet zo vuile witte en bonte was.
40° 1000 -
5 90
4
Synthetisch: Zeer vuile kleurvaste bonte was.
60° 800 - -
2,5 105
4
Synthetisch (4): Niet zo vuile kleurvaste bonte was.
40° 800 - -
2,5 95
5
Mix 15': Voor het snel opfrissen van niet zo vuil wasgoed (niet
geschikt voor wol, zijde en handwas).
30° 800 - -
1,5 15
Dagelijkse was
6
Hygiëne Cyclus 90°: Zeer vuile witte was.
90° 1000 -
5 165
6
Hygiëne Cyclus 90° (1-2): Zeer vuil wit en kleurecht bont wasgoed.
60° 1000 - -
5 160
6
Hygiëne Cyclus 90° (2): Niet zo vuile witte en bonte was.
40° 1000 - -
5 150
7
Goodnight Cyclus: Niet zo vuile fijne bonte was.
40° 800 - -
4 280
8
Overhemden/blouses
40° 600 - -
2 80
9
Zijde/Gordijnen: Voor zijde, viscose, lingerie.
30° 0 - -
1 56
10
Wol: Voor wol, kasjmier, etc.
40° 800 - -
1,5 65
Eco programma’s
11
Katoen
Water-
afvoer
1000 - -
5 80
12
Synthetisch
Water-
afvoer
800 - -
3 70
13
Snelle was
Water-
afvoer
800 - -
3 30
Delprogramma’s
Spoelen - 1000 - - -
5 40
Centrifugeren - 1000 - - - -
5 15
Afpompen - 0 - - - -
5 2
Programma’s
Voor alle Test Institutes:
1) Testprogramma’s overeenkomstig richtlijn 1061/2010: selecteer het programma 6 met een temperatuur van 60°C en 40°C.
2) Programma katoen lang: selecteer het programma 6 met een temperatuur van 40°C.
3) Programma katoen kort: selecteer het programma 3 met een temperatuur van 40°C.
4) Programma synthetisch lang: selecteer het programma 4 met een temperatuur van 40°C.
De duur van de cyclus die wordt aangegeven op het display of op de gebruiksaanwijzing is een geschatte waarde die wordt gecalculeerd bij standaard omstandigheden. De
effectieve tijd kan variëren aan de hand van talloze factoren zoals temperatuur en druk van de watertoevoer, de kamertemperatuur, de hoeveelheid wasmiddel, de hoeveelheid
en type lading, de balancering van de was en de geselecteerde aanvullende opties.
19
NL
Instellen van de temperatuur
Door aan de TEMPERATUURKNOP te draaien kunt u de wastemperatuur instellen (zie Programmatabel).
De temperatuur kan verlaagd worden tot aan koud wassen ( ).
De machine voorkomt dat u een temperatuur instelt die hoger is dan het maximum voorzien voor dat programma.
Instellen van de centrifuge
Door aan de CENTRIFUGEKNOP te draaien stelt u de snelheid van de centrifuge van het gekozen programma in.
De maximum snelheden voorzien voor de programma’s zijn:
Programma’s Maximum snelheid
Katoen 1000 toeren per minuut
Synthetisch 800 toeren per minuut
Wol 800 toeren per minuut
Zijde alleen waterafvoer
U kunt de snelheid van de centrifuge verminderen, of uitsluiten met het symbool .
De machine voorkomt automatisch dat er een centrifuge wordt uitgevoerd die sneller is dan het maximum voorzien voor dat
programma.
Functies
De verschillende functies van de wasautomaat zorgen voor de door u gewenste schone en witte was.
Voor het activeren van de functies:
1. druk op de toets die bij de gewenste functie hoort;
2. het aangaan van het betreffende controlelampje geeft aan dat de functie actief is.
N.B.: Het snel knipperen van het lampje geeft aan dat de bijbehorende functie niet gekozen kan worden bij het ingestelde
programma.
Super Wash
Dankzij het gebruik van een grotere hoeveelheid water in de beginfase van de cyclus en de langere tijdsduur ervan, garande-
ert deze functie een zeer effectief wasresultaat.
! Deze optie kan niet worden geactiveerd bij de programma’s 5, 6, 9, 10, 11, 12, 13, , , .
Extra Spoelen
Door deze functie te selecteren verhoogt u het spoelresultaat en zorgt u ervoor dat elk spoor van wasmiddel verdwijnt. Deze
optie is vooral nuttig bij personen met een gevoelige huid.
! Deze optie kan niet worden geactiveerd bij de programma’s 5, 13, , .
Gemakkelijker strijken
Als u deze functie selecteert zullen het wassen en de centrifuge dusdanig worden aangepast dat er minder kreuken worden
gevormd. Aan het einde van de wascyclus zal de wasautomaat de trommel langzaam laten ronddraaien. De controlelampjes
van de functie GEMAKKELIJKER STRIJKEN en START/PAUZE gaan (oranje) knipperen en de fase zal vast aan blijven
staan. Om de cyclus te beëindigen drukt u op de START/PAUZE toets of op de toets GEMAKKELIJKER STRIJKEN.
Bij het programma Zijde (9) beëindigt de wasautomaat de cyclus door het wasgoed in de week te laten staan. De contro-
lelampjes van de functie GEMAKKELIJKER STRIJKEN en START/PAUZE gaan (oranje) knipperen en de fase SPOELEN zal
vast aan blijven staan. Om het water af te voeren en de was uit de automaat te halen moet u op de START/PAUZE toets
drukken of op de toets GEMAKKELIJKER STRIJKEN.
! Deze optie kan niet worden geactiveerd bij de programma’s 5, 6, 7, 10, 11, 12, 13, , .
Uitgestelde Start
Stelt de start van de wasautomaat tot aan 12 uur uit.
Druk meerdere malen op de toets totdat het controlelampje dat bij de gewenste vertraging hoort aangaat. Bij de vijfde druk op
de toets wordt de functie uitgeschakeld.
N.B.: Als de START/PAUZE toets eenmaal is ingedrukt kan de vertraging alleen verminderd worden.
! Deze optie is bij alle programma’s mogelijk.
Persoonlijke instellingen
20
NL
Wasmiddelen en wasgoed
Wasmiddellaatje
Een goed resultaat van de was hangt ook af van een juiste
dosis wasmiddel: te veel maakt het wassen niet beter en blijft
in het wasgoed hangen terwijl het slecht is voor het milieu.
Trek het laatje naar voren
en giet het wasmiddel en/
of de verdere toevoegin-
gen erin als volgt.
bakje 1: voorwasmiddel (poeder)
bakje 2: wasmiddel (poeder of vloeibaar)
Het vloeibare wasmiddel wordt erin gegoten vlak voor de start.
! Gebruik nooit middelen voor handwas aangezien die te
veel schuim vormen.
bakje 3: Naspoelmiddelen (wasverzachter enz.)
Wanneer u de wasverzachter in vakje 3 giet, let er dan op
dat u het “max” niveau niet overschrijdt.
De wasverzachter wordt automatisch in de machine
toegevoegd gedurende de laatste spoeling. Aan het einde van
het programma blijft er in vakje 3 een laagje water staan. Dit
water dient voor het gebruik van erg dikke wasverzachters,
oftewel voor het verdunnen van geconcentreerde wasver-
zachters. Als in vakje 3 meer water blijft staan dan normaal,
dan betekent dit dat de afvoer is verstopt. Schoonmaken van
de machine zie “Onderhoud en verzorging”
extra bakje 4: Bleekwater
Bleekcyclus
U kunt alleen bleken tijdens de programma’s 2, 3, 6.
Giet het bleekmiddel in het extra bakje 4, het wasmiddel
en de wasverzachter in hun respectievelijke bakjes en stel
vervolgens een van bovenstaande programma’s in.
Alleen aangeraden voor zeer vuil katoenen wasgoed.
Prepareren van het wasgoed
Verdeel het wasgoed volgens:
- het soort stof / het symbool op het etiket.
- de kleuren: scheid gekleurd goed van de witte was.
Maak de zakken leeg en controleer de knopen.
Ga niet boven het aangegeven gewicht, berekend voor
droog wasgoed:
stevige stoffen: max 5 kg
synthetische stoffen max 2,5 kg
fijne stoffen max 2 kg
Wol: max 1 kg
Hoeveel weegt het wasgoed?
1 laken 400-500 gr.
1 sloop 150-200 gr.
1 tafelkleed 400-500 gr.
1 badjas 900-1200 gr.
1 handdoek 150-200 gr.
Speciale stukken
Overhemden/blouses: gebruik het programma 8 om
overhemden/blouses van verschillende soorten stof en
kleur te wassen.
Zo bereikt u een maximale verzorging en een minimale
kreukvorming.
Zijde: gebruik het speciale programma 9 om alle zijden
kledingstukken te wassen. We raden u aan een speciaal
wasmiddel voor fijne was te gebruiken.
Gordijnen: vouw de gordijnen nauwkeurig en doe ze in
een kussensloop of net. Gebruik het programma 9.
Wol: is het enige bedrijf dat een wasautomaat heeft
ontwikkeld die de prestigieuze Woolmark Platinum Care
(M.0508) onderscheiding heeft gekregen van The Wool-
mark Company. Dit garandeert dat u alle wollen kledingstu-
kken in de automaat kunt wassen, ook wasgoed met het
etiket “alleen handwas” . Met het programma 10 kunt
u dus rustig al uw wollen wasgoed in de automaat wassen
(max. 1 kg) met de garantie van een optimaal resultaat.
Balanceersysteem van de lading
Om overmatige trillingen te vermijden verdeelt de automaat
de lading voor het centrifugeren op een gelijkmatige
manier. Dit gebeurt door de trommel te laten draaien op
een snelheid die iets hoger ligt dan de wassnelheid. Als na
herhaaldelijke pogingen de lading nog steeds niet goed is
gebalanceerd, zal de wasautomaat de centrifuge op een
lagere snelheid uitvoeren dan die voorzien was. Als de
lading zeer uit balans is zal de wasautomaat een verdeling
uitvoeren in plaats van een centrifuge. Teneinde een betere
distributie van de waslading en een juiste balancering te
bereiken raden wij u aan kleine en grote kledingstukken te
mengen.
21
NL
Voorzorgsmaatregelen
en advies
! De wasmachine is ontworpen en geproduceerd volgens
de internationale veiligheidsnormen. Deze aanwijzingen
worden voor uw eigen veiligheid gegeven en zij moeten
met aandacht worden gelezen.
Algemene veiligheid
Dit apparaat is gemaakt voor huishoudelijk gebruik, niet-pro-
fessioneel, en zijn functies mogen niet veranderd worden.
Het apparaat mag niet worden gebruikt door perso-
nen (kinderen inbegrepen), met beperkte lichamelijke,
sensorische of mentale vermogens of met onvoldoende
ervaring en kennis, tenzij het gebruik plaatsvindt onder
het toezicht of volgens de instructies van een persoon
die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Kinderen
moeten in de gaten worden gehouden om te verzekeren
dat ze niet met het apparaat spelen.
De wasmachine mag alleen door volwassen personen
en volgens de instructies in dit boekje worden gebruikt.
Raak de machine niet aan als u blootsvoets bent of met
natte of vochtige handen of voeten.
Trek de stekker nooit aan het snoer uit het stopcontact,
maar altijd door de stekker aan te pakken.
Open het wasmiddellaatje niet terwijl de machine in
werking is.
Raak het afvoerwater niet aan aangezien het nogal
warm kan zijn.
Forceer nooit de deur: het veiligheidsmechanisme, dat tegen
per ongeluk openen beschermt, kan beschadigd worden.
Probeer in geval van storingen nooit zelf interne mecha-
nismen van de machine te repareren.
Zorg ervoor dat kleine kinderen niet te dicht bij de ma-
chine komen als deze in werking is.
De glazen deur kan heet worden.
Als de machine verplaatst moet worden doe dit dan
met twee of drie personen en met grote voorzichtigheid.
Nooit alleen want de machine is zwaar.
Voordat u het wasgoed in de machine laadt, controleer
dat hij leeg is.
Het afvoeren
Het afvoeren van het verpakkingsmateriaal:
houd u zich aan de plaatselijke normen zodat het
materiaal gerecycled kan worden.
De Europese Richtlijn 2002/96/EC over Vernieti
ging van Electrische en Electronische Apparatuur,
vereist dat oude huishoudelijke electrische appa
raten niet mogen vernietigd via de normale
ongesorteerde afvalstroom.
Oude apparaten moeten apart worden ingezameld om zo
het hergebruik van de gebruikte materialen te optima
liseren en de negatieve invloed op de gezondheid en het
milieu te reduceren. Het symbool op het product van de
“afvalcontainer met een kruis erdoor” herinnert u aan uw
verplichting, dat wanneer u het apparaat vernietigt, het
apparaat apart moet worden ingezameld. Consumenten
moeten contact opnemen met de locale autoriteiten voor
informatie over de juiste wijze van vernietiging van hun
oude apparaat.
Bezuiniging en bescherming van het milieu
Maximale reiniging
Als er weinig water door de glazen deur te zien is komt
dat doordat met de nieuwe Indesit technologie minder dan
de helft water voldoende is voor maximum reinheid van
de was: een doel dat is bereikt ten gunste van de milieu-
bescherming.
Bezuinigen op wasmiddel, water, energie en tijd
Teneinde geen energiebronnen te verkwisten moet de
machine altijd met maximum lading worden gebruikt. U
spaart 50% energie met een volle lading i.p.v. twee half
volle ladingen.
Voorwassen is alleen nodig voor erg vuil wasgoed. Door
dit te vermijden bespaart u wasmiddel, tijd, water en
ongeveer 5 tot 15% energie.
Door vlekken met een ontvlekkingsmiddel te behan-
delen of in de week te zetten kunt u met minder hoge
temperaturen wassen. Een programma op 60°C in
plaats van op 90°C of op 40°C in plaats van 60°C zorgt
voor een besparing van 50% aan energie.
Doseer het wasmiddel op basis van de hardheid van het
water, de vuilheidsgraad en de hoeveelheid wasgoed,
zo vermijd u onnodig energieverbruik en beschermt
u het milieu. ook al zijn de wasmiddelen biologisch
afbreekbaar, toch bevatten ze elementen die het even-
wicht in de natuur verstoren. Bovendien moet u zoveel
mogelijk wasverzachters vermijden.
Door zoveel mogelijk te wassen met goedkope stroom-
tarieven (s´nachts) werkt u mee aan het reduceren van
de belasting van de elektrische centrale.
De optie Delay Timer is van groot belang voor de uit-
voering van het wasprogramma gedurende de nacht.
Als u na het wassen het wasgoed in een dryer wilt
drogen, kunt u een hoge snelheid centrifuge kiezen.
Weinig water in het wasgoed spaart tijd en energie bij
het droogprogramma.
22
NL
Onderhoud en verzorging
Afsluiten van water en stroom
Doe de kraan dicht na iedere wasbeurt. Hiermee reduceert
u de kans op lekkage.
Sluit altijd eerst de stroom af voordat u de wasmachine
gaat schoonmaken en gedurende onderhoudswerkzaam-
heden.
Schoonmaken van de wasmachine
De buitenkant en de rubber onderdelen kunnen met een
spons en lauw sopje worden schoongemaakt. Nooit schuur-
middelen of oplosmiddelen gebruiken!
Het wasmiddellaatje schoonmaken
Verwijder het laatje door het op te lichten en naar voren te
trekken (zie afbeelding).
Was het onder stromend water: dit moet u regelmatig doen.
Reinigen van kleppe en trommel
Laat de deur altijd op een kier staan om muffe lucht te
vermijden.
Reinigen van de pomp
De wasmachine is voorzien van een zelfreinigende pomp en
hoeft dus niet te worden schoongemaakt. Het kan echter
gebeuren dat kleine voorwerpen (geldstukken, knopen) in
het voorvakje terecht komen dat de pomp beschermt en
zich aan de onderkant bevindt.
! Verzeker u ervan dat het wasprogramma klaar is en trek de
stekker uit het stopcontact
Om de voorwerpen die in de voorkamer zijn gevallen te
ontruimen:
1. verwijder het paneeltje
aan de voorkant van de
wasmachine met behulp
van een schroevendraaier
(zie afbeelding);
2. draai de deksel eraf,
tegen de klok in draaiend
(zie afbeelding): het is
normaal dat er een beetje
water uit komt;
3. maak de binnenkant
goed schoon;
4. schroef de deksel er
weer op;
5. monteer het paneeltje
weer, met de haakjes in
de betreffende openingen
voordat u het paneeltje te-
gen de machine aan drukt.
Controleer de slang van de
watertoevoer
Controleer minstens eens per jaar de slang van de wa-
tertoevoer. Als er barstjes in zitten moet hij vervangen
worden: gedurende het wassen kan de hoge waterdruk
onverwachts scheurtjes veroorzaken.
! Nooit reeds eerder gebruikte slangen gebruiken.
Hoe reinigt u het wasmiddellaatje
Reinigen:
Reinig het laatje onder de kraan (afb. 3) met een oude
tandenborstel. Haal de beide sifonnetjes uit het bovenste
gedeelte van vakje 1 en 2 (afb. 4) los, controleer of deze
niet verstopt zijn en spoel ze schoon.
Hermonteren:
Vergeet niet de sifonnetjes
weer op de juiste plaats
terug te doen en haak het
laatje uiteindelijk terug in de
wasmachine (afb. 4, 2, 1).
Demonteren:
Druk licht op de grote knop
aan de voorkant van het
wasmiddellaatje en trek hem
naar boven (afb. 1).
Afb. 1
Afb. 2
Afb. 3
Afb.4
23
NL
Storingen en oplossingen
Het kan gebeuren dat de wasautomaat niet werkt. Voor u contact opneemt met de Servicedienst (zie “Service”)moet u con-
troleren of het niet een storing betreft die u zelf makkelijk kunt verhelpen met behulp van de volgende lijst.
Storingen:
De wasautomaat gaat niet aan.
De wascyclus start niet.
De wasautomaat heeft geen water-
toevoer (het controlelampje van de
eerste wasfase knippert snel).
De wasautomaat blijft water aan-
en afvoeren.
De wasautomaat voert het water
niet af of centrifugeert niet.
De machine trilt erg tijdens het
centrifugeren.
De wasautomaat lekt.
Het controlelampje START/PAUZE
(oranje) en de controlelampjes van
de functies knipperen snel.
Er ontstaat teveel schuim.
Mogelijke oorzaken / Oplossing:
De stekker zit niet in het stopcontact of niet ver genoeg om contact te maken.
Het hele huis zit zonder stroom.
De deur zit niet goed dicht.
De AAN/UIT toets is niet ingedrukt.
De START/PAUZE toets is niet ingedrukt.
De waterkraan is niet open.
De uitgestelde start is ingesteld (zie “Persoonlijke Instellingen”).
De watertoevoerbuis is niet aangesloten op de kraan.
De buis is gebogen.
De waterkraan is niet open.
Het hele huis zit zonder water.
Er is onvoldoende druk.
De START/PAUZE toets is niet ingedrukt.
De afvoerbuis is niet op 65 tot 100 cm afstand van de grond af geïnstalleerd
(zie “Installatie”).
Het uiteinde van de afvoerbuis ligt onder water (zie “Installatie”).
De afvoer in de muur heeft geen ontluchting.
Als na deze controles het probleem niet is opgelost, moet u de waterkraan
dichtdraaien, de wasautomaat uitzetten en de Servicedienst inschakelen. Als u
op een van de hoogste verdiepingen van een flatgebouw woont kan zich een
hevelingsprobleem voordoen, waarbij de wasautomaat voortdurend water aan-
en afvoert. Om deze storing te verhelpen zijn er in de handel speciale beluchters
te koop.
Het programma voorziet geen afvoer: bij enkele programma’s moet dit met de
hand worden gestart.
De functie GEMAKKELIJKER STRIJKEN is ingeschakeld: voor het beëindigen van
het programma drukt u op de START/PAUZE toets (Persoonlijke Instellingen).
De afvoerbuis is gebogen (zie “Installatie”).
De afvoerleiding is verstopt.
De trommel is bij het installeren niet op de juiste wijze gedeblokkeerd (zie “In-
stallatie”).
De wasautomaat staat niet goed recht (zie “Installatie”).
De wasautomaat staat te krap tussen meubels en muur (zie “Installatie”).
De buis van de watertoevoer is niet goed aangeschroefd (zie “Installatie”).
Het wasmiddelbakje is verstopt (voor reiniging zie “Onderhoud en verzorging”).
De afvoerbuis is niet goed aangesloten (zie “Installatie”).
Doe de wasautomaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht circa 1
minuut en doe hem daarna weer aan.
Als de storing voortzet, dient u de Servicedienst in te schakelen.
Het wasmiddel is niet bedoeld voor wasautomaten (er moet “voor wasautoma-
at”, “handwas en machinewas”, of dergelijke op staan).
U heeft teveel wasmiddel gebruikt.
24
NL
Service
Voordat u de Servicedienst inschakelt:
• Controleer eerst of u het probleem zelf kunt oplossen (zie “Storingen en oplossingen”).
Start het programma opnieuw om te controleren of de storing is verholpen;
Als dit niet het geval is moet u contact opnemen met de erkende Technische Servicedienst via het telefoonnummer dat op
het garantiebewijs staat.
! Wendt u nooit tot een niet erkende installateur.
Vermeld:
het type storing;
het model van de machine (Mod.);
het serienummer (S/N).
Deze informatie vindt u op het typeplaatje aan de achterkant van de wasautomaat en aan de voorzijde als u het deurtje open-
doet.

Documenttranscriptie

Gebruiksaanwijzing WASAUTOMAAT Inhoud NL Nederlands NL Installatie, 14-15 Uitpakken en waterpas zetten Hydraulische en elektrische aansluitingen Eerste wascyclus Technische gegevens Beschrijving van de wasautomaat en starten van een programma, 16-17 Bedieningspaneel Controlelampjes Hoe openen en sluiten van de trommel Een programma starten Programma’s, 18 Programmatabel ECOTL 1051 Persoonlijke instellingen, 19 Instellen van de temperatuur Instellen van de centrifuge Functies Wasmiddelen en wasgoed, 20 Wasmiddelbakje Bleekcyclus Voorbereiden van het wasgoed Bijzondere kledingstukken Balanceersysteem van de lading Voorzorgsmaatregelen en advies, 21 Algemene veiligheid Afvalverwijdering Handmatige opening van de deur Onderhoud en verzorging, 22 Afsluiten van water en stroom Schoonmaken van de wasmachine Het wasmiddellaatje schoonmaken Reinigen van deur en trommel Reinigen van de pomp Controleer de slang van de watertoevoer Hoe reinigt u het wasmiddellaatje Storingen en oplossingen, 23 Service, 24 13 Installatie NL ! Het is belangrijk dit boekje te bewaren zodat u het kunt raadplegen wanneer u maar wilt. In het geval dat u de machine verkoopt, of u verhuist, moet het boekje bij de machine blijven zodat de nieuwe gebruiker de functies en betreffende raadgevingen kan leren kennen. mijdt trillingen, lawaai en het zich verplaatsen gedurende het functioneren van de machine. In het geval van vaste vloerbedekking of een tapijt regelt u de stelvoetjes zodanig dat onder de wasmachine genoeg plaats is voor ventilatie. ! Lees de instructies met aandacht: u vindt er belangrijke Water- en elektrische aansluiting informatie betreffende het installeren, gebruik en veiligheid. Aansluiting van de watertoevoerslang Uitpakken en waterpas zetten Uitpakken 1. Pak de wasmachine uit. 2. Controleer of de wasmachine geen schade heeft geleden gedurende het vervoer. Indien dit wel het geval is moet hij niet worden aangesloten en moet u contact opnemen met de handelaar. 3. Verwijder de vier transportbouten met de rubberen ring en bijbehorende afstandstukken die zich aan de achterkant bevinden (zie afbeelding). 1. Sluit de toevoerbuis aan op de koudwaterkraan met een mondstuk met schroefdraad van 3/4 gas (zie afbeelding). Voordat u de wasautomaat aansluit moet u het water laten lopen totdat het helder is. 2. Verbind de slang aan de wasmachine door hem op de betreffende watertoevoer aan te schroeven, rechtsboven aan de achterkant (zie afbeelding). 3. Let erop dat er geen knellingen of kronkels in de slang zijn. 4. Sluit de gaten af met de bijgeleverde plastic doppen. 5. Bewaar alle stukken: mocht de wasmachine ooit worden vervoerd, dan moeten deze weer worden aangebracht. Belangrijk: bij hergebruik moeten de kortere schroeven aan de bovenkant worden gemonteerd. ! Het verpakkingsmateriaal is geen speelgoed voor kinderen. Waterpassen 1. Installeer de wasmachine op een rechte en stevige vloer en laat hem niet leunen tegen een muur, meubel of dergelijken. 2. Als de vloer niet perfect horizontaal is kunt u de onregelmatigheid opheffen door de stelvoetjes aan de voorkant in- of uit te schroeven (zie afbeelding); de hoek, gemeten ten opzichte van de aanrecht, mag de 2° niet overschrijden. Een correcte waterpas geeft de machine stabiliteit en ver- 14 ! De waterdruk van de kraan moet binnen de waarden van de tabel Technische Gegevens liggen (zie bladzijde hiernaast). ! Als de slang niet lang genoeg is moet u zich wenden tot een gespecialiseerde handelaar of een bevoegde installateur. ! Nooit reeds eerder gebruikte slangen gebruiken. Aansluiting van de afvoerbuis Verbind de buis, zonder hem te buigen, aan een afvoerleiding of aan een afvoer in de muur tussen 65 en 100 cm van de grond af; 65 - 100 cm ! De voedingskabel mag alleen door een bevoegde installateur worden vervangen. Belangrijk! De fabrikant is niet aansprakelijk wanneer deze normen niet gerespecteerd zijn. Eerste wascyclus Na de installatie en voor u de wasautomaat in gebruik neemt, dient u een wascyclus uit te voeren met wasmiddel maar zonder wasgoed, op het programma 2. of hang hem op de rand van een wasbak of bad, en bind de bijgeleverde leiding aan de kraan (zie afbeelding). Het uiteinde van de afvoerslang mag niet onder water hangen. ! Gebruik geen verlengstuk voor de slang ; indien dit niet te vermijden is moet het verlengstuk dezelfde doorsnee hebben als de originele slang en hij mag niet langer zijn dan 150 cm. Technische gegevens Model ECOTL 1051 Afmetingen breedte cm 40 hoogte cm 85 diepte cm 60 Vermogen van 1 tot 5 kg Elektrische aansluiting Voordat u de stekker in het stopcontact steekt moet u zich ervan verzekeren dat: • het stopcontact geaard is en voldoet aan de geldende normen; • het stopcontact het maximum vermogen van de machine kan verdragen, zoals aangegeven in de tabel Technische Gegevens (zie hiernaast); • het voltage correspondeert met de waarden die zijn aangegeven in de tabel Technische Gegevens (zie hiernaast); • het stopcontact geschikt is voor de stekker van de machine. Indien dit niet zo is moet de stekker of het stopcontact vervangen worden. Elektrische aansluitingen Aansluiting waterleiding Snelheid centrifuge zie het typeplaatje met de technische eigenschappen dat op het apparaat is bevestigd max. druk 1 MPa (10 bar) min. druk 0,05 MPa (0,5 bar) Inhoud trommel 42 liters tot 1000 toeren per minuu Testprogramma’s overeenkomstig programma 6; temperatuur 60°C en 40°C. richtlijn 1061/2010 ! De wasmachine mag niet buiten worden geinstalleerd, ook niet op een plaats die beschut is, aangezien het gevaarlijk is hem aan regen en onweer bloot te stellen. ! Als de wasmachine is geinstalleerd moet het stopcontact gemakkelijk te bereiken zijn. Deze apparatuur voldoet aan de volgende EEC voorschriften: -2004/108/CE (Elektromagnetische compatiabiliteit) - 2002/96/CE - 2006/95/CE (Laagspanning) ! Gebruik geen verlengsnoeren of dubbelstekkers. ! Het snoer mag niet in bochten of geknikt liggen. 15 NL Beschrijving van de wasautomaat en starten van een programma NL Bedieningspaneel AAN/UIT toets Controlelampjes VOORTGANG CYCLUS/ CENTRIFUGEKNOP UITGESTELDE START TEMPERATUUR KNOP Controlelampje DEUR GEBLOKKEERD Toets met controlelampje PROGRAMMAKNOP Toetsen met controlelampjes START/PAUZE FUNCTIE Toets AAN/UIT: voor het in- en uitschakelen van de wasautomaat. PROGRAMMAKNOP: voor het instellen van de programma’s. Gedurende het programma blijft de knop stilstaan. Toetsen met controlelampje FUNCTIE: voor het selecteren van de beschikbare functies. Het controlelampje van de gekozen functie zal aanblijven. TEMPERATUURKNOP: voor het instellen van de temperatuur of koud wassen (zie “Persoonlijke Instellingen”). CENTRIFUGEKNOP: voor het instellen of uitsluiten van de centrifuge (zie “Persoonlijke Instellingen”). Controlelampjes VOORTGANG CYCLUS/UITGESTELDE START: voor het volgen van het verloop van het wasprogramma. Het controlelampje geeft de lopende fase weer. Als de functie “Uitgestelde start” is ingesteld, tonen de lampjes de tijd die resteert tot het starten van het programma (zie pagina hiernaast). Stand- by modus Deze wasdroogmachine beschikt, in overeenkomst met de nieuwe normen betreffende de energiebesparing, over een systeem wat het apparaat automatisch na 30 minuten uitschakelt (stand-by) indien men het niet gebruikt. Druk kort op de AAN/ UIT toets en wacht tot de wasdroogmachine weer aangaat. Controlelampjes De controlelampjes geven belangrijke informatie. Ze geven informatie over: Uitgestelde start Als de functie “Uitgestelde Start” is geactiveerd (zie “Persoonlijke Instellingen”) zal, nadat het programma is gestart, het controlelampje dat bij de uitgestelde start hoort gaan knipperen: Naar gelang de tijd verloopt wordt de resterende wachttijd getoond, met het knipperen van het betreffende controlelampje: Controlelampje DEUR GEBLOKKEERD: om te zien of de deur kan worden geopend (zie pagina hiernaast). Toets met controlelampje START/PAUZE: om programma’s te starten of ze tijdelijk te onderbreken. N.B.: om de lopende wascyclus te pauzeren drukt u op deze toets. Het oranje licht van het betreffende controlelampje zal gaan knipperen terwijl het lampje van de lopende fase vast aan zal blijven staan. Als het controlelampje DEUR GEBLOKKEERD uit is, kunt u het deurtje openen. Om het programma te hervatten drukt u opnieuw op deze toets. 16 Als de gekozen wachttijd is afgelopen gaat het knipperende controlelampje uit en begint het ingestelde programma. Controlelampjes lopende fase Als u de gewenste wascyclus heeft geselecteerd en gestart gaan de controlelampjes één voor één aan om te tonen op welk punt de cyclus is: A) Openen (Afb. 1). Wassen Licht het deksel van de wasmachine op en zet het helemaal open. Spoelen Centrifugeren Afpompen Einde hoofdwas Functietoetsen en betreffende controlelampjes Als u een functie selecteert gaat het bijbehorende controlelampje aan. Als de gekozen functie niet geschikt is voor het ingestelde programma gaat het betreffende controlelampje knipperen en zal de functie niet worden geactiveerd. Als een functie wordt ingesteld die niet past bij een andere, eerder ingestelde, functie, dan blijft alleen de laatste keuze actief. Controlelampje deur geblokkeerd: Als het controlelampje aan is betekent het dat de deur is geblokkeerd om te verhinderen dat hij per ongeluk geopend wordt. Om schade te voorkomen moet u wachten tot het controlelampje uitgaat voordat u de deur opent. N.B.: als de functie “Uitgestelde Start” actief is kunt u de deur niet openen. Om hem toch te openen zet u het apparaat op pauze door op de START/PAUZE toets te drukken. ! Als het controlelampje START/PAUZE (oranje) snel knippert tegelijk met de functietoets betekent dit een storing (zie “Storingen en oplossingen”). Hoe openen en sluiten van de trommel Afb. 1 Afb. 2 Afb. 3 Afb. 4 B) Open daarna met twee handen de trommel zoals op Afb. 2) te zien is: - druk op de knop die in Afb. 2 met de pijl wordt aangegegeven. Terwijl u de knop langzaam naar beneden drukt, houdt u met uw andere hand de kleppen tegen, zodat u uw vingers niet bezeert als de kleppen onverwachts opengaan; - houd de kleppen tegen wanneer deeze moeiteloos loskomen en opengaan. C) Stop het wasgoed in de trommel. (Afd 3). D) Sluiten (Afb 4). - sluit de trommel goed af door eerst de voorste en daarna de achterste klep naar beneden te brengen; - zorg ervoor dat de sluitingen van de vorste klep goed in de daarvoor bestemde ruimtes van de achterste klep vallen; - controleer, nadat u de “Klik” van de sluiting hebt gehoord, of de twee kleppen niet losschieten wanneer u er lichtjes op drukt; - sluit uiteindelijk ook het deksel van de wasmachine. Een programma starten 1. Schakel de machine in met de AAN/UIT knop. Alle controlelampjes gaan een paar seconden aan, en daarna blijven de controlelampjes voor alle instellingen van het geselecteerde programma aan, en knippert het controlelampje START/PAUZE. 2. Laad het wasgoed in en sluit de deur. 3. Stel het gewenste programma in met de PROGRAMMAKNOP. 4. Stel de wastemperatuur in (zie “Persoonlijke instellingen”). 5. Stel het centrifugetoerental in (zie “Persoonlijke instellingen”). 6. Voeg wasmiddel en wasversterkers toe (zie “Wasmiddelen en wasgoed”). 7. Selecteer de gewenste functies. 8. Start het programma door op de START/PAUZE toets te drukken. Het betreffende controlelampje zal een vast groen licht vertonen. Om de ingestelde cyclus te annuleren zet u de wasautomaat op pauze door op de START/PAUZE toets te drukken en een nieuwe cyclus te kiezen. 9. Aan het einde van het programma gaat het controlelampje aan. Het controlelampje DEUR GEBLOKKEERD gaat uit om aan te geven dat de deur kan worden geopend. Haal het wasgoed eruit en laat de deur op een kier staan zodat de trommel kan drogen. Schakel de wasautomaat uit in met de AAN/UIT toets. 17 NL Programma’s NL Programma’s Programmatabel Beschrijving van het Programma Speciale was 1 Katoen + Voorwas 90°: Zeer vuile witte was. Maxi- Maximaal MaxiWasmiddel male toerental male Duur (toeren Temp lading cyclus per (°C) minuut) Voorwas Bleek- Was- Wasver- (kg) middel sen zachter  5 5 5 2,5 2,5 150 125 90 105 95   1,5 15    -   165 160 150 280 80 56 65 90° 1000  -   60° 1000 -    2 Katoen: Zeer vuil wit en kleurecht bont wasgoed. 3 Bont Katoen (3): Niet zo vuile witte en bonte was. 40° 1000 -    4 Synthetisch: Zeer vuile kleurvaste bonte was. 60° 800 - -   4 Synthetisch (4): Niet zo vuile kleurvaste bonte was. 40° 800 - -  30° 800 - - 90° 1000 - 60° 1000 - 5 Mix 15': Voor het snel opfrissen van niet zo vuil wasgoed (niet geschikt voor wol, zijde en handwas). Dagelijkse was 6 Hygiëne Cyclus 90°: Zeer vuile witte was. 6 Hygiëne Cyclus 90° (1-2): Zeer vuil wit en kleurecht bont wasgoed. 6 Hygiëne Cyclus 90° (2): Niet zo vuile witte en bonte was. 40° 1000 - -   7 Goodnight Cyclus: Niet zo vuile fijne bonte was. 40° 800 - -   8 Overhemden/blouses 40° 600 - -   9 Zijde/Gordijnen: Voor zijde, viscose, lingerie. 30° 0 - -   40° 800 - -   5 5 5 4 2 1 1,5 Waterafvoer Waterafvoer Waterafvoer 1000 - -   5 80 800 - -   3 70 800 - -   3 30 Spoelen - 1000 - - -  5 40 Centrifugeren - 1000 - - - - 5 15 Afpompen - 0 - - - - 5 2 10 Wol: Voor wol, kasjmier, etc. Eco programma’s 11 Katoen 12 Synthetisch 13 Snelle was Delprogramma’s De duur van de cyclus die wordt aangegeven op het display of op de gebruiksaanwijzing is een geschatte waarde die wordt gecalculeerd bij standaard omstandigheden. De effectieve tijd kan variëren aan de hand van talloze factoren zoals temperatuur en druk van de watertoevoer, de kamertemperatuur, de hoeveelheid wasmiddel, de hoeveelheid en type lading, de balancering van de was en de geselecteerde aanvullende opties. Voor alle Test Institutes: 1) Testprogramma’s overeenkomstig richtlijn 1061/2010: selecteer het programma 6 met een temperatuur van 60°C en 40°C. 2) Programma katoen lang: selecteer het programma 6 met een temperatuur van 40°C. 3) Programma katoen kort: selecteer het programma 3 met een temperatuur van 40°C. 4) Programma synthetisch lang: selecteer het programma 4 met een temperatuur van 40°C. Speciale programma’s Mix 15’ (programma 5) is bedoeld voor het snel wassen van niet zo vuil wasgoed: het duurt slechts 15 minuten en bespaart dus elektriciteit en tijd. Met het programma (5 op 30 °C) kunt u verschillende soorten stoffen samen wassen (behalve zijde en wol) met een lading van max. 1,5 kg. Hygiëne Cyclus 90° (programma 6). Een ontsmettend programma op hoge temperaturen dat het gebruik van bleekmiddel voorziet, op temperaturen van meer dan 60°C. Giet om te bleken het bleekmiddel, het wasmiddel en de wasversterkers in de betreffende bakjes (zie paragraaf “Wasmiddelbakje”). Goodnight Cyclus (programma 7). Dit is een heel geruisloze cyclus die u ‘s nachts kunt gebruiken als het energietarief lager is. Het programma is geschikt voor ieder soort synthetische en katoenen stof. Aan het einde van de cyclus stopt het apparaat met het water nog in de trommel. Om de centrifuge en de waterafvoer uit te voeren moet u op de START/PAUZE toets drukken. Indien u dit niet doet, zal de wasautomaat zelf na 8 uur centrifugeren en water afvoeren. Eco programma’s Eco programma’s garanderen goede wasprestaties op lage temperaturen. Deze programma’s gebruiken minder elektrische energie waardoor u zowel geld bespaart als het milieu. De programma’s Eco (Katoen 11, Synthetisch 12 en Snelle was 30’ 13) zijn ontwikkeld voor verschillende materialen en voor niet zo vuile was. Om een optimaal resultaat te garanderen bevelen we het gebruik van een vloeibaar wasmiddel aan. We raden u bovendien aan manchetten, kragen en vlekken voor te behandelen. 18 Persoonlijke instellingen Instellen van de temperatuur NL Door aan de TEMPERATUURKNOP te draaien kunt u de wastemperatuur instellen (zie Programmatabel). De temperatuur kan verlaagd worden tot aan koud wassen ( ). De machine voorkomt dat u een temperatuur instelt die hoger is dan het maximum voorzien voor dat programma. Instellen van de centrifuge Door aan de CENTRIFUGEKNOP te draaien stelt u de snelheid van de centrifuge van het gekozen programma in. De maximum snelheden voorzien voor de programma’s zijn: Programma’s Maximum snelheid Katoen 1000 toeren per minuut Synthetisch 800 toeren per minuut Wol 800 toeren per minuut Zijde alleen waterafvoer U kunt de snelheid van de centrifuge verminderen, of uitsluiten met het symbool . De machine voorkomt automatisch dat er een centrifuge wordt uitgevoerd die sneller is dan het maximum voorzien voor dat programma. Functies De verschillende functies van de wasautomaat zorgen voor de door u gewenste schone en witte was. Voor het activeren van de functies: 1. druk op de toets die bij de gewenste functie hoort; 2. het aangaan van het betreffende controlelampje geeft aan dat de functie actief is. N.B.: Het snel knipperen van het lampje geeft aan dat de bijbehorende functie niet gekozen kan worden bij het ingestelde programma. Super Wash Dankzij het gebruik van een grotere hoeveelheid water in de beginfase van de cyclus en de langere tijdsduur ervan, garandeert deze functie een zeer effectief wasresultaat. ! Deze optie kan niet worden geactiveerd bij de programma’s 5, 6, 9, 10, 11, 12, 13, , , . Extra Spoelen Door deze functie te selecteren verhoogt u het spoelresultaat en zorgt u ervoor dat elk spoor van wasmiddel verdwijnt. Deze optie is vooral nuttig bij personen met een gevoelige huid. ! Deze optie kan niet worden geactiveerd bij de programma’s 5, 13, , . Gemakkelijker strijken Als u deze functie selecteert zullen het wassen en de centrifuge dusdanig worden aangepast dat er minder kreuken worden gevormd. Aan het einde van de wascyclus zal de wasautomaat de trommel langzaam laten ronddraaien. De controlelampjes van de functie GEMAKKELIJKER STRIJKEN en START/PAUZE gaan (oranje) knipperen en de fase zal vast aan blijven staan. Om de cyclus te beëindigen drukt u op de START/PAUZE toets of op de toets GEMAKKELIJKER STRIJKEN. Bij het programma Zijde (9) beëindigt de wasautomaat de cyclus door het wasgoed in de week te laten staan. De controlelampjes van de functie GEMAKKELIJKER STRIJKEN en START/PAUZE gaan (oranje) knipperen en de fase SPOELEN zal vast aan blijven staan. Om het water af te voeren en de was uit de automaat te halen moet u op de START/PAUZE toets drukken of op de toets GEMAKKELIJKER STRIJKEN. ! Deze optie kan niet worden geactiveerd bij de programma’s 5, 6, 7, 10, 11, 12, 13, , . Uitgestelde Start Stelt de start van de wasautomaat tot aan 12 uur uit. Druk meerdere malen op de toets totdat het controlelampje dat bij de gewenste vertraging hoort aangaat. Bij de vijfde druk op de toets wordt de functie uitgeschakeld. N.B.: Als de START/PAUZE toets eenmaal is ingedrukt kan de vertraging alleen verminderd worden. ! Deze optie is bij alle programma’s mogelijk. 19 Wasmiddelen en wasgoed NL Wasmiddellaatje Hoeveel weegt het wasgoed? Een goed resultaat van de was hangt ook af van een juiste dosis wasmiddel: te veel maakt het wassen niet beter en blijft in het wasgoed hangen terwijl het slecht is voor het milieu. Trek het laatje naar voren en giet het wasmiddel en/ of de verdere toevoegingen erin als volgt. bakje 1: voorwasmiddel (poeder) bakje 2: wasmiddel (poeder of vloeibaar) Het vloeibare wasmiddel wordt erin gegoten vlak voor de start. ! Gebruik nooit middelen voor handwas aangezien die te veel schuim vormen. bakje 3: Naspoelmiddelen (wasverzachter enz.) Wanneer u de wasverzachter in vakje 3 giet, let er dan op dat u het “max” niveau niet overschrijdt. De wasverzachter wordt automatisch in de machine toegevoegd gedurende de laatste spoeling. Aan het einde van het programma blijft er in vakje 3 een laagje water staan. Dit water dient voor het gebruik van erg dikke wasverzachters, oftewel voor het verdunnen van geconcentreerde wasverzachters. Als in vakje 3 meer water blijft staan dan normaal, dan betekent dit dat de afvoer is verstopt. Schoonmaken van de machine zie “Onderhoud en verzorging” extra bakje 4: Bleekwater Bleekcyclus U kunt alleen bleken tijdens de programma’s 2, 3, 6. Giet het bleekmiddel in het extra bakje 4, het wasmiddel en de wasverzachter in hun respectievelijke bakjes en stel vervolgens een van bovenstaande programma’s in. Alleen aangeraden voor zeer vuil katoenen wasgoed. Prepareren van het wasgoed • Verdeel het wasgoed volgens: - het soort stof / het symbool op het etiket. - de kleuren: scheid gekleurd goed van de witte was. • Maak de zakken leeg en controleer de knopen. • Ga niet boven het aangegeven gewicht, berekend voor droog wasgoed: stevige stoffen: max 5 kg synthetische stoffen max 2,5 kg fijne stoffen max 2 kg Wol: max 1 kg 20 1 laken 400-500 gr. 1 sloop 150-200 gr. 1 tafelkleed 400-500 gr. 1 badjas 900-1200 gr. 1 handdoek 150-200 gr. Speciale stukken Overhemden/blouses: gebruik het programma 8 om overhemden/blouses van verschillende soorten stof en kleur te wassen. Zo bereikt u een maximale verzorging en een minimale kreukvorming. Zijde: gebruik het speciale programma 9 om alle zijden kledingstukken te wassen. We raden u aan een speciaal wasmiddel voor fijne was te gebruiken. Gordijnen: vouw de gordijnen nauwkeurig en doe ze in een kussensloop of net. Gebruik het programma 9. Wol: is het enige bedrijf dat een wasautomaat heeft ontwikkeld die de prestigieuze Woolmark Platinum Care (M.0508) onderscheiding heeft gekregen van The Woolmark Company. Dit garandeert dat u alle wollen kledingstukken in de automaat kunt wassen, ook wasgoed met het etiket “alleen handwas” . Met het programma 10 kunt u dus rustig al uw wollen wasgoed in de automaat wassen (max. 1 kg) met de garantie van een optimaal resultaat. Balanceersysteem van de lading Om overmatige trillingen te vermijden verdeelt de automaat de lading voor het centrifugeren op een gelijkmatige manier. Dit gebeurt door de trommel te laten draaien op een snelheid die iets hoger ligt dan de wassnelheid. Als na herhaaldelijke pogingen de lading nog steeds niet goed is gebalanceerd, zal de wasautomaat de centrifuge op een lagere snelheid uitvoeren dan die voorzien was. Als de lading zeer uit balans is zal de wasautomaat een verdeling uitvoeren in plaats van een centrifuge. Teneinde een betere distributie van de waslading en een juiste balancering te bereiken raden wij u aan kleine en grote kledingstukken te mengen. Voorzorgsmaatregelen en advies ! De wasmachine is ontworpen en geproduceerd volgens de internationale veiligheidsnormen. Deze aanwijzingen worden voor uw eigen veiligheid gegeven en zij moeten met aandacht worden gelezen. Algemene veiligheid • Dit apparaat is gemaakt voor huishoudelijk gebruik, niet-professioneel, en zijn functies mogen niet veranderd worden. • Het apparaat mag niet worden gebruikt door personen (kinderen inbegrepen), met beperkte lichamelijke, sensorische of mentale vermogens of met onvoldoende ervaring en kennis, tenzij het gebruik plaatsvindt onder het toezicht of volgens de instructies van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Kinderen moeten in de gaten worden gehouden om te verzekeren dat ze niet met het apparaat spelen. • De wasmachine mag alleen door volwassen personen en volgens de instructies in dit boekje worden gebruikt. • Raak de machine niet aan als u blootsvoets bent of met natte of vochtige handen of voeten. • Trek de stekker nooit aan het snoer uit het stopcontact, maar altijd door de stekker aan te pakken. • Open het wasmiddellaatje niet terwijl de machine in werking is. • Raak het afvoerwater niet aan aangezien het nogal warm kan zijn. • Forceer nooit de deur: het veiligheidsmechanisme, dat tegen per ongeluk openen beschermt, kan beschadigd worden. • Probeer in geval van storingen nooit zelf interne mechanismen van de machine te repareren. • Zorg ervoor dat kleine kinderen niet te dicht bij de machine komen als deze in werking is. • De glazen deur kan heet worden. • Als de machine verplaatst moet worden doe dit dan met twee of drie personen en met grote voorzichtigheid. Nooit alleen want de machine is zwaar. • Voordat u het wasgoed in de machine laadt, controleer dat hij leeg is. Het afvoeren • Het afvoeren van het verpakkingsmateriaal: houd u zich aan de plaatselijke normen zodat het materiaal gerecycled kan worden. • De Europese Richtlijn 2002/96/EC over Vernieti ging van Electrische en Electronische Apparatuur, vereist dat oude huishoudelijke electrische appa raten niet mogen vernietigd via de normale ongesorteerde afvalstroom. Oude apparaten moeten apart worden ingezameld om zo het hergebruik van de gebruikte materialen te optima liseren en de negatieve invloed op de gezondheid en het milieu te reduceren. Het symbool op het product van de “afvalcontainer met een kruis erdoor” herinnert u aan uw verplichting, dat wanneer u het apparaat vernietigt, het apparaat apart moet worden ingezameld. Consumenten moeten contact opnemen met de locale autoriteiten voor informatie over de juiste wijze van vernietiging van hun oude apparaat. Bezuiniging en bescherming van het milieu Maximale reiniging Als er weinig water door de glazen deur te zien is komt dat doordat met de nieuwe Indesit technologie minder dan de helft water voldoende is voor maximum reinheid van de was: een doel dat is bereikt ten gunste van de milieubescherming. Bezuinigen op wasmiddel, water, energie en tijd • Teneinde geen energiebronnen te verkwisten moet de machine altijd met maximum lading worden gebruikt. U spaart 50% energie met een volle lading i.p.v. twee half volle ladingen. • Voorwassen is alleen nodig voor erg vuil wasgoed. Door dit te vermijden bespaart u wasmiddel, tijd, water en ongeveer 5 tot 15% energie. • Door vlekken met een ontvlekkingsmiddel te behandelen of in de week te zetten kunt u met minder hoge temperaturen wassen. Een programma op 60°C in plaats van op 90°C of op 40°C in plaats van 60°C zorgt voor een besparing van 50% aan energie. • Doseer het wasmiddel op basis van de hardheid van het water, de vuilheidsgraad en de hoeveelheid wasgoed, zo vermijd u onnodig energieverbruik en beschermt u het milieu. ook al zijn de wasmiddelen biologisch afbreekbaar, toch bevatten ze elementen die het evenwicht in de natuur verstoren. Bovendien moet u zoveel mogelijk wasverzachters vermijden. • Door zoveel mogelijk te wassen met goedkope stroomtarieven (s´nachts) werkt u mee aan het reduceren van de belasting van de elektrische centrale. De optie Delay Timer is van groot belang voor de uitvoering van het wasprogramma gedurende de nacht. • Als u na het wassen het wasgoed in een dryer wilt drogen, kunt u een hoge snelheid centrifuge kiezen. Weinig water in het wasgoed spaart tijd en energie bij het droogprogramma. 21 NL Onderhoud en verzorging NL Afsluiten van water en stroom • Doe de kraan dicht na iedere wasbeurt. Hiermee reduceert u de kans op lekkage. • Sluit altijd eerst de stroom af voordat u de wasmachine gaat schoonmaken en gedurende onderhoudswerkzaamheden. Om de voorwerpen die in de voorkamer zijn gevallen te ontruimen: 1. verwijder het paneeltje aan de voorkant van de wasmachine met behulp van een schroevendraaier (zie afbeelding); Schoonmaken van de wasmachine 2. draai de deksel eraf, tegen de klok in draaiend (zie afbeelding): het is normaal dat er een beetje water uit komt; De buitenkant en de rubber onderdelen kunnen met een spons en lauw sopje worden schoongemaakt. Nooit schuurmiddelen of oplosmiddelen gebruiken! Het wasmiddellaatje schoonmaken Verwijder het laatje door het op te lichten en naar voren te trekken (zie afbeelding). Was het onder stromend water: dit moet u regelmatig doen. 3. maak de binnenkant goed schoon; 4. schroef de deksel er weer op; Reinigen van kleppe en trommel 5. monteer het paneeltje weer, met de haakjes in de betreffende openingen voordat u het paneeltje tegen de machine aan drukt. • Laat de deur altijd op een kier staan om muffe lucht te vermijden. Reinigen van de pomp De wasmachine is voorzien van een zelfreinigende pomp en hoeft dus niet te worden schoongemaakt. Het kan echter gebeuren dat kleine voorwerpen (geldstukken, knopen) in het voorvakje terecht komen dat de pomp beschermt en zich aan de onderkant bevindt. ! Verzeker u ervan dat het wasprogramma klaar is en trek de stekker uit het stopcontact Controleer de slang van de watertoevoer Controleer minstens eens per jaar de slang van de watertoevoer. Als er barstjes in zitten moet hij vervangen worden: gedurende het wassen kan de hoge waterdruk onverwachts scheurtjes veroorzaken. ! Nooit reeds eerder gebruikte slangen gebruiken. Hoe reinigt u het wasmiddellaatje Demonteren: Druk licht op de grote knop aan de voorkant van het wasmiddellaatje en trek hem naar boven (afb. 1). Reinigen: Reinig het laatje onder de kraan (afb. 3) met een oude tandenborstel. Haal de beide sifonnetjes uit het bovenste gedeelte van vakje 1 en 2 (afb. 4) los, controleer of deze niet verstopt zijn en spoel ze schoon. Afb. 1 Afb. 2 22 Afb. 3 Hermonteren: Vergeet niet de sifonnetjes weer op de juiste plaats terug te doen en haak het laatje uiteindelijk terug in de wasmachine (afb. 4, 2, 1). Afb.4 Storingen en oplossingen Het kan gebeuren dat de wasautomaat niet werkt. Voor u contact opneemt met de Servicedienst (zie “Service”)moet u controleren of het niet een storing betreft die u zelf makkelijk kunt verhelpen met behulp van de volgende lijst. Storingen: Mogelijke oorzaken / Oplossing: De wasautomaat gaat niet aan. • De stekker zit niet in het stopcontact of niet ver genoeg om contact te maken. • Het hele huis zit zonder stroom. De wascyclus start niet. • • • • • De deur zit niet goed dicht. De AAN/UIT toets is niet ingedrukt. De START/PAUZE toets is niet ingedrukt. De waterkraan is niet open. De uitgestelde start is ingesteld (zie “Persoonlijke Instellingen”). De wasautomaat heeft geen watertoevoer (het controlelampje van de eerste wasfase knippert snel). • • • • • • De watertoevoerbuis is niet aangesloten op de kraan. De buis is gebogen. De waterkraan is niet open. Het hele huis zit zonder water. Er is onvoldoende druk. De START/PAUZE toets is niet ingedrukt. De wasautomaat blijft water aanen afvoeren. • De afvoerbuis is niet op 65 tot 100 cm afstand van de grond af geïnstalleerd (zie “Installatie”). • Het uiteinde van de afvoerbuis ligt onder water (zie “Installatie”). • De afvoer in de muur heeft geen ontluchting. Als na deze controles het probleem niet is opgelost, moet u de waterkraan dichtdraaien, de wasautomaat uitzetten en de Servicedienst inschakelen. Als u op een van de hoogste verdiepingen van een flatgebouw woont kan zich een hevelingsprobleem voordoen, waarbij de wasautomaat voortdurend water aanen afvoert. Om deze storing te verhelpen zijn er in de handel speciale beluchters te koop. De wasautomaat voert het water niet af of centrifugeert niet. • Het programma voorziet geen afvoer: bij enkele programma’s moet dit met de hand worden gestart. • De functie GEMAKKELIJKER STRIJKEN is ingeschakeld: voor het beëindigen van het programma drukt u op de START/PAUZE toets (“Persoonlijke Instellingen). • De afvoerbuis is gebogen (zie “Installatie”). • De afvoerleiding is verstopt. De machine trilt erg tijdens het centrifugeren. • De trommel is bij het installeren niet op de juiste wijze gedeblokkeerd (zie “Installatie”). • De wasautomaat staat niet goed recht (zie “Installatie”). • De wasautomaat staat te krap tussen meubels en muur (zie “Installatie”). De wasautomaat lekt. • De buis van de watertoevoer is niet goed aangeschroefd (zie “Installatie”). • Het wasmiddelbakje is verstopt (voor reiniging zie “Onderhoud en verzorging”). • De afvoerbuis is niet goed aangesloten (zie “Installatie”). Het controlelampje START/PAUZE (oranje) en de controlelampjes van de functies knipperen snel. • Doe de wasautomaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht circa 1 minuut en doe hem daarna weer aan. Als de storing voortzet, dient u de Servicedienst in te schakelen. Er ontstaat teveel schuim. • Het wasmiddel is niet bedoeld voor wasautomaten (er moet “voor wasautomaat”, “handwas en machinewas”, of dergelijke op staan). • U heeft teveel wasmiddel gebruikt. 23 NL Service NL Voordat u de Servicedienst inschakelt: • Controleer eerst of u het probleem zelf kunt oplossen (zie “Storingen en oplossingen”). • Start het programma opnieuw om te controleren of de storing is verholpen; • Als dit niet het geval is moet u contact opnemen met de erkende Technische Servicedienst via het telefoonnummer dat op het garantiebewijs staat. ! Wendt u nooit tot een niet erkende installateur. Vermeld: • het type storing; • het model van de machine (Mod.); • het serienummer (S/N). Deze informatie vindt u op het typeplaatje aan de achterkant van de wasautomaat en aan de voorzijde als u het deurtje opendoet. 24
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72

Whirlpool ECOTL 1051 (EU) Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding