46
Het gebruik van adapters, meervoudige
stopcontacten en verlengsnoeren wordt
afgeraden. Als het gebruik hiervan toch
noodzakelijk is, gebruik dan alleen enkelvoudige
adapters en verlengsnoeren die voldoen aan de
huidige veiligheidsvoorschriften, en let erop dat
de maximum stroomwaarde die op de
enkelvoudige adapter of op het verlengsnoer
staan vermeld en het maximum vermogen dat
vermeld wordt op de meervoudige adapter niet
worden overschreden.
Als het apparaat is aangesloten gaat de
binnenverlichting aan bij het openen van de
deur, tenzij de thermostaatknop op het symbool
z staat. Nadat de temperatuur is ingesteld, zoals
wordt beschreven in het volgende hoofdstuk, is
de koelkast klaar voor het gebruik.
Temperatuurinstelling
Met de thermostaat (zie afbeelding) kan de
temperatuur geleidelijk worden geregeld. De
stand z wil zeggen dat de werking van het
apparaat is onderbroken en dat de
binnenverlichting uit is. Voor een optimale
conservering van voedsel raden wij aan de knop
in de stand 4 te zetten. Als u koudere
temperaturen wenst, dient de thermostaatknop
op een hoger cijfer te worden gedraaid. Als de
temperatuur daarentegen te laag is, dient de
knop op een lager cijfer te worden gedraaid:
stand 1. Wij herinneren u eraan dat de instelling
van de thermostaat dient te worden gekozen op
basis van de omgevingstemperatuur, de
hoeveelheid voedsel die wordt bewaard, de
positie van de koelkast en de frequentie
waarmee de deur geopend wordt: de ervaring
zal leren welke instelling het meest voldoet aan
uw eisen.
Gebruik van het koelvak
In het vak varieert de temperatuur van zone tot
zone. De koudste zones zijn die onmiddellijk
boven de groenten- en fruitladen en dichtbij de
achterwand. Om het aroma, de stevigheid en de
versheid van al het voedsel te conserveren,
adviseren wij hen in aluminiumfolie of
polytheenfolie te wikkelen, of hen in de speciale
bakken met deksel te bewaren. Hierdoor dragen
de verschilende voedingsmiddelen ook hun geur
niet aan elkaar over. De ruimte in de koelkast
kan op verschillende manieren worden
georganiseerd, door de roosters naar wens te
verplaatsen. Wij adviseren het voedsel
gewoonlijk als volgt te plaatsen:
Gekookt voedsel, harde kaassoorten:
gebruik
de bovenste roosters.
Vlees, vis, vleeswaren, enz.:
op het schap van
de groenten- en fruitlade.
Groente en fruit:
gebruik de daarvoor bestemde
lade.
Dranken:
gebruik de console aan de binnenkant
van de deur.
Eieren, kaas, zuivelproducten:
gebruik de
vakken aan de binnenkant van de deur.
Boter:
opbergen in het vakje aan de binnenkant
van de deur.
Producten in blik:
als het blik geopend is, de
resterende inhoud eruit halen en in een andere
houder, die niet van metaal is, conserveren.
Belangrijk:
zet geen voedsel of houders
rechtstreeks tegen de achterwand van het vak.
Zorg ervoor dat de lucht ongehinderd kan
circuleren tussen de verschillende verpakkingen.
Bedek de roosters niet met papier en dergelijke.
Zet gekookt voedsel pas in de koelkast als het
afgekoeld is.
In de vakken met of kan
diepvriesvoedsel worden bewaard voor de
periode die op de verpakking vermeld staat.
GEBRUIK VAN DE KOELKAST