Bosch CONGELATEUR GSV33VW31 de handleiding

Categorie
Koelkast-diepvriezers
Type
de handleiding
de Gebrauchsanleitung
en Instruction for Use
fr Mode d’emploi
it Istruzioni per I´uso
nl Gebruiksaanwijzing
GSV..
nl Inhoud
Veiligheidsbepalingen en
waarschuwingen .................................. 73
Aanwijzingen over de afvoer .............. 76
Omvang van de levering .................... 77
De juiste plaats ..................................... 78
Let op de omgevingstemperatuur
en de beluchting .................................. 78
Apparaat aansluiten ............................ 79
Kennismaking met het apparaat ....... 80
Apparaat inschakelen ......................... 80
Instellen van de temperatuur ............. 81
Alarmfuncties ........................................ 81
Netto-inhoud .......................................... 82
De diepvriesruimte ............................... 82
Maximale invriescapaciteit ................. 82
Invriezen en opslaan ........................... 83
Verse levensmiddelen invriezen ....... 83
Supervriezen ......................................... 84
Ontdooien van diepvrieswaren ......... 85
Uitvoering .............................................. 85
Apparaat uitschakelen en buiten
werking stellen ..................................... 86
Ontdooien .............................................. 86
Schoonmaken van het apparaat ...... 87
Energie besparen ................................ 88
Bedrijfsgeluiden ................................... 88
Kleine storingen zelf verhelpen ......... 89
Zelftest apparaat .................................. 90
Servicedienst ........................................ 90
nl
73
nlInhoud
nlGebruiksaanwijzing
Veiligheidsbepalingen
en waarschuwingen
Voordat u het apparaat
in gebruik neemt
Lees de gebruiksaanwijzing en
het installatievoorschrift nauw-
keurig door. U vindt daarin
belangrijke informatie over plaat-
sing, gebruik en onderhoud van
het apparaat.
De fabrikant aanvaardt geen
aansprakelijkheid als de aanwij-
zingen en waarschuwingen in
de gebruiksaanwijzing niet in
acht worden genomen. Bewaar
de gebruiksaanwijzing en het
montagevoorschrift voor later
gebruik of voor een eventuele
latere bezitter.
Technische veiligheid
Het apparaat bevat een geringe
hoeveelheid van het milieuvrien-
delijke maar brandbare koelmid-
del R600a. Let erop dat de
leidingen van het koelcircuit bij
het transport of de installatie
niet beschadigd worden. Koel-
middel dat naar buiten spuit kan
vlam vatten of tot oogletsel lei-
den.
Bij beschadiging
Open vuur of andere ontste-
kingsbronnen uit de buurt van
het apparaat houden;
Ruimte gedurende een paar
minuten goed luchten;
Apparaat uitschakelen en de
stekker uit het stopcontact
trekken;
Contact opnemen met
de Servicedienst.
Hoe meer koelmiddel het appa-
raat bevat, des te groter moet
de ruimte zijn waarin het appa-
raat wordt opgesteld. In een te
kleine ruimte kan bij een lek een
ontvlambaar mengsel van gas
en lucht ontstaan.
Per 8 g koelmiddel moet het
vertrek minstens 1 m³ groot zijn.
De hoeveelheid koelmiddel in
uw apparaat vindt u op het type-
plaatje aan de binnenkant van
het apparaat.
Als de aansluitkabel van het
apparaat beschadigd raakt,
moet deze worden vervangen
door de fabrikant, de klantenser-
vice of een andere gekwalifi-
ceerde persoon. Onvakkundige
installatie en reparaties kunnen
groot gevaar opleveren voor de
bezitter.
nl
74
Reparaties mogen uitsluitend
worden uitgevoerd door de
fabrikant, de klantenservice of
een andere gekwalificeerde
persoon.
Er mogen alleen originele onder-
delen van de fabrikant gebruikt
worden. Alleen bij deze onder-
delen garandeert de fabrikant
dat ze aan de veiligheidseisen
voldoen.
Een verlengsnoer voor de aan-
sluitkabel mag uitsluitend via de
klantenservice worden aange-
schaft.
Bij het gebruik
Nooit elektrische apparaten in
het apparaat gebruiken (bijv.
verwarmingsapparaten, elek-
trische ijsmaker etc.).
Explosiegevaar!
Het apparaat nooit met een
stoomreiniger ontdooien of
schoonmaken! De hete stoom
kan in de elektrische onderde-
len terechtkomen en kortslui-
ting veroorzaken. Gevaar van
elektrische schok!
Gebruik geen puntige of
scherpe voorwerpen om een
laag ijs of rijp te verwijderen.
U kunt hierdoor de koelleidin-
gen beschadigen. Koelmiddel
dat naar buiten spuit kan vlam
vatten oftot oogletsel leiden.
Geen producten met brand-
bare drijfgassen (bijv. spuit-
bussen) en geen explosieve
stoffen in het apparaat
opslaan. Explosiegevaar!
Plint, uittrekbare manden of
laden, deuren etc. niet als
opstapje gebruiken of om op
te leunen.
Om te ontdooien of schoon te
maken: stekker uit het stop-
contact trekken resp. de zeke-
ring uitschakelen of
losdraaien. Altijd aan de stek-
ker trekken, nooit aan de aan-
sluitkabel.
Dranken met een hoog alco-
holpercentage altijd goed
afgesloten en staand bewa-
ren.
Geen olie of vet gebruiken op
kunststof onderdelen en deur-
dichtingen. Ze kunnen poreus
worden.
nl
75
De be- en ontluchtingsopenin-
gen van het apparaat nooit
afdekken.
Vermijden van risico's voor
kinderen en kwetsbare
personen:
Kwetsbaar zijn
kinderen/personen met licha-
melijke, geestelijke of zintuige-
lijk beperkingen, evenals
personen die onvoldoende
kennis hebben over de veilige
bediening van het apparaat.
Zorg ervoor dat kinderen en
kwetsbare personen begrijpen
wat de gevaren zijn.
Een voor de veiligheid verant-
woordelijke persoon moet toe-
zicht houden op kinderen en
kwetsbare personen bij het
apparaat of hen instrueren.
Alleen kinderen vanaf 8 jaar
het apparaat laten gebruiken.
Bij reiniging en onderhoud
toezicht houden op kinderen.
Laat kinderen nooit met het
apparaat spelen.
Flessen en blikjes met vloei-
stoffen – vooral koolzuurhou-
dende dranken – niet in de
diepvriesruimte opslaan. Fles-
sen en potten kunnen barsten!
Diepvrieswaren nadat u ze uit
de diepvriesruimte hebt
gehaald, nooit onmiddellijk in
de mond nemen.
Kans op vrieswonden!
Vermijd langdurig contact van
uw handen met de diepvries-
waren, ijs of de verdamperbui-
zen enz.
Kans op vrieswonden!
nl
76
Kinderen in het huishouden
Verpakkingsmateriaal en
onderdelen ervan zijn geen
speelgoed voor kinderen.
Verstikkingsgevaar door
opvouwbare kartonnen dozen
en folie!
Het apparaat is geen
speelgoed voor kinderen!
Bij een apparaat met deurslot:
sleutel buiten het bereik van
kinderen bewaren!
Algemene bepalingen
Het apparaat is geschikt
voor het invriezen van
levensmiddelen,
voor het bereiden van ijs.
Dit apparaat is bestemd voor
privégebruik in het huishouden
en de huiselijke omgeving.
Het apparaat is ontstoord
volgens EU richtlijn
2004/108/EC.
Het koelcircuit is op dichtheid
gecontroleerd.
Dit apparaat voldoet aan de
veiligheidsbepalingen voor
elektrische apparaten
(EN 60335-2-24).
Aanwijzingen over
de afvoer
* Afvoeren van de verpakking
van uw nieuwe apparaat
De verpakking beschermt uw apparaat
tegen transportschade. De gebruikte
materialen zijn onschadelijk voor het
milieu en kunnen opnieuw worden
gebruikt. Help daarom mee en zorg dat
de verpakking milieuvriendelijk wordt
afgevoerd.
U kunt bij uw leverancier of bij de
reinigingsdienst in uw gemeente
informeren hoe u uw oude apparaat
en het verpakkingsmateriaal van het
nieuwe apparaat kunt (laten) afvoeren
voor een milieuvriendelijke verwerking.
* Afvoeren van uw oude
apparaat
Oude apparaten zijn geen waardeloos
afval! Door een milieuvriendelijke afvoer
kunnen waardevolle grondstoffen worden
teruggewonnen.
Dit apparaat is gekenmerkt in
overeenstemming met de Euro-
pese richtlijn 2012/19/EU betref-
fende afgedankte elektrische en
elektronische apparatuur (waste
electrical and electronic equip-
ment - WEEE).
De richtlijn geeft het kader aan
voor de in de EU geldige
terugneming en verwerking van
oude apparaten.
nl
77
m Waarschuwing
Bij afgedankte apparaten
1. Stekker uit het stopcontact trekken.
2. Aansluitkabel doorknippen en samen
met de stekker verwijderen.
3. Legplateaus en voorraadvakken niet
eruit halen om het kinderen moeilijk
te maken erin te klimmen!
4. Laat kinderen niet met het afgedankte
apparaat spelen. Verstikkingsgevaar!
Koelapparaten bevatten koelmiddel en in
de isolatie gas. Die zorgvuldig moeten
worden afgevoerd. Met het oog op een
doelmatige en milieuvriendelijke afvoer
mogen de leidingen van het koelcircuit
tot het moment van transport niet
beschadigd worden.
Omvang van de
levering
Controleer na het uitpakken alle onder-
delen op eventuele transportschade.
Voor klachten kunt u terecht bij de winkel
waar u het apparaat hebt aangeschaft of
bij onze klantenservice.
De levering bestaat uit de volgende
onderdelen:
Vrijstaand apparaat
Uitrusting (modelafhankelijk)
Zakje met montagemateriaal
Gebruiksaanwijzing
Montagevoorschrift
Klantenserviceboekje
Garantiebijlage
Informatie over energieverbruik en
geluiden
nl
78
De juiste plaats
Elke droge, goed te ventileren ruimte is
geschikt. Het apparaat niet in de zon of
naast een fornuis, verwarmingsradiator
of een andere warmte bron plaatsen. Is
plaatsing naast een warmtebron niet te
vermijden, maak dan gebruik van een
isolerende plaat of neem de volgende
minimumafstanden tot de warmtebron
in acht:
Naast elektrische- of gasfornuizen
3 cm.
Naast een CV-installatie 30 cm.
De vloer op de plaats van opstelling mag
niet meegeven, vloer eventueel verstevi-
gen. Eventuele oneffenheden in de vloer
opheffen door er iets onder te leggen.
Afstand tot de wand
Afb. #
Het apparaat heeft geen wandafstand
aan de zijkant nodig. De laden en
legplateaus kunnen desondanks volledig
worden uitgeschoven.
Deuraanslag wisselen
(indien nodig)
Indien nodig: Wij raden u aan de deurop-
hanging door de Servicedienst te laten
verwisselen. De kosten voor het verwis-
selen van de deuraanslag kunt u opvra-
gen bij de Servicedienst in uw regio.
m Waarschuwing
Tijdens het verwisselen van de deurop-
hanging mag het apparaat niet op het
elektriciteitsnet zijn aangesloten. Eerst
de stekker uit het stopcontact trekken.
Leg voldoende zacht materiaal op de
grond, om te voorkomen dat de achter-
kant van het apparaat beschadigd raakt.
Het apparaat voorzichtig op zijn rug leg-
gen.
Aanwijzing
Wanneer het apparaat op de rug wordt
gelegd, mag de wandafstandhouder niet
gemonteerd zijn.
Let op de
omgevingstemperatuur
en de beluchting
Omgevingstemperatuur
Het apparaat is voor een bepaalde
klimaatklasse geconstrueerd. Afhankelijk
van de klimaatklasse kan het apparaat
bij de volgende omgevingstemperaturen
gebruikt worden.
De klimaatklasse staat op het
typeplaatje, afb. *.
Klimaatklasse Toelaatbare
omgevingstemperatuur
SN +10 °C tot 32 °C
N +16 °C tot 32 °C
ST +16 °C tot 38 °C
T +16 °C tot 43 °C
nl
79
Aanwijzing
Het apparaat is volledig functioneel bin-
nen de binnentemperatuurgrenzen van
de aangegeven klimaatklasse. Wanneer
een apparaat uit klimaatklasse SN wordt
gebruikt bij een lagere binnentempera-
tuur, kunnen beschadigingen aan het
apparaat worden uitgesloten tot een tem-
peratuur van +5 °C.
Beluchting
Afb. $
De lucht aan de achterzijde van het
apparaat wordt warm. De verwarmde
lucht moet ongehinderd afgevoerd kun-
nen worden. Anders moet de koelma-
chine meer presteren. Waardoor het
energieverbruik toeneemt. De be en ont-
luchtingsopeningen mogen dan ook
nooit worden afgedekt!
Apparaat aansluiten
Na het plaatsen van het apparaat moet
u minimaal 1 uur wachten voordat u het
apparaat in gebruik neemt. Tijdens het
transport kan het gebeuren dat de olie
van de compressor in het koelsysteem
terecht komt.
Vóór het eerste gebruik de binnenruimte
van het apparaat schoonmaken (zie
hoofdstuk „Schoonmaken van het
apparaat”).
Elektrische aansluiting
Het stopcontact moet zich in de buurt
van het apparaat bevinden en ook na het
opstellen van het apparaat goed
bereikbaar zijn.
Het apparaat voldoet aan
beschermklasse I. Het apparaat aanslui-
ten op een volgens de voorschriften
geïnstalleerd 220–240 V/50 Hz wissel-
stroomstopcontact met aardleiding. Het
stopcontact moet zijn beveiligd met een
zekering van 10 A tot 16 A.
Bij apparaten die in niet Europese landen
worden gebruikt op het typeplaatje con-
troleren of de aansluitspanning en de
stroomsoort overeenkomen met de waar-
den van uw elektriciteitsnet. U vindt deze
gegevens op het typeplaatje. Afb. *
m Waarschuwing
Het apparaat mag in geen geval worden
aangesloten op elektronische
energiebesparingsstekkers.
Voor onze apparaten kunnen netvoe-
dingsinverters en sinusinverters worden
gebruikt. Netvoedingsinverters worden
gebruikt bij fotovoltaïsche installaties die
rechtstreeks zijn aangesloten op het
openbare elektriciteitsnet. Bij losstaande
systemen (bijv. op schepen of in berghut-
ten) die geen rechtstreekse aansluiting
op het openbare elektriciteitsnet hebben,
moet een sinusinverter worden gebruikt.
nl
80
Kennismaking met
het apparaat
De laatste bladzijde met de afbeeldingen
uitklappen. Deze gebruiksaanwijzing is
op meer dan één type van toepassing.
De uitrusting van de modellen kan
variëren.
Kleine afwijkingen in de afbeeldingen zijn
mogelijk.
Afb. !
* Niet bij alle modellen.
Bedieningselementen
Afb. "
Apparaat inschakelen
Afb. "
Het apparaat met de toets Aan/Uit
inschakelen 1.
Het alarmsignaal is te horen. De
temperatuurindicatie 2 knippert.
Druk op de temperatuurinsteltoets 4. Het
alarmsignaal gaat uit.
Zodra de vriesruimte de ingestelde
temperatuur heeft bereikt, gaat
temperatuurindicatie 2 branden.
Wij adviseren een instelling van -18 °C
voor de diepvriesruimte.
1–4 Bedieningselementen
5 Klep van het vriesvak
6 Diepvrieslade (klein)
7 Vriesrooster
8 Diepvrieslade (groot)
9 Dooiwaterafvoergootje
10 Schroefvoetjes
11 Koude-accu *
12 Diepvrieskalender
13 Deurontluchting
1 Toets Aan/Uit
Om het hele apparaat in en uit
te schakelen.
2 Temperatuurindicatie
Geeft de ingestelde temperatuur
van de diepvriesruimte aan.
3 Indicatie supervriezen
Brandt alleen als het supervries-
systeem is ingeschakeld.
4 Temperatuurinsteltoets
Met deze toets wordt de
gewenste temperatuur ingesteld.
nl
81
Aanwijzingen bij het gebruik
Na het inschakelen kan het een aantal
uren duren voordat de ingestelde
temperaturen zijn bereikt.
Vóór die tijd geen levensmiddelen in
het apparaat leggen.
De voorzijde van het apparaat achter
de deur wordt gedeeltelijk licht
verwarmd waardoor de vorming van
condenswater in de buurt van de
deurafdichting wordt voorkomen.
Wanneer de deur van de
diepvriesruimte na het sluiten niet
direct weer geopend kan worden,
dient u even te wachten tot de
onderdruk is verdwenen.
Instellen van de
temperatuur
Afb. "
Diepvriesruimte
De temperatuur is instelbaar van
-16 °C tot -26 °C.
Temperatuur-insteltoets 4 net zo vaak
indrukken tot de gewenste temperatuur
in de diepvriesruimte is ingesteld.
De laatst ingestelde waarde wordt in het
geheugen opgeslagen. De ingestelde
temperatuur wordt aangegeven op de
temperatuurindicatie 2.
Alarmfuncties
Afb. "
Deuralarm
Het deuralarm (aanhoudend geluidssig-
naal) wordt ingeschakeld wanneer de
deur van het apparaat langer dan een
minuut openstaat. Door de deur te slui-
ten wordt het alarmsignaal weer uitge-
schakeld.
Temperatuuralarm
Het temperatuuralarm wordt ingescha-
keld als het in de diepvriesruimte te
warm is waardoor de diepvrieswaren
kunnen ontdooien.
De temperatuurindicatie, afb. "/2,
knippert.
Zonder gevaar voor de diepvrieswaren
kan het alarm automatisch inschakelen:
bij het in gebruik nemen van het
apparaat,
bij het inladen van grote
hoeveelheden verse levensmiddelen,
als de deur van de diepvriesruimte te
lang geopend werd.
Aanwijzing
Half of geheel ontdooide diepvrieswaren
niet opnieuw invriezen. Pas na het koken
of braden tot een kant-en-klaargerecht
kunnen ze opnieuw worden ingevroren.
De maximale bewaartijd niet meer ten
volle benutten.
Alarm uitschakelen
Afb. "
Temperatuurinsteltoets 4 indrukken om
het alarmsignaal uit te schakelen.
nl
82
Netto-inhoud
De gegevens over de netto-inhoud vindt
u op het typeplaatje in uw apparaat.
Afb. *
Vriesvermogen volledig
benutten
Om de maximale hoeveelheid diepvries-
waren in te ruimen, kunnen alle uitrus-
tingsonderdelen worden verwijderd. De
levensmiddelen kunnen dan rechtstreeks
op de legplateaus en op de bodem van
de vriesruimte worden gestapeld.
Aanwijzing
Om de op het typeplaatje vermelde waar-
den aan te houden, moet het bovenste
uitrustingsonderdeel in het apparaat blij-
ven.
Onderdelen eruit halen
Diepvriesladen tot aan de aanslag
uittrekken, vooraan optillen en
verwijderen. Afb. %
Klep van het vriesvak
Afb. '
1. Klep van het vriesvak half openen.
2. Houder aan een zijde van het
apparaat losmaken.
3. Klep van het vriesvak naar voren
trekken en van de houder nemen.
4. Houder aan de andere zijde van het
apparaat losmaken.
De diepvriesruimte
De diepvriesruimte gebruiken
voor het opslaan van
diepvriesproducten,
om ijsblokjes te maken,
om levensmiddelen in te vriezen.
Aanwijzing
Let erop dat de deur van het diepvries-
ruimte goed gesloten is! Bij een open
deur ontdooien de diepvrieswaren. In de
diepvriesruimte vormt zich veel ijs.
Bovendien: energieverspilling door te
hoog stroomverbruik!
Maximale
invriescapaciteit
Gegevens over de maximale
invriescapaciteit binnen 24 uur vindt u op
het typeplaatje. Afb. *
Voorwaarden voor max.
invriesvermogen
Supervriezen inschakelen voordat u
de verse levensmiddelen aanbrengt
(zie hoofdstuk „Supervriezen”).
Uitrustingsdelen eruit halen; stapel de
levensmiddelen rechtstreeks op de
legplateaus en de bodem van de
diepvriesruimte.
Grote hoeveelheden levensmiddelen
bij voorkeur invriezen in het bovenste
vak. Daar worden ze heel snel en
daardoor voorzichtig ingevroren.
nl
83
Invriezen en opslaan
Inkopen van
diepvriesproducten
De verpakking mag niet beschadigd
zijn.
Neem de houdbaarheidsdatum in
acht.
De temperatuur in de verkoop-koelkist
moet -18 °C of kouder zijn.
De diepvriesproducten liefst in een
koeltas transporteren en snel in de
diepvriesruimte leggen.
Attentie bij het inruimen
Grote hoeveelheden levensmiddelen
bij voorkeur invriezen in het bovenste
vak. Daar worden ze heel snel en
daardoor voorzichtig ingevroren.
De levensmiddelen naast elkaar in de
vakken resp, diepvriesladen leggen.
Aanwijzing
De vers in te vriezen levensmiddelen
mogen niet met de al ingevroren
levensmiddelen in aanraking komen.
Eventueel de door en door bevroren
levensmiddelen in de diepvriesladen
omstapelen.
Om de luchtcirculatie in het apparaat
te waarborgen, de diepvrieslade tot
de aanslag inschuiven.
Verse levensmiddelen
invriezen
Gebruik uitsluitend verse
levensmiddelen.
Om de voedingswaarde, het aroma en
de kleur zo goed mogelijk te behouden,
dient groente geblancheerd te worden
voordat het wordt ingevroren. Bij aubergi-
nes, paprika’s, courgettes en asperges is
blancheren niet noodzakelijk.
Literatuur over invriezen en blancheren
vindt u in de boekhandel.
Aanwijzing
Al ingevroren levensmiddelen mogen
niet met de nog in te vriezen
levensmiddelen in aanraking komen.
Geschikt om in te vriezen:
Bakwaren, vis en zeevruchten, vlees,
wild, gevogelte, groente, fruit, kruiden,
gepelde eieren, melkproducten zoals
kaas, boter en kwark, bereide
gerechten en kliekjes zoals soep,
eenpansgerechten, gaar vlees en gare
vis, aardappelgerechten, ovenschotels
en zoete toetjes.
Niet geschikt om in te vriezen:
Groentesoorten die meestal rauw
worden gegeten, zoals kropsla en
radijsjes, ongepelde eieren,
wijndruiven, hele appels, peren en
perziken, hardgekookte eieren,
yoghurt, dikke zure melk, zure room,
crème fraîche en mayonaise.
nl
84
Diepvrieswaren verpakken
De levensmiddelen luchtdicht verpakken
zodat ze niet uitdrogen of hun smaak
verliezen.
1. Levensmiddelen in de verpakking
leggen.
2. Lucht eruit drukken.
3. Het geheel van een goede sluiting
voorzien.
4. Vermeld op de pakjes inhoud en
invriesdatum.
Voor verpakking geschikt:
Kunststof-, polyetheen- en aluminiumfo-
lie, diepvriesdozen.
Deze producten zijn in de handel ver-
krijgbaar.
Niet geschikt voor verpakking:
pakpapier, vetvrij papier, cellofaan,
vuilniszakken en gebruikte boodschap-
pentasjes.
Als sluiting geschikt:
elastiekjes, clips van kunststof, touwtjes,
koudebestendig plakband e.d.
Zakjes en folie van polyetheen kunnen
met een folie-lasapparaat worden
dichtgelast.
Houdbaarheid van de
diepvrieswaren
De houdbaarheid is afhankelijk van het
soort levensmiddelen.
Op een temperatuur van -18 °C:
Vis, worst, klaargemaakte gerechten,
brood en banket:
tot 6 maanden.
Kaas, gevogelte, vlees:
tot 8 maanden.
Groente, fruit:
tot 12 maanden.
Supervriezen
De levensmidelen zo snel mogelijk door
en door invriezen zodat vitamine, voe-
dingswaarden, uiterlijk en smaak behou-
den blijven.
Schakel enkele uren voordat u de verse
levensmiddelen inlaadt het supervriezen
in, om ongewenste temperatuurstijging te
voorkomen.
Na het inschakelen werkt het apparaat
permanent, in de diepvriesruimte wordt
een zeer lage temperatuur bereikt.
Als u het max. vriesvermogen wilt gebrui-
ken, dient u 24 uur vóór het inladen van
de verse waar het supervriezen in te
schakelen.
Kleinere hoeveelheden levensmiddelen
(max. 2 kg) kunnen zonder gebruik van
het supervriessysteem worden
ingevroren.
Aanwijzing
Als het supervriessysteem is
ingeschakeld kunnen de bedrijfsgeluiden
toenemen.
In- en uitschakelen
Afb. "
De temperatuurinsteltoets 4 meermaals
indrukken, tot de indicatie super 3
brandt.
Het supervriessysteem wordt na
2½ dagen automatisch uitgeschakeld.
nl
85
Ontdooien van
diepvrieswaren
Afhankelijk van soort en bereidingswijze
van de levensmiddelen kunt u kiezen uit
de volgende mogelijkheden:
bij omgevingstemperatuur
in de koelkast
in de elektrische oven, met/zonder
heteluchtventilator
in de magnetron
m Attentie
Half of geheel ontdooide diepvrieswaren
niet opnieuw invriezen. Pas na het koken
of braden tot een kant-en-klaargerecht
kunnen ze opnieuw worden ingevroren.
De maximale bewaartijd wordt hierdoor
bekort.
Uitvoering
(niet bij alle modellen)
Diepvrieslade (groot)
Afb. !/8
Voor het bewaren van grote
diepvrieswaren, bijv. kalkoenen, eenden
en ganzen.
Diepvrieskalender
Afb. &/A
Om kwaliteitsvermindering van de diep-
vriesproducten te voorkomen, dient u de
opslagduur niet te overschrijden. De
bewaartijd is afhankelijk van het soort
levensmiddelen. De cijfers bij de symbo-
len geven in maanden de toelaatbare
bewaartijd voor de diepvrieswaren aan.
Neem bij gewone diepvriesproducten de
productie- of houdbaarheidsdatum in
acht.
Koude-accu
Afb. &/B
De koude-accu vertraagt bij het uitvallen
van de stroom of bij een storing het ver-
warmen van de opgeslagen diepvrieswa-
ren. De langste opslagtijd wordt bereikt
wanneer u het koelelement in het boven-
ste vak op de levensmiddelen legt.
Om ruimte te besparen kan de accu in
het vak in de deur bewaard worden.
De koude-accu kan ook voor het tijdelijk
koelhouden van levensmiddelen (bijv. in
een koeltas) eruit genomen worden.
nl
86
IJsbakje
Afb. (
1. IJsbakje voor ¾ met drinkwater vullen
en in de diepvriesruimte zetten.
2. Het vastgevroren ijsbakje alleen met
een bot voorwerp losmaken (steel van
een lepel).
3. Om de ijsblokjes los te maken: het
ijsbakje iets verbuigen of kort onder
stromend water houden.
Apparaat uitschakelen
en buiten werking
stellen
Apparaat uitschakelen
Afb. "
Toets Aan/Uit 1 indrukken.
De temperatuurindicatie 2 gaat uit en de
koelmachine wordt uitgeschakeld.
Buiten werking stellen van
het apparaat
Als u het apparaat langere tijd niet
gebruikt:
1. Uitschakelen van het apparaat.
2. Stekker uit het stopcontact trekken of
de zekering losdraaien resp.
uitschakelen.
3. Schoonmaken van het apparaat.
4. Deur van het apparat open laten.
Ontdooien
Aanwijzing
Ca. 4 uur vóór het ontdooien het super-
vriessysteem inschakelen zodat de
levensmiddelen een zeer lage tempera-
tuur bereiken en hierdoor langer bij
omgevingstemperatuur bewaard kunnen
worden.
U gaat als volgt te werk:
1. Het apparaat uitschakelen om te
ontdooien.
2. Stekker uit het stopcontact trekken of
de zekering losdraaien resp.
uitschakelen.
3. Diepvriesladen met de levensmidde-
len op een koele plaats bewaren.
Koude-accu (indien aanwezig) op
de levenmiddelen leggen.
4. Voor het opvangen van het dooiwater
een platte schaal onder de
dooiwaterafvoer zetten.
5. Dooiwaterafvoer openen. Afb. )
6. Om het ontdooiproces te versnellen
twee pannen met heet water op een
onderzetter in het apparaat zetten.
7. Na het ontdooien het opgevangen
dooiwater weggieten. Het resterende
dooiwater op de bodem van de diep-
vriesruimte met een spons afwissen.
8. Dooiwaterafvoer sluiten.
9. Na het ontdooien het apparaat weer
aansluiten en inschakelen.
nl
87
Schoonmaken van
het apparaat
m Attentie
Gebruik geen schoonmaak of
oplosmiddelen die zand, chloride of
zuren bevatten.
Geen schurende of krassende
sponsjes gebruiken.
Op de metalen oppervlakken kan
corrosie ontstaan.
De legplateaus en voorraadvakken
mogen niet in de afwasmachine
gereinigd worden.
Ze kunnen vervormen!
Aanwijzing
Ca. 4 uur voor het reinigen
de supervriesfunctie inschakelen, zodat
de levensmiddelen een zeer lage
temperatuur bereiken en daardoor
langere tijd op omgevingstemperatuur
bewaard kunnen worden.
U gaat als volgt te werk:
1. Vóór het schoonmaken het apparaat
uitschakelen.
2. Stekker uit het stopcontact trekken of
de zekering losdraaien
resp. uitschakelen!
3. De diepvrieswaren eruit halen en op
een koele plaats bewaren. Koude-
accu (indien aanwezig) op de
levenmiddelen leggen.
4. Het apparaat schoonmaken met een
zachte doek en lauw water met een
scheutje pH neutraal
schoonmaakmiddel.
5. Deurafdichting alleen met schoon
water schoonmaken en grondig
droogwrijven.
6. Na het schoonmaken apparaat weer
aansluiten en inschakelen.
7. Diepvrieswaren weer in het apparaat
leggen.
nl
88
Energie besparen
Het apparaat in een droge, goed te
ventileren ruimte plaatsen! Het appa-
raat niet direct in de zon of in de buurt
van een warmtebron plaatsen zoals
een verwarmingsradiator of een for-
nuis.
Gebruik eventueel een isolatieplaat.
De be- en ontluchtingsopeningen van
het apparaat nooit afdekken.
Warme gerechten en dranken eerst
laten afkoelen, daarna in het apparaat
plaatsen.
Diepvrieswaren in de koelruimte leg-
gen om ze te ontdooien en de kou van
de diepvrieswaren gebruiken om
andere levensmiddelen te koelen.
Deuren van het apparaat zo kort
mogelijk openen.
Let erop dat de deur van het diep-
vriesruimte goed gesloten is.
Om een verhoogd stroomverbruik te
vermijden, moet de achterkant van het
apparaat af en toe worden gereinigd.
Indien aanwezig:
Wandafstandhouder monteren om
de geplande energieopname van het
apparaat te bereiken (zie montage-
handleiding). Een kleinere afstand tot
de muur heeft geen nadelige invloed
op de werking van het apparaat. Het
energieverbruik kan dan iets hoger
worden. De afstand van 75 mm mag
niet worden overschreden.
De ordening van de uitrustingsdelen
heeft geen invloed op de
energieopname van het apparaat.
Bedrijfsgeluiden
Heel normale geluiden
Brommen
De motoren lopen (bijv. koelaggregaten,
ventilator).
Borrelen, zoemen of gorgelen
Koelmiddel stroomt door de buizen.
Klikgeluiden
Motor, schakelaar of magneetventielen
schakelen in/uit.
Voorkomen van geluiden
Het apparaat staat niet waterpas
Het apparaat met behulp van een water-
pas stellen. Gebruik hiervoor de schroef-
voetjes of leg iets onder het apparaat.
Het apparaat staat tegen een ander
meubel of apparaat
Het apparaat van het meubel of apparaat
ernaast wegschuiven.
Reservoirs of draagplateaus wiebelen
of klemmen
Controleer de delen die eruit gehaald
kunnen worden en zet ze eventueel
opnieuw in het apparaat.
nl
89
Kleine storingen zelf verhelpen
Voordat u de hulp van de Servicedienst inroept:
Controleer eerst of u aan de hand van de volgende punten de storing kunt verhelpen.
Als u om een monteur vraagt, en het blijkt dat hij alleen maar een advies (bijv. over
de bediening of het onderhoud van het apparaat) hoeft te geven om de storing
te verhelpen, dan moet u, ook in de garantietijd, de volledige kosten van dat bezoek
betalen!
Storing Eventuele oorzaak Oplossing
De temperatuur wijkt erg af
van de instelling.
In sommige gevallen is het voldoende om
het apparaat gedurende 5 minuten uit
te schakelen.
Als de temperatuur te warm is: na enkele uren
controleren of de temperatuur de
temperatuurinstelling genaderd is.
Als de temperatuur te koud is: de volgende
dag de temperatuur nogmaals controleren.
Geen enkele indicatie brandt. Stroomuitval; de zekering is
uitgeschakeld; de stekker zit
niet goed in het stopcontact.
Stekker in het stopcontact steken. Controleer
of er stroom is. Controleer de zekeringen.
Het alarmsignaal is te horen.
De temperatuurindicatie
knippert. Afb. "/2
Storing - in de
diepvriesruimte is het te
warm!
Gevaar voor de
diepvrieswaren.
Druk op de temperatuurinsteltoets, afb. "/4,
om het alarmsignaal uit te schakelen.
De deur is geopend. Deur sluiten.
De be- en
ontluchtingsopeningen zijn
afgedekt.
Afdekking verwijderen.
Er zijn teveel levensmiddelen
tegelijk in het diepvriesvak
gelegd.
Max. invriescapaciteit niet overschrijden.
Nadat de storing is verholpen, stopt de
temperatuurindicatie met knipperen.
Het apparaat koelt niet,
de temperatuurindicatie en
de verlichting branden.
Het presentatielicht
is ingeschakeld.
Temperatuur-insteltoets afb. "/4 gedurende
10 seconden ingedrukt houden tot een
bevestigingssignaal te horen is.
Na een tijdje controleren of het apparaat koelt.
nl
90
Zelftest apparaat
Het apparaat beschikt over een
automatisch zelftestprogramma dat
de oorzaken van storingen aangeeft die
alleen door de Servicedienst verholpen
kunnen worden.
Zelftest starten
1. Apparaat uitschakelen en 5 minuten
wachten.
2. Apparaat inschakelen en binnen de
eerste 10 seconden de
temperatuurinsteltoets, afb. "/4,
gedurende 3–5 seconden ingedrukt
houden, tot de temperatuurindicatie
-26 °C gaat branden.
Het zelftestprogramma start wanneer
de temperatuurindicaties na elkaar
gaan branden.
Wanneer het apparaat na korte tijd de
voor de zelftest ingestelde temperatuur
aangeeft, is het in orde.
Als de indicatie super gedurende
10 seconden knippert, is er sprake van
een fout.
Neem contact op met de klantenservice.
Zelftest apparaat beëindigen
Na afloop van het programma schakelt
het apparaat weer over op het normale
gebruik.
Servicedienst
Adres en telefoonnummer van de Ser-
vicedienst in uw omgeving kunt u vinden
in het telefoonboek of in de meegele-
verde brochure met service-adressen.
Geef a.u.b. aan de Servicedienst het
E-nummer (E-Nr.) en het FD-nummer
(FD) van het apparaat op.
U vindt deze gegevens op het
typeplaatje. Afb. *
Door vermelding van het fabrikaat- en
productnummer kunt u onnodige
voorrijdkosten vermijden. Zo bespaart u
zich de daarmee verbonden meerkosten.
Verzoek om reparatie en advies
bij storingen
De contactgegevens in alle landen vindt
u in de bijgesloten lijst met
Servicedienstadressen.
NL 088 424 4010
B 070 222 141

Documenttranscriptie

GSV.. de Gebrauchsanleitung en Instruction for Use fr Mode d’emploi it Istruzioni per I´uso nl Gebruiksaanwijzing nl Inhoud Veiligheidsbepalingen en waarschuwingen .................................. Aanwijzingen over de afvoer .............. Omvang van de levering .................... De juiste plaats ..................................... Let op de omgevingstemperatuur en de beluchting .................................. Apparaat aansluiten ............................ Kennismaking met het apparaat ....... Apparaat inschakelen ......................... Instellen van de temperatuur ............. Alarmfuncties ........................................ Netto-inhoud .......................................... De diepvriesruimte ............................... Maximale invriescapaciteit ................. 73 76 77 78 78 79 80 80 81 81 82 82 82 Invriezen en opslaan ........................... Verse levensmiddelen invriezen ....... Supervriezen ......................................... Ontdooien van diepvrieswaren ......... Uitvoering .............................................. Apparaat uitschakelen en buiten werking stellen ..................................... Ontdooien .............................................. Schoonmaken van het apparaat ...... Energie besparen ................................ Bedrijfsgeluiden ................................... Kleine storingen zelf verhelpen ......... Zelftest apparaat .................................. Servicedienst ........................................ 83 83 84 85 85 86 86 87 88 88 89 90 90 nl nlInhoudnlGebruiksa nwijzng Veiligheidsbepalingen en waarschuwingen Voordat u het apparaat in gebruik neemt Lees de gebruiksaanwijzing en het installatievoorschrift nauwkeurig door. U vindt daarin belangrijke informatie over plaatsing, gebruik en onderhoud van het apparaat. De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid als de aanwijzingen en waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing niet in acht worden genomen. Bewaar de gebruiksaanwijzing en het montagevoorschrift voor later gebruik of voor een eventuele latere bezitter. Technische veiligheid Het apparaat bevat een geringe hoeveelheid van het milieuvriendelijke maar brandbare koelmiddel R600a. Let erop dat de leidingen van het koelcircuit bij het transport of de installatie niet beschadigd worden. Koelmiddel dat naar buiten spuit kan vlam vatten of tot oogletsel leiden. Bij beschadiging ■ Open vuur of andere ontstekingsbronnen uit de buurt van het apparaat houden; ■ Ruimte gedurende een paar minuten goed luchten; ■ Apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken; ■ Contact opnemen met de Servicedienst. Hoe meer koelmiddel het apparaat bevat, des te groter moet de ruimte zijn waarin het apparaat wordt opgesteld. In een te kleine ruimte kan bij een lek een ontvlambaar mengsel van gas en lucht ontstaan. Per 8 g koelmiddel moet het vertrek minstens 1 m³ groot zijn. De hoeveelheid koelmiddel in uw apparaat vindt u op het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat. Als de aansluitkabel van het apparaat beschadigd raakt, moet deze worden vervangen door de fabrikant, de klantenservice of een andere gekwalificeerde persoon. Onvakkundige installatie en reparaties kunnen groot gevaar opleveren voor de bezitter. 73 nl Reparaties mogen uitsluitend worden uitgevoerd door de fabrikant, de klantenservice of een andere gekwalificeerde persoon. Er mogen alleen originele onderdelen van de fabrikant gebruikt worden. Alleen bij deze onderdelen garandeert de fabrikant dat ze aan de veiligheidseisen voldoen. Een verlengsnoer voor de aansluitkabel mag uitsluitend via de klantenservice worden aangeschaft. Bij het gebruik ■ ■ Nooit elektrische apparaten in het apparaat gebruiken (bijv. verwarmingsapparaten, elektrische ijsmaker etc.). Explosiegevaar! Het apparaat nooit met een stoomreiniger ontdooien of schoonmaken! De hete stoom kan in de elektrische onderdelen terechtkomen en kortsluiting veroorzaken. Gevaar van elektrische schok! 74 ■ ■ ■ ■ ■ ■ Gebruik geen puntige of scherpe voorwerpen om een laag ijs of rijp te verwijderen. U kunt hierdoor de koelleidingen beschadigen. Koelmiddel dat naar buiten spuit kan vlam vatten oftot oogletsel leiden. Geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) en geen explosieve stoffen in het apparaat opslaan. Explosiegevaar! Plint, uittrekbare manden of laden, deuren etc. niet als opstapje gebruiken of om op te leunen. Om te ontdooien of schoon te maken: stekker uit het stopcontact trekken resp. de zekering uitschakelen of losdraaien. Altijd aan de stekker trekken, nooit aan de aansluitkabel. Dranken met een hoog alcoholpercentage altijd goed afgesloten en staand bewaren. Geen olie of vet gebruiken op kunststof onderdelen en deurdichtingen. Ze kunnen poreus worden. nl ■ ■ De be- en ontluchtingsopeningen van het apparaat nooit afdekken. Vermijden van risico's voor kinderen en kwetsbare personen: Kwetsbaar zijn kinderen/personen met lichamelijke, geestelijke of zintuigelijk beperkingen, evenals personen die onvoldoende kennis hebben over de veilige bediening van het apparaat. Zorg ervoor dat kinderen en kwetsbare personen begrijpen wat de gevaren zijn. Een voor de veiligheid verantwoordelijke persoon moet toezicht houden op kinderen en kwetsbare personen bij het apparaat of hen instrueren. Alleen kinderen vanaf 8 jaar het apparaat laten gebruiken. Bij reiniging en onderhoud toezicht houden op kinderen. Laat kinderen nooit met het apparaat spelen. ■ ■ ■ Flessen en blikjes met vloeistoffen – vooral koolzuurhoudende dranken – niet in de diepvriesruimte opslaan. Flessen en potten kunnen barsten! Diepvrieswaren nadat u ze uit de diepvriesruimte hebt gehaald, nooit onmiddellijk in de mond nemen. Kans op vrieswonden! Vermijd langdurig contact van uw handen met de diepvrieswaren, ijs of de verdamperbuizen enz. Kans op vrieswonden! 75 nl Kinderen in het huishouden ■ ■ ■ Verpakkingsmateriaal en onderdelen ervan zijn geen speelgoed voor kinderen. Verstikkingsgevaar door opvouwbare kartonnen dozen en folie! Het apparaat is geen speelgoed voor kinderen! Bij een apparaat met deurslot: sleutel buiten het bereik van kinderen bewaren! Algemene bepalingen Het apparaat is geschikt voor het invriezen van levensmiddelen, ■ voor het bereiden van ijs. Dit apparaat is bestemd voor privégebruik in het huishouden en de huiselijke omgeving. Het apparaat is ontstoord volgens EU richtlijn 2004/108/EC. Het koelcircuit is op dichtheid gecontroleerd. Dit apparaat voldoet aan de veiligheidsbepalingen voor elektrische apparaten (EN 60335-2-24). ■ 76 Aanwijzingen over de afvoer * Afvoeren van de verpakking van uw nieuwe apparaat De verpakking beschermt uw apparaat tegen transportschade. De gebruikte materialen zijn onschadelijk voor het milieu en kunnen opnieuw worden gebruikt. Help daarom mee en zorg dat de verpakking milieuvriendelijk wordt afgevoerd. U kunt bij uw leverancier of bij de reinigingsdienst in uw gemeente informeren hoe u uw oude apparaat en het verpakkingsmateriaal van het nieuwe apparaat kunt (laten) afvoeren voor een milieuvriendelijke verwerking. * Afvoeren van uw oude apparaat Oude apparaten zijn geen waardeloos afval! Door een milieuvriendelijke afvoer kunnen waardevolle grondstoffen worden teruggewonnen. Dit apparaat is gekenmerkt in overeenstemming met de Europese richtlijn 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (waste electrical and electronic equipment - WEEE). De richtlijn geeft het kader aan voor de in de EU geldige terugneming en verwerking van oude apparaten. nl m Waarschuwing Bij afgedankte apparaten 1. Stekker uit het stopcontact trekken. 2. Aansluitkabel doorknippen en samen met de stekker verwijderen. 3. Legplateaus en voorraadvakken niet eruit halen om het kinderen moeilijk te maken erin te klimmen! 4. Laat kinderen niet met het afgedankte apparaat spelen. Verstikkingsgevaar! Koelapparaten bevatten koelmiddel en in de isolatie gas. Die zorgvuldig moeten worden afgevoerd. Met het oog op een doelmatige en milieuvriendelijke afvoer mogen de leidingen van het koelcircuit tot het moment van transport niet beschadigd worden. Omvang van de levering Controleer na het uitpakken alle onderdelen op eventuele transportschade. Voor klachten kunt u terecht bij de winkel waar u het apparaat hebt aangeschaft of bij onze klantenservice. De levering bestaat uit de volgende onderdelen: ■ Vrijstaand apparaat ■ Uitrusting (modelafhankelijk) ■ Zakje met montagemateriaal ■ Gebruiksaanwijzing ■ Montagevoorschrift ■ Klantenserviceboekje ■ Garantiebijlage ■ Informatie over energieverbruik en geluiden 77 nl De juiste plaats Elke droge, goed te ventileren ruimte is geschikt. Het apparaat niet in de zon of naast een fornuis, verwarmingsradiator of een andere warmte bron plaatsen. Is plaatsing naast een warmtebron niet te vermijden, maak dan gebruik van een isolerende plaat of neem de volgende minimumafstanden tot de warmtebron in acht: Naast elektrische- of gasfornuizen 3 cm. ■ Naast een CV-installatie 30 cm. De vloer op de plaats van opstelling mag niet meegeven, vloer eventueel verstevigen. Eventuele oneffenheden in de vloer opheffen door er iets onder te leggen. ■ Afstand tot de wand Afb. # Het apparaat heeft geen wandafstand aan de zijkant nodig. De laden en legplateaus kunnen desondanks volledig worden uitgeschoven. Deuraanslag wisselen (indien nodig) Indien nodig: Wij raden u aan de deurophanging door de Servicedienst te laten verwisselen. De kosten voor het verwisselen van de deuraanslag kunt u opvragen bij de Servicedienst in uw regio. 78 m Waarschuwing Tijdens het verwisselen van de deurophanging mag het apparaat niet op het elektriciteitsnet zijn aangesloten. Eerst de stekker uit het stopcontact trekken. Leg voldoende zacht materiaal op de grond, om te voorkomen dat de achterkant van het apparaat beschadigd raakt. Het apparaat voorzichtig op zijn rug leggen. Aanwijzing Wanneer het apparaat op de rug wordt gelegd, mag de wandafstandhouder niet gemonteerd zijn. Let op de omgevingstemperatuur en de beluchting Omgevingstemperatuur Het apparaat is voor een bepaalde klimaatklasse geconstrueerd. Afhankelijk van de klimaatklasse kan het apparaat bij de volgende omgevingstemperaturen gebruikt worden. De klimaatklasse staat op het typeplaatje, afb. *. Klimaatklasse SN N ST T Toelaatbare omgevingstemperatuur +10 °C tot 32 °C +16 °C tot 32 °C +16 °C tot 38 °C +16 °C tot 43 °C nl Aanwijzing Het apparaat is volledig functioneel binnen de binnentemperatuurgrenzen van de aangegeven klimaatklasse. Wanneer een apparaat uit klimaatklasse SN wordt gebruikt bij een lagere binnentemperatuur, kunnen beschadigingen aan het apparaat worden uitgesloten tot een temperatuur van +5 °C. Beluchting Afb. $ De lucht aan de achterzijde van het apparaat wordt warm. De verwarmde lucht moet ongehinderd afgevoerd kunnen worden. Anders moet de koelmachine meer presteren. Waardoor het energieverbruik toeneemt. De be en ontluchtingsopeningen mogen dan ook nooit worden afgedekt! Apparaat aansluiten Na het plaatsen van het apparaat moet u minimaal 1 uur wachten voordat u het apparaat in gebruik neemt. Tijdens het transport kan het gebeuren dat de olie van de compressor in het koelsysteem terecht komt. Vóór het eerste gebruik de binnenruimte van het apparaat schoonmaken (zie hoofdstuk „Schoonmaken van het apparaat”). Elektrische aansluiting Het stopcontact moet zich in de buurt van het apparaat bevinden en ook na het opstellen van het apparaat goed bereikbaar zijn. Het apparaat voldoet aan beschermklasse I. Het apparaat aansluiten op een volgens de voorschriften geïnstalleerd 220–240 V/50 Hz wisselstroomstopcontact met aardleiding. Het stopcontact moet zijn beveiligd met een zekering van 10 A tot 16 A. Bij apparaten die in niet Europese landen worden gebruikt op het typeplaatje controleren of de aansluitspanning en de stroomsoort overeenkomen met de waarden van uw elektriciteitsnet. U vindt deze gegevens op het typeplaatje. Afb. * m Waarschuwing Het apparaat mag in geen geval worden aangesloten op elektronische energiebesparingsstekkers. Voor onze apparaten kunnen netvoedingsinverters en sinusinverters worden gebruikt. Netvoedingsinverters worden gebruikt bij fotovoltaïsche installaties die rechtstreeks zijn aangesloten op het openbare elektriciteitsnet. Bij losstaande systemen (bijv. op schepen of in berghutten) die geen rechtstreekse aansluiting op het openbare elektriciteitsnet hebben, moet een sinusinverter worden gebruikt. 79 nl Kennismaking met het apparaat Bedieningselementen Afb. " 1 2 3 De laatste bladzijde met de afbeeldingen uitklappen. Deze gebruiksaanwijzing is op meer dan één type van toepassing. De uitrusting van de modellen kan variëren. Kleine afwijkingen in de afbeeldingen zijn mogelijk. Afb. ! * Niet bij alle modellen. 1–4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 80 Bedieningselementen Klep van het vriesvak Diepvrieslade (klein) Vriesrooster Diepvrieslade (groot) Dooiwaterafvoergootje Schroefvoetjes Koude-accu * Diepvrieskalender Deurontluchting 4 Toets Aan/Uit Om het hele apparaat in en uit te schakelen. Temperatuurindicatie Geeft de ingestelde temperatuur van de diepvriesruimte aan. Indicatie supervriezen Brandt alleen als het supervriessysteem is ingeschakeld. Temperatuurinsteltoets Met deze toets wordt de gewenste temperatuur ingesteld. Apparaat inschakelen Afb. " Het apparaat met de toets Aan/Uit inschakelen 1. Het alarmsignaal is te horen. De temperatuurindicatie 2 knippert. Druk op de temperatuurinsteltoets 4. Het alarmsignaal gaat uit. Zodra de vriesruimte de ingestelde temperatuur heeft bereikt, gaat temperatuurindicatie 2 branden. Wij adviseren een instelling van -18 °C voor de diepvriesruimte. nl Aanwijzingen bij het gebruik ■ ■ ■ Na het inschakelen kan het een aantal uren duren voordat de ingestelde temperaturen zijn bereikt. Vóór die tijd geen levensmiddelen in het apparaat leggen. De voorzijde van het apparaat achter de deur wordt gedeeltelijk licht verwarmd waardoor de vorming van condenswater in de buurt van de deurafdichting wordt voorkomen. Wanneer de deur van de diepvriesruimte na het sluiten niet direct weer geopend kan worden, dient u even te wachten tot de onderdruk is verdwenen. Instellen van de temperatuur Afb. " Diepvriesruimte De temperatuur is instelbaar van -16 °C tot -26 °C. Temperatuur-insteltoets 4 net zo vaak indrukken tot de gewenste temperatuur in de diepvriesruimte is ingesteld. De laatst ingestelde waarde wordt in het geheugen opgeslagen. De ingestelde temperatuur wordt aangegeven op de temperatuurindicatie 2. Alarmfuncties Afb. " Deuralarm Het deuralarm (aanhoudend geluidssignaal) wordt ingeschakeld wanneer de deur van het apparaat langer dan een minuut openstaat. Door de deur te sluiten wordt het alarmsignaal weer uitgeschakeld. Temperatuuralarm Het temperatuuralarm wordt ingeschakeld als het in de diepvriesruimte te warm is waardoor de diepvrieswaren kunnen ontdooien. De temperatuurindicatie, afb. "/2, knippert. Zonder gevaar voor de diepvrieswaren kan het alarm automatisch inschakelen: ■ bij het in gebruik nemen van het apparaat, ■ bij het inladen van grote hoeveelheden verse levensmiddelen, ■ als de deur van de diepvriesruimte te lang geopend werd. Aanwijzing Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw invriezen. Pas na het koken of braden tot een kant-en-klaargerecht kunnen ze opnieuw worden ingevroren. De maximale bewaartijd niet meer ten volle benutten. Alarm uitschakelen Afb. " Temperatuurinsteltoets 4 indrukken om het alarmsignaal uit te schakelen. 81 nl Netto-inhoud De diepvriesruimte De gegevens over de netto-inhoud vindt u op het typeplaatje in uw apparaat. Afb. * De diepvriesruimte gebruiken Vriesvermogen volledig benutten Om de maximale hoeveelheid diepvrieswaren in te ruimen, kunnen alle uitrustingsonderdelen worden verwijderd. De levensmiddelen kunnen dan rechtstreeks op de legplateaus en op de bodem van de vriesruimte worden gestapeld. Aanwijzing Om de op het typeplaatje vermelde waarden aan te houden, moet het bovenste uitrustingsonderdeel in het apparaat blijven. Onderdelen eruit halen ■ ■ Diepvriesladen tot aan de aanslag uittrekken, vooraan optillen en verwijderen. Afb. % Klep van het vriesvak Afb. ' 1. Klep van het vriesvak half openen. 2. Houder aan een zijde van het apparaat losmaken. 3. Klep van het vriesvak naar voren trekken en van de houder nemen. 4. Houder aan de andere zijde van het apparaat losmaken. ■ ■ ■ Aanwijzing Let erop dat de deur van het diepvriesruimte goed gesloten is! Bij een open deur ontdooien de diepvrieswaren. In de diepvriesruimte vormt zich veel ijs. Bovendien: energieverspilling door te hoog stroomverbruik! Maximale invriescapaciteit Gegevens over de maximale invriescapaciteit binnen 24 uur vindt u op het typeplaatje. Afb. * Voorwaarden voor max. invriesvermogen ■ ■ ■ 82 voor het opslaan van diepvriesproducten, om ijsblokjes te maken, om levensmiddelen in te vriezen. Supervriezen inschakelen voordat u de verse levensmiddelen aanbrengt (zie hoofdstuk „Supervriezen”). Uitrustingsdelen eruit halen; stapel de levensmiddelen rechtstreeks op de legplateaus en de bodem van de diepvriesruimte. Grote hoeveelheden levensmiddelen bij voorkeur invriezen in het bovenste vak. Daar worden ze heel snel en daardoor voorzichtig ingevroren. nl Invriezen en opslaan Inkopen van diepvriesproducten ■ ■ ■ ■ De verpakking mag niet beschadigd zijn. Neem de houdbaarheidsdatum in acht. De temperatuur in de verkoop-koelkist moet -18 °C of kouder zijn. De diepvriesproducten liefst in een koeltas transporteren en snel in de diepvriesruimte leggen. Attentie bij het inruimen ■ ■ ■ Grote hoeveelheden levensmiddelen bij voorkeur invriezen in het bovenste vak. Daar worden ze heel snel en daardoor voorzichtig ingevroren. De levensmiddelen naast elkaar in de vakken resp, diepvriesladen leggen. Aanwijzing De vers in te vriezen levensmiddelen mogen niet met de al ingevroren levensmiddelen in aanraking komen. Eventueel de door en door bevroren levensmiddelen in de diepvriesladen omstapelen. Om de luchtcirculatie in het apparaat te waarborgen, de diepvrieslade tot de aanslag inschuiven. Verse levensmiddelen invriezen Gebruik uitsluitend verse levensmiddelen. Om de voedingswaarde, het aroma en de kleur zo goed mogelijk te behouden, dient groente geblancheerd te worden voordat het wordt ingevroren. Bij aubergines, paprika’s, courgettes en asperges is blancheren niet noodzakelijk. Literatuur over invriezen en blancheren vindt u in de boekhandel. Aanwijzing Al ingevroren levensmiddelen mogen niet met de nog in te vriezen levensmiddelen in aanraking komen. ■ ■ Geschikt om in te vriezen: Bakwaren, vis en zeevruchten, vlees, wild, gevogelte, groente, fruit, kruiden, gepelde eieren, melkproducten zoals kaas, boter en kwark, bereide gerechten en kliekjes zoals soep, eenpansgerechten, gaar vlees en gare vis, aardappelgerechten, ovenschotels en zoete toetjes. Niet geschikt om in te vriezen: Groentesoorten die meestal rauw worden gegeten, zoals kropsla en radijsjes, ongepelde eieren, wijndruiven, hele appels, peren en perziken, hardgekookte eieren, yoghurt, dikke zure melk, zure room, crème fraîche en mayonaise. 83 nl Diepvrieswaren verpakken De levensmiddelen luchtdicht verpakken zodat ze niet uitdrogen of hun smaak verliezen. 1. Levensmiddelen in de verpakking leggen. 2. Lucht eruit drukken. 3. Het geheel van een goede sluiting voorzien. 4. Vermeld op de pakjes inhoud en invriesdatum. Voor verpakking geschikt: Kunststof-, polyetheen- en aluminiumfolie, diepvriesdozen. Deze producten zijn in de handel verkrijgbaar. Niet geschikt voor verpakking: pakpapier, vetvrij papier, cellofaan, vuilniszakken en gebruikte boodschappentasjes. Als sluiting geschikt: elastiekjes, clips van kunststof, touwtjes, koudebestendig plakband e.d. Zakjes en folie van polyetheen kunnen met een folie-lasapparaat worden dichtgelast. Houdbaarheid van de diepvrieswaren De houdbaarheid is afhankelijk van het soort levensmiddelen. Op een temperatuur van -18 °C: ■ Vis, worst, klaargemaakte gerechten, brood en banket: tot 6 maanden. ■ Kaas, gevogelte, vlees: tot 8 maanden. ■ Groente, fruit: tot 12 maanden. 84 Supervriezen De levensmidelen zo snel mogelijk door en door invriezen zodat vitamine, voedingswaarden, uiterlijk en smaak behouden blijven. Schakel enkele uren voordat u de verse levensmiddelen inlaadt het supervriezen in, om ongewenste temperatuurstijging te voorkomen. Na het inschakelen werkt het apparaat permanent, in de diepvriesruimte wordt een zeer lage temperatuur bereikt. Als u het max. vriesvermogen wilt gebruiken, dient u 24 uur vóór het inladen van de verse waar het supervriezen in te schakelen. Kleinere hoeveelheden levensmiddelen (max. 2 kg) kunnen zonder gebruik van het supervriessysteem worden ingevroren. Aanwijzing Als het supervriessysteem is ingeschakeld kunnen de bedrijfsgeluiden toenemen. In- en uitschakelen Afb. " De temperatuurinsteltoets 4 meermaals indrukken, tot de indicatie super 3 brandt. Het supervriessysteem wordt na 2½ dagen automatisch uitgeschakeld. nl Ontdooien van diepvrieswaren Afhankelijk van soort en bereidingswijze van de levensmiddelen kunt u kiezen uit de volgende mogelijkheden: ■ ■ ■ ■ bij omgevingstemperatuur in de koelkast in de elektrische oven, met/zonder heteluchtventilator in de magnetron m Attentie Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw invriezen. Pas na het koken of braden tot een kant-en-klaargerecht kunnen ze opnieuw worden ingevroren. De maximale bewaartijd wordt hierdoor bekort. Uitvoering (niet bij alle modellen) Diepvrieslade (groot) Afb. !/8 Voor het bewaren van grote diepvrieswaren, bijv. kalkoenen, eenden en ganzen. Diepvrieskalender Afb. &/A Om kwaliteitsvermindering van de diepvriesproducten te voorkomen, dient u de opslagduur niet te overschrijden. De bewaartijd is afhankelijk van het soort levensmiddelen. De cijfers bij de symbolen geven in maanden de toelaatbare bewaartijd voor de diepvrieswaren aan. Neem bij gewone diepvriesproducten de productie- of houdbaarheidsdatum in acht. Koude-accu Afb. &/B De koude-accu vertraagt bij het uitvallen van de stroom of bij een storing het verwarmen van de opgeslagen diepvrieswaren. De langste opslagtijd wordt bereikt wanneer u het koelelement in het bovenste vak op de levensmiddelen legt. Om ruimte te besparen kan de accu in het vak in de deur bewaard worden. De koude-accu kan ook voor het tijdelijk koelhouden van levensmiddelen (bijv. in een koeltas) eruit genomen worden. 85 nl IJsbakje Afb. ( 1. IJsbakje voor ¾ met drinkwater vullen en in de diepvriesruimte zetten. 2. Het vastgevroren ijsbakje alleen met een bot voorwerp losmaken (steel van een lepel). 3. Om de ijsblokjes los te maken: het ijsbakje iets verbuigen of kort onder stromend water houden. Apparaat uitschakelen en buiten werking stellen Apparaat uitschakelen Afb. " Toets Aan/Uit 1 indrukken. De temperatuurindicatie 2 gaat uit en de koelmachine wordt uitgeschakeld. Buiten werking stellen van het apparaat Als u het apparaat langere tijd niet gebruikt: 1. Uitschakelen van het apparaat. 2. Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering losdraaien resp. uitschakelen. 3. Schoonmaken van het apparaat. 4. Deur van het apparat open laten. 86 Ontdooien Aanwijzing Ca. 4 uur vóór het ontdooien het supervriessysteem inschakelen zodat de levensmiddelen een zeer lage temperatuur bereiken en hierdoor langer bij omgevingstemperatuur bewaard kunnen worden. U gaat als volgt te werk: 1. Het apparaat uitschakelen om te ontdooien. 2. Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering losdraaien resp. uitschakelen. 3. Diepvriesladen met de levensmiddelen op een koele plaats bewaren. Koude-accu (indien aanwezig) op de levenmiddelen leggen. 4. Voor het opvangen van het dooiwater een platte schaal onder de dooiwaterafvoer zetten. 5. Dooiwaterafvoer openen. Afb. ) 6. Om het ontdooiproces te versnellen twee pannen met heet water op een onderzetter in het apparaat zetten. 7. Na het ontdooien het opgevangen dooiwater weggieten. Het resterende dooiwater op de bodem van de diepvriesruimte met een spons afwissen. 8. Dooiwaterafvoer sluiten. 9. Na het ontdooien het apparaat weer aansluiten en inschakelen. nl Schoonmaken van het apparaat m Attentie ■ ■ ■ Gebruik geen schoonmaak of oplosmiddelen die zand, chloride of zuren bevatten. Geen schurende of krassende sponsjes gebruiken. Op de metalen oppervlakken kan corrosie ontstaan. De legplateaus en voorraadvakken mogen niet in de afwasmachine gereinigd worden. Ze kunnen vervormen! Aanwijzing Ca. 4 uur voor het reinigen de supervriesfunctie inschakelen, zodat de levensmiddelen een zeer lage temperatuur bereiken en daardoor langere tijd op omgevingstemperatuur bewaard kunnen worden. U gaat als volgt te werk: 1. Vóór het schoonmaken het apparaat uitschakelen. 2. Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering losdraaien resp. uitschakelen! 3. De diepvrieswaren eruit halen en op een koele plaats bewaren. Koudeaccu (indien aanwezig) op de levenmiddelen leggen. 4. Het apparaat schoonmaken met een zachte doek en lauw water met een scheutje pH neutraal schoonmaakmiddel. 5. Deurafdichting alleen met schoon water schoonmaken en grondig droogwrijven. 6. Na het schoonmaken apparaat weer aansluiten en inschakelen. 7. Diepvrieswaren weer in het apparaat leggen. 87 nl Energie besparen ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ Het apparaat in een droge, goed te ventileren ruimte plaatsen! Het apparaat niet direct in de zon of in de buurt van een warmtebron plaatsen zoals een verwarmingsradiator of een fornuis. Gebruik eventueel een isolatieplaat. De be- en ontluchtingsopeningen van het apparaat nooit afdekken. Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen, daarna in het apparaat plaatsen. Diepvrieswaren in de koelruimte leggen om ze te ontdooien en de kou van de diepvrieswaren gebruiken om andere levensmiddelen te koelen. Deuren van het apparaat zo kort mogelijk openen. Let erop dat de deur van het diepvriesruimte goed gesloten is. Om een verhoogd stroomverbruik te vermijden, moet de achterkant van het apparaat af en toe worden gereinigd. Indien aanwezig: Wandafstandhouder monteren om de geplande energieopname van het apparaat te bereiken (zie montagehandleiding). Een kleinere afstand tot de muur heeft geen nadelige invloed op de werking van het apparaat. Het energieverbruik kan dan iets hoger worden. De afstand van 75 mm mag niet worden overschreden. De ordening van de uitrustingsdelen heeft geen invloed op de energieopname van het apparaat. 88 Bedrijfsgeluiden Heel normale geluiden Brommen De motoren lopen (bijv. koelaggregaten, ventilator). Borrelen, zoemen of gorgelen Koelmiddel stroomt door de buizen. Klikgeluiden Motor, schakelaar of magneetventielen schakelen in/uit. Voorkomen van geluiden Het apparaat staat niet waterpas Het apparaat met behulp van een waterpas stellen. Gebruik hiervoor de schroefvoetjes of leg iets onder het apparaat. Het apparaat staat tegen een ander meubel of apparaat Het apparaat van het meubel of apparaat ernaast wegschuiven. Reservoirs of draagplateaus wiebelen of klemmen Controleer de delen die eruit gehaald kunnen worden en zet ze eventueel opnieuw in het apparaat. nl Kleine storingen zelf verhelpen Voordat u de hulp van de Servicedienst inroept: Controleer eerst of u aan de hand van de volgende punten de storing kunt verhelpen. Als u om een monteur vraagt, en het blijkt dat hij alleen maar een advies (bijv. over de bediening of het onderhoud van het apparaat) hoeft te geven om de storing te verhelpen, dan moet u, ook in de garantietijd, de volledige kosten van dat bezoek betalen! Storing Eventuele oorzaak De temperatuur wijkt erg af van de instelling. Oplossing In sommige gevallen is het voldoende om het apparaat gedurende 5 minuten uit te schakelen. Als de temperatuur te warm is: na enkele uren controleren of de temperatuur de temperatuurinstelling genaderd is. Als de temperatuur te koud is: de volgende dag de temperatuur nogmaals controleren. Geen enkele indicatie brandt. Stroomuitval; de zekering is Stekker in het stopcontact steken. Controleer uitgeschakeld; de stekker zit of er stroom is. Controleer de zekeringen. niet goed in het stopcontact. Het alarmsignaal is te horen. Storing - in de diepvriesruimte is het te De temperatuurindicatie warm! knippert. Afb. "/2 Gevaar voor de diepvrieswaren. Druk op de temperatuurinsteltoets, afb. "/4, om het alarmsignaal uit te schakelen. De deur is geopend. Deur sluiten. De be- en ontluchtingsopeningen zijn afgedekt. Afdekking verwijderen. Er zijn teveel levensmiddelen Max. invriescapaciteit niet overschrijden. tegelijk in het diepvriesvak gelegd. Nadat de storing is verholpen, stopt de temperatuurindicatie met knipperen. Het apparaat koelt niet, de temperatuurindicatie en de verlichting branden. Het presentatielicht is ingeschakeld. Temperatuur-insteltoets afb. "/4 gedurende 10 seconden ingedrukt houden tot een bevestigingssignaal te horen is. Na een tijdje controleren of het apparaat koelt. 89 nl Zelftest apparaat Servicedienst Het apparaat beschikt over een automatisch zelftestprogramma dat de oorzaken van storingen aangeeft die alleen door de Servicedienst verholpen kunnen worden. Adres en telefoonnummer van de Servicedienst in uw omgeving kunt u vinden in het telefoonboek of in de meegeleverde brochure met service-adressen. Geef a.u.b. aan de Servicedienst het E-nummer (E-Nr.) en het FD-nummer (FD) van het apparaat op. U vindt deze gegevens op het typeplaatje. Afb. * Door vermelding van het fabrikaat- en productnummer kunt u onnodige voorrijdkosten vermijden. Zo bespaart u zich de daarmee verbonden meerkosten. Zelftest starten 1. Apparaat uitschakelen en 5 minuten wachten. 2. Apparaat inschakelen en binnen de eerste 10 seconden de temperatuurinsteltoets, afb. "/4, gedurende 3–5 seconden ingedrukt houden, tot de temperatuurindicatie -26 °C gaat branden. Het zelftestprogramma start wanneer de temperatuurindicaties na elkaar gaan branden. Wanneer het apparaat na korte tijd de voor de zelftest ingestelde temperatuur aangeeft, is het in orde. Als de indicatie super gedurende 10 seconden knippert, is er sprake van een fout. Neem contact op met de klantenservice. Zelftest apparaat beëindigen Na afloop van het programma schakelt het apparaat weer over op het normale gebruik. 90 Verzoek om reparatie en advies bij storingen De contactgegevens in alle landen vindt u in de bijgesloten lijst met Servicedienstadressen. NL B 088 424 4010 070 222 141
1 / 1

Bosch CONGELATEUR GSV33VW31 de handleiding

Categorie
Koelkast-diepvriezers
Type
de handleiding