Agria 3500 de handleiding

Type
de handleiding
Lees voordat u de machine in gebruik neemt eerst de handleiding.
Volg veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen nauwkeurig op!
&
Handleiding nr. 998 808 03.95
2773
Handleiding
voor AGRIA
®
eenassige tractor 3500
met frees-hakvoorziening
Motor EY 20 DH
Motorwerktuigen voor bodembewerking,
gras- en weilandverzorging
2 Eenassige tractor 3500 UItgave 03.95
Inhoudsopgave
Inhoud pakket
...................................
3
Aanbevelingen
Smeermiddelen
.................................
4
Onderhoud en reparatie
...................
4
Brandstof
..........................................
4
Aanwijzingen voor de
montage
....................................
7
Aanduiding van de
onderdelen
..........................
5, 47
1. Veiligheidstechnische
aanwijzingen
.......................
8–14
2. Technische gegevens
Afmetingen
......................................
15
Machine
..........................................
16
Trillingsniveau
.................................
16
Motor
...............................................
17
Geluidsniveau
.................................
17
Gebruik op hellingen
.......................
17
3. Machine- en
bedieningselementen
Motor
...............................................
18
Veiligheidsschakeling
.....................
19
Koppeling
........................................
19
Transmissie
.....................................
20
Aftakasaandrijving
..........................
20
Achteruitrijrem
.................................
20
Stuurstang
......................................
21
Aandrijfwielen
.................................
23
Sneeuwkettingen
............................
23
Aan- en afkoppelen van
aanbouwwerktuigen
........................
24
Hak- en freesvoorrichtingen
...........
27
4. Ingebruikname en bediening
Eerste ingebruikname
.....................
29
De motor starten
.............................
31
De motor afzetten
...........................
32
Werkzaamheden verrichten
............
33
5. Onderhoud en reparatie
Motor
...............................................
35
Luchtfilter
........................................
36
Bougie
.............................................
37
Machine
..........................................
39
Afstelling van de hendels
................
40
Hak- en freesaandrijving
.................
41
Algemeen
........................................
42
De machine stallen
.........................
43
6. Storingen opsporen en
verhelpen
..........................
44–45
Smeermiddelen, lak,
slijtageonderdelen
.................
46
Schakelschema
......................
49
Onderhouds- en
inspectietabel
.........................
50
Conformiteitsverklaring
........
51
Let op uitklappagina’s!
Afb. A + B
..................................
5
Afb. C + D
................................
48
UItgave 03.95 Eenassige tractor 3500 3
Symbolen, typeplaatje
Hier invullen:
Machine art. nr.:..............................
Identificatie/machine nr.:
.......................................................
Motor type:.....................................
Motor nr.:........................................
Datum aankoop:.............................
Typeplaatje: zie blz. 5/afb. A/7
Motortype en Motornr.
zie blz. 48/afb. D/9 of D/10
Bij bestelling van reserveonderdelen
deze gegevens vermelden om fouten bij
levering te vermijden.
Alleen originele AGRIA-reserveon-
derdelen gebruiken!
De technische gegevens, afbeeldingen
en maten in deze handleiding zijn niet
bindend. De fabrikant kan niet aanspra-
kelijk worden gesteld. Wij behouden ons
het recht voor veranderingen aan te
brengen, zonder deze handleiding te
wijzigen.
Levering:
l
handleiding
l
eenassige tractor
– basismachine
– stuurstang
– een paar aandrijfwielen
– hak- en freesvoorrichting
40/50 cm met transportwiel
l
gereedschapsset
Symbolen
waarschuwingsteken. Vindt u
bij passages die betrekking
hebben op uw veiligheid.
belangrijke informatie
brandstof
choke
accu-laadcontrole
snel
langzaam
differentieelslot
aftakas
hak-freesaandrijving
gesloten (vergrendeld)
geopend (ontgrendeld)
UItgave 03.95 Eenassige tractor 3500 3
4 Eenassige tractor 3500 UItgave 03.95
Smeermiddelen en
anticorrosiemiddelen:
Gebruik voor de motor en de trans-
missie de voorgeschreven smeermid-
delen (zie ‘Technische gegevens’).
Voor ‘open‘ smeerpunten en smeer-
nippels adviseren wij het gebruik van
biologisch afbreekbare olie of
smeervet (volgens de aanwijzingen
in de handleiding).
Voor het onderhoud van de machines
en werktuigen adviseren wij biolo-
gisch afbreekbare corrosieweren-
de olie (niet gebruiken op gelakte uit-
wendige bekledingen). Het anticorro-
siemiddel kan met een kwast of met
een spuitbus worden aangebracht.
Biologische smeermiddelen en corro-
siewerende olie zijn milieuvriendelijk
omdat ze biologisch snel afbreekbaar
zijn.
Wanneer u biologisch afbreekbare
smeermiddelen en corrosiewerende
olie gebruikt, gaat u bewust om met
het milieu en levert u een positieve
bijdrage aan de gezondheid van
mens, fauna en flora.
Brandstof:
Deze motor loopt zowel op loodvrije
normale en superbenzine als op ge-
lode superbenzine.
Voeg aan de benzine geen olie toe.
Wanneer om milieutechnische rede-
nen loodvrije benzine gebruikt wordt,
dient u bij motoren die langer dan 30
dagen niet gebruikt worden de brand-
stof af te tappen, om afzetting van
harsresidu’s in de carburateur, het
brandstoffilter en de brandstoftank te
vermijden. U kunt de brandstof ook
vermengen met een brandstofstabili-
sator.
Ook gelode benzine dient voor het
stallen na seizoenseinde te worden
afgetapt, of te worden vermengd met
brandstofstabilisator.
Zie ook hoofdstuk ‘Motor in conditie
houden’.
Onderhoud en reparatie:
Bij de AGRIA-dealer werken gekwa-
lificeerde monteurs die de machine
vakkundig onderhouden en repare-
ren.
Voer grotere onderhouds- en repara-
tiewerkzaamheden alleen zelf uit
wanneer u beschikt over het juiste
gereedschap en de vereiste techni-
sche kennis van machines en ver-
brandingsmotoren.
Klop nooit met harde voorwerpen of
metalen gereedschappen tegen het
vliegwiel. Het kan scheuren en tijdens
gebruik uiteen springen, zodat ver-
wondingen of materiële schade ver-
oorzaakt wordt. Demonteer het vlieg-
wiel uitsluitend met passend gereed-
schap.
4 Eenassige tractor 3500 UItgave 03.95
Aanbevelingen
UItgave 03.95 Eenassige tractor 3500 5
A
UItgave 03.95 Eenassige tractor 3500 5
Aanduiding van de onderdelen
B
6 Eenassige tractor 3500 UItgave 03.95
Aanduiding van de onderdelen
6 Eenassige tractor 3500 UItgave 03.95
Afbeelding A:
1 Brandstoftank
2 Dop brandstoftank
3 Stang-draaihendel voor de zijwaartse verstelling en het draaien van het
stuur
4 Onderstuurstang
5 Stuur
6 Trekhaak
7 Typeplaatje (rechts, in rijrichting)
8 Oliepeilschroef (rechts, in rijrichting)
9 Achteruitrij-vergrendelhendel
10 Grendel voor aanbouwwerktuigaansluiting
11 Aanbouwwerktuigaansluiting met geïntegreerde aftakas
12 Motorbeschermingsbeugel
13 Motor
14 Transmissieolievulopening
15 Transmissieolie-aftapplug
16 Wielas
Afbeelding B:
1 Veiligheidshendel
2 Blokkeerhendel voor stuurstang hoogteverstelling
3 Toerentalhendel
4 Hendel voor motorkoppeling
5 Vergrendeling voor motorkoppeling
6 Vooruit- achteruit- (VA)schakelstang = bij achteraanbouwwerktuigen
(schakelstang voor aftakas) = bij frontaanbouwwerktuigen
7 Schakelstang voor aftakas = bij achteraanbouwwerktuigen
(schakelstang vooruit-achteruit) = bij frontaanbouwwerktuigen
UItgave 03.95 Eenassige tractor 3500 7
Na het uitpakken van de eenassige trac-
tor moet de stuurstang in de stuurkolom
worden ingebouwd. Ga hiertoe als volgt
te werk:
l
Tapeind en zeskantige moer (contra-
moer) zover uitdraaien tot de stuurstang
in de stuurkolom kan worden geplaatst.
l
Stuurstang in de stuurkolom plaatsen
– let op de stangdraaivergrendeling.
l
De Bowdenkabels moeten in rijrich-
ting langs de rechterkant geleid worden.
l
Tapeind zover indraaien totdat een
lichte weerstand merkbaar wordt – dan
stelschroef ongeveer een kwart slag te-
rugdraaien en met de zeskantige moer
vastschroeven.
l
Stuurstang moet nog enigszins
zwenkbaar zijn.
l
Schakelstangen monteren, hiertoe de
schakelstangen voor versnelling en af-
takas in de scharnierstukken van de
schakelhendel aan de zijde van het aan-
drijfhuis brengen en met haarspeldve-
ren A borgen.
l
Aandrijfwielen monteren:
Aandrijfwielen 3.50-6 op de zeskantige
wielassen schuiven, zo dat het pijlvor-
mige bandenprofiel in de rijrichting wijst,
borgklip door de wielnaaf en asboring
steken en borgveer omklappen (zie blz.
23).
borgen
Schakelstangen monteren
Aanwijzingen voor de montage
stuurstang
stuurkolom
tapeind en
zeskantige moer
Bowdenkabels
8 Eenassige tractor 3500 UItgave 03.95
Lees deze handleiding aandachtig door
voordat u de machine in gebruik neemt
en volg de instructies nauwkeurig op.
Waarschuwingsteken
Dit symbool treft u aan bij alle passages
die betrekking hebben op uw veiligheid.
Breng ook andere gebruikers op de
hoogte van deze veiligheidsaanwijzin-
gen.
Gebruik conform de
bestemming
De eenassige tractor is uitsluitend be-
stemd voor gebruik als landbouwmachi-
ne in de bosbouw, gras- en weilandver-
zorging, en als sneeuwruimer (gebruik
conform de bestemming).
Iedere andere toepassing geldt als niet
in overeenstemming zijnde met het doel
waarvoor de tractor gebouwd is. Voor
schade die door ondoelmatig gebruik
veroorzaakt wordt, kan de fabrikant niet
aansprakelijk worden gesteld. Dit risico
is geheel en al voor de gebruiker.
De door de fabrikant voorgeschreven
gebruiksvoorschriften, alsmede de voor-
schriften met betrekking tot controle,
onderhoud en reparatie dienen in acht
te worden genomen.
De fabrikant kan niet aansprakelijk wor-
den gesteld voor schade die ontstaat
door eigenhandige wijzigingen aan de
machine.
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
Algemene
veiligheidsvoorschriften
Basisprincipe:
De gebruiker dient zich te houden aan
alle voorschriften ter voorkoming van
ongevallen, alsmede aan de algemeen
geldende regels wat betreft veiligheid,
arbeidsgeneeskunde en wegverkeer.
Bij gebruik van openbare wegen dienen
de geldende verkeersbepalingen in acht
te worden genomen.
Controleer voor ingebruikname van de
eenassige tractor altijd eerst de ver-
keers- en bedrijfsveiligheid.
De eenassige tractor mag slechts ge-
bruikt, onderhouden en gerepareerd
worden door personen die over de no-
dige kennis beschikken en van de risi-
co’s op de hoogte zijn.
Personen beneden de 16 jaar mogen
de machine niet bedienen!
Werk alleen bij goed zicht en voldoen-
de licht.
De bestuurder moet goed aansluitende
werkkleding dragen. Wijde kledingstuk-
ken dienen vermeden te worden. Draag
altijd stevige schoenen!
De waarschuwings- en instructiebordjes
op de machine geven belangrijke aan-
wijzingen voor veilig gebruik. Volg deze
aanwijzingen nauwkeurig op, in het be-
lang van uw eigen veiligheid!
Zet de motor af wanneer u de machine
transporteert van en naar de werkplek.
Blijf altijd op een veilige afstand van
draaiende werktuigen!
UItgave 03.95 Eenassige tractor 3500 9
Voorzichtig met nalopende werktuigen.
Wachten tot het werktuig helemaal stil
staat!
Bij werkzaamheden met elektrische
werktuigen bestaat de kans op verwon-
dingen!
Het is niet toegestaan tijdens de werk-
zaamheden mee te rijden op de tractor.
Aangebouwde werktuigen en ladingen
hebben invloed op het rijdrag en het
stuur- en remvermogen van de tractor.
Pas uw werksnelheid aan aan de om-
standigheden.
Instelling van het motortoerental niet
veranderen. Een verhoogd toerental
vergroot de kans op ongelukken.
Arbeids- en
gevarenbereik
De gebruiker is op de werkplek tegen-
over derden verantwoordelijk.
Blijf buiten het gevarenbereik van de
eenassige tractor.
Controleer voor het starten en wegrijden
de omgeving van de tractor. Let vooral
op kinderen en dieren!
Voordat met de werkzaamheden begon-
nen wordt, dienen obstakels uit de weg
te worden geruimd. Let ook tijdens de
werkzaamheden op obstakels en haal
ze tijdig weg.
Bij werkzaamheden op omheinde plaat-
sen dient de veiligheidsafstand tot de
omheining in acht genomen te worden,
zodat de machine niet beschadigd
wordt.
Bediening en
veiligheidsmaatregelen
Voor de werkzaamheden
Zorg ervoor dat u op de hoogte bent van
alle installaties en bedieningscompo-
nenten, alsmede van het functioneren
ervan. In het bijzonder dient u te weten
hoe u de motor in geval van nood snel
en veilig afzet.
Controleer of alle veiligheidsmaatrege-
len zijn getroffen en in de juiste positie
zijn gebracht.
Wanneer de aftakas niet gebruikt wordt,
dient deze met een beschermingskap te
zijn afgedekt.
Starten
Start de motor niet in afgesloten ruim-
tes. De uitlaatgassen bevatten koolmo-
noxyde dat zeer giftig is wanneer het
ingeademd wordt.
Voor het starten van de motor dienen
alle bedieningselementen in stand ‘neu-
traal’ te worden gezet.
Voor het starten van de motor niet vóór
de tractor of het aanbouwwerktuig gaan
staan.
Gebruik geen starthulpvloeistof in com-
binatie met elektrische startkabels. Ex-
plosiegevaar!
Tijdens de werkzaamheden
Tijdens de werkzaamheden mag de
stuurstang nooit worden losgelaten.
Bedieningsstang tijdens de werkzaam-
heden nooit verstellen – ongevalsrisico!
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
10 Eenassige tractor 3500 UItgave 03.95
Neem bij alle werkzaamheden met de
eenassige tractor die afstand van de
machine in acht, waartoe u door de
stuurstang gedwongen wordt, vooral bij
het nemen van bochten!
Het is niet toegestaan tijdens de werk-
zaamheden en het transport op de ma-
chine mee te rijden.
Wanneer het aanbouwwerktuig vast zit
moet de motor worden afgezet en dient
het aanbouwwerktuig met passend ge-
reedschap te worden schoongemaakt.
Indien de eenassige tractor of het aan-
bouwwerktuig beschadigd is moet de
machine onmiddellijk worden gestopt en
de motor worden afgezet. Laat de scha-
de direct herstellen!
Bij een defect aan de stuurinrchting de
eenasssige tractor meteen stoppen en
de motor afzetten. Laat het defect direct
repareren!
Wanneer op hellend terrein wordt ge-
werkt verdient het aanbeveling, de een-
assige tractor met een trekkabel of een
trekstang vast te houden, om te voorko-
men dat de machine wegschuift. De
bestuurder moet zich heuvelopwaarts
van de machine bevinden en dient vol-
doende afstand te houden tot de werk-
tuigen!
Werk indien mogelijk dwars op de hel-
ling!
Beëindigen van de
werkzaamheden
Laat de eenassige tractor nooit onbe-
heerd achter als de motor nog loopt.
Zet de motor af voordat u de tractor ver-
laat. Sluit daarna de brandstofkraan.
Tref de nodige voorzorgsmaatregelen
om gebruik door onbevoegden te ver-
hinderen. Haal de contactsleutel uit het
contact (indien aanwezig) of trek de bou-
giekap eruit.
Aanbouwwerktuigen
Koppel de aanbouwwerktuigen uitslui-
tend aan bij afgezette motor en uitge-
schakelde aandrijving.
Gebruik passend gereedschap en draag
altijd beschermhandschoenen als u aan-
bouwwerktuigen of onderdelen ervan
vervangt.
Breng de steunen bij het monteren en
demonteren in de juiste positie en zorg
ervoor dat het werktuig niet kan weg-
kantelen.
Bij het aankoppelen van de werktuigen
is grote voorzichtigheid geboden.
Koppel aanbouwwerktuigen uitsluitend
aan de daarvoor bestemde inrichtingen,
volgens de voorschriften.
Indien u de werkplek verlaat, eenassi-
ge tractor en aanbouwwerktuig beveili-
gen tegen wegrollen. Voorkom gebruik
door onbevoegden. Monteer eventueel
de transport- of beschermingsinrichting
en zet deze in de veiligheidsstand.
Hakinrichting
De schutlatten van het hakwerktuig die-
nen zo te worden ingesteld dat alleen
het gedeelte van het werktuig dat in de
bodem komt vrij is.
Let bij het hakken op de juiste instelling
van het hakspoor.
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
UItgave 03.95 Eenassige tractor 3500 11
Maai-inrichting
De scherpe kant van de maaibalk kan
bij onoplettendheid aanzienlijke verwon-
dingen veroorzaken. Verwijder daarom
de schutlatten van de messen alleen tij-
dens het maaien en plaats ze na het
maaien direct weer op de juiste manier
terug.
Tijdens transport en opslag dienen de
schutlatten altijd op de messen te zijn
gemonteerd; op de vingerbalk moeten
bovendien de spanveren worden inge-
haakt.
Transporteer de gedemonteerde maai-
balk niet zonder schutlat.
Bescherm de messen met de schutlat-
ten voordat de maaibalk gemonteerd en
gedemonteerd wordt.
Let er bij het vervangen van de messen
en het losmaken en vastdraaien van de
mesmeenemers op dat de schroefbewe-
ging van de richting van de snijkanten
af beweegt.
Draag bij het slijpen van de messen een
veiligheidsbril en handschoenen.
Aanhangers
Maximaal toelaatbare belasting van de
trekhaak en hitch in acht nemen.
Let bij disselbevestiging op voldoende
beweeglijkheid rond het aanhangpunt.
Maximaal toegestane asbelasting en
totaalgewicht niet overschrijden.
Controleer voor iedere rit de rem en de
verlichting.
Inspecteer het remsysteem regelmatig
en nauwkeurig!
Het instellen en repareren van de rem-
men mag alleen worden uitgevoerd door
vakkundig geschoold technisch perso-
neel bij de garage.
Bij alle ritten met een aanhanger moet
de beremming van de wielen zijn uitge-
schakeld!
Bij uitvoeringen met onafhankelijke wiel-
schakeling mag de wielschakeling niet
aan beide kanten bediend worden, –
onafhankelijke wielschakeling moet uit-
geschakeld zijn!
Bij uitvoeringen met differentieel mag het
differentieelslot in de bochten niet ge-
bruikt worden.
Alleen wanneer er een speciaal daar-
voor bestemde bijrijderszitplaats voor-
handen is mag een bijrijder meerijden.
Ander personenvervoer is niet toege-
staan.
Schakel voor hellingen tijdig terug. Op
hellingen nooit ontkoppelen en schake-
len!
Gewichten
Breng de gewichten altijd aan volgens
de voorschriften aan de daarvoor be-
stemde bevestigingspunten.
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
12 Eenassige tractor 3500 UItgave 03.95
Onderhoud
Pleeg geen onderhouds- en reinigings-
werkzaamheden aan de machine met
lopende motor.
Bij werkzaamheden aan de motor dient
de bougiekap altijd te worden verwijderd
(alleen bij benzinemotoren).
Zijn bepaalde beschermingsinrichtingen
of werktuigen aan slijtage onderhevig
dan moeten deze regelmatig gecontro-
leerd en eventueel vervangen worden!
Beschadigde messen moeten vervan-
gen worden!
Gebruik bij het vervangen van de mes-
sen passend gereedschap en veilig-
heidshandschoenen.
Reparatiewerkzaamheden zoals lassen,
slijpen, boren enz. mogen niet aan dra-
gende, veiligheidstechnische onderde-
len (bijv. aanhanginrichtingen) worden
uitgevoerd!
Zorg ervoor dat de eenassige tractor en
de aanbouwwerktuigen schoon blijven,
om brandgevaar te vermijden.
Moeren en schroeven regelmatig con-
troleren of ze vast zitten en eventueel
aandraaien.
Na de onderhouds- en reinigingswerk-
zaamheden dienen de beschermingsin-
richtingen weer te worden aangebracht
en in oorspronkelijke positie te worden
teruggebracht.
Altijd originele AGRIA-reserveonderde-
len gebruiken. Andere reserveonderde-
len moeten kwalitatief gelijkwaardig zijn
en overeenkomen met de door de Fir-
ma AGRIA vastgelegde technische ei-
sen.
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
Na gebruik wegzetten
Het parkeren van de eenassige tractor
in ruimtes met open kachels is verbo-
den.
Parkeer de eenasssige tractor niet in
gesloten ruimtes wanneer zich nog
brandstof in de brandstoftank bevindt.
Benzinedampen zijn gevaarlijk.
Motor, brandstof en olie
Laat de motor niet in een gesloten ruim-
te lopen vanwege verhoogde kans op
vergiftiging! Vervang defecte uitlaatpij-
pen daarom ook altijd direct.
Wees voorzichtig met brandstof vanwe-
ge het brandgevaar. Vermijd open vuur,
vonken en hete motoronderdelen tijdens
het bijvullen van brandstof. Vul geen
brandstof bij in gesloten ruimtes. Niet
roken tijdens het tanken!
Tank alleen met uitgeschakelde en af-
gekoelde motor.
Zorg ervoor dat u geen brandstof morst,
gebruik een passende trechter.
Mocht er toch brandstof zijn gemorst,
schuif dan de eenassige tractor aan de
kant voordat u de motor start.
Gebruik alleen brandstof van voorge-
schreven kwaliteit.
Bewaar de brandstof alleen in daarvoor
bestemde blikken.
UItgave 03.95 Eenassige tractor 3500 13
Vloeistoffen die onder hoge druk ont-
snappen zoals bijv. brandstof, kunnen
de huid binnendringen en ernstige ver-
wondingen veroorzaken. Waarschuw
direct een arts!
Houd anticorrosiemiddelen en stabilisa-
toren altijd buiten het bereik van kinde-
ren. Bij misselijkheid en braakneigingen
direct een arts waarschuwen. In geval
van contact met de ogen meteen met
veel water uitspoelen. Vermijd het ina-
demen van de dampen.
Lees de aanwijzingen op de verpakking!
Maak gebruikte spuitbussen (starthulp-
mengsel e.d.) helemaal leeg op een
vonk- en vlamvrije plaats voordat u deze
weggooit, eventueel als klein chemisch
afval behandelen.
Voorzichtig bij het aftappen van hete
olie, er bestaat verbrandingsgevaar.
Gebruik altijd olie van voorgeschreven
kwaliteit. Bewaar de olie alleen in daar-
voor bestemde kannetjes.
Olie, brandstof, vet en filters gescheiden
en volgens de voorschriften verwerken.
Banden en
bandenspanning
Bij werkzaamheden aan de wielen dient
u ervoor te zorgen dat de eenassige
tractor veilig geparkeerd is en tegen
wegrollen beveiligd is.
Reparaties aan de wielen mogen alleen
door vakkundig personeel met passend
gereedschap worden uitgevoerd.
Controleer de bandenspanning regel-
matig. Bij een te hoge luchtdruk bestaat
explosiegevaar.
Let op de juiste bandenspanning bij
werkzaamheden met extra gewichten.
Schroeven en moeren van de wielen
dienen bij servicewerkzaamheden te
worden aangedraaid.
Elektrische installatie
Bij werkzaamheden aan de elektrische
installatie moet altijd de accu worden
losgemaakt (indien voorhanden).
Let op de juiste volgorde bij het aanslui-
ten – eerst de pluspool en dan de min-
pool! Het losmaken van de accu ge-
beurd in omgekeerde volgorde.
Voorzichtig met accugassen – explosie-
gevaar!
Vermijd vonken en open vuur in de buurt
van de accu.
Verwijder de kunststof bekleding (indien
voorhanden) voor het laden van de accu
zodat concentratie van explosieve gas-
sen vermeden wordt.
Voorzichtig met accuzuur – agressief!
Gebruik alleen voorgeschreven zekerin-
gen. Bij het gebruik van te zware zeke-
ringen raakt de elektrische installatie
defect – brandgevaar!
Pluspool altijd voorzien van bescherm-
kapje.
Dragers van een pacemaker mogen de
stroomvoerende onderdelen van het
ontstekingssysteem niet aanraken bij
lopende motor!
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
14 Eenassige tractor 3500 UItgave 03.95
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
Tast nooit in bewegende machineonder-
delen. Wacht totdat ze tot stilstand ge-
komen zijn.
Beschrijving van de
waarschuwingssymbolen
Voor reinigings-, onderhouds- en repa-
ratiewerkzaamheden motor afzetten en
bougiekap eruit trekken.
Houd bij lopende motor voldoende af-
stand van de maaimessen!
Bij lopende motor voldoende afstand
houden van het hakwerktuig of de
maaier.
Niet zonder veiligheidsvoorzieningen
werken! Voor het starten voorzieningen
in de juiste positie brengen.
Bij lopende motor afstand houden.
UItgave 03.95 Eenassige tractor 3500 15
2. Technische gegevens
Eenassige tractor
Afmetingen van de machine: [mm]
Banden:
......................................3.50-6 (akkerprofiel)
bandenspanning: ..................... 1,2 bar
Spoorbreedte: [mm]
3.50-6.................................... 265–300
Aanwijzing: de gewenste spoorbreed-
te kan door het verschuiven van de
aandrijfwielen op de wielas individueel
worden ingesteld.
afmeting
A 390-490
A
1
1170
B 3.50-6 265-300
C 800-1000
C
1
760-1010
D 1420
D
1
1715
E 790
E
1
470
F 500
F
1
755
2269
9141
16 Eenassige tractor 3500 UItgave 03.95
Koppeling: ..................... tweevoudige
droge plaatkoppeling
Transmissie:........................ tandwiel-
schakeltransmissie,
1 versnelling vooruit,
1 versnelling achteruit.
Transmissieolie: reservoir ca. 1,3 liter
transmissieolie SAE 90 - API-GL5
(bijv. BP Energear Hypo)
Aftakas:................................920 min
-1
versnellingsonafhankelijk
bij motortoerental 3600 min
-1
(geïntegreerd in de aansluitflens)
draairichting: rechtsdraaiend (met de
klok mee) op de aftakas gezien,
bij vooruit en achteruit rijden gelijkblij-
vend. Tandnaafprofiel Ø 17 mm.
Aanbouwwerktuigen-
aansluiting:......................... Ø 45 mm
Stuurstang:....zonder gereedschap in
hoogte en zijdelings verstelbaar
en 180° zwenkbaar voor het aanbou-
wen van frontwerktuigen
Trillingsniveau:
op stuurhendel: .............a
hwx
= 2,8 m/s
2
volgens ISO 5349 bij 85 % van het
nominale motortoerental met inge-
schakeld werktuig
2. Technische gegevens
Gewicht:
leeg: met wielen...................... 61,5 kg
(zonder aanbouwwerktuig)
maximaal toegelaten
totale gewicht: .......................... 150 kg
maximaal toegelaten
gewicht op de trekhaak:............. 55 kg
Hak- freesvoorrichting
Artikel nr.: ............................. 3501 311
Werkbreedte: ...................... 40/50 cm
Hakastoerental:.................. 320 min
-1
Hakwerktuig: .................... Ø 270 mm
Transmissie: ...................... Kegelwiel-
hoektransmissie
Transmissieolie: . SAE 90 - API GL 5
reservoir 0,25 l
(bijv. BP Energear Hypo)
Naloopzwenkwiel:....... voor transport
Gewicht:............................ca. 29,6 kg
Rijsnelheden: [km/u]
achteraanbouw frontaanbouw
banden
3.50-6 vooruit 1,5 2,7
3.50-6 achteruit 2,7 1,5
UItgave 03.95 Eenassige tractor 3500 17
Motor
Motorenfabrikant: .................... Robin
Typ:..................................... EY 20 DH
Bouwwijze: geforceerd-luchtgekoelde
eencilinder viertaktmotor (benzine)
Boring: .................................... 67 mm
Slag: ........................................ 52 mm
Cilinderinhoud: ................... 183 ccm
Compressie: ............................. 6,3 :1
Vermogen: ....... 3,4 kW bij 3600 min
-1
Koppel: ................maximaal 11,4 Nm.
bij 3000 min
-1
Bougie: .........................BOSCH WR7
NGK B-6 HS,
Champion L86C
elektrodenafstand 0,6–0,7 mm
Ontsteking: ...................Elektronische
magneetontsteking, zonder contact,
ontstekingstijdstip vast ingesteld,
radio-ontstoord volgens VDE 0879
Klepspeling (bij koude motor)
inlaatklep............................... 0,10 mm
uitlaatklep.............................. 0,10 mm
Startinrichting: .......... repeteerstarter
Brandstof:........benzine (tankstation),
octaangetal minstens 90 RON
(zie brandstofadvies)
Inhoud brandstoftank: ....ca. 3,8 liter
Luchtfilter: ... schuimstof filterelement
Carburateur: .....................horizontale
valstroomcarburateur
hoofdsproeier: .............................. 82,5
sproeier stationair toerental ............ 50
Nominaal toerental: ......... 3600 min
-1
Maximaal toerental
onbelast: ........................... 3800 min
-1
Stationair toerental: ......... 1400 min
-1
Motorolie: ......... hoeveelheid ca. 0,6 l
universeelolie SAE 10W-40 API-SC
(of hogere kwaliteit)
Gebruik op hellingen:
De motor is geschikt voor werkzaam-
heden op hellingen (bij motoroliepeil
“max” = bovenste vulmarkering):
langdurig gebruik op helling...... tot 27°
(60%)
Geluidsniveau:
Conform het derde besluit van de wet
met betrekking tot de machineveilig-
heid:
geluidsniveau waargenomen door de
bestuurder............................ 82 dB (A)
(conform de richtlijnen van de
landbouwkundige beroepsvereniging)
2. Technische gegevens
18 Eenassige tractor 3500 UItgave 03.95
De eenassige tractor AGRIA type 3500
is een basismachine die altijd in combi-
natie met een aanbouwwerktuig wordt
ingezet. Daardoor is hij zowel geschikt
voor tuinbouw, land- en bosbouw, wei-
landverzorging en grondverbetering, als
voor het sneeuwruimen.
Als aanbouwwerktuigen zijn beschik-
baar:
• aanbouwwerktuigen voor de achterzij-
de, bijv.:
hak- en freeswerktuigen
getrokken bodembewerkings-
machines
• frontaanbouwwerktuigen
maaimachines
schoonmaakmachines
sneeuwschuivers en -frezen
en verschillende werktuigen, zie ook
prijslijst.
Motor
l
De viertakt benzinemotor wordt aan-
gedreven met normaal verkrijgbare ben-
zine (zie ook blz. 4: geadviseerde brand-
stof).
Ontsteking
De motor is uitgerust met een contact-
loze elektronische ontsteking. Wij advi-
seren de noodzakelijke controles alleen
door de vakman te laten uitvoeren.
Tijdens de eerste 20 bedrijfsuren (inrij-
periode) mag de motor niet tot het maxi-
mum worden belast.
Ook na de inrijperiode mag u als regel
niet meer gas geven dan nodig is.
I
Hoge toerentallen kunnen de
motor beschadigen en de le-
vensduur aanzienlijk beper-
ken. Dit geldt vooral als de motor on-
belast draait! Laat de motor nooit
over z’n toeren draaien, daardoor kan
de motor direct defect raken.
Koeling
De motor wordt gekoeld met een venti-
lator. Zorg ervoor dat geen vuil of bla-
derresten in de koelluchtzeef op de re-
peteerstarter en de koelribben van de
cilinder worden aangezogen.
Het stationaire toerental van de motor
moet juist zijn afgesteld. Wanneer de
toerentalhendel tegen de eindaanslag in
stationaire positie staat moet de motor
bij laag toerental zonder problemen blij-
ven lopen.
Luchtfilter
Het luchtfilter reinigt de aangezogen
lucht. Een vervuild luchtfilter kan het
motorvermogen ongunstig beïnvloeden.
Toerentalhendel
Met de toerentalhendel (B/3) aan de
stuurstang kan het motortoerental van
min. = STATIONAIR tot max. = VOL-
GAS traploos geregeld worden.
3. Machine- en bedieningselementen
UItgave 03.95 Eenassige tractor 3500 19
Veiligheidschakeling
De eenassige tractor is uitgerust met
een veiligheidsschakelaar (hendel B/1).
Wanneer deze hendel wordt losgelaten
wordt de elektronische ontsteking uitge-
schakeld (motor wordt afgezet).
l
STOP-positie: bij het loslaten van de
hendel wordt de elektronische ontste-
king uitgeschakeld (motor wordt afge-
zet).
Voorzichtig! motor loopt nog even
door!
l
Startpositie: om de motor te starten
en voor een werkpauze veiligheidshen-
del (B/1) naar beneden drukken, kop-
pelingshendel (B/4) aantrekken en met
vergrendeling (B/5) vastzetten.
l
Bedrijfspositie: tijdens de werk-
zaamheden met de machine de veilig-
heidshendel (B/1) naar beneden druk-
ken.
W
Veiligheidshendel niet vast-
zetten!
I
De veiligheidshendel dient ook
als noodschakelaar. De veilig-
heidshendel moet in noodsitua-
ties die om een snel handelen vragen,
worden losgelaten, deze komt dan au-
tomatisch in de positie ‘STOP’!
3. Machine- en bedieningselementen
Koppeling
In de machine is een tweevoudige dro-
ge plaatkoppeling ingebouwd. Deze
wordt met de koppelingshendel (B/4)
bediend. Bij aangetrokken koppelings-
hendel is de motor ontkoppeld, dat be-
tekent dat de motor de eenassige trac-
tor niet aandrijft. De
koppelingshendel kan
in aangetrokken toe-
stand met de vergren-
deling (B/5) worden
vastgezet.
De hendel heeft enige speling (5–6 mm)
om te voorkomen dat de koppeling tij-
dens de werkzaamheden in de ontkop-
pelde positie komt.
Na het eerste bedrijfsuur moet de spe-
ling van de koppeling gecontroleerd en
eventueel bijgesteld worden (zie instel-
lingen).
I
Aanwijzing: de eenassige
tractor moet altijd met aange-
trokken hendel (vergrende-
ling vastgezet) worden geparkeerd.
Anders kunnen problemen met de
koppeling als gevolg van corrosie-
vorming ontstaan.
STOP-positie Bedrijfspositie
Startpositie
20 Eenassige tractor 3500 UItgave 03.95
3. Machine- en bedieningselementen
Transmissie
De machine is uitgerust met een tand-
wiel-schakeltransmissie met
l
1 versnelling vooruit en 1 versnelling
achteruit
l
starre zeskantige wielas
Vooruit-achteruit schakeling
De VA-schakeling wordt met de scha-
kelstang (B/6) geschakeld.
Tussen vooruit en achteruit bevindt zich
positie ‘neutraal’.
Aftakasaandrijving
De versnellingsonafhankelijke aftakas-
aandrijving is aan de eenassige tractor
in de werktuigaanbouwflens geïnte-
greerd.
Met de aftakasschakelstang (B/7) wordt
de aftakas in- en uitgeschakeld.
Aftakasstang naar
achteren getrok-
ken = ingescha-
keld.
Aftakasstang naar
voren geschoven
= uitgeschakeld.
Aftakasaandrijving alleen in uitgescha-
kelde positie schakelen!
I
Bij met 180° gedraaide stuur-
stang is de aftakasschakelstang
met de versnellingsschakels-
tang verwisseld, en de schakelrichting
is andersom (zie afb. Q, blz. 25)
Achteruitrijrem
De eenassige tractor is voorzien van een
achteruitrijrem (blokkeerstang A/9) voor
hakwerktuigen die moet voorkomen dat
de aftakas van het hakwerktuig bij ach-
teruitversnelling wordt ingeschakeld, of
dat de achteruitrijversnelling wordt inge-
schakeld op het moment dat de aftakas
in functie is.
Let op: bij het aanbouwen van het hak-
werktuig moet de vergrendeling naar
beneden gezwenkt worden.
Bij het aanbouwen van frontwerktuigen
moet de vergrendeling naar boven ge-
zwenkt worden.
Zie ook paragraaf ‘Aan- en afkoppelen
van aanbouwwerktuigen’ (blz. 24–28).
UItgave 03.95 Eenassige tractor 3500 21
3. Machine- en bedieningselementen
Stuurstang
Stuurstang in hoogte verstellen
l
Druk de blokkeerhendel (B/2) zover
naar beneden totdat de inkepingen vrij
zijn.
l
Breng de stuurstang op de gewens-
te hoogte (E).
l
Laat de blokkeerhendel los en voer
het stuur in de gewenste inkeping zo-
dat de blokkeerhendel weer helemaal
naar boven in de uitgangspositie terug-
zwenkt.
Stuurstang zijwaarts verstellen
De stuurstang kan uit zijn normale posi-
tie (midden positie) ca. 30° naar links of
naar rechts versteld worden.
l
Stuur-draaihendel (A/3) naar voren
draaien en daarbij de stuurstang naar
links of naar rechts in de gewenste po-
sitie brengen.
l
Stuur-draaihendel naar achteren te-
rugdraaien en in de gewenste inkeping
aan de stuurstang laten klikken.
F
E
22 Eenassige tractor 3500 UItgave 03.95
Stuurstang draaien – 180°
Voor het aankoppelen van frontwerktui-
gen kan de stuurstang 180° gedraaid
worden:
W
Stuurstang alleen draaien
wanneer de motor uit staat!
l
Haarspeldveren (G ) uit de scha-
kelstangen trekken.
l
Schakelstangen van de scharnier-
stukken halen.
l
Stuur-draaihendel (A/3) naar voren
draaien en tegelijkertijd de stuurstang
linksom (tegen de klok in, zie afb. H)
180° draaien.
l
Stuur-draaihendel naar achteren te-
rugdraaien en in de gewenste inkeping
aan de stuurstang laten springen.
3. Machine- en bedieningselementen
l
Beide schakelstangen opnieuw met
de buitenste schakelhendels verbinden
en met de haarspeldveren borgen.
Aanwijzing: Let er tijdens het draaien
van de stuurstang op dat de Bowden-
kabels niet verdraaid zijn of te strak
gspannen staan.
I
De schakelstang voor de aftak-
as bevindt zich nu links en de
VA-schakelstang rechts aan het
stuur.
De aftakasschakelrichting is nu even-
eens andersom (zie afb. Q, blz. 25).
De zijwaartse verstelling van de stuur-
stang (ca. 30°) kan ook in gedraaide
positie uitgevoerd worden.
Stuurstang terugdraaien
Het terugdraaien van de stuurstang ge-
beurt in dezelfde volgorde, maar dan
met de klok mee.
H
G
UItgave 03.95 Eenassige tractor 3500 23
Aandrijfwielen
De aandrijfwielen zijn op de zeskantige
wielassen gezet. Ze worden met borg-
klips (1) die door de naaf-wielasboring
gestoken zijn, op hun plaats gehouden.
De wielas is per kant voorzien van 1
bevestigingsboring, de aandrijfwielna-
ven (2) zijn voorzien van steeds 2 bo-
ringen (voor borgklips). Door de aandrijf-
wielen op de wielas te verschuiven kan
de gewenste spoorbreedte worden in-
gesteld.
W
Veerbeugel van de borgclip in
rijrichting naar achteren wij-
zend monteren en na het om-
klappen de veerbeugel vast laten klik-
ken.
Sneeuwkettingen
Bij het gebruik van sneeuwkettingen
moeten de aanwijzingen van de fabri-
kant worden opgevolgd. Let erop dat de
machineonderdelen vrij kunnen bewe-
gen.
3. Machine- en bedieningselementen
J
24 Eenassige tractor 3500 UItgave 03.95
3. Machine- en bedieningselementen
Aan- en afkoppelen van
de aanbouwwerktuigen
Aanbouwwerktuigen achter
W
Aan- en afkoppelen alleen bij
afgezette motor!
Aankoppelen van de werktuigen
l
Kunststof beschermkap van de aans-
luitas van het aanbouwwerktuig verwij-
deren.
l
De aansluitpunten aan de eenassi-
ge tractor en het aanbouwwerktuig moe-
ten schoon en ingevet zijn; eventueel
schoonmaken en invetten.
l
Versnelling in positie ‘0’ schakelen.
l
Bij aftakasaangedreven werktuig:
schakelstang (B/7) aan de eenassige
tractor op positie ‘0’ zetten.
l
Bij het aanbouwen van hak- en frees-
voorrichting:
– achteruitrijvergrendeling naar boven
zetten (afb. K).
l
Vergrendeling (1) naar buiten trekken
en in positie open ‘” ” draaien (afb. L).
l
Aanbouwwerktuig inschuiven en ver-
grendeling in positie gesloten “
draaien.
Arreteerbout klikt zich nu automatisch
vast. Indien dit niet het geval is: aan-
bouwwerktuig een beetje heen en weer
bewegen.
Afkoppelen van de werktuigen
l
Vergrendeling in positie open
draaien (afb. L).
l
Aanbouwwerktuig uit het werktuig-
aansluitpunt trekken.
l
Beschermkap weer op de aansluitas
van het werktuig terugplaatsen.
K
Achteruitrijvergrendeling (1)
naar boven zetten
L
UItgave 03.95 Eenassige tractor 3500 25
Frontaanbouwwerktuigen
Om met frontaanbouwwerktuigen (bijv.
maai-installatie, sneeuwschuiver) te
kunnen werken moet de stuurstang met
180° tegen de klok in gedraaid worden:
W
Stuurstang alleen draaien bij
afgestelde motor!
l
Haarspeldveren uit de schakelstan-
gen trekken en schakelstangen uit de
scharnierstukken halen (afb. M).
l
Stuur-draaistang naar voren drukken
en op die plaats houden.
3. Machine- en bedieningselementen
l
Stuurstang tegen de klok in met 180°
draaien (afb. N) en stuur-draaihendel
vastklikken.
l
Schakelstangen weer monteren en
met de haarspeldveren borgen.
I
De VA-schakelstang bevindt
zich nu rechts en de aftakas-
schakelstang links aan het stuur
(afb. Q).
Stuurstang terugdraaien
Het terugdraaien van de stuurstang ge-
beurt in dezelfde volgorde, maar dan
met de klok mee.
M
9143
N
Q
26 Eenassige tractor 3500 UItgave 03.95
3. Machine- en bedieningselementen
Aanwijzing: wanneer de stuurstang
voor de montage van een frontaanbouw-
werktuig met 180° gedraaid wordt moe-
ten ook de wielen verwisseld worden om
het bandenprofiel aan de nieuwe rijrich-
ting aan te passen. Demonteer de wie-
len en monteer ze andersom, dus het
rechter wiel aan de linkerkant en het lin-
ker wiel aan de rechterkant.
W
Aan- en afkoppelen alleen bij
afgezette motor!
Aankoppelen van de werktuigen
l
Kunststof beschermkap van de aans-
luitas van het aanbouwwerktuig verwij-
deren.
l
De aansluitpunten aan de eenassi-
ge tractor en het aanbouwwerktuig moe-
ten schoon en ingevet zijn; eventueel
schoonmaken en invetten.
l
Versnelling in positie ‘0’ schakelen.
l
Bij aftakasaangedreven werktuig:
schakelstang aan de eenassige tractor
op positie ‘0’ zetten.
l
Achteruitrijvergrendeling naar bene-
den zetten (afb. R).
l
Vergrendeling (1) naar buiten trekken
en in positie open “ ” draaien (afb. L).
l
Aanbouwwerktuig inschuiven en ver-
grendeling in positie gesloten “
draaien.
Arreteerbout klikt zich nu automatisch
vast. Indien dit niet het geval is: aan-
bouwwerktuig een beetje heen en weer
bewegen.
Afkoppelen van de werktuigen
l
Vergrendeling naar buiten trekken en
in positie open “ ” draaien (afb. L).
l
Aanbouwwerktuig uit het werktuig-
aansluitpunt trekken.
l
Beschermkap weer op de aansluitas
van het werktuig terugplaatsen.
R
Achteruitrijvergrendeling naar
beneden zetten
L
UItgave 03.95 Eenassige tractor 3500 27
3. Machine- en bedieningselementen
Hak- en
freesvoorrichtingen
W
Bij alle werkzaamheden aan
de hakwerktuigen moet de
motor zijn afgesteld en de
bougiekap zijn losgemaakt. Het
schoonmaken kan beter niet met de
hand maar met een passend gereed-
schap gebeuren. Draag altijd veilig-
heidshandschoenen! Na het schoon-
maken van de hakwerktuigen, na re-
paraties of ombouwwerkzaamheden
moet de beschermingskap meteen
weer worden aangebracht en in de
juiste positie (beschermen) worden
gebracht!
Instelling van de
hak-werkbreedte
Op de werkbreedte van 40 en 50 cm kan
individueel versmalt of verbreed worden.
Dit gebeurt door het omdraaien van de
buitenste hakmesparen.
l
Buitenste hakmesparen (1 en 2) de-
monteren na het loshalen van de zes-
kantmoeren.
l
Hakmespaar (1) op de plaats van
hakmespaar (2) monteren en omge-
keerd. De snijkant van de hakmessen
moet daarbij in draairichting wijzend
naar binnen toe gericht zijn.
l
De breedte van de beschermingskap
moet aan de nieuwe werkbreedte wor-
den aangepast door de schroeven (3)
los te halen. De breedte van de klep kan
worden aangepast door de schroeven
(4) los te halen.
S
40 cm 50 cm
28 Eenassige tractor 3500 UItgave 03.95
Instelling van de werkdiepte
De werkdiepte kan worden ingesteld
door het spoor (2) te verschuiven.
l
Schroef en moer (1) verwijderen.
l
Spoor (2) zover verschuiven tot een
gat tevoorschijn komt dat overeenkomt
met de gewenste werkdiepte.
l
Schroef en moer (1) terugplaatsen en
aandraaien.
Aankoppelen van werktuigen
De hak- en freesvoorrichting is een aan-
bouwwerktuig dat aan de achterzijde
wordt gemonteerd. De stuurstang blijft
in de oorspronkelijke positie.
Aan- en afkoppelen gebeurt zoals op
blz. 24 beschreven.
I
De achteruitrijvergrendeling
moet bij het aankoppelen van
de hak- freesvoorrichting hori-
zontaal staan, aankoppelen is anders
niet mogelijk (zie blz. 24, afb. K).
3. Machine- en bedieningselementen
T
UItgave 03.95 Eenassige tractor 3500 29
Eerste ingebruikname
De levensduur en de bedrijfsveiligheid
van de motor hangt grotendeels af van
het rijgedrag tijdens de inrijperiode. Laat
een koude motor altijd eerst een paar
minuten warm draaien en belast de
motor niet direct tot het maximum.
Zorg voor een schoon luchtfilter en zui-
vere brandstof.
Laat de motor tijdens de eerste 20 be-
drijfsuren (inrijperiode) nooit op volle
toeren draaien.
I
Onderhoud het filter goed en
zorg voor schone brandstof.
Gebruik alleen merkbenzine.
Gebruik alleen verse en schone brand-
stof (niet ouder dan drie maanden), al-
leen goedgekeurde, in de vakhandel
verkrijgbare brandstofjerrycans gebrui-
ken. Verroeste jerrycans of niet-benzi-
nedichte kunststof jerrycans mogen niet
gebruikt worden.
Om startproblemen te voorkomen moet
de brandstoftank voor de eerste inge-
bruikname of na een periode van lan-
gere stilstand volgetankt worden.
De brandstoftank niet tot aan de rand
voltanken maar tot ca. 5 mm onder de
rand, zodat de brandstof nog kan uitzet-
ten.
4. Ingebruikname en bediening
W
Wees voorzichtig met brand-
stof. Er bestaat brandgevaar.
Tank nooit in de omgeving
van open vuur, vonken of hete mo-
toronderdelen. Tank nooit in afgeslo-
ten ruimtes. Niet roken tijdens het
tanken!
Alleen tanken met afgezette en afge-
koelde motor.
Mors geen brandstof, gebruik een
passende trechter.
30 Eenassige tractor 3500 UItgave 03.95
Voor iedere ingebruikname, dus voor-
dat de motor gestart wordt, moet ge-
controleerd worden of:
l
er voldoende brandstof in de brand-
stoftank aanwezig is,
l
motorolie tot aan de markering op de
oliepeilstok (D/14) (gemeten bij horizon-
taal staande motor) in de motorolietank
zit,
l
transmissieolie in de transmissie tot
de controleopening aanwezig is (geme-
ten bij horizontaal staande machine).
4. Ingebruikname en bediening
W
Ga alleen met de eenassige
tractor aan het werk wanneer
alle beschermingsmaatrege-
len zijn getroffen en in de juiste posi-
tie zijn gebracht.
Wees voorzichtig met het starten van
de motor in gesloten ruimtes.
Zorg voor goede ventilatie en een
snelle afvoer van de uitlaatgassen. De
uitlaatgassen bevatten koolmonoxy-
de, dit is zeer giftig wanneer het in-
geademd wordt.
Vermijd het aanraken van de warme
motor – kans op brandwonden!
Raak bij lopende motor de ontste-
kingsleiding en de bougiekap niet
aan. Deze ook niet verwijderen.
olie-
peil
UItgave 03.95 Eenassige tractor 3500 31
Starten van de
benzinemotor
l
Brandstofkraan (D/11) opendraaien.
l
koude motor: CHOKE-hendel in
positie ‘CHOKE’ brengen.
l
warme motor: CHOKE-hendel in
normale positie laten of in ‘halfpositie’
brengen.
l
Toerentalhendel (B/3) op ca. 1/3 gas
zetten.
l
Veiligheidshendel (B/1) naar bene-
den drukken, koppelingshendel (B/4)
aantrekken en vergrendeling (B/5) laten
vastklikken (startpositie).
l
Het trekkoord aan de start-handgreep
(C/6) zover uittrekken totdat de startkop-
peling merkbaar gepakt wordt, vervol-
gens trekkoord stevig en met kracht
aantrekken zodat de motor gestart
wordt. Handgreep na het starten voor-
zichtig loslaten.
l
Als de motor loopt korte tijd laten
warm draaien. Choke-hendel langzaam
in bedrijfspositie terugdraaien (indien
gebruikt).
4. Ingebruikname en bediening
32 Eenassige tractor 3500 UItgave 03.95
Afzetten van de
benzinemotor
l
Versnelling en maaiaandrijfschake-
ling in positie ‘0’ schakelen.
l
Toerentalhendel in positie neutraal
zetten en de motor ca. 30 seconden sta-
tionair laten draaien.
l
Veiligheidsschakelhendel (B/1) losla-
ten.
l
Brandstofkraan sluiten.
I
Aanwijzing: De veiligheids-
schakelaar (B/1) dient ook als
noodstopschakelaar. Indien
nodig schakelaar in positie ‘0’ brengen,
de motor springt af.
I
Wanneer de motor voor lange-
re tijd wordt afgezet is het beter
niet de motor-uit-schakelaar te
gebruiken , maar de brandstofkraan te
sluiten en de motor zolang te laten lo-
pen totdat deze vanzelf afspringt. De
carburateur is dan leeg en er kan geen
verharsing optreden.
W
Eenassige tractor tegen on-
bevoegd gebruik beveiligen –
bougiekap verwijderen.
4. Ingebruikname en bediening
"0"
"0"
UItgave 03.95 Eenassige tractor 3500 33
4. Ingebruikname en bediening
Werken met de machine
l
Motor starten zoals beschreven on-
der ‘motor starten’.
l
Juiste versnelling met schakelstang
(B/6) schakelen.
l
Bij werkzaamheden met aftakasaan-
gedreven werktuigen:
Aftakas-schakelhendel (B/7) naar voren
(in rijrichting) brengen – werktuigaandrij-
ving is ingeschakeld.
l
Hendel voor koppeling (B/4) enigs-
zins aantrekken, vergrendeling (B/5) los-
maken, langzaam loslaten en tegelijker-
tijd gas geven.
Bij het wisselen van rijrichting van voor-
uit in achteruit als volgt te werk gaan:
l
Toerentalhendel in neutraal zetten.
l
Hendel voor koppeling (B/4) aantrek-
ken en vasthouden.
l
Schakelstang (B/6) naar achteren
trekken (achteruitversnelling is nu inge-
schakeld).
l
Hendel voor koppeling langzaam los-
laten en tegelijkertijd gas geven.
Bij het veranderen van rijrichting ach-
teruit naar vooruit moeten de handelin-
gen in omgekeerde volgorde worden
uitgevoerd.
W
Laat de eenassige tractor
nooit onbeheerd achter zo-
lang de motor loopt.
Verlaat tijdens de werkzaamheden
nooit uw plaats achter de stuurstang.
Bedieningsstangen nooit verstellen
tijdens de werkzaamheden – onge-
valsrisico!
Neem bij alle werkzaamheden met de
eenassige tractor die afstand van de
machine in acht, waartoe u door de
stuurstang gedwongen wordt, voor-
al bij het nemen van bochten!
Aanwijzing voor hakken/frezen
W
Controleer voor het starten en
wegrijden de omgeving van
de tractor. Let vooral op kin-
deren en dieren!
Voordat met de werkzaamheden begon-
nen wordt, dienen obstakels uit de weg
te worden geruimd. Let ook tijdens de
werkzaamheden op obstakels en haal
ze tijdig weg.
Bij werkzaamheden op omheinde plaat-
sen dient de veiligheidsafstand tot de
omheining in acht genomen te worden,
zodat de machine niet beschadigd
wordt.
Voor hak- en frees-
werkzaamheden dient
het transportwiel (3) te
worden gedemonteerd,
verwijder hiertoe de
haarspeldveer (4) en
de schijf, transportwiel
naar beneden uittrek-
ken.
Het hakken en frezen kan alleen in de
voorwaartse versnelling gebeuren.
I
Vanwege de achteruitrijschakel-
rem kan met aangebouwd hak-
werktuig bij ingeschakelde hak-
aandrijving niet in de achteruitrijversnel-
ling geschakeld worden – hakaandrij-
ving voor het inschakelen van de ach-
teruitrijversnelling uitschakelen.
Ga bij het achteruitrijden als volgt te
werk:
l
Hendel voor koppeling aantrekken.
l
Hakaandrijving uitschakelen (positie
‘0’ – schakelstang naar voren schuiven).
l
Versnelling in ‘achteruit’ schakelen,
hendel voor koppeling langzaam losla-
ten en tegelijkertijd gas geven.
4
5
3
34 Eenassige tractor 3500 UItgave 03.95
4. Ingebruikname en bediening
Aanwijzing bij het maaien
Na het beëindigen van de maaiwerk-
zaamheden of als de maaimachine ver-
stopt is:
l
Versnellingsschakelstang in neutraal
zetten. De maaimachine blijft staan
maar het mes blijft in beweging; daar-
door wordt de maaibalk vrijgemaakt.
l
Aftakasschakelhendel in positie ‘0’
brengen.
Motor starten op de helling
Mocht om wat voor reden dan ook de
motor tijdens de werkzaamheden tot stil-
stand komen en moet er opnieuw ge-
start worden, ga dan als volgt te werk:
l
Versnellingen in de geschakelde po-
sitie laten staan (voorkomt wegrollen,
geschakelde versnellingen werken als
een rem).
l
Veiligheidsschakelhendel naar bene-
den drukken, koppelingshendel aantrek-
ken en met vergrendeling vastzetten
(‘startpositie’).
l
Motor opnieuw starten.
W
Als tijdens de werkzaam-
heden de machine moet wor-
den schoongemaakt moet de
motor om veiligheidstechnische re-
denen worden afgezet en dienen de
bougiekap of de contactsleutel te
worden verwijderd.
maaien op vlak
terrein
maaien op
hellingen
UItgave 03.95 Eenassige tractor 3500 35
Behalve het opvolgen van de bedie-
ningsvoorschriften is het bovendien van
groot belang dat u aandacht besteed
aan de volgende aanwijzingen omtrent
onderhoud en reparatie.
W
Let op: voer onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden al-
leen uit met een afgezette
motor en wanneer de bougiekap ver-
wijderd is! Draag bij werkzaamheden
aan de maai- en hakmessen altijd be-
schermingshandschoenen!
Motor
Motoroliepeil controleren
l
Voor iedere ingebruikname en
steeds na 8 bedrijfsuren.
l
Alleen bij afgezette en horizontaal
staande motor.
l
Oliepeilschroefdop (D/14) en omge-
ving aan de buitenkant reinigen.
l
Oliepeilschroefdop losschroeven,
oliepeilstok met een schone doek afne-
men, terugsteken (niet aanschroeven)
en opnieuw uittrekken om het oliepeil te
meten.
l
Is het oliepeil tot beneden de marke-
ring gedaald, motorolie (zie ‘technische
gegevens’) tot de rand van de olievul-
hals bijvullen.
Motorolie verversen
Voor de eerste keer na 25 bedrijfs-
uren, dan om de 50 bedrijfsuren. Ver-
vers de olie zolang de motor nog warm
is, let op de hij niet te heet is – kans op
brandwonden!
l
Aftapplug (1) en omgeving aan de
buitenkant reinigen.
l
Aftapplug losmaken. Olie opvangen
en op voorgeschreven wijze verwerken.
l
Aftapplug weer vastdraaien (let op de
conditie van de afdichtring, eventueel
vervangen).
l
Nieuwe motorolie (zie ‘technische
gegevens’) tot de rand van de olievul-
hals (2) bijvullen (markeringspeil max.).
l
Oliepeilschroefdop terugplaatsen en
vastschroeven.
5. Onderhoud en reparatie
36 Eenassige tractor 3500 UItgave 03.95
Luchtfilter
Reinig het luchtfilter (C/1) om de 25 be-
drijfsuren of in elk geval iedere 3 maan-
den, of in geval van zeer stoffige om-
standigheden na een paar uur.
l
Luchtfilter en omgeving aan de bui-
tenkant reinigen.
l
Luchtfilterdeksel afnemen.
l
Schuimstoffilterelement voorzichtig
losmaken.
l
Schuimstoffilterelement in water met
schoonmaakmiddel uitwassen (geen
benzine gebruiken), als een spons uit-
knijpen (in een doek wikkelen en uitknij-
pen) en goed laten drogen.
Schuimstoffilterelement niet met olie
doordrenken.
l
Schuimstoffilterelement moet na 100
bedrijfsuren worden vervangen.
l
Schuimstoffilterelement terugplaat-
sen.
l
Luchtfilterdeksel terugzetten.
Reiniging van het koelsysteem
Na langere maaiwerkzaamheden kan
het koelsysteem door plantenresten en
stof verstopt raken. Wanneer met een
verstopt koelsysteem wordt doorgere-
den, wordt de motor te heet en kan deze
defect raken.
l
Koelluchtzeef (C/16) controleren bij
lopende motor en indien nodig reinigen.
l
Ventilatorhuis minstens eens per
jaar, het beste voor het seizoen begint,
reinigen. Ventilatorhuis afnemen, koel-
ribben aan de cilinder en de cilinder-
kop, voor de luchtcirculatie noodzakelij-
ke geleideplaat en de koelluchtzeef rei-
nigen. Laat dit uitvoeren door een
AGRIA-vakgarage!
Uitlaat
Uitlaat (C/2+3) bij lopende motor con-
troleren op maai- en plantenresten, en
eventueel reinigen.
W
Brandgevaar!
Voor iedere ingebruikname controleren.
5. Onderhoud en reparatie
Zeefplaat
Luchtfilterhuis
Schuimstof-
filterelement
Luchtfilterdeksel
UItgave 03.95 Eenassige tractor 3500 37
Brandstofslangen
Na 2 jaar vervangen, lekke brandstof-
slangen direct vervangen.
Reiniging van de brandstofzeef
De brandstofzeef (D/12) die aan de
brandstofkraan (D/11) is aangebracht
moet tenminste na 50 bedrijfsuren op
water en verontreinigingen gecontro-
leerd worden. Sluit hiertoe de brandstof-
kraan, verwijder de brandstofzeef en
haal de verontreinigingen weg. Was
vervolgens de filterzeefhouder in brand-
stof uit en controleer de brandstofzeef.
Indien nodig vervangen. Uiteindelijk
weer op de juiste manier monteren om
het lekken van brandstof te voorkomen.
Reinigen van de bougie
en instellen van de
elektrodenafstand
Steeds na 50 bedrijfsuren:
l
Roetafzettingen met een staalborstel
van de elektroden van de bougie ver-
wijderen.
l
Elektrodenafstand controleren en op
0,6 tot 0,7 mm instellen.
Na ca. 100 bedrijfsuren bougie vervan-
gen.
l
Juiste manier om de bougie in te bou-
wen:
Bougie met de hand in de cilinderkop
draaien totdat deze pakt. Nieuwe bou-
gie vervolgens met de bougiesleutel ca.
90° verder draaien, aanhaalmoment
20...30 Nm.
5. Onderhoud en reparatie
0,6–0,7 mm
38 Eenassige tractor 3500 UItgave 03.95
Cilinderkop reinigen
Na iedere 400 bedrijfsuren cilinderkop
afnemen en de koolafzettingen aan ci-
linder, cilinderkop, zuigerbodem en ven-
tielen met een staalborstel verwijderen.
Vervolgens met een zacht penseeltje
schoonvegen. Koppakking vervangen
en op de cilinderkop monteren. Cilinder-
kopschroeven afwisselend met 26 Nm
vastdraaien. Laat dit uitvoeren door
een AGRIA-vakgarage!
Klepspeling instellen
Na iedere 400 bedrijfsuren moet de klep-
speling worden ingesteld. Uitlaatklep en
inlaatklep 0,1 mm bij koude motor. Laat
dit uitvoeren door een AGRIA-vak-
garage!
Stationair toerental
Let erop dat het toerental van de motor
juist is ingesteld. De motor moet bij laag
toerental zonder problemen draaien als
de toerentalhendel in positie neutraal
aan de aanslag staat.
Instellen van het stationair toerental: de
schroef voor begrenzing stationair toe-
rental (2) moet versteld worden. Daar-
na moet het startkoord aan de klem-
schroef of de stelschroef zonder speling
worden ingesteld. Alleen instellen bij
warmgedraaide motor. (Stationaire toe-
rentallen zie ‘technische gegevens’).
Wij adviseren dergelijke werkzaamhe-
den te laten uitvoeren door de AGRIA-
vakgarage.
Toerentalregelaar
Voor het juist functioneren van de toe-
rentalregelaar aan de motor en voor de
instelling van het hoogste staionaire toe-
rental moet de regelveer zoals op de
afbeelding zijn gepositioneerd.
W
Wanneer hier eigenhandig
veranderingen worden door-
gevoerd, vervalt de aan-
spraak op garantie en de toestem-
ming met de machine te werken!
De regelveer, -hendel en -stang moe-
ten altijd vrij zijn van vuil, maai- en plan-
tenresten.
5. Onderhoud en reparatie
2 schroef voor begrenzing stationair toerental
3 stationair sproeier
Regelveer in
gat 3 en B
UItgave 03.95 Eenassige tractor 3500 39
5. Onderhoud en reparatie
Machine
Transmissie
Het transmissieoliepeil moet voor ie-
dere ingebruikname en steeds na 8 be-
drijfsuren gecontroleerd worden.
l
Oliecontroleschroef aan de buiten-
kant reinigen en verwijderen.
l
Oliepeil moet gelijk zijn met de con-
troleopening bij horizontaal staande
machine, eventueel transmissieolie bij-
vullen.
l
Afdichtring (3) controleren en even-
tueel vervangen, controleschroef met
afdichtring weer vastschroeven.
Transmissieolie verversen na de eer-
ste 50 bedrijfsuren en vervolgens na ie-
dere 300 bedrijfsuren, met warme mo-
tor.
l
Olievuldop (1), aftapplug (5) en hun
omgeving goed schoon houden zodat
geen vuil in de transmissie komt.
l
Aftapplug (5) losdraaien, afgewerkte
olie opvangen en volgens de voorschrif-
ten verwerken.
l
Afdichtringen (3 en 4) controleren,
eventueel vervangen, aftapplug met af-
dichtring indraaien en vastzetten.
l
Oliecontroleschroef uitdraaien.
l
Transmissieolie in de vulhals tot de
controleopening bijvullen.
l
Controleschroef terugplaatsen en
vastdraaien.
l
Olievulhals met olievuldopje afsluiten.
l
Voor hoeveelheden en kwaliteit van
de olie zie ‘technische gegevens’.
Aandrijfwielen
l
De bandenspanning van de banden
moeten regelmatig gecontroleerd wor-
den. Let erop dat de spanning in beide
banden gelijk is zodat probleemloos rij-
den gewaarborgd is.
olie-
peil
40 Eenassige tractor 3500 UItgave 03.95
5. Onderhoud en reparatie
Aankoppelen van werktuigen
Steeds na 50 bedrijfsuren of na iedere
reinigingsbeurt met een hogedrukreiniger
moet de smeernippel (1) met biologisch
afbreekbaar vet gesmeerd worden.
De aftakas dient bovendien iedere keer
dat een werktuig wordt aangekoppeld,
te worden ingevet.
Stuurstang
De smeernippels (2) van de stuurstang
en de aanhanginstallatie moeten eens
per jaar en na iedere reinigingsbeurt met
een hogedrukreiniger met biologisch
afbreekbaar vet gesmeerd worden.
Op de betreffende plaatsen moet een
vetkraag aanwezig zijn, deze beschermt
de onderdelen tegen het binnendringen
van water en vuil.
Instellingen van de hendels
Speling of instellingen voor iedere inge-
bruikname controleren en eventueel
corrigeren (vooral tijdens de inrijperio-
de na de eerste ingebruikname of na het
verwisselen van de koppelings- of rem-
voering).
l
Contramoer (2) aan de instelschroef
(1) losmaken.
l
Instelschroef verstellen tot speling
A = 5–6 mm bereikt is.
l
Contramoer weer vastdraaien.
Veiligheidsschakeling
Controleer de veiligheidsschakeling bij
iedere onderhoudsbeurt op juist functio-
neren.
l
Wanneer de hendel (B/1) wordt los-
gelaten en de koppeling is geschakeld,
dient de motor automatisch tot stilstand
te komen.
l
Elektrische leidingen en stekkers
moeten eveneens gecontroleerd wor-
den, eventueel vervangen.
Laat dit uitvoeren door een AGRIA-
vakgarage!
stoppositie
UItgave 03.95 Eenassige tractor 3500 41
5. Onderhoud en reparatie
Hak- en freesaandrijving
Tranmissieoliecontrole iedere 50 be-
drijfsuren of eens per jaar, wat het eer-
ste aan de orde is.
l
Controleschroef (1) en omgeving rei-
nigen zodat geen vuil in de transmissie
komt. De controle als volgt uitvoeren:
hakaandrijving horizontaal neerzetten,
oliespiegel moet na het verwijderen van
de afsluitschroef in de opening te zien
zijn. Eventueel transmissieolie bijvullen.
Transmissieolie verversen voor de
eerste keer na 50 bedrijfsuren, daarna
steeds na 300 bedrijfsuren. Olie zoveel
mogelijk bij warmgedraaide motor ver-
versen.
l
Olieaftapplug (1) en omgeving reini-
gen zodat geen vuil in de transmissie
komt.
l
Aftapplug openen en het huis om-
draaien zodat de opening naar beneden
wijst, totdat afgewerkte olie helemaal uit
het tankje gelopen is – afgewerkte olie
opvangen en op de voorgeschreven wij-
ze verwerken.
l
Vervolgens huis weer in de normale
positie terug brengen en nieuwe olie bij-
vullen.
Hoeveelheid olie ca. 0,25 l.
Kwaliteit olie zie ‘technische gegevens’,
blz. 16.
Van de hakwerktuigen en haksporen
dienen na 50 arbeidsuren alle bevesti-
gingsschroeven gecontroleerd en even-
tueel nagetrokken te worden.
Reinigingsbeurt
Na het beëindigen van de hak- en frees-
werkzaamheden moet het aanbouw-
werktuig met water worden afgespoten
en met biologisch afbreekbaar corrosie-
beschermend middel worden ingespo-
ten. Beschermingskap eveneens gron-
dig reinigen en de lak bijwerken.
oliepeil
42 Eenassige tractor 3500 UItgave 03.95
5. Onderhoud en reparatie
Algemeen
l
Let op het verliezen van brandstof en
olie, eventueel opruimen.
l
Schroeven en moeren regelmatig
controleren, eventueel natrekken.
l
Alle glijdende of beweeglijke onder-
delen (bijv. toerentalhendel, hendella-
ger) met biologisch-afbreekbaar vet of
olie vet houden.
Reiniging
Na iedere reinigingsbeurt (afspuiten met
water, vooral met de hogedrukreiniger)
alle plaatsen die met vet zijn inge-
smeerd, nasmeren en inoliën, en de
eenassige tractor kort laten draaien zo-
dat het water eruit loopt.
De lagers moeten voorzien van een vet-
kraag. Deze beschermt de lager tegen
het binnendringen van plantensappen,
water en vuil.
Reinig de motor alleen met een doekje.
Vermijd het spuiten met een sterke wa-
terstraal; er zou water in het ontstekings-
mechanisme of in het brandstofsysteem
kunnen komen, dit kan leiden tot man-
kementen.
UItgave 03.95 Eenassige tractor 3500 43
5. Onderhoud en reparatie
Stallen
Wanneer de eenassige tractor
gedurende langere tijd niet ge-
bruikt wordt, moeten volgende
maatregelen genomen worden:
a) Grondige reinigingsbeurt
Schoonmaken, laklaag bijwerken,
smeerpunten doorsmeren, eenassige
tractor enige tijd laten draaien, alle on-
beschermde onderdelen, met name het
hakwerktuig met biologisch-afbreekba-
re corrosiewerende olie inoliën.
b) Motor in conditie houden
l
Brandstof aftappen of met brand-
stofstabilisator (AGRIA-nr. 673 50) men-
gen.
Toepassing: brandstoftank voltanken,
corrosiebeschermings- en stabilisator-
vloeistof in de brandstoftank gieten
(hoeveelheid ‘OZ’ is voldoende voor ca.
4 l brandstof). Motor ca. 1 minuut laten
lopen. (Kijk in de gebruiksaanwijzing).
l
Motorolie aftappen en in de bougieo-
pening een theelepel vol (ca. 0,03 l)
motorolie laten lopen. Motor langzaam
laten doordraaien.
Schone motorolie bijvullen.
Laat de motor om de 2–3 weken lang-
zaam doordraaien (bougiekabel verwij-
deren).
W
Houd anticorrosiemiddelen
en stabilisatoren altijd buiten
het bereik van kinderen. Bij
misselijkheid en braakneigingen di-
rect een arts waarschuwen. In geval
van contact met de ogen meteen met
veel water uitspoelen. Vermijd het in-
ademen van de dampen.
c) Aandrijfwielen
Plaats deze op steunblokken zodat de
banden niet op de vloer rusten. Lucht-
banden gaan snel in kwaliteit achteruit
wanneer ze zonder lucht onder belas-
ting staan.
d)
Eenassige tractor altijd met aan-
getrokken koppelingshendel (ver-
grendeling ingeklikt) parkeren, er
kunnen anders problemen met de
koppeling ontstaan als gevolg van
corrosievorming.
e)
Plaats de machine nooit in vochti-
ge ruimtes, in ruimtes waar kunstmest
bewaard wordt of in stallen of daarnaast
liggende ruimten. Op deze manier wordt
corrosievorming aanzienlijk bevorderd.
f)
Dek de machine af met een dekzeil
of iets dergelijks.
44 Eenassige tractor 3500 UItgave 03.95
6. Storingen opsporen en verhelpen
W
Let op de veiligheidsaanwijzingen! Laat grotere problemen aan de machine of de motor altijd oplos-
sen door de AGRIA-vakgararage, deze beschikken over het juiste gereedschap. Ondeskundige hulp
kan grote schade veroorzaken.
storing mogelijke oorzaak oplossing pagina
Benzinemotor -Bougiekap is niet aangesloten Bougiekap aansluiten
start niet -Choke niet uitgetrokken Chokehendel in positie
BEDRIJF brengen 31
-Veiligheidsschakelaar niet Veiligheidsschakelaar in
in startpositie startpositie brengen 19
-Brandstoftank leeg of Brandstoftank vullen
slechte brandstof met schone brandstof
-Brandstofleiding verstopt Brandstofleiding reinigen 37
-Bougie defect Bougie schoonmaken,
afstellen of vervangen 37
-Motor teveel brandstof (verzopen) Bougie drogen, schoonmaken
en starten met volgas 37
-Motor-uit-leiding defect Leiding en verbindingen controleren
¬
-Valse lucht door losgelaten carburateur Bevestigingsschroeven natrekken
en aanzuigleiding
Benzinemotor -Motor loopt op choke Chokehendel in positie
hapert BEDRIJF brengen 31
af en toe Bougiekabel vastklemmen
-Brandstofleiding verstopt Brandstofleiding schoonmaken,
¬
of slechte brandstof schone brandstof tanken
-Luchttoevoer in het Brandstoftankdop vervangen
brandstoftankdop verstopt
-Water of vuil in het Brandstof aftappen en
brandstofsysteem schone brandstof tanken
-Luchtfilter verontreinigd Luchtfilter schoonmaken of vervangen 36
-Carburateur verkeerd afgesteld Carburateur afstellen
¬
38
Benzinemotor -Te weinig motorolie Meteen motorolie bijvullen 35
wordt -Ventilatiesysteem functioneert niet Luchtrooster schoonmaken,
te heet koelribben schoonmaken 36
-Luchtfilter is verontreinigd Luchtfilter reinigen 36
-Carburateur is verkeerd afgesteld Carburateur afstellen
¬
38
Benzinemotor -Ontsteking te krap afgesteld Bougie afstellen 37
haperingen -Stationair toerental Carburateur afstellen
¬
38
bij hoge niet correct afgesteld
toerentallen
Benzinemotor -Ontsteking te ruim afgesteld, Bougie afstellen of vervangen 37
slaat bij Bougie defect
stationair -Carburateur niet correct afgesteld Carburateur afstellen
¬
38
toerental -Luchtfilter verontreinigd Luchtfilter reinigen 36
vaak af
UItgave 03.95 Eenassige tractor 3500 45
6. Storingen opsporen en verhelpen
storing mogelijke oorzaak oplossing pagina
Benzinemotor -Regelstangen zijn verontreinigd, Regelstangen schoonmaken 38
loopt klemmen
onregelmatig
Benzinemotor -Motor-stop-leiding defect, Leiding en verbinding controleren,
springt in massa ontbreekt massa controleren
stoppositie
niet af
Benzinemotor -Cilinderkop los of Cilinderkop aandraaien,
¬
levert te afdichting beschadigd afdichting vervangen
weinig -Te weinig compressie Motor laten controleren
¬
vermogen
Koppeling -Koppelingshendel niet Koppelingsspeling afstellen 40
komt niet los correct afgesteld
Koppeling -Koppelingshendel is niet Koppelingsspeling afstellen 40
glijdt correct afgesteld
-Koppelingsplaat versleten Koppelingsplaat vervangen
¬
Teveel -Bevestigingsbouten zijn los Bevestigingsbouten natrekken 42
vibratie
¬
= Laat dit uitvoeren door een AGRIA-vakgarage!
46 Eenassige tractor 3500 UItgave 03.95
Smeermiddelen, lak, slijtageonderdelen
AGRIA-bestelnr.
Smeermiddelen en corrosiebeschermende middelen:
118 24 Motorolie 10 W-40 blik 1 l
609 25 Transmissieolie SAE 90 - API GL 5 fles 500 ml
718 98 Transmissie vloeibaar vet,
BP Energrease LS-EP00 tube 500 g
690 34 Biologisch afbreekbare smeerolie fles 500 ml
690 35 Biologisch afbreekbaar smeervet bus 400 g
608 94 Hoge temperatuur pasta LM 508 ASC tube 100 g
695 73 Speciaal heet-lagervet tube 45 ml
695 74 Speciaal heet-lagervet tube 225 ml
604 80 Speciaal vet, waterresistent bus 400 g
671 20 Geleidingspasta tube 50 g
690 36 Biologisch afbreekbaar anticorrosiemiddel fles 500 ml
673 50 Brandstofstabilisator fles 125ml
Kleefmiddelen (schroefbevestiging), afdichting:
559 94 Kleefmiddel (middel) LOCTITE 242 fles 50 ml
559 95 Kleefmiddel (sterk) LOCTITE 270 fles 50 ml
559 96 Kleefmiddel (extra sterk) LOCTITE 638 fles 50 ml
509 85 Afdichting (vloeibaar) LOCTITE 573 tube 50 ml
559 97 Afdichting (vloeibaar) LOCTITE 573 tube 250 ml
Lak:
181 03 Spuitlak berkengroen spuitbus 400 ml
181 04 Spuitlak sinaasappeloranje spuitbus 400 ml
509 67 Spuitlak oranje spuitbus 400 ml
509 68 Spuitlak zwart spuitbus 400 ml
Verschleißteile:Slijtageonderdelen:
684 91 Luchtfilterschuimstofelement
601 29 Bougie, Bosch W7 AC
009 05 Afdichtring 14x20x1,5 (motorolieaftapplug)
684 16 Afdichtring (motoroliepeilstok)
009 25 Afdichtring 14x18x1,5 (transmissieolieaftapplug)
1
009 16 Afdichtring 16x22x1,5 (transmissieolieaftapplug)
1
686 44 Afdichtring rond rubber 6,75x1,78 (transmissieoliecontroleschroef)
692 55 Kunststof beschermingskap voor werktuigaftakas Ø 45 mm
682 59 Hakmes links
682 58 Hakmes rechts
604 79 Veerdrukmeter
Reserveonderdelenlijst:
997 076 Eenassige tractor 3500
997 088
Aanbouwwerktuigen voor 3500; 3600; 3600 BM
997 077 Robin motor
997 062 Maaibalk
)
1
= let op uitvoering
links
rechts
UItgave 03.95 Eenassige tractor 3500 47
Aanduiding van de onderdelen
UItgave 03.95 Eenassige tractor 3500 47
4-takt-benzinemotor,
Robin EY 20
Afbeelding C en D
1 Luchtfilter
2 Beschermingskap
3 Uitlaat
4 Brandstoftankdop
5 Brandstoftank
6 Start-handgreep
7 Repeteerstarter
8 Bougie en bougiekap
9 Motor-typeplaatje
10 Motor nr.
11 Brandstofkraan
12 Brandstofzeef
13 Carburateur
14 Motorolievulschroef met peilstok
15 Motorolieaftapplug
16 Koelluchtzeef
48 Eenassige tractor 3500 UItgave 03.95
Aanduiding van de onderdelen
4-takt-benzinemotor,
Robin EY 20
48 Eenassige tractor 3500 UItgave 03.95
D
C
UItgave 03.95 Eenassige tractor 3500 49
Elektrisch schakelschema
UItgave 03.95 Eenassige tractor 3500 49
1 Motor
2 Magneetontstekingssysteem
3 Schakelaar in de veiligheids-
hendel
bl = blauw
50 Eenassige tractor 3500 UItgave 03.95
Onderhouds- en inspectietabel
50 Eenassige tractor 3500 UItgave 03.95
S
t
e
e
d
s
n
a
b
e
d
r
i
j
f
s
u
r
e
n
min.
max.
A
½-1
4
8
2
5
5
0
3
0
0
4
0
0
3
m
n
d
l
.
j
a
a
r
l
.
B
blz.
M
o
t
o
r
r
e
i
n
i
g
e
n
,
s
c
h
r
o
e
v
e
n
e
n
m
o
e
r
e
n
c
o
n
t
r
o
l
e
r
e
n
W
4
M
o
t
o
r
o
l
i
e
p
e
i
l
c
o
n
t
r
o
l
e
r
e
n
,
e
v
e
n
t
u
e
e
l
b
i
j
v
u
l
l
e
n
K
K
3
Motorolie verversen, eerste keer,
v
e
r
d
e
r
e
k
e
r
e
n
W
W
3
3
L
u
c
h
t
f
i
l
t
e
r
c
o
n
t
r
o
l
e
r
e
n
K
3
Luchtfilter schuimstof filterelement reinigen
W
3
L
u
c
h
t
f
i
l
t
e
r
i
n
z
e
t
v
e
r
v
a
n
g
e
n
,
i
n
d
i
e
n
n
o
d
i
g
e
e
r
d
e
r
!
W
3
B
r
a
n
d
s
t
o
f
z
e
e
f
r
e
i
n
i
g
e
n
W
3
B
r
a
n
d
s
t
o
f
s
l
a
n
g
e
n
v
e
r
n
i
e
u
w
e
n
W
*
3
C
i
l
i
n
d
e
r
k
o
p
r
e
i
n
i
g
e
n
F
3
K
o
e
l
l
u
c
h
t
g
r
i
l
g
e
l
e
i
d
i
n
g
s
p
l
a
t
e
n
,
k
o
e
l
r
i
b
b
e
n
r
e
i
n
i
g
e
n
W
W
F
3
C
a
r
b
u
r
a
t
e
u
r
r
e
i
n
i
g
e
n
e
n
a
f
s
t
e
l
l
e
n
F
3
K
l
e
p
s
p
e
l
i
n
g
a
f
s
t
e
l
l
e
n
F
3
B
o
u
g
i
e
r
e
i
n
i
g
e
n
,
E
l
e
k
t
r
o
d
e
n
a
f
s
t
a
n
d
a
f
s
t
e
l
l
e
n
W
3
T
r
a
n
s
m
i
s
s
i
e
o
l
i
e
p
e
i
l
c
o
n
t
r
o
l
e
r
e
n
K
K
3
Transmissieolie verversen, eerste keer,
v
e
r
d
e
r
e
k
e
r
e
n
W
W
3
3
H
e
n
d
e
l
s
p
e
l
i
n
g
c
o
n
t
r
o
l
e
r
e
n
K
4
A
a
n
h
a
n
g
p
u
n
t
s
m
e
r
e
n
K
K
4
Stuurstang smeren
K
K
4
A
l
l
e
g
l
i
j
d
e
n
d
e
o
n
d
e
r
d
e
l
e
n
s
m
e
r
e
n
K
K
K
4
H
a
k
a
a
n
d
r
i
j
v
i
n
g
o
l
i
e
p
e
i
l
c
o
n
t
r
o
l
e
r
e
n
,
e
v
e
n
t
u
e
e
l
b
i
j
v
u
l
l
e
n
K
K
4
H
a
k
a
a
n
d
r
i
j
v
i
n
g
o
l
i
e
v
e
r
v
e
r
s
e
n
,
e
e
r
s
t
e
k
e
e
r
,
v
e
r
d
e
r
e
k
e
r
e
n
W
W
4
4
A = voor iedere ingebruikname
B = na iedere reinigingsbeurt
K = controle- en onderhoudswerkzaamheden kunnen door de bestuurder zelf worden uitgevoerd
W = servicewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een vakkundige garage
F = servicewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een AGRIA-vakgarage
* = na 2 jaar
UItgave 03.95 Eenassige tractor 3500 51
EG conformiteitsverklaring
volgens de EG-richtlijn
Wij
AGRIA-Werke, GmbH
D-74215 Möckmühl/Württ.
verklaren op eigen verantwoording dat het produkt
eenassige tractor, type 3500
waarop deze verklaring betrekking heeft, overeenkomt met de
desbetreffende wezenlijke veiligheids- en gezondheidseisen
van de EG-richtlijn 89/392/EEG en EMV-richtlijn 89/336/EEG.
Möckmühl, 10-03-1995 Dieter Zimmermann
bedrijfsleider
Uw AGRIA-dealer zorgt voor service en snelle levering van reserveonderdelen
AllShredd
Weidemaaier Kombimachine
Motorfrees
Eénwielfreese Hobby-eenassige tractor
Gazonmaaier
Verticuteermachine Zitmaaier
AGRIA
®
-- kwaliteit uit traditie
Het succesprogramma
AGRIA-Werke GmbH, D-74215 Möckmühl, Tel. 0049 6298/39-0, Fax 0049 6298/39-111
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52

Agria 3500 de handleiding

Type
de handleiding