OM-1500-9 Pagina 20
4T set-up
• Als u op Setup drukt, kunt u de activerings-
tijd van de 4T-functie instellen.
De activeringstijd van de 4T-functie wordt in
het onderste display aangeduid met ”HOLD”;
in het bovenste display wordt de activerings-
tijd weergegeven. Gebruik de instelknop om
een nieuwe activeringstijd in te stellen. De
activeringstijd van 4T is de minimale tijd dat de
toortsschakelaar ingedrukt moet worden zodat
de 4T-functie in werking treedt zodra u de trek-
ker weer loslaat (de 4T-functie dient te zijn
ingeschakeld). Als u bijvoorbeeld een active-
ringstijd van 2,0 seconden hebt ingesteld,
moet u de toortsschakelaar minimaal 2 secon-
den vasthouden voordat de 4T-functie in wer-
king treedt. Zodra de functie in werking is, blijft
de draadtoevoer ingeschakeld totdat u de
schakelaar weer indrukt en loslaat.
• Het apparaat beschikt bovendien over de
extra functie ”maximale 4T-tijd”. Dit is de
maximale tijd waarbij u de toortsschakelaar
kunt indrukken en de 4T-functie actief is op
het moment dat u de schakelaar weer los-
laat (de 4T-functie dient te zijn ingescha-
keld). De maximale tijd is ingesteld op 4,0
seconden na de activeringstijd. Als er bij-
voorbeeld een activeringstijd van 2,0
seconden is ingesteld en de gebruiker de
schakelaar meer dan 6,0 seconden heeft
ingedrukt, treedt de 4T-functie niet in wer-
king. De draadtoevoer stopt zodra de scha-
kelaar wordt losgelaten.
• Als u nogmaals op Setup drukt, herhaalt het
menu de eerste menukeuze voor run-in.
Blokkeringsbereik
Het blokkeringsbereik wordt aangegeven
door “LOCK” in het bovenste display voor de
draadsnelheid of door “LOCK” in het onderste
display voor voltagebereik. In een MIG-pro-
gramma loopt het voltageblokkeringsbereik
van 0 tot 10 volt. In een pulsprogramma loopt
het trimblokkeringsbereik van 0 tot 100. Het
blokkeringsbereik van de draadtoevoersnel-
heid loopt van 0 tot 250 inch/m. De blokkering
verschilt per programma en de draadsnelheid is
afhankelijk van het voltage of de trim.
Het selecteren van een programma met de
schakelaar (Trigger Program Select)
• Als de Setup-knop is ingedrukt kan Trigger
Program Select worden uit- of ingescha-
keld.
Het bovenste display toont “TSEL”, het onderste
display toont “OFF” of “PROG” of “DUAL”. Met
de instelknop kunt u “OFF” of “PROG” of Met
Trigger Program Select (PROG) kan de gebrui-
ker tijdens de gasvoorstroomtijd, programma’s
selecteren door de toorts schakelaar in te
drukken (schakelaar binnen max. 0,2 seconde
indrukken en loslaten). De draadaanvoerunit
schakelt tussen alle willekeurige programma’s
waarbij een gasvoorstroomtijd van minimaal 0,2
seconde is ingesteld. U kunt iedere willekeurige
combinatie van programma’s gebruiken. Trigger
Program Select kan niet tijdens het lassen of met
Dual Schedule gebruikt worden.
(Voorbeeld: als de programma’s 1 en 3 met
minimale gasvoorstroomtijd van 0,2 seconde
zijn ingesteld, dan wordt bij indrukken van de
toortsschakelaar geschakeld tussen pro-
gramma 1 en 3.)
Met Trigger Dual Schedule Select (DUAL) kan
de lasser met de toortsschakelaar schakelen
tussen programmaparen (programma’s 1−2,
3−4, 5−6 of 7−8), maar alleen tijdens het lassen.
Deze mogelijkheid is er niet bij Trigger Hold of
Dual Schedule. Om met lassen te stoppen moet
de schakelaar 0,4 seconden losgelaten worden.
(Voorbeeld: Stel u last met deze voorziening in-
geschakeld in programma 1. Als u nu binnen 0,4
seconde de toortsschakelaar loslaat, opnieuw
indrukt en weer vasthoudt, dan schakelt het ap-
paraat om naar programma 2. Doet u hetzelfde
nogmaals, dan wordt programma 1 weer actief.
Deze cyclus kunt u tijdens het lassen steeds op-
nieuw herhalen.)
Het selecteren van een proces (Process
Select)
De selectie van een proces wordt in het boven-
ste display aangeven met ”PROS” en wordt
ingesteld op ”VOLT” of ”TRIM” in het onderste
display. Ieder willekeurig programma kan wor-
den geselecteerd als MIG-programma (aan-
gegeven door ”VOLT”) of als pulsprogramma
(aangeven door ”TRIM”).
Instellen van draadtoevoersnelheid
De instelling van de draadtoevoersnelheid
wordt in het bovenste display aangegeven
door “WFS” en kan worden ingesteld op “IPM”
(inches per minuut) of ”MPM” (meters per
minuut). De instelling is afhankelijk van het gese-
lecteerde programma.
OPT1
• Als u op de Setup-toets drukt, kunt u OPT1
inschakelen of uitschakelen.
Het bovenste display toont “OPT1”, het onder-
ste display “On” of “Off”. Met de instelknop
kunt u “On” of “Off” selecteren.
“OPT1” wordt gebruikt door de uitschakelop-
tie van de waterstroom (Water Flow Shutdown
Option) om de lassequence te stoppen als de
watertoevoer naar een watergekoeld pistool
wordt onderbroken. D.m.v. een gesloten set
contacten tussen pinnen 1 en 2 van RC26 op
de printplaat (PC20) kan de toevoer normaal
verlopen. Door de contacten te openen zal de
lassequence stoppen en zal “ERR” op het
bovenste display en “OPT1” op het onderste
display te zien zijn.
OPT2
• Als u op de Setup toets drukt, kunt u OPT2
in- of uitschakelen.
Het bovenste display toont “OPT2”, het onder-
ste display toont “On” of “Off”. Met de instelk-
nop kunt u “On” of “Off” selecteren.
“OPT2” is een tweede weergave die samen
met een extern apparaat, zoals een gas-
stroomschakelaar, gebruikt kan worden om
de lassequence te beëindigen. U kunt de gas-
stroomschakelaar gebruiken om de lasse-
quence te stoppen als de toevoer van
beschermgas naar het pistool is onderbroken.
D.m.v. een gesloten set contacten tussen pin-
nen 1 en 2 van RC24 op de printplaat (PC20)
kan de toevoer normaal verlopen. Door de
contacten te openen zal de lassequence stop-
pen en zal “ERR” in het bovenste display en
“OPT2” in het onderste display te zien zijn.
Display Schakelaar
De schakelaar die in het bovenste display
wordt gegeven met ”DISP” is ingesteld op
“OFF” of “HOLD” in het onderste display. Als
“HOLD” is geselecteerd, bewaart het appa-
raat de laatste lasinformatie 5 seconden na
het stoppen van de las. Als u op een willekeu-
rige knop op het frontpaneel drukt of de
instelknop gebruikt, wordt deze functie afge-
sloten.
Informatie softwareversie
• Als u op de Setup toets drukt, laat het appa-
raat zien welke softwareversie momenteel
door de interfaceprintplaat (PC20) wordt
gebruikt.
• Als u nogmaals op Setup drukt, herhaalt het
menu zich.
Code
Bij het verlaten van het hulpmenu kan de
gebruiker bepalen of er een cijfercode (aange-
geven door “CODE” in het bovenste display)
moet worden geactiveerd. Standaard is de
code uitgeschakeld, hetgeen wordt aangege-
ven door “OFF” in het onderste display. Door
aan de instelknop te draaien kan de gebruiker
een cijfercode ingeven die bestaat uit een
getal tussen 0 en 999. Als de gebruiker
opnieuw het hulpmenu wil bezoeken moet hij
of zij de code ingeven om toegang te krijgen
tot het menu. Na een mislukte poging keert de
gebruiker terug naar het lasscherm waarna 1
poging wordt bijgeteld op de teller in het pro-
grammadisplay dat het aantal onjuiste pogingen
bijhoudt. De gebruiker krijgt vijf kansen om de
juiste code in te geven voordat het hulpmenu
wordt geblokkeerd, hetgeen wordt aange-
geven door “LOCK” in het onderste display.
De stroom mag worden gereset om door te
gaan met lassen, maar het hulpmenu blijft
geblokkeerd. Door gelijktijdig op de toetsen
voor Program, Sequence, het bovenste dis-
play en Setup te drukken, kan de teller in het
lasscherm worden gereset. Het resetten van
de teller wordt aangegeven door “CODE” in
het bovenste display en “RSET” in het onder-
ste display.
5-10 Hulpmenu (Vervolg)