Fujitsu AUXA18GALH Handleiding

Type
Handleiding
ONDERDEELNR. 9369313158-02
AUXB07GALH
AUXB09GALH
AUXB12GALH
AUXB14GALH
AUXB18GALH
AUXB24GALH
AUXA18GALH
AUXA24GALH
AUXA30GALH
AUXA34GALH
AUXA36GALH
AUXA45GALH
AUXA54GALH
AUXD18GALH
AUXD24GALH
GEBRUIKERSHANDLEIDING
BINNENEENHEID (Cassettemodel)
Bewaar deze handleiding voor toekomstig gebruik.
Nederlands
Nl-1
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Voordat u het apparaat gebruikt, lees deze “VOORZORGSMAATRE-
GELEN” grondig door en bedien dit apparaat op de juiste manier.
Alle aanwijzingen in deze sectie zorgen voor een veiliger gebruik van
het apparaat, leef ze aldus altijd na.
“WAARSCHUWING” en “OPGELET” hebben in deze aanwijzingen de
volgende betekenis:
WAARSCHUWING
Deze markering geeft procedures aan die indien
ze verkeerd worden uitgevoerd, kunnen leiden
tot ernstig letsel of de dood van de gebruiker.
OPGELET
Deze markering geeft procedures aan die
indien ze verkeerd worden uitgevoerd, kunnen
leiden tot persoonlijk letsel van de gebruiker of
schade aan eigendommen.
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ GEBRUIK
WAARSCHUWING
Stel uzelf niet langdurig bloot aan de directe wind van de airconditioner.
Steek geen vingers of voorwerpen in de uitlaatpoort of de inlaatroosters.
Uitgezonderd bij een NOODGEVAL, schakel de hoofd- of subschakelaar
van de binnenapparaten tijdens de werking nooit uit. Dit leidt tot een
storing van de compressor en het lekken van water. Stop eerst het bin
-
nenapparaat met behulp van de bedieningseenheid, omzetter of extern
invoerapparaat en schakel dan pas de schakelaar uit. Bedien het appa-
raat altijd via de bedieningseenheid, omzetter of extern invoerapparaat.
Als het snoer van dit apparaat beschadigd is, laat het alleen vervangen
door een erkende vakman. Speciaal gereedschap en een speciek
snoer zijn vereist.
Als er koelmiddel lekt, doof eventuele vlammen, lucht de kamer en
neem contact op met een erkende vakman.
OPGELET
Plaats geen dieren of planten in de directe luchtstroom van het apparaat.
Richt de luchtstroom niet naar open haarden of verwarmingstoestellen.
Zorg dat de inlaat- en uitlaatpoort nooit wordt belemmerd of afgedekt.
Klim niet op of plaats geen voorwerpen op de airconditioner.
Plaats geen bloemenvazen of andere houders met water op de airconditioner.
Hang geen voorwerpen aan het binnenapparaat.
Plaats geen voorwerpen onder het binnenapparaat die niet nat mogen worden.
Schakel de elektrische schakelaar altijd uit voordat u de airconditioner
of luchtlter schoonmaakt.
Giet geen water of een schoonmaakmiddel direct op het apparaat en
maak het apparaat niet met deze middelen schoon.
Zorg dat de airconditioner niet in direct contact met water komt.
Bedien de airconditioner niet als uw handen nat zijn.
Controleer de installatiestand op schade.
● Gebruik het apparaat alleen met de luchtlters geïnstalleerd.
Drink geen water dat door de airconditioner wordt afgevoerd.
Oefen geen hevige druk uit op de lamellen van de radiator.
Gebruik geen ontvlambare gassen in de buurt van de airconditioner.
Raak de leidingen tijdens de werking van het apparaat niet aan.
Zorg voor een afstand van minstens 1 m tussen elektrische apparaten
en binnen- of buiteneenheid.
Dit apparaat is niet bestemd voor personen (waaronder kinderen) met
beperkte fysische, visuele of mentale mogelijkheden, of die een gebrek
hebben aan ervaring en kennis, tenzij ze onder toezicht staan of
instructies hebben gekregen omtrent het gebruik van het apparaat door
een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Houd toezicht
over kinderen zodat ze niet met het apparaat spelen.
Opmerking:
Als u de bedrijfsmodus in het warmteterugwinningssysteem wijzigt, kan het
enige tijd duren voordat het apparaat opnieuw gebruiksklaar is. Dit is geen fout.
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ INSTALLATIE
OPGELET
Probeer niet om deze airconditioner eigenhandig te installeren.
Dit apparaat bevat geen onderdelen die door de gebruiker gerepareerd kunnen
worden. Raadpleeg altijd een erkende vakman als reparatie nodig is.
Als u het apparaat in een andere ruimte wilt installeren, raadpleeg een
erkende vakman om het apparaat te ontkoppelen en te installeren.
Het apparaat moet worden geaard.
Zorg dat de afvoerwerkzaamheden voor de uitlaat juist zijn uitgevoerd.
Installeer de airconditioner niet in de buurt van een open haard of
ander verwarmingstoestel.
Houd kinderen uit de buurt wanneer u een binnen- of buitenapparaat
installeert.
BESCHRIJVING VAN DE ONDER-
DELEN
AUXB 07/09/12/14/18/24
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
AUXD 18/24, AUXA 18/24/30/34/36/45/54
(2)
(1) (3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(1) Luchtlter
(2) Luchtstroom richtingskleppen
(3) Luchtinlaatrooster
(4) Bedieningspaneel en indicatorlampjes
(5)
FILTER-controlelampje (rood): Het lampje gaat branden als het lter vuil is
geworden. Reinig het lter volgens “REINIGING EN ONDERHOUD”. Het
lampje gaat uit wanneer de RESET-knop wordt ingedrukt na het reinigen.
(6)
TIMER-controlelampje (oranje): Het gaat branden wanneer de timer werkt.
(7) OPERATION-controlelampje (groen): Het gaat branden wanneer het
in gebruik is.
(8) Afstandsbediening signaalontvanger: Dit is de plek waar de signalen
van de afstandsbediening worden ontvangen.
(9) MANUAL AUTO knop: Dit wordt gebruikt om te bedienen wanneer de
afstandsbediening niet beschikbaar is.
Bedieningseenheid (optioneel)
Types van afstandsbediening:
● Draadloze afstandsbediening
● Bedrade afstandsbediening
● Eenvoudige afstandsbediening
Voor de juiste bediening, raadpleeg de gebruikershandleiding van elk
apparaat.
INHOUD
VEILIGHEIDSMAATREGELEN ............................................................... 1
BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN .............................................. 1
MANUAL AUTO WERKING ..................................................................... 2
AANPASSING VAN DE RICHTING VAN DE LUCHTCIRCULATIE ......... 2
GEBRUIKSTIPS ...................................................................................... 2
REINIGING EN ONDERHOUD ............................................................... 2
PROBLEEMOPLOSSING ....................................................................... 3
SPECIFICATIES ...................................................................................... 4
GEBRUIKERSHANDLEIDING
ONDERDEELNR. 9369313158-02
VRF-systeem binneneenheid (Cassettemodel)
Nl-2
MANUAL AUTO WERKING
Gebruik de MANUAL AUTO werking in geval de afstandsbediening verlo-
ren of niet voorhanden is.
OPGELET
Druk niet met uw natte handen of een scherp voorwerp op de knop MA-
NUAL AUTO, dit kan een elektrische schok of storing veroorzaken.
Werking starten
Druk op de knop MANUAL AUTO op het bedieningspaneel.
De werking kan met de volgende instelling ingesteld worden.
Bedrijfsmodus AUTO:
Als de Auto-modus niet geselecteerd kan wor-
den, werkt het apparaat in dezelfde modus als
het andere apparaat in hetzelfde systeem. (Als
het andere binnenapparaat in hetzelfde systeem
niet werkt, dan koelt de airconditioner.)
Ventilatorsnelheid AUTO
Temperatuurinstelling
23 °C
Werking stoppen
Druk op de knop MANUAL AUTO op het bedieningspaneel.
AANPASSING VAN DE RICHTING
VAN DE LUCHTCIRCULATIE
De verticale windrichting kan worden bediend met de bedieningseenheid.
Verticale richting
Koelen en drogen: (1), (2), (3), (4)
Verwarmen: (1), (2), (3), (4)
(1)
(2)
(3)
(4)
GEBRUIKSTIPS
Werking en vermogen
Over de prioriteitsstatus en de stand-bystatus
Er kunnen meerdere binnenapparaten binnen hetzelfde systeem
verbonden worden. De keuze aan bedrijfsmodi is beperkt naargelang
het systeem.
Koelen prioriteitsstatus:
Als de andere binnenapparaten binnen hetzelfde systeem in de koel-
of droogmodus werken, is het niet mogelijk om gelijktijdig verwarmen
te selecteren.
Verwarmen prioriteitsstatus:
Als de andere binnenapparaten binnen hetzelfde systeem in de ver-
warmingsmodus werken, is het niet mogelijk om gelijktijdig koelen of
drogen te selecteren.
Stand-bystatus:
De stand-bystatus wordt geactiveerd wanneer 2 of meerdere binnen-
apparaten in een verschillende modus worden opgestart. Alle bin-
nenapparaten die zich niet in de prioriteitsmodus bevinden worden in
stand-by gezet totdat de prioriteitsmodus wordt gewijzigd (de werking
start zodra de prioriteit wordt gewijzigd).
Het OPERATION controlelampje (groen) brandt en het TIMER contro-
lelampje (oranje) knippert.
Lage omgevingskoeling
Als de buitentemperatuur zakt, is het mogelijk dat de ventilatoren van
het buitenapparaat naar Low Speed (langzaam) schakelen of dat een
van de ventilatoren tijdelijk stopt.
Verwarmingsvermogen
De verwarmingsmodus werkt volgens het warmtepompprincipe, waarbij
warmte uit de buitenlucht wordt opgenomen en vervolgens in de bin-
nenruimte wordt afgegeven. De bedrijfsprestaties nemen aldus af naar-
mate de buitentemperatuur zakt. Als u het gevoel hebt dat het apparaat
onvoldoende warmte produceert, raden wij u aan om deze airconditio
-
ner in combinatie met een ander verwarmingstoestel te gebruiken.
De verwarmingsmodus warmt de volledige ruimte op door de lucht in
de ruimte te laten circuleren. Na het inschakelen van de airconditioner
kan het aldus enige tijd duren voordat de kamer is verwarmd.
Microcomputer-gestuurd automatisch ontdooien
Als de verwarmingsmodus bij een lage buitentemperatuur en hoge voch-
tigheid wordt gebruikt, kan er ijs op het buitenapparaat worden gevormd
waardoor de prestaties afnemen. Om dit te vermijden is het apparaat
uitgerust met een microcomputer-gestuurde automatische ontdooifunc
-
tie. Als ijsvorming optreedt, zal de airconditioner tijdelijk stoppen en zal
het ontdooicircuit kortstondig werken (circa 4 tot 15 minuten).
Tijdens de automatische ontdooiing zal het OPERATION-controlelamp-
je (groen) knipperen.
Olieterugwinningsproces
Er vindt regelmatig een olieterugwinningsproces plaats dat ervoor zorgt
dat de compressorolie naar het buitenapparaat terugkeert. Tijdens
het olieterugwinningsproces knippert het OPERATION controlelampje
(groen) (circa 10 minuten).
Temperatuur- en luchtvochtigheidsbereik
De temperatuur en vochtigheid, die voor de werking van dit apparaat
nodig zijn, zijn in onderstaande tabel vermeld.
Kool-/droogmodus Verwarmingsmodus
Buitentemperatuur
Raadpleeg de specicaties van de buitenapparaten.
Binnentempe-
ratuur
18 tot 32 °C DB 10 tot 30 °C DB
Luchtvochtig-
heid binnen
Circa 80% of lager
Als de airconditioner bij een hogere temperatuur wordt gebruikt dan hier-
boven vermeld, kan de ingebouwde beveiligingscircuit in werking worden
gesteld om schade aan het intern circuit te vermijden. Het is tevens mo-
gelijk dat in de koel- en droogmodi, wanneer het apparaat bij een lagere
temperatuur wordt gebruikt dan hierboven vermeld, de warmtewisselaar
bevriest, dit kan het lekken van water of andere schade veroorzaken.
Als het apparaat gedurende een lange periode bij een hoge luchtvoch-
tigheid wordt gebruikt, kan condensatie op de buitenkant van het bin-
nenapparaat worden gevormd, die op de vloer of andere voorwerpen
eronder kan druppelen.
Gebruik dit apparaat alleen voor het koelen, verwarmen, ontvochtigen
en het circuleren van lucht in kamers van normale woningen.
REINIGING EN ONDERHOUD
OPGELET
Voordat u het apparaat schoonmaakt, schakel het apparaat uit en
ontkoppel het van de voeding.
Sta tijdens het schoonmaken niet op een onstabiele ondergrond.
● Als u de luchtlters verwijdert of vervangt, raak de warmtewisselaar
niet aan. Risico op persoonlijk letsel.
Zorg ervoor dat het inlaatrooster stevig wordt gemonteerd.
Maak de binnenkant van het apparaat niet zelf schoon. Om de binnen-
kant schoon te maken, neem altijd contact op met een erkende vakman.
Maak de behuizing van het apparaat niet schoon met water warmer
dan 40 °C, agressieve schoonmaakmiddelen of oplosmiddelen zoals
benzeen of verdunner.
● Verwijder geen enkel deel uit het apparaat met uitzondering van het lter.
● Vuil, dat op de luchtlter ophoopt. Zorgt voor een afname van de lucht-
stroom, lagere bedrijfsprestaties en meer lawaai.
AUXB 07/09/12/14/18/24 Tijdens periodes van normaal gebruikt moten
de luchtlters elke 2 maanden gereinigd worden.
AUXD 18/24, AUXA 18/24/30/34/36/45/54 Tijdens periodes van nor-
maal gebruikt moten de luchtlters elke 2 maanden gereinigd worden.
Nl-3
3. Reiniging het luchtlter.
● Verwijder het stof van de luchtlters door stofzuigen of ze te wassen.
Na het wassen moeten de lters goed drogen in een gebied be-
schermd tegen zonlicht.
● Stof kan van de luchtlter worden gereinigd met een stofzuiger, of door
het wassen van het lter in een oplossing van mild schoonmaakmid-
del en warm water. Als u het lter wast, laat het volledig aan de lucht
drogen in een schaduwrijke plaats voordat u het opnieuw installeert.
● Vuil, dat op de luchtlter ophoopt. zorgt voor een afname van de lucht-
stroom, lagere bedrijfsprestaties en meer lawaai.
Na het inschakelen van de stroom drukt u 2 seconden of meer op de
knop MAINTENANCE.
4. Plaats de lters weer in het inlaatrooster.
(1) Plaats het luchtlter weer in zijn houder.
(2) Zorg ervoor dat het luchtlter contact maakt met de lterstopper wan-
ner het is teruggeplaatst in zijn houder.
5. Sluit het inlaatrooster en duw de hoeken van het
inlaatrooster naar buiten.
4. 5.
Reinigen van het chassis
Was het chassis met warm water, en droog het dan met een schone en
zachte doek.
Wanneer het apparaat gedurende een lange periode niet gebruikt zal worden
Laat de schakelaar minstens 12 uur ingeschakeld voordat u het apparaat
opnieuw gebruikt.
PROBLEEMOPLOSSING
De volgende omstandigheden zijn geen defecten of storingen.
Werkt niet onmiddellijk:
Als het apparaat wordt gestopt en vervolgens onmiddellijk opnieuw
wordt gestart, werkt de compressor niet gedurende 3 minuten om het
doorbranden van de zekeringen te vermijden.
Wanneer de elektrische schakelaar wordt uitgeschakeld en opnieuw
wordt ingeschakeld, werkt het beveiligingscircuit circa 3 minuten. Het
apparaat zal gedurende deze periode niet werken.
Luchtstroom is zwak of stopt:
Als de verwarmingsmodus is ingeschakeld, is het mogelijk dat de
ventilator van het binnenapparaat tijdelijk stopt om de interne delen op
te warmen.
Als de kamertemperatuur tijdens het verwarmen boven de thermo-
staatinstelling komt, stopt zowel het buitenapparaat als de ventilator
van het binnenapparaat. Als u de kamer meer wilt verwarmen, stel de
thermostaat op een hogere instelling in.
Tijdens het olieterugwinningsproces kan de luchtstroom gedurende
circa 10 minuten stoppen. (Zie bladzijde 2)
Het apparaat zal tijdens het verwarmen tijdelijk stoppen (tussen 4 en
15 minuten) wanneer de automatische ontdooimodus in werking treedt.
(Zie bladzijde 2)
De ventilator kan tijdens het droogproces of wanneer het apparaat over
de kamertemperatuur waakt op een lage snelheid werken.
In het AUTO waakproces werkt de ventilator op een lage snelheid.
Knipperende lampjes:
Het OPERATION controlelampje (groen) knippert:
Een olieterugwinningsproces wordt uitgevoerd. (Zie bladzijde 2)
Het OPERATION controlelampje (groen) knippert:
Een automatisch ontdooiproces wordt uitgevoerd. (Zie bladzijde 2)
Het OPERATION controlelampje (groen) en het TIMER controlelampje
(oranje) knipperen afwisselend:
Het apparaat werkt opnieuw normaal na een stroomonderbreking.
Reiniging van de luchtlters
AUXB 07/09/12/14/18/24
Wanneer het lter knippert, moet het lter verwijderd
en gereinigd worden.
1. Duw de haken van het inlaatrooster naar binnen in
de richting van het midden van het apparaat om het
inlaatrooster te openen.
2. Trek het lter uit het inlaatrooster.
Roosterhaak
Luchtlter
1. 2.
3. Reiniging de luchtlters.
Verwijder het stof van de luchtlters door stofzuigen of ze te wassen.
Na het wassen moeten de lters goed drogen in een gebied beschermd
tegen zonlicht.
4. Plaats de lters weer in het inlaatrooster.
(1) Plaats het luchtlter weer in zijn houder.
(2) Zorg ervoor dat het luchtlter contact maakt met de lterstopper wan-
ner het is teruggeplaatst in zijn houder.
5. Sluit het inlaatrooster en duw de hoeken van het
inlaatrooster naar buiten.
Inlaatrooster
Luchtlter
Filterhaak
Roosterhaak
4. 5.
● Stof kan van de luchtlter worden gereinigd met een stofzuiger, of door
het wassen van het lter in een oplossing van mild schoonmaakmid-
del en warm water. Als u het lter wast, laat het volledig aan de lucht
drogen in een schaduwrijke plaats voordat u het opnieuw installeert.
● Vuil, dat op de luchtlter ophoopt. zorgt voor een afname van de lucht-
stroom, lagere bedrijfsprestaties en meer lawaai.
● Na het inschakelen van de stroom drukt u op de lterknop op de af-
standsbediening om de lterlamp uit te schakelen. (Zie de gebruikers-
handleiding inbegrepen bij de afstandsbediening voor meer informatie.)
AUXD 18/24, AUXA 18/24/30/34/36/45/54
Wanneer het lter knippert, moet het lter verwijderd
en gereinigd worden.
1. Duw de haken van het inlaatrooster naar binnen in
de richting van het midden van het apparaat om het
inlaatrooster te openen.
2. Trek het lter uit het inlaatrooster.
1. 2.
Nl-4
Het OPERATION controlelampje (groen) en het TIMER controlelampje
(oranje) knipperen gelijktijdig:
Het apparaat werkt in de testmodus. Neem contact op met een mana-
ger, onderhoud kan gaande zijn.
Het OPERATION controlelampje (groen) brandt en het TIMER contro-
lelampje (oranje) knippert:
Dit is de stand-bystatus. (Zie bladzijde 2)
Er worden geluiden gehoord:
In de volgende omstandigheden kunt u het stromen van water vanaf
het binnenapparaat horen en maakt het apparaat tijdens de werking
meer lawaai. Dit wordt veroorzaakt door het stromen van koelmiddel.
Wanneer de werking start
Wanneer het olieterugwinningsproces stopt
Wanneer het automatisch ontdooiproces stopt
Tijdens de werking kan een licht piepgeluid worden gehoord. Dit is het
resultaat van een minieme uitzetting en inkrimping van het paneel dat
door een wijziging van de temperatuur wordt veroorzaakt.
Een sissend geluid kan occasioneel tijdens het verwarmen worden
gehoord. Dit geluid wordt door het automatisch ontdooiproces veroor-
zaakt. (Zie bladzijde 2)
Geuren:
Het binnenapparaat kan geuren afgeven. Deze geuren worden door
kamergeuren (meubilair, tabak, etc.) veroorzaakt, die door de aircondi-
tioner worden aangezogen.
Er komt damp uit het binnenapparaat:
Een dunne nevel kan tijdens het koelen door het binnenapparaat
worden afgegeven. Dit wordt veroorzaakt door een plotselinge afkoe-
ling van de kamerlucht door de lucht die door de airconditioner wordt
afgegeven, wat tot condensatie en nevelvorming leidt.
Er komt stoom uit het binnenapparaat:
De ventilator van het buitenapparaat kan tijdens het verwarmen wor-
den gestopt en stoom kan uit het apparaat opstijgen. Dit wordt door het
automatisch ontdooiproces veroorzaakt. (Zie bladzijde 2)
Water stroomt uit het buitenapparaat:
Water kan door het automatisch ontdooiproces tijdens het verwarmen
uit het buitenapparaat stromen.
De volgende omstandigheden kunnen geen defect
zijn, controleer nogmaals.
Werkt helemaal niet:
Is er een stroomonderbreking?
Is de zekering doorgebrand of is de beveiligingsschakelaar geactiveerd?
Is de hoofdschakelaar op de stand OFF ingesteld?
Probeert u het apparaat op een andere modus te laten werken dan de
prioriteitsmodus? (Zie bladzijde 2)
Is het apparaat in de stand-bystatus? (Zie bladzijde 2)
De bedrijfsmodus kan niet worden gewijzigd:
Probeert u het apparaat op een andere modus te laten werken dan de
prioriteitsomstandigheden? (Zie bladzijde 2)
Zwakke prestaties tijdens het koelen (of verwarmen):
Hebt u de kamertemperatuurinstellingen (thermostaat) juist aangepast?
● Is de luchtlter vuil? (Zie bladzijde 2)
Is de inlaat- of uitlaatpoort van de airconditioner verstopt?
Staat er een raam of deur open?
Tijdens het koelen, is er een raam die fel zonlicht binnenlaat? (Doe de
gordijnen dicht.)
Tijdens het koelen, bevinden er zich verwarmingstoestellen, computers
of veel mensen in de kamer?
Is de ventilatorsnelheid te laag ingesteld?
Stel de temperatuur lager dan de kamertemperatuur in en gebruikt het:
Temperatuur zakt niet zoals gewenst. De temperatuur zakt niet zoals
gewenst naargelang de kameromstandigheden. (Bij een hoge vochtig-
heid of hoge kamertemperatuur.) (Zie bladzijde 2)
In de volgende omstandigheden, stop onmiddellijk met het gebruik
van het apparaat en neem contact op met een erkende vakman.
Het probleem kan niet worden opgelost, zelfs na het uitvoeren van de
controles die in de sectie probleemoplossing zijn vermeld.
Het FILTER-controlelampje (rood) knippert zeer snel.
De bedrade afstandsbediening of eenvoudige afstandsbediening geeft
Er aan (wanneer aangesloten).
Er is een brandgeur.
SPECIFICATIES
MODEL
AUXB
07
GALH
AUXB
09
GALH
AUXB
12
GALH
AUXB
14
GALH
AUXB
18
GALH
AUXB
24
GALH
VOEDINGSBRON 230 V ~ 50/60 Hz
BESCHIKBAAR
SPANNINGSBE
-
REIK
198 tot 264 V (50 Hz) , 198 tot 253 V (60 Hz)
KOELCA
-
PACITEIT
[kW] 2,2 2,8 3,6 4,5 5,6 7,1
[BTU/h]
7.500 9.600 12.300 15.400 19.100 24.200
VERWAR-
MINGSCA-
PACITEIT
[kW] 2,8 3,2 4,1 5,0 6,3 8,0
[BTU/h]
9.600 10.900 14.000 17.100 21.500 27.300
INGANGS-
VERMO-
GEN
[W] 25 25 29 35
36 84
STROOM [A] 0,17 0,17 0,20 0,24 0,25 0,62
GELUIDSDRUKNIVEAU
HOOG dB [A] 34 35 37 38 41 50
MIDDEN dB [A] 30 30 34 34 35 44
LAAG dB [A] 25 25 27 27 27 30
AFMETINGEN & GEWICHT
HOOGTE [mm] 245
BREEDTE [mm] 570
DIEPTE [mm] 570
GEWICHT [kg]
15 17
MODEL
AUXD
18
GALH
AUXD
24
GALH
AUXA
18
GALH
AUXA
24
GALH
AUXA
30
GALH
AUXA
34
GALH
AUXA
36
GALH
AUXA
45
GALH
AUXA
54
GALH
VOEDINGSBRON 230 V ~ 50/60 Hz
BESCHIKBAAR
SPANNINGSBE
-
REIK
198 tot 264 V (50 Hz) , 198 tot 253 V (60 Hz)
KOELCA
-
PACITEIT
[kW]
5,6 7,1 5,6 7,1 9,0 10,0 11,2 12,5 14,0
[BTU/h]
19.100 24.200 19.100 24.200 30.700 34.100 38.200 42.700 47.800
VERWAR-
MINGSCA-
PACITEIT
[kW]
6,3 8,0 6,3 8,0 10,0 11,2 12,5 14,0 16,0
[BTU/h]
21.500 27.300 21.500 27.300 34.100 38.200 42.700 47.800 54.600
INGANGS-
VERMO-
GEN
[W] 39 46 51 51
59 77
80 99 119
STROOM [A] 0,27 0,32 0,38 0,38 0,42 0,51 0,53 0,69 0,78
GELUIDSDRUKNIVEAU
HOOG dB [A] 36 38 40 40 40 43 44 46 47
MIDDEN dB [A] 30 33 36 36 38 38 38 39 39
LAAG dB [A] 29 29 33 33 33 33 33 33 33
AFMETINGEN & GEWICHT
HOOGTE [mm] 246 288
BREEDTE [mm] 840 840
DIEPTE [mm] 840 840
GEWICHT [kg] 22 27
Informatie over akoestisch geluid:
Het maximum geluidsdrukniveau is minder dan 70 dB (A) voor zowel het
binnen- als het buitenapparaat. In overeenstemming met IEC 704-1 en
ISO 3744.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6

Fujitsu AUXA18GALH Handleiding

Type
Handleiding