KSV36VW30G

Bosch KSV36VW30G, KSV29NW30G, KSV33VW30G, KSV36VB30, KSV36VL30G de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Bosch KSV36VW30G de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
de Gebrauchsanleitung
en Instruction for Use
fr Mode d’emploi
it Istruzioni per I´uso
nl Gebruiksaanwijzing
KSV..
nl Inhoud
Veiligheidsbepalingen
en waarschuwingen ............................. 55
Aanwijzingen over de afvoer .............. 57
Omvang van de levering .................... 57
Let op de omgevingstemperatuur
en de beluchting .................................. 58
Apparaat aansluiten ............................ 58
Kennismaking met het apparaat ....... 59
Inschakelen van het apparaat ........... 60
Instellen van de temperatuur ............. 60
Netto-inhoud .......................................... 60
De koelruimte ....................................... 61
Superkoelen .......................................... 61
Uitvoering .............................................. 62
Sticker „OK” .......................................... 62
Apparaat uitschakelen en buiten
werking stellen ..................................... 62
Schoonmaken van het apparaat ...... 63
Verlichting (LED) .................................. 63
Energie besparen ................................ 64
Bedrijfsgeluiden ................................... 64
Kleine storingen zelf verhelpen ......... 65
Zelftest apparaat .................................. 67
Servicedienst ........................................ 67
nl
55
nlIn houd
nlGebruiksaanwijzing
Veiligheidsbepalingen
en waarschuwingen
Voordat u het apparaat in
gebruik neemt
Lees de gebruiksaanwijzing en het
installatievoorschrift nauwkeurig door.
U vindt daarin belangrijke informatie over
plaatsing, gebruik en onderhoud van het
apparaat.
De fabrikant aanvaardt geen
aansprakelijkheid als de aanwijzingen
en waarschuwingen
in de gebruiksaanwijzing niet in acht
worden genomen. Bewaar
de gebruiksaanwijzing en het
montagevoorschrift voor later gebruik
of voor een eventuele latere bezitter.
Technische veiligheid
Het apparaat bevat een geringe
hoeveelheid van het milieuvriendelijke
maar brandbare koelmiddel R600a. Let
erop dat de leidingen van het koelcircuit
bij het transport of de installatie niet
beschadigd worden. Koelmiddel dat naar
buiten spuit kan vlam vatten of tot
oogletsel leiden.
Bij beschadiging
Open vuur of andere
ontstekingsbronnen uit de buurt van
het apparaat houden;
Ruimte gedurende een paar minuten
goed luchten;
Apparaat uitschakelen en de stekker
uit het stopcontact trekken;
Contact opnemen met
de Servicedienst.
Hoe meer koelmiddel het apparaat
bevat, des te groter moet de ruimte zijn
waarin het apparaat wordt opgesteld.
In een te kleine ruimte kan bij een lek
een ontvlambaar mengsel van gas en
lucht ontstaan.
Per 8 g koelmiddel moet het vertrek
minstens 1 m³ groot zijn. De hoeveelheid
koelmiddel in uw apparaat vindt u op het
typeplaatje aan de binnenkant van het
apparaat.
Als de aansluitkabel van het apparaat
beschadigd raakt, moet deze worden
vervangen door de fabrikant, de
klantenservice of een andere
gekwalificeerde persoon. Onvakkundige
installatie en reparaties kunnen groot
gevaar opleveren voor de bezitter.
Reparaties mogen uitsluitend worden
uitgevoerd door de fabrikant, de
klantenservice of een andere
gekwalificeerde persoon.
Er mogen alleen originele onderdelen
van de fabrikant gebruikt worden. Alleen
bij deze onderdelen garandeert de
fabrikant dat ze aan de veiligheidseisen
voldoen.
Een verlengsnoer voor de aansluitkabel
mag uitsluitend via de klantenservice
worden aangeschaft.
Bij het gebruik
Nooit elektrische apparaten in het
apparaat gebruiken (bijv.
verwarmingsapparaten, elektrische
ijsmaker etc.). Gevaar voor explosie!
Het apparaat nooit met een
stoomreiniger ontdooien of
schoonmaken! De hete stoom kan in
de elektrische onderdelen
terechtkomen en kortsluiting
veroorzaken. Kans op een elektrische
schok!
nl
56
Gebruik geen puntige of scherpe
voorwerpen om een laag ijs of rijp te
verwijderen. Hierdoor kunt u de
koelleidingen beschadigen.
Koelmiddel dat naar buiten spuit kan
vlam vatten of tot oogletsel leiden.
Geen producten met brandbare
drijfgassen (bijv. spuitbussen) en geen
explosieve stoffen in het apparaat
opslaan. Gevaar voor explosie!
Plint, uittrekbare manden of laden,
deuren etc. niet als opstapje
gebruiken of om op te leunen.
Om te ontdooien of schoon te maken:
stekker uit het stopcontact trekken
resp. de zekering uitschakelen of
losdraaien. Altijd aan de stekker
trekken, nooit aan de aansluitkabel.
Dranken met een hoog
alcoholpercentage altijd goed
afgesloten en staand bewaren.
Geen olie of vet gebruiken op
kunststof onderdelen en
deurdichtingen. Ze kunnen poreus
worden.
De be- en ontluchtingsopeningen van
het apparaat nooit afdekken.
Personen (inclusief kinderen) met
fysieke, sensorische of psychische
beperkingen of gebrekkige kennis
mogen dit apparaat uitsluitend
gebruiken indien ze onder toezicht
staan van een persoon die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid
of door deze persoon zijn ingelicht
over de wijze waarop het apparaat
dient te worden gebruikt.
Kinderen in het huishouden
Verpakkingsmateriaal en onderdelen
ervan zijn geen speelgoed voor
kinderen.
Verstikkingsgevaar door opvouwbare
kartonnen dozen en folie!
Het apparaat is geen speelgoed voor
kinderen!
Bij een apparaat met deurslot:
sleutel buiten het bereik van kinderen
bewaren!
Algemene bepalingen
Het apparaat is geschikt om
levensmiddelen te koelen.
Dit apparaat is bestemd voor
privégebruik in het huishouden en de
huiselijke omgeving.
Het apparaat is ontstoord volgens EU
richtlijn 2004/108/EC.
Het koelcircuit is op dichtheid
gecontroleerd.
Dit apparaat voldoet aan de
veiligheidsbepalingen voor elektrische
apparaten (EN 60335-2-24).
nl
57
Aanwijzingen over de
afvoer
* Afvoeren van de verpakking
van uw nieuwe apparaat
De verpakking beschermt uw apparaat
tegen transportschade. De gebruikte
materialen zijn onschadelijk voor het
milieu en kunnen opnieuw worden
gebruikt. Help daarom mee en zorg
dat de verpakking milieuvriendelijk wordt
afgevoerd.
U kunt bij uw leverancier of bij de
reinigingsdienst in uw gemeente
informeren hoe u uw oude apparaat en
het verpakkingsmateriaal van het nieuwe
apparaat kunt (laten) afvoeren voor een
milieuvriendelijke verwerking.
* Afvoeren van uw oude
apparaat
Oude apparaten zijn geen waardeloos
afval! Door een milieuvriendelijke afvoer
kunnen waardevolle grondstoffen worden
teruggewonnen.
ã=Waarschuwing
Bij afgedankte apparaten
1. Stekker uit het stopcontact trekken.
2. Aansluitkabel doorknippen en samen
met de stekker verwijderen.
3. Legplateaus en voorraadvakken niet
eruit halen om het kinderen moeilijk te
maken erin te klimmen!
4. Laat kinderen niet met het afgedankte
apparaat spelen. Verstikkingsgevaar!
Koelapparaten bevatten koelmiddel en in
de isolatie gas. Die zorgvuldig moeten
worden afgevoerd. Met het oog op een
doelmatige en milieuvriendelijke afvoer
mogen de leidingen van het koelcircuit
tot het moment van transport niet
beschadigd worden.
Omvang van de
levering
Controleer na het uitpakken alle
onderdelen op eventuele
transportschade.
Voor klachten kunt u terecht bij de winkel
waar u het apparaat hebt aangeschaft of
bij onze klantenservice.
De levering bestaat uit de volgende
onderdelen:
Vrijstaand apparaat
Uitrusting (modelafhankelijk)
Gebruiksaanwijzing
Montagevoorschrift
Klantenserviceboekje
Garantiebijlage
Informatie over energieverbruik en
geluiden
Zakje met montagemateriaal
Dit apparaat is gekenmerkt in
overeenstemming met de
Europese richtlijn 2002/96/EG
betreffende afgedankte
elektrische en elektronische
apparatuur (waste electrical and
electronic equipment – WEEE).
Deze richtlijn geeft het kader aan
voor een in de EU geldende
terugname en verwerking van
oude apparaten.
nl
58
Let op de omgevings-
temperatuur en de
beluchting
Omgevingstemperatuur
Het apparaat is voor een bepaalde
klimaatklasse geconstrueerd. Afhankelijk
van de klimaatklasse kan het apparaat
bij de volgende omgevingstemperaturen
gebruikt worden.
De klimaatklasse staat op het
typeplaatje, afb. ,.
Aanwijzing
Het apparaat is volledig functioneel
binnen de binnentemperatuurgrenzen
van de aangegeven klimaatklasse.
Wanneer een apparaat uit klimaatklasse
SN wordt gebruikt bij een lagere
binnentemperatuur, kunnen
beschadigingen aan het apparaat
worden uitgesloten tot een temperatuur
van +5 °C.
Beluchting
Afb. 3
De lucht aan de achterwand en aan de
zijwanden van het apparaat wordt
verwamd. De verwarmde lucht moet
ongehinderd afgevoerd kunnen worden.
Anders moet de koelmachine meer
presteren waardoor het energieverbruik
toeneemt.
De be en ontluchtingsopeningen mogen
dan ook nooit worden afgedekt!
Apparaat aansluiten
Na het plaatsen van het apparaat moet u
minimaal 1 uur wachten voordat u het
apparaat in gebruik neemt. Tijdens het
transport kan het gebeuren dat de olie
van de compressor in het koelsysteem
terecht komt.
Vóór het eerste gebruik de binnenruimte
van het apparaat schoonmaken (zie
hoofdstuk „Schoonmaken van het
apparaat”).
Elektrische aansluiting
Het stopcontact moet zich in de buurt
van het apparaat bevinden en ook na het
opstellen van het apparaat goed
bereikbaar zijn.
Het apparaat voldoet aan
beschermklasse I. Het apparaat
aansluiten op een volgens de
voorschriften geïnstalleerd
220–240 V/50 Hz
wisselstroomstopcontact met
aardleiding. Het stopcontact moet zijn
beveiligd met een zekering van
10 A tot 16 A.
Bij apparaten die in niet Europese landen
worden gebruikt op het typeplaatje
controleren of de aansluitspanning en de
stroomsoort overeenkomen met de
waarden van uw elektriciteitsnet. U vindt
deze gegevens op het typeplaatje.
Afb. ,
Klimaatklasse Toelaatbare
omgevingstemperatuur
SN +10 °C tot 32 °C
N +16 °C tot 32 °C
ST +16 °C tot 38 °C
T +16 °C tot 43 °C
nl
59
ã=Waarschuwing
Het apparaat mag in geen geval worden
aangesloten op elektronische
energiebesparingsstekkers.
Voor onze apparaten kunnen
netvoedingsinverters en sinusinverters
worden gebruikt. Netvoedingsinverters
worden gebruikt bij fotovoltaïsche
installaties die rechtstreeks zijn
aangesloten op het openbare
elektriciteitsnet. Bij losstaande systemen
(bijv. op schepen of in berghutten) die
geen rechtstreekse aansluiting op het
openbare elektriciteitsnet hebben, moet
een sinusinverter worden gebruikt.
Kennismaking met het
apparaat
De laatste bladzijde met de afbeeldingen
uitklappen. Deze gebruiksaanwijzing is
op meer dan één type van toepassing.
De uitrusting van de modellen kan
variëren.
Kleine afwijkingen in de afbeeldingen zijn
mogelijk.
Afb. 1
* Niet bij alle modellen.
Bedieningselementen
Afb. 2
1-4 Bedieningselementen
5 Verlichting (LED)
6 Glasplaat
7 Dooiwaterafvoergootje
8 Groentelade met beluchting
9 Schroefvoetjes
10 Boter en kaasvak *
11 Eierrekje*
12 Voorraadvak in de deur
13 Vak voor grote flessen
1 Toets Aan/Uit
Om het apparaat in en uit
te schakelen.
2 Temperature display
De cijfers komen overeen met
de ingestelde temperaturen
in de koelruimte in °C.
3 Indicatie superkoelen
brandt, als het superkoelsysteem
is ingeschakeld.
4 Temperatuurinsteltoets
Met deze toets wordt de
temperatuur ingesteld.
nl
60
Inschakelen van het
apparaat
Afb. 2
Het apparaat met de insteltoets 1
inschakelen.
De temperatuurindicatie 2, geeft
de ingestelde temperatuur aan.
Het apparaat begint te koelen, de
verlichting is ingeschakeld wanneer de
deur open is.
Na het inschakelen kan het een aantal
uren duren voordat de ingestelde
temperatuur is bereikt. Vóór die tijd geen
levensmiddelen in het apparaat leggen.
Aanwijzingen bij het gebruik
Terwijl de koelmachine loopt, vormen
zich dooiwaterdruppels of een laagje
rijp op de achterwand van de
koelruimte. U hoeft de
dooiwaterdruppels niet af te wissen of
de rijp af te schrapen. De achterwand
wordt automatisch ontdooid. Het
dooiwater loopt via het afvoergootje
naar de koelmachine, waar
het verdampt.
Bij een hoge luchtvochtigheid kan zich
condenswater vormen in de
koelruimte, vooral op glazen
legplateaus. Als dit het geval is, dient
u de levensmiddelen verpakt te
bewaren en een lagere
koelruimtetemperatuur te kiezen.
Instellen van de
temperatuur
Koelruimte
Afb. 2
Temperatuur-insteltoets 4 net zo vaak
indrukken tot de gewenste temperatuur
in de koelruimte is ingesteld.
De laatst ingestelde waarde wordt in het
geheugen opgeslagen.
De ingestelde temperatuur wordt op
indicatie 2 aangegeven.
Wij adviseren een temperatuurinstelling
van +4 °C voor de koelruimte.
Gevoelige levensmiddelen niet warmer
dan bij +4 °C bewaren.
Netto-inhoud
De gegevens over de netto-inhoud vindt
u op het typeplaatje in uw apparaat.
Afb. ,
nl
61
De koelruimte
De koelruimte is de ideale bewaarplaats
voor klaargemaakte gerechten, brood en
banket, conserven, gecondenseerde
melk, harde kaas, koudegevoelig fruit en
groente en voor zuidvruchten.
Attentie bij het inruimen:
De levensmiddelen goed verpakt of
afgedekt inruimen. Hierdoor blijven geur,
kleur en versheid behouden. Bovendien
wordt voorkomen dat de levensmiddelen
naar elkaar gaan smaken en de
kunststof onderdelen verkleuren.
Aanwijzing
Voorkom dat de levensmiddelen de
achterwand raken. Anders wordt de
luchtcirculatie verminderd.
Levensmiddelen of verpakkingen kunnen
aan de achterwand vastvriezen.
Let op de koudezones in
de koelruimte!
Door de luchtcirculatie in de koelruimte
verschillen de koudezones:
De koelste zone bevindt zich tussen
de aan de zijkant afgebeelde pijl en
de glasplaat eronder. Afb. 4
Aanwijzing
In de koudste zones gevoelige
levensmiddelen opslaan zoals vis,
worst en vlees.
De warmste zone bevindt zich
bovenaan in de deur en in de
groentelade.
Aanwijzing
Bewaar bovenaan in de deur bijv.
kaas en boter. Tijdens het serveren
behoudt de kaas zijn aroma en de
boter blijft smeerbaar. Bewaar in de
groentelade fruit en groente die
gevoelig is voor kou.
Superkoelen
Tijdens het superkoelen wordt de
koelruimte ca. 15 uur zo koud mogelijk
gekoeld. Hierna wordt automatisch
omgeschakeld naar de vóór het
superkoelen ingestelde temperatuur.
Het superkoelsysteem inschakelen bijv.:
ór het inladen van grote
hoeveelheden levensmiddelen.
Om dranken snel te koelen.
Aanwijzing
Als het superkoelsysteem is
ingeschakeld
kunnen de bedrijfsgeluiden toenemen.
In- en uitschakelen
Afb. 2
De temperatuurinsteltoets 4 meermaals
indrukken, tot de indicatie super 3
brandt.
nl
62
Uitvoering
U kunt de legplateaus en de deurvakken
naar wens verplaatsen:
Daartoe het legplateau uittrekken,
vooraan optillen en verwijderen.
Afb. 5
Vakken in de deur iets optillen en eruit
halen. Afb. 6
Speciale uitvoering
(niet bij alle modellen)
Groentelade met vochtigheidsregelaar
Afb. 7
Om een optimaal klimaat voor het
bewaren van groente, salade en fruit te
scheppen, kan de luchtvochtigheid in de
groentelade worden geregeld afhankelijk
van de te bewaren hoeveelheid.
Kleine hoeveelheden levensmiddelen –
Regelaar naar rechts schuiven.
Grote hoeveelheden levensmiddelen –
Regelaar naar links schuiven.
Flessenrek
Afb. 8 A/B
In de flessenrek kunnen flessen veilig
worden bewaard. De houder is variabel.
Flessenhouder
Afb. 9
De flessenhouder voorkomt dat de
flessen kantelen bij het openen en
sluiten van de deur.
Sticker „OK”
(niet bij alle modellen)
Met de „OK”-temperatuurcontrole
kunnen temperaturen onder +4 °C
worden geregistreerd. Stel de
temperatuur trapsgewijs kouder in als de
sticker niet „OK” aangeeft.
Aanwijzing
Bij ingebruikneming van het apparaat
kan het tot 12 uur duren voor de
temperatuur is bereikt.
Correcte instelling
Apparaat uitschakelen
en buiten werking
stellen
Uitschakelen van het apparaat
Afb. 2
Toets Aan/Uit 1 indrukken.
De temperatuurindicatie gaat uit en de
koelmachine wordt uitgeschakeld.
Buiten werking stellen van
het apparaat
Als u het apparaat langere tijd niet
gebruikt:
1. Uitschakelen van het apparaat.
2. Stekker uit het stopcontact trekken of
de zekering losdraaien resp.
uitschakelen.
3. Schoonmaken van het apparaat.
4. Deur van het apparat open laten.
nl
63
Schoonmaken van het
apparaat
ã=Attentie
Gebruik geen schoonmaak of
oplosmiddelen die zand, chloride of
zuren bevatten.
Geen schuursponsjes gebruiken. Op
de metalen oppervlakken kan corrosie
ontstaan.
De legplateaus en voorraadvakken
mogen niet in de afwasmachine
gereinigd worden. Ze kunnen
vervormen!
U gaat als volgt te werk:
1. Vóór het schoonmaken het apparaat
uitschakelen.
2. Stekker uit het stopcontact trekken of
de zekering losdraaien
resp. uitschakelen!
3. Het apparaat schoonmaken met een
zachte doek en lauw water met een
scheutje pH neutraal
schoonmaakmiddel. Het sop mag niet
in de verlichting terechtkomen.
4. Deurafdichting alleen met schoon
water schoonmaken en grondig
droogwrijven.
5. Het sop mag niet via het afvoergaatje
in het verdampingsgedeelte
terechtkomen.
6. Na het schoonmaken apparaat weer
aansluiten en inschakelen.
Uitvoering
Voor het reinigen kunnen alle variabele
onderdelen van het apparaat worden
verwijderd.
Glasplateaus eruit halen
Afb. 5
Daartoe het plateau uittrekken, vooraan
optillen en verwijderen.
Legplateaus uit de deur nemen
Afb. 6
Legplateaus optillen en verwijderen.
Dooiwatergoot
Afb. *
De dooiwatergoot en het afvoergat
regelmatig reinigen met wattenstaafjes
o.i.d., zodat het dooiwater goed kan
weglopen.
Reservoir verwijderen
Afb. +
Reservoir tot aan de aanslag uittrekken,
vooraan optillen en verwijderen.
Verlichting (LED)
Het apparaat is voorzien van een
onderhoudsvrije LED verlichting.
Reparaties aan deze verlichting mogen
alleen door de Servicedienst of een
erkend vakman worden uitgevoerd.
nl
64
Energie besparen
Het apparaat in een droge, goed te
ventileren ruimte plaatsen! Het
apparaat niet direct in de zon of in de
buurt van een warmtebron plaatsen
zoals een verwarmingsradiator of een
fornuis.
Gebruik eventueel een isolatieplaat.
Warme gerechten en dranken eerst
laten afkoelen, daarna in het apparaat
plaatsen!
Deuren van het apparaat zo kort
mogelijk openen!
Om een verhoogd stroomverbruik te
vermijden, dient de achterkant van het
apparaat af en toe gereinigd te
worden.
Indien aanwezig:
Wandafstandhouder monteren om de
geplande energieopname van het
apparaat te bereiken (zie
montagehandleiding). Een kleinere
afstand tot de muur heeft geen
nadelige invloed op de werking van
het apparaat. De energieopname kan
dan wel iets veranderen. De afstand
van 75 mm mag niet worden
overschreden.
Bedrijfsgeluiden
Heel normale geluiden
Brommen
De motoren lopen (bijv. koelaggregaten,
ventilator).
Borrelen, zoemen of gorgelen
Koelmiddel stroomt door de buizen.
Klikgeluiden
Motor, schakelaar of magneetventielen
schakelen in/uit.
Voorkomen van geluiden
Het apparaat staat niet waterpas
Het apparaat met behulp van
een waterpas stellen. Gebruik hiervoor
de schroefvoetjes of leg iets onder
het apparaat.
Het apparaat staat tegen een ander
meubel of apparaat
Het apparaat van het meubel of apparaat
ernaast wegschuiven.
Reservoirs of draagplateaus wiebelen
of klemmen
Controleer de delen die eruit gehaald
kunnen worden en zet ze eventueel
opnieuw in het apparaat.
Flessen of serviesgoed raken elkaar
De flessen of het serviesgoed los van
elkaar zetten.
nl
65
Kleine storingen zelf verhelpen
Voordat u de hulp van de Servicedienst inroept:
Controleer eerst of u aan de hand van de volgende punten de storing kunt verhelpen.
Als u om een monteur vraagt, en het blijkt dat hij alleen maar een advies (bijv. over
de bediening of het onderhoud van het apparaat) hoeft te geven om de storing te
verhelpen, dan moet u, ook in de garantietijd, de volledige kosten van dat bezoek
betalen!
Storing Eventuele oorzaak Oplossing
De temperatuur wijkt
erg af van de
instelling.
In sommige gevallen is het
voldoende om het apparaat
gedurende 5 minuten uit te
schakelen.
Als de temperatuur te warm is: na
enkele uren controleren of de
temperatuur de
temperatuurinstelling genaderd is.
Als de temperatuur te koud is: de
volgende dag de temperatuur
nogmaals controleren.
Geen enkele indicatie
brandt.
Stroomuitval;
de zekering is
uitgeschakeld;
de stekker zit niet
goed in het
stopcontact.
Stekker in het stopcontact steken.
Controleer of er stroom is.
Controleer de zekeringen.
De verlichting
functioneert niet.
De LED verlichting is
kapot.
Zie hoofdstuk „Verlichting (LED)”.
De deur stond te lang
open.
De verlichting wordt
na ca. 10 minuten
uitgeschakeld.
Na het sluiten en openen van
de deur brandt de verlichting weer.
De bodem van de
koelruimte is nat.
De dooiwatergoot of
het afvoergat is
verstopt.
Het dooiwatergootje en het
afvoergaatje schoonmaken (zie
„Schoonmaken van het apparaat”).
Afb. *
In de koelruimte is het
te koud.
De temperatuur is te
koud ingesteld.
Temperatuur warmer instellen.
nl
66
Storing Eventuele oorzaak Oplossing
Het apparaat koelt
niet, de
temperatuurindicatie
en de verlichting
branden.
Het presentatielicht
is ingeschakeld.
Temperatuur-insteltoets afb. 2/4
gedurende 10 seconden ingedrukt
houden tot een bevestigingssignaal
te horen is.
Na een tijdje controleren of
het apparaat koelt.
De koelmachine wordt
steeds vaker en langer
ingeschakeld.
De deur van
het apparaat werd
te vaak geopend.
Deur van het apparaat niet onnodig
openen.
De be en
ontluchtingsopeningen
zijn afgedekt.
Afdekkingen verwijderen.
nl
67
Zelftest apparaat
Het apparaat beschikt over een
automatisch zelftestprogramma dat
de oorzaken van storingen aangeeft die
alleen door de Servicedienst verholpen
kunnen worden.
Zelftest starten
1. Apparaat uitschakelen en 5 minuten
wachten.
2. Apparaat inschakelen en binnen de
eerste 10 seconden de
temperatuurinsteltoets, afb. 2/4,
gedurende 3–5 seconden ingedrukt
houden, tot de koelruimte-
temperatuurindicatie 2 °C gaat
branden.
Het zelftestprogramma start wanneer
de temperatuurindicaties na elkaar
gaan branden.
Wanneer het apparaat na korte tijd de
voor de zelftest ingestelde temperuur
aangeeft, is het in orde.
Als de indicatie super gedurende
10 seconden knippert, is er sprake van
een fout.
Neem contact op met de klantenservice.
Zelftest apparaat beëindigen
Na afloop van het programma schakelt
het apparaat weer over op het normale
gebruik.
Servicedienst
Adres en telefoonnummer van
de Servicedienst in uw omgeving kunt u
vinden in het telefoonboek of
in de meegeleverde brochure met
service-adressen. Geef a.u.b. aan
de Servicedienst het E-nummer (E-Nr.)
en het FD-nummer (FD) van
het apparaat op.
U vindt deze gegevens op
het typeplaatje. Afb. ,
Door deze nummers aan
de Servicedienst door
te geven voorkomt u onnodig
heen en weer rijden van de monteur
en de hieraan verbonden kosten. En
de hieraan verbonden kosten.
Verzoek om reparatie en advies
bij storingen
De contactgegevens in alle landen vindt
u in de bijgesloten lijst met
Servicedienstadressen.
NL 088 424 4010
B 070 222 141
1/71