24 Gebruiksaanwijzing, Comfort 260, 270, 280 (#100732 – NL)
Storingen zonder storingsmelding
Weinig of geen reikwijdte.
Handzender is defect.
• Handzender controleren , indien nodig vervangen.
Antennedefectofverkeerdgeïnstalleerd.
• Antenne controleren/vervangen.
• Antenne verplaatsen naar bovendorpel of buiten
de garage brengen, eventueel een buitenantenne
monteren.
Storingen op gebruikte frequentieband.
• Op alternatieve frequentie omschakelen.
Aandrijvingsverlichting werkt niet.
Verlichting defect.
• Ledje vervangen.
Bij verdere storingen.
• Opdefoutmeldingletten(zieLCD-display).
• Artikelnr.,productienr.enversie(zietypeplaatje)
gereedhouden voor eventuele vragen.
• Resetenherinbedrfstellingvolgens
inbouwaanwzing.
Storingen met storingsmeldingen
Hetsysteemgeeftgedetecteerdestoringenaan
met een foutmelding (bijv. fotmelding 7).
De besturing schakelt over naar de
meldingsmodus.
In de bedrijfsmodus kan door op de P-toets
te drukken de laatste foutmelding worden
weergegeven.
Foutmelding 7
Na 120 seconden zonder toetsbediening sluit de
programmeermodus vanzelf af.
• Start de programmering opnieuw.
Foutmelding 9
Impulstoerentalsensornietaanwezig,aandrijfsysteem
blokkeert.
• Aandrijfsysteemlatencontroleren.
Foutmelding 10
Deur loopt stroef of deur blokkeert.
• Zorgen dat de deur soepel loopt.
Maximale aandrijfkracht te laag ingesteld.
• Maximale aandrijfkracht door de vakhandelaar laten
controleren.
➔ „Niveau 2, Menu 1 - Benodigde aandrijfkracht
OPEN“
➔ „Niveau 2, Menu 2 - Benodigde aandrijfkracht
DICHT“
Storingen met storingsmeldingen
Foutmelding 11
Looptijdbegrenzing.
• Aandrijfsysteemlatencontroleren.
Foutmelding 15
Fotocel onderbroken of defect.
• Hindernis verwijderen of fotocel laten controleren.
Fotocel geprogrammeerd, maar niet aangesloten.
• Fotocel uitschakelen of aansluiten.
Foutmelding 16
Stroomsensor voor de Uitschakelautomaat defect.
• Aandrijving laten controleren.
Foutmelding 26
Telagespanning,aandrfsysteemoverbelastbinstelling
max. kracht stap 16.
• Externe stroomvoorziening laten controleren.
Foutmelding 28
Deur loopt te stroef, onregelmatig of blokkeert.
• Deurbeweging controleren en zorgen dat de deur
soepel loopt.
Uitschakelautomaat te gevoelig ingesteld.
• Uitschakelautomaat door de vakhandelaar laten
controleren.
➔ „Niveau 2, Menu 3 - Uitschakelautomaat OPEN“
➔ „Niveau 2, Menu 4 - Uitschakelautomaat DICHT“
Foutmelding 30
MS-Bus fout.
• Reset van de BUS-module uitvoeren.
➔ „Niveau 1, Menu 8 - RESET“
• Aangesloten BUS-module laten controleren.
Foutmelding 33
Overtemperatuur door oververhitting.
• Aggregaat laten afkoelen.
Foutmelding 35
Elektronica defect.
• Aandrijfsysteemlatencontroleren.