Siemens KA62NV40/09 Handleiding

Categorie
Koelkast-diepvriezers
Type
Handleiding
78
nl Inhoud
nlMontage-en gebruik saanwijz ing
Veiligheidsbepalingen en waarschuwingen . 79
Aanwijzingen over de afvoer ........................... 80
Omvang van de levering .................................. 80
Opstellen van het apparaat ............................. 80
Opstellingsafmetingen ...................................... 82
Openingshoek deur .......................................... 82
Apparaat horizontaal zetten ............................ 83
Apparaat aansluiten .......................................... 83
Deuren van het apparaat en deurgrepen
demonteren ........................................................ 84
Kennismaking met het apparaat .................... 85
Inschakelen van het apparaat ........................ 87
Instellen van de temperatuur .......................... 87
Alarm function .................................................... 88
Netto-inhoud ....................................................... 88
De diepvriesruimte ............................................ 88
Maximale invriescapaciteit ............................... 88
Verse levensmiddelen invriezen ..................... 89
Supervriezen ...................................................... 89
Ontdooien van diepvrieswaren ....................... 90
De koelruimte ..................................................... 90
Superkoelen ....................................................... 90
Uitvoering van de diepvriesruimte ................. 91
Variabele indeling van de binnenruimte ....... 92
Apparaat uitschakelen en buiten werking
stellen .................................................................. 92
Ontdooien ........................................................... 92
Schoonmaken van het apparaat .................... 93
Verlichting ........................................................... 93
Energie besparen .............................................. 94
Bedrijfsgeluiden ................................................. 94
Kleine storingen zelf verhelpen ...................... 95
Zelftest apparaat ............................................... 96
Servicedienst ...................................................... 96
nl
79
Veiligheidsbepalingen
en waarschuwingen
Voordat u het apparaat in gebruik neemt
Lees de gebruiksaanwijzing en het installatievoorschrift
nauwkeurig door. U vindt daarin belangrijke informatie
over plaatsing, gebruik en onderhoud van het apparaat.
De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid als
de aanwijzingen en waarschuwingen
in de gebruiksaanwijzing niet in acht worden genomen.
Bewaar de gebruiksaanwijzing en het
montagevoorschrift voor later gebruik of voor een
eventuele latere bezitter.
Technische veiligheid
Het apparaat bevat een geringe hoeveelheid van
het milieuvriendelijke maar brandbare koelmiddel
R600a. Let erop dat de leidingen van het koelcircuit bij
het transport of de installatie niet beschadigd worden.
Koelmiddel dat naar buiten spuit kan vlam vatten of tot
oogletsel leiden.
Bij beschadiging
Open vuur of andere ontstekingsbronnen uit
de buurt van het apparaat houden;
Ruimte gedurende een paar minuten goed luchten;
Apparaat uitschakelen en de stekker uit het
stopcontact trekken;
Contact opnemen met de Servicedienst.
Hoe meer koelmiddel het apparaat bevat, des te groter
moet de ruimte zijn waarin het apparaat wordt
opgesteld. In een te kleine ruimte kan bij een lek een
ontvlambaar mengsel van gas en lucht ontstaan.
Per 8 g koelmiddel moet het vertrek minstens 1
groot zijn. De hoeveelheid koelmiddel in uw apparaat
vindt u op het typeplaatje aan de binnenkant van het
apparaat.
Als de aansluitkabel van het apparaat beschadigd
raakt, moet deze worden vervangen door de fabrikant,
de klantenservice of een andere gekwalificeerde
persoon. Onvakkundige installatie en reparaties kunnen
groot gevaar opleveren voor de bezitter.
Reparaties mogen uitsluitend worden uitgevoerd door
de fabrikant, de klantenservice of een andere
gekwalificeerde persoon.
Er mogen alleen originele onderdelen van de fabrikant
gebruikt worden. Alleen bij deze onderdelen garandeert
de fabrikant dat ze aan de veiligheidseisen voldoen.
Een verlengsnoer voor de aansluitkabel mag uitsluitend
via de klantenservice worden aangeschaft.
Bij het gebruik
Nooit elektrische apparaten in het apparaat
gebruiken (bijv. verwarmingsapparaten, elektrische
ijsmaker etc.). Gevaar voor explosie!
Het apparaat nooit met een stoomreiniger ontdooien
of schoonmaken! De hete stoom kan in
de elektrische onderdelen terechtkomen en
kortsluiting veroorzaken. Kans op een elektrische
schok!
Gebruik geen puntige en scherpe voorwerpen
om een laag ijs of rijp te verwijderen. U kunt hierdoor
de koelleidingen beschadigen. Koelmiddel dat naar
buiten spuit kan vlam vatten of tot oogletsel leiden.
Geen producten met brandbare drijfgassen (bijv.
spuitbussen) en geen explosieve stoffen in het
apparaat opslaan. Gevaar voor explosie!
Plint, uittrekbare manden of laden, deuren etc. niet
als opstapje gebruiken of om op te leunen.
Om schoon te maken: stekker uit het stopcontact
trekken of zekering losdraaien resp. uitschakelen.
Altijd aan de stekker trekken, nooit aan
de aansluitkabel.
Dranken met een hoog alcoholpercentage altijd
goed afgesloten en staand bewaren.
Geen olie of vet gebruiken op kunststof onderdelen
en deurdichtingen. Ze kunnen poreus worden.
De be- en ontluchtingsopeningen van het apparaat
nooit afdekken.
Personen (inclusief kinderen) met fysieke,
sensorische of psychische beperkingen of
gebrekkige kennis mogen dit apparaat uitsluitend
gebruiken indien ze onder toezicht staan van een
persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid
of door deze persoon zijn ingelicht over de wijze
waarop het apparaat dient te worden gebruikt.
Flessen en blikjes met vloeistoffen – vooral
koolzuurhoudende dranken – niet in
de diepvriesruimte opslaan. De flessen en blikjes
kunnen springen!
Diepvrieswaren nadat u ze uit de diepvriesruimte
hebt gehaald, nooit onmiddellijk in de mond nemen.
Kans op vrieswonden!
Vermijd langdurig contact van uw handen met
de diepvrieswaren, ijs of de verdamperbuizen enz.
Kans op vrieswonden!
Kinderen in het huishouden
Verpakkingsmateriaal en onderdelen ervan zijn geen
speelgoed voor kinderen.
Verstikkingsgevaar door opvouwbare kartonnen
dozen en folie!
Het apparaat is geen speelgoed voor kinderen!
Bij een apparaat met deurslot:
sleutel buiten het bereik van kinderen bewaren!
Algemene bepalingen
Het apparaat is geschikt
voor het koelen en invriezen van levensmiddelen,
voor het bereiden van ijs.
Dit apparaat is bestemd voor privégebruik in het
huishouden en de huiselijke omgeving.
Het apparaat is ontstoord volgens
EU richtlijn 2004/108/EC.
Het koelcircuit is op dichtheid gecontroleerd.
Dit apparaat voldoet aan de veiligheidsbepalingen voor
elektrische apparaten (EN 60335-2-24).
nl
80
Aanwijzingen over de afvoer
* Afvoeren van de verpakking van
uw nieuwe apparaat
De verpakking beschermt uw apparaat tegen
transportschade. De gebruikte materialen zijn
onschadelijk voor het milieu en kunnen opnieuw
worden gebruikt. Help daarom mee en zorg
dat de verpakking milieuvriendelijk wordt afgevoerd.
U kunt bij uw leverancier of bij de reinigingsdienst
in uw gemeente informeren hoe u uw oude apparaat
en het verpakkingsmateriaal van het nieuwe apparaat
kunt (laten) afvoeren voor een milieuvriendelijke
verwerking.
* Afvoeren van uw oude apparaat
Oude apparaten zijn geen waardeloos afval! Door
een milieuvriendelijke afvoer kunnen waardevolle
grondstoffen worden teruggewonnen.
ã=Waarschuwing
Bij afgedankte apparaten
1. Stekker uit het stopcontact trekken.
2. Aansluitkabel doorknippen en samen met de stekker
verwijderen.
3. Legplateaus en voorraadvakken niet eruit halen
om het kinderen moeilijk te maken erin te klimmen!
4. Laat kinderen niet met het afgedankte apparaat
spelen. Verstikkingsgevaar!
Koelapparaten bevatten koelmiddel en in de isolatie
gas. Die zorgvuldig moeten worden afgevoerd. Met het
oog op een doelmatige en milieuvriendelijke afvoer
mogen de leidingen van het koelcircuit tot het moment
van transport niet beschadigd worden.
Omvang van de levering
Controleer na het uitpakken alle onderdelen op
eventuele transportschade.
Voor klachten kunt u terecht bij de winkel waar u het
apparaat hebt aangeschaft of bij onze klantenservice.
De levering bestaat uit de volgende onderdelen:
Vrijstaand apparaat
Zakje met montagemateriaal
Uitrusting (modelafhankelijk)
Gebruiksaanwijzing
Montagevoorschrift
Klantenserviceboekje
Garantiebijlage
Informatie over energieverbruik en geluiden
Opstellen van het apparaat
Transport
De apparaten zijn zwaar en moeten tijdens
het transport en de montage beveiligd worden.
Vanwege het gewicht en de afmetingen van
het apparaat en om het risico van verwondingen en
beschadiging van het apparaat te minimaliseren, zijn
ten minste twee personen nodig voor de veilige
plaatsing van het apparaat.
De juiste plaats
Geschikt voor het opstellen zijn droge, ventileerbare
vertrekken. Het apparaat liefst niet in de zon of naast
een fornuis, verwarmingsradiator of een andere
warmtebron plaatsen. Is plaatsing naast een
warmtebron niet te vermijden, maak dan gebruik van
een isolerende plaat of neem de volgende
minimumafstanden in acht:
Naast elektrische- of gasfornuizen: 3 cm.
Naast een CV-installatie 30 cm.
Bij plaatsing naast een ander koel- of vriesapparaat
moet aan de zijkant ten minste 25 mm ruimte worden
opengelaten om het ontstaan van condenswater te
vermijden.
Wanneer er boven het apparaat een plank of een kast
wordt gemonteerd, dient men een opening van 30 mm
aan te houden, zodat het apparaat desgewenst uit de
nis kan worden getrokken.
De verwarmde lucht aan de achterkant van
het apparaat moet ongehinderd afgevoerd kunnen
worden.
Dit apparaat is gekenmerkt in overeenstemming
met de Europese richtlijn 2002/96/EG
betreffende afgedankte elektrische
en elektronische apparatuur (waste electrical
and electronic equipment – WEEE). Deze richtlijn
geeft het kader aan voor een in de EU geldende
terugname en verwerking van oude apparaten.
nl
81
Ondergrond
ã=Attentie
Het apparaat is zwaar.
Uitvoering: 119 kg
De vloer op de plaats van opstelling mag niet
meegeven, vloer eventueel verstevigen.
Bij het plaatsen in een hoek of nis
de minimumafstanden aan de zijkanten in acht nemen
(zie Afmetingen van het apparaat) zodat de deuren tot
de aanslag geopend kunnen worden (zie het hoofdstuk
„Opstellingsafmetingen”).
Als de keukenmeubelen ernaast dieper zijn dan 60 cm,
dan moeten aan de zijkant minimumafstanden in acht
worden genomen om de openingshoek van de deur
ten volle te benutten (zie hoofdstuk „Openingshoek
deur”).
Let op de omgevingstemperatuur en de
beluchting
Omgevingstemperatuur
De klimaatklasse vindt u op het typeplaatje. Deze geeft
aan binnen welke omgevingstemperaturen het
apparaat gebruikt kan worden. Het typeplaatje bevindt
zich rechts onderaan in de koelruimte.
Aanwijzing
Het apparaat is volledig functioneel binnen
de binnentemperatuurgrenzen van de aangegeven
klimaatklasse. Wanneer een apparaat uit klimaatklasse
SN wordt gebruikt bij een lagere binnentemperatuur,
kunnen beschadigingen aan het apparaat worden
uitgesloten tot een temperatuur van +5 °C.
Beluchting
De beluchtings- en ontluchtingsopeningen in de
achterzijde van het apparaat in geen geval afdekken.
De verwarmde lucht moet ongehinderd afgevoerd
kunnen worden. Anders moet de koelmachine meer
presteren. Waardoor het energieverbruik toeneemt.
Steek de afstandshouder op de daartoe bestemde
houder op de achterzijde van het apparaat. Hierdoor
wordt de minimumafstand tot de wand in acht
genomen.
Klimaatklasse Toelaatbare
omgevingstemperatuur
SN +10 °C tot 32 °C
N +16 °C tot 32 °C
ST +16 °C tot 38 °C
T +16 °C tot 43 °C
nl
83
Apparaat horizontaal zetten
Om het apparaat perfect te laten functioneren moet
het waterpas staan.
Als het apparaat scheef staat, dan kan dit ertoe leiden
dat het water uit de ijsbereider loopt, dat er ongelijke
ijsblokjes geproduceerd worden of dat de deuren niet
goed sluiten.
Voor het stellen van het apparaat:
1. Apparaat op de ervoor bestemde plaats zetten.
2. Voorste voetjes met een steeksleutel stellen.
3. Achterste voetjes met een inbussleutel stellen.
Apparaat aansluiten
Het apparaat door een vakman volgens bijgesloten
montagehandleiding laten plaatsen en aansluiten.
De transportbeveiligingen van de legplateaus en
de voorraadvakken pas na plaatsing van het apparaat
verwijderen.
Het apparaat eerst op de waterleiding aansluiten,
daarna pas op het elektriciteitsnet.
Naast de wettelijk voorgeschreven nationale
voorschriften moeten ook de aansluitvoorwaarden van
het plaatselijke elektriciteits- en waterleidingbedrijf
in acht worden genomen.
Na het plaatsen van het apparaat moet u minimaal 1
uur wachten voordat u het apparaat in gebruik neemt.
Tijdens het transport kan het gebeuren dat de olie van
de compressor in het koelsysteem terecht komt.
Vóór het eerste gebruik de binnenruimte van
het apparaat schoonmaken (zie hoofdstuk
„Schoonmaken van het apparaat”).
Elektrische aansluiting
Geen verlengsnoer of verdeler gebruiken. Voor de
aansluiting van dit apparaat is een vast geïnstalleerd
stopcontact nodig.
Het stopcontact moet zich in de buurt van het apparaat
bevinden en ook na het opstellen van het apparaat
goed bereikbaar zijn.
Het apparaat voldoet aan beschermklasse I. Het
apparaat aansluiten op een volgens de voorschriften
geïnstalleerd 220-240 V/50 Hz
wisselstroomstopcontact met aardleiding. Het
stopcontact moet met een zekering van 10 tot 16 A of
meer beveiligd zijn.
Bij apparaten die in niet Europese landen worden
gebruikt op het typeplaatje controleren of de
aansluitspanning en de stroomsoort overeenkomen
met de waarden van uw elektriciteitsnet. Het typeplaatje
bevindt zich rechtsonder in het apparaat. Een eventueel
noodzakelijke vervanging van de aansluitkabel mag
alleen door een vakkundig monteur worden uitgevoerd.
ã=Waarschuwing
Het apparaat mag in geen geval worden aangesloten
op elektronische energiebesparingsstekkers.
Voor onze apparaten kunnen netvoedingsinverters en
sinusinverters worden gebruikt. Netvoedingsinverters
worden gebruikt bij fotovoltaïsche installaties die
rechtstreeks zijn aangesloten op het openbare
elektriciteitsnet. Bij losstaande systemen (bijv. op
schepen of in berghutten) die geen rechtstreekse
aansluiting op het openbare elektriciteitsnet hebben,
moet een sinusinverter worden gebruikt.
nl
84
Deuren van het apparaat en
deurgrepen demonteren
Als het apparaat niet door de deur van de woning past,
kunnen de deuren van het apparaat en de deurgrepen
er worden afgeschroefd.
ã=Attentie
Het afschroeven van de deuren mag uitsluitend worden
uitgevoerd door de klantenservice.
nl
85
Kennismaking met het apparaat
Deze gebruiksaanwijzing is op meer dan één type van
toepassing. Kleine afwijkingen in de afbeeldingen zijn
mogelijk.
* Niet bij alle modellen.
A Diepvriesruimte
BKoelruimte
1 Toets Aan/Uit
2 Lichtschakelaars koel- en diepvriesruimte
3 Bedieningspaneel en display
4 Verlichting diepvriesruimte
5 Diepvrieskalender
6IJsbereider
7Luchtopening
8 Voorraadvak in de deur
9 Glasplateau in de diepvriesruimte
10 Diepvrieslade
11 Deurvak (2-sterenvak) voor kortstondig bewaren
van levensmiddelen en consumptie-ijs.
12 Verlichting koelruimte
13 Boter en kaasvak
14 Luchtopening
15 Flessenrek *
16 Voorraadvak in de deur
17 Glasplateau in de koelruimte
18 Vak voor grote flessen
19 Groentelade
20 Schroefvoetjes
nl
86
Bedieningspaneel en display
Het bedieningspaneel en display op de deur bestaat uit
een aanrakingspaneel.
Door een toetsenveld aan te raken wordt
de betreffende functie ingeschakeld.
A Display diepvriesruimte
B Display koelruimte
1 Toets „freezer”
Om instellingen voor de vriesruimte te kunnen
uitvoeren: toets indrukken tot op het display
vriesruimte „freezer” brandt.
2 super” Toets
Om de functies superkoelen (koelruimte) of
supervriezen (diepvriesruimte) in te schakelen.
Zie hoofdstuk „Superkoelen” of „Supervriezen”.
3 Insteltoetsen +/-
De toetsen dienen voor het instellen van de
temperaturen in de koel- en diepvriesruimte.
4 Toets „alarm/lock”
De toets dient voor
Het alarmsignaal uit te schakelen (zie het
hoofdstuk Alarmfunctie).
De toetsenblokkering in en uit te schakelen.
Om de toetsenblokkering in en uit te schakelen:
toets 5 seconden indrukken. Bij ingeschakelde
functie brandt op het display „lock”.
Uitzondering bij de toetsblokkering:
Bij een alarmsignaal kan de „alarm/lock“-toets
worden ingedrukt.
5 Toets „fridge”
Om instellingen voor de koelruimte te kunnen
uitvoeren: toets indrukken tot op het display
koelruimte „fridge” brandt.
nl
87
Inschakelen van het apparaat
Het apparaat met de toets Aan/Uit inschakelen. Er
is een alarmsignaal te horen.
De toets „alarm/lock” indrukken. Het alarmsignaal
wordt uitgeschakeld.
De indicatie „alarm” gaat uit als in het apparaat
de ingestelde temperatuur is bereikt.
De vooraf ingestelde temperaturen worden na enkele
uren bereikt. Vóór die tijd geen levensmiddelen
in het apparaat leggen.
De fabriek adviseert de volgende temperaturen:
Diepvriesruimte: -18 °C
Koelruimte: +4 °C
Instellen van de temperatuur
Diepvriesruimte
De diepvriesruimte is van -14 °C tot -24 °C instelbaar.
Wij raden een instelling van -18 °C aan.
De laatst aangegeven waarde wordt in het geheugen
opgeslagen.
1. De „freezer”-toets meermaals indrukken tot op de
display van de diepvriesruimte „freezer” gaat
branden.
2. Met de insteltoetsen + (warmer) of - (kouder)
de temperatuur instellen.
Koelruimte
De koelruimte is van +2 °C tot +8 °C instelbaar.
De temperatuur wordt in stappen van 1 °C ingesteld.
De laatst aangegeven waarde wordt in het geheugen
opgeslagen.
Wij raden een instelling van +4 °C aan.
Gevoelige levensmiddelen niet warmer dan bij +4 °C
bewaren.
1. De „fridge”-toets meermaals indrukken tot op de
display van de koelruimte „fridge” gaat branden.
2. Met de insteltoetsen + (warmer) of - (kouder)
de temperatuur instellen.
nl
88
Alarm function
Door indrukken van de „alarm/lock”-toets wordt het
alarmsignaal uitgeschakeld.
In de volgende gevallen kan het alarm afgaan:
Deuralarm
Het deuralarm wordt ingeschakeld als een deur van het
apparaat langer dan een minuut openstaat. Door
de deur te sluiten wordt het alarmsignaal weer
uitgeschakeld.
Temperatuuralarm
Het temperatuuralarm wordt ingeschakeld als het in
de diepvries- en koelruimte te warm is en
de levensmiddelen gevaar lopen.
Zonder gevaar voor de diepvrieswaren kan
het akoestische en optische signaal worden
ingeschakeld bij:
Ingebruikname van het apparaat.
Bij het inladen van grote hoeveelheden verse
levensmiddelen.
Diepvriesruimte
Op de display knippert de ingestelde temperatuur van
de diepvriesruimte en wordt „alarm” weergegeven.
De temperatuurindicatie geeft gedurende 10 seconden
de warmste temperatuur aan die in de diepvriesruimte
heeft geheerst. Hierna wordt de ingestelde temperatuur
weer aangegeven.
De indicatie „alarm” gaat uit zodra de ingestelde
temperatuur weer is bereikt.
Aanwijzing
Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw
invriezen. Pas na het koken of braden tot een kant-en-
klaargerecht kunnen ze opnieuw worden ingevroren.
De maximale bewaartijd niet meer ten volle benutten.
Koelruimte
Op het display worden „alarm” aangegeven.
ã=Attentie
Als het in de koelruimte te warm is geworden:
de verwarmde koelwaren vóór het consumeren
verhitten. Rauwe levensmiddelen in geval van twijfel
niet meer gebruiken.
Netto-inhoud
De gegevens bij de nuttige inhoud vindt u op het
typeplaatje in uw apparaat (zie de afb. in het hoofdstuk
„Servicedienst”).
Vriesvermogen volledig benutten
Om de maximale hoeveelheid diepvrieswaren aan te
brengen, kan de bovenste diepvrieslade uit het
apparaat worden genomen. De levensmiddelen kunnen
dan rechtstreeks op de legplateaus en in de onderste
diepvrieslade worden gestapeld.
De diepvriesruimte
De diepvriesruimte gebruiken
voor het opslaan van diepvriesproducten,
om ijsblokjes te maken,
om levensmiddelen in te vriezen.
Aanwijzing
Let erop dat de deur van het diepvriesruimte goed
gesloten is! Bij een open deur ontdooien de
diepvrieswaren. In de diepvriesruimte vormt zich veel
ijs. Bovendien: energieverspilling door te hoog
stroomverbruik!
Na het sluiten van de deur van de diepvriesruimte
ontstaat onderdruk waardoor een zuigend geluid
te horen is. Twee tot drie minuten wachten tot
de onderdruk is opgeheven.
Wij adviseren de ijsblokjesreservoir in het apparaat te
laten. Dit waarborgt een optimale temperatuurverdeling
in de vriesruimte.
Inkopen van diepvriesproducten
De verpakking mag niet beschadigd zijn.
Neem de houdbaarheidsdatum in acht.
De temperatuur in de verkoop-koelkist moet -18 °C
of kouder zijn.
De diepvriesproducten liefst in een koeltas
transporteren en snel in de diepvriesruimte leggen.
Maximale invriescapaciteit
Gegevens over de maximale invriescapaciteit binnen
24 uur vindt u op het typeplaatje (zie de afb. in het
hoofdstuk „Servicedienst”).
nl
89
Verse levensmiddelen invriezen
Gebruik uitsluitend verse levensmiddelen.
Om de voedingswaarde, het aroma en de kleur zo
goed mogelijk te behouden, dient groente
geblancheerd te worden voordat het wordt ingevroren.
Bij aubergines, paprika’s, courgettes en asperges is
blancheren niet noodzakelijk.
Literatuur over invriezen en blancheren vindt u in de
boekhandel.
Aanwijzing
Al ingevroren levensmiddelen mogen niet met de nog
in te vriezen levensmiddelen in aanraking komen.
Geschikt om in te vriezen:
Bakwaren, vis en zeevruchten, vlees, wild, gevogelte,
groente, fruit, kruiden, gepelde eieren,
melkproducten zoals kaas, boter en kwark, bereide
gerechten en kliekjes zoals soep,
eenpansgerechten, gaar vlees en gare vis,
aardappelgerechten, ovenschotels en zoete toetjes.
Niet geschikt om in te vriezen:
Groentesoorten die meestal rauw worden gegeten,
zoals kropsla en radijsjes, ongepelde eieren,
wijndruiven, hele appels, peren en perziken,
hardgekookte eieren, yoghurt, dikke zure melk, zure
room, crème fraîche en mayonaise.
Diepvrieswaren verpakken
De levensmiddelen luchtdicht verpakken zodat ze niet
uitdrogen of hun smaak verliezen.
1. Levensmiddelen in de verpakking leggen.
2. Lucht eruit drukken.
3. Het geheel van een goede sluiting voorzien.
4. Vermeld op de pakjes inhoud en invriesdatum.
Voor verpakking geschikt:
Kunststof-, polyetheen- en aluminiumfolie,
diepvriesdozen.
Deze producten zijn in de handel verkrijgbaar.
Niet geschikt voor verpakking:
pakpapier, vetvrij papier, cellofaan,
vuilniszakken en gebruikte boodschappentasjes.
Als sluiting geschikt:
elastiekjes, clips van kunststof, touwtjes,
koudebestendig plakband e.d.
Zakjes en folie van polyetheen kunnen met een folie-
lasapparaat worden dichtgelast.
Houdbaarheid van de diepvrieswaren
De houdbaarheid is afhankelijk van het soort
levensmiddelen.
Op een temperatuur van -18 °C:
Vis, worst, klaargemaakte gerechten, brood en
banket:
tot 6 maanden.
Kaas, gevogelte, vlees:
tot 8 maanden.
Groente, fruit:
tot 12 maanden.
Supervriezen
De levensmidelen zo snel mogelijk door en door
invriezen zodat vitamine, voedingswaarden, uiterlijk en
smaak behouden blijven.
Schakel enkele uren voordat u de verse
levensmiddelen inlaadt het supervriezen in, om
ongewenste temperatuurstijging te voorkomen.
Doorgaans is 4-6 uur van tevoren voldoende.
Na het inschakelen werkt het apparaat permanent, in
de diepvriesruimte wordt een zeer lage temperatuur
bereikt.
Als u het max. vriesvermogen wilt gebruiken, dient u
24 uur vóór het inladen van de verse waar het
supervriezen in te schakelen.
Kleinere hoeveelheden levensmiddelen (max. 2 kg)
kunnen zonder gebruik van het snelvriessysteem
worden ingevroren.
Supervriezen inschakelen
1. De „freezer”-toets meermaals indrukken tot op de
display van de diepvriesruimte „freezer” gaat
branden.
2. Toets „super” indrukken.
Wanneer het supervriezen is ingeschakeld, geeft de
display „super” weer.
Supervriezen uitschakelen
1. De „freezer”-toets meermaals indrukken tot op de
display van de diepvriesruimte „freezer” gaat
branden.
2. Toets „super” indrukken.
Wanneer het supervriezen is uitgeschakeld, gaat de
indicatie „super” op de display uit.
nl
90
Aanwijzing
Het supervriessysteem wordt na 2^ dagen
automatisch uitgeschakeld.
Ontdooien van diepvrieswaren
Afhankelijk van soort en bereidingswijze van
de levensmiddelen kunt u kiezen uit de volgende
mogelijkheden:
bij omgevingstemperatuur
in de koelkast
in de elektrische oven, met/zonder
heteluchtventilator
in de magnetron
ã=Attentie
Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw
invriezen. Pas na het koken of braden tot een kant-en-
klaargerecht kunnen ze opnieuw worden ingevroren.
De maximale bewaartijd wordt hierdoor bekort.
De koelruimte
De koelruimte is de ideale bewaarplaats voor bereide
gerechten, bakproducten, conserven, gecondenseerde
melk en harde kaas.
Attentie bij het inruimen van
levensmiddelen
De levensmiddelen goed verpakt of afgedekt
inruimen. Hierdoor blijven geur, kleur en versheid
behouden. Bovendien wordt voorkomen dat
de levensmiddelen naar elkaar gaan smaken en
de kunststof onderdelen verkleuren.
Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen
en pas daarna in het apparaat zetten.
Ontluchtingsopeningen niet blokkeren met
levensmiddelen, om te voorkomen dat de
luchtcirculatie wordt gehinderd. Levensmiddelen die
direct voor de luchtopeningen worden opgeslagen,
kunnen door de uitstromende koude lucht bevriezen.
Geen olie of vet gebruiken op kunststof onderdelen
en deurdichtingen.
Dranken met een hoog alcoholpercentage altijd
goed afgesloten en staand bewaren.
Superkoelen
Tijdens het superkoelen wordt de koelruimte ca. 6 uur
zo koud mogelijk gekoeld. Hierna wordt automatisch
omgeschakeld naar de vóór het superkoelen
ingestelde temperatuur.
Het superkoelsysteem inschakelen bijv.
vóór het inladen van grote hoeveelheden
levensmiddelen.
om dranken snel te koelen.
Superkoelen inschakelen
1. De „fridge”-toets meermaals indrukken tot op de
display van de koelruimte „fridge” gaat branden.
2. Toets „super” indrukken.
Wanneer het superkoelen is ingeschakeld, geeft de
display „super” weer.
Superkoelen uitschakelen
1. De „fridge”-toets meermaals indrukken tot op de
display van de koelruimte „fridge” gaat branden.
2. Toets „super” indrukken.
Wanneer het superkoelen is uitgeschakeld, gaat de
indicatie „super” op de display uit.
nl
91
Uitvoering van
de diepvriesruimte
(niet bij alle modellen)
Diepvrieskalender
Om kwaliteitsvermindering van de diepvriesproducten
te voorkomen, dient u de opslagduur niet te
overschrijden. De bewaartijd is afhankelijk van
het soort levensmiddelen. De cijfers bij de symbolen
geven in maanden de toelaatbare bewaartijd voor
de diepvrieswaren aan. Neem bij gewone
diepvriesproducten de productie- of
houdbaarheidsdatum in acht.
IJsbereider
1. Het ijsbakje verwijderen, voor ¾ vullen met
drinkwater en weer aanbrengen.
2. Als de ijsblokjes bevroren zijn de draaigrepen van
de ijsbakjes een aantal keren naar rechts draaien en
loslaten. De ijsblokjes laten los en vallen
in het voorraadbakje.
3. IJsblokjes uit het voorraadbakje halen.
nl
92
Variabele indeling van
de binnenruimte
U kunt de legplateaus en de deurvakken naar wens
verplaatsen.
Legplateau naar voren trekken, iets laten zakken en
aan de zijkant uitzwenken.
Vakken in de deur iets optillen en eruit halen.
Apparaat uitschakelen en
buiten werking stellen
Uitschakelen van het apparaat
Toets Aan/Uit indrukken.
Stekker uit het stopcontact trekken.
Buiten werking stellen van het apparaat
Als u het apparaat langere tijd niet gebruikt:
1. Alle levensmiddelen uit het apparaat halen.
2. Apparaat uitschakelen.
3. Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering
losdraaien resp. uitschakelen.
4. Binnenkant van het apparaat schoonmaken (zie
hoofdstuk „Schoonmaken van het apparaat”).
5. De deuren van het apparaat open laten om
geurvorming te voorkomen.
Ontdooien
Diepvriesruimte
Door het volledig automatische NoFrost-systeem blijft
de vriesruimte ijsvrij. Ontdooien is overbodig.
Koelruimte
Het apparaat wordt automatisch ontdooid.
Het dooiwater loopt via het afvoergaatje naar een
verdampingsschaal aan de achterkant van
het apparaat.
nl
93
Schoonmaken van het apparaat
ã=Waarschuwing
Het apparaat nooit met een stoomreiniger reinigen!
ã=Attentie
Gebruik geen schoonmaak of oplosmiddelen die
zand, chloride of zuren bevatten.
Geen schuursponsjes gebruiken. Op de metalen
oppervlakken kan corrosie ontstaan.
De legplateaus en voorraadvakken mogen niet in
de afwasmachine gereinigd worden. Ze kunnen
vervormen!
U gaat als volgt te werk:
1. Vóór het schoonmaken het apparaat uitschakelen.
2. Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering
losdraaien resp. uitschakelen.
3. De diepvrieswaren eruit halen en op een koele
plaats bewaren. Koude-accu (indien aanwezig) op
de levenmiddelen leggen.
4. Het apparaat schoonmaken met een zachte doek
en lauw water met een scheutje pH neutraal
schoonmaakmiddel. Het sop mag niet
in de verlichting terechtkomen.
5. Deurafdichting alleen met schoon water
schoonmaken en grondig droogwrijven.
6. Na het schoonmaken apparaat weer aansluiten
en inschakelen.
7. Diepvrieswaren weer in het apparaat leggen.
Uitvoering
Voor het reinigen kunnen alle variabele delen van het
apparaat worden verwijderd (zie hoofdstuk Variabele
indeling van de binnenruimte)
Aanwijzing
Open de deuren volledig (90°) om de lades te
verwijderen en te reinigen.
Lade verwijderen
De lade geheel uittrekken, door optillen losmaken van
de houder en verwijderen.
Bij het aanbrengen de lade op de rails plaatsen en naar
binnen schuiven. De lade klikt vast door hem omlaag te
drukken.
Verlichting
(niet bij alle modellen)
Gloeilampen in de koel- en
diepvriesruimte vervangen
1. Apparaat uitschakelen met de Aan/Uit-knop.
2. Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering
losdraaien resp. uitschakelen.
3. Lampenkapje eraf halen.
4. Lampje vervangen (Reservelamp, 220-240 V
wisselstroom, fitting E14, voor wattage zie
het kapotte lampje).
5. Afdekplaatje weer monteren.
nl
94
Energie besparen
Het apparaat in een droge, goed te ventileren ruimte
plaatsen! Het apparaat niet direct in de zon of in de
buurt van een warmtebron plaatsen zoals een
verwarmingsradiator of een fornuis.
Gebruik eventueel een isolatieplaat.
De be- en ontluchtingsopeningen van het apparaat
nooit afdekken.
Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen,
daarna in het apparaat plaatsen.
Diepvrieswaren in de koelruimte leggen om ze te
ontdooien en de kou van de diepvrieswaren
gebruiken om andere levensmiddelen te koelen.
Deuren van het apparaat zo kort mogelijk openen.
Let erop dat de deur van het diepvriesruimte goed
gesloten is.
Indien aanwezig:
Wandafstandhouder monteren om de geplande
energieopname van het apparaat te bereiken (zie
„Opstellen van het apparaat”, „Beluchting”). Een
kleinere afstand tot de muur heeft geen nadelige
invloed op de werking van het apparaat.
Het energieverbruik kan dan iets hoger worden.
De ordening van de uitrustingsdelen heeft geen
invloed op de energieopname van het apparaat.
Bedrijfsgeluiden
Heel normale geluiden
Brommen
De motoren lopen (bijv. koelaggregaten, ventilator).
Borrelen, zoemen of gorgelen
Koelmiddel stroomt door de buizen.
Klikgeluiden
Motor, schakelaar of magneetventielen schakelen in/
uit.
Voorkomen van geluiden
Het apparaat staat niet waterpas
Het apparaat met behulp van een waterpas stellen.
Gebruik hiervoor de schroefvoetjes of leg iets onder
het apparaat.
Het apparaat staat tegen een ander meubel of
apparaat
Het apparaat van het meubel of apparaat ernaast
wegschuiven.
Reservoirs of draagplateaus wiebelen of klemmen
Controleer de delen die eruit gehaald kunnen worden
en zet ze eventueel opnieuw in het apparaat.
Flessen of serviesgoed raken elkaar
De flessen of het serviesgoed los van elkaar zetten.
nl
95
Kleine storingen zelf verhelpen
Voordat u de hulp van de Servicedienst inroept:
Controleer eerst of u aan de hand van de volgende
punten de storing kunt verhelpen.
Voer een zelftest van het apparaat uit (zie hoofdstuk
„Zelftest apparaat”).
U moet de kosten voor advies van de monteur van
de Servicedienst zelf betalen ook in de garantietijd!
Storing Eventuele oorzaak Oplossing
De temperatuur wijkt erg af
van de instelling.
In sommige gevallen is het voldoende om
het apparaat gedurende 5 minuten uit
te schakelen.
Als de temperatuur te warm is: na enkele uren
controleren of de temperatuur
de temperatuurinstelling genaderd is.
Als de temperatuur te koud is: de volgende dag
de temperatuur nogmaals controleren.
Geen enkele indicatie
brandt.
Stroomuitval; de zekering is
uitgeschakeld; de stekker zit niet
goed in het stopcontact.
Stekker in het stopcontact steken. Controleer of
er stroom is. Controleer de zekeringen.
Display geeft „E..” aan. De elektronica heeft een fout
geconstateerd.
Inschakelen van de Servicedienst.
Het alarmsignaal
is te horen,
de temperatuurindicatie van
de diepvriesruimte knippert.
In de diepvriesruimte
is het te warm! Gevaar voor
de diepvrieswaren!
Druk op de „alarm/lock”-toets om het
alarmsignaal uit te schakelen. De indicatie
knippert niet meer.
De temperatuurindicatie geeft gedurende
10 seconden de warmste temperatuur aan die
in de diepvriesruimte heeft geheerst.
Deur van het diepvriesruimte
is geopend.
Deur sluiten.
De be- en ontluchtingsopeningen
zijn afgedekt.
Afdekkingen verwijderen.
Er werden te veel levensmiddelen
in één keer ingeladen om in te
vriezen.
Max. invriescapacitiet niet overschrijden.
Aanwijzing
Half en geheel ontdooide diepvrieswaren kunnen
opnieuw worden ingevroren als vlees en vis niet
langer dan een dag, andere diepvrieswaren niet
langer dan drie dagen warmer dan +3 °C waren.
De verlichting functioneert
niet.
De lichtschakelaar klemt. Controleer of er beweging in de lichtschakelaar
zit.
De verlichting is defect. (Zie hoofdstuk „Verlichting”.)
Het apparaat koelt niet.
De verlichting functioneert
niet.
De indicatie brandt niet
Het apparaat is uitgeschakeld. Toets Aan/Uit indrukken.
Stroomuitval. Controleren of er stroom is.
De zekering is uitgeschakeld. Zekering controleren.
De stekker zit niet goed in
het stopcontact.
Controleer of de stekker goed in het stopcontact
zit.
nl
96
Zelftest apparaat
Het apparaat beschikt over een automatisch
zelftestprogramma dat de oorzaken van storingen
aangeeft die alleen door de Servicedienst verholpen
kunnen worden.
Zelftest starten
1. Apparaat uitschakelen en 5 minuten wachten.
2. Apparaat weer inschakelen.
3. De insteltoetsen + en - tegelijkertijd 5 seconden
ingedrukt houden.
Het zelftestprogramma start. Als op het display „E…”
verschijnt, dan gaat het om een storing. Neem contact
op met de klantenservice wanneer deze foutmelding
verschijnt.
Zelftest apparaat beëindigen
De insteltoetsen + en - opnieuw tegelijkertijd
5 seconden ingedrukt houden.
Servicedienst
Adres en telefoonnummer van de Servicedienst in uw
omgeving kunt u vinden in het telefoonboek of
in de meegeleverde brochure met service-adressen.
Geef a.u.b. aan de Servicedienst het E-nummer (E-Nr.)
en het FD-nummer (FD-Nr.) van het apparaat op.
U vindt deze gegevens op het typeplaatje.
Door vermelding van het fabrikaat- en productnummer
kunt u onnodige voorrijdkosten vermijden. Zo bespaart
u zich de daarmee verbonden meerkosten.
Verzoek om reparatie en advies bij
storingen
De contactgegevens in alle landen vindt u in de
bijgesloten lijst met Servicedienstadressen.
Storing Eventuele oorzaak Oplossing
De koelmachine wordt
steeds vaker en langer
ingeschakeld.
De deur van het apparaat werd
te vaak geopend.
Deur van het apparaat niet onnodig openen.
De be en ontluchtingsopeningen zijn
afgedekt.
Afdekkingen verwijderen.
Invriezen van grotere hoeveelheden
verse levensmiddelen.
Max. invriescapacitiet niet overschrijden.
NL 088 424 4020
B 070 222 142

Documenttranscriptie

nl Inhoud nloMtnag-enegerbuki aswnazji nig Veiligheidsbepalingen en waarschuwingen . Aanwijzingen over de afvoer ........................... Omvang van de levering .................................. Opstellen van het apparaat ............................. Opstellingsafmetingen ...................................... Openingshoek deur .......................................... Apparaat horizontaal zetten ............................ Apparaat aansluiten .......................................... Deuren van het apparaat en deurgrepen demonteren ........................................................ Kennismaking met het apparaat .................... Inschakelen van het apparaat ........................ Instellen van de temperatuur .......................... Alarm function .................................................... Netto-inhoud ....................................................... De diepvriesruimte ............................................ Maximale invriescapaciteit ............................... Verse levensmiddelen invriezen ..................... Supervriezen ...................................................... Ontdooien van diepvrieswaren ....................... De koelruimte ..................................................... Superkoelen ....................................................... Uitvoering van de diepvriesruimte ................. Variabele indeling van de binnenruimte ....... Apparaat uitschakelen en buiten werking stellen .................................................................. Ontdooien ........................................................... Schoonmaken van het apparaat .................... Verlichting ........................................................... Energie besparen .............................................. Bedrijfsgeluiden ................................................. Kleine storingen zelf verhelpen ...................... Zelftest apparaat ............................................... Servicedienst ...................................................... 78 79 80 80 80 82 82 83 83 84 85 87 87 88 88 88 88 89 89 90 90 90 91 92 92 92 93 93 94 94 95 96 96 nl Veiligheidsbepalingen en waarschuwingen Voordat u het apparaat in gebruik neemt Lees de gebruiksaanwijzing en het installatievoorschrift nauwkeurig door. U vindt daarin belangrijke informatie over plaatsing, gebruik en onderhoud van het apparaat. De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid als de aanwijzingen en waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing niet in acht worden genomen. Bewaar de gebruiksaanwijzing en het montagevoorschrift voor later gebruik of voor een eventuele latere bezitter. Technische veiligheid Het apparaat bevat een geringe hoeveelheid van het milieuvriendelijke maar brandbare koelmiddel R600a. Let erop dat de leidingen van het koelcircuit bij het transport of de installatie niet beschadigd worden. Koelmiddel dat naar buiten spuit kan vlam vatten of tot oogletsel leiden. Bij beschadiging ■ Open vuur of andere ontstekingsbronnen uit de buurt van het apparaat houden; ■ Ruimte gedurende een paar minuten goed luchten; ■ Contact opnemen met de Servicedienst. Hoe meer koelmiddel het apparaat bevat, des te groter moet de ruimte zijn waarin het apparaat wordt opgesteld. In een te kleine ruimte kan bij een lek een ontvlambaar mengsel van gas en lucht ontstaan. Per 8 g koelmiddel moet het vertrek minstens 1 m³ groot zijn. De hoeveelheid koelmiddel in uw apparaat vindt u op het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat. Als de aansluitkabel van het apparaat beschadigd raakt, moet deze worden vervangen door de fabrikant, de klantenservice of een andere gekwalificeerde persoon. Onvakkundige installatie en reparaties kunnen groot gevaar opleveren voor de bezitter. Reparaties mogen uitsluitend worden uitgevoerd door de fabrikant, de klantenservice of een andere gekwalificeerde persoon. Er mogen alleen originele onderdelen van de fabrikant gebruikt worden. Alleen bij deze onderdelen garandeert de fabrikant dat ze aan de veiligheidseisen voldoen. Een verlengsnoer voor de aansluitkabel mag uitsluitend via de klantenservice worden aangeschaft. Bij het gebruik ■ ■ ■ ■ ■ Nooit elektrische apparaten in het apparaat gebruiken (bijv. verwarmingsapparaten, elektrische ijsmaker etc.). Gevaar voor explosie! Het apparaat nooit met een stoomreiniger ontdooien of schoonmaken! De hete stoom kan in de elektrische onderdelen terechtkomen en kortsluiting veroorzaken. Kans op een elektrische schok! Gebruik geen puntige en scherpe voorwerpen om een laag ijs of rijp te verwijderen. U kunt hierdoor de koelleidingen beschadigen. Koelmiddel dat naar buiten spuit kan vlam vatten of tot oogletsel leiden. Geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) en geen explosieve stoffen in het apparaat opslaan. Gevaar voor explosie! Plint, uittrekbare manden of laden, deuren etc. niet als opstapje gebruiken of om op te leunen. Om schoon te maken: stekker uit het stopcontact trekken of zekering losdraaien resp. uitschakelen. Altijd aan de stekker trekken, nooit aan de aansluitkabel. Dranken met een hoog alcoholpercentage altijd goed afgesloten en staand bewaren. ■ Geen olie of vet gebruiken op kunststof onderdelen en deurdichtingen. Ze kunnen poreus worden. ■ De be- en ontluchtingsopeningen van het apparaat nooit afdekken. Personen (inclusief kinderen) met fysieke, sensorische of psychische beperkingen of gebrekkige kennis mogen dit apparaat uitsluitend gebruiken indien ze onder toezicht staan van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of door deze persoon zijn ingelicht over de wijze waarop het apparaat dient te worden gebruikt. Flessen en blikjes met vloeistoffen – vooral koolzuurhoudende dranken – niet in de diepvriesruimte opslaan. De flessen en blikjes kunnen springen! Diepvrieswaren nadat u ze uit de diepvriesruimte hebt gehaald, nooit onmiddellijk in de mond nemen. Kans op vrieswonden! Vermijd langdurig contact van uw handen met de diepvrieswaren, ijs of de verdamperbuizen enz. Kans op vrieswonden! ■ ■ Apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken; ■ ■ ■ ■ ■ Kinderen in het huishouden ■ Verpakkingsmateriaal en onderdelen ervan zijn geen speelgoed voor kinderen. Verstikkingsgevaar door opvouwbare kartonnen dozen en folie! ■ Het apparaat is geen speelgoed voor kinderen! Bij een apparaat met deurslot: sleutel buiten het bereik van kinderen bewaren! ■ Algemene bepalingen Het apparaat is geschikt ■ voor het koelen en invriezen van levensmiddelen, voor het bereiden van ijs. Dit apparaat is bestemd voor privégebruik in het huishouden en de huiselijke omgeving. Het apparaat is ontstoord volgens EU richtlijn 2004/108/EC. Het koelcircuit is op dichtheid gecontroleerd. ■ Dit apparaat voldoet aan de veiligheidsbepalingen voor elektrische apparaten (EN 60335-2-24). 79 nl Aanwijzingen over de afvoer * Afvoeren van de verpakking van uw nieuwe apparaat De verpakking beschermt uw apparaat tegen transportschade. De gebruikte materialen zijn onschadelijk voor het milieu en kunnen opnieuw worden gebruikt. Help daarom mee en zorg dat de verpakking milieuvriendelijk wordt afgevoerd. U kunt bij uw leverancier of bij de reinigingsdienst in uw gemeente informeren hoe u uw oude apparaat en het verpakkingsmateriaal van het nieuwe apparaat kunt (laten) afvoeren voor een milieuvriendelijke verwerking. * Afvoeren van uw oude apparaat Oude apparaten zijn geen waardeloos afval! Door een milieuvriendelijke afvoer kunnen waardevolle grondstoffen worden teruggewonnen. Dit apparaat is gekenmerkt in overeenstemming met de Europese richtlijn 2002/96/EG betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (waste electrical and electronic equipment – WEEE). Deze richtlijn geeft het kader aan voor een in de EU geldende terugname en verwerking van oude apparaten. ã=Waarschuwing Bij afgedankte apparaten 1. Stekker uit het stopcontact trekken. 2. Aansluitkabel doorknippen en samen met de stekker verwijderen. 3. Legplateaus en voorraadvakken niet eruit halen om het kinderen moeilijk te maken erin te klimmen! 4. Laat kinderen niet met het afgedankte apparaat spelen. Verstikkingsgevaar! Koelapparaten bevatten koelmiddel en in de isolatie gas. Die zorgvuldig moeten worden afgevoerd. Met het oog op een doelmatige en milieuvriendelijke afvoer mogen de leidingen van het koelcircuit tot het moment van transport niet beschadigd worden. 80 Omvang van de levering Controleer na het uitpakken alle onderdelen op eventuele transportschade. Voor klachten kunt u terecht bij de winkel waar u het apparaat hebt aangeschaft of bij onze klantenservice. De levering bestaat uit de volgende onderdelen: ■ Vrijstaand apparaat ■ ■ ■ Zakje met montagemateriaal Uitrusting (modelafhankelijk) Gebruiksaanwijzing ■ Montagevoorschrift Klantenserviceboekje Garantiebijlage ■ Informatie over energieverbruik en geluiden ■ ■ Opstellen van het apparaat Transport De apparaten zijn zwaar en moeten tijdens het transport en de montage beveiligd worden. Vanwege het gewicht en de afmetingen van het apparaat en om het risico van verwondingen en beschadiging van het apparaat te minimaliseren, zijn ten minste twee personen nodig voor de veilige plaatsing van het apparaat. De juiste plaats Geschikt voor het opstellen zijn droge, ventileerbare vertrekken. Het apparaat liefst niet in de zon of naast een fornuis, verwarmingsradiator of een andere warmtebron plaatsen. Is plaatsing naast een warmtebron niet te vermijden, maak dan gebruik van een isolerende plaat of neem de volgende minimumafstanden in acht: Naast elektrische- of gasfornuizen: 3 cm. Naast een CV-installatie 30 cm. Bij plaatsing naast een ander koel- of vriesapparaat moet aan de zijkant ten minste 25 mm ruimte worden opengelaten om het ontstaan van condenswater te vermijden. Wanneer er boven het apparaat een plank of een kast wordt gemonteerd, dient men een opening van 30 mm aan te houden, zodat het apparaat desgewenst uit de nis kan worden getrokken. De verwarmde lucht aan de achterkant van het apparaat moet ongehinderd afgevoerd kunnen worden. ■ ■ nl Ondergrond ã=Attentie Het apparaat is zwaar. Uitvoering: 119 kg De vloer op de plaats van opstelling mag niet meegeven, vloer eventueel verstevigen. Bij het plaatsen in een hoek of nis de minimumafstanden aan de zijkanten in acht nemen (zie Afmetingen van het apparaat) zodat de deuren tot de aanslag geopend kunnen worden (zie het hoofdstuk „Opstellingsafmetingen”). Beluchting De beluchtings- en ontluchtingsopeningen in de achterzijde van het apparaat in geen geval afdekken. De verwarmde lucht moet ongehinderd afgevoerd kunnen worden. Anders moet de koelmachine meer presteren. Waardoor het energieverbruik toeneemt. Steek de afstandshouder op de daartoe bestemde houder op de achterzijde van het apparaat. Hierdoor wordt de minimumafstand tot de wand in acht genomen. Als de keukenmeubelen ernaast dieper zijn dan 60 cm, dan moeten aan de zijkant minimumafstanden in acht worden genomen om de openingshoek van de deur ten volle te benutten (zie hoofdstuk „Openingshoek deur”). Let op de omgevingstemperatuur en de beluchting Omgevingstemperatuur De klimaatklasse vindt u op het typeplaatje. Deze geeft aan binnen welke omgevingstemperaturen het apparaat gebruikt kan worden. Het typeplaatje bevindt zich rechts onderaan in de koelruimte. Klimaatklasse SN N ST T Toelaatbare omgevingstemperatuur +10 °C tot 32 °C +16 °C tot 32 °C +16 °C tot 38 °C +16 °C tot 43 °C Aanwijzing Het apparaat is volledig functioneel binnen de binnentemperatuurgrenzen van de aangegeven klimaatklasse. Wanneer een apparaat uit klimaatklasse SN wordt gebruikt bij een lagere binnentemperatuur, kunnen beschadigingen aan het apparaat worden uitgesloten tot een temperatuur van +5 °C. 81 nl Apparaat horizontaal zetten Apparaat aansluiten Om het apparaat perfect te laten functioneren moet het waterpas staan. Als het apparaat scheef staat, dan kan dit ertoe leiden dat het water uit de ijsbereider loopt, dat er ongelijke ijsblokjes geproduceerd worden of dat de deuren niet goed sluiten. Het apparaat door een vakman volgens bijgesloten montagehandleiding laten plaatsen en aansluiten. De transportbeveiligingen van de legplateaus en de voorraadvakken pas na plaatsing van het apparaat verwijderen. Het apparaat eerst op de waterleiding aansluiten, daarna pas op het elektriciteitsnet. Naast de wettelijk voorgeschreven nationale voorschriften moeten ook de aansluitvoorwaarden van het plaatselijke elektriciteits- en waterleidingbedrijf in acht worden genomen. Na het plaatsen van het apparaat moet u minimaal 1 uur wachten voordat u het apparaat in gebruik neemt. Tijdens het transport kan het gebeuren dat de olie van de compressor in het koelsysteem terecht komt. Vóór het eerste gebruik de binnenruimte van het apparaat schoonmaken (zie hoofdstuk „Schoonmaken van het apparaat”). Elektrische aansluiting Voor het stellen van het apparaat: 1. Apparaat op de ervoor bestemde plaats zetten. 2. Voorste voetjes met een steeksleutel stellen. 3. Achterste voetjes met een inbussleutel stellen. Geen verlengsnoer of verdeler gebruiken. Voor de aansluiting van dit apparaat is een vast geïnstalleerd stopcontact nodig. Het stopcontact moet zich in de buurt van het apparaat bevinden en ook na het opstellen van het apparaat goed bereikbaar zijn. Het apparaat voldoet aan beschermklasse I. Het apparaat aansluiten op een volgens de voorschriften geïnstalleerd 220-240 V/50 Hz wisselstroomstopcontact met aardleiding. Het stopcontact moet met een zekering van 10 tot 16 A of meer beveiligd zijn. Bij apparaten die in niet Europese landen worden gebruikt op het typeplaatje controleren of de aansluitspanning en de stroomsoort overeenkomen met de waarden van uw elektriciteitsnet. Het typeplaatje bevindt zich rechtsonder in het apparaat. Een eventueel noodzakelijke vervanging van de aansluitkabel mag alleen door een vakkundig monteur worden uitgevoerd. ã=Waarschuwing Het apparaat mag in geen geval worden aangesloten op elektronische energiebesparingsstekkers. Voor onze apparaten kunnen netvoedingsinverters en sinusinverters worden gebruikt. Netvoedingsinverters worden gebruikt bij fotovoltaïsche installaties die rechtstreeks zijn aangesloten op het openbare elektriciteitsnet. Bij losstaande systemen (bijv. op schepen of in berghutten) die geen rechtstreekse aansluiting op het openbare elektriciteitsnet hebben, moet een sinusinverter worden gebruikt. 83 nl Deuren van het apparaat en deurgrepen demonteren Als het apparaat niet door de deur van de woning past, kunnen de deuren van het apparaat en de deurgrepen er worden afgeschroefd. ã=Attentie Het afschroeven van de deuren mag uitsluitend worden uitgevoerd door de klantenservice. 84 nl Kennismaking met het apparaat Deze gebruiksaanwijzing is op meer dan één type van toepassing. Kleine afwijkingen in de afbeeldingen zijn mogelijk. * Niet bij alle modellen. A B 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Diepvriesruimte Koelruimte Toets Aan/Uit Lichtschakelaars koel- en diepvriesruimte Bedieningspaneel en display Verlichting diepvriesruimte Diepvrieskalender IJsbereider Luchtopening Voorraadvak in de deur Glasplateau in de diepvriesruimte Diepvrieslade 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 Deurvak (2-sterenvak) voor kortstondig bewaren van levensmiddelen en consumptie-ijs. Verlichting koelruimte Boter en kaasvak Luchtopening Flessenrek * Voorraadvak in de deur Glasplateau in de koelruimte Vak voor grote flessen Groentelade Schroefvoetjes 85 nl Bedieningspaneel en display Het bedieningspaneel en display op de deur bestaat uit een aanrakingspaneel. Door een toetsenveld aan te raken wordt de betreffende functie ingeschakeld. A B 1 2 3 86 Display diepvriesruimte Display koelruimte Toets „freezer” Om instellingen voor de vriesruimte te kunnen uitvoeren: toets indrukken tot op het display vriesruimte „freezer” brandt. „super” Toets Om de functies superkoelen (koelruimte) of supervriezen (diepvriesruimte) in te schakelen. Zie hoofdstuk „Superkoelen” of „Supervriezen”. Insteltoetsen +/De toetsen dienen voor het instellen van de temperaturen in de koel- en diepvriesruimte. 4 Toets „alarm/lock” De toets dient voor Het alarmsignaal uit te schakelen (zie het hoofdstuk Alarmfunctie). ■ De toetsenblokkering in en uit te schakelen. Om de toetsenblokkering in en uit te schakelen: toets 5 seconden indrukken. Bij ingeschakelde functie brandt op het display „lock”. Uitzondering bij de toetsblokkering: Bij een alarmsignaal kan de „alarm/lock“-toets worden ingedrukt. Toets „fridge” ■ 5 Om instellingen voor de koelruimte te kunnen uitvoeren: toets indrukken tot op het display koelruimte „fridge” brandt. nl Inschakelen van het apparaat Het apparaat met de toets Aan/Uit inschakelen. Er is een alarmsignaal te horen. De toets „alarm/lock” indrukken. Het alarmsignaal wordt uitgeschakeld. De indicatie „alarm” gaat uit als in het apparaat de ingestelde temperatuur is bereikt. De vooraf ingestelde temperaturen worden na enkele uren bereikt. Vóór die tijd geen levensmiddelen in het apparaat leggen. De fabriek adviseert de volgende temperaturen: ■ ■ Diepvriesruimte: -18 °C Koelruimte: +4 °C Instellen van de temperatuur Diepvriesruimte De diepvriesruimte is van -14 °C tot -24 °C instelbaar. Wij raden een instelling van -18 °C aan. De laatst aangegeven waarde wordt in het geheugen opgeslagen. 1. De „freezer”-toets meermaals indrukken tot op de display van de diepvriesruimte „freezer” gaat branden. 2. Met de insteltoetsen + (warmer) of - (kouder) de temperatuur instellen. Koelruimte De koelruimte is van +2 °C tot +8 °C instelbaar. De temperatuur wordt in stappen van 1 °C ingesteld. De laatst aangegeven waarde wordt in het geheugen opgeslagen. Wij raden een instelling van +4 °C aan. Gevoelige levensmiddelen niet warmer dan bij +4 °C bewaren. 1. De „fridge”-toets meermaals indrukken tot op de display van de koelruimte „fridge” gaat branden. 2. Met de insteltoetsen + (warmer) of - (kouder) de temperatuur instellen. 87 nl Alarm function Netto-inhoud Door indrukken van de „alarm/lock”-toets wordt het alarmsignaal uitgeschakeld. In de volgende gevallen kan het alarm afgaan: De gegevens bij de nuttige inhoud vindt u op het typeplaatje in uw apparaat (zie de afb. in het hoofdstuk „Servicedienst”). Deuralarm Vriesvermogen volledig benutten Het deuralarm wordt ingeschakeld als een deur van het apparaat langer dan een minuut openstaat. Door de deur te sluiten wordt het alarmsignaal weer uitgeschakeld. Om de maximale hoeveelheid diepvrieswaren aan te brengen, kan de bovenste diepvrieslade uit het apparaat worden genomen. De levensmiddelen kunnen dan rechtstreeks op de legplateaus en in de onderste diepvrieslade worden gestapeld. Temperatuuralarm Het temperatuuralarm wordt ingeschakeld als het in de diepvries- en koelruimte te warm is en de levensmiddelen gevaar lopen. De diepvriesruimte Zonder gevaar voor de diepvrieswaren kan het akoestische en optische signaal worden ingeschakeld bij: De diepvriesruimte gebruiken ■ Ingebruikname van het apparaat. ■ Bij het inladen van grote hoeveelheden verse levensmiddelen. Diepvriesruimte Op de display knippert de ingestelde temperatuur van de diepvriesruimte en wordt „alarm” weergegeven. ■ voor het opslaan van diepvriesproducten, ■ om ijsblokjes te maken, om levensmiddelen in te vriezen. ■ Aanwijzing Let erop dat de deur van het diepvriesruimte goed gesloten is! Bij een open deur ontdooien de diepvrieswaren. In de diepvriesruimte vormt zich veel ijs. Bovendien: energieverspilling door te hoog stroomverbruik! Na het sluiten van de deur van de diepvriesruimte ontstaat onderdruk waardoor een zuigend geluid te horen is. Twee tot drie minuten wachten tot de onderdruk is opgeheven. Wij adviseren de ijsblokjesreservoir in het apparaat te laten. Dit waarborgt een optimale temperatuurverdeling in de vriesruimte. Inkopen van diepvriesproducten De temperatuurindicatie geeft gedurende 10 seconden de warmste temperatuur aan die in de diepvriesruimte heeft geheerst. Hierna wordt de ingestelde temperatuur weer aangegeven. De indicatie „alarm” gaat uit zodra de ingestelde temperatuur weer is bereikt. ■ ■ ■ ■ De verpakking mag niet beschadigd zijn. Neem de houdbaarheidsdatum in acht. De temperatuur in de verkoop-koelkist moet -18 °C of kouder zijn. De diepvriesproducten liefst in een koeltas transporteren en snel in de diepvriesruimte leggen. Aanwijzing Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw invriezen. Pas na het koken of braden tot een kant-enklaargerecht kunnen ze opnieuw worden ingevroren. De maximale bewaartijd niet meer ten volle benutten. Koelruimte Op het display worden „alarm” aangegeven. ã=Attentie Als het in de koelruimte te warm is geworden: de verwarmde koelwaren vóór het consumeren verhitten. Rauwe levensmiddelen in geval van twijfel niet meer gebruiken. 88 Maximale invriescapaciteit Gegevens over de maximale invriescapaciteit binnen 24 uur vindt u op het typeplaatje (zie de afb. in het hoofdstuk „Servicedienst”). nl Verse levensmiddelen invriezen Gebruik uitsluitend verse levensmiddelen. Om de voedingswaarde, het aroma en de kleur zo goed mogelijk te behouden, dient groente geblancheerd te worden voordat het wordt ingevroren. Bij aubergines, paprika’s, courgettes en asperges is blancheren niet noodzakelijk. Literatuur over invriezen en blancheren vindt u in de boekhandel. Aanwijzing Al ingevroren levensmiddelen mogen niet met de nog in te vriezen levensmiddelen in aanraking komen. ■ ■ Geschikt om in te vriezen: Bakwaren, vis en zeevruchten, vlees, wild, gevogelte, groente, fruit, kruiden, gepelde eieren, melkproducten zoals kaas, boter en kwark, bereide gerechten en kliekjes zoals soep, eenpansgerechten, gaar vlees en gare vis, aardappelgerechten, ovenschotels en zoete toetjes. Niet geschikt om in te vriezen: Groentesoorten die meestal rauw worden gegeten, zoals kropsla en radijsjes, ongepelde eieren, wijndruiven, hele appels, peren en perziken, hardgekookte eieren, yoghurt, dikke zure melk, zure room, crème fraîche en mayonaise. Diepvrieswaren verpakken De levensmiddelen luchtdicht verpakken zodat ze niet uitdrogen of hun smaak verliezen. 1. Levensmiddelen in de verpakking leggen. 2. Lucht eruit drukken. 3. Het geheel van een goede sluiting voorzien. 4. Vermeld op de pakjes inhoud en invriesdatum. Voor verpakking geschikt: Kunststof-, polyetheen- en aluminiumfolie, diepvriesdozen. Deze producten zijn in de handel verkrijgbaar. Niet geschikt voor verpakking: pakpapier, vetvrij papier, cellofaan, vuilniszakken en gebruikte boodschappentasjes. Houdbaarheid van de diepvrieswaren De houdbaarheid is afhankelijk van het soort levensmiddelen. Op een temperatuur van -18 °C: ■ Vis, worst, klaargemaakte gerechten, brood en banket: ■ ■ tot 6 maanden. Kaas, gevogelte, vlees: tot 8 maanden. Groente, fruit: tot 12 maanden. Supervriezen De levensmidelen zo snel mogelijk door en door invriezen zodat vitamine, voedingswaarden, uiterlijk en smaak behouden blijven. Schakel enkele uren voordat u de verse levensmiddelen inlaadt het supervriezen in, om ongewenste temperatuurstijging te voorkomen. Doorgaans is 4-6 uur van tevoren voldoende. Na het inschakelen werkt het apparaat permanent, in de diepvriesruimte wordt een zeer lage temperatuur bereikt. Als u het max. vriesvermogen wilt gebruiken, dient u 24 uur vóór het inladen van de verse waar het supervriezen in te schakelen. Kleinere hoeveelheden levensmiddelen (max. 2 kg) kunnen zonder gebruik van het snelvriessysteem worden ingevroren. Supervriezen inschakelen 1. De „freezer”-toets meermaals indrukken tot op de display van de diepvriesruimte „freezer” gaat branden. 2. Toets „super” indrukken. Wanneer het supervriezen is ingeschakeld, geeft de display „super” weer. Als sluiting geschikt: elastiekjes, clips van kunststof, touwtjes, koudebestendig plakband e.d. Zakjes en folie van polyetheen kunnen met een folielasapparaat worden dichtgelast. Supervriezen uitschakelen 1. De „freezer”-toets meermaals indrukken tot op de display van de diepvriesruimte „freezer” gaat branden. 2. Toets „super” indrukken. Wanneer het supervriezen is uitgeschakeld, gaat de indicatie „super” op de display uit. 89 nl Aanwijzing Het supervriessysteem wordt na 2^ dagen automatisch uitgeschakeld. Ontdooien van diepvrieswaren Afhankelijk van soort en bereidingswijze van de levensmiddelen kunt u kiezen uit de volgende mogelijkheden: ■ ■ ■ ■ bij omgevingstemperatuur in de koelkast in de elektrische oven, met/zonder heteluchtventilator in de magnetron ã=Attentie Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw invriezen. Pas na het koken of braden tot een kant-enklaargerecht kunnen ze opnieuw worden ingevroren. Superkoelen Tijdens het superkoelen wordt de koelruimte ca. 6 uur zo koud mogelijk gekoeld. Hierna wordt automatisch omgeschakeld naar de vóór het superkoelen ingestelde temperatuur. Het superkoelsysteem inschakelen bijv. ■ vóór het inladen van grote hoeveelheden levensmiddelen. ■ om dranken snel te koelen. Superkoelen inschakelen 1. De „fridge”-toets meermaals indrukken tot op de display van de koelruimte „fridge” gaat branden. 2. Toets „super” indrukken. Wanneer het superkoelen is ingeschakeld, geeft de display „super” weer. De maximale bewaartijd wordt hierdoor bekort. De koelruimte De koelruimte is de ideale bewaarplaats voor bereide gerechten, bakproducten, conserven, gecondenseerde melk en harde kaas. Attentie bij het inruimen van levensmiddelen ■ ■ ■ ■ ■ De levensmiddelen goed verpakt of afgedekt inruimen. Hierdoor blijven geur, kleur en versheid behouden. Bovendien wordt voorkomen dat de levensmiddelen naar elkaar gaan smaken en de kunststof onderdelen verkleuren. Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen en pas daarna in het apparaat zetten. Ontluchtingsopeningen niet blokkeren met levensmiddelen, om te voorkomen dat de luchtcirculatie wordt gehinderd. Levensmiddelen die direct voor de luchtopeningen worden opgeslagen, kunnen door de uitstromende koude lucht bevriezen. Geen olie of vet gebruiken op kunststof onderdelen en deurdichtingen. Dranken met een hoog alcoholpercentage altijd goed afgesloten en staand bewaren. 90 Superkoelen uitschakelen 1. De „fridge”-toets meermaals indrukken tot op de display van de koelruimte „fridge” gaat branden. 2. Toets „super” indrukken. Wanneer het superkoelen is uitgeschakeld, gaat de indicatie „super” op de display uit. nl Uitvoering van de diepvriesruimte IJsbereider (niet bij alle modellen) Diepvrieskalender Om kwaliteitsvermindering van de diepvriesproducten te voorkomen, dient u de opslagduur niet te overschrijden. De bewaartijd is afhankelijk van het soort levensmiddelen. De cijfers bij de symbolen geven in maanden de toelaatbare bewaartijd voor de diepvrieswaren aan. Neem bij gewone diepvriesproducten de productie- of houdbaarheidsdatum in acht. 1. Het ijsbakje verwijderen, voor ¾ vullen met drinkwater en weer aanbrengen. 2. Als de ijsblokjes bevroren zijn de draaigrepen van de ijsbakjes een aantal keren naar rechts draaien en loslaten. De ijsblokjes laten los en vallen in het voorraadbakje. 3. IJsblokjes uit het voorraadbakje halen. 91 nl Variabele indeling van de binnenruimte Apparaat uitschakelen en buiten werking stellen U kunt de legplateaus en de deurvakken naar wens verplaatsen. Uitschakelen van het apparaat ■ Legplateau naar voren trekken, iets laten zakken en aan de zijkant uitzwenken. Toets Aan/Uit indrukken. Stekker uit het stopcontact trekken. Buiten werking stellen van het apparaat Als u het apparaat langere tijd niet gebruikt: 1. Alle levensmiddelen uit het apparaat halen. 2. Apparaat uitschakelen. 3. Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering losdraaien resp. uitschakelen. 4. Binnenkant van het apparaat schoonmaken (zie hoofdstuk „Schoonmaken van het apparaat”). 5. De deuren van het apparaat open laten om geurvorming te voorkomen. Ontdooien ■ Vakken in de deur iets optillen en eruit halen. Diepvriesruimte Door het volledig automatische NoFrost-systeem blijft de vriesruimte ijsvrij. Ontdooien is overbodig. Koelruimte Het apparaat wordt automatisch ontdooid. Het dooiwater loopt via het afvoergaatje naar een verdampingsschaal aan de achterkant van het apparaat. 92 nl Schoonmaken van het apparaat ã=Waarschuwing Het apparaat nooit met een stoomreiniger reinigen! ã=Attentie ■ Gebruik geen schoonmaak of oplosmiddelen die zand, chloride of zuren bevatten. ■ Geen schuursponsjes gebruiken. Op de metalen oppervlakken kan corrosie ontstaan. De legplateaus en voorraadvakken mogen niet in de afwasmachine gereinigd worden. Ze kunnen vervormen! ■ Uitvoering Voor het reinigen kunnen alle variabele delen van het apparaat worden verwijderd (zie hoofdstuk Variabele indeling van de binnenruimte) Aanwijzing Open de deuren volledig (90°) om de lades te verwijderen en te reinigen. Lade verwijderen De lade geheel uittrekken, door optillen losmaken van de houder en verwijderen. U gaat als volgt te werk: 1. Vóór het schoonmaken het apparaat uitschakelen. 2. Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering losdraaien resp. uitschakelen. 3. De diepvrieswaren eruit halen en op een koele plaats bewaren. Koude-accu (indien aanwezig) op de levenmiddelen leggen. 4. Het apparaat schoonmaken met een zachte doek en lauw water met een scheutje pH neutraal schoonmaakmiddel. Het sop mag niet in de verlichting terechtkomen. 5. Deurafdichting alleen met schoon water schoonmaken en grondig droogwrijven. 6. Na het schoonmaken apparaat weer aansluiten en inschakelen. 7. Diepvrieswaren weer in het apparaat leggen. Bij het aanbrengen de lade op de rails plaatsen en naar binnen schuiven. De lade klikt vast door hem omlaag te drukken. Verlichting (niet bij alle modellen) Gloeilampen in de koel- en diepvriesruimte vervangen 1. Apparaat uitschakelen met de Aan/Uit-knop. 2. Stekker uit het stopcontact trekken of de zekering losdraaien resp. uitschakelen. 3. Lampenkapje eraf halen. 4. Lampje vervangen (Reservelamp, 220-240 V wisselstroom, fitting E14, voor wattage zie het kapotte lampje). 5. Afdekplaatje weer monteren. 93 nl Energie besparen ■ ■ ■ ■ ■ Het apparaat in een droge, goed te ventileren ruimte plaatsen! Het apparaat niet direct in de zon of in de buurt van een warmtebron plaatsen zoals een verwarmingsradiator of een fornuis. Gebruik eventueel een isolatieplaat. De be- en ontluchtingsopeningen van het apparaat nooit afdekken. Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen, daarna in het apparaat plaatsen. Diepvrieswaren in de koelruimte leggen om ze te ontdooien en de kou van de diepvrieswaren gebruiken om andere levensmiddelen te koelen. Deuren van het apparaat zo kort mogelijk openen. ■ Let erop dat de deur van het diepvriesruimte goed gesloten is. ■ Indien aanwezig: Wandafstandhouder monteren om de geplande energieopname van het apparaat te bereiken (zie „Opstellen van het apparaat”, „Beluchting”). Een kleinere afstand tot de muur heeft geen nadelige invloed op de werking van het apparaat. Het energieverbruik kan dan iets hoger worden. ■ De ordening van de uitrustingsdelen heeft geen invloed op de energieopname van het apparaat. Bedrijfsgeluiden Heel normale geluiden Brommen De motoren lopen (bijv. koelaggregaten, ventilator). Borrelen, zoemen of gorgelen Koelmiddel stroomt door de buizen. Klikgeluiden Motor, schakelaar of magneetventielen schakelen in/ uit. Voorkomen van geluiden Het apparaat staat niet waterpas Het apparaat met behulp van een waterpas stellen. Gebruik hiervoor de schroefvoetjes of leg iets onder het apparaat. Het apparaat staat tegen een ander meubel of apparaat Het apparaat van het meubel of apparaat ernaast wegschuiven. Reservoirs of draagplateaus wiebelen of klemmen Controleer de delen die eruit gehaald kunnen worden en zet ze eventueel opnieuw in het apparaat. Flessen of serviesgoed raken elkaar De flessen of het serviesgoed los van elkaar zetten. 94 nl Kleine storingen zelf verhelpen Voordat u de hulp van de Servicedienst inroept: Controleer eerst of u aan de hand van de volgende punten de storing kunt verhelpen. Voer een zelftest van het apparaat uit (zie hoofdstuk „Zelftest apparaat”). U moet de kosten voor advies van de monteur van de Servicedienst zelf betalen – ook in de garantietijd! Storing Eventuele oorzaak De temperatuur wijkt erg af van de instelling. Oplossing In sommige gevallen is het voldoende om het apparaat gedurende 5 minuten uit te schakelen. Als de temperatuur te warm is: na enkele uren controleren of de temperatuur de temperatuurinstelling genaderd is. Als de temperatuur te koud is: de volgende dag de temperatuur nogmaals controleren. Geen enkele indicatie brandt. Stroomuitval; de zekering is uitgeschakeld; de stekker zit niet goed in het stopcontact. Stekker in het stopcontact steken. Controleer of er stroom is. Controleer de zekeringen. Display geeft „E..” aan. De elektronica heeft een fout geconstateerd. Inschakelen van de Servicedienst. Het alarmsignaal is te horen, de temperatuurindicatie van de diepvriesruimte knippert. In de diepvriesruimte is het te warm! Gevaar voor de diepvrieswaren! Druk op de „alarm/lock”-toets om het alarmsignaal uit te schakelen. De indicatie knippert niet meer. De temperatuurindicatie geeft gedurende 10 seconden de warmste temperatuur aan die in de diepvriesruimte heeft geheerst. Deur van het diepvriesruimte is geopend. Deur sluiten. De be- en ontluchtingsopeningen zijn afgedekt. Afdekkingen verwijderen. Er werden te veel levensmiddelen in één keer ingeladen om in te vriezen. Max. invriescapacitiet niet overschrijden. Aanwijzing Half en geheel ontdooide diepvrieswaren kunnen opnieuw worden ingevroren als vlees en vis niet langer dan een dag, andere diepvrieswaren niet langer dan drie dagen warmer dan +3 °C waren. De verlichting functioneert niet. De lichtschakelaar klemt. Controleer of er beweging in de lichtschakelaar zit. De verlichting is defect. (Zie hoofdstuk „Verlichting”.) Het apparaat koelt niet. Het apparaat is uitgeschakeld. Toets Aan/Uit indrukken. De verlichting functioneert niet. Stroomuitval. Controleren of er stroom is. De zekering is uitgeschakeld. Zekering controleren. De stekker zit niet goed in het stopcontact. Controleer of de stekker goed in het stopcontact zit. De indicatie brandt niet 95 nl Storing Eventuele oorzaak Oplossing De koelmachine wordt steeds vaker en langer ingeschakeld. De deur van het apparaat werd te vaak geopend. Deur van het apparaat niet onnodig openen. De be en ontluchtingsopeningen zijn Afdekkingen verwijderen. afgedekt. Invriezen van grotere hoeveelheden Max. invriescapacitiet niet overschrijden. verse levensmiddelen. Zelftest apparaat Servicedienst Het apparaat beschikt over een automatisch zelftestprogramma dat de oorzaken van storingen aangeeft die alleen door de Servicedienst verholpen kunnen worden. Adres en telefoonnummer van de Servicedienst in uw omgeving kunt u vinden in het telefoonboek of in de meegeleverde brochure met service-adressen. Geef a.u.b. aan de Servicedienst het E-nummer (E-Nr.) en het FD-nummer (FD-Nr.) van het apparaat op. Zelftest starten U vindt deze gegevens op het typeplaatje. 1. Apparaat uitschakelen en 5 minuten wachten. 2. Apparaat weer inschakelen. 3. De insteltoetsen + en - tegelijkertijd 5 seconden ingedrukt houden. Het zelftestprogramma start. Als op het display „E…” verschijnt, dan gaat het om een storing. Neem contact op met de klantenservice wanneer deze foutmelding verschijnt. Zelftest apparaat beëindigen De insteltoetsen + en - opnieuw tegelijkertijd 5 seconden ingedrukt houden. Door vermelding van het fabrikaat- en productnummer kunt u onnodige voorrijdkosten vermijden. Zo bespaart u zich de daarmee verbonden meerkosten. Verzoek om reparatie en advies bij storingen De contactgegevens in alle landen vindt u in de bijgesloten lijst met Servicedienstadressen. NL 088 424 4020 B 070 222 142 96
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97

Siemens KA62NV40/09 Handleiding

Categorie
Koelkast-diepvriezers
Type
Handleiding