en energieverbruik voor normaal vervuild
serviesgoed en bestek.
De waterontharder
De waterontharder verwijdert mineralen uit van de
watertoevoer die een nadelige invloed hebben op de
wasresultaten en het apparaat.
Hoe hoger het gehalte van deze mineralen, des te
harder is het water. De waterhardheid wordt gemeten in
de volgende gelijkwaardige schalen.
De waterontharder moet worden afgesteld op de
hardheid van het water in uw woonplaats. Uw
waterleidingbedrijf kan u informeren over de hardheid
van het water in uw woonplaats. Het is belangrijk om
het correcte niveau voor de waterontharder in te stellen
voor goede wasresultaten.
Gebruik van zout, glansmiddel en vaatwasmiddel
• Gebruik enkel zout, glansmiddel en vaatwasmiddel
voor afwasautomaten. Overige producten kunnen
het apparaat beschadigen.
• Multitabletten zijn doorgaans geschikt voor een
waterhardheid tot 21 °dH. Bij een hogere
waterhardheid moet zout, glansmiddel en
vaatwasmiddel worden gebruikt naast het gebruik
van multitabletten. Maar in gebieden met hard en
erg hard water raden we het gebruik aan van
enkelvoudig vaatwasmiddel (poeder, gel, tabletten
zonder extra functies), glansmiddel en zout apart
voor optimale reinigings- en droogresultaten.
• Als u multitabletten gebruikt kunt u de optie Multitab
selecteren (indien van toepassing). Deze optie
vergroot de schoonmaak- en droogresultaten met
het gebruik van multitabletten.
• Vaatwasmiddeltabletten lossen bij korte
programma's niet geheel op. Om te voorkomen dat
vaatwasmiddelresten op het servies achterblijven,
raden we u aan om tabletten enkel bij lange
programma's te gebruiken.
• Gebruik niet meer dan de juiste hoeveelheid
vaatwasmiddel. Zie de instructies van de
vaatwasmiddelfabrikant.
Wat moet u doen als u wilt stoppen met het
gebruik van multitabletten
Doe het volgende voordat u begint met het gebruiken
van apart wasmiddel, zout en glansmiddel.
1. Stel het hoogste niveau van de waterontharder in.
2. Zorg ervoor dat het zout- en het
glansmiddeldoseerbakje gevuld zijn.
3. Start het kortste programma met een spoelfase.
Voeg geen afwasmiddel toe en ruim de mandjes
niet in.
4. Als het programma is voltooid, wijzigt u de
waterontharder in de waterhardheid van uw
omgeving.
5. Stel de hoeveelheid glansmiddel in.
De korven inruimen
• Gebruik het apparaat alleen om voorwerpen af te
wassen die vaatwasbestendig zijn.
• Doe geen voorwerpen in het apparaat die gemaakt
zijn van hout, hoorn, aluminium, tin en koper.
• Plaats geen voorwerpen in het apparaat die water
kunnen absorberen (sponzen, keukenhanddoeken).
• Verwijder alle voedselresten van de voorwerpen.
• Maak aangebrande voedselresten op de
voorwerpen zachter.
• Plaats holle voorwerpen (bijv. kopjes, glazen en
pannen) met de opening naar beneden.
• Zorg ervoor dat serviesgoed en bestek niet in elkaar
schuiven. Meng lepels met ander bestek.
• Zorg er voor dat glazen andere glazen niet
aanraken
• Leg kleine voorwerpen in de bestekmand.
• Leg lichte voorwerpen in het bovenrek. Zorg ervoor
dat de voorwerpen niet verschuiven.
• Zorg er voor dat de sproeiarm vrij kan ronddraaien
voordat u een programma start.
Voor het starten van een programma
Controleer of:
• De filters schoon zijn en correct zijn geplaatst.
• De dop van het zoutreservoir goed dicht zit.
• De sproeiarmen niet zijn verstopt.
• Er regenereerzout en glansmiddel is toegevoegd
(tenzij u gecombineerde afwastabletten gebruikt).
• De positie van de items in de mandjes correct is.
• Het programma van toepassing is op het type lading
en de mate van bevuiling.
• De juiste hoeveelheid afwasmiddel is gebruikt.
De rekken uitruimen
1. Laat de borden afkoelen voordat u deze uit het
apparaat neemt Hete borden zijn gevoelig voor
beschadigingen.
2. Ruim eerst het onderrek en dan het bovenrek uit
Aan het einde van het programma kan er
water aan de zijkanten en de deur van
het apparaat achterblijven.
9