Basetech BT-305 Operating Instructions Manual

Type
Operating Instructions Manual
Labor-Netzgerät
Lab Mains Adapter
Bloc d’alimentation de laboratoire
Laboratorium-netapparaat
BT-305
Best.-Nr. / Item no. / N° de commande / Bestelnr. 51 38 12
Version 04/11
Bedienungsanleitung Seite 2 - 14
Operating instructions Page 15 - 27
Notice d’emploi Page 28 - 40
Gebruiksaanwijzing Pagina 41- 53
41
Inhoudsopgave

Pagina
1. Inleiding ..............................................................................................................................................................42
2. Beoogd gebruik ..................................................................................................................................................42
3. Leveringspakket ................................................................................................................................................. 43
4. Productbeschrijving ........................................................................................................................................... 43
5. Verklaring van de symbolen .............................................................................................................................. 44
6. Veiligheidsvoorschriften.....................................................................................................................................45
7. Aansluitcontacten en bedieningselementen .................................................................................................... 47
8. Ingebruikname en bediening............................................................................................................................. 49
a) Aansluiting en ingebruikname .................................................................................................................... 49
b) Instellen van de uitgangsspanning ............................................................................................................. 49
c) Instellen van de stroombegrenzing ............................................................................................................ 50
d) Aansluiten van verbruikers.......................................................................................................................... 50
9. Reiniging en onderhoud .................................................................................................................................... 51
a) Algemeen onderhoud ..................................................................................................................................51
b) Zekering vervangen.....................................................................................................................................51
10. Functiestoringen ................................................................................................................................................ 52
11. Verwijdering........................................................................................................................................................ 52
12. Technische gegevens ........................................................................................................................................53
42
1. Inleiding

Geachte klant,
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit product.
Dit product voldoet aan de wettelijke nationale en Europese voorschriften. Volg de instructies van de gebruiksaan-
wijzing op om deze status van het apparaat te handhaven en een ongevaarlijke werking te garanderen!
Lees voor de ingebruikname van dit product de volledige gebruiksaanwijzing door en neem alle
bedienings- en veiligheidsvoorschriften in acht!
Alle vermelde bedrijfs- en productnamen zijn handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Alle rechten
voorbehouden.
Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk.
Voor meer informatie kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be.
2. Beoogd gebruik

Het laboratorium-netapparaat dient als potentiaalvrije spanningsbron voor het aandrijven van laagspanningsap-
paraten. Het is ontwikkeld voor universeel gebruik in onderzoek, ontwikkeling, productie, service en opleiding. De
aansluiting van de verbruikers gebeurt via de veiligheidsbussen aan de voorzijde van het apparaat.
Het stroomverbruik van een aangesloten verbruiker mag de in de technische gegevens aangegeven maximale
ampèrehoeveelheid niet overschrijden.
Volg alle veiligheidsinstructies in deze gebruiksaanwijzing op. Deze bevat belangrijke informatie voor het
gebruik van het product.
Voor de ingebruikname van het product moet de volledige gebruiksaanwijzing aandachtig worden doorgelezen. Die
bevat belangrijke informatie over de storingsvrije bediening van het apparaat. Bewaar hem a.u.b. voor toekomstig
gebruik.
43
3. Leveringspakket

Laboratorium-netapparaat
Netaansluitkabel
Gebruiksaanwijzing
4. Beschrijving van het product

Het laboratorium-netapparaat dient voor de laagspanning-stroomvoorziening van kleine verbruikers. Voor een
eenvoudige bediening zijn de bedieningselementen en indicatoren overzichtelijk aangebracht. De waarden voor
stroom en spanning kunnen op het contrastrijke LCD-display goed worden gelezen. Het instellen van de stroom- en
spanningswaarden gebeurt via de draairegelaar aan de voorzijde van het apparaat.
Door de geïntegreerde stroombegrenzing is het laboratorium-netapparaat beveiligd tegen overbelasting en
kortsluiting en het voldoet aan veiligheidsklasse I. Het mag alleen worden aangesloten via geaarde contactdozen
met een wisselstroomspanning van 230 V/50 Hz. Gebruik onder slechte omgevingsomstandigheden is niet
toegestaan. Slechte omgevingsomstandigheden zijn:
Nattigheid of een te hoge luchtvochtigheid
Stof en brandbare gassen, dampen of oplossingsmiddelen
Onweer resp. bliksemomstandigheden (sterke elektrostatische velden moeten principieel worden vermeden)
Een ander gebruik dan hiervoor beschreven is niet toegestaan en kan het laboratorium-netapparaat het aansluit-
snoer beschadigen, wat risico’s zoals kortsluiting, brand en elektrische schokken met zich meebrengt. Het complete
product mag niet worden gewijzigd of omgebouwd.
44
5. Verklaring van symbolen

Een bliksemschicht in een driehoek waarschuwt voor een elektrische schok of een veiligheidsbeperking
van elektrische onderdelen in het apparaat.
Het symbool met het uitroepteken duidt op belangrijke instructies in deze gebruiksaanwijzing, die absoluut
moeten worden opgevolgd.
Het “pijl”-symbool wijst op speciale tips en aanwijzingen voor de bediening van het product.
Het product is uitsluitend geschikt voor het gebruik in droge binnenruimtes. Het mag niet vochtig of nat
worden.
Dit apparaat is CE-goedgekeurd en voldoet aan de betreffende Europese richtlijnen.
Aardpotentiaal
Aardklem; deze schroef mag niet worden losgedraaid.
45
6. Veiligheidsvoorschriften

Bij beschadigingen veroorzaakt door het niet opvolgen van deze gebruiksaanwijzing vervalt de
garantie. Voor gevolgschade die hieruit ontstaat, zijn wij niet aansprakelijk!
Voor materiële schade of persoonlijk letsel, veroorzaakt door ondeskundig gebruik of het niet
opvolgen van de veiligheidsaanwijzingen, aanvaarden wij geen aansprakelijkheid! In dergelijke
gevallen vervalt de waarborg/garantie.
Geachte klant,
Deze veiligheidsvoorschriften hebben niet alleen de bescherming van het product, maar ook van uw
gezondheid en die van andere personen tot doel. Lees daarom dit hoofdstuk zeer aandachtig door voordat
u het product gebruikt!
Het laboratorium-netapparaat heeft de fabriek in veiligheidstechnisch perfecte staat verlaten.
Volg de instructies en waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing op om deze status van het apparaat te
handhaven en een veilige werking te garanderen.
Om veiligheids- en vergunningsredenen (CE) is het eigenmachtig ombouwen en/of veranderen van het
apparaat niet toegestaan.
Het laboratorium-netapparaat voldoet aan veiligheidsklasse I en is alleen geschikt voor aansluiting via
een geaarde contactdoos (230 V/50 Hz). Let op dat de aardverbinding niet defect/onderbroken is,
aangezien er anders bij een defect levensgevaar bestaat.
Het product is geen speelgoed en moet buiten bereik van kinderen blijven.
Kinderen kunnen niet inschatten welke gevaren aan het gebruik van elektrische apparatuur zijn
verbonden. Kinderen kunnen ook instellingen wijzigen of voorwerpen in de ventilatieopeningen van het
netapparaat steken. Er bestaat levensgevaar door elektrische schok! Bedien het product daarom altijd
buiten bereik van kinderen.
Het laboratorium-netapparaat mag uitsluitend in gesloten, droge ruimtes binnenshuis worden opgesteld
en gebruikt. Het mag niet vochtig of nat worden. Het netapparaat mag ook niet worden blootgesteld aan
extreme temperaturen, direct zonlicht, trillingen of sterke mechanische belastingen.
Gebruik het laboratorium-netapparaat uitsluitend in een gematigd klimaat; nooit in een tropisch klimaat.
Neem hierbij ook de omgevingsvoorwaarden in het hoofdstuk “Technische gegevens” in acht.
• Kies een stabiel, vlak, schoon en voldoende groot oppervlak om het laboratorium-netapparaat te
plaatsen.
Gebruik het laboratorium-netapparaat niet in de onmiddellijke omgeving van open vuur en zet geen
containers met vloeistoffen op of naast het laboratorium-netapparaat.
Wanneer het laboratorium-netapparaat vanuit een koude in een warme ruimte wordt gebracht, kan
condenswater ontstaan. Hierdoor ontstaat risico van een levensgevaarlijke elektrische schok. Laat
daarom het laboratorium-netapparaat eerst op kamertemperatuur komen vooraleer u het met de
netspanning verbindt en inschakelt of gebruikt.
Let er voor de ingebruikname en tijdens het gebruik van het laboratorium-netapparaat op dat uw handen,
schoenen, kleding, de vloer en het apparaat zelf droog zijn.
46
Trek bij onweer de netstekker van het laboratorium-netapparaat uit de contactdoos om schade door
overspanning te vermijden.
Let op dat de isolatie van het laboratorium-netapparaat, de veiligheidsbussen, de aangesloten kabels en
het netsnoer niet worden beschadigd of vernield. Voorkom het gebruik van niet-geïsoleerde leidingen.
Gebruik aansluitkabels met voldoende capaciteit en met een intacte isolatie.
• Draag bij het bedienen van het apparaat geen geleidende metalen voorwerpen of juwelen, zoals
halskettingen, armbanden, ringen, etc.
Laat het laboratorium-netapparaat nooit onbewaakt tijdens het gebruik.
Bescherm de aangesloten verbruikers tegen bedrijfsstoringen en het toevoeren van overspanningen.
Bij serieschakeling van meerdere netapparaten kan een spanning ontstaan die gevaarlijk is en zelfs
levensgevaarlijk kan zijn, wanneer u deze aanraakt. Houdt u dit verband aan de laagspanningsrichtlijn.
Het gebruik van het laboratorium-netapparaat produceert warmte. Steek nooit voorwerpen tussen de
koelribben van het apparaat of hinder de ventilatie nooit, op welke manier dan ook. Het netapparaat wordt
hoofdzakelijk door convectie gekoeld. Dek het laboratorium-netapparaat daarom nooit af.
Wanneer kan worden aangenomen dat een veilig gebruik niet meer mogelijk is, mag het laboratorium-
netapparaat niet meer worden gebruikt en moet het worden beveiligd tegen onbedoeld gebruik. Haal de
stekker uit het stopcontact. U mag ervan uitgaan dat een veilig gebruik niet meer mogelijk is indien:
- het laboratorium-netapparaat zichtbaar is beschadigd,
- het laboratorium-netapparaat niet meer functioneert,
- het laboratorium-netapparaat onder ongunstige omstandigheden is opgeslagen geweest of
- wanneer er zware transportbelasting is opgetreden.
Gebruik het laboratorium-netapparaat niet als oplaadapparaat.
Het laboratorium-netapparaat is niet voor toepassing op mensen en dieren toegestaan.
Onderhouds, aanpassings- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen door een vakman resp. in een
vakwerkplaats worden uitgevoerd.
Bij het openen van deksels of het verwijderen van delen, ook wanneer dit met de hand mogelijk is, kunnen
spanningvoerende delen wordt blootgelegd. Er bestaat levensgevaar door elektrische schok!
Voordat het laboratorium-netapparaat wordt geopend, moet het van alle spanningsbronnen zijn losge-
koppeld. Haal de stekker uit het stopcontact.
Condensatoren in het laboratorium-netapparaat kunnen nog geladen zijn, zelfs wanneer het laborato-
rium-netapparaat van alle spanningsbronnen werd losgekoppeld.
Er mogen alleen zekeringen van het aangeduide type en met de aangegeven nominale stroomsterkte
worden gebruikt. Het gebruik van gerepareerde zekeringen is niet toegestaan; er bestaat brandgevaar!
In industriële omgevingen dienen de Arbo-voorschriften ter voorkoming van ongevallen met betrekking
tot elektrische installaties en bedrijfsmiddelen in acht te worden genomen.
In scholen, opleidingscentra, hobbyruimten en werkplaatsen moet door geschoold personeel voldoende
toezicht worden gehouden op het werken met het laboratorium-netapparaat.
47
Neem ook de veiligheidsvoorschriften in acht, zoals die beschreven zijn in de afzonderlijke hoofdstukken
resp. in de gebruiksaanwijzingen van de aangesloten apparaten.
Bij vragen met betrekking tot het correcte gebruik of met betrekking tot problemen waar u in de gebruiksaanwijzing
geen oplossing voor kunt vinden, contact opnemen met ons of met een andere vakman.
Raadpleeg hiervoor de contactinformatie in hoofdstuk 1.
7. Aansluitcontacten en bedieningselementen

De afbeelding vindt u op de volgende pagina.
(1) LED-aanduiding ”A” voor uitgangsstroom
(2) LED-aanduiding ”V” voor de uitgangsspanning
(3) LED-aanduiding voor de actief geschakelde uitgangsbussen
(4) Druktoets voor het activeren/deactiveren van de uitgangsbussen
(5) Draairegelaar ”VOLTAGE” voor grove spanningsinstelling
(6) Draairegelaar ”FINE” voor nauwkeurige spanningsinstelling
(7) Plus-aansluitbussen voor de gelijkstroomuitgang
(8) Aansluitbus voor de aarding (geel-groen)
(9) Minus-aansluitbussen voor de gelijkstroomuitgang
(10) Aan/uit-schakelaar (”ON” = aan / ”OFF” = uit)
(11) Draairegelaar ”CURRENT” voor uitgangsstroombegrenzing
(12) LED-aanduiding ”CV” voor de spanningsregeling van de uitgang
(13) LED-aanduiding ”CC” voor de stroomregeling van de uitgang
(14) Koelribben
(15) Zekeringhouder
(16) Netingangsbus
49
8. Ingebruikname en bediening

a) Aansluiting en ingebruikname
Plaats het laboratorium-netapparaat op een vaste, vlakke ondergrond.
De aan/uit-schakelaar moet aanvankelijk op ”OFF” staan.
Steek de koelapparaatstekker van de meegeleverde netaansluitingskabel in aansluiting (16) aan de achterkant
van het apparaat en de netstekker in een contactdoos met 230 V/50 Hz wisselstroom.
Schakel nu het laboratorium-netapparaat in door de aan/uit-schakelaar (10) in te drukken (positie ”ON”).
De beide LED-aanduidingen (1 en 2) gaan branden en geven de op dat moment ingestelde stroom- en
spanningswaarde weer.
Afhankelijk van de instelling van de draairegelaar ”CURRENT” (11) voor de uitgangsstroombegrenzing gaat ofwel
de LED-aanduiding ”CV” (12) voor de spanningsregeling van de uitgang ofwel de LED-aanduiding ”CC” (13) voor
de stroomregeling van de uitgang branden.
Het laboratorium-netapparaat is nu gereed voor het instellen van de uitgangsspanning en de stroombegrenzing.
b) Instellen van de uitgangsspanning
Opdat de correcte uitgangsspanning kan worden ingesteld, moet de uitgang van het laboratorium-netapparaat in
spanningsgeregelde toestand worden gebruikt.
Draai de draairegelaar ”CURRENT” (11) voor de uitgangsstroombegrenzing van de linker aanslag met de wijzers
van de klok mee totdat de rode LED-aanduiding ”CC” (13) voor de stroombegrenzing “CC” uitgaat en de groene
LED-aanduiding ”CV” (12) voor de spanningsregeling gaat branden.
Controleer de draairegelaar ”FINE” (6) voor een nauwkeurige instelling van de spanning. Deze regelaar moet in
de middenpositie staan.
Stel daarna de gewenste uitgangsspanning ongeveer in met de draairegelaar ”VOLTAGE” (5). De op dat moment
ingestelde spanning wordt door middel van de LED-aanduiding ”V” (2) weergegeven. Als de regelaar met de
wijzers van de klok mee wordt gedraaid, dan gaat de spanning omhoog, en als de regelaar tegen de wijzers van
de klok in wordt gedraaid, dan gaat de spanning omlaag.
Daarna kan de uitgangsspanning exact worden ingesteld met de draairegelaar ”FINE” (6).
Mocht de draairegelaar ”FINE” (6) tot de aanslag moeten worden gedraaid, draai dan terug tot de
middenpositie en verander de spanningswaarde enigszins met de draairegelaar ”VOLTAGE” (5) en
probeer dan opnieuw nauwkeurig in te stellen.
Attentie!
De ingestelde spanning komt pas bij de uitgangsbussen beschikbaar, wanneer de druktoets (4) voor het
activeren/deactiveren van de uitgangsbussen wordt bediend. In dat geval branden ook de LED-
aanduidingen (3) voor de actief geschakelde uitgangsbussen.
50
c) Instellen van de stroombegrenzing
Stel eerst het toegelaten bedrijfsvoltage van de te gebruiken verbruiker in met behulp van de beide
spanningsregelaars ”VOLTAGE” (5) en ”FINE” (6) (zie hoofdstuk 8. b).
De ingestelde spanning mag niet bij de uitgangsbussen beschikbaar zijn en de LED-aanduiding (3) voor
de actief geschakelde uitgangsbussen mag niet branden.
Mocht de LED-aanduiding (3) toch branden, bedien dan de druktoets (4) voor het activeren/deactiveren
van de uitgangsbussen, zodat de spanning bij de uitgangsbussen wordt uitgeschakeld en de LED-
aanduiding (3) uitgaat.
Stel de gewenste maximale stroomsterkte voor de uitgangsstroombegrenzing in met de draairegelaar ”CURRENT”
(11). De op dat moment ingestelde stroomwaarde wordt door middel van de LED-aanduiding ”A” (1) weergegeven.
Als de regelaar met de wijzers van de klok mee wordt gedraaid, dan gaat de stroomwaarde omhoog, en als de
regelaar tegen de wijzers van de klok in wordt gedraaid, dan gaat de stroomwaarde omlaag.
• Schakel het laboratorium-netapparaat uit met de aan/uit-schakelaar (positie ”OFF”) nadat u de maximale
stroomwaarde hebt ingesteld.
Wanneer de beide draairegelaars voor de spanningsinstelling (5 en 6) op de linker aanslag zijn ingesteld,
dan toont de spanningsweergave op de display 00.0 volt.
Als dan ook de draairegelaar ”CURRENT” (11) voor de uitgangsstroombegrenzing tot de linker aanslag
wordt gedraaid, dan gaat het laboratorium-netapparaat over in de stroomgeregelde toestand en verschijnt
er een minimale waarde in de spanningsweergave.
Dat gebeurt om schakel-technische redenen en is geen fout in het laboratorium-netapparaat.
d) Aansluiten van verbruikers
Controleer eerst of het totale vermogen van alle verbruikers samen het maximumvermogen van het laboratorium-
netapparaat niet overschrijdt.
Zorg ervoor dat de verbruikers altijd zijn uitgeschakeld, wanneer ze met het laboratorium-netapparaat worden
verbonden. Anders kunnen er vonken ontstaan die zowel de uitgangsbussen als de stekkers beschadigen.
Schakel het laboratorium-netapparaat in.
Stel het voor de desbetreffende verbruiker benodigde bedrijfsvoltage in.
Stel de stroombegrenzing op de benodigde waarde in.
Verbind de plus-aansluiting (+) van de verbruiker met de plus-uitgangsbus (7) van het laboratorium-netapparaat
en de minus-aansluiting (-) van de verbruiker met de minus-uitgangsbus (9) van het laboratorium-netapparaat.
Gebruik kabels met voldoende capaciteit met 4mm banaanstekkers of gebruik standaard laboratoriumkabels.
Aard de verbruiker via de daarvoor voorziene aardingsaansluiting (8) van het laboratorium-netapparaat.
Bedien de druktoets (4) voor het activeren/deactiveren van de uitgangsbussen, zodat de spanning bij de uitgangen
wordt vrijgeschakeld en de LED-aanduiding (3) gaat branden.
Zodra de spanning bij de uitgangsbussen wordt vrijgeschakeld en de verbruiker is aangekoppeld, dan
worden de actuele waarden voor stroom en spanning op de LED-displays (1 en 2) weergegeven.
Afhankelijk van de bedrijfssituatie van het laboratorium-netapparaat (stroom- of spanningsgeregeld) gaat
de rode LED-aanduiding ”CC” (13) voor de stroombegrenzing branden of de groene LED ”CV” (12) voor
de spanningsregeling.
51
In dien gewenst, kunt u ook bij vrijgeschakelde uitgangsbussen de waarde voor de stroombegrenzing of de waarde
voor de spanningsregeling bijstellen.
Bedien de druktoets (4) voor het activeren/deactiveren van de uitgangsbussen opnieuw, om de spanning bij de
uitgangsbussen uit te schakelen, zodat de LED-aanduiding (3) uitgaat.
Attentie!
Het laboratorium-netapparaat heeft een veiligheidsschakeling, waardoor de stroom in geval van kortslui-
ting wordt begrensd. Om het laboratorium-netapparaat echter niet te oververhitten, moet u het in geval
van kortsluiting altijd onmiddellijk uitschakelen en de verbruikers afsluiten. Laat het laboratorium-
netapparaat afkoelen en zorg daarbij voor een ongehinderde luchtcirculatie. De koelribben (14) moeten
schoon en stofvrij zijn en de behuizingsopeningen mogen niet worden afgedekt.
De maximale ononderbroken bedrijfsduur van het laboratorium-netapparaat is 8 uur. Schakel het
laboratorium-netapparaat dan uit en laat het tot omgevingstemperatuur afkoelen.
9. Reiniging en onderhoud

a) Algemeen onderhoud
Schakel het laboratorium-netapparaat voor het reinigen altijd uit. De buitenkant van het laboratorium-netapparaat
mag slechts met een zachte, droge doek of kwast worden gereinigd. Gebruik in geen geval agressieve schoonmaak-
middelen of chemische oplossingen, aangezien deze het oppervlak van de behuizing kunnen beschadigen.
b) Zekering vervangen
Attentie!
Schakel het laboratorium-netapparaat uit en verwijder alle aansluitkabels van het apparaat. Trek dan de
netstekker van het laboratorium-netapparaat uit de contactdoos.
Druk met een geschikte schroevendraaier de zekeringhouder aan de achterzijde (15) een beetje naar binnen en
open de bajonetsluiting met een kwartslag tegen de richting van de wijzers van de klok.
Vervang de defecte zekering door een nieuwe dunne smeltveiligheid van hetzelfde type en met dezelfde nominale
stroomsterkte (zie hoofdstuk “Technische gegevens”).
Plaats de zekeringhouder weer terug, druk hem zachtjes naar binnen en draai hem met behulp van een
schroevendraaier in de richting van de wijzers van de klok opnieuw vast. Controleer daarna of het laboratorium-
netapparaat correct functioneert.
52
10. Functiestoringen

Het laboratorium-netapparaat functioneert niet, de indicatoren lichten niet op.
Controleer de netschakelaar.
Controleer of de koelapparaat-aansluitstekker juist op de netbus (16) aan de achterkant van het apparaat is
aangesloten.
Controleer de werking van de netaansluiting (contactdozen, zekeringen, beschermschakelaars, etc.).
Controleer of de juiste netspanning aanwezig is.
De aangesloten verbruikers functioneren niet.
Controleer de polariteit bij de aansluitbussen (7 en 9).
Controleer of de stroombegrenzing is geactiveerd.
Verlaag de belasting van het laboratorium-netapparaat door de verbruiker.
Controleer de technische gegevens van de verbruiker.
11. Verwijdering

Verwijder het onbruikbaar geworden product volgens de geldende wettelijke voorschriften.
53
12. Technische gegevens

General information:
Bedrijfsvoltage .................................................... 230 V/AC ( ±10%)
Frequentie ........................................................... 50 Hz (±2 Hz)
Vermogensverbruik ............................................ 345 VA max.
Regelbare uitgangsspanning ............................. 0 - 30 V/DC
Regelbare uitgangsstroom ................................. 0 - 5 A
Bedrijfsduur zonder onderbreking ..................... max. 8 u
Hoofdzekering (5 x 20 mm) ................................ F3A / 250V
Afmetingen (B x H x D)....................................... 130 x 155 x 295 mm
Gewicht ............................................................... 4,95 kg
Bedrijfstemperatuur: ........................................... +5 °C tot +40 °C
Omgevingsluchtvochtigheid ............................... max. 90% relatieve luchtvochtigheid (niet condenserend)
Veiligheidsklasse ................................................ I
Uitgangspanning:
Stationair ............................................................. 0,01% + 1 mV
Stabiliteit bij 10 - 100 % belasting ..................... 0,2% +2 mV
Rimpels (5 Hz - 1 MHz) ...................................... 0,5 mVrms / 20 mVss
Uitgangsstroom:
Stationair ............................................................. 0,01% + 2 mA
Stabiliteit bij 0 - 100 % belasting ....................... 0,2% + 6 mA
Rimpels (5 Hz - 1 MHz) ...................................... 3 mArms / 30 mAss
Nauwkeurigheid van de weergave:
Spanning ............................................................. ±1% + 2 digitalen
Stroom ................................................................. ±2% + 2 digitalen
Impressum
Diese Bedienungsanleitung ist eine Publikation der Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau
(www.conrad.com).
Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z. B. Fotokopie, Mikroverfilmung, oder die
Erfassung in elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der schriftlichen Genehmigung des Herausgebers.
Nachdruck, auch auszugsweise, verboten.
Diese Bedienungsanleitung entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung. Änderung in Technik und Ausstattung
vorbehalten.
© Copyright 2011 by Conrad Electronic SE.
Legal Notice
These operating instructions are a publication by Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau
(www.conrad.com).
All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming, or the capture in electronic
data processing systems require the prior written approval by the editor. Reprinting, also in part, is prohibited.
These operating instructions represent the technical status at the time of printing. Changes in technology and equipment reserved.
© Copyright 2011 by Conrad Electronic SE.
Information légales
Ce mode d'emploi est une publication de la société Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau
(www.conrad.com).
Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu'elle soit (p. ex. photocopie, microfilm, saisie dans des
installations de traitement de données) nécessite une autorisation écrite de l'éditeur. Il est interdit de le réimprimer, même par
extraits.
Ce mode d'emploi correspond au niveau technique du moment de la mise sous presse. Sous réserve de modifications techniques
et de l'équipement.
© Copyright 2011 by Conrad Electronic SE.
Colofon
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau
(www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming
of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk,
ook van uittreksels, verboden.
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van techniek en uitrusting
voorbehouden.
© Copyright 2011 by Conrad Electronic SE.
V1_0411_01

Documenttranscriptie

    Labor-Netzgerät Lab Mains Adapter Bloc d’alimentation de laboratoire Laboratorium-netapparaat BT-305 Best.-Nr. / Item no. / N° de commande / Bestelnr. 51 38 12  Bedienungsanleitung  Operating instructions  Notice d’emploi  Gebruiksaanwijzing Seite 2 - 14 Page 15 - 27 Page 28 - 40 Pagina 41- 53  Version 04/11 Inhoudsopgave   Pagina 1. Inleiding .............................................................................................................................................................. 42 2. Beoogd gebruik .................................................................................................................................................. 42 3. Leveringspakket ................................................................................................................................................. 43 4. Productbeschrijving ........................................................................................................................................... 43 5. Verklaring van de symbolen .............................................................................................................................. 44 6. Veiligheidsvoorschriften ..................................................................................................................................... 45 7. Aansluitcontacten en bedieningselementen .................................................................................................... 47 8. Ingebruikname en bediening ............................................................................................................................. 49 a) Aansluiting en ingebruikname .................................................................................................................... 49 b) Instellen van de uitgangsspanning ............................................................................................................. 49 c) Instellen van de stroombegrenzing ............................................................................................................ 50 d) Aansluiten van verbruikers .......................................................................................................................... 50 9. Reiniging en onderhoud .................................................................................................................................... 51 a) Algemeen onderhoud .................................................................................................................................. 51 b) Zekering vervangen ..................................................................................................................................... 51 10. Functiestoringen ................................................................................................................................................ 52 11. Verwijdering ........................................................................................................................................................ 52 12. Technische gegevens ........................................................................................................................................ 53 41 1. Inleiding  Geachte klant, Hartelijk dank voor de aanschaf van dit product. Dit product voldoet aan de wettelijke nationale en Europese voorschriften. Volg de instructies van de gebruiksaanwijzing op om deze status van het apparaat te handhaven en een ongevaarlijke werking te garanderen! Lees voor de ingebruikname van dit product de volledige gebruiksaanwijzing door en neem alle bedienings- en veiligheidsvoorschriften in acht! Alle vermelde bedrijfs- en productnamen zijn handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Alle rechten voorbehouden. Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk. Voor meer informatie kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be. 2. Beoogd gebruik  Het laboratorium-netapparaat dient als potentiaalvrije spanningsbron voor het aandrijven van laagspanningsapparaten. Het is ontwikkeld voor universeel gebruik in onderzoek, ontwikkeling, productie, service en opleiding. De aansluiting van de verbruikers gebeurt via de veiligheidsbussen aan de voorzijde van het apparaat. Het stroomverbruik van een aangesloten verbruiker mag de in de technische gegevens aangegeven maximale ampèrehoeveelheid niet overschrijden. Volg alle veiligheidsinstructies in deze gebruiksaanwijzing op. Deze bevat belangrijke informatie voor het gebruik van het product. Voor de ingebruikname van het product moet de volledige gebruiksaanwijzing aandachtig worden doorgelezen. Die bevat belangrijke informatie over de storingsvrije bediening van het apparaat. Bewaar hem a.u.b. voor toekomstig gebruik. 42 3. Leveringspakket  • Laboratorium-netapparaat • Netaansluitkabel • Gebruiksaanwijzing 4. Beschrijving van het product  Het laboratorium-netapparaat dient voor de laagspanning-stroomvoorziening van kleine verbruikers. Voor een eenvoudige bediening zijn de bedieningselementen en indicatoren overzichtelijk aangebracht. De waarden voor stroom en spanning kunnen op het contrastrijke LCD-display goed worden gelezen. Het instellen van de stroom- en spanningswaarden gebeurt via de draairegelaar aan de voorzijde van het apparaat. Door de geïntegreerde stroombegrenzing is het laboratorium-netapparaat beveiligd tegen overbelasting en kortsluiting en het voldoet aan veiligheidsklasse I. Het mag alleen worden aangesloten via geaarde contactdozen met een wisselstroomspanning van 230 V/50 Hz. Gebruik onder slechte omgevingsomstandigheden is niet toegestaan. Slechte omgevingsomstandigheden zijn: • Nattigheid of een te hoge luchtvochtigheid • Stof en brandbare gassen, dampen of oplossingsmiddelen • Onweer resp. bliksemomstandigheden (sterke elektrostatische velden moeten principieel worden vermeden) Een ander gebruik dan hiervoor beschreven is niet toegestaan en kan het laboratorium-netapparaat het aansluitsnoer beschadigen, wat risico’s zoals kortsluiting, brand en elektrische schokken met zich meebrengt. Het complete product mag niet worden gewijzigd of omgebouwd. 43 5. Verklaring van symbolen  Een bliksemschicht in een driehoek waarschuwt voor een elektrische schok of een veiligheidsbeperking van elektrische onderdelen in het apparaat. Het symbool met het uitroepteken duidt op belangrijke instructies in deze gebruiksaanwijzing, die absoluut moeten worden opgevolgd. Het “pijl”-symbool wijst op speciale tips en aanwijzingen voor de bediening van het product. Het product is uitsluitend geschikt voor het gebruik in droge binnenruimtes. Het mag niet vochtig of nat worden. Dit apparaat is CE-goedgekeurd en voldoet aan de betreffende Europese richtlijnen. Aardpotentiaal Aardklem; deze schroef mag niet worden losgedraaid. 44 6. Veiligheidsvoorschriften  Bij beschadigingen veroorzaakt door het niet opvolgen van deze gebruiksaanwijzing vervalt de garantie. Voor gevolgschade die hieruit ontstaat, zijn wij niet aansprakelijk! Voor materiële schade of persoonlijk letsel, veroorzaakt door ondeskundig gebruik of het niet opvolgen van de veiligheidsaanwijzingen, aanvaarden wij geen aansprakelijkheid! In dergelijke gevallen vervalt de waarborg/garantie. Geachte klant, Deze veiligheidsvoorschriften hebben niet alleen de bescherming van het product, maar ook van uw gezondheid en die van andere personen tot doel. Lees daarom dit hoofdstuk zeer aandachtig door voordat u het product gebruikt! Het laboratorium-netapparaat heeft de fabriek in veiligheidstechnisch perfecte staat verlaten. Volg de instructies en waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing op om deze status van het apparaat te handhaven en een veilige werking te garanderen. • Om veiligheids- en vergunningsredenen (CE) is het eigenmachtig ombouwen en/of veranderen van het apparaat niet toegestaan. • Het laboratorium-netapparaat voldoet aan veiligheidsklasse I en is alleen geschikt voor aansluiting via een geaarde contactdoos (230 V/50 Hz). Let op dat de aardverbinding niet defect/onderbroken is, aangezien er anders bij een defect levensgevaar bestaat. • Het product is geen speelgoed en moet buiten bereik van kinderen blijven. Kinderen kunnen niet inschatten welke gevaren aan het gebruik van elektrische apparatuur zijn verbonden. Kinderen kunnen ook instellingen wijzigen of voorwerpen in de ventilatieopeningen van het netapparaat steken. Er bestaat levensgevaar door elektrische schok! Bedien het product daarom altijd buiten bereik van kinderen. • Het laboratorium-netapparaat mag uitsluitend in gesloten, droge ruimtes binnenshuis worden opgesteld en gebruikt. Het mag niet vochtig of nat worden. Het netapparaat mag ook niet worden blootgesteld aan extreme temperaturen, direct zonlicht, trillingen of sterke mechanische belastingen. • Gebruik het laboratorium-netapparaat uitsluitend in een gematigd klimaat; nooit in een tropisch klimaat. Neem hierbij ook de omgevingsvoorwaarden in het hoofdstuk “Technische gegevens” in acht. • Kies een stabiel, vlak, schoon en voldoende groot oppervlak om het laboratorium-netapparaat te plaatsen. • Gebruik het laboratorium-netapparaat niet in de onmiddellijke omgeving van open vuur en zet geen containers met vloeistoffen op of naast het laboratorium-netapparaat. • Wanneer het laboratorium-netapparaat vanuit een koude in een warme ruimte wordt gebracht, kan condenswater ontstaan. Hierdoor ontstaat risico van een levensgevaarlijke elektrische schok. Laat daarom het laboratorium-netapparaat eerst op kamertemperatuur komen vooraleer u het met de netspanning verbindt en inschakelt of gebruikt. • Let er voor de ingebruikname en tijdens het gebruik van het laboratorium-netapparaat op dat uw handen, schoenen, kleding, de vloer en het apparaat zelf droog zijn. 45 • Trek bij onweer de netstekker van het laboratorium-netapparaat uit de contactdoos om schade door overspanning te vermijden. • Let op dat de isolatie van het laboratorium-netapparaat, de veiligheidsbussen, de aangesloten kabels en het netsnoer niet worden beschadigd of vernield. Voorkom het gebruik van niet-geïsoleerde leidingen. • Gebruik aansluitkabels met voldoende capaciteit en met een intacte isolatie. • Draag bij het bedienen van het apparaat geen geleidende metalen voorwerpen of juwelen, zoals halskettingen, armbanden, ringen, etc. • Laat het laboratorium-netapparaat nooit onbewaakt tijdens het gebruik. • Bescherm de aangesloten verbruikers tegen bedrijfsstoringen en het toevoeren van overspanningen. • Bij serieschakeling van meerdere netapparaten kan een spanning ontstaan die gevaarlijk is en zelfs levensgevaarlijk kan zijn, wanneer u deze aanraakt. Houdt u dit verband aan de laagspanningsrichtlijn. • Het gebruik van het laboratorium-netapparaat produceert warmte. Steek nooit voorwerpen tussen de koelribben van het apparaat of hinder de ventilatie nooit, op welke manier dan ook. Het netapparaat wordt hoofdzakelijk door convectie gekoeld. Dek het laboratorium-netapparaat daarom nooit af. • Wanneer kan worden aangenomen dat een veilig gebruik niet meer mogelijk is, mag het laboratoriumnetapparaat niet meer worden gebruikt en moet het worden beveiligd tegen onbedoeld gebruik. Haal de stekker uit het stopcontact. U mag ervan uitgaan dat een veilig gebruik niet meer mogelijk is indien: - het laboratorium-netapparaat zichtbaar is beschadigd, - het laboratorium-netapparaat niet meer functioneert, - het laboratorium-netapparaat onder ongunstige omstandigheden is opgeslagen geweest of - wanneer er zware transportbelasting is opgetreden. • Gebruik het laboratorium-netapparaat niet als oplaadapparaat. • Het laboratorium-netapparaat is niet voor toepassing op mensen en dieren toegestaan. • Onderhouds, aanpassings- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen door een vakman resp. in een vakwerkplaats worden uitgevoerd. • Bij het openen van deksels of het verwijderen van delen, ook wanneer dit met de hand mogelijk is, kunnen spanningvoerende delen wordt blootgelegd. Er bestaat levensgevaar door elektrische schok! • Voordat het laboratorium-netapparaat wordt geopend, moet het van alle spanningsbronnen zijn losgekoppeld. Haal de stekker uit het stopcontact. • Condensatoren in het laboratorium-netapparaat kunnen nog geladen zijn, zelfs wanneer het laboratorium-netapparaat van alle spanningsbronnen werd losgekoppeld. • Er mogen alleen zekeringen van het aangeduide type en met de aangegeven nominale stroomsterkte worden gebruikt. Het gebruik van gerepareerde zekeringen is niet toegestaan; er bestaat brandgevaar! • In industriële omgevingen dienen de Arbo-voorschriften ter voorkoming van ongevallen met betrekking tot elektrische installaties en bedrijfsmiddelen in acht te worden genomen. • In scholen, opleidingscentra, hobbyruimten en werkplaatsen moet door geschoold personeel voldoende toezicht worden gehouden op het werken met het laboratorium-netapparaat. 46 Neem ook de veiligheidsvoorschriften in acht, zoals die beschreven zijn in de afzonderlijke hoofdstukken resp. in de gebruiksaanwijzingen van de aangesloten apparaten. Bij vragen met betrekking tot het correcte gebruik of met betrekking tot problemen waar u in de gebruiksaanwijzing geen oplossing voor kunt vinden, contact opnemen met ons of met een andere vakman. Raadpleeg hiervoor de contactinformatie in hoofdstuk 1. 7. Aansluitcontacten en bedieningselementen  De afbeelding vindt u op de volgende pagina. (1) LED-aanduiding ”A” voor uitgangsstroom (2) LED-aanduiding ”V” voor de uitgangsspanning (3) LED-aanduiding voor de actief geschakelde uitgangsbussen (4) Druktoets voor het activeren/deactiveren van de uitgangsbussen (5) Draairegelaar ”VOLTAGE” voor grove spanningsinstelling (6) Draairegelaar ”FINE” voor nauwkeurige spanningsinstelling (7) Plus-aansluitbussen voor de gelijkstroomuitgang (8) Aansluitbus voor de aarding (geel-groen) (9) Minus-aansluitbussen voor de gelijkstroomuitgang (10) Aan/uit-schakelaar (”ON” = aan / ”OFF” = uit) (11) Draairegelaar ”CURRENT” voor uitgangsstroombegrenzing (12) LED-aanduiding ”CV” voor de spanningsregeling van de uitgang (13) LED-aanduiding ”CC” voor de stroomregeling van de uitgang (14) Koelribben (15) Zekeringhouder (16) Netingangsbus 47 8. Ingebruikname en bediening  a) Aansluiting en ingebruikname • Plaats het laboratorium-netapparaat op een vaste, vlakke ondergrond. • De aan/uit-schakelaar moet aanvankelijk op ”OFF” staan. • Steek de koelapparaatstekker van de meegeleverde netaansluitingskabel in aansluiting (16) aan de achterkant van het apparaat en de netstekker in een contactdoos met 230 V/50 Hz wisselstroom. • Schakel nu het laboratorium-netapparaat in door de aan/uit-schakelaar (10) in te drukken (positie ”ON”). • De beide LED-aanduidingen (1 en 2) gaan branden en geven de op dat moment ingestelde stroom- en spanningswaarde weer. • Afhankelijk van de instelling van de draairegelaar ”CURRENT” (11) voor de uitgangsstroombegrenzing gaat ofwel de LED-aanduiding ”CV” (12) voor de spanningsregeling van de uitgang ofwel de LED-aanduiding ”CC” (13) voor de stroomregeling van de uitgang branden. • Het laboratorium-netapparaat is nu gereed voor het instellen van de uitgangsspanning en de stroombegrenzing. b) Instellen van de uitgangsspanning Opdat de correcte uitgangsspanning kan worden ingesteld, moet de uitgang van het laboratorium-netapparaat in spanningsgeregelde toestand worden gebruikt. • Draai de draairegelaar ”CURRENT” (11) voor de uitgangsstroombegrenzing van de linker aanslag met de wijzers van de klok mee totdat de rode LED-aanduiding ”CC” (13) voor de stroombegrenzing “CC” uitgaat en de groene LED-aanduiding ”CV” (12) voor de spanningsregeling gaat branden. • Controleer de draairegelaar ”FINE” (6) voor een nauwkeurige instelling van de spanning. Deze regelaar moet in de middenpositie staan. • Stel daarna de gewenste uitgangsspanning ongeveer in met de draairegelaar ”VOLTAGE” (5). De op dat moment ingestelde spanning wordt door middel van de LED-aanduiding ”V” (2) weergegeven. Als de regelaar met de wijzers van de klok mee wordt gedraaid, dan gaat de spanning omhoog, en als de regelaar tegen de wijzers van de klok in wordt gedraaid, dan gaat de spanning omlaag. • Daarna kan de uitgangsspanning exact worden ingesteld met de draairegelaar ”FINE” (6). Mocht de draairegelaar ”FINE” (6) tot de aanslag moeten worden gedraaid, draai dan terug tot de middenpositie en verander de spanningswaarde enigszins met de draairegelaar ”VOLTAGE” (5) en probeer dan opnieuw nauwkeurig in te stellen. Attentie! De ingestelde spanning komt pas bij de uitgangsbussen beschikbaar, wanneer de druktoets (4) voor het activeren/deactiveren van de uitgangsbussen wordt bediend. In dat geval branden ook de LEDaanduidingen (3) voor de actief geschakelde uitgangsbussen. 49 c) Instellen van de stroombegrenzing Stel eerst het toegelaten bedrijfsvoltage van de te gebruiken verbruiker in met behulp van de beide spanningsregelaars ”VOLTAGE” (5) en ”FINE” (6) (zie hoofdstuk 8. b). De ingestelde spanning mag niet bij de uitgangsbussen beschikbaar zijn en de LED-aanduiding (3) voor de actief geschakelde uitgangsbussen mag niet branden. Mocht de LED-aanduiding (3) toch branden, bedien dan de druktoets (4) voor het activeren/deactiveren van de uitgangsbussen, zodat de spanning bij de uitgangsbussen wordt uitgeschakeld en de LEDaanduiding (3) uitgaat. • Stel de gewenste maximale stroomsterkte voor de uitgangsstroombegrenzing in met de draairegelaar ”CURRENT” (11). De op dat moment ingestelde stroomwaarde wordt door middel van de LED-aanduiding ”A” (1) weergegeven. • Als de regelaar met de wijzers van de klok mee wordt gedraaid, dan gaat de stroomwaarde omhoog, en als de regelaar tegen de wijzers van de klok in wordt gedraaid, dan gaat de stroomwaarde omlaag. • Schakel het laboratorium-netapparaat uit met de aan/uit-schakelaar (positie ”OFF”) nadat u de maximale stroomwaarde hebt ingesteld. Wanneer de beide draairegelaars voor de spanningsinstelling (5 en 6) op de linker aanslag zijn ingesteld, dan toont de spanningsweergave op de display 00.0 volt. Als dan ook de draairegelaar ”CURRENT” (11) voor de uitgangsstroombegrenzing tot de linker aanslag wordt gedraaid, dan gaat het laboratorium-netapparaat over in de stroomgeregelde toestand en verschijnt er een minimale waarde in de spanningsweergave. Dat gebeurt om schakel-technische redenen en is geen fout in het laboratorium-netapparaat. d) Aansluiten van verbruikers Controleer eerst of het totale vermogen van alle verbruikers samen het maximumvermogen van het laboratoriumnetapparaat niet overschrijdt. • Zorg ervoor dat de verbruikers altijd zijn uitgeschakeld, wanneer ze met het laboratorium-netapparaat worden verbonden. Anders kunnen er vonken ontstaan die zowel de uitgangsbussen als de stekkers beschadigen. • Schakel het laboratorium-netapparaat in. • Stel het voor de desbetreffende verbruiker benodigde bedrijfsvoltage in. • Stel de stroombegrenzing op de benodigde waarde in. • Verbind de plus-aansluiting (+) van de verbruiker met de plus-uitgangsbus (7) van het laboratorium-netapparaat en de minus-aansluiting (-) van de verbruiker met de minus-uitgangsbus (9) van het laboratorium-netapparaat. Gebruik kabels met voldoende capaciteit met 4mm banaanstekkers of gebruik standaard laboratoriumkabels. • Aard de verbruiker via de daarvoor voorziene aardingsaansluiting (8) van het laboratorium-netapparaat. • Bedien de druktoets (4) voor het activeren/deactiveren van de uitgangsbussen, zodat de spanning bij de uitgangen wordt vrijgeschakeld en de LED-aanduiding (3) gaat branden. Zodra de spanning bij de uitgangsbussen wordt vrijgeschakeld en de verbruiker is aangekoppeld, dan worden de actuele waarden voor stroom en spanning op de LED-displays (1 en 2) weergegeven. Afhankelijk van de bedrijfssituatie van het laboratorium-netapparaat (stroom- of spanningsgeregeld) gaat de rode LED-aanduiding ”CC” (13) voor de stroombegrenzing branden of de groene LED ”CV” (12) voor de spanningsregeling. 50 In dien gewenst, kunt u ook bij vrijgeschakelde uitgangsbussen de waarde voor de stroombegrenzing of de waarde voor de spanningsregeling bijstellen. Bedien de druktoets (4) voor het activeren/deactiveren van de uitgangsbussen opnieuw, om de spanning bij de uitgangsbussen uit te schakelen, zodat de LED-aanduiding (3) uitgaat. Attentie! Het laboratorium-netapparaat heeft een veiligheidsschakeling, waardoor de stroom in geval van kortsluiting wordt begrensd. Om het laboratorium-netapparaat echter niet te oververhitten, moet u het in geval van kortsluiting altijd onmiddellijk uitschakelen en de verbruikers afsluiten. Laat het laboratoriumnetapparaat afkoelen en zorg daarbij voor een ongehinderde luchtcirculatie. De koelribben (14) moeten schoon en stofvrij zijn en de behuizingsopeningen mogen niet worden afgedekt. De maximale ononderbroken bedrijfsduur van het laboratorium-netapparaat is 8 uur. Schakel het laboratorium-netapparaat dan uit en laat het tot omgevingstemperatuur afkoelen. 9. Reiniging en onderhoud  a) Algemeen onderhoud Schakel het laboratorium-netapparaat voor het reinigen altijd uit. De buitenkant van het laboratorium-netapparaat mag slechts met een zachte, droge doek of kwast worden gereinigd. Gebruik in geen geval agressieve schoonmaakmiddelen of chemische oplossingen, aangezien deze het oppervlak van de behuizing kunnen beschadigen. b) Zekering vervangen Attentie! Schakel het laboratorium-netapparaat uit en verwijder alle aansluitkabels van het apparaat. Trek dan de netstekker van het laboratorium-netapparaat uit de contactdoos. Druk met een geschikte schroevendraaier de zekeringhouder aan de achterzijde (15) een beetje naar binnen en open de bajonetsluiting met een kwartslag tegen de richting van de wijzers van de klok. Vervang de defecte zekering door een nieuwe dunne smeltveiligheid van hetzelfde type en met dezelfde nominale stroomsterkte (zie hoofdstuk “Technische gegevens”). Plaats de zekeringhouder weer terug, druk hem zachtjes naar binnen en draai hem met behulp van een schroevendraaier in de richting van de wijzers van de klok opnieuw vast. Controleer daarna of het laboratoriumnetapparaat correct functioneert. 51 10. Functiestoringen  Het laboratorium-netapparaat functioneert niet, de indicatoren lichten niet op. • Controleer de netschakelaar. • Controleer of de koelapparaat-aansluitstekker juist op de netbus (16) aan de achterkant van het apparaat is aangesloten. • Controleer de werking van de netaansluiting (contactdozen, zekeringen, beschermschakelaars, etc.). • Controleer of de juiste netspanning aanwezig is. De aangesloten verbruikers functioneren niet. • Controleer de polariteit bij de aansluitbussen (7 en 9). • Controleer of de stroombegrenzing is geactiveerd. • Verlaag de belasting van het laboratorium-netapparaat door de verbruiker. • Controleer de technische gegevens van de verbruiker. 11. Verwijdering  Verwijder het onbruikbaar geworden product volgens de geldende wettelijke voorschriften. 52 12. Technische gegevens  General information: Bedrijfsvoltage .................................................... 230 V/AC ( ±10%) Frequentie ........................................................... 50 Hz (±2 Hz) Vermogensverbruik ............................................ 345 VA max. Regelbare uitgangsspanning ............................. 0 - 30 V/DC Regelbare uitgangsstroom ................................. 0 - 5 A Bedrijfsduur zonder onderbreking ..................... max. 8 u Hoofdzekering (5 x 20 mm) ................................ F3A / 250V Afmetingen (B x H x D) ....................................... 130 x 155 x 295 mm Gewicht ............................................................... 4,95 kg Bedrijfstemperatuur: ........................................... +5 °C tot +40 °C Omgevingsluchtvochtigheid ............................... max. 90% relatieve luchtvochtigheid (niet condenserend) Veiligheidsklasse ................................................ I Uitgangspanning: Stationair ............................................................. ≤ 0,01% + 1 mV Stabiliteit bij 10 - 100 % belasting ..................... ≤ 0,2% +2 mV Rimpels (5 Hz - 1 MHz) ...................................... ≤ 0,5 mVrms / ≤ 20 mVss Uitgangsstroom: Stationair ............................................................. ≤ 0,01% + 2 mA Stabiliteit bij 0 - 100 % belasting ....................... ≤ 0,2% + 6 mA Rimpels (5 Hz - 1 MHz) ...................................... ≤ 3 mArms / ≤ 30 mAss Nauwkeurigheid van de weergave: Spanning ............................................................. ±1% + 2 digitalen Stroom ................................................................. ±2% + 2 digitalen 53  Impressum Diese Bedienungsanleitung ist eine Publikation der Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com). Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z. B. Fotokopie, Mikroverfilmung, oder die Erfassung in elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der schriftlichen Genehmigung des Herausgebers. Nachdruck, auch auszugsweise, verboten. Diese Bedienungsanleitung entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung. Änderung in Technik und Ausstattung vorbehalten. © Copyright 2011 by Conrad Electronic SE.  Legal Notice These operating instructions are a publication by Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com). All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming, or the capture in electronic data processing systems require the prior written approval by the editor. Reprinting, also in part, is prohibited. These operating instructions represent the technical status at the time of printing. Changes in technology and equipment reserved. © Copyright 2011 by Conrad Electronic SE.  Information légales Ce mode d'emploi est une publication de la société Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com). Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu'elle soit (p. ex. photocopie, microfilm, saisie dans des installations de traitement de données) nécessite une autorisation écrite de l'éditeur. Il est interdit de le réimprimer, même par extraits. Ce mode d'emploi correspond au niveau technique du moment de la mise sous presse. Sous réserve de modifications techniques et de l'équipement. © Copyright 2011 by Conrad Electronic SE.  Colofon Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com). Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van techniek en uitrusting voorbehouden. © Copyright 2011 by Conrad Electronic SE. V1_0411_01
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56

Basetech BT-305 Operating Instructions Manual

Type
Operating Instructions Manual

in andere talen