NEDERLANDS
90
trekken, of de stekker uit het stopcontact
te halen. Houd het snoer uit de buurt
van warmte, olie, scherpe randen, of
bewegende onderdelen. Beschadigde
snoeren of snoeren die in de war zijn
verhogen het risico op een elektrische schok.
e) Als u een elektrisch gereedschap
buitenshuis gebruikt, gebruikt u een
verlengsnoer dat geschikt is voor
gebruik buitenshuis. Het gebruik van een
verlengsnoer dat geschikt is voor buitenshuis,
vermindert het risico op een elektrische
schok.
f) Als het gebruik van een elektrisch
gereedschap op een vochtige locatie
onvermijdelijk is, gebruikt u een
stroomvoorziening die beveiligd is met
een aardlekschakelaar. Het gebruik van een
aardlekschakelaar vermindert het risico op
een elektrische schok.
3) PERSOONLIJKE VEILIGHEID
a) Blijf alert, kijk wat u doet en gebruik uw
gezonde verstand als u een elektrisch
gereedschap bedient. Gebruik het
gereedschap niet als u vermoeid bent
of onder de invloed van drugs, alcohol
of medicatie bent. Een moment van
onoplettendheid tijdens het bedienen van
elektrische gereedschappen kan leiden tot
ernstig persoonlijk letsel.
b) Gebruik een beschermende uitrusting.
Draag altijd oogbescherming.
Beschermende uitrusting zoals een
stofmasker, antislip veiligheidsschoenen,
een helm, of gehoorbescherming gebruikt in
de juiste omstandigheden zal het risico op
persoonlijk letsel verminderen.
c) Vermijd onbedoeld starten. Zorg ervoor
dat de schakelaar in de ‚off‘ (uit) stand
staat voordat u het gereedschap aansluit
op de stroombron en/of accu, het
oppakt of ronddraagt. Het ronddragen
van elektrische gereedschappen met uw
vinger op de schakelaar of het aanzetten
van elektrische gereedschappen waarvan de
schakelaar aan staat, zorgt voor ongelukken.
d) Verwijder alle stelsleutels of moersleutels
voordat u het elektrische gereedschap
aan zet. Een moersleutel of stelsleutel die
in een ronddraaiend onderdeel van het
elektrische gereedschap is achtergelaten kan
leiden tot persoonlijk letsel.
e) Rek u niet te ver uit. Blijf altijd stevig en
in balans op de grond staan. Dit zorgt
voor betere controle van het elektrische
gereedschap in onverwachte situaties.
f) Draag geschikte kleding. Draag geen
loszittende kleding of sieraden. Houd
uw haar, kleding en handschoenen uit
de buurt van bewegende onderdelen.
Loszittende kleding, sieraden of lang haar
kunnen door bewegende delen worden
gegrepen.
g) Als er in apparaten wordt voorzien voor
het aansluiten van stofverwijdering- of
verzamelapparatuur, zorg er dan voor
dat deze correct worden aangesloten
en gebruikt. Het gebruik van een
stofverzamelaar kan aan stof gerelateerde
gevaren verminderen.
4) GEBRUIK EN VERZORGING VAN ELEKTRISCH
GEREEDSCHAP
a) Forceer het gereedschap niet. Gebruik
het juiste elektrische gereedschap voor
uw toepassing. Het juiste elektrische
gereedschap voert de werkzaamheden beter
en veiliger uit waarvoor het is ontworpen.
b) Gebruik het gereedschap niet als de
schakelaar het niet aan en uit kan
zetten. Ieder gereedschap dat niet met de
schakelaar kan worden bediend is gevaarlijk
en moet worden gerepareerd.
c) Haal de stekker uit het stopcontact en/
of neem de accu uit het gereedschap
voordat u aanpassingen uitvoert,
accessoires verwisselt, of het elektrische
gereedschap opbergt. Dergelijke
preventieve veiligheidsmaatregelen
verminderen het risico dat het elektrische
gereedschap per ongeluk opstart.
d) Bewaar gereedschap dat niet wordt
gebruikt buiten het bereik van kinderen en
laat niet toe dat personen die onbekend
zijn met het elektrische gereedschap
of deze instructies het gereedschap
bedienen. Elektrische gereedschappen
zijn gevaarlijk in handen van ongetrainde
gebruikers.
e) Onderhoud elektrische gereedschappen.
Controleer op verkeerde uitlijning en
het grijpen van bewegende onderdelen,
breuk van onderdelen en andere
omstandigheden die de werking van het
gereedschap nadelig kunnen beïnvloeden.
Zorg dat het gereedschap voor gebruik
wordt gerepareerd als het beschadigd is.
Veel ongelukken worden veroorzaakt door
slecht onderhouden gereedschap.
f) Houd snijdgereedschap scherp
en schoon. Correct onderhouden
snijdgereedschappen met scherpe
snijdranden lopen minder snel vast en zijn
gemakkelijker te beheersen.