Fujitsu ABYA18GATH Handleiding

Type
Handleiding
ONDERDEELNR. 9369308123-02
ABYA12GATH / ABHA12GATH
ABYA14GATH / ABHA14GATH
ABYA18GATH / ABHA18GATH
ABYA24GATH / ABHA24GATH
ABYA30GATH / ABHA30GATH
ABYA36GATH / ABHA36GATH
ABYA45GATH / ABHA45GATH
ABYA54GATH / ABHA54GATH
Nederlands
GEBRUIKERSHANDLEIDING
BINNENEENHEID (Vloer-/ Plafondmodel, Plafondmodel)
Bewaar deze handleiding voor toekomstig gebruik.
Nl-1
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
● Voordat u het apparaat gebruikt, lees deze “VOORZORGSMAATRE-
GELEN” grondig door en bedien dit apparaat op de juiste manier.
● Alle aanwijzingen in deze sectie zorgen voor een veiliger gebruik van
het apparaat, leef ze aldus altijd na.
● “WAARSCHUWING” en “OPGELET” hebben in deze aanwijzingen de
volgende betekenis:
WAARSCHUWING
Deze markering geeft procedures aan die
indien ze verkeerd worden uitgevoerd, kun-
nen leiden tot ernstig letsel of de dood van de
gebruiker.
OPGELET
Deze markering geeft procedures aan die
indien ze verkeerd worden uitgevoerd, kunnen
leiden tot persoonlijk letsel van de gebruiker of
schade aan eigendommen.
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ GEBRUIK
WAARSCHUWING
● Stel uzelf niet langdurig bloot aan de directe wind van de airconditioner.
● Steek geen vingers of voorwerpen in de uitlaatpoort of de inlaatroosters.
● Uitgezonderd bij een NOODGEVAL, schakel de hoofd- of
subschakelaar van de binnenapparaten tijdens de werking nooit uit.
Dit leidt tot een storing van de compressor en het lekken van water.
Stop eerst het binnenapparaat met behulp van de bedieningseenheid,
omzetter of extern invoerapparaat en schakel dan pas de schakelaar
uit. Bedien het apparaat altijd via de bedieningseenheid, omzetter of
extern invoerapparaat.
● Als het snoer van dit apparaat beschadigd is, laat het alleen vervangen
door een erkende vakman. Speciaal gereedschap en een speciek
snoer zijn vereist.
● Als er koelmiddel lekt, doof eventuele vlammen, lucht de kamer en
neem contact op met een erkende vakman.
OPGELET
● Plaats geen dieren of planten in de directe luchtstroom van het ap-
paraat.
● Richt de luchtstroom niet naar open haarden of verwarmingstoestellen.
● Zorg dat de inlaat- en uitlaatpoort nooit wordt belemmerd of afgedekt.
● Klim niet op of plaats geen voorwerpen op de airconditioner.
Plaats geen bloemenvazen of andere houders met water op de airconditioner.
● Hang geen voorwerpen aan het binnenapparaat.
● Plaats geen voorwerpen onder het binnenapparaat die niet nat mogen
worden.
● Schakel de elektrische schakelaar altijd uit voordat u de airconditioner
of luchtlter schoonmaakt.
● Giet geen water of een schoonmaakmiddel direct op het apparaat en
maak het apparaat niet met deze middelen schoon.
● Zorg dat de airconditioner niet in direct contact met water komt.
● Bedien de airconditioner niet als uw handen nat zijn.
● Controleer de installatiestand op schade.
● Gebruik het apparaat alleen met de luchtlters geïnstalleerd.
● Drink geen water dat door de airconditioner wordt afgevoerd.
● Oefen geen hevige druk uit op de lamellen van de radiator.
● Gebruik geen ontvlambare gassen in de buurt van de airconditioner.
● Raak de leidingen tijdens de werking van het apparaat niet aan.
● Controleer dat de afstand tussen elektrische apparaten en de binnen-
eenheid en de buiteneenheid ten minstens 1 m is.
● Dit apparaat is niet bestemd voor personen (waaronder kinderen) met
beperkte fysische, visuele of mentale mogelijkheden, of die een gebrek
hebben aan ervaring en kennis, tenzij ze onder toezicht staan of
instructies hebben gekregen omtrent het gebruik van het apparaat door
een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Houd toezicht
over kinderen zodat ze niet met het apparaat spelen.
Opmerking:
Als u de bedrijfsstand in het warmteterugwinningssysteem wijzigt, kan
het enige tijd duren voordat het apparaat opnieuw gebruiksklaar is. Dit
is geen fout.
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ INSTALLATIE
OPGELET
● Probeer niet om deze airconditioner eigenhandig te installeren.
Dit apparaat bevat geen onderdelen die door de gebruiker gerepareerd kunnen
worden. Raadpleeg altijd een erkende vakman als reparatie nodig is.
● Als u het apparaat in een andere ruimte wilt installeren, raadpleeg een
erkende vakman om het apparaat te ontkoppelen en te installeren.
● Het apparaat moet worden geaard.
● Zorg dat de afvoerwerkzaamheden voor de uitlaat juist zijn uitgevoerd.
● Installeer de airconditioner niet in de buurt van een open haard of
ander verwarmingstoestel.
● Houd kinderen uit de buurt wanneer u een binnen- of buitenapparaat
installeert.
BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN
AB£A 12/14/18/24
AB£A 30/36/45/54
1 Bedieningspaneel en indicatorlampjes
2 MANUAL AUTO-knop
Hiermee kunt u het apparat bedienen wanneer de afstandsbedie-
ning niet beschikbaar is.
3 Ontvanger signaal afstandsbediening
Hier worden de signalen van de afstandsbediening ontvangen.
4 OPERATION Controlelampje (groen)
Dit brandt tijdens werking.
5 TIMER Controlelampje (oranje)
Dit brandt wanneer de timer actief is.
6 FILTER Controlelampje (rood)
Dit gaat branden als het lter vuil is geworden. Reinig het lter vol-
gens “REINIGING EN ONDERHOUD”. Het lampje gaat uit wanneer
de FILTER RESET-knop op de afstandsbediening wordt ingedrukt
na het reinigen.
GEBRUIKERSHANDLEIDING
ONDERDEELNR. 9369308123-02
VRF-systeem binneneenheid (Vloer-/ Plafondmodel, Plafondmodel)
INHOUD
VEILIGHEIDSMAATREGELEN ................................................................ 1
BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN ............................................... 1
MANUAL AUTO WERKING ...................................................................... 2
AANPASSING VAN DE RICHTING VAN DE LUCHTCIRCULATIE .......... 2
GEBRUIKSTIPS ....................................................................................... 2
REINIGING EN ONDERHOUD ................................................................ 3
PROBLEEMOPLOSSING ........................................................................ 3
SPECIFICATIES ....................................................................................... 4
Nl-2
7 Inlaatrooster
8 Luchtlter
9 UP/DOWN Stroken voor richting lucht
0 RIGHT/LEFT Lamellen voor richting lucht
(achter UP/DOWN Stroken voor richting lucht)
A Afvoerslang
Bedieningseenheid (optioneel)
Types van afstandsbediening:
● Draadloze afstandsbediening
● Bedrade afstandsbediening
● Eenvoudige afstandsbediening
Voor de juiste bediening, raadpleeg de gebruikershandleiding van elk
apparaat.
MANUAL AUTO WERKING
Gebruik de MANUAL AUTO werking in geval de afstandsbediening verlo-
ren of niet voorhanden is.
OPGELET
Druk niet met uw natte handen of een scherp voorwerp op de knop
MANUAL AUTO, dit kan een elektrische schok of storing veroorzaken.
Werking starten
Druk op de knop MANUAL AUTO op het bedieningspaneel.
De werking kan met de volgende instelling ingesteld worden.
Bedrijfsmodus AUTO:
Als de Auto-modus niet geselecteerd kan wor-
den, werkt het apparaat in dezelfde modus als
het andere apparaat in hetzelfde systeem. (Als
het andere binnenapparaat in hetzelfde systeem
niet werkt, dan koelt de airconditioner.)
Ventilatorsnelheid AUTO
Temperatuurinstelling
23 °C
Werking stoppen
Druk op de knop MANUAL AUTO op het bedieningspaneel.
AANPASSING VAN DE RICHTING
VAN DE LUCHTCIRCULATIE
De verticale windrichting kan worden bediend met de bedieningseenheid.
De horizontale windrichting kan ook op dezelfde wijze worden geregeld.
Verticale richting
AB£A 12/14/18/24 AB£A 30/36/45/54
1
2
3
4
Koelen en drogen: 1, 2, 3, 4
Verwarmen : 1, 2, 3, 4
Horizontale richting
AB£A 12/14/18/24 AB£A 30/36/45/54
1
2
3
4
5
Koelen en drogen: 1, 2, 3, 4, 5
Verwarmen : 1, 2, 3, 4, 5
GEBRUIKSTIPS
Werking en vermogen
Over de prioriteitsstatus en de stand-bystatus
● Er kunnen meerdere binnenapparaten binnen hetzelfde systeem
verbonden worden. De keuze aan bedrijfsmodi is beperkt naargelang
het systeem.
Koelen prioriteitsstatus:
Als de andere binnenapparaten binnen hetzelfde systeem in de koel-
of droogmodus werken, is het niet mogelijk om gelijktijdig verwarmen
te selecteren.
Verwarmen prioriteitsstatus:
Als de andere binnenapparaten binnen hetzelfde systeem in de ver-
warmingsmodus werken, is het niet mogelijk om gelijktijdig koelen of
drogen te selecteren.
Stand-bystatus:
De stand-bystatus wordt geactiveerd wanneer 2 of meerdere binnen-
apparaten in een verschillende modus worden opgestart. Alle bin-
nenapparaten die zich niet in de prioriteitsmodus bevinden worden in
stand-by gezet totdat de prioriteitsmodus wordt gewijzigd (de werking
start zodra de prioriteit wordt gewijzigd).
Het OPERATION controlelampje (groen) brandt en het TIMER contro-
lelampje (oranje) knippert.
Lage omgevingskoeling
● Als de buitentemperatuur zakt, is het mogelijk dat de ventilatoren van
het buitenapparaat naar Low Speed (langzaam) schakelen of dat een
van de ventilatoren tijdelijk stopt.
Verwarmingsvermogen
● De verwarmingsmodus werkt volgens het warmtepompprincipe,
waarbij warmte uit de buitenlucht wordt opgenomen en vervolgens in
de binnenruimte wordt afgegeven. De bedrijfsprestaties nemen aldus
af naarmate de buitentemperatuur zakt. Als u het gevoel hebt dat het
apparaat onvoldoende warmte produceert, raden wij u aan om deze
airconditioner in combinatie met een ander verwarmingstoestel te
gebruiken.
● De verwarmingsmodus warmt de volledige ruimte op door de lucht in
de ruimte te laten circuleren. Na het inschakelen van de airconditioner
kan het aldus enige tijd duren voordat de kamer is verwarmd.
Microcomputer-gestuurd automatisch ontdooien
Wanneer de verwarmingsstand bij een lage buitentemperatuur en hoge
luchtvochtigheid wordt gebruikt, kan er ijs op de buiteneenheid worden
gevormd, waardoor de prestaties afnemen. Om dit te vermijden is het
apparaat uitgerust met een microcomputer-gestuurde automatische
ontdooifunctie. Als ijsvorming optreedt, zal de airconditioner tijdelijk stoppen
en zal het ontdooicircuit kortstondig werken (circa 4 tot 15 minuten).
Tijdens de automatische ontdooiing zal het OPERATION-
controlelampje (groen) knipperen.
Olieterugwinningsproces
● Er vindt regelmatig een olieterugwinningsproces plaats dat ervoor zorgt
dat de compressorolie naar het buitenapparaat terugkeert. Tijdens
het olieterugwinningsproces knippert het OPERATION controlelampje
(groen) (circa 10 minuten).
Nl-3
2. Reiniging
Reiniging van de luchtlters
Verwijder het stof met een stofzuiger of door te wassen. Na het was-
sen, laat de luchtlters volledig aan de lucht drogen in een schaduw-
rijke plaats voordat u ze opnieuw installeert.
3. Plaats de lters weer in het inlaatrooster.
1 De luchtlters passen op de binnenzijde van het inlaatrooster.
2 De onderste randen van de luchtlters moeten in de lters steu-
nen passen.
3 De luchtlters moeten omlaag worden geduwd, zo dat de boven-
ste randen ervan onder de uitstekende gedeelten van het inlaat-
rooster passen.
4 Duw de beide zijden en het middengedeelte van het inlaatrooster
naar binnen.
1 2
Filterbeugel
Luchtlter
3
4
4
4
AB£A 30/36/45/54
1. Verwijder het luchtlter.
Verwijder de luchtlters door de handgreep ervan omhoog te brengen
terwijl u deze naar u toe trekt.
Luchtlter
2. Reiniging
Reiniging van de luchtlters
Verwijder het stof met een stofzuiger of door te wassen. Na het was-
sen, laat de luchtlters volledig aan de lucht drogen in een schaduw-
rijke plaats voordat u ze opnieuw installeert.
3. Plaats de lters weer in het inlaatrooster.
De luchtlters passen op de binnenzijde van het inlaatrooster.
Reinigen van het chassis
Was het chassis met warm water, en droog het dan met een schone
en zachte doek.
Wanneer het apparaat gedurende een lange periode niet gebruikt zal worden
Laat de schakelaar minstens 12 uur ingeschakeld voordat u het ap-
paraat opnieuw gebruikt.
PROBLEEMOPLOSSING
De volgende omstandigheden zijn geen defecten of
storingen.
Werkt niet onmiddellijk:
● Als het apparaat wordt gestopt en vervolgens onmiddellijk opnieuw
wordt gestart, werkt de compressor niet gedurende 3 minuten om het
doorbranden van de zekeringen te vermijden.
● Wanneer de elektrische schakelaar wordt uitgeschakeld en opnieuw
wordt ingeschakeld, werkt het beveiligingscircuit circa 3 minuten. Het
apparaat zal gedurende deze periode niet werken.
Luchtstroom is zwak of stopt:
Als de verwarmingsmodus is ingeschakeld, is het mogelijk dat de ventilator
van het binnenapparaat tijdelijk stopt om de interne delen op te warmen.
● Als de kamertemperatuur tijdens het verwarmen boven de
thermostaatinstelling komt, stopt zowel het buitenapparaat als
de ventilator van het binnenapparaat. Als u de kamer meer wilt
verwarmen, stel de thermostaat op een hogere instelling in.
Temperatuur- en luchtvochtigheidsbereik
● De temperatuur en vochtigheid, die voor de werking van dit apparaat
nodig zijn, zijn in onderstaande tabel vermeld.
Kool-/droogmodus Verwarmingsmodus
Buitentemperatuur
Raadpleeg de specicaties van de buitenapparaten.
Binnentemperatuur
Circa 18 tot 32 °C DB Circa 10 tot 30 °C DB
Luchtvochtig-
heid binnen
Circa 80% of lager
Als de airconditioner bij een hogere temperatuur wordt gebruikt dan hier-
boven vermeld, kan de ingebouwde beveiligingscircuit in werking worden
gesteld om schade aan het intern circuit te vermijden. Het is tevens moge-
lijk dat in de koel- en droogmodi, wanneer het apparaat bij een lagere
temperatuur wordt gebruikt dan hierboven vermeld, de warmtewisselaar
bevriest, dit kan het lekken van water of andere schade veroorzaken.
● Als het apparaat gedurende een lange periode bij een hoge luchtvoch-
tigheid wordt gebruikt, kan condensatie op de buitenkant van het bin-
nenapparaat worden gevormd, die op de vloer of andere voorwerpen
eronder kan druppelen.
● Gebruik dit apparaat alleen voor het koelen, verwarmen, ontvochtigen
en het circuleren van lucht in kamers van normale woningen.
REINIGING EN ONDERHOUD
OPGELET
● Voordat u het apparaat schoonmaakt, schakel het apparaat uit en
ontkoppel het van de voeding.
● Sta tijdens het schoonmaken niet op een onstabiele ondergrond.
● Als u de luchtlters verwijdert of vervangt, raak de warmtewisselaar
niet aan. Risico op persoonlijk letsel.
Maak de binnenkant van het apparaat niet zelf schoon. Om de binnenkant
schoon te maken, neem altijd contact op met een erkende vakman.
● Zorg ervoor dat het inlaatrooster stevig wordt gemonteerd.
● Maak de behuizing van het apparaat niet schoon met water warmer
dan 40 °C, agressieve schoonmaakmiddelen of oplosmiddelen zoals
benzeen of verdunner.
● Vuil, dat op de luchtlter ophoopt. zorgt voor een afname van de lucht-
stroom, lagere bedrijfsprestaties en meer lawaai.
● AB£A 12/14/18/24
Tijdens perioden van normaal gebruik moeten de luchtlters elke
twee weken worden gereinigd.
● AB£A 30/36/45/54
Tijdens perioden van normaal gebruik moeten de luchtlters elke vier
weken worden gereinigd.
Reiniging van de luchtlters
AB£A 12/14/18/24
1. Verwijder het luchtlter.
1
Trek de beide zijden en het middengedeelte van het inlaatrooster uit.
2 Verwijder de luchtlters door ze omhoog te trekken.
Ongeveer
30 mm
Zij paneel
Inlaatrooster
Nok
Arm
Haak
Arm
Handgreep
Inlaatrooster
Grondplaat
2
Luchtlter
Beugel
Nl-4
● Tijdens het olieterugwinningsproces kan de luchtstroom gedurende
circa 10 minuten stoppen. (Zie bladzijde 2)
Het apparaat zal tijdens het verwarmen tijdelijk stoppen (tussen 4 en 15 minuten)
wanneer de automatische ontdooimodus in werking treedt. (Zie bladzijde 2)
● De ventilator kan tijdens het droogproces of wanneer het apparaat over
de kamertemperatuur waakt op een lage snelheid werken.
● In het AUTO waakproces werkt de ventilator op een lage snelheid.
Knipperende lampjes:
● Het OPERATION controlelampje (groen) knippert:
Een olieterugwinningsproces wordt uitgevoerd. (Zie bladzijde 2)
● Het OPERATION controlelampje (groen) knippert:
Een automatisch ontdooiproces wordt uitgevoerd. (Zie bladzijde 2)
● Het OPERATION controlelampje (groen) en het TIMER controlelampje
(oranje) knipperen afwisselend:
Het apparaat werkt opnieuw normaal na een stroomonderbreking.
● Het OPERATION controlelampje (groen) en het TIMER controlelampje
(oranje) knipperen gelijktijdig:
Het apparaat werkt in de testmodus. Neem contact op met een mana-
ger, onderhoud kan gaande zijn.
● Het OPERATION controlelampje (groen) brandt en het TIMER contro-
lelampje (oranje) knippert:
Dit is de stand-bystatus. (Zie bladzijde 2)
Er worden geluiden gehoord:
● In de volgende omstandigheden kunt u het stromen van water vanaf
het binnenapparaat horen en maakt het apparaat tijdens de werking
meer lawaai. Dit wordt veroorzaakt door het stromen van koelmiddel.
Wanneer de werking start
Wanneer het olieterugwinningsproces eindigt
Wanneer de automatische ontdooiing eindigt
● Tijdens de werking kan een licht piepgeluid worden gehoord. Dit is het
resultaat van een minieme uitzetting en inkrimping van het paneel dat
door een wijziging van de temperatuur wordt veroorzaakt.
● Een sissend geluid kan occasioneel tijdens het verwarmen worden
gehoord. Dit geluid wordt door het automatisch ontdooiproces veroor-
zaakt. (Zie bladzijde 2)
Geuren:
● Het binnenapparaat kan geuren afgeven. Deze geuren worden door
kamergeuren (meubilair, tabak, etc.) veroorzaakt, die door de aircondi-
tioner worden aangezogen.
Er komt damp uit het binnenapparaat:
● Een dunne nevel kan tijdens het koelen door het binnenapparaat
worden afgegeven. Dit wordt veroorzaakt door een plotselinge afkoe-
ling van de kamerlucht door de lucht die door de airconditioner wordt
afgegeven, wat tot condensatie en nevelvorming leidt.
Er komt stoom uit het binnenapparaat:
● De ventilator van het buitenapparaat kan tijdens het verwarmen wor-
den gestopt en stoom kan uit het apparaat opstijgen. Dit wordt door het
automatisch ontdooiproces veroorzaakt. (Zie bladzijde 2)
Water stroomt uit het buitenapparaat:
● Water kan door het automatisch ontdooiproces tijdens het verwarmen
uit het buitenapparaat stromen.
De volgende omstandigheden kunnen geen defect
zijn, controleer nogmaals.
Werkt helemaal niet:
● Is er een stroomonderbreking?
● Is de zekering doorgebrand of is de beveiligingsschakelaar geactiveerd?
● Is de hoofdschakelaar op de stand OFF ingesteld?
● Probeert u het apparaat op een andere modus te laten werken dan de
prioriteitsmodus? (Zie bladzijde 2)
● Is het apparaat in de stand-bystatus? (Zie bladzijde 2)
De bedrijfsmodus kan niet worden gewijzigd:
● Probeert u het apparaat op een andere modus te laten werken dan de
prioriteitsomstandigheden? (Zie bladzijde 2)
Zwakke prestaties tijdens het koelen (of verwarmen):
● Hebt u de kamertemperatuurinstellingen (thermostaat) juist aangepast?
● Is de luchtlter vuil? (Zie bladzijde 3)
● Is de inlaat- of uitlaatpoort van de airconditioner verstopt?
● Staat er een raam of deur open?
● Tijdens het koelen, is er een raam die fel zonlicht binnenlaat? (Doe de
gordijnen dicht.)
● Tijdens het koelen, bevinden er zich verwarmingstoestellen, computers
of veel mensen in de kamer?
● Is de ventilatorsnelheid te laag ingesteld?
Stel de temperatuur lager dan de kamertemperatuur in en gebruikt het:
● Temperatuur zakt niet zoals gewenst.
De temperatuur zakt niet zoals gewenst naargelang de kameromstandigheden.
(Bij een hoge vochtigheid of hoge kamertemperatuur.) (Zie bladzijde 3)
In de volgende omstandigheden, stop onmiddellijk
met het gebruik van het apparaat en neem contact op
met een erkende vakman.
● Het probleem kan niet worden opgelost, zelfs na het uitvoeren van
de controles die in de sectie probleemoplossing zijn vermeld.
● Het FILTER-controlelampje (rood) knippert zeer snel.
● De bedrade afstandsbediening of eenvoudige afstandsbediening
geeft Er aan (wanneer aangesloten).
● Er is een brandgeur.
SPECIFICATIES
MODEL
AB£A12
GATH
AB£A14
GATH
AB£A18
GATH
AB£A24
GATH
VOEDINGSBRON 230 V~50/60 Hz
BESCHIKBAAR
SPANNINGSBEREIK
198 tot 264 V (50 Hz)
198 tot 253 V (60Hz)
KOELCA-
PACITEIT
[kW] 3,6 4,5 5,6 7,1
[Btu/h]
12.300 15.400 19.100 24.200
VERWAR-
MINGSCA-
PACITEIT
[kW] 4,0 5,0 6,3 8,0
[Btu/h]
13.600 17.100 21.500 27.300
INGANGS-
VERMOGEN
[W] 30 42 74 99
STROOM [A] 0,25 0,34 0,57 0,70
GELUIDSDRUKNIVEAU
HOOG
dB [A] 36 40 46 47
MIDDEN
dB [A] 32 36 39 42
LAAG dB [A] 28 34 35 37
AFMETINGEN & GEWICHT
HOOGTE
[mm] 199
BREEDTE
[mm] 990
DIEPTE [mm] 655
GEWICHT
[kg] 25 26 27
MODEL
AB£A30
GATH
AB£A36
GATH
AB£A45
GATH
AB£A54
GATH
VOEDINGSBRON 230 V~50/60 Hz
BESCHIKBAAR
SPANNINGSBEREIK
198 tot 264 V (50 Hz)
198 tot 253 V (60Hz)
KOELCA-
PACITEIT
[kW] 9,0 11,2 12,5 14,0
[Btu/h]
30.700 38.200 42.700 47.800
VERWAR-
MINGSCA-
PACITEIT
[kW] 10,0 12,5 14,0 16,0
[Btu/h]
34.100 42.700 47.800 54.600
INGANGS-
VERMOGEN
[W] 66 85 131 180
STROOM [A] 0,43 0,55 0,81 1,10
GELUIDSDRUKNIVEAU
HOOG
dB [A] 42 45 48 51
MIDDEN
dB [A] 38 38 42 45
LAAG
dB [A] 33 34 35 36
AFMETINGEN & GEWICHT
HOOGTE
[mm] 240
BREEDTE
[mm] 1.660
DIEPTE [mm] 700
GEWICHT
[kg] 46 48
● Informatie over akoestisch geluid:
Het maximum geluidsdrukniveau is minder dan 70 dB (A) voor zowel
het binnen- als het buitenapparaat.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6

Fujitsu ABYA18GATH Handleiding

Type
Handleiding