Miller GOLDSTAR 302 de handleiding

Categorie
Lassysteem
Type
de handleiding
302, 452, 652 (60 Hz), 402, 602, 852 (50/60 Hz)
Processen
Beschrijving
TIG-lassen (GTAW)
Beklede elektrodelassen
(SMAW)
OM-222/dut 164 850AV
2013−07
Gutsen
Lassen met gevulde draad
Lasstroombron
Gold Star Series
CE en niet CE modellen
R
HANDLEIDING
www.MillerWelds.com
Miller Electric maakt een complete lijn
lasapparaten en aanverwante
lasproducten. Wilt u meer informatie
over de andere kwaliteitsproducten van Miller, neem dan contact op met uw
Miller-leverancier. Hij heeft de nieuwste overzichtscatalogus en afzonderlijke
productleaflets voor u.
Bedankt en gefeliciteerd dat u voor Miller hebt gekozen. Nu kunt u aan de
slag en alles meteen goed doen. Wij weten dat u geen tijd heeft om het an-
ders dan meteen goed te doen.
Om die reden zorgde Niels Miller, toen hij in 1929 voor het eerst met het
bouwen van booglasapparatuur begon, er dan ook voor dat zijn producten
lang meegingen en van superieure kwaliteit waren. Net als u nu konden
zijn klanten toen zich geen mindere kwaliteit veroorloven. De producten
van Miller moesten het beste van het beste zijn. Zij moesten gewoon het
allerbeste zijn dat er te koop was.
Tegenwoordig zetten de mensen die Miller-producten bouwen en verkopen
die traditie voort. Ook zij zijn vastbesloten om apparatuur en service te
bieden die voldoet aan de hoge kwaliteits- en prestatiestandaards die in
1929 zijn vastgelegd.
Deze handleiding voor de eigenaar is gemaakt om u optimaal gebruik te
kunnen laten maken van uw Miller-producten. Neem even de tijd om de
veiligheidsvoorschriften door te lezen. Ze helpen u om uzelf te beschermen
tegen mogelijke gevaren op de werkplek. We hebben ervoor gezorgd, dat u
de apparatuur snel en gemakkelijk kunt installeren. Bij Miller kunt u reke-
nen op jarenlange betrouwbare service en goed
onderhoud. En mocht uw apparatuur om wat
voor reden dan ook ooit moeten worden gerepa-
reerd, dan kunt u in het hoofdstuk Onderhoud &
Storingen precies nagaan wat het probleem is.
Aan de hand van de onderdelenlijst kunt u bepa-
len welk onderdeel u precies nodig hebt om het
probleem te verhelpen. Ook vindt u de garantie
en de onderhoudsinformatie voor uw specifieke
model bijgesloten.
Miller was de allereerste
fabrikant van lasapparatuur in
de VS die het ISO 9001
kwaliteitscertificaat behaal-
de.
Elke krachtbron van Miller
gaat vergezeld de meest
probleemloze garantie in
onze bedrijfstak − u werkt er
hard genoeg voor.
Van Miller voor u
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 − VEILIGHEIDSMAATREGELEN − LEES DIT VÓÓR GEBRUIK 1....................
1-1. De betekenis van de symbolen 1.........................................................
1-2. De risico’s van het booglassen 1.........................................................
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud 3.............................
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen 4..................................................
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften 5...................................................
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie) 5.........................
HOOFDSTUK 2 − DEFINITIES 7...............................................................
2-1. Definities voor de waarschuwingslabels 7..................................................
2-2. Diverse symbolen en definities 9.........................................................
HOOFDSTUK 3 − INLEIDING 10................................................................
3-1. Informações importantes relativas aos produtos CE (vendidos dentro da Comunidade Européia) 10..
3-2. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens 10..............................
3-3. Technische gegevens 10.................................................................
3-4. Inschakelduur en oververhitting 11........................................................
3-5. Stroom-spannings grafieklijnen 12.........................................................
3-6. Keuze van de locatie 13.................................................................
3-7. Afmetingen en Gewicht 13...............................................................
3-8. Omvallen 14...........................................................................
3-9. 115 Volt AC duplex contrastekker en automatische zekeringen 14..............................
3-10. Aansluitklemmen van de lasuitgangen 14...................................................
3-11. Het formaat van de kabels kiezen 15.......................................................
3-12. De lasstroomkabels aansluiten 16.........................................................
3-13. Informatie over de 14-pin 17..............................................................
3-14. Aansluiting van een afstandsbedieing 17...................................................
3-15. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud 18...............................................
3-16. Het plaatsen van de brugjes 19...........................................................
3-17. 3-fasen ingangsvermogen aansluiten 20....................................................
HOOFDSTUK 4 − BEDIENING 22...............................................................
4-1. Bediening (niet CE-modellen) 22..........................................................
4-2. Bediening (CE-modellen) 23..............................................................
HOOFDSTUK 5 − ONDERHOUD & PROBLEMEN VERHELPEN 24..................................
5-1. Routineonderhoud 24...................................................................
5-2. Smeltveiligheid F1 24....................................................................
5-3. Storingen 25...........................................................................
HOOFDSTUK 6 − ONDERDELENLIJST 25.......................................................
6-1. Aanbevolen reserve-onderdelen 25........................................................
HOOFDSTIK 7 − ELECTRISCH SCHEMA 26......................................................
GARANTIA
HOOFDSTUK 1 − VEILIGHEIDSMAATREGELENLEES DIT VÓÓR
GEBRUIK
dut_som_2011−10
7
Bescherm uzelf en anderen tegen letsel — Lees deze belangrijke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en bedieningsinstructies, volg ze
op en bewaar ze.
1-1. De betekenis van de symbolen
GEVAAR! − Duidt op een gevaarlijke situatie die moet
worden vermeden omdat hij anders leidt tot ernstig of
dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond
met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden ver-
meden omdat hij anders kan leiden tot ernstig of dode-
lijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond met
bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
OPGELET − Aanduiding voor mededelingen die niet zijn gerelateerd
aan persoonlijk letsel.
. Aanduiding voor speciale instructies.
Deze groep symbolen duidt op Waarschuwing! Kijk uit! Gevaar voor/
van mogelijke ELEKTRISCHE SCHOK, BEWEGENDE ONDERDE-
LEN en HETE ONDERDELEN. Raadpleeg de symbolen en de bijbe-
horende instructies om deze risico’s te vermijden.
1-2. De risico’s van het booglassen
Onderstaande symbolen worden in de hele handleiding ge-
bruikt om u ergens op te attenderen en om mogelijke risico’s
aan te geven. Als u een dergelijk symbool ziet, wees dan voor-
zichtig en volg de bijbehorende instructies op om problemen
te voorkomen. De veiligheidsinformatie hieronder is slechts
een samenvatting van de veiligheidsvoorschriften in Sectie
{+}. Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften.
Alleen bevoegde personen moeten dit onderdeel installeren,
bedienen, onderhouden en repareren.
Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven tij-
dens het gebruik van dit apparaat.
Een ELEKTRISCHE SCHOK kan do-
delijk zijn
Het aanraken van onder stroom staande onderdelen
kan fatale schokken en ernstige brandwonden
veroorzaken. De elektrode en het werkstuk staan
onder stroom als de machine ingeschakeld is. Het
voedingsgedeelte en de interne circuits van de
machine staan eveneens onder stroom als het
apparaat aan staat. Bij semi-automatisch of au-
tomatisch draadlassen staat het draad, de spoel, de
ruimte waar het lasdraad zich in de machine bevindt
en alle metalen onderdelen die in aanraking zijn met
de lasdraad onder stroom. Verkeerd geïnstalleerde
of onvoldoende geaarde installaties kunnen geva-
ren opleveren.
D Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan
D Draag droge, isolerende handschoenen en lichaamsbescherming
zonder gaten
D Isoleer u zelf van het werkstuk en de grond door droge isolatiema-
tjes of kleden te gebruiken die groot genoeg zijn om elk contact met
de grond of het werkstuk te voorkomen
D Gebruik geen wissel−(AC) uitgangsspanning in een vochtige om-
geving, als u beperkte bewegingsvrijheid hebt of als het gevaar
bestaat dat u kunt vallen
D Gebruik ALLEEN wissel− (AC) uitgangsspanning als het laspro-
ces dit vereist.
D Als er wissel− (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Er zijn extra veiligheidsmaatregelen nodig als zich een van de vol-
gende elektrisch gevaarlijke omstandigheden voordoet: op
vochtige locaties of als u natte kleding draagt; op metalen con-
structies zoals vloeren, roosters of steigers; in een verkrampte
lichaamshouding bijvoorbeeld als u zit, knielt of ligt; of wanneer het
risico van onvermijdelijk of toevallig contact met het werkstuk of de
aarde groot is. Gebruik onder deze omstandigheden de volgende
apparatuur in de aangegeven volgorde: 1) een semi−automatisch
gelijkstroom (draad−) lasapparaat met constante spanning, 2) een
handbediend gelijkstroom (elektrode−) lasapparaat, of 3) een wis-
selstroom lasapparaat met een lagere spanning en open circuit. In
de meeste gevallen wordt het gebruik van een gelijkstroom lasap-
paraat met lagere spanning aanbevolen. En werk niet alleen!
D Als er wissel− (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u deze installatie
installeert of nakijkt. Zet de stroom uit volgens OSHA 29 CFR
1910.147 (zie de Veiligheidsvoorschriften)
D Installeer, aard en bedien deze installatie in overeenstemming met
de Handleiding voor gebruikers en landelijke of lokale voor-
schriften.
D Controleer altijd de aarding van de voeding en wees er zeker van
dat de aardingsgeleider van de voedingskabel goed aangesloten
is op de aansluitklem van het apparaat en dat de stekker van de
kabel aangesloten is op een correct geaarde contactdoos.
D Als u het apparaat aansluit op het net, verbind dan eerst de aar-
dingsgeleider en controleer de aansluitingen grondig.
D Houd snoeren droog, vrij van olie en vet en bescherm deze tegen
heet metaal en vonken.
D Controleer de kabel regelmatig op beschadigingen of openlig-
gende bedrading en vervang de kabel onmiddellijk als deze
beschadigd is − openliggende bedrading kan dodelijk zijn.
D Zet alles af als het apparaat niet gebruikt wordt.
D Gebruik geen versleten, beschadigde, te korte of slecht verbon-
den kabels.
D Draag de kabels niet op uw lichaam.
D Als het werkstuk geaard moet worden, doe dit dan met een aparte
kabel- gebruik niet de massaklem of massakabel.
D Raak de elektrode niet aan als u in contact staat met het werkstuk,
de grond of een andere elektrode van een ander apparaat.
D Gebruik alleen goed onderhouden installaties. Repareer of ver-
vang beschadigde onderdelen onmiddellijk. Onderhoud het
apparaat zoals beschreven staat in de handleiding.
D Draag een veiligheidsharnas als u boven grond-niveau werkt
D Houd alle panelen en afdekplaten veilig op hun plaats.
D Klem de massakabel zo dicht mogelijk bij de las met een goed me-
taal-op-metaalcontact op het werkstuk of werktafel.
D Isoleer de massaklem wanneer deze niet is aangesloten op het
werkstuk om contact met een metalen object te voorkomen
D Sluit niet meer dan één elektrode of massakabel aan op één enke-
le lasbron. Haal de kabel los voor het proces dat niet wordt
gebruikt.
OM-222 Pagina 2
Er staat ook NA het afsluiten van de voedingsspan-
ning nog een AANZIENLIJKE GELIJKSPANNING
op het voedingsgedeelte van de inverter lasstroom-
bronnen.
D Zet de gelijkstroom-wisselstroomomzetter uit, maak de voedings-
stekker los en ontlaad de invoercondensatoren overenkomstig de
aanwijzingen in de Sectie Onderhoud, voordat u enig onderdeeel
aanraakt.
Door HETE ONDERDELEN kunnen
brandwonden ontstaan.
D Hete onderdelen niet met blote handen aan-
raken
D Laat apparatuur altijd afkoelen, voor u eraan gaat werken.
D Gebruik de juiste gereedschappen om hete onderdelen beet te
pakken en/of draag zware geïsoleerde lashandschoenen en
−kleding om brandwonden te voorkomen.
ROOK EN GASSEN kunnen gevaarlijk
zijn.
Tijdens het lassen komen rook en gassen vrij. Het
inademen hiervan kan gevaarlijk zijn voor uw
gezondheid.
D Zorg ervoor dat u niet in de rook staat. Adem de rook niet in.
D Als u binnen last, ventileer de ruimte dan goed en/of zorg dat las-
rook en gassen afgezogen worden.
D Als er een slechte ventilatie is, gebruik dan een goedgekeurd gas-
masker.
D Lees de Materiaalveiligheids informatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor metalen, elektroden, elektrodebekledingen,
schoonmaakmiddelen en ontvetters.
D Werk alleen in een beslotenruimte als deze goed geventileerd
wordt. Of als u een beademingsapparaat draagt. Zorg ervoor dat
er altijd een ervaren persoon toekijkt. Lasdampen en gassen kun-
nen lucht verdringen en het zuurstofgehalte verlagen, wat
schadelijke invloed heeft op u lichaam en zelfs dodelijk kan zijn.
Zorg voor veilige ademlucht.
D Las niet in ruimtes waar dingen worden ontvet, schoongemaakt of
waar wordt gesproeid. De hitte en stralen van de boog kunnen rea-
geren met dampen en op deze manier zwaar vergiftigde en
irriterende gassen vormen
D Las geen beklede metalen zoals gegalvaniseerd of met lood-of
cadmium bedekt staal, tenzij de bekleding verwijderd wordt van
het gedeelte dat gelast moet worden, de ruimte goed geventileerd
wordt en u, indien nodig, een gasmasker draagt. De belkedingen
en metalen die deze elementen bevatten kunnen giftige dampen
produceren als ze gelast worden.
De STRALEN UIT DE BOOG kunnen
ogen en huid verbranden
Boogstralen van het lasproces produceren zichbare
en onzichtbare (ultraviolette en infrarood) stralen die
uw ogen en huid kunnen verbranden. Tijdens het
lassen vliegen lasspatten en vonken in het rond.
D Draag tijdens het lassen of toekijken tijdens het lassen een las-
helm voorzien van een lasglas met de juiste tint om uw gezicht en
ogen tegen boogstralen en vonken te beschermen. (zie ANSI
Z49.1 en Z87.1 in de Veiligheidsvoorschriften).
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen onder
uw helm
D Gebruik beschermende lasgordijnen of schermen om anderen te-
gen flitsen en verblindend licht te beschermen ; waarschuw
anderen om niet in de boog te kijken.
D Draag beschermende kleding, gemaakt van duurzaam, brandwe-
rend materiaal (leer en wol) en beschermend schoeisel
LASSEN kan brand of explosies ver-
oorzaken
Als er gelast wordt aan gesloten vaten zoals tanks,
trommels of pijpen, kunnen deze opgeblazen
worden Er kunnen vonken van de lasboog afvliegen.
De rondvliegende vonken, de temperatuur van het
werkstuk en van het gereedschap kunnen brand en brandwonden
veroorzaken. Toevallig contact van een elektrode met metalen
voorwerpen kan vonken, explosies, oververhitting of brand ver-
oorzaken. Controleer eerst of de omgeving veilig is voordat u gaat
lassen.
D Verwijder alle brandbare materialen in een straal van 10 meter van
de lasboog. Als dit niet mogelijk is, dek ze dan goed af met brand-
werende materialen.
D Las niet op plaatsen waar rondvliegende vonken brandbaar mate-
riaal kunnen raken.
D Bescherm uzelf en anderen tegen rondvliegende vonken en heet
metaal.
D Wees erop attent dat vonken en hete materialen van het laswerk
gemakkelijk door kleine hoeken en gaten naar naastliggende ruim-
tes kunnen vliegen.
D Kijk goed uit voor brand en houd een brandblusser in de buurt
D Wees erop bedacht dat bij het lassen van plafonds, vloeren, schei-
dingswanden of tussenschotten brand kan ontstaan aan de
tegenovergestelde zijde
D Las niet aan containers waarin ooit brandbare stoffen zijn opgesla-
gen of aan besloten ruimtes −zoals tanks, vaten of buizen tenzij ze
voldoende voorbereid zijn conform AWS F4.1 en AWS 6.0 (zie Vei-
ligheidsvoorschriften).
D Niet lassen op plaatsen waar de omgevingslucht brandbaar stof,
gas of vloeistofdampen (bijv. van benzine) kan bevatten.
D Verbind de massakabel met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
plaats waar gelast moet worden, zodat de lasstroom een direkte
en korte weg aflegt en elektrische schokken en brandrisico’s ver-
meden kunnen worden
D Gebruik een lasapparaat niet om bevroren pijpen te ontdooien.
D Haal de elektrode uit de elektrodehouder of knip de lasdraad af aan
de contactbuis als niet gelast wordt.
D Draag olie-vrije beschermende kleding zoals leren handschoenen
leren schort, broek zonder omslag, hoge schoenen en een helm.
D Zorg ervoor dat u geen brandbare voorwerpen zoals aanstekers of
lucifers bij u draagt als u gaat lassen.
D Inspecteer de omgeving als u klaar bent met uw werk om er zeker
van te zijn dat er geen vonken, gloeiende sintels en vlammen zijn.
D Alleen de juiste zekeringen of contactverbrekers gebruiken; geen
zwaardere nemen of deze doorverbinden.
D Volg de vereisten in OSHA 1910.252 (a) (2) (iv) en NFPA 51B voor
werken met hoge temperaturen, zorg dat er een brandmelder aan-
wezig is en dat u een blusapparaat onder handbereik hebt.
RONDVLIEGEND METAAL of STOF
kan de ogen verwonden.
D Door lassen, bikken, het gebruik van draadbor-
stels en slijpen kunnen vonken en rodvliegen-
de metaal-schilfers ontstaan. Als lasrupsen af-
koelen, kunnen er slakresten rondvliegen.
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen, zelfs
onder uw lashelm.
GASVORMING kan schadelijk voor
de gezondheid of zelfs dodelijk zijn
D Draai de persgastoevoer dicht, wanneer u
geen gas gebruikt.
D Zorg altijd voor ventilatie in enge ruimtes of ge-
bruik goedgekeurde beademingsapparatuur
ELEKTRISCHE EN MAGNETISCHE VELDEN
kunnen van invloed zijn op geïmplanteerde
medische apparatuur.
D Mensen die een pacemaker of een ander
geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten uit de buurt blijven.
D Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten hun arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen
voordat ze in de buurt komen van werkzaamheden met
booglassen, puntlassen, gutsen, plasmaboogsnijden of
inductieverwarmen.
LAWAAI kan het gehoor aantasten
Lawaai van bepaalde werkzaamheden of appara-
tuur kan uw gehoor aantasten
D Draag goedgekeurde gehoorbescherming als
het geluidsniveau te hoog is
GASFLESSEN kunnen exploderen
als ze beschadigd worden
Persgasflessen bevatten gas dat onder hoge druk
staat. Als een gasfles beschadigd wordt, kan deze
exploderen. Aangezien gasflessen normaal ge-
sproken een onderdeel uitmaken van het van het
lasproces moet u er voorzichtig mee omgaan.
D Bescherm gasflessen tegen hoge temperaturen, mechanische
schokken, slak, open vuur, vonken en vlambogen.
D Plaats de gasflessen rechtop in een rek of in de laskar zodat ze niet
kunnen vallen of omkantelen.
D Houd de flessen uit de buurt van alle las- of andere stroomkringen
D Hang nooit een elektrodehouder over een gasfles.
D Laat nooit een laselektrode in aanraking komen met een gasfles.
D Las nooit op een gasfles onder druk; een explosie zal het gevolg
zijn.
D Gebruik het juiste beschermgas, reduceerventielen, slangen en
hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toepas-
sing; onderhoud deze en bijhorende onderdelen goed.
D Draai bij het openen van de gasfles uw gezicht weg van het redu-
ceerventiel.
D Laat de beschermende kap over het ventiel over het ventiel zitten
behalve als de fles gebruikt wordt of aangesloten is voor gebruik.
D Gebruik de juiste apparatuur, de juiste procedures en een voldoen-
de aantal personen om gasflessen te tillen en verplaatsen
D Lees en volg de instructies op de flessen met gecomprimeerd gas,
bijbehorend materiaal en de CGA publikatie die in de Veiligheids-
voorschriften staat.
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud
BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR
D Installeer of plaats het apparaat niet op, boven
of vlakbij ontbrandbare oppervlakken.
D Het apparaat niet in de buurt van brandbare
stoffen installeren.
D Overbelast de bedrading van het gebouw niet- controleer of het
voedingsnet sterk genoeg is, goed beschermd is en dit apparaat
aan kan.
TE LANGDURIG GEBRUIK kan leiden
tot OVERVERHITTING.
D Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan
de nominale inschakelduur.
D Verminder de stroomsterkte of de inschakel-
duur voordat u opnieuw begint met lassen.
D Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet.
VALLENDE APPARATUUR kan letsel
veroorzaken.
D Gebruik alleen het hijsoog om het apparaat op
te tillen, en NIET de laskar, gasflessen of ande-
re accessoires.
D Gebruik gereedschap met voldoende capaci-
teit om het apparaat op te tillen en te ondersteu-
nen.
D Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er
dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant on-
der het apparaat uitsteken.
D Let er bij het werken in de open lucht op dat kabels en snoeren niet
in aanraking kunnen komen met rijdende voertuigen.
D Volg bij het handmatig optillen van zware onderdelen of apparatuur
de Amerikaanse ARBO−richtlijn getiteld Applications Manual for
the Revised NIOSH Lifting Equation (Publication No. 94–110).
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
D Draag gezichtsbescherming om de ogen en
het gezicht te beschermen.
D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en op een veilige locatie. Draag hier-
bij de juiste gezichts-, hand- en lichaamsbescherming.
D Vonken kunnen brand veroorzaken − brandbare stoffen uit de
buurt houden.
STATISCHE ELEKTRICITEIT kan PC-
kaarten beschadigen
D Doe een geaarde polsband om VOORDAT u
printplaten of onderdelen aanraakt.
D Gebruik goede anti-statische zakken of dozen
voor het opslaan, verplaatsen of transporteren
van PC-printplaten.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken.
D Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen
D Blijf uit de buurt van afknijppunten zoals aan-
drijfrollen.
LASDRAAD kan letsel veroorzaken
D Bedien de toortsschakelaar pas als u de aan-
wijzing krijgt om dat te doen.
D Richt het pistool niet op enig lichaamsdeel, an-
dere mensen of op enig materiaal als de draad
wordt ingevoerd.
OM-222 Pagina 4
ONTPLOFFEN VAN DE ACCU kan
letsel veroorzaken.
D Gebruik het lasapparaat niet om accu’s op te
laden of om voertuigen te starten tenzij het een
acculaadvoorziening heeft die hiervoor
speciaal is bedoeld.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken
D Blijf uit de buurt van bewegende delen zoals
ventilatoren.
D Laat deuren, panelen, deksels en
beschermplaten alleen verwijderen door
bevoegd personeel indien nodig voor
onderhoud en storingzoeken.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Breng eerst deuren, panelen, deksels en beschermplaten weer
aan na afloop van het onderhoud en sluit pas dan de voeding
weer aan.
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
D Draag gezichtsbescherming voor ogen en ge-
zicht te beschermen.
D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en die op een veilige locatie staat.
Draag tijdens het slijpen de nodige gezichts-, hand- en lichaams-
bescherming.
D Vonken kunnen brand veroorzaken − brandbare stoffen uit de
buurt houden.
LEES DE INSTRUCTIES.
D Lees nauwkeurig de gebruikershandleiding en
alle waarschuwingslabels, voordat u de
machine installeert, gebruikt of er onderhoud
aan pleegt, en volg de aanwijzingen steeds op.
Lees de veiligheidsinformatie aan het begin
van de handleiding en in elk hoofdstuk.
D Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen van de fabri-
kant.
D Voer onderhoud en service uit zoals vermeld in de Handleidin-
gen, de industriële normen en de landelijke en ter plekke gelden-
de regelgeving.
H.F. STRALING kan storingen veroor-
zaken
D Hoog-frequente straling kan storing ver-
oorzaken bij radio-navigatie, veiligheidsdien-
sten, computers en communicatie-apparatuur.
D Laat alleen bevoegde personen die bekend zijn met elektronische
apparatuur deze installatie uitvoeren.
D De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door
een bevoegd elektricien bij storingsproblemen als gevolg van de
installatie
D Als u van overheidswege klachten krijgt over storingen, stop dan
onmiddellijk met het gebruik van de apparatuur.
D Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden.
D Houd deuren en panelen van hoogfrequentbronnen stevig dicht,
houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg voor aar-
ding en afscherming om de mogelijkheid van storingen tot een
minimum te beperken.
BOOGLASSEN kan interferentie
veroorzaken.
D Elektromagnetische energie kan interferentie
veroorzaken bij gevoelige elektronische
apparatuur zoals computers en
computergestuurde apparatuur zoals robots.
D Zorg ervoor dat alle apparatuur in het lasgebied elektromagnetisch
compatibel is.
D Om mogelijke interferentie te verminderen moet u de laskabels zo
kort mogelijk houden, dicht bij elkaar en laag, bijvoorbeeld op de
vloer.
D Voer de laswerkzaamheden uit op 100 meter afstand van
gevoelige elektronische apparatuur.
D Zorg ervoor dat dit lasapparaat conform de aanwijzingen in deze
handleiding wordt geïnstalleerd en geaard.
D Als er dan nog steeds interferentie optreedt, dient de gebruiker
extra maatregelen te nemen, zoals verplaatsing van het
lasapparaat, gebruik van afgeschermde kabels, gebruik van
lijnfilters of afscherming van het werkterrein.
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen
Las- en snijapparatuur produceert dampen of gassen die che-
micaliën bevatten waarvan het de Staat Californië bekend is
dat ze geboorteafwijkingen en, in sommige gevallen, kanker
veroorzaken. (California Health & Safety Code, sectie 25249.5
en volgend.)
Dit product bevat chemicaliën, waaronder lood waarvan het
de Staat Californië bekend is dat het kanker, geboorteafwij-
kingen of andere voortplantingsproblemen veroorzaakt. Was
na gebruik uw handen.
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, ANSI Standard Z49.1,
is available as a free download from the American Welding Society at
http://www.aws.org or purchased from Global Engineering Documents
(phone: 1-877-413-5184, website: www.global.ihs.com).
Safe Practices for the Preparation of Containers and Piping for Welding
and Cutting, American Welding Society Standard AWS F4.1, from Glob-
al Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184, website:
www.global.ihs.com).
Safe Practices for Welding and Cutting Containers that have Held Com-
bustibles, American Welding Society Standard AWS A6.0, from Global
Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184,
website: www.global.ihs.com).
National Electrical Code, NFPA Standard 70, from National Fire Protec-
tion Association, Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website:
www.nfpa.org and www. sparky.org).
Safe Handling of Compressed Gases in Cylinders, CGA Pamphlet P-1,
from Compressed Gas Association, 14501 George Carter Way, Suite
103, Chantilly, VA 20151 (phone: 703-788-2700, website:www.cga-
net.com).
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, CSA Standard
W117.2, from Canadian Standards Association, Standards Sales, 5060
Spectrum Way, Suite 100, Ontario, Canada L4W 5NS (phone:
800-463-6727, website: www.csa-international.org).
Safe Practice For Occupational And Educational Eye And Face Protec-
tion, ANSI Standard Z87.1, from American National Standards Institute,
25 West 43rd Street, New York, NY 10036 (phone: 212-642-4900, web-
site: www.ansi.org).
Standard for Fire Prevention During Welding, Cutting, and Other Hot
Work, NFPA Standard 51B, from National Fire Protection Association,
Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website: www.nfpa.org.
OSHA, Occupational Safety and Health Standards for General Indus-
try, Title 29, Code of Federal Regulations (CFR), Part 1910, Subpart Q,
and Part 1926, Subpart J, from U.S. Government Printing Office, Super-
intendent of Documents, P.O. Box 371954, Pittsburgh, PA 15250-7954
(phone: 1-866-512-1800) (there are 10 OSHA Regional Offices—
phone for Region 5, Chicago, is 312-353-2220, website:
www.osha.gov).
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation, The Na-
tional Institute for Occupational Safety and Health (NIOSH), 1600
Clifton Rd, Atlanta, GA 30333 (phone: 1-800-232-4636, website:
www.cdc.gov/NIOSH).
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie)
Elektrische stroom die door een draad stroomt veroorzaakt plaatselijk
elektrische en magnetische velden (EMV). Lasstroom veroorzaakt een
elektromagnetischveld rond de lasstroomkring en de lasapparatuur.
Elektromagnetischevelden kunnen interferentie veroorzaken bij
bepaalde medische implantaten zoals pacemakers. Voor personen die
medische implantaten hebben moeten beschermende maatregelen
worden genomen, bijv. toegangsbeperking voor passanten of een
risicoanalyse voor iedere afzonderlijke lasser. Beperk bijvoorbeeld de
toegang voor omstanders of voer afzonderlijke risicobeoordelingen uit
voor lassers. Alle lassers moeten de volgende procedures naleven om
zo blootstelling aan elektro−magnetischevelden van de lasstroomkring
tot een minimum te beperken:
1. Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te twisten of vast te
plakken of gebruik kabelbescherming.
2. Kom niet met uw lichaam tussen de laskabels. Leg de kabel aan
één kant en weg van de gebruiker.
3. Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam.
4. Houd hoofd en romp zo ver mogelijk verwijderd van de
apparatuur in de lasstroomkring.
5. Monteer de massaklem aan het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
las.
6. Niet direct naast de lasstroombron werken, er niet op gaan zitten
en er niet op leunen.
7. Niet lassen terwijl u de lasstroombron of het
draadaanvoersysteem draagt.
Over geïmplanteerde medische apparatuur:
Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten hun
arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt
komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, pla-
smaboogsnijden of inductieverhitting. Bij toestemming van de arts
wordt geadviseerd om bovenstaande procedures te volgen.
OM-222 Pagina 7
HOOFDSTUK 2 − DEFINITIES
2-1. Definities voor de waarschuwingslabels
.
Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CE−producten.
Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar (zie de symbolen).
Safe1 2012−05
Draag droge, geïsoleerde handschoenen. De elektrode niet met de blote hand aanraken. Geen natte of kapotte
handschoenen dragen.
Safe2 2012−05
Bescherm uzelf tegen elektrische schokken door uzelf te isoleren van het werk en de aarde.
Safe3 2012−05
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact, voordat u aan de machine gaat werken.
Safe5 2012−05
Zorg ervoor dat u niet in de rook staat.
Safe6 2012−05
Gebruik actieve ventilatie of een afvoersysteem om de dampen van de werkplek af te voeren.
Safe8 2012−05
Gebruik een ventilator om de dampen af te voeren.
Safe10 2012−05
Houd brandbare stoffen uit de buurt van het laswerk. Niet lassen vlakbij brandbare stoffen.
Safe12 2012−05
Lasvonken kunnen brand veroorzaken. Zorg dat er een brandblusapparaat in de buurt is en zorg dat
er een toezichthouder is die klaarstaat om dit gebruiken.
Safe14 2012−05
Niet aan vaten of dichte containers e.d. lassen.
Safe16 2012−05
OM-222 Pagina 8
Verwijder het label niet; verf het ook niet over en dek het niet af.
Safe20 2012−05
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact, voordat u aan de machine gaat werken.
Safe30 2012−05
?
V
?
A
Op het typeplaatje staat vermeld welke elektrische aansluitspanning en welk vermogen het apparaat nodig heeft.
Safe34 2012−05
Lees de handleiding en de labels aan de binnenkant voor aansluitpunten en aansluitprocedure.
Safe67 2012−06
Het product niet meegeven met het gewone afval (waar van toepassing).
Hergebruik of recycle afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA-regels). Voer de apparaten
af naar een daarvoor bestemd inleverstation.
Neem contact op met de gemeente of uw lokale dealer voor nadere informatie.
Safe37 2012−05
Draag een hoofddeksel en een veiligheidsbril. Bescherm uw oren
en knoop de kraag van uw overhemd dicht. Gebruik een lashelm met
de juiste filtersterkte. Draag bescherming voor uw hele lichaam.
Safe38 2012−05
Zorg dat u geoefend raakt en lees de aanwijzingen,
voordat u aan de machine gaat werken of gaat lassen.
Safe40 2012−05
?
V
3
Safe68 2012−06
Zorg dat de jumpers juist geplaatst zijn (zie het label binnenin) voor
de ter plaatse aanwezige elektrische voedingsspanning. De lengte
van de aarddraad moet iets groter zijn, en sluit deze eerst aan.
Sluit de fasedraad en nuldraad of de fasedraden aan zoals
aangegeven op het label binnenin. Controleer nogmaals alle
aansluitingen, de plaats van de jumpers en de ingangsspanning,
alvorens u de spanning inschakelt.
Safe69 2012−06
Sluit de klep voordat u het apparaat inschakelt.
OM-222 Pagina 9
2-2. Diverse symbolen en definities
. Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CE−producten.
A
Ampère Stroomregelknop TIG−lassen
Lassen met
elektroden
Temperatuur
Niet veranderen
tijdens het lassen
Boogsterkte (Dig) Percent
Uitgangsspanning
Automatische
zekering
Van op afstand
V
Volt
Beschermende
aarde (massa)
Positieve Negatieve Ingangsspanning
Aan Uit
Hz
Hertz Gelijkstroom
U
0
Nominale
nullastspanning
(gemiddeld)
U
1
Primaire spanning
U
2
Conventionele
belastingsspanning
Lijnverbinding
I
1
Primaire
stroomsterkte
I
2
Nominale
lasstroom
X
Inschakelduur
3 fasen
transformator−gelij
krichter
IP
Beschermingsgraad Driefasen
S
1
KVA Werkstuk
Draadaanvoer Elektrodeaansluiting
OM-222 Pagina 10
HOOFDSTUK 3 − INLEIDING
3-1. Informações importantes relativas aos produtos CE (vendidos dentro da Comunidade
Européia)
A. Informatie over Elektromagnetische Velden (EMV)
! Este equipamento não é previsto para ser utilizado pelo grande público uma vez que as limitações relativas aos campos eletro-
magnéticos para o grande público podem ser ultrapassadas durante a soldagem.
Este equipamento é construído de acordo com a norma EN 60974−1 e é previsto para ser utilizado somente em ambiente profissional
(onde o acesso pelo grande público é proibido ou restrito de forma a ser assimilado a um uso profissional) por um técnico ou uma pessoa devida-
mente qualificada.
Alimentadores de arame e equipamentos auxiliares (tais como tochas, circuladores de água e dispositivos para abertura e estabilização
de arco), quando partes do circuito de soldagem, não podem ter participação importante na geração dos campos eletromagnéticos.
Ver os Manuais do Usuário de todos os componentes do circuito de soldagem para maiores informações a respeito da exposição a campos
eletromagnéticos.
S Para este equipamento, os dados relativos ao campo eletromagnético correspondem a uma distância de 0,5 m.
S A uma distância de 1 m, os valores de exposição a campos eletromagnéticos eram menos de 20 % dos valores permitidos.
B. Informatie over Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC)
! Deze Klasse A apparatuur is niet bedoeld voor gebruik op plaatsen in woongebieden waar de elektrische stroom afkomstig
is van het openbare utiliteitssysteem met een laag voltage. Op dergelijke plaatsen ontstaan er mogelijk problemen
met de elektromagnetische compatibiliteit als gevolg van storingen door geleiding en straling.
Deze apparatuur voldoet aan de IEC 61000−3−12 norm, mits het kortsluitvermogen Ssc groter is dan of gelijk aan 3,724,420 op het punt waar
de gebruiker de aansluiting maakt met het openbare systeem. Het is de verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker van de appara-
tuur om er, eventueel in overleg met de beheerder van het distributienetwerk, voor te zorgen dat de apparatuur alleen wordt aangesloten op een
voeding met een kortsluitvermogen Ssc groter dan of gelijk aan 3,724,420.
ce-emc 1 2010-10
3-2. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens
Het serienummer en de aansluitgegevens zijn bij dit product aan de voor of achterzijde te vinden. Op het typeplaatje kunt u de elektrische spanning
en het vermogen aflezen dat de apparatuur nodig heeft, en welk vermogen het kan leveren. Wij raden aan het serienummer te noteren op de achterzijde
van deze handleiding, in het daarvoor bestemde vak, zodat u dit nummer altijd bij de hand hebt als u het in de toekomst nodig hebt.
3-3. Technische gegevens
Model
-
len
Nominaa
l
uitgangs-
vermogen
Stroom-
gamma
DC
Max. span
-
ning open
circuit
IP
graad
Ingaande stroom bij nominale uitgangs- belasting,
50/60Hz, driefasen
200 V 230 V 380 V 400 V 440 V 460 V 575 V KVA KW
300
Amp
300 A @
32 VDC,
60% in-
schakel-
duur
15 − 395
72
(70)
**IP21M
70
4,0*
61
3,6*
35
1,1*
33
1,1*
31
1,0*
31
3,1*
25
1,5*
24,5
1,3*
13,8
0,67*
450
Amp
450 A @
38 VDC,
60% in-
schakel-
duur
20 − 590
72
(70)
**IP21M
102
3,5*
89
3,1*
54
1,5*
51
1,4*
47
1,2*
45
1,5*
36
1,2*
35,5
1,2*
23,3
0,51*
650
Amp
650 A @
44 VDC,
60% in-
schakel-
duur
50 − 850
72
(70)
**IP21M −−
124
5,2*
75
1,7*
71
1,6*
65
15*
62
2,6*
50
2,1*
49,4
2,1*
36
0,58*
*In stationaire toestand
( ) Waarde voor CE modellen
**Deze apparatuur is ontworpen voor gebruik binnen, en niet voor opslag of gebruik buiten.
OM-222 Pagina 11
De inschakelduur is het percentage
van 10 minuten dat het apparaa
t
kan lassen op nominale belasting
zonder oververhit te raken.
Als het apparaat oververhit raakt
,
gaat (gaan) de thermostaa
t
(thermostaten) open, is er geen uit
-
gangsspanning meer en gaat de
koelventilator draaien. Wach
t
vijftien minuten om het apparaat te
laten afkoelen. Verlaag de
stroomsterkte of de inschakelduu
r
voor u gaat lassen.
OPGELET − Door overschrijdin
g
van de inschakelduur kan het appa
-
raat beschadigd worden en daar
-
mee komt de garantie te vervallen
.
3-4. Inschakelduur en oververhitting
6 minuten lassen 4 minuten rusten
0
15
A
Minutes
duty1 4/95 / Ref. SA-168 919
Voorbeeld: 60% Inschakelduur =
Oververhitting
% INSCHAKELDUUR
STROOM
OF
Verlaag de inschakelduur
OM-222 Pagina 12
De stroom−spannings grafieklijnen
geven de minimaal en de maximaal
mogelijke uitgangsspanning en
-stroom aan van het apparaat. De
grafieklijnen van de andere instel-
lingen vallen tussen de aangege-
ven krommen.
3-5. Stroom-spannings grafieklijnen
B. 450 Amp Modellen
C. 650 Amp Modellen
A. 300 Amp Modellen
va_curve1 − 4/95 − SA-171 221 / SA-171 222 / SA-171 223
OM-222 Pagina 13
1 Hefgrepen
2 Hefvorken
Gebruik hefvorken of het liftoog om
het apparaat te verplaatsen.
Indien hefvorken gebruikt worden,
gebruik hefvorken om het apparaat te
verplaatsen.
3 Lijnscheidingsmechanisme
Plaats het apparaat in de buurt van
een stroombron die de juiste voeding
biedt.
! Mogelijk is een speciale instal-
latie nodig, wanneer er benzi-
ne of vluchtige vloeistoffen
aanwezig zijn − zie NEC artikel
511 of CEC hoofdstuk 20
3-6. Keuze van de locatie
3
OF
1
2
Verplaatsing
Plaats
460 mm
460 mm
3-7. Afmetingen en Gewicht
Afmetingen
300 Amp Modellen 450 Amp Modellen 650 Amp Modellen
A 762 mm met inbegrip van hefgreep 762 mm met inbegrip van hefgreep 762 mm met inbegrip van hefgreep
B 585 mm 585 mm 585 mm
C
775 mm met inbegrip van spannings-
ontlasting
966 mm met inbegrip van spannings-
ontlasting
966 mm met inbegrip van spanningsontlasting
D 699 mm 889 mm 889 mm
E 19 mm 32 mm 32 mm
F 537 mm 537 mm 537 mm
G 29 mm 29 mm 29 mm
H 11 mm Dia 11 mm Dia 11 mm Dia
Gewicht
160 kg 183 kg 214 kg
800 453-A / 801 530
D
E
F
G
H
4 gaten
A
B
C
Front
OM-222 Pagina 14
3-8. Omvallen
! Wees voorzichtig indien de
machine zich bevindt op een
oneffen vloer.
! Zet de machine af vooraleer
op de 115V stekker aan te
sluiten.
1 115V 15A AC contrastekker
RC9
Het vermogen is verdeeld tussen
RC9 en 14-pin contrastekker RC8
(zie hoofdstuk 3-14).
2 Automatische zekering CB1
3 Automatische zekering CB2
CB1 beveiligt het 115VAC deel van
RC8 en RC9 tegen overbelasting.
CB2 beveiligt het 24VAC deel van
RC8.
Druk op de knop om de zekering te-
rug te stellen.
3
-9. 115 Volt AC duplex contrastekker en automatische zekeringen
Ref. ST-800 101-D
1
3
2
3
-10. Aansluitklemmen van de lasuitgangen
Ref. ST-800 101-D
! Zet machine uit voordat
mende laskabels aansluit.
1 Elektrodetang aansluiting
2 Werkstukklem aansluiting
Kies de kabels zoals aangegeven
bij hoofdstuk 3-12.
! Gebruik geen versleten, be-
schadigde, te korte of slecht
verbonden kabels.
Sluit de laskabels aan zoals aange-
geven bij hoofdstuk 3-12.
1
2
OM-222 Pagina 15
3-11. Het formaat van de kabels kiezen*
OPGELET − De totale kabellengte in de lasstroomkring (zie onderstaande tabel) is de lengte van beide laskabels tezamen. Als bijvoorbeeld de stroom-
bron 30 meter van het laswerkstuk is, dan is de totale kabellengte in de lasstroomkring 60 meter (2 kabels x 30 meter). Neem de 60m−kolom voor
het bepalen van de kabelafmetingen.
Maximale lengte van de kabel** (koper) in de lasstroomkring***
30 m of minder 45 m 60 m 70 m 90 m 105 m 120 m
Aansluitklemmen
van lasuitgangs-
spanning
! Het apparaat uit-
schakelen vooraleer
de laskabels aan te
sluiten.
! Geen versleten, be-
schadigde, onderge-
dimensionneerde of
slecht gemonteerde
kabels gebruiken.
Lasst-
room
60% in-
schakel-
duur
60 − 100%
inschakel-
duur
10 − 100% inschakelduur
100 4 (20) 4 (20) 4 (20) 3 (30) 2 (35) 1 (50) 1/0 (60) 1/0 (60)
150 3 (30) 3 (30) 2 (35) 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 3/0 (95)
200 3 (30) 2 (35) 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120) 4/0 (120)
250 2 (35) 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120)
2x2/0
(2x70)
2x2/0
(2x70)
300 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120)
2x2/0
(2x70)
2x3/0
(2x95)
2x3/0
(2x95)
350 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120)
2x2/0
(2x70)
2x3/0
(2x95)
2x3/0
(2x95)
2x4/0
(2x120)
400 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120)
2x2/0
(2x70)
2x3/0
(2x95)
2x4/0
(2x120)
2x4/0
(2x120)
500 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120)
2x2/0
(2x70)
2x3/0
(2x95)
2x4/0
(2x120)
3x3/0
(3x95)
3x3/0
(3x95)
600 3/0 (95) 4/0 (120)
2x2/0
(2x70)
2x3/0
(2x95)
2x4/0
(2x120)
3x3/0
(3x95)
3x4/0
(3x120)
3x4/0
(3x120)
700 4/0 (120) 2x2/0 (2x70)
2x3/0
(2x95)
2x4/0
(2x120)
3x3/0
(3x95)
3x4/0
(3x120)
3x4/0
(3x120)
4x4/0
(4x120)
800 4/0 (120) 2x2/0 (2x70)
2x3/0
(2x95)
2x4/0
(2x120)
3x4/0
(3x120)
3x4/0
(3x120)
4x4/0
(4x120)
4x4/0
(4x120)
*Deze tabel is een algemene richtlijn en is in sommige gevallen niet aangepast. Als een kabel oververhit geraakt (normaal kan u dat ruiken),
gebruik dan een kabel met grotere sektie.
Het laskabelformaat (mm
2
) is gebaseerd op een spanningsval van 4 volt of minder of een stroomdichtheid van minimaal 300 mils/A
Voor afstanden die langer zijn dan de afstanden in deze gids moet u een vertegenwoordiger van de fabriek raadplegen op telefoonnr.
920−735−4505.
Ref. S-0007-J 2011−07
OM-222 Pagina 16
3-12. De lasstroomkabels aansluiten
803 778-A
! Schakel de voeding uit voor u de
aansluiting naar de aansluitklem-
men voor de laskabel maakt.
! Als u de laskabels niet goed aan-
sluit, kan dat uitzonderlijk sterke
verhitting en brand veroorzaken of
uw machine beschadigen.
1 Aansluitklemmen van de
lasuitgangsspanning
2 Meegeleverde moer voor de
aansluitklem voor de laskabel
3 Laskabelklem
4 Koperen staaf
Verwijder de meegeleverde moer van de
aansluitklem voor de laskabel. Schuif de
klem van de laskabel op de aansluitklem en
zet hem zodanig met de moer vast dat de
laskabelklem strak tegen de koperen staaf
zit. Niets tussen de aansluitklem van de
laskabel en de koperen staaf plaatsen.
Zorg dat de oppervlakken van de laska-
belklem en de koperen staaf schoon
zijn.
Benodigde gereedschappen:
19 mm
4
2
3
Juiste installatie
Onjuiste installatie
1
Niets tussen de
aansluitklem van de
laskabel en de koperen
staaf plaatsen.
OM-222 Pagina 17
3-13. Informatie over de 14-pin
Pin Pininformatie
24 V AC
Uitgangsspanning
Contactschakelaar
A 24 volt AC. Beschermd door aanvullende beschermer CB2.
B Het sluiten van het contact naar A maakt het 24 V/AC contactorstuurcircuit en
zorgt dat er uitgangsspanning mogelijk is.
Van op afstand
UITGANGS- REGELING
C + 10 Volt DC naar afstandsbediening.
D Gemeenschappelijke afstandsbedieningscircuit.
E 0 tot +10 volt DC invoercommandosignaal van afstandsbediening.
A/V
STROOMSTERKTE (AMPERAGE)
SPANNING (VOLTAGE)
F Stroomterugkoppeling; +1 volt per 100 ampère.
H Spanningsterugkoppeling; +1 volt per 10 boogspanning.
GND
K
G
Gemeenschappelijke chassis
Gemeenschappelijke voor 24V en 115V AC circuits.
AFSTANDSBEDIENING ON/OFF * Naar aan/uit−schakelaar van afstandsbediening.
VOLTAGEMETING VAN OP AFSTAND
* Voltage op de negatieve (−) lasuitgang.
* Voltage op de positieve (+) lasuitgang.
* Niet gebruikt
3-14. Aansluiting van een afstandsbedieing
1 14-pin contrastekker RC8
Sluit de afstandsbedieing aan op
RC8.
Ref. ST-800 101-D / ST-141 127-D
OF
OF
AJ
B
K
I
C
L
NH
D
M
G
E
F
1
OM-222 Pagina 18
3-15. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud
Het niet opvolgen van deze elektrische service adviezen, kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen zijn voor
een bepaald gedeelte van het circuit dat zorgt voor het nominale uitgangsvermogen en inschakelduur van de lasstroombron.
In bepaalde installatie circuits, staat de National Electrical Code (NEC) toe om lagere waardes voor stekkerdozen en geleiders te
gebruiken dan de waarde van de circuitbeveiliging. Alle onderdelen van het circuit moeten op elkaar zijn afgestemd. Zie NEC artikel
210.21, 630.11, en 630.12.
60 Hz modellen
300 Amp Modellen 450 Amp Modellen 650 Amp Modellen
Ingaande spanning (V) 200 230 460 575 200 230 460 575 230 460 575
Ingaande stroomsterkte bij de nominale uit-
gangsspanning (A)
70 61 31 25 102 89 45 36 124 62 50
Max. aanbevolen standaard zekering of grens-
waarde van onderbreker in ampères
1
Traag
2
80 70 35 30 125 110 50 45 150 70 60
Normaal
3
110 90 45 35 150 125 70 50 175 90 70
Min. formaat invoerconductor in mm
2
,
4
16 10 6 4 25 25 10 6 27,3 10 10
Max. aanbevolen lengte invoerconductor in
meters
45 40 108 104 41 55 97 102 44 64 100
Min. formaat aardingsconductor in mm
2
,
4
16 10 6 4 16 16 10 6 16 10 10
Referentie: Amerikaanse National Electrical Code (NEC) voor 20011 (bevat ook artikel 630)
1 Als er een zekeringautomaat wordt gebruikt in plaats van een smeltveiligheid, kies dan een automaat die qua snelheid en stroom overeen komt met
de aanbevolen zekering.
2 De trage zekering zijn van klasse UL “RK5” . Zie UL 248.
3 De normale zekeringen zijn van klasse UL “K5” (tot 60A), en UL “H” (65A en meer).
4 De geleidergegevens in dit gedeelte hebben betrekking op het geleiderformaat (met uitzondering van het buigbare snoer of de buigbare kabel) tus-
sen de paneelkaart en de apparatuur conform NEC−tabel 310.15(B)(16). Als er een buigbare snoer of kabel wordt gebruikt, moeten de minimum
afmetingen van de geleider mogelijk groter zijn. Zie NEC−tabel 400.5(A) voor de vereisten voor een buigbare snoer of kabel.
Het niet opvolgen van deze elektrische service adviezen, kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen zijn voor
een bepaald gedeelte van het circuit dat zorgt voor het nominale uitgangsvermogen en inschakelduur van de lasstroombron.
In bepaalde installatie circuits, staat de National Electrical Code (NEC) toe om lagere waardes voor stekkerdozen en geleiders te
gebruiken dan de waarde van de circuitbeveiliging. Alle onderdelen van het circuit moeten op elkaar zijn afgestemd. Zie NEC artikel
210.21, 630.11, en 630.12.
50 Hz modellen
300 Amp Modellen
450 Amp Modellen 650 Amp Modellen
Ingaande spanning (V) 380 400 440 380 400 440 380 400 440
Ingaande stroomsterkte bij de nominale uit-
gangsspanning (A)
35 33 31 54 51 47 75 71 65
Max. aanbevolen standaard zekering of grens-
waarde van onderbreker in ampères
1
Traag
2
40 40 35 60 60 50 90 80 80
Normaal
3
60 50 50 80 80 70 125 110 100
Min. formaat invoerconductor in mm
2
,
4
6 6 6 10 10 10 16 16 16
Max. aanbevolen lengte invoerconductor in
meters
74 82 99 66 73 89 67 74 89
Min. formaat aardingsconductor in mm
2
,
4
6 6 6 10 10 18 16 16 10
Referentie: Amerikaanse National Electrical Code (NEC) voor 20011 (bevat ook artikel 630)
1 Als er een zekeringautomaat wordt gebruikt in plaats van een smeltveiligheid, kies dan een automaat die qua snelheid en stroom overeen komt met
de aanbevolen zekering.
2 De trage zekering zijn van klasse UL “RK5” . Zie UL 248.
3 De normale zekeringen zijn van klasse UL “K5” (tot 60A), en UL “H” (65A en meer).
4 De geleidergegevens in dit gedeelte hebben betrekking op het geleiderformaat (met uitzondering van het buigbare snoer of de buigbare kabel) tus-
sen de paneelkaart en de apparatuur conform NEC−tabel 310.15(B)(16). Als er een buigbare snoer of kabel wordt gebruikt, moeten de minimum
afmetingen van de geleider mogelijk groter zijn. Zie NEC−tabel 400.5(A) voor de vereisten voor een buigbare snoer of kabel.
OM-222 Pagina 19
! De voeding afschakelen en
vergrendelen vooraleer de
voedingskabel van het appa-
raat aan te sluiten.
Controleer de ter plaatse beschik-
bare netspanning.
1 Het brugplaatsingslabel
Controleer het label − er is slechts
één op het apparaat.
2 Brugjes
De brugjes plaatsen zodat het over-
eenkomt met de netspanning.
De toegangsdeurt weer buitenslui-
ten en verdergaan met hoofdstuk
3-17.
3-16. Het plaatsen van de brugjes
Ref. ST-800 103-A
2
1
3/8”
3/8”
De brugjes (jumper) niet over-
dreven vastschroeven.
Benodigde gereedschappen:
2
230 VOLTS
Ref. S-174 973-B
575 VOLTS460 VOLTS
380 VOLTS 400 VOLTS 440 VOLTS
Ref. S-174 975-B
220 VOLTS
(FACTORY OPTION)
200 VOLTS
Ref. S-174 976-B
230 VOLTS 460 VOLTS
OM-222 Pagina 21
! De installatie moet voldoen aan alle
nationale en lokale regels en voor-
schriften - alleen daartoe bevoegde
personen mogen deze installatie uit-
voeren.
! Ontkoppel en vergrendel/schakel
de ingaande elektrische voeding uit
voordat u de voedingsdraden vanaf
de unit aansluit. Volg de gangbare
procedures voor wat betreft de instal-
latie en het verwijderen van ver-
grendel/uitschakelapparaten.
! Maak eerst de ingaande stroomver-
bindingen naar de lasstroombron.
! Sluit altijd eerst de groene of
groengele draad aan op een massak-
lem en nooit op een faseklem.
Kijk op het label op het apparaat voor
de stroomvereisten en controleer de aan-
sluitspanning die op de werkplek beschik-
baar is.
1 Ingaande stroomgeleiders
(snoer geleverd door klant)
Bepaal de afmeting en de lengte van de ge-
leiders aan de hand van hoofdstuk 3-15. De
geleiders moeten voldoen aan de nationale
en lokale regels en voorschriften met betrek-
king tot elektriciteit. Gebruik indien nodig
aansluitpunten met het juiste stroomver-
mogen en de juiste gatafmetingen.
Netaansluitingen van de lasstroombron
2 Trekontlasting (te verzorgen door de
klant)
Monteer een trekontlasting met een juiste af-
menting. Haal de draden door de trekont-
lasting. Draai de klemming van de trekont-
lasting aan.
3 Aansluiting veiligheidsaarde van de
lasstroombron.
4 Groene of groengele aarddraad
5 Aardstroomdetector (Optioneel)
Sluit eerst de groene of groengele aardge-
leider aan op de aardingsklem van de las-
stroombron. Als het systeem is voorzien van
de optionele aardstroomdetector, leid dan de
aardegeleider eerst tweemaal door de aard-
stroomdetector en sluit hem dan aan op de
aardingsklem.
6 Netaansluitklemmen van de
lasstroombron
7 Ingaande geleiders L1 (U), L2 (V)
en L3 (W)
Sluit de ingaande geleiders L1 (U), L2 (V)
en L3 (W) aan op de faseklemmen van de
lasstroombron.
Sluit de toegangsdeur van de lasstroombron
en vergrendel deze.
Voedingsaansluitingen van de werk-
schakelaar
8 Ontkoppel het apparaat (de schakelaar
staat afgebeeld in de OFF-stand)
9 Aansluiting voor de veiligheidsaarde
van de werkschakelaar
10 Fase-aansluitingen van de
werkschakelaar
Sluit eerst de groene of groengele aarddraad
aan op de aardklem van de werkschakelaar.
Sluit de ingaande geleiders L1 (U), L2 (V)
en L3 (W) aan op de faseklemmen van de
werkschakelaar.
11 Maximale stroombeveiliging
Bepaal het type en de maat van de maximale
stoombeveiliging aan de hand van hoofdstuk
3-15 (afgebeeld: gezekerde werk-
schakelaar).
Sluit de deur van de werkschakelaar en zet
hem vast. Volg de vastgelegde vergrende-
lings-/uitzetprocedures om het apparaat in
gebruik te nemen.
Ref− input3 2012−05
3-17. 3-fasen ingangsvermogen aansluiten (Vervolg)
OM-222 Pagina 22
HOOFDSTUK 4 − BEDIENING
4
-1. Bediening (niet CE-modellen)
1 Polariteitsschakelaar (optioneel op de
50Hz modellen)
Om van polariteit om te wisselen op modellen
zonder de polariteitsschakelaar, gewoonweg
de las− en massakabel omwisselen aan de
lasuitgangen (zie hoofdstuk 3-11).
! De machine afzetten vooraleer de
kabels om te wisselen.
2 Boogsterkteregeling (DIG)
Deze stelknop regelt bij het lassen met bekle-
de electroden de kortsluitstroom, wat de las-
ser de mogelijkheid geeft een korte boogleng-
te te gebruiken zonder met de electrode te blij-
ven plakken.
Regel op 0 om de normale lasstroom te beko-
men. Draai wijzerszin om de kortsluistroom
bij lage spanning te verhogen.
3 Hot Start−schakelaar
De schakelaar aanzetten voor het lassen met
beklede electroden (SMAW) en afzetten voor
het TIG−lassen.
4 Stroomregelknop
5 Digitale meters (optioneel)
6 Aan/uit-schakelaar met lampje
7 Oververhittingslampje
8 Stroombedieningskeuzeschakelaar
Voor paneelbediening, de schakelaar in de
bovenste stand plaatsen. Voor afstandsbe-
diening, de schakelaar in de onderste stand
plaatsen en een afstandsbediening aanslui-
ten (zie hoofdstuk 3-14).
9 Contactor
In de bovenste stand plaatsen om de contac-
tor te sluiten. In de onderste stand wordt de
contactor van op afstand bediend met behulp
van een afstandsbediening. (zie hoofdstuk
3-14).
! De machine afzetten vooraleer de af-
standsbediening aan te sluiten.
Ref. ST-165 596-D
getoond: 300 A model
1
2
89
4
6
7
3
5
OM-222 Pagina 23
1 Polariteitsschakelaar (optioneel op de
50Hz modellen)
Om van polariteit om te wisselen op modellen
zonder de polariteitsschakelaar, gewoonweg
de las− en massakabel omwisselen aan de
lasuitgangen (zie hoofdstuk 3-11).
! De machine afzetten vooraleer de
kabels om te wisselen.
2 Boogsterkteregeling (DIG)
Deze stelknop regelt bij het lassen met bekle-
de electroden de kortsluitstroom, wat de las-
ser de mogelijkheid geeft een korte boogleng-
te te gebruiken zonder met de electrode te
blijven plakken.
Regel op 0 om de normale lasstroom te beko-
men. Draai wijzerszin om de kortsluistroom
bij lage spanning te verhogen.
3 Hot Start−schakelaar
De schakelaar aanzetten voor het lassen met
beklede electroden (SMAW) en afzetten voor
het TIG−lassen.
4 Stroomregelknop
5 Digitale meters (optioneel)
6 Aan/uit-schakelaar met lampje
7 Oververhittingslampje
8 Stroombedieningskeuzeschakelaar
Voor paneelbediening, de schakelaar in de
bovenste stand plaatsen. Voor afstandsbe-
diening, de schakelaar in de onderste stand
plaatsen en een afstandsbediening aanslui-
ten (zie hoofdstuk 3-14).
9 Contactor
In de bovenste stand plaatsen om de contac-
tor te sluiten. In de onderste stand wordt de
contactor van op afstand bediend met behulp
van een afstandsbediening. (zie hoofdstuk
3-14).
! De machine afzetten vooraleer de af-
standsbediening aan te sluiten.
4
-2. Bediening (CE-modellen)
Ref. ST-173 450-B
getoond: 300 A model
1
2
89
4
6
7
3 5
OM-222 Pagina 24
HOOFDSTUK 5 − ONDERHOUD & PROBLEMEN VERHEL-
PEN
5-1. Routineonderhoud
! Ontkoppel de voeding voordat u met het onderhoud begint.
. Geef vaker een onderhoudsbeurt als het apparaat zwaar belast wordt.
n = Controleer Z = Vervangen ~ = Reinigen Δ = Repareer l = Vervang
* uit laten voeren door een door de fabriek erkende onderhoudsmonteur.
elke 3
maan-
den
~ Laskoppelingen
nl Labels
nΔ lKabels en snoeren
elke 6
maan-
den
~ Reinig maandelijks bij intensief gebruik
! De machine afzetten vooral
-
eer het toegangspoortje aan
de achterkant te openen.
1 Smeltveiligheid (zie hoofdstuk
6 voor het type)
De smeltveiligheid F1 bescherm
t
de hulptransformator tegen overbe
-
lasting. Indien F1 opent, stopt de
lasuitgang en de ventilator. Ver
-
vang F1.
De toegangsdeurt weer buitenslui
-
ten .
5-2. Smeltveiligheid F1
Ref. ST-800 101-C
1
3/8”
Benodigde gereedschappen:
OM-222 Pagina 25
5-3. Storingen
Probleem Oplossing
Geen uitgangsspanning voor het las-
sen; het apparaat werkt totaal niet.
Zet de lijnscheidingsschakelaar aan (zie hoofdstuk 3-17).
Controleer smeltveiligheid F1 en vervang indien nodig (zie hoofdstuk 5-2).
Controleer de lijnzekering(en) en vervang ze indien noodzakelijk; of stel de stroomonderbreker weer
in (zie hoofdstuk 3-17).
Controleer of de voeding goed is aangesloten (zie hoofdstuk 3-17).
Controleer de posities van de brugjes (zie hoofdstuk 3-16).
Geen uitgangsspanning voor het las-
sen; Aan/uit lampje aan, ventilator
draait.
Wanneer een afstandsbediening gebruikt wordt, zet de vermogenschakelknop (Contactor) op de
afstandsbedieningsstand (zie hoofdstuk 3-14). Indien er geen afstandsbediening gebruikt wordt, zet
de schakelknop op de paneelstand (I)
Kijk de afstandsbediening na, repareer of vervang hem.
Het apparaat is oververhit. Laat het apparaat afkoelen met de ventilator aan (zie hoofdstuk 3-4).
Laat een door de fabriek erkende service agent kaart PC1 controleren.
Geen uitgangsspanning voor het las-
sen; Aan/uit lampje aan, ventilator
werkt niet.
Controleer of de voeding goed is aangesloten (zie hoofdstuk 3-17).
Controleer de lijnzekering(en) en vervang ze indien noodzakelijk; of stel de stroomonderbreker weer in
(zie hoofdstuk 3-17).
Laat een door de fabriek erkende service monteur de SCR.
De machine levert enkel minimum of
maximum vermogen.
Laat een door de fabriek erkende service monteur kaart PC1 en stroomsonde HD1 nakijken.
Onregelmatige of onjuiste lasuitgangs-
spanning.
Gebruik een laskabel van het juiste formaat en type (zie hoofdstuk 3-17).
Reinig alle laskoppelingen en draai ze vast.
Kijk de stand van de polariteitsschakelaar na (zie hoofdstuk 4-1).
Laat een door de fabriek erkende service monteur kaart PC1 en stroomsonde HD1 nakijken.
Geen 115V AC uitgangsspanning bij de
duplex contrastekker.
Stel de zekering CB1 opnieuw in (zie hoofdstuk 3-9).
Geen 24 volt AC uitgangsspanning bij
de “Remote 14”-contrastekker.
Stel de zekering CB2 opnieuw in (zie hoofdstuk 3-9).
De ventilator werkt niet. Opmerking: de
ventilator draait enkel als afkoeling no-
dig is.
Kijk of er iets is dat de ventilator blokkeert, waardoor hij niet kan draaien.
Laat een door de fabriek erkende servicemonteur de motor van de ventilator nakijken.
HOOFDSTUK 6 − ONDERDELENLIJST
6-1. Aanbevolen reserve-onderdelen
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Aanbevolen reserve-onderdelen
Quantity
156065 Fuse, Crtg .5 Amp 600 V Time Delay 1................ .... .............................
Geldig vanaf 1 januari 2013
(Installaties waarvan het serienummer begint met “MD” of nieuwer)
Deze beperkte garantie vervangt alle vorige Miller garanties en is exclusief zonder andere expliciete of impliciete
waarborgen of garanties.
BEPERKTE GARANTIE − Afhankelijk van de onderstaande bepa-
lingen en voorwaarden garandeert Miller Electric Mfg. Co., Apple-
ton, Wisconsin, zijn erkende verdeler dat nieuwe Miller installaties
die verkocht zijn na de geldende datum van deze beperkte garantie
geen materiaal- en/of fabricagefouten hebben. DEZE GARANTIE
VERVANGT UITDRUKKELIJK ALLE ANDERE GARANTIES, EX-
PLICIET OF IMPLICIET, VAN VERKOOPBAARHEID EN
GESCHIKTHEID.
Binnen de onderstaande garantieperioden zal Miller alle onderde-
len of componenten die niet meer functioneren door dergelijke fa-
bricage- en materiaalfouten met garantie repareren of vervangen.
Miller moet binnen dertig (30) dagen schriftelijk op de hoogte wor-
den gebracht van een dergelijke fout of storing, waarop Miller in-
structies zal geven over de garantieclaim-procedure die hierop
volgt.
In het geval van een dergelijke storing binnen de garantieperiode
zal Miller garantieclaims toestaan op installaties met garantie die
hieronder zijn vermeld. Alle garantieperioden gelden vanaf de dag
dat de installatie geleverd werd aan de erkende verdeler, of acht-
tien maanden nadat de installatie naar een internationale distribu-
teur gezonden is.
1. 5 jaar onderdelen — 3 jaar arbeidsloon
* Originele gelijkrichters van de hoofdvoeding alleen
thyristoren, diodes en losse gelijkrichtcellen
2. 3 jaar — Onderdelen en arbeidsloon
* Automatisch verduisterende helmlenzen
(uitgezonderd de Classic-serie) (geen arbeidsloon)
* Lasaggregaten met verbrandingsmotor
(LET OP: Motoren vallen onder een aparte garantie
van de motorfabrikant.)
* Voedingsbronnen van invertermachines (tenzij anders
aangegeven)
* Toortsen voor autogeen snijden (geen arbeidsloon)
* Stroombronnen plasmasnijders
* Procesregelapparatuur
* Semi-automatische en automatische draadaanvoer-
systemen
* Smith 30-serie manometers, stromingsmeters
en reduceerventielen (geen arbeidsloon)
* Transformator/gelijkrichter stroombronnen
* Waterkoelingssystemen (geïntegreerd)
3. 2 jaar — Onderdelen en arbeidsloon
* Automatisch verduisterende helmlenzen − alleen
Classic-serie (geen arbeidsloon)
* Rookafzuigers − Filtair 400 en Industrial
Collector-serie
4. 1 jaar — Onderdelen en arbeidsloon tenzij gespecificeerd
* Automatisch bewegende apparatuur
* CoolBelt en CoolBand blaasapparaten (geen
arbeidsloon)
* Externe bewakingsapparatuur en sensoren
* Inbouwopties
(LET OP: Field Options zijn gedekt voor de resterende
garantieperiode van het product waarin ze in
geïnstalleerd zijn, of voor een minimum van één jaar
— afhankelijk van welke van de twee het langste
duurt.)
* Reduceerventielen met manometers en stromings-
meters (geen arbeidsloon)
* RFCS voetbedieningen (m.u.v. RFCS-RJ45)
* Rookafzuigers − Filtair 130, MWX- en SWX-serie
* HF units
* ICE/XT plasmasnijdtoortsen (geen arbeidsloon)
* Stroombronnen voor inductieverwarming, koelers
(LET OP: Digitale recorders vallen onder aparte
garantie van de fabrikant.)
* Belastingsbanken
* Motoraangedreven pistolen (m.u.v. de Spoolmate
pistolen)
* PAPR blaasunit (geen arbeidsloon)
* Positionerings- en regelapparatuur
* Rekken
* Wielonderstellen/trailers
* Puntlasapparatuur
* Draadaanvoer systemen voor onder poederdek
lassen
* Waterkoelingssystemen (niet geïntegreerd)
* Weldcraft TIG toortsen (geen arbeidsloon)
* Draadloze voet-/hand-afstandsbediening en ontvangers
* Werkstations/Lastafels (geen arbeidsloon)
Millers True Blue® beperkte garantie geldt niet voor:
1. Slijtonderdelen zoals contacttips, snijmondstukken,
magneetschakelaars, koolborstels, relais, bovenbladen
van werkstations en lasgordijnen of andere onderdelen
die niet meer goed werken als gevolg van normale
slijtage. (Uitzondering: borstels en relais zijn wel gedekt
bij alle motoraangedreven producten.)
2. Onderdelen geleverd door Miller maar geproduceerd door an-
deren, zoals motoren of handelsaccessoires. Deze onderde-
len vallen onder de eventuele garanties door de fabrikanten.
3. Installaties die veranderingen hebben ondergaan door andere
partijen dan Miller, of installaties die onjuist geïnstalleerd of
verkeerd gebruikt zijn volgens industrierichtlijnen, of installa-
ties die geen redelijk en noodzakelijk onderhoud hebben ge-
had, of installaties die gebruikt zijn voor andere dan de
aangegeven toepassingen voor de installatie.
MILLER PRODUKTEN ZIJN BEDOELD VOOR VERKOOP EN
GEBRUIK DOOR COMMERCIËLE/INDUSTRIËLE GEBRUI-
KERS EN PERSONEN DIE OPGELEID ZIJN EN ERVARING
HEBBEN MET HET GEBRUIK EN ONDERHOUD VAN LASIN-
STALLATIES.
In het geval van een garantieclaim gedekt door deze garantie,
zullen de exclusieve Miller-oplossingen zijn: (1) repareren; of (2)
vervangen; of, als dit schriftelijk door Miller is toegestaan in
bepaalde gevallen, (3) de redelijke kosten van repareren of
vervangen bij een goedgekeurd Miller onderhoudsbedrijf; of (4)
krediet of betaling van de aankoopprijs (redelijke
waardevermindering op basis van het eigenlijke gebruik) bij het
retourneren van de goederen op risico en kosten van de klant.
Miller’s optie van repareren of vervangen zal f.o.b. zijn (met
inbegrip van vervoerskosten tot in de boot), naar de fabriek in
Appleton, Wisconsin of f.o.b. naar een door Miller goedgekeurd
onderhoudsbedrijf zoals bepaald is door Miller. Daarom zal er geen
compensatie of terugbetaling voor transportkosten worden
toegestaan.
VOOR ZOVER DE WET DIT TOESTAAT, STAAN ER GEEN AN-
DERE VERHAALSMOGELIJKHEDEN OPEN DAN DEGENE DIE
HIER VOORZIEN ZIJN. IN GEEN GEVAL ZAL MILLER CON-
TRACTUEEL, UIT ONRECHTMATIGE DAAD, OF ANDERSZINS,
AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR RECHTSTREEKSE, ON-
RECHTSTREEKSE, BIJZONDERE, INCIDENTELE, OF GE-
VOLGSCHADE (HIERIN BEGREPEN GEDERFDE WINST).
MILLER VERWERPT EN SLUIT, M.B.T. ALLE GEREEDSCHAP
DAT DOOR HAAR GELEVERD WORDT, ELKE
UITDRUKKELIJKE GARANTIE DIE HIER NIET VOORZIEN IS,
EN ELKE GEÏMPLICEERDE GARANTIE OF VERKLARING
M.B.T. PRESTATIE, EN ELK VERHAAL OP GROND VAN
CONTRACTUELE WANPRESTATIE, UIT ONRECHTMATIGE
DAAD, OF DAT, WARE DEZE BEPALING NIET OPGENOMEN,
IMPLICIET, VAN RECHTSWEGE, NAAR HANDELSGEWOONTE
OF NAAR AANLEIDING VAN DE CONCRETE
OMSTANDIGHEDEN VAN DE TRANSACTIE ZOU
VOORTVLOEIEN UIT GELIJK WELKE ANDERE
RECHTSTHEORIE, HIERIN BEGREPEN ELKE
GEÏMPLICEERDE GARANTIE M.B.T. VERKOOPBAARHEID OF
GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD GEBRUIK, UIT.
Sommige staten in de V.S. staan geen beperkingen toe met betrek-
king tot de duur van de garantie, noch uitsluiting van bijkomende
schade, indirecte schade, speciale schade of gevolgschade, dus
bovenstaande beperking kan mogelijk niet van toepassing zijn
voor u. Deze garantie biedt specifieke wettelijke rechten en er kun-
nen eventueel ook andere rechten van toepassing zijn; deze kun-
nen echter per staat verschillen.
In Canada biedt de wetgeving in enkele provincies bepaalde extra
garanties of oplossingen die afwijken van de bepalingen die hierin
zijn opgenomen, en bovenstaande beperkingen en uitsluitingen
zijn mogelijk niet van toepassing, voorzover er niet van mag wor-
den afgezien. Deze Beperkte Garantie biedt specifieke wettelijke
rechten en er kunnen eventueel ook andere rechten zijn; deze kun-
nen echter per provincie verschillen.
miller warr_dut 2013−01
Vertaling van de originele instructies − UITGEGEVEN IN DE VS. © 2013 Miller Electric Mfg. Co 2013-01
Miller Electric Mfg. Co.
An Illinois Tool Works Company
1635 West Spencer Street
Appleton, WI 54914 USA
International Headquarters−USA
USA Phone: 920-735-4505 Auto-attended
USA & Canada FAX: 920-735-4134
International FAX: 920-735-4125
Voor internationale vestigingen bezoek
website: www.MillerWelds.com
Naam van het model Serie-/typenumber
Aankoopdatum (datum waarop de apparatuur bij de oorspronkelijke klant werd bezorgd.)
Leverancier
Adres
Plaats
Staat Postcode
S.v.p. volledig invullen en goed bewaren.
Vermeld altijd de naam van het model en het serie-/typenummer
Ga naar uw leverancier voor: Toebehoren en elektroden
Optionele apparatuur en accessoires
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Service en reparaties
Vervangende onderdelen
Trainingen en opleidingen (scholen, videos,
boeken)
Technische handboeken (onderhoudsinformatie
en onderdelen)
Stroomkringschema’s
Handboeken over lasprocessen
Neem contact op met het
vervoersbedrijf:
Neem contact op met de transportafdeling van uw
distributeur en/of de fabrikant van de apparatuur
voor hulp bij het indienen en afhandelen van scha-
declaims.
Service
Papieren van de eigenaar
Om een schadeclaim in te dienen bij verlies of
beschadiging tijdens verscheping,
Contacteer een verdeler of een service bureau

Documenttranscriptie

OM-222/dut 164 850AV 2013−07 Processen TIG-lassen (GTAW) Beklede elektrodelassen (SMAW) Lassen met gevulde draad Gutsen Beschrijving Lasstroombron R Gold Star Series CE en niet CE modellen 302, 452, 652 (60 Hz), 402, 602, 852 (50/60 Hz) HANDLEIDING www.MillerWelds.com Van Miller voor u Bedankt en gefeliciteerd dat u voor Miller hebt gekozen. Nu kunt u aan de slag en alles meteen goed doen. Wij weten dat u geen tijd heeft om het anders dan meteen goed te doen. Om die reden zorgde Niels Miller, toen hij in 1929 voor het eerst met het bouwen van booglasapparatuur begon, er dan ook voor dat zijn producten lang meegingen en van superieure kwaliteit waren. Net als u nu konden zijn klanten toen zich geen mindere kwaliteit veroorloven. De producten van Miller moesten het beste van het beste zijn. Zij moesten gewoon het allerbeste zijn dat er te koop was. Tegenwoordig zetten de mensen die Miller-producten bouwen en verkopen die traditie voort. Ook zij zijn vastbesloten om apparatuur en service te bieden die voldoet aan de hoge kwaliteits- en prestatiestandaards die in 1929 zijn vastgelegd. Deze handleiding voor de eigenaar is gemaakt om u optimaal gebruik te kunnen laten maken van uw Miller-producten. Neem even de tijd om de veiligheidsvoorschriften door te lezen. Ze helpen u om uzelf te beschermen tegen mogelijke gevaren op de werkplek. We hebben ervoor gezorgd, dat u de apparatuur snel en gemakkelijk kunt installeren. Bij Miller kunt u rekenen op jarenlange betrouwbare service en goed onderhoud. En mocht uw apparatuur om wat voor reden dan ook ooit moeten worden gerepareerd, dan kunt u in het hoofdstuk Onderhoud & Storingen precies nagaan wat het probleem is. Aan de hand van de onderdelenlijst kunt u bepaMiller was de allereerste len welk onderdeel u precies nodig hebt om het fabrikant van lasapparatuur in de VS die het ISO 9001 probleem te verhelpen. Ook vindt u de garantie kwaliteitscertificaat behaal- en de onderhoudsinformatie voor uw specifieke de. model bijgesloten. Miller Electric maakt een complete lijn lasapparaten en aanverwante lasproducten. Wilt u meer informatie over de andere kwaliteitsproducten van Miller, neem dan contact op met uw Miller-leverancier. Hij heeft de nieuwste overzichtscatalogus en afzonderlijke productleaflets voor u. Elke krachtbron van Miller gaat vergezeld de meest probleemloze garantie in onze bedrijfstak − u werkt er hard genoeg voor. INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 − VEILIGHEIDSMAATREGELEN − LEES DIT VÓÓR GEBRUIK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-1. De betekenis van de symbolen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-2. De risico’s van het booglassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . HOOFDSTUK 2 − DEFINITIES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-1. Definities voor de waarschuwingslabels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-2. Diverse symbolen en definities . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . HOOFDSTUK 3 − INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-1. Informações importantes relativas aos produtos CE (vendidos dentro da Comunidade Européia) . . 3-2. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-3. Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-4. Inschakelduur en oververhitting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-5. Stroom-spannings grafieklijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-6. Keuze van de locatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-7. Afmetingen en Gewicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-8. Omvallen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-9. 115 Volt AC duplex contrastekker en automatische zekeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-10. Aansluitklemmen van de lasuitgangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-11. Het formaat van de kabels kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-12. De lasstroomkabels aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-13. Informatie over de 14-pin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-14. Aansluiting van een afstandsbedieing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-15. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-16. Het plaatsen van de brugjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-17. 3-fasen ingangsvermogen aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . HOOFDSTUK 4 − BEDIENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-1. Bediening (niet CE-modellen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-2. Bediening (CE-modellen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . HOOFDSTUK 5 − ONDERHOUD & PROBLEMEN VERHELPEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-1. Routineonderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-2. Smeltveiligheid F1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-3. Storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . HOOFDSTUK 6 − ONDERDELENLIJST . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-1. Aanbevolen reserve-onderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . HOOFDSTIK 7 − ELECTRISCH SCHEMA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . GARANTIA 1 1 1 3 4 5 5 7 7 9 10 10 10 10 11 12 13 13 14 14 14 15 16 17 17 18 19 20 22 22 23 24 24 24 25 25 25 26 HOOFDSTUK 1 − VEILIGHEIDSMAATREGELEN − LEES DIT VÓÓR GEBRUIK dut_som_2011−10 7 Bescherm uzelf en anderen tegen letsel — Lees deze belangrijke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en bedieningsinstructies, volg ze op en bewaar ze. 1-1. De betekenis van de symbolen GEVAAR! − Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden vermeden omdat hij anders leidt tot ernstig of dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst. Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden vermeden omdat hij anders kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst. OPGELET − Aanduiding voor mededelingen die niet zijn gerelateerd aan persoonlijk letsel. . Aanduiding voor speciale instructies. Deze groep symbolen duidt op Waarschuwing! Kijk uit! Gevaar voor/ van mogelijke ELEKTRISCHE SCHOK, BEWEGENDE ONDERDELEN en HETE ONDERDELEN. Raadpleeg de symbolen en de bijbehorende instructies om deze risico’s te vermijden. 1-2. De risico’s van het booglassen Onderstaande symbolen worden in de hele handleiding gebruikt om u ergens op te attenderen en om mogelijke risico’s aan te geven. Als u een dergelijk symbool ziet, wees dan voorzichtig en volg de bijbehorende instructies op om problemen te voorkomen. De veiligheidsinformatie hieronder is slechts een samenvatting van de veiligheidsvoorschriften in Sectie {+}. Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften. Alleen bevoegde personen moeten dit onderdeel installeren, bedienen, onderhouden en repareren. Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven tijdens het gebruik van dit apparaat. Een ELEKTRISCHE SCHOK kan dodelijk zijn Het aanraken van onder stroom staande onderdelen kan fatale schokken en ernstige brandwonden veroorzaken. De elektrode en het werkstuk staan onder stroom als de machine ingeschakeld is. Het voedingsgedeelte en de interne circuits van de machine staan eveneens onder stroom als het apparaat aan staat. Bij semi-automatisch of automatisch draadlassen staat het draad, de spoel, de ruimte waar het lasdraad zich in de machine bevindt en alle metalen onderdelen die in aanraking zijn met de lasdraad onder stroom. Verkeerd geïnstalleerde of onvoldoende geaarde installaties kunnen gevaren opleveren. D Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan D Draag droge, isolerende handschoenen en lichaamsbescherming zonder gaten D Isoleer u zelf van het werkstuk en de grond door droge isolatiematjes of kleden te gebruiken die groot genoeg zijn om elk contact met de grond of het werkstuk te voorkomen D Gebruik geen wissel−(AC) uitgangsspanning in een vochtige omgeving, als u beperkte bewegingsvrijheid hebt of als het gevaar bestaat dat u kunt vallen D Gebruik ALLEEN wissel− (AC) uitgangsspanning als het lasproces dit vereist. D Als er wissel− (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de afstandsbediening als die op het apparaat aanwezig is. D Er zijn extra veiligheidsmaatregelen nodig als zich een van de volgende elektrisch gevaarlijke omstandigheden voordoet: op vochtige locaties of als u natte kleding draagt; op metalen constructies zoals vloeren, roosters of steigers; in een verkrampte lichaamshouding bijvoorbeeld als u zit, knielt of ligt; of wanneer het risico van onvermijdelijk of toevallig contact met het werkstuk of de D D D D D aarde groot is. Gebruik onder deze omstandigheden de volgende apparatuur in de aangegeven volgorde: 1) een semi−automatisch gelijkstroom (draad−) lasapparaat met constante spanning, 2) een handbediend gelijkstroom (elektrode−) lasapparaat, of 3) een wisselstroom lasapparaat met een lagere spanning en open circuit. In de meeste gevallen wordt het gebruik van een gelijkstroom lasapparaat met lagere spanning aanbevolen. En werk niet alleen! Als er wissel− (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de afstandsbediening als die op het apparaat aanwezig is. Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u deze installatie installeert of nakijkt. Zet de stroom uit volgens OSHA 29 CFR 1910.147 (zie de Veiligheidsvoorschriften) Installeer, aard en bedien deze installatie in overeenstemming met de Handleiding voor gebruikers en landelijke of lokale voorschriften. Controleer altijd de aarding van de voeding en wees er zeker van dat de aardingsgeleider van de voedingskabel goed aangesloten is op de aansluitklem van het apparaat en dat de stekker van de kabel aangesloten is op een correct geaarde contactdoos. Als u het apparaat aansluit op het net, verbind dan eerst de aardingsgeleider en controleer de aansluitingen grondig. D Houd snoeren droog, vrij van olie en vet en bescherm deze tegen heet metaal en vonken. D Controleer de kabel regelmatig op beschadigingen of openliggende bedrading en vervang de kabel onmiddellijk als deze beschadigd is − openliggende bedrading kan dodelijk zijn. D Zet alles af als het apparaat niet gebruikt wordt. D Gebruik geen versleten, beschadigde, te korte of slecht verbonden kabels. D Draag de kabels niet op uw lichaam. D Als het werkstuk geaard moet worden, doe dit dan met een aparte kabel- gebruik niet de massaklem of massakabel. D Raak de elektrode niet aan als u in contact staat met het werkstuk, de grond of een andere elektrode van een ander apparaat. D Gebruik alleen goed onderhouden installaties. Repareer of vervang beschadigde onderdelen onmiddellijk. Onderhoud het apparaat zoals beschreven staat in de handleiding. D Draag een veiligheidsharnas als u boven grond-niveau werkt D Houd alle panelen en afdekplaten veilig op hun plaats. D Klem de massakabel zo dicht mogelijk bij de las met een goed metaal-op-metaalcontact op het werkstuk of werktafel. D Isoleer de massaklem wanneer deze niet is aangesloten op het werkstuk om contact met een metalen object te voorkomen D Sluit niet meer dan één elektrode of massakabel aan op één enkele lasbron. Haal de kabel los voor het proces dat niet wordt gebruikt. Er staat ook NA het afsluiten van de voedingsspanning nog een AANZIENLIJKE GELIJKSPANNING op het voedingsgedeelte van de inverter lasstroombronnen. D Zet de gelijkstroom-wisselstroomomzetter uit, maak de voedingsstekker los en ontlaad de invoercondensatoren overenkomstig de aanwijzingen in de Sectie Onderhoud, voordat u enig onderdeeel aanraakt. Door HETE ONDERDELEN kunnen brandwonden ontstaan. D Hete onderdelen niet met blote handen aanraken D Laat apparatuur altijd afkoelen, voor u eraan gaat werken. D Gebruik de juiste gereedschappen om hete onderdelen beet te pakken en/of draag zware geïsoleerde lashandschoenen en −kleding om brandwonden te voorkomen. ROOK EN GASSEN kunnen gevaarlijk zijn. Tijdens het lassen komen rook en gassen vrij. Het inademen hiervan kan gevaarlijk zijn voor uw gezondheid. LASSEN kan brand of explosies veroorzaken Als er gelast wordt aan gesloten vaten zoals tanks, trommels of pijpen, kunnen deze opgeblazen worden Er kunnen vonken van de lasboog afvliegen. De rondvliegende vonken, de temperatuur van het werkstuk en van het gereedschap kunnen brand en brandwonden veroorzaken. Toevallig contact van een elektrode met metalen voorwerpen kan vonken, explosies, oververhitting of brand veroorzaken. Controleer eerst of de omgeving veilig is voordat u gaat lassen. D Verwijder alle brandbare materialen in een straal van 10 meter van de lasboog. Als dit niet mogelijk is, dek ze dan goed af met brandwerende materialen. D Las niet op plaatsen waar rondvliegende vonken brandbaar materiaal kunnen raken. D Bescherm uzelf en anderen tegen rondvliegende vonken en heet metaal. D Wees erop attent dat vonken en hete materialen van het laswerk gemakkelijk door kleine hoeken en gaten naar naastliggende ruimtes kunnen vliegen. D Kijk goed uit voor brand en houd een brandblusser in de buurt D Wees erop bedacht dat bij het lassen van plafonds, vloeren, scheidingswanden of tussenschotten brand kan ontstaan aan de tegenovergestelde zijde D Als u binnen last, ventileer de ruimte dan goed en/of zorg dat lasrook en gassen afgezogen worden. D Las niet aan containers waarin ooit brandbare stoffen zijn opgeslagen of aan besloten ruimtes −zoals tanks, vaten of buizen tenzij ze voldoende voorbereid zijn conform AWS F4.1 en AWS 6.0 (zie Veiligheidsvoorschriften). D Als er een slechte ventilatie is, gebruik dan een goedgekeurd gasmasker. D Niet lassen op plaatsen waar de omgevingslucht brandbaar stof, gas of vloeistofdampen (bijv. van benzine) kan bevatten. D Lees de Materiaalveiligheids informatiebladen en de instructies van de fabrikant voor metalen, elektroden, elektrodebekledingen, schoonmaakmiddelen en ontvetters. D Verbind de massakabel met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de plaats waar gelast moet worden, zodat de lasstroom een direkte en korte weg aflegt en elektrische schokken en brandrisico’s vermeden kunnen worden D Zorg ervoor dat u niet in de rook staat. Adem de rook niet in. D Werk alleen in een beslotenruimte als deze goed geventileerd wordt. Of als u een beademingsapparaat draagt. Zorg ervoor dat er altijd een ervaren persoon toekijkt. Lasdampen en gassen kunnen lucht verdringen en het zuurstofgehalte verlagen, wat schadelijke invloed heeft op u lichaam en zelfs dodelijk kan zijn. Zorg voor veilige ademlucht. D Las niet in ruimtes waar dingen worden ontvet, schoongemaakt of waar wordt gesproeid. De hitte en stralen van de boog kunnen reageren met dampen en op deze manier zwaar vergiftigde en irriterende gassen vormen D Las geen beklede metalen zoals gegalvaniseerd of met lood-of cadmium bedekt staal, tenzij de bekleding verwijderd wordt van het gedeelte dat gelast moet worden, de ruimte goed geventileerd wordt en u, indien nodig, een gasmasker draagt. De belkedingen en metalen die deze elementen bevatten kunnen giftige dampen produceren als ze gelast worden. De STRALEN UIT DE BOOG kunnen ogen en huid verbranden Boogstralen van het lasproces produceren zichbare en onzichtbare (ultraviolette en infrarood) stralen die uw ogen en huid kunnen verbranden. Tijdens het lassen vliegen lasspatten en vonken in het rond. D Draag tijdens het lassen of toekijken tijdens het lassen een lashelm voorzien van een lasglas met de juiste tint om uw gezicht en ogen tegen boogstralen en vonken te beschermen. (zie ANSI Z49.1 en Z87.1 in de Veiligheidsvoorschriften). D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen onder uw helm D Gebruik beschermende lasgordijnen of schermen om anderen tegen flitsen en verblindend licht te beschermen ; waarschuw anderen om niet in de boog te kijken. D Draag beschermende kleding, gemaakt van duurzaam, brandwerend materiaal (leer en wol) en beschermend schoeisel OM-222 Pagina 2 D Gebruik een lasapparaat niet om bevroren pijpen te ontdooien. D Haal de elektrode uit de elektrodehouder of knip de lasdraad af aan de contactbuis als niet gelast wordt. D Draag olie-vrije beschermende kleding zoals leren handschoenen leren schort, broek zonder omslag, hoge schoenen en een helm. D Zorg ervoor dat u geen brandbare voorwerpen zoals aanstekers of lucifers bij u draagt als u gaat lassen. D Inspecteer de omgeving als u klaar bent met uw werk om er zeker van te zijn dat er geen vonken, gloeiende sintels en vlammen zijn. D Alleen de juiste zekeringen of contactverbrekers gebruiken; geen zwaardere nemen of deze doorverbinden. D Volg de vereisten in OSHA 1910.252 (a) (2) (iv) en NFPA 51B voor werken met hoge temperaturen, zorg dat er een brandmelder aanwezig is en dat u een blusapparaat onder handbereik hebt. RONDVLIEGEND METAAL of STOF kan de ogen verwonden. D Door lassen, bikken, het gebruik van draadborstels en slijpen kunnen vonken en rodvliegende metaal-schilfers ontstaan. Als lasrupsen afkoelen, kunnen er slakresten rondvliegen. D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen, zelfs onder uw lashelm. GASVORMING kan schadelijk voor de gezondheid of zelfs dodelijk zijn D Draai de persgastoevoer dicht, wanneer u geen gas gebruikt. D Zorg altijd voor ventilatie in enge ruimtes of gebruik goedgekeurde beademingsapparatuur ELEKTRISCHE EN MAGNETISCHE VELDEN kunnen van invloed zijn op geïmplanteerde medische apparatuur. D Mensen die een pacemaker of een ander geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten uit de buurt blijven. D Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten hun arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, plasmaboogsnijden of inductieverwarmen. LAWAAI kan het gehoor aantasten Lawaai van bepaalde werkzaamheden of apparatuur kan uw gehoor aantasten D Draag goedgekeurde gehoorbescherming als het geluidsniveau te hoog is GASFLESSEN kunnen exploderen als ze beschadigd worden Persgasflessen bevatten gas dat onder hoge druk staat. Als een gasfles beschadigd wordt, kan deze exploderen. Aangezien gasflessen normaal gesproken een onderdeel uitmaken van het van het lasproces moet u er voorzichtig mee omgaan. D Bescherm gasflessen tegen hoge temperaturen, mechanische schokken, slak, open vuur, vonken en vlambogen. D Plaats de gasflessen rechtop in een rek of in de laskar zodat ze niet kunnen vallen of omkantelen. D Houd de flessen uit de buurt van alle las- of andere stroomkringen D Hang nooit een elektrodehouder over een gasfles. D Laat nooit een laselektrode in aanraking komen met een gasfles. D Las nooit op een gasfles onder druk; een explosie zal het gevolg zijn. D Gebruik het juiste beschermgas, reduceerventielen, slangen en hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toepassing; onderhoud deze en bijhorende onderdelen goed. D Draai bij het openen van de gasfles uw gezicht weg van het reduceerventiel. D Laat de beschermende kap over het ventiel over het ventiel zitten behalve als de fles gebruikt wordt of aangesloten is voor gebruik. D Gebruik de juiste apparatuur, de juiste procedures en een voldoende aantal personen om gasflessen te tillen en verplaatsen D Lees en volg de instructies op de flessen met gecomprimeerd gas, bijbehorend materiaal en de CGA publikatie die in de Veiligheidsvoorschriften staat. 1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR D Installeer of plaats het apparaat niet op, boven of vlakbij ontbrandbare oppervlakken. D Het apparaat niet in de buurt van brandbare stoffen installeren. D Overbelast de bedrading van het gebouw niet- controleer of het voedingsnet sterk genoeg is, goed beschermd is en dit apparaat aan kan. RONDVLIEGENDE LASSPATTEN kunnen letsel veroorzaken. D Draag gezichtsbescherming om de ogen en het gezicht te beschermen. D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is van de juiste beschermkast en op een veilige locatie. Draag hierbij de juiste gezichts-, hand- en lichaamsbescherming. D Vonken kunnen brand veroorzaken − brandbare stoffen uit de buurt houden. TE LANGDURIG GEBRUIK kan leiden tot OVERVERHITTING. D Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan de nominale inschakelduur. D Verminder de stroomsterkte of de inschakelduur voordat u opnieuw begint met lassen. D Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet. VALLENDE APPARATUUR kan letsel veroorzaken. D Gebruik alleen het hijsoog om het apparaat op te tillen, en NIET de laskar, gasflessen of andere accessoires. D Gebruik gereedschap met voldoende capaciteit om het apparaat op te tillen en te ondersteunen. D Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant onder het apparaat uitsteken. D Let er bij het werken in de open lucht op dat kabels en snoeren niet in aanraking kunnen komen met rijdende voertuigen. D Volg bij het handmatig optillen van zware onderdelen of apparatuur de Amerikaanse ARBO−richtlijn getiteld Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation (Publication No. 94–110). STATISCHE ELEKTRICITEIT kan PCkaarten beschadigen D Doe een geaarde polsband om VOORDAT u printplaten of onderdelen aanraakt. D Gebruik goede anti-statische zakken of dozen voor het opslaan, verplaatsen of transporteren van PC-printplaten. BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen letsel veroorzaken. D Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen D Blijf uit de buurt van afknijppunten zoals aandrijfrollen. LASDRAAD kan letsel veroorzaken D Bedien de toortsschakelaar pas als u de aanwijzing krijgt om dat te doen. D Richt het pistool niet op enig lichaamsdeel, andere mensen of op enig materiaal als de draad wordt ingevoerd. ONTPLOFFEN VAN DE ACCU kan letsel veroorzaken. H.F. STRALING kan storingen veroorzaken D Gebruik het lasapparaat niet om accu’s op te laden of om voertuigen te starten tenzij het een acculaadvoorziening heeft die hiervoor speciaal is bedoeld. D Hoog-frequente straling kan storing veroorzaken bij radio-navigatie, veiligheidsdiensten, computers en communicatie-apparatuur. BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen letsel veroorzaken D Blijf uit de buurt van bewegende delen zoals ventilatoren. D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen verwijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud en storingzoeken. D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen verwijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud en storingzoeken. D Breng eerst deuren, panelen, deksels en beschermplaten weer aan na afloop van het onderhoud en sluit pas dan de voeding weer aan. RONDVLIEGENDE LASSPATTEN kunnen letsel veroorzaken. D Draag gezichtsbescherming voor ogen en gezicht te beschermen. D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is van de juiste beschermkast en die op een veilige locatie staat. Draag tijdens het slijpen de nodige gezichts-, hand- en lichaamsbescherming. D Vonken kunnen brand veroorzaken − brandbare stoffen uit de buurt houden. LEES DE INSTRUCTIES. D Lees nauwkeurig de gebruikershandleiding en alle waarschuwingslabels, voordat u de machine installeert, gebruikt of er onderhoud aan pleegt, en volg de aanwijzingen steeds op. Lees de veiligheidsinformatie aan het begin van de handleiding en in elk hoofdstuk. D Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen van de fabrikant. D Voer onderhoud en service uit zoals vermeld in de Handleidingen, de industriële normen en de landelijke en ter plekke geldende regelgeving. D Laat alleen bevoegde personen die bekend zijn met elektronische apparatuur deze installatie uitvoeren. D De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door een bevoegd elektricien bij storingsproblemen als gevolg van de installatie D Als u van overheidswege klachten krijgt over storingen, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de apparatuur. D Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden. D Houd deuren en panelen van hoogfrequentbronnen stevig dicht, houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg voor aarding en afscherming om de mogelijkheid van storingen tot een minimum te beperken. BOOGLASSEN veroorzaken. kan interferentie D Elektromagnetische energie kan interferentie veroorzaken bij gevoelige elektronische apparatuur zoals computers en computergestuurde apparatuur zoals robots. D Zorg ervoor dat alle apparatuur in het lasgebied elektromagnetisch compatibel is. D Om mogelijke interferentie te verminderen moet u de laskabels zo kort mogelijk houden, dicht bij elkaar en laag, bijvoorbeeld op de vloer. D Voer de laswerkzaamheden uit op 100 meter afstand van gevoelige elektronische apparatuur. D Zorg ervoor dat dit lasapparaat conform de aanwijzingen in deze handleiding wordt geïnstalleerd en geaard. D Als er dan nog steeds interferentie optreedt, dient de gebruiker extra maatregelen te nemen, zoals verplaatsing van het lasapparaat, gebruik van afgeschermde kabels, gebruik van lijnfilters of afscherming van het werkterrein. 1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen Las- en snijapparatuur produceert dampen of gassen die chemicaliën bevatten waarvan het de Staat Californië bekend is dat ze geboorteafwijkingen en, in sommige gevallen, kanker veroorzaken. (California Health & Safety Code, sectie 25249.5 en volgend.) OM-222 Pagina 4 Dit product bevat chemicaliën, waaronder lood waarvan het de Staat Californië bekend is dat het kanker, geboorteafwijkingen of andere voortplantingsproblemen veroorzaakt. Was na gebruik uw handen. 1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, ANSI Standard Z49.1, is available as a free download from the American Welding Society at http://www.aws.org or purchased from Global Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184, website: www.global.ihs.com). Safe Practices for the Preparation of Containers and Piping for Welding and Cutting, American Welding Society Standard AWS F4.1, from Global Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184, website: www.global.ihs.com). Safe Practices for Welding and Cutting Containers that have Held Combustibles, American Welding Society Standard AWS A6.0, from Global Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184, website: www.global.ihs.com). National Electrical Code, NFPA Standard 70, from National Fire Protection Association, Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website: www.nfpa.org and www. sparky.org). Safe Handling of Compressed Gases in Cylinders, CGA Pamphlet P-1, from Compressed Gas Association, 14501 George Carter Way, Suite 103, Chantilly, VA 20151 (phone: 703-788-2700, website:www.cganet.com). Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, CSA Standard W117.2, from Canadian Standards Association, Standards Sales, 5060 Spectrum Way, Suite 100, Ontario, Canada L4W 5NS (phone: 800-463-6727, website: www.csa-international.org). Safe Practice For Occupational And Educational Eye And Face Protection, ANSI Standard Z87.1, from American National Standards Institute, 25 West 43rd Street, New York, NY 10036 (phone: 212-642-4900, website: www.ansi.org). Standard for Fire Prevention During Welding, Cutting, and Other Hot Work, NFPA Standard 51B, from National Fire Protection Association, Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website: www.nfpa.org. OSHA, Occupational Safety and Health Standards for General Industry, Title 29, Code of Federal Regulations (CFR), Part 1910, Subpart Q, and Part 1926, Subpart J, from U.S. Government Printing Office, Superintendent of Documents, P.O. Box 371954, Pittsburgh, PA 15250-7954 (phone: 1-866-512-1800) (there are 10 OSHA Regional Offices— phone for Region 5, Chicago, is 312-353-2220, website: www.osha.gov). Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation, The National Institute for Occupational Safety and Health (NIOSH), 1600 Clifton Rd, Atlanta, GA 30333 (phone: 1-800-232-4636, website: www.cdc.gov/NIOSH). 1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie) Elektrische stroom die door een draad stroomt veroorzaakt plaatselijk elektrische en magnetische velden (EMV). Lasstroom veroorzaakt een elektromagnetischveld rond de lasstroomkring en de lasapparatuur. Elektromagnetischevelden kunnen interferentie veroorzaken bij bepaalde medische implantaten zoals pacemakers. Voor personen die medische implantaten hebben moeten beschermende maatregelen worden genomen, bijv. toegangsbeperking voor passanten of een risicoanalyse voor iedere afzonderlijke lasser. Beperk bijvoorbeeld de toegang voor omstanders of voer afzonderlijke risicobeoordelingen uit voor lassers. Alle lassers moeten de volgende procedures naleven om zo blootstelling aan elektro−magnetischevelden van de lasstroomkring tot een minimum te beperken: 1. Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te twisten of vast te plakken of gebruik kabelbescherming. 2. Kom niet met uw lichaam tussen de laskabels. Leg de kabel aan één kant en weg van de gebruiker. 3. Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam. 4. Houd hoofd en romp zo ver mogelijk verwijderd van de apparatuur in de lasstroomkring. 5. Monteer de massaklem aan het werkstuk zo dicht mogelijk bij de las. 6. Niet direct naast de lasstroombron werken, er niet op gaan zitten en er niet op leunen. 7. Niet lassen terwijl u de lasstroombron of het draadaanvoersysteem draagt. Over geïmplanteerde medische apparatuur: Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten hun arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, plasmaboogsnijden of inductieverhitting. Bij toestemming van de arts wordt geadviseerd om bovenstaande procedures te volgen. HOOFDSTUK 2 − DEFINITIES 2-1. Definities voor de waarschuwingslabels . Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CE−producten. Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar (zie de symbolen). Safe1 2012−05 Draag droge, geïsoleerde handschoenen. De elektrode niet met de blote hand aanraken. Geen natte of kapotte handschoenen dragen. Safe2 2012−05 Bescherm uzelf tegen elektrische schokken door uzelf te isoleren van het werk en de aarde. Safe3 2012−05 Haal de stekker van de machine uit het stopcontact, voordat u aan de machine gaat werken. Safe5 2012−05 Zorg ervoor dat u niet in de rook staat. Safe6 2012−05 Gebruik actieve ventilatie of een afvoersysteem om de dampen van de werkplek af te voeren. Safe8 2012−05 Gebruik een ventilator om de dampen af te voeren. Safe10 2012−05 Houd brandbare stoffen uit de buurt van het laswerk. Niet lassen vlakbij brandbare stoffen. Safe12 2012−05 Lasvonken kunnen brand veroorzaken. Zorg dat er een brandblusapparaat in de buurt is en zorg dat er een toezichthouder is die klaarstaat om dit gebruiken. Safe14 2012−05 Niet aan vaten of dichte containers e.d. lassen. Safe16 2012−05 OM-222 Pagina 7 Verwijder het label niet; verf het ook niet over en dek het niet af. Safe20 2012−05 Haal de stekker van de machine uit het stopcontact, voordat u aan de machine gaat werken. Safe30 2012−05 ? ? V A Op het typeplaatje staat vermeld welke elektrische aansluitspanning en welk vermogen het apparaat nodig heeft. Safe34 2012−05 Lees de handleiding en de labels aan de binnenkant voor aansluitpunten en aansluitprocedure. ÍÍ Safe67 2012−06 Het product niet meegeven met het gewone afval (waar van toepassing). Hergebruik of recycle afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA-regels). Voer de apparaten af naar een daarvoor bestemd inleverstation. Neem contact op met de gemeente of uw lokale dealer voor nadere informatie. Safe37 2012−05 Draag een hoofddeksel en een veiligheidsbril. Bescherm uw oren en knoop de kraag van uw overhemd dicht. Gebruik een lashelm met de juiste filtersterkte. Draag bescherming voor uw hele lichaam. Safe38 2012−05 Zorg dat u geoefend raakt en lees de aanwijzingen, voordat u aan de machine gaat werken of gaat lassen. Safe40 2012−05 ?V ÍÍ ÍÍ 3 Zorg dat de jumpers juist geplaatst zijn (zie het label binnenin) voor de ter plaatse aanwezige elektrische voedingsspanning. De lengte van de aarddraad moet iets groter zijn, en sluit deze eerst aan. Sluit de fasedraad en nuldraad of de fasedraden aan zoals aangegeven op het label binnenin. Controleer nogmaals alle aansluitingen, de plaats van de jumpers en de ingangsspanning, alvorens u de spanning inschakelt. Safe68 2012−06 Sluit de klep voordat u het apparaat inschakelt. Safe69 2012−06 OM-222 Pagina 8 2-2. Diverse symbolen en definities . Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CE−producten. A Ampère Stroomregelknop TIG−lassen Lassen met elektroden Temperatuur Niet veranderen tijdens het lassen Boogsterkte (Dig) Percent Uitgangsspanning Automatische zekering Van op afstand Beschermende aarde (massa) Positieve Negatieve Ingangsspanning Aan Uit Hz Hertz Gelijkstroom V Volt U0 Nominale nullastspanning (gemiddeld) U1 Primaire spanning U2 Conventionele belastingsspanning Lijnverbinding I1 Primaire stroomsterkte I2 Nominale lasstroom X Inschakelduur 3 fasen transformator−gelij krichter IP Beschermingsgraad Driefasen S1 KVA Werkstuk Draadaanvoer Elektrodeaansluiting OM-222 Pagina 9 HOOFDSTUK 3 − INLEIDING 3-1. Informações importantes relativas aos produtos CE (vendidos dentro da Comunidade Européia) A. Informatie over Elektromagnetische Velden (EMV) ! Este equipamento não é previsto para ser utilizado pelo grande público uma vez que as limitações relativas aos campos eletromagnéticos para o grande público podem ser ultrapassadas durante a soldagem. Este equipamento é construído de acordo com a norma EN 60974−1 e é previsto para ser utilizado somente em ambiente profissional (onde o acesso pelo grande público é proibido ou restrito de forma a ser assimilado a um uso profissional) por um técnico ou uma pessoa devidamente qualificada. Alimentadores de arame e equipamentos auxiliares (tais como tochas, circuladores de água e dispositivos para abertura e estabilização de arco), quando partes do circuito de soldagem, não podem ter participação importante na geração dos campos eletromagnéticos. Ver os Manuais do Usuário de todos os componentes do circuito de soldagem para maiores informações a respeito da exposição a campos eletromagnéticos. S S Para este equipamento, os dados relativos ao campo eletromagnético correspondem a uma distância de 0,5 m. A uma distância de 1 m, os valores de exposição a campos eletromagnéticos eram menos de 20 % dos valores permitidos. B. Informatie over Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC) ! Deze Klasse A apparatuur is niet bedoeld voor gebruik op plaatsen in woongebieden waar de elektrische stroom afkomstig is van het openbare utiliteitssysteem met een laag voltage. Op dergelijke plaatsen ontstaan er mogelijk problemen met de elektromagnetische compatibiliteit als gevolg van storingen door geleiding en straling. Deze apparatuur voldoet aan de IEC 61000−3−12 norm, mits het kortsluitvermogen Ssc groter is dan of gelijk aan 3,724,420 op het punt waar de gebruiker de aansluiting maakt met het openbare systeem. Het is de verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker van de apparatuur om er, eventueel in overleg met de beheerder van het distributienetwerk, voor te zorgen dat de apparatuur alleen wordt aangesloten op een voeding met een kortsluitvermogen Ssc groter dan of gelijk aan 3,724,420. ce-emc 1 2010-10 3-2. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens Het serienummer en de aansluitgegevens zijn bij dit product aan de voor of achterzijde te vinden. Op het typeplaatje kunt u de elektrische spanning en het vermogen aflezen dat de apparatuur nodig heeft, en welk vermogen het kan leveren. Wij raden aan het serienummer te noteren op de achterzijde van deze handleiding, in het daarvoor bestemde vak, zodat u dit nummer altijd bij de hand hebt als u het in de toekomst nodig hebt. 3-3. Technische gegevens Nominaal uitgangsvermogen Stroomgamma DC Max. spanning open circuit 300 Amp 300 A @ 32 VDC, 60% inschakelduur 15 − 395 72 (70) 450 Amp 450 A @ 38 VDC, 60% inschakelduur 20 − 590 650 Amp 650 A @ 44 VDC, 60% inschakelduur 50 − 850 Modellen IP graad Ingaande stroom bij nominale uitgangs- belasting, 50/60Hz, driefasen 200 V 230 V 380 V 400 V 440 V 460 V 575 V KVA KW **IP21M 70 4,0* 61 3,6* 35 1,1* 33 1,1* 31 1,0* 31 3,1* 25 1,5* 24,5 1,3* 13,8 0,67* 72 (70) **IP21M 102 3,5* 89 3,1* 54 1,5* 51 1,4* 47 1,2* 45 1,5* 36 1,2* 35,5 1,2* 23,3 0,51* 72 (70) **IP21M −− 124 5,2* 75 1,7* 71 1,6* 65 15* 62 2,6* 50 2,1* 49,4 2,1* 36 0,58* *In stationaire toestand ( ) Waarde voor CE modellen **Deze apparatuur is ontworpen voor gebruik binnen, en niet voor opslag of gebruik buiten. OM-222 Pagina 10 3-4. Inschakelduur en oververhitting De inschakelduur is het percentage van 10 minuten dat het apparaat kan lassen op nominale belasting zonder oververhit te raken. Als het apparaat oververhit raakt, gaat (gaan) de thermostaat (thermostaten) open, is er geen uitgangsspanning meer en gaat de koelventilator draaien. Wacht vijftien minuten om het apparaat te laten afkoelen. Verlaag de stroomsterkte of de inschakelduur voor u gaat lassen. STROOM OPGELET − Door overschrijding van de inschakelduur kan het apparaat beschadigd worden en daarmee komt de garantie te vervallen. % INSCHAKELDUUR Voorbeeld: 60% Inschakelduur = 6 minuten lassen 4 minuten rusten Oververhitting A 0 15 Minutes OF Verlaag de inschakelduur duty1 4/95 / Ref. SA-168 919 OM-222 Pagina 11 3-5. Stroom-spannings grafieklijnen De stroom−spannings grafieklijnen geven de minimaal en de maximaal mogelijke uitgangsspanning en -stroom aan van het apparaat. De grafieklijnen van de andere instellingen vallen tussen de aangegeven krommen. A. 300 Amp Modellen B. 450 Amp Modellen C. 650 Amp Modellen va_curve1 − 4/95 − SA-171 221 / SA-171 222 / SA-171 223 OM-222 Pagina 12 3-6. Keuze van de locatie 1 2 Hefgrepen Hefvorken Gebruik hefvorken of het liftoog om het apparaat te verplaatsen. Verplaatsing Indien hefvorken gebruikt worden, gebruik hefvorken om het apparaat te verplaatsen. 1 3 Lijnscheidingsmechanisme Plaats het apparaat in de buurt van een stroombron die de juiste voeding biedt. OF ! 2 Plaats 3 Mogelijk is een speciale installatie nodig, wanneer er benzine of vluchtige vloeistoffen aanwezig zijn − zie NEC artikel 511 of CEC hoofdstuk 20 460 mm 460 mm 3-7. Afmetingen en Gewicht Afmetingen 300 Amp Modellen 450 Amp Modellen 650 Amp Modellen A 762 mm met inbegrip van hefgreep 762 mm met inbegrip van hefgreep 762 mm met inbegrip van hefgreep B 585 mm 585 mm 585 mm C 775 mm met inbegrip van spanningsontlasting 966 mm met inbegrip van spanningsontlasting 966 mm met inbegrip van spanningsontlasting D 699 mm 889 mm 889 mm E 19 mm 32 mm 32 mm F 537 mm 537 mm 537 mm G 29 mm 29 mm 29 mm H 11 mm Dia 11 mm Dia 11 mm Dia Gewicht 160 kg 183 kg 214 kg F G H A 4 gaten D B C E Front 800 453-A / 801 530 OM-222 Pagina 13 3-8. Omvallen ! Wees voorzichtig indien de machine zich bevindt op een oneffen vloer. 3-9. 115 Volt AC duplex contrastekker en automatische zekeringen ! Zet de machine af vooraleer op de 115V stekker aan te sluiten. 1 115V 15A AC contrastekker RC9 3 Het vermogen is verdeeld tussen RC9 en 14-pin contrastekker RC8 (zie hoofdstuk 3-14). 2 2 3 Automatische zekering CB1 Automatische zekering CB2 CB1 beveiligt het 115VAC deel van RC8 en RC9 tegen overbelasting. CB2 beveiligt het 24VAC deel van RC8. 1 Druk op de knop om de zekering terug te stellen. Ref. ST-800 101-D 3-10. Aansluitklemmen van de lasuitgangen ! Zet machine uit voordat mende laskabels aansluit. 1 2 Elektrodetang aansluiting Werkstukklem aansluiting Kies de kabels zoals aangegeven bij hoofdstuk 3-12. ! Gebruik geen versleten, beschadigde, te korte of slecht verbonden kabels. Sluit de laskabels aan zoals aangegeven bij hoofdstuk 3-12. 1 2 Ref. ST-800 101-D OM-222 Pagina 14 3-11. Het formaat van de kabels kiezen* OPGELET − De totale kabellengte in de lasstroomkring (zie onderstaande tabel) is de lengte van beide laskabels tezamen. Als bijvoorbeeld de stroombron 30 meter van het laswerkstuk is, dan is de totale kabellengte in de lasstroomkring 60 meter (2 kabels x 30 meter). Neem de 60m−kolom voor het bepalen van de kabelafmetingen. Maximale lengte van de kabel** (koper) in de lasstroomkring*** 30 m of minder 45 m 60 m 70 m 90 m 105 m 120 m Aansluitklemmen van lasuitgangsspanning ! ! Het apparaat uitschakelen vooraleer de laskabels aan te sluiten. Lasstroom 60% inschakelduur 60 − 100% inschakelduur 100 4 (20) 4 (20) 4 (20) 3 (30) 2 (35) 1 (50) 1/0 (60) 1/0 (60) 150 3 (30) 3 (30) 2 (35) 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 3/0 (95) 200 3 (30) 2 (35) 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120) 4/0 (120) 250 2 (35) 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120) 2x2/0 (2x70) 2x2/0 (2x70) 300 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120) 2x2/0 (2x70) 2x3/0 (2x95) 2x3/0 (2x95) 350 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120) 2x2/0 (2x70) 2x3/0 (2x95) 2x3/0 (2x95) 2x4/0 (2x120) 400 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120) 2x2/0 (2x70) 2x3/0 (2x95) 2x4/0 (2x120) 2x4/0 (2x120) 500 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120) 2x2/0 (2x70) 2x3/0 (2x95) 2x4/0 (2x120) 3x3/0 (3x95) 3x3/0 (3x95) 600 3/0 (95) 4/0 (120) 2x2/0 (2x70) 2x3/0 (2x95) 2x4/0 (2x120) 3x3/0 (3x95) 3x4/0 (3x120) 3x4/0 (3x120) 700 4/0 (120) 2x2/0 (2x70) 2x3/0 (2x95) 2x4/0 (2x120) 3x3/0 (3x95) 3x4/0 (3x120) 3x4/0 (3x120) 4x4/0 (4x120) 800 4/0 (120) 2x2/0 (2x70) 2x3/0 (2x95) 2x4/0 (2x120) 3x4/0 (3x120) 3x4/0 (3x120) 4x4/0 (4x120) 4x4/0 (4x120) 10 − 100% inschakelduur Geen versleten, beschadigde, ondergedimensionneerde of slecht gemonteerde kabels gebruiken. *Deze tabel is een algemene richtlijn en is in sommige gevallen niet aangepast. Als een kabel oververhit geraakt (normaal kan u dat ruiken), gebruik dan een kabel met grotere sektie. Het laskabelformaat (mm2) is gebaseerd op een spanningsval van 4 volt of minder of een stroomdichtheid van minimaal 300 mils/A Voor afstanden die langer zijn dan de afstanden in deze gids moet u een vertegenwoordiger van de fabriek raadplegen op telefoonnr. 920−735−4505. Ref. S-0007-J 2011−07 OM-222 Pagina 15 3-12. De lasstroomkabels aansluiten 4 1 Niets tussen de aansluitklem van de laskabel en de koperen staaf plaatsen. 2 3 Juiste installatie Onjuiste installatie Benodigde gereedschappen: 19 mm ! ! 1 Schakel de voeding uit voor u de aansluiting naar de aansluitklemmen voor de laskabel maakt. Als u de laskabels niet goed aansluit, kan dat uitzonderlijk sterke verhitting en brand veroorzaken of uw machine beschadigen. Aansluitklemmen van de OM-222 Pagina 16 803 778-A lasuitgangsspanning 2 Meegeleverde moer voor de aansluitklem voor de laskabel 3 Laskabelklem 4 Koperen staaf Verwijder de meegeleverde moer van de aansluitklem voor de laskabel. Schuif de klem van de laskabel op de aansluitklem en zet hem zodanig met de moer vast dat de laskabelklem strak tegen de koperen staaf zit. Niets tussen de aansluitklem van de laskabel en de koperen staaf plaatsen. Zorg dat de oppervlakken van de laskabelklem en de koperen staaf schoon zijn. 3-13. Informatie over de 14-pin Pin Pininformatie A 24 volt AC. Beschermd door aanvullende beschermer CB2. B Het sluiten van het contact naar A maakt het 24 V/AC contactorstuurcircuit en zorgt dat er uitgangsspanning mogelijk is. C + 10 Volt DC naar afstandsbediening. D Gemeenschappelijke afstandsbedieningscircuit. E 0 tot +10 volt DC invoercommandosignaal van afstandsbediening. A/V F Stroomterugkoppeling; +1 volt per 100 ampère. STROOMSTERKTE (AMPERAGE) SPANNING (VOLTAGE) H Spanningsterugkoppeling; +1 volt per 10 boogspanning. Uitgangsspanning Contactschakelaar 24 V AC Van op afstand UITGANGS- REGELING GND AFSTANDSBEDIENING ON/OFF VOLTAGEMETING VAN OP AFSTAND K Gemeenschappelijke chassis G Gemeenschappelijke voor 24V en 115V AC circuits. * Naar aan/uit−schakelaar van afstandsbediening. * Voltage op de negatieve (−) lasuitgang. * Voltage op de positieve (+) lasuitgang. * Niet gebruikt 3-14. Aansluiting van een afstandsbedieing 1 14-pin contrastekker RC8 Sluit de afstandsbedieing aan op RC8. 1 A B K J I H C L N D M G E F OF OF Ref. ST-800 101-D / ST-141 127-D OM-222 Pagina 17 3-15. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud Het niet opvolgen van deze elektrische service adviezen, kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen zijn voor een bepaald gedeelte van het circuit dat zorgt voor het nominale uitgangsvermogen en inschakelduur van de lasstroombron. In bepaalde installatie circuits, staat de National Electrical Code (NEC) toe om lagere waardes voor stekkerdozen en geleiders te gebruiken dan de waarde van de circuitbeveiliging. Alle onderdelen van het circuit moeten op elkaar zijn afgestemd. Zie NEC artikel 210.21, 630.11, en 630.12. 60 Hz modellen 300 Amp Modellen 450 Amp Modellen 650 Amp Modellen Ingaande spanning (V) 200 230 460 575 200 230 460 575 230 460 575 Ingaande stroomsterkte bij de nominale uitgangsspanning (A) 70 61 31 25 102 89 45 36 124 62 50 Traag 2 80 70 35 30 125 110 50 45 150 70 60 Normaal 3 110 90 45 35 150 125 70 50 175 90 70 Min. formaat invoerconductor in mm2, 4 16 10 6 4 25 25 10 6 27,3 10 10 Max. aanbevolen lengte invoerconductor in meters 45 40 108 104 41 55 97 102 44 64 100 Min. formaat aardingsconductor in mm2, 4 16 10 6 4 16 16 10 6 16 10 10 Max. aanbevolen standaard zekering of grenswaarde van onderbreker in ampères 1 Referentie: Amerikaanse National Electrical Code (NEC) voor 20011 (bevat ook artikel 630) 1 Als er een zekeringautomaat wordt gebruikt in plaats van een smeltveiligheid, kies dan een automaat die qua snelheid en stroom overeen komt met de aanbevolen zekering. 2 De trage zekering zijn van klasse UL “RK5” . Zie UL 248. 3 De normale zekeringen zijn van klasse UL “K5” (tot 60A), en UL “H” (65A en meer). 4 De geleidergegevens in dit gedeelte hebben betrekking op het geleiderformaat (met uitzondering van het buigbare snoer of de buigbare kabel) tussen de paneelkaart en de apparatuur conform NEC−tabel 310.15(B)(16). Als er een buigbare snoer of kabel wordt gebruikt, moeten de minimum afmetingen van de geleider mogelijk groter zijn. Zie NEC−tabel 400.5(A) voor de vereisten voor een buigbare snoer of kabel. Het niet opvolgen van deze elektrische service adviezen, kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen zijn voor een bepaald gedeelte van het circuit dat zorgt voor het nominale uitgangsvermogen en inschakelduur van de lasstroombron. In bepaalde installatie circuits, staat de National Electrical Code (NEC) toe om lagere waardes voor stekkerdozen en geleiders te gebruiken dan de waarde van de circuitbeveiliging. Alle onderdelen van het circuit moeten op elkaar zijn afgestemd. Zie NEC artikel 210.21, 630.11, en 630.12. 300 Amp Modellen 50 Hz modellen 450 Amp Modellen 650 Amp Modellen Ingaande spanning (V) 380 400 440 380 400 440 380 400 440 Ingaande stroomsterkte bij de nominale uitgangsspanning (A) 35 33 31 54 51 47 75 71 65 Traag 2 40 40 35 60 60 50 90 80 80 Normaal 3 60 50 50 80 80 70 125 110 100 Min. formaat invoerconductor in mm2, 4 6 6 6 10 10 10 16 16 16 Max. aanbevolen lengte invoerconductor in meters 74 82 99 66 73 89 67 74 89 Min. formaat aardingsconductor in mm2, 4 6 6 6 10 10 18 16 16 10 Max. aanbevolen standaard zekering of grenswaarde van onderbreker in ampères 1 Referentie: Amerikaanse National Electrical Code (NEC) voor 20011 (bevat ook artikel 630) 1 Als er een zekeringautomaat wordt gebruikt in plaats van een smeltveiligheid, kies dan een automaat die qua snelheid en stroom overeen komt met de aanbevolen zekering. 2 De trage zekering zijn van klasse UL “RK5” . Zie UL 248. 3 De normale zekeringen zijn van klasse UL “K5” (tot 60A), en UL “H” (65A en meer). 4 De geleidergegevens in dit gedeelte hebben betrekking op het geleiderformaat (met uitzondering van het buigbare snoer of de buigbare kabel) tussen de paneelkaart en de apparatuur conform NEC−tabel 310.15(B)(16). Als er een buigbare snoer of kabel wordt gebruikt, moeten de minimum afmetingen van de geleider mogelijk groter zijn. Zie NEC−tabel 400.5(A) voor de vereisten voor een buigbare snoer of kabel. OM-222 Pagina 18 3-16. Het plaatsen van de brugjes ! De voeding afschakelen en vergrendelen vooraleer de voedingskabel van het apparaat aan te sluiten. Controleer de ter plaatse beschikbare netspanning. 1 Het brugplaatsingslabel Controleer het label − er is slechts één op het apparaat. 2 Brugjes De brugjes plaatsen zodat het overeenkomt met de netspanning. De toegangsdeurt weer buitensluiten en verdergaan met hoofdstuk 3-17. 200 VOLTS 230 VOLTS 460 VOLTS Ref. S-174 976-B 230 VOLTS 460 VOLTS 575 VOLTS Ref. S-174 973-B 1 220 VOLTS 380 VOLTS 400 VOLTS 440 VOLTS (FACTORY OPTION) Ref. S-174 975-B 2 De brugjes (jumper) niet overdreven vastschroeven. Benodigde gereedschappen: 3/8” 3/8” Ref. ST-800 103-A OM-222 Pagina 19 3-17. 3-fasen ingangsvermogen aansluiten (Vervolg) ! De installatie moet voldoen aan alle nationale en lokale regels en voorschriften - alleen daartoe bevoegde personen mogen deze installatie uitvoeren. en lokale regels en voorschriften met betrekking tot elektriciteit. Gebruik indien nodig aansluitpunten met het juiste stroomvermogen en de juiste gatafmetingen. ! Ontkoppel en vergrendel/schakel de ingaande elektrische voeding uit voordat u de voedingsdraden vanaf de unit aansluit. Volg de gangbare procedures voor wat betreft de installatie en het verwijderen van vergrendel/uitschakelapparaten. 2 ! Maak eerst de ingaande stroomverbindingen naar de lasstroombron. ! Sluit altijd eerst de groene of groengele draad aan op een massaklem en nooit op een faseklem. Kijk op het label op het apparaat voor de stroomvereisten en controleer de aansluitspanning die op de werkplek beschikbaar is. 1 Ingaande stroomgeleiders (snoer geleverd door klant) Bepaal de afmeting en de lengte van de geleiders aan de hand van hoofdstuk 3-15. De geleiders moeten voldoen aan de nationale Netaansluitingen van de lasstroombron Trekontlasting (te verzorgen door de klant) Monteer een trekontlasting met een juiste afmenting. Haal de draden door de trekontlasting. Draai de klemming van de trekontlasting aan. 3 4 5 Aansluiting veiligheidsaarde van de lasstroombron. Groene of groengele aarddraad Aardstroomdetector (Optioneel) Sluit eerst de groene of groengele aardgeleider aan op de aardingsklem van de lasstroombron. Als het systeem is voorzien van de optionele aardstroomdetector, leid dan de aardegeleider eerst tweemaal door de aardstroomdetector en sluit hem dan aan op de aardingsklem. 6 7 Netaansluitklemmen van de lasstroombron Ingaande geleiders L1 (U), L2 (V) en L3 (W) Sluit de ingaande geleiders L1 (U), L2 (V) en L3 (W) aan op de faseklemmen van de lasstroombron. Sluit de toegangsdeur van de lasstroombron en vergrendel deze. Voedingsaansluitingen van de werkschakelaar 8 Ontkoppel het apparaat (de schakelaar staat afgebeeld in de OFF-stand) 9 Aansluiting voor de veiligheidsaarde van de werkschakelaar 10 Fase-aansluitingen van de werkschakelaar Sluit eerst de groene of groengele aarddraad aan op de aardklem van de werkschakelaar. Sluit de ingaande geleiders L1 (U), L2 (V) en L3 (W) aan op de faseklemmen van de werkschakelaar. 11 Maximale stroombeveiliging Bepaal het type en de maat van de maximale stoombeveiliging aan de hand van hoofdstuk 3-15 (afgebeeld: gezekerde werkschakelaar). Sluit de deur van de werkschakelaar en zet hem vast. Volg de vastgelegde vergrendelings-/uitzetprocedures om het apparaat in gebruik te nemen. Ref− input3 2012−05 OM-222 Pagina 21 HOOFDSTUK 4 − BEDIENING 4-1. Bediening (niet CE-modellen) getoond: 300 A model 2 1 9 3 5 4 8 7 6 Ref. ST-165 596-D 1 Polariteitsschakelaar (optioneel op de 50Hz modellen) Om van polariteit om te wisselen op modellen zonder de polariteitsschakelaar, gewoonweg de las− en massakabel omwisselen aan de lasuitgangen (zie hoofdstuk 3-11). ! De machine afzetten vooraleer de kabels om te wisselen. 2 Boogsterkteregeling (DIG) Deze stelknop regelt bij het lassen met beklede electroden de kortsluitstroom, wat de lasser de mogelijkheid geeft een korte booglengte te gebruiken zonder met de electrode te blijven plakken. OM-222 Pagina 22 Regel op 0 om de normale lasstroom te bekomen. Draai wijzerszin om de kortsluistroom bij lage spanning te verhogen. 3 Hot Start−schakelaar De schakelaar aanzetten voor het lassen met beklede electroden (SMAW) en afzetten voor het TIG−lassen. Voor paneelbediening, de schakelaar in de bovenste stand plaatsen. Voor afstandsbediening, de schakelaar in de onderste stand plaatsen en een afstandsbediening aansluiten (zie hoofdstuk 3-14). 9 Contactor 4 Stroomregelknop 5 Digitale meters (optioneel) 6 Aan/uit-schakelaar met lampje In de bovenste stand plaatsen om de contactor te sluiten. In de onderste stand wordt de contactor van op afstand bediend met behulp van een afstandsbediening. (zie hoofdstuk 3-14). 7 Oververhittingslampje ! 8 Stroombedieningskeuzeschakelaar De machine afzetten vooraleer de afstandsbediening aan te sluiten. 4-2. Bediening (CE-modellen) getoond: 300 A model 2 1 9 3 4 8 5 7 6 Ref. ST-173 450-B 1 Polariteitsschakelaar (optioneel op de 50Hz modellen) Om van polariteit om te wisselen op modellen zonder de polariteitsschakelaar, gewoonweg de las− en massakabel omwisselen aan de lasuitgangen (zie hoofdstuk 3-11). ! De machine afzetten vooraleer de kabels om te wisselen. 2 Boogsterkteregeling (DIG) Deze stelknop regelt bij het lassen met beklede electroden de kortsluitstroom, wat de lasser de mogelijkheid geeft een korte booglengte te gebruiken zonder met de electrode te blijven plakken. Regel op 0 om de normale lasstroom te bekomen. Draai wijzerszin om de kortsluistroom bij lage spanning te verhogen. 3 Hot Start−schakelaar De schakelaar aanzetten voor het lassen met beklede electroden (SMAW) en afzetten voor het TIG−lassen. Voor paneelbediening, de schakelaar in de bovenste stand plaatsen. Voor afstandsbediening, de schakelaar in de onderste stand plaatsen en een afstandsbediening aansluiten (zie hoofdstuk 3-14). 9 Contactor 4 Stroomregelknop 5 Digitale meters (optioneel) 6 Aan/uit-schakelaar met lampje In de bovenste stand plaatsen om de contactor te sluiten. In de onderste stand wordt de contactor van op afstand bediend met behulp van een afstandsbediening. (zie hoofdstuk 3-14). 7 Oververhittingslampje ! 8 Stroombedieningskeuzeschakelaar De machine afzetten vooraleer de afstandsbediening aan te sluiten. OM-222 Pagina 23 HOOFDSTUK 5 − ONDERHOUD & PROBLEMEN VERHELPEN 5-1. Routineonderhoud ! Ontkoppel de voeding voordat u met het onderhoud begint. . Geef vaker een onderhoudsbeurt als het apparaat zwaar belast wordt. n = Controleer Z = Vervangen ~ = Reinigen Δ = Repareer * uit laten voeren door een door de fabriek erkende onderhoudsmonteur. l = Vervang elke 3 maanden nl Labels ~ Laskoppelingen nΔ lKabels en snoeren elke 6 maanden ~ Reinig maandelijks bij intensief gebruik 5-2. Smeltveiligheid F1 ! De machine afzetten vooraleer het toegangspoortje aan de achterkant te openen. 1 Smeltveiligheid (zie hoofdstuk 6 voor het type) De smeltveiligheid F1 beschermt de hulptransformator tegen overbelasting. Indien F1 opent, stopt de lasuitgang en de ventilator. Vervang F1. De toegangsdeurt weer buitensluiten . 1 Benodigde gereedschappen: 3/8” OM-222 Pagina 24 Ref. ST-800 101-C 5-3. Storingen Probleem Oplossing Geen uitgangsspanning voor het lassen; het apparaat werkt totaal niet. Zet de lijnscheidingsschakelaar aan (zie hoofdstuk 3-17). Controleer smeltveiligheid F1 en vervang indien nodig (zie hoofdstuk 5-2). Controleer de lijnzekering(en) en vervang ze indien noodzakelijk; of stel de stroomonderbreker weer in (zie hoofdstuk 3-17). Controleer of de voeding goed is aangesloten (zie hoofdstuk 3-17). Controleer de posities van de brugjes (zie hoofdstuk 3-16). Geen uitgangsspanning voor het lassen; Aan/uit lampje aan, ventilator draait. Wanneer een afstandsbediening gebruikt wordt, zet de vermogenschakelknop (Contactor) op de afstandsbedieningsstand (zie hoofdstuk 3-14). Indien er geen afstandsbediening gebruikt wordt, zet de schakelknop op de paneelstand (I) Kijk de afstandsbediening na, repareer of vervang hem. Het apparaat is oververhit. Laat het apparaat afkoelen met de ventilator aan (zie hoofdstuk 3-4). Laat een door de fabriek erkende service agent kaart PC1 controleren. Geen uitgangsspanning voor het lassen; Aan/uit lampje aan, ventilator werkt niet. Controleer of de voeding goed is aangesloten (zie hoofdstuk 3-17). Controleer de lijnzekering(en) en vervang ze indien noodzakelijk; of stel de stroomonderbreker weer in (zie hoofdstuk 3-17). Laat een door de fabriek erkende service monteur de SCR. De machine levert enkel minimum of maximum vermogen. Laat een door de fabriek erkende service monteur kaart PC1 en stroomsonde HD1 nakijken. Onregelmatige of onjuiste lasuitgangsspanning. Gebruik een laskabel van het juiste formaat en type (zie hoofdstuk 3-17). Reinig alle laskoppelingen en draai ze vast. Kijk de stand van de polariteitsschakelaar na (zie hoofdstuk 4-1). Laat een door de fabriek erkende service monteur kaart PC1 en stroomsonde HD1 nakijken. Geen 115V AC uitgangsspanning bij de Stel de zekering CB1 opnieuw in (zie hoofdstuk 3-9). duplex contrastekker. Geen 24 volt AC uitgangsspanning bij de “Remote 14”-contrastekker. Stel de zekering CB2 opnieuw in (zie hoofdstuk 3-9). De ventilator werkt niet. Opmerking: de ventilator draait enkel als afkoeling nodig is. Kijk of er iets is dat de ventilator blokkeert, waardoor hij niet kan draaien. Laat een door de fabriek erkende servicemonteur de motor van de ventilator nakijken. HOOFDSTUK 6 − ONDERDELENLIJST 6-1. Aanbevolen reserve-onderdelen Dia. Mkgs. Part No. Description Quantity Aanbevolen reserve-onderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . 156065 . . . . Fuse, Crtg .5 Amp 600 V Time Delay . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 OM-222 Pagina 25 Geldig vanaf 1 januari 2013 (Installaties waarvan het serienummer begint met “MD” of nieuwer) Deze beperkte garantie vervangt alle vorige Miller garanties en is exclusief zonder andere expliciete of impliciete waarborgen of garanties. BEPERKTE GARANTIE − Afhankelijk van de onderstaande bepalingen en voorwaarden garandeert Miller Electric Mfg. Co., Appleton, Wisconsin, zijn erkende verdeler dat nieuwe Miller installaties die verkocht zijn na de geldende datum van deze beperkte garantie geen materiaal- en/of fabricagefouten hebben. DEZE GARANTIE VERVANGT UITDRUKKELIJK ALLE ANDERE GARANTIES, EXPLICIET OF IMPLICIET, VAN VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID. Binnen de onderstaande garantieperioden zal Miller alle onderdelen of componenten die niet meer functioneren door dergelijke fabricage- en materiaalfouten met garantie repareren of vervangen. Miller moet binnen dertig (30) dagen schriftelijk op de hoogte worden gebracht van een dergelijke fout of storing, waarop Miller instructies zal geven over de garantieclaim-procedure die hierop volgt. In het geval van een dergelijke storing binnen de garantieperiode zal Miller garantieclaims toestaan op installaties met garantie die hieronder zijn vermeld. Alle garantieperioden gelden vanaf de dag dat de installatie geleverd werd aan de erkende verdeler, of achttien maanden nadat de installatie naar een internationale distributeur gezonden is. 1. 2. 3. 4. 5 jaar onderdelen — 3 jaar arbeidsloon * Originele gelijkrichters van de hoofdvoeding alleen thyristoren, diodes en losse gelijkrichtcellen 3 jaar — Onderdelen en arbeidsloon * Automatisch verduisterende helmlenzen (uitgezonderd de Classic-serie) (geen arbeidsloon) * Lasaggregaten met verbrandingsmotor (LET OP: Motoren vallen onder een aparte garantie van de motorfabrikant.) * Voedingsbronnen van invertermachines (tenzij anders aangegeven) * Toortsen voor autogeen snijden (geen arbeidsloon) * Stroombronnen plasmasnijders * Procesregelapparatuur * Semi-automatische en automatische draadaanvoersystemen * Smith 30-serie manometers, stromingsmeters en reduceerventielen (geen arbeidsloon) * Transformator/gelijkrichter stroombronnen * Waterkoelingssystemen (geïntegreerd) 2 jaar — Onderdelen en arbeidsloon * Automatisch verduisterende helmlenzen − alleen Classic-serie (geen arbeidsloon) * Rookafzuigers − Filtair 400 en Industrial Collector-serie 1 jaar — Onderdelen en arbeidsloon tenzij gespecificeerd * Automatisch bewegende apparatuur * CoolBelt en CoolBand blaasapparaten (geen arbeidsloon) * Externe bewakingsapparatuur en sensoren * Inbouwopties (LET OP: Field Options zijn gedekt voor de resterende garantieperiode van het product waarin ze in geïnstalleerd zijn, of voor een minimum van één jaar — afhankelijk van welke van de twee het langste duurt.) * Reduceerventielen met manometers en stromingsmeters (geen arbeidsloon) * RFCS voetbedieningen (m.u.v. RFCS-RJ45) * Rookafzuigers − Filtair 130, MWX- en SWX-serie * HF units * ICE/XT plasmasnijdtoortsen (geen arbeidsloon) * Stroombronnen voor inductieverwarming, koelers (LET OP: Digitale recorders vallen onder aparte garantie van de fabrikant.) * Belastingsbanken * Motoraangedreven pistolen (m.u.v. de Spoolmate pistolen) * PAPR blaasunit (geen arbeidsloon) * Positionerings- en regelapparatuur * Rekken * Wielonderstellen/trailers * Puntlasapparatuur * * * * * Draadaanvoer systemen voor onder poederdek lassen Waterkoelingssystemen (niet geïntegreerd) Weldcraft TIG toortsen (geen arbeidsloon) Draadloze voet-/hand-afstandsbediening en ontvangers Werkstations/Lastafels (geen arbeidsloon) Millers True Blue® beperkte garantie geldt niet voor: 1. Slijtonderdelen zoals contacttips, snijmondstukken, magneetschakelaars, koolborstels, relais, bovenbladen van werkstations en lasgordijnen of andere onderdelen die niet meer goed werken als gevolg van normale slijtage. (Uitzondering: borstels en relais zijn wel gedekt bij alle motoraangedreven producten.) 2. Onderdelen geleverd door Miller maar geproduceerd door anderen, zoals motoren of handelsaccessoires. Deze onderdelen vallen onder de eventuele garanties door de fabrikanten. 3. Installaties die veranderingen hebben ondergaan door andere partijen dan Miller, of installaties die onjuist geïnstalleerd of verkeerd gebruikt zijn volgens industrierichtlijnen, of installaties die geen redelijk en noodzakelijk onderhoud hebben gehad, of installaties die gebruikt zijn voor andere dan de aangegeven toepassingen voor de installatie. MILLER PRODUKTEN ZIJN BEDOELD VOOR VERKOOP EN GEBRUIK DOOR COMMERCIËLE/INDUSTRIËLE GEBRUIKERS EN PERSONEN DIE OPGELEID ZIJN EN ERVARING HEBBEN MET HET GEBRUIK EN ONDERHOUD VAN LASINSTALLATIES. In het geval van een garantieclaim gedekt door deze garantie, zullen de exclusieve Miller-oplossingen zijn: (1) repareren; of (2) vervangen; of, als dit schriftelijk door Miller is toegestaan in bepaalde gevallen, (3) de redelijke kosten van repareren of vervangen bij een goedgekeurd Miller onderhoudsbedrijf; of (4) krediet of betaling van de aankoopprijs (redelijke waardevermindering op basis van het eigenlijke gebruik) bij het retourneren van de goederen op risico en kosten van de klant. Miller’s optie van repareren of vervangen zal f.o.b. zijn (met inbegrip van vervoerskosten tot in de boot), naar de fabriek in Appleton, Wisconsin of f.o.b. naar een door Miller goedgekeurd onderhoudsbedrijf zoals bepaald is door Miller. Daarom zal er geen compensatie of terugbetaling voor transportkosten worden toegestaan. VOOR ZOVER DE WET DIT TOESTAAT, STAAN ER GEEN ANDERE VERHAALSMOGELIJKHEDEN OPEN DAN DEGENE DIE HIER VOORZIEN ZIJN. IN GEEN GEVAL ZAL MILLER CONTRACTUEEL, UIT ONRECHTMATIGE DAAD, OF ANDERSZINS, AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR RECHTSTREEKSE, ONRECHTSTREEKSE, BIJZONDERE, INCIDENTELE, OF GEVOLGSCHADE (HIERIN BEGREPEN GEDERFDE WINST). MILLER VERWERPT EN SLUIT, M.B.T. ALLE GEREEDSCHAP DAT DOOR HAAR GELEVERD WORDT, ELKE UITDRUKKELIJKE GARANTIE DIE HIER NIET VOORZIEN IS, EN ELKE GEÏMPLICEERDE GARANTIE OF VERKLARING M.B.T. PRESTATIE, EN ELK VERHAAL OP GROND VAN CONTRACTUELE WANPRESTATIE, UIT ONRECHTMATIGE DAAD, OF DAT, WARE DEZE BEPALING NIET OPGENOMEN, IMPLICIET, VAN RECHTSWEGE, NAAR HANDELSGEWOONTE OF NAAR AANLEIDING VAN DE CONCRETE OMSTANDIGHEDEN VAN DE TRANSACTIE ZOU VOORTVLOEIEN UIT GELIJK WELKE ANDERE RECHTSTHEORIE, HIERIN BEGREPEN ELKE GEÏMPLICEERDE GARANTIE M.B.T. VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD GEBRUIK, UIT. Sommige staten in de V.S. staan geen beperkingen toe met betrekking tot de duur van de garantie, noch uitsluiting van bijkomende schade, indirecte schade, speciale schade of gevolgschade, dus bovenstaande beperking kan mogelijk niet van toepassing zijn voor u. Deze garantie biedt specifieke wettelijke rechten en er kunnen eventueel ook andere rechten van toepassing zijn; deze kunnen echter per staat verschillen. In Canada biedt de wetgeving in enkele provincies bepaalde extra garanties of oplossingen die afwijken van de bepalingen die hierin zijn opgenomen, en bovenstaande beperkingen en uitsluitingen zijn mogelijk niet van toepassing, voorzover er niet van mag worden afgezien. Deze Beperkte Garantie biedt specifieke wettelijke rechten en er kunnen eventueel ook andere rechten zijn; deze kunnen echter per provincie verschillen. miller warr_dut 2013−01 Papieren van de eigenaar S.v.p. volledig invullen en goed bewaren. Naam van het model Aankoopdatum Serie-/typenumber (datum waarop de apparatuur bij de oorspronkelijke klant werd bezorgd.) Leverancier Adres Plaats Staat Postcode Service Contacteer een verdeler of een service bureau Vermeld altijd de naam van het model en het serie-/typenummer Ga naar uw leverancier voor: Toebehoren en elektroden Optionele apparatuur en accessoires Persoonlijke beschermingsmiddelen Service en reparaties Miller Electric Mfg. Co. Vervangende onderdelen Trainingen en opleidingen (scholen, videos, boeken) Technische handboeken (onderhoudsinformatie en onderdelen) Handboeken over lasprocessen Om een schadeclaim in te dienen bij verlies of beschadiging tijdens verscheping, Neem contact op met de transportafdeling van uw distributeur en/of de fabrikant van de apparatuur voor hulp bij het indienen en afhandelen van schadeclaims. Vertaling van de originele instructies − UITGEGEVEN IN DE VS. International Headquarters−USA USA Phone: 920-735-4505 Auto-attended USA & Canada FAX: 920-735-4134 International FAX: 920-735-4125 Voor internationale vestigingen bezoek website: www.MillerWelds.com Stroomkringschema’s Neem contact op met het vervoersbedrijf: An Illinois Tool Works Company 1635 West Spencer Street Appleton, WI 54914 USA © 2013 Miller Electric Mfg. Co 2013-01
1 / 1

Miller GOLDSTAR 302 de handleiding

Categorie
Lassysteem
Type
de handleiding