Nederlands-69
Nederlands
Geen beeld
• Designaalkabelmoetgoedenvolledigzijnaangesloten
op de poort van de grafische kaart/computer.
• Zorgervoordatdevideokaartcorrectindecomputeris
geplaatst.
• Controleerofdeaan/uit-knopzichindestandAAN
bevindt.
• Deaan/uit-schakelaarvandemonitorendievande
computer dienen AAN te staan.
• Controleer of op de videokaart of het systeem wel degelijk
een ondersteunde resolutie is geselecteerd. Als u twijfelt,
raadpleegt u de gebruikershandleiding van de videokaart
of het systeem om de resolutie te wijzigen.
• Controleerofdemonitorenvideokaartcompatibelzijnen
voldoen aan de aanbevolen signaaltimings.
• Controleerofdeconnectorvandesignaalkabelgeen
gebogen of ingedrukte pinnen heeft.
• De monitor schakelt na de ingestelde tijd automatisch
over op de stand-bymodus nadat er geen videosignaal
meer is. Druk op de knop POWER ON (Inschakelen)
op de afstandsbediening of druk op de -knop op de
monitor.
• Alsutijdenshetopstartenvandecomputerde
signaalkabel losmaakt, worden de afbeeldingen niet
weergegeven. Zet de monitor en de computer uit en
verbindt de signaalkabel opnieuw. Zet vervolgens de
computer en de monitor weer aan.
• Controleerdeinstelling[OPTION POWER]
(Optievoeding) wanneer u accessoires van de optionele
kaart gebruikt.
De -knop reageert niet
• Haaldestekkervandevoedingskabelvandemonitor
uit het stopcontact om de monitor uit te schakelen en
opnieuw de fabrieksinstellingen te laden.
• Controleerdestandvandeaan/uit-knopopdemonitor.
Ingebrand beeld
• Bijlcd-technologiekaneenfenomeenoptredendat
“inbranding” wordt genoemd. Van inbranding of ingebrand
beeld is sprake wanneer een “schaduw” van een vorig
beeld op het scherm zichtbaar blijft. In tegenstelling tot
CRT-monitoren is een inbranding op een lcd-monitor
niet van blijvende aard, maar de weergave van niet-
veranderende beelden gedurende langere tijd moet
worden vermeden. Om inbranding tegen te gaan, zet u de
monitor met de afstandsbediening in de stand-bystand of
zet u de monitor uit gedurende dezelfde tijd als de vorige
afbeelding werd weergegeven. Als een beeld bijvoorbeeld
gedurende één uur wordt weergegeven en het echobeeld
van dat beeld achterblijft, schakelt u de monitor
gedurende één uur in de stand-bystand of volledig uit om
het ingebrande beeld te wissen.
OPMERKING: Zoals bij alle andere persoonlijke
weergaveapparaten raadt NEC DISPLAY
SOLUTIONS u aan regelmatig gebruik
te maken van bewegende beelden, een
bewegende schermbeveiliging wanneer het
scherm inactief is of de monitor in de stand-
bystand te zetten of uit te schakelen als u
deze niet gebruikt.
Het beeld knippert
• Als u een signaalversterker, signaalverdelen of een lange
kabel gebruikt, kan dit enige tijd een ongelijkmatig beeld
of knipperen veroorzaken. Sluit in dat geval de kabel
rechtstreeks op de monitor aan zonder een versterker
of verdeler te gebruiken, of vervang de kabel door een
van betere kwaliteit. Bij het gebruik van een tweeaderige
verlengsnoer kunnen ongelijkmatige beelden ontstaan,
afhankelijk van de omgeving waarin de monitor zich
bevindt of de kabel die u gebruikt. Vraag de leverancier
om meer informatie.
• SommigeHDMI-kabelskunneneenfoutiefbeeld
veroorzaken. Als de ingangsresolutie 1920 x 2160,
3840 x 2160 of 4096 x 2160 is, gebruik dan een HDMI-
kabel die is goedgekeurd voor een resolutie van 4000.
Het beeld is onstabiel, onscherp of er zijn golven op het
scherm
• Designaalkabelmoetgoedenvolledigzijnaangesloten
op de poort van de computer.
• GebruikdeOSD-bedieningselementenvanImageAdjust
(Beeld aanpassen) om het beeld scherp te stellen en pas
het beeld aan door middel van fijnafstelling. Wanneer u
van weergavemodus verandert, dient u de instellingen
van LCD ADJUST (Lcd aanpassen) mogelijk opnieuw aan
te passen.
• Controleerofdemonitorenvideokaartcompatibelzijnen
voldoen aan de aanbevolen signaaltimings.
• Als de tekst als een reeks betekenisloze tekens
verschijnt, stelt u de beeldmodus in op non-interlaced en
gebruikt u een beeldverversingsfrequentie van 60 Hz.
• Hetbeeldkanvervormdrakenwanneerudemonitor
inschakelt, de instellingen wijzigt of de instellingen van
een aangesloten apparaat wijzigt. Dit wil niet zeggen dat
het product niet goed werkt.
Het lampje van de monitor brandt niet (geen blauwe of
rode kleur zichtbaar)
• Deaan/uit-schakelaarmoetzijningeschakeldende
voedingskabel moet zijn aangesloten.
• Controleerofdeaan/uit-knopzichindestandAAN
bevindt.
• Controleer of de computer niet op een
energiebesparingsmodus is ingesteld. (Druk hiervoor op
een toets op het toetsenbord of verschuif de muis.)
• ControleerindeOSDofdeoptievoordestroomindicator
is ingesteld op ON (Aan).
De led-kleuren knipperen of branden (behalve blauw)
• Er kan een fout zijn opgetreden. Neem contact op met de
leverancier.
• Alsdemonitorwordtuitgeschakelddoordatdeinterne
temperatuur hoger is dan de normale bedrijfstemperatuur,
knippert de led zesmaal groen, oranje of rood. Schakel
de monitor weer in nadat u hebt gecontroleerd of
de interne temperatuur is gedaald tot de normale
bedrijfstemperatuur.
• Demonitorkanindestand-bystandstaan.
Druk op de knop POWER ON (Inschakelen) op de
afstandsbediening of druk op de -knop op de monitor.
Problemen oplossen