Nikon COOLPIX S3300 Referentie gids

Type
Referentie gids
DIGITALE CAMERA
Naslaggids
Nl
Informatie over handelsmerken
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn geregistreerde handelsmerken of
handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere
landen.
Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in
de V.S. en andere landen.
Adobe en Acrobat zijn geregistreerde handelsmerken van Adobe Systems Inc.
De SDXC-, SDHC- en SD-logo's zijn handelsmerken van SD-3C, LLC.
PictBridge is een handelsmerk.
Alle overige handelsnamen die in deze handleiding of in andere documentatie bij
uw Nikon-product worden vermeld, zijn handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van hun respectieve eigenaars.
i
Inleiding
Onderdelen van de camera en bediening
Basisstappen voor opname en weergave
Opnamefuncties
Weergavefuncties
Films opnemen en weergeven
Algemene camera-instellingen
Referentiegedeelte
Technische opmerkingen en index
ii
Inleiding
Inleiding
Lees dit eerst
Dank u voor uw aankoop van de Nikon COOLPIX S3300 digitale camera. Voor u deze
camera gebruikt, dient u de informatie in “Voor uw veiligheid” (Avi) te lezen en u
vertrouwd te maken met de informatie in deze handleiding. Als u deze handleiding
heeft gelezen, dient u ze in de buurt te bewaren, zodat u de handleiding kunt
raadplegen om uw nieuwe camera nog beter te leren gebruiken.
De inhoud van de verpakking controleren
Als er een artikel ontbreekt, dient u contact op te nemen met de winkel waar u de
camera heeft aangeschaft.
Garantie
* Een stekkeradapter is enkel meegeleverd in landen of regio's waar nodig, en zijn vorm
is afhankelijk van het land of regio van aankoop (A16).
OPMERKING: Er is geen geheugenkaart bij de camera geleverd.
COOLPIX S3300 digitale camera Camerariem Oplaadbare Li-ionbatterij
EN-EL19
(met batterijhouder)
Lichtnetlaadadapter EH-69P* USB-kabel UC-E6 AV-kabel EG-CP14
ViewNX 2 Installer CD
(ViewNX 2 installatie-cd)
Reference Manual CD
(Cd met Naslaggids)
iii
Lees dit eerst
Inleiding
Over deze handleiding
Als u de camera onmiddellijk wilt gebruiken, zie “Basisstappen voor opname en
weergave” (A13).
Als u meer informatie wilt over de onderdelen van de camera en de bediening ervan,
zie “Onderdelen van de camera en bediening” (A1).
Andere informatie
Symbolen en conventies
De volgende symbolen worden in deze handleiding gebruikt om u in staat te stellen
snel de informatie te vinden die u zoekt:
SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten worden in deze handleiding
“geheugenkaarten” genoemd.
Met “standaardinstelling” wordt de instelling bij aankoop bedoeld.
De namen van de menuopties die op de cameramonitor verschijnen en de namen
van knoppen of meldingen die op de computermonitor verschijnen, worden vet
weergegeven.
In sommige schermvoorbeelden in deze handleiding zijn afbeeldingen weggelaten
om aanduidingen op de monitor duidelijker weer te geven.
De illustraties en monitorteksten in deze handleiding kunnen afwijken van uw
camera en de monitorteksten op uw camera.
Symbool Beschrijving
B
Dit symbool staat bij waarschuwingen die vóór gebruik moeten worden gelezen
om schade aan de camera te voorkomen.
C
Dit symbool staat bij opmerkingen die moeten worden gelezen voordat u de
camera gaat gebruiken.
A/E/
F
Deze pictogrammen verwijzen naar andere pagina's met relevante informatie; E:
“Referentiegedeelte”, F: “Technische opmerkingen en index”.
iv
Lees dit eerst
Inleiding
Informatie en voorzorgsmaatregelen
Permanente kennisoverdracht
Als onderdeel van Nikon's streven naar “permanente kennisoverdracht” via continue productondersteuning
en -informatie is er altijd nieuwe, bijgewerkte informatie online beschikbaar op de volgende websites:
Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/
Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-asia.com/
Bezoek deze sites voor de nieuwste productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde vragen (FAQ's) en
algemeen advies over digitale beeldverwerking en fotografie. Neem voor meer informatie contact op met
de dichtstbijzijnde Nikon-vertegenwoordiger. Bezoek de onderstaande website voor de contactgegevens.
http://imaging.nikon.com/
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon
Nikon COOLPIX-camera's zijn ontwikkeld volgens de hoogste technologische normen en bevatten
complexe elektronische circuits. Alleen elektronische accessoires van het merk Nikon (inclusief batterijladers,
batterijen, lichtnetlaadadapter en lichtnetadapters), die door Nikon speciaal zijn gecertificeerd voor gebruik
met deze digitale camera van Nikon, zijn ontwikkeld om binnen de operationele eisen en veiligheidseisen
van deze elektronische circuits te werken en zijn met het oog daarop getest en goedgekeurd.
HET GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES DIE NIET DOOR NIKON ZIJN VERVAARDIGD, KAN DE
CAMERA BESCHADIGEN EN DE
NIKON-GARANTIE DOEN VERVALLEN.
Het gebruik van oplaadbare Li-ionbatterijen van derden die het Nikon
holografische zegel niet dragen, kan de normale werking van de camera
verstoren of ertoe leiden dat de batterijen oververhit raken, ontbranden,
barsten of lekken.
Neem voor meer informatie over originele Nikon-accessoires contact op
met een door Nikon erkende leverancier.
Voordat u belangrijke beelden gaat maken
Voordat u beelden gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of een reis), kunt u best
enkele proefopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor
schade of gederfde inkomsten als gevolg van een defect aan uw camera.
Holografisch zegel
:
Dit zegel duidt aan dat dit apparaat
een origineel Nikon-product is.
v
Lees dit eerst
Inleiding
Over de handleidingen
Geen enkel onderdeel van de bij dit product geleverde documentatie mag worden gereproduceerd,
overgedragen, getranscribeerd, worden opgeslagen in een archiefsysteem of in enige vorm worden
vertaald naar enige taal, met enig middel, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nikon.
Nikon behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande aankondiging de specificaties van de hardware
en software die in de documentatie worden beschreven op elk gewenst moment te wijzigen.
Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit het gebruik van dit product.
Nikon heeft alles in het werk gesteld om te zorgen dat de informatie in de documentatie juist en volledig
is en zou het op prijs stellen als u de Nikon-importeur op de hoogte brengt van eventuele onjuistheden of
omissies (zie de overige documentatie voor de adresgegevens).
Mededelingen aangaande het verbod op kopiëren of reproduceren
Houd er rekening mee dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd met
behulp van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
Materiaal dat niet mag worden gekopieerd of gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten, waardepapieren of obligaties van (plaatselijke)
overheden, zelfs niet als dergelijke kopieën of reproducties zijn voorzien van een stempel “Voorbeeld” of
“Specimen”. Het kopiëren of reproduceren van papiergeld, munten of waardepapieren die in het buitenland
in omloop zijn, is verboden. Tenzij vooraf door de overheid toestemming is verleend, is het kopiëren of
reproduceren van ongebruikte, door de overheid uitgegeven postzegels of briefkaarten verboden. Het
kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven (post) zegels en gecertificeerde wettelijke
documenten is verboden.
Waarschuwingen met betrekking tot bepaalde kopieën en reproducties
De overheid heeft waarschuwingen uitgevaardigd met betrekking tot het kopiëren of reproduceren van
waardepapieren uitgegeven door commerciële instellingen (aandelen, wissels, cheques, cadeaubonnen en
dergelijke), vervoerspassen of coupons, behalve wanneer het gaat om een minimaal benodigd aantal
kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf. Eveneens niet toegestaan is het kopiëren of reproduceren
van door de overheid uitgegeven paspoorten, door overheidsinstanties en andere instellingen afgegeven
vergunningen, identiteitsbewijzen en kaartjes, zoals pasjes en maaltijdbonnen.
Auteursrechten
Het kopiëren of reproduceren van auteursrechtelijk beschermde creatieve werken, zoals boeken, muziek,
schilderijen, houtgravures, kaarten, tekeningen, films en foto's, wordt gereguleerd door de nationale en
internationale auteurswetgeving. Gebruik dit product niet voor het maken van illegale kopieën of voor
andere activiteiten die het auteursrecht schenden.
Wegwerpen van opslagmedia
Houd er rekening mee dat bij het wissen van foto's of het formatteren van opslagmedia, zoals
geheugenkaarten of het interne camerageheugen, de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden
verwijderd. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden
op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot
gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming met betrekking tot
dergelijke gegevens.
Wis alle gegevens met behulp van speciale software, alvorens een opslagmedium weg te werpen of aan
een ander over te dragen. U kunt het medium ook eerst formatteren en vervolgens geheel vullen met
beelden die geen persoonlijke informatie bevatten (bijvoorbeeld beelden van de lucht). Vergeet ook niet
eventuele beelden te vervangen die u voor de optie Selecteer beeld bij de instelling Welkomstscherm
(A86) heeft geselecteerd. Wees voorzichtig bij het fysiek vernietigen van opslagmedia en voorkom letsel
en beschadiging van eigendommen.
vi
Inleiding
Voor uw veiligheid
Om schade aan uw Nikon-product of letsel bij uzelf of anderen te voorkomen, verzoeken
wij u de volgende veiligheidsvoorschriften goed door te lezen alvorens dit product in
gebruik te nemen. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar alle gebruikers
van dit product deze kunnen lezen.
De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de in dit hoofdstuk vermelde
veiligheidsvoorschriften worden aangeduid door middel van het volgende symbool:
WAARSCHUWINGEN
Zet de camera bij storing uit
Indien er rook of een ongewone geur uit
de camera of de lichtnetlaadadapter
komt, koppel de lichtnetlaadadapter dan
los en verwijder de batterijen onmiddellijk.
Let hierbij op dat u geen brandwonden
oploopt. Als u de camera blijft gebruiken,
kan dit tot letsel leiden. Nadat de batterij is
verwijderd resp. de stekker uit het
stopcontact is gehaald, dient het apparaat
door een door Nikon erkende
servicedienst te worden nagekeken.
Demonteer het apparaat niet
Het aanraken van de interne delen van de
camera of lichtnetlaadadapter kan leiden
tot letsel. Reparaties mogen uitsluitend
door bevoegde technici worden
uitgevoerd. Als de camera of de
lichtnetlaadadapter door een val of ander
ongeluk openbreekt, haalt u de stekker uit
het stopcontact en/of verwijdert u de
batterij en laat u het product nakijken
door een door Nikon erkende
servicedienst.
Gebruik de camera of
lichtnetlaadadapter niet in de
buurt van ontvlambare gassen
Gebruik elektronische apparatuur niet in
de buurt van ontvlambare gassen, omdat
dit kan leiden tot ontploffingen of brand.
Wees voorzichtig met de
camerariem
Hang de camerariem nooit om de nek van
een baby of kind.
Buiten bereik van kinderen
houden
Zorg ervoor dat kleine kinderen de batterij
of andere kleine onderdelen niet in hun
mond kunnen stoppen.
Vermijd langdurig contact met
de camera, batterijlader of
lichtnetadapter terwijl de
apparaten zijn ingeschakeld of
in gebruik zijn.
Delen van de apparaten worden heet.
Laat u de apparaten voor langere tijd in
direct contact komen met de huid, dan
kan dit lichte brandwonden tot gevolg
hebben.
Dit symbool staat bij waarschuwingen die moeten worden gelezen voordat dit Nikon-
product in gebruik wordt genomen, zodat mogelijk letsel wordt voorkomen.
vii
Voor uw veiligheid
Inleiding
Ga voorzichtig om met de
batterij
Bij onjuist gebruik kan de batterij gaan
lekken, oververhit raken of ontploffen. Let
op de volgende punten bij het gebruik
van de batterij in combinatie met dit
product:
Schakel het apparaat uit voordat u de
batterij verwisselt. Wanneer u de
lichtnetlaadadapter/lichtnetadapter
gebruikt, dient u zeker te zijn dat de
stekker is uitgetrokken.
Gebruik enkel een oplaadbare Li-
ionbatterij EN-EL19 (meegeleverd).
Laad de batterij op door een camera te
gebruiken die het opladen van
batterijen ondersteunt. Daartoe
gebruikt u de lichtnetlaadadapter
EH-69P (meegeleverd) of de functie
Opladen via computer
. De
batterijlader MH-66 (apart verkrijgbaar)
kan ook worden gebruikt om de batterij
zonder camera op te laden.
Probeer de batterij niet ondersteboven
of achterstevoren in de camera te
plaatsen.
U mag de batterij niet kortsluiten of uit
elkaar halen, of de isolatie of het
omhulsel verwijderen of openbreken.
Stel de batterij niet bloot aan vuur of
bovenmatige hitte.
Dompel de batterij niet onder in water
en zorg dat deze niet vochtig wordt.
Plaats de batterij in de batterijhouder
voor u deze transporteert. Vervoer of
bewaar de batterij niet bij metalen
voorwerpen, zoals halskettingen of
haarspelden.
Een volledig ontladen batterij kan gaan
lekken. Om schade aan het product te
voorkomen, dient u de batterij te
verwijderen wanneer deze leeg is.
Stop onmiddellijk met het gebruik van
de batterij wanneer zich een
verandering voordoet, zoals verkleuring
of vervorming.
Spoel kleding of huid die in contact is
gekomen met vloeistof uit een
beschadigde batterij onmiddellijk af
met veel water.
Neem bij gebruik van de
lichtnetlaadadapter de
onderstaande
voorzorgsmaatregelen in acht
Houd de lichtnetlaadadapter droog. Als
u deze voorzorgsmaatregel niet in acht
neemt, kan dit leiden tot brand of een
elektrische schok.
Verwijder stof op of bij de metalen
onderdelen van de stekker met een
droge doek. Als u dit nalaat en het
product blijft gebruiken, kan dit brand
veroorzaken.
Raak de stekker niet aan en blijf uit de
buurt van de lichtnetlaadadapter
tijdens onweer. Als u deze
voorzorgsmaatregel niet in acht neemt,
kan dit leiden tot een elektrische schok.
Voorkom beschadigingen of
veranderingen aan de USB-kabel. Trek
de kabel niet met kracht los en buig
deze niet. Plaats geen zware
voorwerpen op de kabel en stel de
kabel niet bloot aan hitte of vuur. Als de
isolatie beschadigd raakt en de draden
bloot komen te liggen, laat de kabel
dan door een door Nikon erkende
servicedienst nakijken. Als u deze
voorzorgsmaatregelen niet in acht
neemt, kan dit brand of een elektrische
schok veroorzaken.
viii
Voor uw veiligheid
Inleiding
Raak de stekker of de
lichtnetlaadadapter niet met natte
handen aan. Als u deze
voorzorgsmaatregel niet in acht neemt,
kan dit leiden tot een elektrische schok.
Gebruik geen converters of adapters
om van de ene spanning naar de
andere spanning om te schakelen en
gebruik geen DC-naar-AC omvormers.
Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan het product
beschadigen of leiden tot
oververhitting of brand.
Gebruik de juiste kabels
Gebruik voor aansluitingen uitsluitend de
voor dit doel meegeleverde of bij Nikon
verkrijgbare kabels, zodat wordt voldaan
aan de productvoorschriften.
Wees voorzichtig met de
bewegende delen
Pas op dat uw vingers of andere
voorwerpen niet bekneld raken tussen de
objectiefbescherming of andere
bewegende delen.
Cd-rom's
Speel de cd-rom's die bij dit apparaat
worden geleverd niet af op een audio-cd-
speler. Als u cd-rom's afspeelt op een
audio-cd-speler, kan dit leiden tot
gehoorverlies of beschadiging van de
apparatuur.
Wees voorzichtig met gebruik
van de flitser
Als u een flitser dichtbij de ogen van een
te fotograferen persoon gebruikt, kan dat
tijdelijk oogletsel veroorzaken. Wees extra
voorzichtig bij het fotograferen van kleine
kinderen. De flitser mag niet dichterbij
worden gehouden dan één meter.
Flits niet als het flitsvenster met
een persoon of voorwerp in
aanraking komt
Als u deze voorzorgsmaatregel niet in
acht neemt, kan dat brand of
brandwonden veroorzaken.
Vermijd contact met vloeibare
kristallen
Als de monitor beschadigd raakt, dient u
erop te letten dat u zich niet verwondt
aan de glassplinters en te voorkomen dat
de vloeibare kristallen in de monitor in
aanraking komen met uw huid, ogen of
mond.
Schakel de camera uit in een
vliegtuig of ziekenhuis
Zet de camera uit als u zich in een
vliegtuig bevindt en dit gaat opstijgen of
landen. Volg de geldende regels in een
ziekenhuis bij gebruik in een ziekenhuis.
De elektromagnetische straling
veroorzaakt door deze camera kan de
elektronische systemen van het vliegtuig
resp. de instrumenten in het ziekenhuis
van slag brengen.
ix
Inleiding
Mededelingen
Mededeling voor Europese klanten
OPGELET
GEVAAR VOOR ONTPLOFFING ALS DE
BATTERIJ WORDT VERVANGEN DOOR
EEN VERKEERD TYPE.
DOE GEBRUIKTE BATTERIJEN
VOLGENS DE INSTRUCTIES WEG.
Dit pictogram geeft aan dat dit
product via gescheiden
inzameling moet worden
afgevoerd.
Het volgende is alleen van
toepassing op gebruikers in Europese
landen:
Dit product moet gescheiden van het
overige afval worden ingeleverd bij een
daarvoor bestemd inzamelingspunt.
Gooi niet samen met het huishoudelijk
afval weg.
Neem voor meer informatie contact op
met de leverancier of de gemeentelijke
reinigingsdienst.
Dit symbool op de batterij
duidt aan dat de batterij
afzonderlijk moet worden
ingezameld. Het volgende is
alleen van toepassing op gebruikers in
Europese landen:
Alle batterijen, al dan niet voorzien van
dit symbool, moeten afzonderlijk
worden ingezameld op een geschikt
inzamelpunt. Gooi niet samen met het
huishoudelijk afval weg.
Neem voor meer informatie contact op
met de leverancier of de gemeentelijke
reinigingsdienst.
x
Inleiding
Inhoudsopgave
Inleiding............................................................................................................................................................. ii
Lees dit eerst........................................................................................................................................... ii
De inhoud van de verpakking controleren ........................................................................................... ii
Over deze handleiding...................................................................................................................................... iii
Informatie en voorzorgsmaatregelen..................................................................................................... iv
Voor uw veiligheid............................................................................................................................... vi
WAARSCHUWINGEN.......................................................................................................................................... vi
Mededelingen....................................................................................................................................... ix
Onderdelen van de camera en bediening ............................................................................................ 1
Onderdelen van de camera............................................................................................................... 2
De camerabody ..................................................................................................................................................... 2
Cameraknoppen gebruikt in de opnamestand................................................................................. 4
Cameraknoppen gebruikt in de weergavestand.............................................................................. 5
De monitor ............................................................................................................................................................... 6
Basiswerking........................................................................................................................................... 8
Omschakelen tussen opnamestand en weergavestand ............................................................. 8
De multi-selector gebruiken.......................................................................................................................... 9
Menu's gebruiken (de d-knop) ........................................................................................................... 10
De camerariem bevestigen.......................................................................................................................... 11
Basisstappen voor opname en weergave........................................................................................... 13
Voorbereiding 1 Plaats de batterij................................................................................................ 14
Voorbereiding 2 Laad de batterij op............................................................................................ 16
Voorbereiding 3 Plaats een geheugenkaart ............................................................................. 18
Intern geheugen en geheugenkaarten................................................................................................ 19
Goedgekeurde geheugenkaarten ........................................................................................................... 19
Stap 1 Schakel de camera in ........................................................................................................... 20
De camera aan- en uitzetten....................................................................................................................... 21
Taal, datum en tijd instellen......................................................................................................................... 22
Stap 2 Selecteer een opnamestand ............................................................................................. 24
Beschikbare opnamestanden ..................................................................................................................... 25
Stap 3 Het beeld kadreren ............................................................................................................... 26
De zoom gebruiken .......................................................................................................................................... 27
Stap 4 Scherpstellen en opnemen................................................................................................ 28
Stap 5 Beelden weergeven.............................................................................................................. 30
De weergave van beelden wijzigen ....................................................................................................... 31
Stap 6 Ongewenste beelden wissen............................................................................................ 32
xi
Inhoudsopgave
Inleiding
Opnamefuncties........................................................................................................................................... 35
Stand A (Automatisch).................................................................................................................... 36
Instellingen van de A (Automatisch)-stand wijzigen ................................................................ 36
Opties van het opnamemenu in de stand A (Automatisch)................................................ 37
Onderwerpstand (Opname voor vastgestelde onderwerpen) .......................................... 39
De instellingen voor de onderwerpstand wijzigen....................................................................... 39
Onderwerpstand en functies ...................................................................................................................... 40
Stand speciale effecten (effecten toepassen tijdens opname) .......................................... 47
De instellingen voor de stand speciale effecten wijzigen ........................................................ 48
Stand Slim portret (beelden van lachende gezichten vastleggen) .................................. 49
De instellingen voor de stand Slim portret wijzigen.................................................................... 51
Menuopties Slim portret................................................................................................................................ 51
Functies die u met de multi-selector kunt instellen............................................................... 52
Beschikbare functies voor elke opnamestand.................................................................................. 52
De flitser gebruiken (flitsstanden) ............................................................................................................ 53
De zelfontspanner gebruiken ..................................................................................................................... 55
Macro-stand gebruiken .................................................................................................................................. 56
Helderheid aanpassen (belichtingscorrectie) ................................................................................... 57
Standaardinstellingen...................................................................................................................................... 58
Het beeldformaat wijzigen (Beeldmodus)................................................................................. 60
Instellingen beeldmodus (beeldformaat en beeldkwaliteit)................................................... 60
Functies die niet tegelijk kunnen worden toegepast............................................................ 62
Gezichtsherkenning........................................................................................................................... 64
Huid verzachten .................................................................................................................................. 66
Scherpstelvergrendeling.................................................................................................................. 67
Weergavefuncties ........................................................................................................................................ 69
Bepaalde types beelden selecteren voor weergave .............................................................. 70
Beschikbare weergavestanden.................................................................................................................. 70
Omschakelen tussen weergavestanden.............................................................................................. 70
Beschikbare functies in de weergavestand (weergavemenu)............................................ 71
De camera aansluiten op een televisie, computer of printer.............................................. 72
Gebruik van ViewNX 2....................................................................................................................... 73
Installeren ViewNX 2......................................................................................................................................... 73
Beelden naar een computer kopiëren .................................................................................................. 75
Beelden bekijken................................................................................................................................................. 76
xii
Inhoudsopgave
Inleiding
Films opnemen en weergeven................................................................................................................ 77
Films opnemen .................................................................................................................................... 78
Instellingen voor filmopname wijzigen (het filmmenu) ............................................................ 81
Filmweergave....................................................................................................................................... 82
Handeling tijdens afspelen van films ..................................................................................................... 82
Een filmbestand verwijderen ...................................................................................................................... 83
Algemene camera-instellingen............................................................................................................... 85
Het setup-menu .................................................................................................................................. 86
Referentiegedeelte................................................................................................................................. E1
Panorama Assist gebruiken........................................................................................................ E2
Stand Favoriete beelden ............................................................................................................. E4
Beelden toevoegen aan albums ......................................................................................................... E4
Beelden bekijken in een album ........................................................................................................... E5
Beelden verwijderen uit albums ......................................................................................................... E5
Pictogrammen wijzigen die aan albums zijn toegewezen ................................................ E 6
Stand Automatisch sorteren...................................................................................................... E7
Stand Sorteer op datum .............................................................................................................. E9
Beelden bewerken (foto's)....................................................................................................... E10
Bewerkingsfuncties .................................................................................................................................. E10
k Snel retoucheren: Contrast en verzadiging verbeteren............................................ E12
I D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren ............................................................ E12
s Glamour-retouchering: Huidtinten zachter maken en gezichten er
kleiner laten uitzien met grotere ogen. ....................................................................................... E13
p Filtereffecten: Digitale filtereffecten toepassen ................................................................ E14
g Kleine afbeelding: Het beeldformaat verkleinen .......................................................... E15
a Uitsnede: Een uitgesneden kopie maken ............................................................................ E16
De camera aansluiten op een televisie (weergave op een televisie) ....................... E17
De camera op een printer aansluiten (Direct Print)........................................................ E18
De camera op een printer aansluiten ........................................................................................... E19
Beelden een voor een afdrukken..................................................................................................... E20
Meerdere beelden afdrukken............................................................................................................. E21
Het opnamemenu (voor stand A (Automatisch)) ......................................................... E24
Witbalans (Kleurtoon aanpassen) ................................................................................................... E24
Continu ............................................................................................................................................................ E 26
ISO-waarde .................................................................................................................................................... E
28
Kleuropties..................................................................................................................................................... E29
AF-veldstand................................................................................................................................................. E30
Autofocus-stand......................................................................................................................................... E33
xiii
Inhoudsopgave
Inleiding
Menu Slim portret....................................................................................................................... E34
Huid verzachten ........................................................................................................................................ E34
Glimlachtimer ............................................................................................................................................. E34
Knipperdetectie.......................................................................................................................................... E35
Het weergavemenu.................................................................................................................... E36
a Afdrukopdracht (DPOF-afdrukopdracht maken) ........................................................... E36
b Diashow................................................................................................................................................... E40
d Beveiligen .............................................................................................................................................. E41
f Beeld draaien ........................................................................................................................................ E43
E Spraakmemo........................................................................................................................................... E44
h Kopiëren (Kopiëren tussen intern geheugen en geheugenkaart)...................... E46
Het filmmenu................................................................................................................................ E47
Filmopties....................................................................................................................................................... E47
Autofocus-stand......................................................................................................................................... E48
Windruisreductie ...................................................................................................................................... E48
Het setup-menu .......................................................................................................................... E49
Welkomstscherm....................................................................................................................................... E49
Tijdzone en datum.................................................................................................................................... E50
Monitorinstellingen.................................................................................................................................. E53
Datumstempel (Datum en tijd afdrukken)................................................................................. E55
Vibratiereductie .......................................................................................................................................... E56
Bewegingsdetectie................................................................................................................................... E57
AF-hulplicht................................................................................................................................................... E58
Digitale zoom .............................................................................................................................................. E58
Geluidsinstellingen...................................................................................................................................
E59
Automatisch uit ......................................................................................................................................... E59
Geheug. formatteren/Geheugenkaart form............................................................................. E60
Taal/Language............................................................................................................................................. E61
Videostand .................................................................................................................................................... E61
Opladen via computer ........................................................................................................................... E62
Knipperwaarsch.......................................................................................................................................... E64
Uploaden via Eye-Fi.................................................................................................................................. E66
Standaardwaarden ................................................................................................................................... E67
Firmware-versie ......................................................................................................................................... E69
Namen voor beeld-/geluidsbestanden en -mappen..................................................... E70
Optionele accessoires................................................................................................................ E71
Foutmeldingen ............................................................................................................................ E72
xiv
Inhoudsopgave
Inleiding
Technische opmerkingen en index................................................................................................... F1
Levensduur en prestaties van de camera optimaliseren.................................................. F2
De camera.......................................................................................................................................................... F2
De batterij........................................................................................................................................................... F4
Lichtnetlaadadapter..................................................................................................................................... F5
Geheugenkaarten.......................................................................................................................................... F5
Reinigen............................................................................................................................................................... F6
Opslag................................................................................................................................................................... F6
Problemen oplossen...................................................................................................................... F7
Specificaties .................................................................................................................................... F 14
Ondersteunde standaards ..................................................................................................................... F17
Index.................................................................................................................................................. F18
1
Onderdelen van de camera en bediening
Onderdelen van de camera
en bediening
Dit hoofdstuk beschrijft de onderdelen van de camera en het gebruik van de
basisfuncties.
Onderdelen van de camera ....................................................2
De camerabody ...........................................................................................................................2
Cameraknoppen gebruikt in de opnamestand ...............................................................4
Cameraknoppen gebruikt in de weergavestand ............................................................5
De monitor ....................................................................................................................................6
Basiswerking ...........................................................................8
Omschakelen tussen opnamestand en weergavestand ..............................................8
De multi-selector gebruiken ...................................................................................................9
Menu's gebruiken (de d-knop) ..................................................................................... 10
De camerariem bevestigen .................................................................................................. 11
Als u de camera onmiddellijk wilt gebruiken, zie “Basisstappen voor opname en
weergave” (A13).
2
Onderdelen van de camera en bediening
Onderdelen van de camera en bediening
Onderdelen van de camera
De camerabody
9
1 2 34 56
78
Objectiefbescherming gesloten
1
Ontspanknop .............................................. 4, 5, 28
2
Zoomknop.................................................... 4, 5, 27
f: Groothoek ............................................ 4, 27
g: Tele.............................................................. 4, 27
h: Miniatuurweergave ....................... 5, 31
i: Zoomweergave................................... 5, 31
j: Help................................................................ 39
3
Hoofdschakelaar/camera-aan-lampje
............................................................................... 20, 21
4
Flitser ..........................................................................53
5
Zelfontspannerlampje..................................... 55
AF-hulpverlichting .............................................87
6
Objectief
7
Ingebouwde microfoon.................78, E44
8
Objectiefbescherming.................................F2
9
Oogje voor camerariem .................................11
3
Onderdelen van de camera
Onderdelen van de camera en bediening
8
9
6
7
5
4
2
1
3
10 11 12 13 14 15 16 17
1
Laadlampje.............................................17, E63
Flitserlampje .......................................................... 53
2
b (e filmopname)-knop ................. 4, 5, 78
3
A (opnamestand)-knop................ 4, 5, 8, 24
4
c (weergave)-knop................. 4, 5, 8, 30, 70
5
Multi-selector........................................................... 9
6
k (selectie toepassen)-knop ................... 5, 9
7
l (wissen)-knop ...............4, 5, 32, 83, E45
8
d-knop ......................4, 5, 10, 36, 71, 81, 86
9
Monitor ................................................................ 6, 24
10
USB/AV-uit-aansluiting
............................................... 16, 72, E17, E19
11
Statiefaansluiting .........................................F15
12
Luidspreker .............................................82, E44
13
Deksel aansluitingen
............................................... 16, 72, E17, E19
14
Deksel batterijvak/
geheugenkaartsleuf .................................. 14, 15
15
Batterijvak................................................................14
16
Geheugenkaartsleuf.......................................... 18
17
Batterijvergrendeling ....................................... 14
4
Onderdelen van de camera
Onderdelen van de camera en bediening
Cameraknoppen gebruikt in de opnamestand
Knop Naam Voornaamste functie A
Opnamestandknop
Wijzigt de opnamestand (geeft op het
scherm het menu met opnamestanden
weer).
24
Zoomknop
Zoomt in en uit; draai naar g (i) om in te
zoomen, en draai naar f (h) om uit te
zoomen.
27
Multi-selector
Zie “De multi-selector gebruiken” voor
meer informatie.
9, 10
Menuknop Toont en verbergt het menu.
10, 37,
81, 86
Ontspanknop
Wanneer half ingedrukt (d.w.z. als u stopt
met drukken zodra u lichte weerstand
voelt): stelt scherpstelling en belichting in.
Helemaal ingedrukt: ontspant de sluiter.
28
Filmopnameknop Start of stopt de filmopname. 78
Weergaveknop Geeft beelden weer.
30, 70,
82
Wisknop Wist het laatst opgeslagen beeld. 32
5
Onderdelen van de camera
Onderdelen van de camera en bediening
Cameraknoppen gebruikt in de weergavestand
Knop Naam Voornaamste functie A
Weergaveknop
Wijzigt de weergavestand (geeft op het
scherm het menu met weergavestanden
weer).
Wanneer de camera uit staat, kunt u deze
aanzetten in de weergavestand door
deze knop ingedrukt te houden.
70
21
Zoomknop
Draai tijdens de weergave van beelden
naar g (i) om het beeld te vergroten, en
draai naar f (h) om miniaturen of de
kalender weer te geven.
Past het volume aan.
31
82
Multi-selector
Zie “De multi-selector gebruiken” voor
meer informatie.
9, 10
Selectie
toepassen-knop
Schakelt van miniatuurweergave of
gezoomde weergave naar
schermvullende weergave.
Voegt favoriete beelden toe en
verwijdert ze.
Films afspelen
31
E4,
E5
82
Menuknop Toont en verbergt het menu.
10, 71,
86
Wisknop Wist beelden. 32
Opnamestandknop
Schakelt naar de opnamestand
Ontspanknop
Filmopnameknop
6
Onderdelen van de camera
Onderdelen van de camera en bediening
De monitor
De informatie die tijdens opname en weergave in de monitor wordt weergegeven
wijzigt naargelang de instellingen en gebruikstoestand van de camera. Bij de
standaardinstelling worden de volgende aanduidingen weergegeven wanneer de
camera wordt ingeschakeld of in gebruik is, en ze verdwijnen na enkele seconden
(wanneer Foto-informatie is ingesteld op Automatische info in
Monitorinstellingen (A86)).
Opnamestand
10
10
2
2
9 9 9
999
9 9 9 9
9999
10
10
9 9 9
999
1 6 0 0
1 600
F 3.5
F3.5
+1.0
+1.0
1 / 2 5 0
1 /250
2 9 m 0 s
29m 0s
7
9
10 11
12
13
6
15
16
1 3
4
2
5
25
21
20
22
19
23
24
18
17
14
8
30
29
28
27
26
32
31
34
33
35
1
Opnamestand
......................24, 36, 39, 47, 49
2
Macro-stand........................................................... 56
3
Zoomaanduiding ....................................... 27, 56
4
Scherpstelaanduiding ..................................... 28
5
AE/AF-L-aanduiding ....................................E3
6
Flitsstand.................................................................. 53
7
Eye-Fi-communicatieaanduiding
.......................................................................88, E66
8
Aanduiding batterijniveau............................ 20
9
Vibratiereductie-pictogram .........87, E56
10
Bewegingsdetectie-pictogram
...87, E57
11
Windruisreductie ................................81, E48
12
Aanduiding “Datum niet ingesteld
...................................................... 22, E50, E72
13
Reisbestemming.................................86, E50
14
Filmopties................................................81, E47
15
Filmduur................................................................... 78
16
Beeldmodus........................................................... 60
17
Aantal resterende opnamen (foto's) ...... 20
18
Aanduiding intern geheugen..................... 20
19
Diafragmawaarde...............................................28
20
Datumstempel .....................................86, E55
21
Sluitertijd..................................................................28
22
Scherpstelveld (Auto)...............28, 38, E30
23
Scherpstelveld (voor handmatig of
centrum)...................................................38, E31
24
Scherpstelveld (gezichts- of
dierherkenning)...........28, 38, 46, 49, E30
25
Scherpstelveld (onderwerp volgen)
........................................................................38, E31
26
ISO-waarde .............................................37, E28
27
Belichtingscompensatiewaarde................ 57
28
Kleuropties ..............................................38, E29
29
Witbalans stand ...................................37, E24
30 Huid verzachten ..................................51, E34
31 Continu opnamestand....................37, E26
32 Knipperdetectie...................................51, E35
33 Aanduiding zelfontspanner ......................... 55
34 Glimlachtimer .......................................51, E34
35 Dierenp. autom. ontsp. ...........................46, 55
7
Onderdelen van de camera
Onderdelen van de camera en bediening
Weergavestand
1 m 0s
1 m 0s
9 9 9 / 99 9
999/ 999
1 m 0s
1 m 0s
9 9 9 9 / 9 9 9 9
9999/9999
9 9 9 9 . JP G
9999. JPG
9 9 9 / 99 9
999/ 999
1 5 / 0 5 / 2 0 1 2 1 2 : 0 0
1 5/05/201 2 12 : 00
7
15
16
17
19
18
5
6
8
9
b
a
1 2
4
3
10
12
11
13
14
20
1
Opnamedatum .................................................... 22
2 Opnametijd............................................................ 22
3
Spraakmemo-pictogram ...............71, E44
4
Albumpictogram in stand favoriete
beelden .......................................................70, E4
Categoriepictogram in de stand
automatisch sorteren..........................70, E7
Pictogram Sorteer op datum .........70, E9
5
Aanduiding batterijniveau............................ 20
6
Beveiligingspictogram ....................71, E41
7
Eye-Fi-communicatieaanduiding
.......................................................................88, E66
8
Pictogram afdrukopdracht...........71, E36
9
Beeldmodus........................................................... 60
Filmopties................................................81, E47
10
a Nummer huidig beeld/
totaal aantal beelden...................................30
b Filmduur .............................................................. 82
11
Aanduiding intern geheugen.....................30
12
Aanduiding filmweergave ............................82
13
Toevoegen aan albumgids..................... E4
14
Volume-aanduiding ..........................82, E44
15
D-Lighting-pictogram......................71, E12
16
Snel retoucheren-pictogram.......71, E12
17
Filtereffecten-pictogram................71, E14
18
Kleine afbeelding-pictogram ......71, E15
19
Glamour-retouchering-pictogram
............................................................................71,
E
13
20
Bestandsnummer en -type.................. E70
8
Onderdelen van de camera en bediening
Basiswerking
Omschakelen tussen opnamestand en weergavestand
De camera heeft twee werkstanden: de opnamestand die wordt gebruikt om foto's te
maken, en de weergavestand die wordt gebruikt om foto's te bekijken.
In de opnamestand drukt u op de c (weergave)-knop om naar de weergavestand te
gaan; in de weergavestand drukt u op de A (opnamestand)-knop om naar de
opnamestand te gaan.
In de weergavestand kunt u ook naar de opnamestand gaan door op de
ontspanknop of op de b (e filmopname)-knop te drukken.
Als u op de A (opnamestand)-knop drukt terwijl het opnamescherm wordt
weergegeven, verschijnt het menu met opnamestanden, waar u een van de
beschikbare opnamestanden kunt selecteren (A24).
Wanneer u op de c (weergave)-knop drukt terwijl het weergavescherm wordt
weergegeven, verschijnt het menu met weergavestanden, waar u een van de
beschikbare weergavestanden kunt selecteren (A70).
9 5 0
950
8 m 0 s
8m 0s
Autostand
Afspelen
4 / 4
4/ 4
1 5 / 0 5 / 2 0 1 2 1 5 : 3 0
1 5/05/201 2 15 : 30
0 0 0 4 . J P G
0004.J PG
Opnamestand Weergavestand
Menu met opnamestanden Menu met weergavestanden
9
Basiswerking
Onderdelen van de camera en bediening
De multi-selector gebruiken
Bedien de multi-selector door op boven (
H
), beneden (
I
), links (
J
), of rechts (
K
) te
drukken, of door op de k-knop te drukken.
Opnamestand
Weergavestand
* Bij de weergave van miniaturen of wanneer het beeld wordt vergroot, schakelt deze knop de
camera naar de schermvullende weergave.
Menuscherm
Automatisch
Weergave m (flitsstand) menu (A53) of
verplaats de cursor omhoog
Weergave
n (zelfontspanner)
menu (A55)
Weergave p (macro-stand) menu (A56) of
verplaats de cursor omlaag
Selectie toepassen
Weergave gids
o (belichtingscorrectie)
(A57)
4 / 4
4/ 4
1 5/ 0 5 / 2 0 1 2 1 5 : 3 0
1 5/05/2012 15 : 30
0 0 0 4 . J P G
0004.J PG
Selecteer vorig beeld of
verplaats de weergegeven
zone wanneer het beeld wordt
vergroot (A31)
Selecteer volgend beeld of
verplaats de weergegeven
zone wanneer het beeld
wordt vergroot (A31)
Voeg beeld toe aan album, verwijder
beeld uit album (A70, E4, E5) of
speel films af (A82)*
Beeldmodus
Witbalans
Continu
Opnamemenu
ISO-waarde
Kleuropties
AF-veldstand
Autofocus-stand
Panorama assist
Verplaats de cursor omhoog
Selectie toepassen (ga
naar het volgende
scherm)
Verplaats de cursor
naar links of ga terug
naar het vorige scherm
Verplaats de cursor
omlaag
Verplaats de cursor naar
rechts of ga naar het
volgende scherm (selectie
toepassen)
10
Basiswerking
Onderdelen van de camera en bediening
Menu's gebruiken (de d-knop)
Wanneer u op de knop d drukt terwijl het opname- of weergavescherm wordt
weergegeven, wordt het menu voor de huidige stand weergegeven. Zodra het menu
wordt weergegeven, kunt u diverse instellingen wijzigen.
C Indien tabs niet worden weergegeven
Als u op de d-knop drukt en het scherm om de beeldstand te
wijzigen wordt weergegeven, druk op J van de multi-selector om de
tabs weer te geven.
9 5 0
950
8 m 0 s
8m 0s
Beeldmodus
Witbalans
Continu
Opnamemenu
ISO-waarde
Kleuropties
AF-veldstand
Autofocus-stand
Opnamestand
Tabs
4 / 4
4/ 4
1 5 / 0 5 / 2 0 1 2 1 5 : 3 0
1 5/05/201 2 15 : 30
0 0 0 4 . J P G
0004.J PG
Weergavemenu
Afdrukopdracht
Beveiligen
Snel retoucheren
D-Lighting
Glamour-retouchering
Filtereecten
Diashow
Weergavestand
Tabs
Tab A:
Geeft de instellingen weer die voor de huidige
opnamestand kunnen worden gewijzigd
(A24). Naargelang de huidige opnamestand,
zal het weergegeven tabpictogram
verschillend zijn.
Tab D:
Geeft de instelling weer met betrekking tot
filmopname.
Tab z:
Geeft het setup-menu weer waar u een aantal
algemene instellingen kunt wijzigen.
Tab c:
Geeft de instellingen weer die voor de huidige
weergavestand kunnen worden gewijzigd
(A70). Naargelang de huidige
weergavestand, zal het weergegeven
tabpictogram verschillend zijn.
Tab z:
Geeft het setup-menu weer waar u een aantal
algemene instellingen kunt wijzigen.
Beeldmodus
4608
×
3456
P
4608
×
3456
3264
×
2448
2272
×
1704
1600
×
1200
640
×
480
4608
×
2592
11
Basiswerking
Onderdelen van de camera en bediening
Schakelen tussen tabs
Opties selecteren
C Wanneer het menu twee of meer pagina's beslaat
De bladerbalk wordt weergegeven wanneer niet alle menu-opties op
één scherm passen.
De camerariem bevestigen
Beeldmodus
Witbalans
Continu
Opnamemenu
ISO-waarde
Kleuropties
AF-veldstand
Autofocus-stand
Beeldmodus
Witbalans
Continu
Opnamemenu
ISO-waarde
Kleuropties
AF-veldstand
Autofocus-stand
Set-up
Welkomstscherm
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
Datumstempel
Bewegingsdetectie
AF-hulplicht
Vibratiereductie
Druk op J van de multi-
selector om de tab te
markeren.
Druk op H of I van de
multi-selector om een tab
te selecteren en druk op
de knop k of K.
Het geselecteerde menu
wordt weergegeven.
Beeldmodus
Witbalans
Continu
Opnamemenu
ISO-waarde
Kleuropties
AF-veldstand
Autofocus-stand
Autofocus-stand
Enkelvoudige AF
Fulltime-AF
Druk op H of I van de
multi-selector om een
optie te selecteren en druk
op de knop K of k.
Druk op H of I van de
multi-selector om een
optie te selecteren en druk
op de knop k.
Wanneer u klaar bent met
de instellingen, druk op de
knop d om het menu te
sluiten.
Set-up
Welkomstscherm
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
Datumstempel
Bewegingsdetectie
AF-hulplicht
Vibratiereductie
12
13
Basisstappen voor opname en weergave
Basisstappen voor opname
en weergave
Voorbereiding
Voorbereiding 1 Plaats de batterij ..........................................................................................14
Voorbereiding 2 Laad de batterij op .....................................................................................16
Voorbereiding 3 Plaats een geheugenkaart .......................................................................18
Opname
Stap 1 Schakel de camera in .....................................................................................................20
Taal, datum en tijd instellen (alleen bij het eerste gebruik) .....................................22
Stap 2 Selecteer een opnamestand .......................................................................................24
Stap 3 Het beeld kadreren .........................................................................................................26
Stap 4 Scherpstellen en opnemen ..........................................................................................28
Weergave
Stap 5 Beelden weergeven .......................................................................................................30
Stap 6 Ongewenste beelden wissen .....................................................................................32
14
Basisstappen voor opname en weergave
Basisstappen voor opname en weergave
Voorbereiding 1 Plaats de batterij
1 Open het deksel van het batterijvak/de
geheugenkaartsleuf.
2 Plaats de meegeleverde
oplaadbare Li-ion-batterij
EN-EL19.
Gebruik de batterij om de oranje
batterijvergrendeling in de met de pijl
(
1
) aangegeven richting te duwen en
plaats de batterij volledig (
2
).
Als de batterij juist geplaatst is, klikt de
batterijvergrendeling op haar plaats.
B De batterij correct plaatsen
Als u probeert de batterij ondersteboven of achterstevoren te plaatsen, kan dit schade aan de
camera veroorzaken. Controleer of de batterij correct is geplaatst.
3 Sluit het deksel van het batterijvak/de
geheugenkaartsleuf.
Laad de batterij op voordat u deze voor het eerst gebruikt
of wanneer zij bijna leeg is. Zie pagina 16 voor meer
informatie.
Batterijvergrendeling
15
Voorbereiding 1 Plaats de batterij
Basisstappen voor opname en weergave
De batterij verwijderen
Zet de camera uit, controleer of het camera-aan-lampje en
de monitor zijn uitgeschakeld en open het deksel van het
batterijvak/de geheugenkaartsleuf.
Duw de oranje batterijvergrendeling in de met de pijl
aangegeven richting (
1
) om de batterij gedeeltelijk uit te
werpen. Trek de batterij recht uit de camera (
2
), niet
scheef.
B Opgelet hoge temperatuur
De camera, de batterij en de geheugenkaart kunnen heet zijn wanneer de camera net werd gebruikt. Wees
voorzichtig wanneer u de batterij of de geheugenkaart verwijdert.
B Opmerking over de batterij
Zorg ervoor dat u voordat u de batterij gaat gebruiken, de waarschuwingen over de batterij op pagina vii en
in het hoofdstuk “De batterij” (F4) leest en in acht neemt.
16
Basisstappen voor opname en weergave
Voorbereiding 2 Laad de batterij op
1 De meegeleverde lichtnetlaadadapter EH-69P
voorbereiden.
Als een stekkeradapter* is meegeleverd, bevestigt u de stekkeradapter
op de stekker van de lichtnetlaadadapter. Druk de stekkeradapter er
stevig op zodat deze goed blijft zitten. Zodra deze twee aan elkaar vast
zitten, kan het product beschadigd raden als u de stekkeradapter met
geweld probeert los te maken.
* De vorm van de stekkeradapter is afhankelijk van het land of de
regio waar de camera werd aangeschaft.
De lichtnetlaadadapter wordt in Argentinië en Korea geleverd met
bevestigde stekkeradapter.
2 Controleer of de batterij in de camera is geïnstalleerd en verbind de
camera vervolgens met de lichtnetlaadadapter in volgorde van
1
tot
3
.
De camera moet uitgeschakeld blijven.
Houd bij het aansluiten de pluggen in de juiste stand. Probeer niet de pluggen onder een
hoek aan te sluiten en gebruik geen kracht bij het aansluiten of verwijderen van de pluggen.
Het laadlampje knippert traag groen om aan te geven dat de batterij wordt opgeladen.
Het duurt ongeveer 2 uur en 30 minuten om een volledig lege batterij op te laden.
Wanneer de batterij volledig is geladen, gaat het laadlampje uit.
Zie “Betekenis van het laadlampje” (A17) voor meer informatie.
3 Koppel de lichtnetlaadadapter los van het stopcontact en koppel daarna
de USB-kabel los.
Als de camera op het stopcontact aangesloten is met de EH-69P, kan de camera niet
worden ingeschakeld.
USB-kabel UC-E6
(meegeleverd)
Stopcontact
Laadlampje
17
Voorbereiding 2 Laad de batterij op
Basisstappen voor opname en weergave
Betekenis van het laadlampje
B Opmerking over de lichtnetlaadadapter
Lees, voordat u de lichtnetlaadadapter gaat gebruiken, de waarschuwingen op pagina vii en in het
hoofdstuk “Lichtnetlaadadapter” (F5) en neem deze in acht.
C Opladen met computer of batterijlader
Door de COOLPIX S3300 aan te sluiten op een computer, wordt ook de oplaadbare Li-ionbatterij EN-EL19
opgeladen (A72, E62).
De oplaadbare Li-ionbatterij EN-EL19 kan ook worden opgeladen met de batterijlader MH-66 (apart
verkrijgbaar; E71).
C Voeding via het lichtnet
Als de lichtnetadapter EH-62G (apart verkrijgbaar; E71) wordt gebruikt, kan de COOLPIX S3300 van
stroom worden voorzien via een stopcontact en worden gebruikt voor opname en weergave.
Gebruik in geen geval een lichtnetadapter van een ander merk of model dan de EH-62G. Als u deze
waarschuwing niet in acht neemt, kan dat leiden tot oververhitting van of schade aan de camera.
Laadlampje Beschrijving
Knippert langzaam
(groen)
Batterij wordt opgeladen.
Uit
Batterij wordt niet opgeladen. Als het opladen is voltooid, knippert het
laadlampje niet meer groen en wordt het uitgeschakeld.
Knippert snel
(groen)
De omgevingstemperatuur is niet geschikt om op te laden. Laad de
batterij binnenshuis op bij een omgevingstemperatuur van 5 °C tot 35 °C.
De USB-kabel of de lichtnetlaadadapter is niet correct aangesloten of er is
een probleem met de batterij. Koppel de USB-kabel los of trek de
lichtnetlaadadapter uit en sluit hem opnieuw aan, of vervang de batterij.
18
Basisstappen voor opname en weergave
Voorbereiding 3 Plaats een geheugenkaart
1 Controleer of het camera-aan-lampje en de
monitor zijn uitgeschakeld en open het deksel
van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf.
Zet de camera uit voor u het deksel opent.
2 Plaats de geheugenkaart.
Duw de geheugenkaart correct in de sleuf
tot deze op zijn plaats klikt.
B De geheugenkaart plaatsen
Als u de geheugenkaart ondersteboven of
achterstevoren plaatst, kan dat schade aan de
camera of de kaart veroorzaken. Controleer of
de geheugenkaart correct is geplaatst.
3 Sluit het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf.
B Een geheugenkaart formatteren
De eerste keer dat u een geheugenkaart in deze camera plaatst die eerder in een ander apparaat werd
gebruikt, dient u deze kaart met deze camera te formatteren.
Wanneer de kaart wordt geformatteerd, worden alle gegevens op de geheugenkaart
onherstelbaar gewist. Speel belangrijke beelden over naar een computer en sla ze op voordat u gaat
formatteren.
Om een geheugenkaart te formatteren, plaats u de geheugenkaart in de camera, drukt u op de d-knop
en selecteert u Geheugenkaart form. (A88) in het setup-menu (A86).
B Opmerking over geheugenkaarten
Raadpleeg de bij de geheugenkaart geleverde documentatie alsook “Geheugenkaarten” (F5) in
“Levensduur en prestaties van de camera optimaliseren”.
Geheugenkaartsleuf
19
Voorbereiding 3 Plaats een geheugenkaart
Basisstappen voor opname en weergave
Geheugenkaarten verwijderen
Zet de camera uit, controleer of het camera-aan-lampje en
de monitor zijn uitgeschakeld en open het deksel van het
batterijvak/de geheugenkaartsleuf.
Duw de geheugenkaart voorzichtig in de camera (
1
) om
de kaart gedeeltelijk uit te werpen Trek de geheugenkaart
recht uit de camera (
2
); trek de kaart niet scheef.
B Opgelet hoge temperatuur
De camera, de batterij en de geheugenkaart kunnen heet zijn wanneer de camera net werd gebruikt. Wees
voorzichtig wanneer u de batterij of de geheugenkaart verwijdert.
Intern geheugen en geheugenkaarten
Cameragegevens, zoals foto's en films, kunnen worden opgeslagen in het interne
geheugen van de camera (ca. 42 MB) of op een geheugenkaart. Om het interne
geheugen van de camera te gebruiken voor opname of weergave, dient u eerst de
geheugenkaart te verwijderen.
Goedgekeurde geheugenkaarten
De volgende Secure Digital (SD) geheugenkaarten zijn getest en goedgekeurd voor
gebruik met deze camera.
Geheugenkaarten met een SD Speed Class-classificatie van 6 of sneller worden
aanbevolen om films op te nemen. De filmopname kan onverwachts stoppen
wanneer geheugenkaarten met een lagere Speed Class-waarde worden gebruikt.
1
Als de geheugenkaart wordt gebruikt met een kaartlezer of vergelijkbaar apparaat, moet u
controleren of het apparaat kaarten van 2 GB ondersteunt.
2
SDHC-compatibel. Als de geheugenkaart wordt gebruikt met een kaartlezer of
vergelijkbaar apparaat, moet u controleren of het apparaat compatibel is met SDHC.
3
SDXC-compatibel. Als de geheugenkaart wordt gebruikt met een kaartlezer of
vergelijkbaar apparaat, moet u controleren of het apparaat compatibel is met SDXC.
Neem contact op met de fabrikant voor meer informatie over bovenvermelde
kaarten. We kunnen de prestaties van de camera niet garanderen wanneer
geheugenkaarten van andere fabrikanten worden gebruikt.
SD-geheugenkaart SDHC-geheugenkaart
2
SDXC-
geheugenkaart
3
SanDisk 2 GB
1
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB
TOSHIBA 2 GB
1
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB
Panasonic 2 GB
1
4 GB, 8 GB, 12 GB, 16 GB, 32 GB 48 GB, 64 GB
Lexar 4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB 64 GB, 128 GB
20
Basisstappen voor opname en weergave
Stap 1 Schakel de camera in
1 Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan
te zetten.
Wanneer u de camera voor het eerst aanzet, zie “Taal,
datum en tijd instellen (A22).
Het objectief schuift naar buiten en de monitor schakelt in.
2 Controleer de aanduiding van het batterijniveau en het aantal resterende
opnamen.
Aantal resterende opnamen
Het aantal beelden dat kan worden opgeslagen, wordt weergegeven.
Als er geen geheugenkaart is geplaatst, wordt C weergegeven om aan te duiden dat
beelden worden opgeslagen in het interne geheugen van de camera (ca. 42 MB).
Het aantal resterende opnamen is afhankelijk van de resterende capaciteit van het interne
geheugen of de geheugenkaart, en van de beeldkwaliteit en het beeldformaat
(beeldmodus) (A61).
Het aantal resterende opnamen in de illustraties kan afwijken van het effectieve aantal op de
monitor.
Aanduiding
batterijniveau
Beschrijving
b Batterijniveau is hoog.
B
Batterijniveau is laag. U moet de batterij binnenkort vervangen of
opladen.
N
Batterij is leeg.
De camera kan geen foto's maken. Laad de batterij op of vervang
deze.
9 5 0
950
8 m 0 s
8m 0s
Aanduiding batterijniveau
Aantal resterende opnamen
21
Stap 1 Schakel de camera in
Basisstappen voor opname en weergave
De camera aan- en uitzetten
Wanneer de camera wordt ingeschakeld, gaat het camera-aan-lampje (groen) aan en
schakelt de monitor in (het camera-aan-lampje gaat uit wanneer de monitor
inschakelt).
Druk op de hoofdschakelaar om de camera uit te zetten. Als de camera wordt
uitgeschakeld, worden zowel het camera-aan-lampje als de monitor uitgeschakeld.
Zet de camera aan in weergavestand door de c (weergave)-knop ingedrukt te
houden. Het objectief schuift niet uit.
C Stroombesparingsfunctie (Automatisch uit)
Als er gedurende een bepaalde tijd niets wordt gedaan, gaat de monitor uit, de camera gaat naar de stand-
bystand en het camera-aan-lampje knippert. Als u de camera hierna nog ongeveer drie minuten lang niet
bedient, schakelt de camera zichzelf uit.
Om de monitor opnieuw in te schakelen terwijl het camera-aan-lampje knippert, drukt u op een van de
volgende knoppen:
- Hoofdschakelaar, ontspanknop, A (opnamestand)-knop, c (weergave)-knop of b (e filmopname)-
knop.
De tijd die mag verstrijken voordat de camera naar de stand-bystand gaat, kan worden gewijzigd met de
optie Automatisch uit (A87) in het setup-menu (A86).
In de opname- of weergavestand gaat de camera standaard na ongeveer één minuut naar de stand-
bystand.
Als de lichtnetadapter EH-62G (apart verkrijgbaar) wordt gebruikt, gaat de camera na 30 minuten (vast
ingesteld) naar de stand-bystand.
9 5 0950
8 m 0s8m 0s
Knippert
Geen
handelingen
uitgevoerd
Geen
handelingen
uitgevoerd
3 min
Camera gaat naar stand-
bystand.
Camera wordt
uitgeschakeld
22
Stap 1 Schakel de camera in
Basisstappen voor opname en weergave
Taal, datum en tijd instellen
De eerste keer dat u de camera aanzet, verschijnt een menu voor taalselectie.
1 Druk op H of I van de multi-
selector om de gewenste taal te
selecteren, en druk op de knop
k.
2 Druk op H of I om Ja te selecteren, en druk op
de knop k.
3 Druk op J of K om uw eigen tijdzone te
selecteren en druk op de knop k.
Zie pagina 23 voor meer informatie over “Zomertijd”.
4 Druk op H of I om de volgorde te kiezen
waarin de dag, de maand en het jaar worden
weergegeven en druk op de knop k of druk op
K.
5 Druk op H, I, J of K om de datum en tijd in te
stellen en druk op de knop k.
Selecteer een veld: druk op K of J (de markering schakelt
tussen D, M, J, uur en minuten).
Bewerk de waarde: Druk op H of I.
Controleer de instellingen: selecteer het minutenveld en
druk op de knop k of K.
Taal/Language
Annuleren
Multi-selector
Ja
Nee
Tijdzone en datum
Annuleren
Tijdzone kiezen en datum en
tijd instellen?
Terug
Datumnotatie
Maand/dag/jaar
Dag/maand/jaar
Jaar/maand/dag
Datum en tijd
DM J
Bewerk.
23
Stap 1 Schakel de camera in
Basisstappen voor opname en weergave
6 Druk op H of I om Ja te selecteren, en druk op
de knop k.
Wanneer de instellingen zijn toegepast, schuift het objectief
uit en schakelt de monitor over naar de opnamestand.
Zomertijd
Als de zomertijd van kracht is, drukt u op H om de functie
zomertijd in te schakelen terwijl u de regio instelt onder
stap 3.
Als de functie zomertijd is ingeschakeld, wordt W
weergegeven boven in de monitor. Om de
zomertijdfunctie uit te schakelen, drukt u op I.
C De instelling voor de taal of de datum en tijd wijzigen
U kunt deze instellingen wijzigen met de instellingen Taal/Language en Tijdzone en datum in het
setup-menu (A86).
Wanneer de zomertijdfunctie is ingeschakeld in Tijdzone in Tijdzone en datum in het setup-menu,
springt de cameraklok één uur vooruit, en wanneer zij is uitgeschakeld springt de klok één uur terug.
Wanneer de reisbestemming (x) is geselecteerd, berekent de camera automatisch het tijdsverschil
tussen de reisbestemming en de eigen tijdzone (w) en worden beelden opgeslagen met de datum en
tijd van de reisbestemming.
Wanneer u stopt zonder de datum en de tijd in te stellen, knippert O wanneer het opnamescherm wordt
weergegeven. Gebruik de instelling Tijdzone en datum in het setup-menu om de datum en tijd in te
stellen (A86).
C De klokbatterij
De cameraklok wordt gevoed door de reservebatterij, die gescheiden is van de hoofdbatterij van de
camera.
De reservebatterij laadt op wanneer de hoofdbatterij in de camera is geplaatst of wanneer de camera is
verbonden met een optionele lichtnetadapter, en kan na ongeveer tien uur laden gedurende enkele
dagen als reservevoeding worden gebruikt.
Als de reservebatterij leeg raakt, verschijnt het instelscherm voor de datum en de tijd wanneer de camera
wordt ingeschakeld. Stel de datum en de tijd opnieuw in. Zie “Taal, datum en tijd instellen” (stap 2, A22)
voor meer informatie.
C De opnamedatum op afgedrukte beelden plaatsen
Stel de datum en de tijd in voor u opnamen maakt.
U kunt de opnamedatum permanent op beelden plaatsen terwijl ze worden vastgelegd door
Datumstempel in te stellen in het setup-menu (A86).
U kunt de software ViewNX 2 (A73) gebruiken om de opnamedatum af te drukken op beelden die
werden vastgelegd zonder de optie Datumstempel.
Nee
Datum en tijd
Ja
OK?
Terug
24
Basisstappen voor opname en weergave
Stap 2 Selecteer een opnamestand
1 Druk op de knop A.
Het menu met opnamestanden verschijnt,
waar u de gewenste opnamestand kunt
kiezen.
2 Druk op H of I van de multi-
selector om een opnamestand te
selecteren.
In dit voorbeeld wordt de stand
A (automatisch) gebruikt. Selecteer
A Autostand.
3 Druk op de knop k.
De camera gaat naar de stand A (auto).
Zie “De monitor” (A6) voor meer informatie over het
opnamescherm.
De instelling voor de opnamestand blijft opgeslagen, ook
wanneer de camera wordt uitgezet.
Autostand
Multi-selector
9 5 0
950
8 m 0 s
8m 0s
25
Stap 2 Selecteer een opnamestand
Basisstappen voor opname en weergave
Beschikbare opnamestanden
C Functies die in elke opnamestand beschikbaar zijn
H (m), I (p), J (n) en K (o) van de multi-selector kunnen worden gebruikt om de overeenkomstige
functies in te stellen. Zie “Functies die u met de multi-selector kunt instellen” (A52) voor meer informatie.
Wanneer u de opnamestand gebruikt, drukt u op de knop d om het menu voor de geselecteerde
opnamestand weer te geven. Zie “Opnamefuncties” (A35) voor meer informatie over de instellingen die
beschikbaar zijn in het menu voor de huidige opnamestand.
A Autostand A36
Gebruikt voor algemene opnamen. De instellingen kunnen worden aangepast in het
opnamemenu (A37) overeenkomstig de opnameomstandigheden en het gewenste
type opname.
x Onderwerp A39
De camera-instellingen worden automatisch geoptimaliseerd voor het geselecteerde
onderwerp. Wanneer u de functie Autom. scènekeuzekn. gebruikt, selecteert de
camera automatisch de optimale onderwerpstand wanneer u een foto kadreert, zodat
u nog gemakkelijker foto's kunt maken met instellingen die passen bij het onderwerp.
Om een onderwerp te selecteren, roept u eerst het menu met opnamestanden op
en drukt u vervolgens op K van de multi-selector. Selecteer het gewenste
onderwerp door te drukken op H, I, J of K en druk dan op de knop k.
D Speciale effecten A47
Effecten kunnen tijdens het fotograferen op beelden worden toegepast. Er zijn zes
verschillende effecten beschikbaar.
Om een effect te selecteren, roept u eerst het menu met opnamestanden op en
drukt u vervolgens op K van de multi-selector. Selecteer het gewenste effect door
te drukken op H, I, J of K en druk dan op de knop k.
F Slim portret A49
Wanneer de camera een lachend gezicht detecteert, kunt u automatisch een foto
maken zonder op de ontspanknop te drukken (Glimlachtimer). De optie Huid
verzachten kan worden gebruikt om de huidtinten van menselijke gezichten zacht
weer te geven.
26
Basisstappen voor opname en weergave
Stap 3 Het beeld kadreren
1 Houd de camera met beide handen stevig vast.
Let op dat uw vingers en overige voorwerpen zich niet
voor het objectief, de flitser, de AF-hulpverlichting, de
microfoon of de luidspreker bevinden.
Als u “staande” opnamen maakt, draait u de camera op zo'n
manier dat de ingebouwde flitser zich boven het objectief
bevindt.
2 Kadreer het beeld.
Als de camera een gezicht herkent, wordt dat gezicht in
een kader met een dubbele gele rand (scherpstelveld)
geplaatst (standaardinstelling).
De camera kan maximaal 12 gezichten herkennen. Als
meer dan één gezicht wordt herkend, wordt het gezicht
dat zich het dichtst bij de camera bevindt, aangegeven
met een dubbele rand en de rest door een enkele rand.
Als u opnames maakt van onderwerpen die geen mensen
zijn of als er geen gezicht wordt herkend, wordt er geen
scherpstelveld weergegeven. Kadreer de foto zo, dat het gewenste onderwerp zich in of
nabij het centrum van het beeld bevindt.
C Een statief gebruiken
Het is aan te bevelen een statief te gebruiken om de camera te stabiliseren in de volgende situaties:
- Wanneer u opnamen maakt met weinig licht of wanneer de flitsstand (A54) is ingesteld op W (Uit).
- Wanneer u de tele-instelling gebruikt.
Stel Vibratiereductie in op Uit in het setup-menu (A86) als u een statief gebruikt om de camera bij
opname te stabiliseren.
9 5 0
950
8 m 0 s
8m 0s
Pictogram Opnamestand
27
Stap 3 Het beeld kadreren
Basisstappen voor opname en weergave
De zoom gebruiken
Gebruik de zoomknop om de optische zoom te activeren.
Draai de zoomknop naar g om in te zoomen zodat het
onderwerp een groter deel van het beeld vult.
Draai de zoomknop naar f om uit te zoomen zodat er
meer van de omgeving te zien is.
De zoomstand is ingesteld op de maximale
groothoekstand wanneer de camera wordt
ingeschakeld.
Een zoomaanduiding verschijnt aan de bovenzijde op de
monitor zodra de zoomknop wordt gedraaid.
Digitale zoom
Zodra de camera is ingezoomd op de maximale optische zoomstand, draait u de
zoomknop naar g en houdt u hem zo vast om de digitale zoom te activeren. Het
onderwerp wordt vergroot tot 4× de maximale optische zoomfactor.
De camera stelt scherp op het midden van het beeld en het scherpstelveld wordt
niet weergegeven als de digitale zoom van kracht is.
C Digitale zoom en interpolatie
In tegenstelling tot de optische zoom, wordt bij digitale zoom gebruik gemaakt van een techniek om
beelden te vergroten die interpolatie wordt genoemd; deze techniek resulteert in een geringe afname van
de beeldkwaliteit, afhankelijk van de beeldmodus (A60) en de zoomfactor van de digitale zoom.
Interpolatie wordt toegepast bij zoomstanden voorbij V wanneer u foto's maakt. Als de zoom voorbij de
stand V wordt verhoogd, wordt de interpolatie geactiveerd en wordt de zoomaanduiding geel om aan te
geven dat interpolatie wordt toegepast. V verplaatst naar rechts als het beeldformaat kleiner wordt,
waardoor u de zoomstanden kunt bevestigen waarbij foto's kunnen worden gemaakt zonder
kwaliteitsverlies voor u de opname maakt bij de huidige instelling voor het beeldformaat.
De digitale zoom kan worden uitgeschakeld met de optie Digitale zoom (A87) in het setup-menu
(A86).
Uitzoomen
Inzoomen
Optische
zoom
Digitale
zoom
Maximale optische zoom Digitale zoom ingeschakeld
Klein beeldformaat
28
Basisstappen voor opname en weergave
Stap 4 Scherpstellen en opnemen
1 Druk de ontspanknop half in, d.w.z.
druk lichtjes op de knop tot u een lichte
weerstand voelt.
Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt
de camera de scherpstelling en de belichting in
(sluitertijd en diafragmawaarde). De scherpstel-
en belichtingsinstellingen blijven geblokkeerd
zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Wanneer een gezicht wordt herkend, wordt het
gekadreerd door de dubbele rand die het actieve
scherpstelveld aanduidt. Zodra dit gezicht scherp is, wordt
de dubbele rand groen.
Wanneer geen gezicht wordt gedetecteerd, selecteert de
camera automatisch (maximaal negen) scherpstelvelden
met het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera
bevindt. Zodra het onderwerp scherp is, wordt het
geselecteerde scherpstelveld groen.
Als u de digitale zoom gebruikt, verschijnt er géén scherpstelveld en stelt de camera scherp
op het midden van het beeld. Zodra de camera heeft scherpgesteld, wordt de
scherpstelaanduiding (A6) groen.
Als het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding rood knippert wanneer de ontspanknop
half wordt ingedrukt, kan de camera niet scherpstellen. Wijzig de compositie en druk de
ontspanknop opnieuw half in.
2 Druk de ontspanknop helemaal in.
De sluiter wordt losgelaten en het beeld wordt
opgenomen op de geheugenkaart of het interne
geheugen.
Wanneer u de ontspanknop met te veel kracht indrukt, kan
de camera trillen, waardoor de beelden onscherp kunnen
zijn. Druk voorzichtig op de knop.
F 3.5
F3.5
1 / 2 5 0
1 /250
Sluitertijd
Diafragma-
waarde
F 3.5
F3.5
1 / 2 5 0
1 /250
Sluitertijd Diafragma-
waarde
29
Stap 4 Scherpstellen en opnemen
Basisstappen voor opname en weergave
B Opmerking over het opnemen van beelden en opslaan van films
De aanduiding die het aantal resterende opnamen weergeeft of de aanduiding die de maximale filmduur
aangeeft, knippert terwijl beelden worden opgenomen of terwijl een film wordt opgeslagen. Open het
deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet en verwijder de batterij of de geheugenkaart
niet terwijl een aanduiding knippert. Als u dit toch doet, kunnen er gegevens verloren gaan of kan de
camera of de geheugenkaart beschadigd raken.
B Onderwerpen die niet geschikt zijn voor Autofocus
Automatische scherpstelling levert in de volgende situaties mogelijk niet het gewenste resultaat op. Het kan
soms voorkomen dat niet wordt scherpgesteld op het onderwerp ondanks het feit dat het scherpstelveld of
de scherpstelaanduiding groen worden weergegeven:
Het onderwerp is zeer donker.
Er zijn voorwerpen met sterk verschillende helderheid in het onderwerp (bijv. wanneer de zon achter het
onderwerp staat en het onderwerp daardoor zeer donker wordt).
Er is geen contrast tussen het onderwerp en de omgeving (bijv. wanneer de persoon op de foto een wit
overhemd draagt en voor een witte muur staat).
Meerdere voorwerpen bevinden zich op verschillende afstanden van de camera (bijv. wanneer het
onderwerp in een kooi zit).
Regelmatige geometrische patronen (bijv. vensterjaloezieën of vensters in een wolkenkrabber).
Het onderwerp beweegt snel.
Druk in bovengenoemde situaties de ontspanknop enkele malen half in om opnieuw scherp te stellen of
stel scherp op een ander onderwerp in autostand en gebruik de scherpstelvergrendeling (A67). Als u de
scherpstelvergrendeling gebruikt, moet de afstand tussen de camera en het onderwerp waarop de
scherpstelling is vergrendeld, even groot zijn als de afstand tot het eigenlijke onderwerp.
B Opmerking over gezichtsherkenning
Zie “Gezichtsherkenning” (A64) voor meer informatie.
C Wanneer het onderwerp zich dicht bij de camera bevindt
Als de camera niet kan scherpstellen, probeert u de macro-stand (A56) of de onderwerpstand Close-up
(A43).
C AF-hulpverlichting en flitser
Als het onderwerp schaars verlicht is, licht de AF-hulpverlichting (A87) mogelijk op wanneer u de
ontspanknop half indrukt, of gaat de flitser (A53) af wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt.
C Geen enkele opname missen
Als u bang bent dat u een opname zou missen, drukt u de ontspanknop helemaal in zonder hem eerst half
in te drukken.
30
Basisstappen voor opname en weergave
Stap 5 Beelden weergeven
1 Druk op de c (weergave)-knop.
De camera gaat naar de weergavestand en het laatst gemaakte beeld wordt weergegeven
in de schermvullende weergavestand.
2 Gebruik de multi-selector om een weer te geven
beeld te selecteren.
Selecteer H of J om het vorige beeld te bekijken.
Druk op I of K om het volgende beeld te bekijken.
Om snel door beelden te bladeren, houdt u H, J, I of K
van de multi-selector ingedrukt.
Om beelden weer te geven die opgeslagen zijn in het
interne geheugen, verwijdert u de geheugenkaart. C
wordt weergegeven in de zone voor het huidig
beeldnummer/totaal aantal beelden.
Druk op de knop A, op de ontspanknop of op de b (e filmopname)-knop om terug te
gaan naar de opnamestand.
C Beelden bekijken
Wanneer u naar het volgende of vorige beeld gaat, kan het beeld kort met lage resolutie worden
weergegeven.
Wanneer u een beeld bekijkt dat met gezichtsherkenning (A64) of dierherkenning (A46) werd
vastgelegd, wordt het beeld gedraaid en automatisch in schermvullende weergave weergegeven, op
basis van de oriëntatie van de gedetecteerde gezichten, behalve voor beelden die werden vastgelegd
met Continu, BSS, Multi-shot 16 (A37) of Onderwerp volgen (A38).
De oriëntatie van beelden kan worden gewijzigd met Beeld draaien (A71) in het weergavemenu.
C Meer informatie
Zie “Beschikbare functies in de weergavestand (weergavemenu)” (A71) voor meer informatie.
Zie “Bepaalde types beelden selecteren voor weergave” (A70) voor meer informatie.
A (opnamestand)-knop Multi-selector
c (weergave)-knop
b (e filmopname)-knop
4 / 4
4/ 4
1 5 / 0 5 / 2 0 1 2 1 5 : 3 0
1 5/05/201 2 15 : 30
0 0 0 4 . J P G
0004.J PG
Nr. huidig beeld/totaal
aantal beelden
31
Stap 5 Beelden weergeven
Basisstappen voor opname en weergave
De weergave van beelden wijzigen
Wanneer u de weergavestand gebruikt, kunt u de weergave van
beelden wijzigen door de zoomknop te draaien naar
f
(
h
) en
g
(
i
)
(
A
4).
Zoomweergave
U kunt de zoomfactor aanpassen door de zoomknop te draaien naar f (h)/g (i).
Beelden kunnen worden ingezoomd tot 10×.
Om een andere zone van het beeld te bekijken, druk op H, I, J of K van de multi-
selector.
Wanneer u een beeld bekijkt dat werd vastgelegd met gezichtsherkenning (
A
64) of
dierherkenning (
A
46), zoomt de camera in op het tijdens de opname herkende gezicht,
behalve bij beelden die werden vastgelegd met
Continu
,
BSS
,
Multi-shot 16
(
A
37) of
Onderwerp volgen
(
A
38). Wanneer de camera meerdere gezichten heeft
gedetecteerd terwijl het beeld werd vastgelegd, drukt u op
H
,
I
,
J
of
K
om een ander
gezicht weer te geven. Om in te zoomen op een zone van het beeld waar er geen
gezichten zijn, wijzigt u de zoomverhouding en drukt u vervolgens op
H
,
I
,
J
of
K
.
U kunt het beeld uitsnijden en het weergegeven gedeelte van het beeld als
afzonderlijk bestand opslaan door te drukken op de knop
d
(
E
16).
Druk op de knop k om terug te keren naar schermvullende weergave.
Miniaturen weergeven/kalender weergeven
U kunt verschillende beelden op één scherm bekijken, zodat u gemakkelijk het
gewenste beeld kunt vinden.
U kunt het aantal weergegeven miniaturen wijzigen door de zoomknop te draaien
naar
f
(
h
) of
g
(
i
).
Druk op
H
,
I
,
J
of
K
van de multi-selector om een beeld te selecteren en druk dan
op de knop
k
om dat beeld schermvullend weer te geven.
Wanneer 16 miniaturen worden weergegeven, draai de zoomknop naar
f
(
h
) om
over te schakelen naar de kalenderweergave (behalve in de stand Sorteer op datum).
Druk in de kalenderweergavestand op
H
,
I
,
J
of
K
van de multi-selector om een datum
te selecteren en druk dan op de knop
k
om het eerste beeld van die dag weer te geven.
4 / 4
4/ 4
1 5 / 0 5 / 2 0 1 2 1 5 : 3 0
1 5/05/201 2 15 : 30
0 0 0 4 . J P G
0004.J PG
Beeld wordt schermvullend
weergegeven
Beeld wordt ingezoomd
g
(i)
f
(h)
Gids weergavegebied
1 / 2 0
1 / 20
1 5 / 0 5 / 2 0 1 2 1 5 : 3 0
1 5/05/201 2 15 : 30
0 0 0 4 . J P G
0004.J PG
Schermvullende
weergave
Miniatuurweergave
(4, 9 en 16 beelden per scherm)
f
(h)
g
(i)
Kalenderweergave
f
(h)
g
(i)
1 / 20
3
Su M Tu W Th F Sa
8
7
6
5432
15
22
14
21
13
20
12
19
11
18
10
17
9
16
292827
26252423
30 31
1
2012 05
32
Basisstappen voor opname en weergave
Stap 6 Ongewenste beelden wissen
1 Druk op de knop l om het beeld te
wissen dat op de monitor wordt
weergegeven.
2 Druk op H of I van de multi-selector om de
gewenste wisstand te selecteren, en druk op de
knop k.
Huidig beeld: Het momenteel weergegeven beeld
wissen.
Wis gesel. beeld(en): Meerdere beelden selecteren en
wissen. Zie “Het scherm Wis gesel. beeld(en) gebruiken”
(A33) voor meer informatie.
Alle beelden: Alle beelden worden gewist.
Druk op de knop d om te sluiten zonder het beeld te wissen.
3 Druk op H of I om Ja te selecteren, en druk op
de knop k.
Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer terughalen.
Druk op H of I om Nee te selecteren, en druk op de
knop k om te sluiten zonder het beeld te wissen.
B Opmerkingen over het wissen van beelden
Eenmaal gewiste beelden kunnen niet meer worden hersteld. Zet belangrijke beelden over naar een
computer of ander medium voordat u ze wist.
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist (A71).
C Het laatst vastgelegde beeld wissen in de opnamestand
Druk in de opnamestand op de knop l om de laatst opgeslagen foto te wissen.
Huidig beeld
Alle beelden
Wis gesel. beeld(en)
Wissen
Ja
Nee
1beeld wissen?
33
Stap 6 Ongewenste beelden wissen
Basisstappen voor opname en weergave
Het scherm Wis gesel. beeld(en) gebruiken
1 Druk op J of K van de multi-selector om een te
wissen beeld te selecteren, en druk dan op H
om y weer te geven.
Om de selectie ongedaan te maken, druk op I om y te
verwijderen.
Draai de zoomknop (A2) naar g (i) om terug te
schakelen naar schermvullende weergave of naar f (h)
om miniaturen weer te geven.
2 Voeg y toe bij alle te wissen beelden en druk op de knop k om de
selectie toe te passen.
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Volg de instructies op het scherm voor
meer mogelijkheden.
C Bepaalde beeldtypes selecteren om te wissen
Wanneer u de stand Favoriete beelden, de stand Automatisch sorteren of de stand Sorteer op datum
gebruikt, kunt u de te wissen beelden selecteren op basis van een album, categorie of opnamedatum
(A70).
Terug
Wis gesel. beeld(en)
34
35
Opnamefuncties
Opnamefuncties
Dit hoofdstuk beschrijft alle opnamestanden van de camera en de functies die
beschikbaar zijn in elke opnamestand.
Aan de hand van deze informatie leert u hoe u de verschillende opnamestanden
selecteert en de instellingen aanpast aan de opnameomstandigheden en het soort
beelden dat u wilt nemen.
9 5 0950
8 m 0s8m 0s
Slim portret
950
8m 0s
Beeldmodus
Huid verzachten
Glimlachtimer
Slim portret
Knipperdetectie
9 5 0950
8 m 0s8m 0s
Automatisch
36
Opnamefuncties
Opnamefuncties
Stand A (Automatisch)
De stand A (auto) is bedoeld voor algemene fotografie;
hier kunt u diverse instellingen aanpassen aan de
opnameomstandigheden en het gewenste type opname
(A37).
U kunt bepalen hoe de camera het gedeelte van het beeld selecteert om scherp te
stellen door op de knop d te drukken, de tab A te selecteren en AF-veldstand
in te stellen. De standaardinstelling is Gezichtprioriteit.
Wanneer AF-veldstand in het opnamemenu is ingesteld op Gezichtprioriteit
(standaardinstelling), stelt de camera als volgt op het onderwerp scherp:
- Wanneer de camera een menselijk gezicht detecteert, stelt de camera hierop
automatisch scherp (zie “Gezichtsherkenning” (A64) voor meer informatie).
- Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd, selecteert de camera
automatisch een (of meer) van de negen scherpstelvelden met het onderwerp dat
zich het dichtst bij de camera bevindt. Zodra het onderwerp scherp is, wordt het
scherpstelveld (actieve scherpstelveld) groen (maximaal negen velden).
Instellingen van de A (Automatisch)-stand wijzigen
Functies die u met de multi-selector kunt instellen (A52): Flitsstand (A53),
zelfontspanner (A55), macro-stand (A56) en belichtingscorrectie (A 57).
Functies die kunnen worden ingesteld door op de knop d te drukken: Opties van
het opnamemenu in de stand A (Automatisch) (A37).
In het opnamescherm M A (opnamestand)-knop M A (auto)-stand (A24-25)
9 5 0
950
8 m 0 s
8m 0s
37
Stand A (Automatisch)
Opnamefuncties
Opties van het opnamemenu in de stand A (Automatisch)
In de stand A (auto) kunnen de volgende opties worden
gewijzigd.
In het opnamescherm van de stand A (Automatisch) M knop d
Optie Beschrijving A
Beeldmodus
Hiermee kunt u de combinatie van beeldformaat en
beeldkwaliteit kiezen die moet worden gebruikt wanneer
beelden worden opgeslagen.
De standaardinstelling is P 4603456.
Deze instelling wordt toegepast op andere opnamestanden.
60
Witbalans
Hiermee kunt u de kleuren van het beeld aanpassen aan de
lichtbron, zodat de kleuren eruit zien zoals het oog ze
waarneemt. Hoewel Automatisch (standaardinstelling) kan
worden gebruikt voor de meeste soorten licht, kan de
witbalans worden aangepast aan de toestand van de lucht of
aan de lichtbron, waardoor het beeld meer natuurlijke
kleurtinten krijgt.
Zet de flitser op W (Uit) wanneer de witbalans is ingesteld
op een andere instelling dan Automatisch en Flitser.
E24
Continu
Laat u toe te selecteren uit continue instellingen van
Enkelvoudig, Continu, BSS (A44) of Multi-shot 16. De
standaardinstelling is Enkelvoudig (m.a.w. er wordt slechts
één beeld tegelijk vastgelegd).
In Continu, wanneer de ontspanknop ingedrukt wordt
gehouden, worden tot 6 beelden gemaakt aan een snelheid
van ongeveer 1,3 beelden per seconde (bps) wanneer
Beeldmodus is ingesteld op P 4603456.
E26
ISO-waarde
Met een hogere ISO-gevoeligheid kunt u opnemen als er
weinig licht is en dus foto's maken van donkere onderwerpen.
Bovendien kunnen, zelfs bij onderwerpen met gelijke
helderheid, foto's met kortere sluitertijden worden gemaakt,
waardoor waasvorming ten gevolge van cameratrilling en
bewegingen van het onderwerp kan worden beperkt.
Wanneer de ISO-gevoeligheid is ingesteld op Automatisch
(standaardinstelling), stelt de camera de ISO-gevoeligheid
automatisch in.
Als Automatisch wordt geselecteerd en de ISO-gevoeligheid
automatisch wordt verhoogd, wordt het pictogram E
weergegeven in het opnamescherm (A6).
E28
Beeldmodus
Witbalans
Continu
Opnamemenu
ISO-waarde
Kleuropties
AF-veldstand
Autofocus-stand
38
Stand A (Automatisch)
Opnamefuncties
C Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Bij bepaalde functies kan deze instelling niet worden ingeschakeld (A62).
Kleuropties
Hiermee kunt u de kleurtinten van beelden tijdens de opname
wijzigen. De beschikbare instellingen zijn Normale kleur
(standaardinstelling), Levendig, Zwart-wit, Sepia en
Koelblauw.
E29
AF-veldstand
Laat u toe te selecteren hoe de camera het scherpstelveld
bepaalt voor autofocus, uit Gezichtprioriteit
(standaardinstelling), Automatisch, Handmatig, Centrum
of Onderwerp volgen.
E30
Autofocus-stand
Wanneer Enkelvoudige AF (standaardinstelling) is
geselecteerd, stelt de camera enkel scherp wanneer de
ontspanknop half is ingedrukt. Wanneer Fulltime-AF is
geselecteerd, stelt de camera scherp zelfs wanneer de
ontspanknop niet halfweg is ingedrukt. U hoort mogelijk het
geluid van de scherpstelling van de camera.
E33
Optie Beschrijving A
39
Opnamefuncties
Onderwerpstand (Opname voor vastgestelde onderwerpen)
De camera-instellingen worden automatisch geoptimaliseerd voor het geselecteerde
onderwerptype.
De hierna aangegeven onderwerpstanden zijn beschikbaar.
* Het pictogram van de laatst geselecteerde onderwerpstand verschijnt. De standaardinstelling is
x (Autom. scènekeuzekn.).
C Een beschrijving van elke onderwerpstand weergeven (helpscherm)
Selecteer het gewenste onderwerptype uit het
onderwerpselecteerscherm en draai de zoomknop (A2) naar g (j)
om een beschrijving van dat onderwerp te zien. Om terug te gaan naar
het originele scherm, draait u de zoomknop weer naar g (j).
De instellingen voor de onderwerpstand wijzigen
Afhankelijk van het onderwerp kan H (m), I (p), J (n) en K (o) van de multi-
selector worden gebruikt om de overeenkomstige functies in te stellen. Zie
“Standaardinstellingen” (A58) voor meer informatie.
Functies die u kunt instellen met de knop d: Beeldmodus (de combinatie van
beeldformaat en beeldkwaliteit) (A60).
In het opnamescherm M A (opnamestand)-knop M x (tweede pictogram van boven*) M K
M selecteer een onderwerp (A24-25)
x Autom.
scènekeuzekn.
(A40)
b Portret
(A40)
c Landschap
(A40)
d Sport
(A41)
e Nachtportret
(A41)
f Party/binnen
(A41)
Z Strand
(A41)
z Sneeuw
(A42)
h Zonsondergang
(A42)
i Schemering
(A42)
j Nachtlandschap
(A42)
k Close-up
(A43)
u Voedsel
(A43)
l Museum
(A44)
m Vuurwerk
(A44)
n Zwart-wit-kopie
(A44)
o Tegenlicht
(
A44)
U Panorama assist
(A45)
O Dierenportret
(A46)
Panorama assist
40
Onderwerpstand (Opname voor vastgestelde onderwerpen)
Opnamefuncties
Onderwerpstand en functies
O: Gebruik van een statief is aanbevolen in onderwerpstanden die aangegeven zijn met O. Stel
Vibratiereductie in op Uit in het setup-menu (A86) als u een statief gebruikt om de camera
bij opname te stabiliseren.
x
Autom. scènekeuzekn.
De camera maakt het fotograferen eenvoudiger door automatisch de optimale onderwerpstand
te selecteren, zoals hierna aangegeven, wanneer de opname wordt gekadreerd.
e: Portret, f: Landschap, h: Nachtportret, g: Nachtlandschap, i: Close-up,
j: Tegenlicht, d: Andere onderwerpen
Wanneer de camera een onderwerpstand selecteert, wordt het pictogram voor de
opnamestand dat in het opnamescherm wordt weergegeven, gewijzigd in het pictogram voor
de momenteel geactiveerde onderwerpstand.
Het gedeelte van het beeld waarop de camera scherpstelt (AF-veld) is afhankelijk van de
compositie van de foto. Wanneer de camera een menselijk gezicht detecteert, stelt deze scherp
op dat gezicht (A64).
Afhankelijk van de opnameomstandigheden selecteert de camera mogelijk niet de gewenste
onderwerpstand. In dit geval schakelt u naar de stand A (auto) (A24) of selecteert u de
gewenste onderwerpstand handmatig (A39).
Digitale zoom is niet beschikbaar.
b Portret
Gebruik deze stand voor portretten.
De camera detecteert een menselijk gezicht en stelt hierop
scherp (A64).
De camera verzacht huidtinten door de functie Huid verzachten
toe te passen (A66).
Als geen gezichten worden herkend, stelt de camera scherp op
het onderwerp in het midden van het beeld.
Digitale zoom is niet beschikbaar.
c Landschap
Gebruik deze stand voor levendige landschappen en
stadsgezichten.
Wanneer de ontspanknop half is ingedrukt, lichten
scherpstelvelden of de scherpstelaanduiding (A6) altijd groen
op.
41
Onderwerpstand (Opname voor vastgestelde onderwerpen)
Opnamefuncties
d Sport
Gebruik deze stand voor dynamische actiefoto's waarbij de
beweging in één foto of in een reeks foto's wordt vastgelegd.
De camera stelt scherp op het midden van het beeld.
Om continu beelden te nemen, houdt u de ontspanknop
ingedrukt. Tot 6 beelden worden vastgelegd aan een snelheid
van ongeveer 1,3 beelden per seconde (bps) wanneer
Beeldmodus is ingesteld op P 4603456.
De camera stelt voortdurend scherp zelfs wanneer de ontspanknop niet half wordt ingedrukt. U
hoort mogelijk het geluid van de scherpstelling van de camera.
Bij continue opname worden scherpstelling, belichting en tint ingesteld op de waarden
bepaald voor het eerste beeld in elke reeks.
De beeldsnelheid bij continuopnamen hangt af van de huidige instelling voor de beeldstand,
de gebruikte geheugenkaart of de opnameomstandigheden.
e Nachtportret
Gebruik deze stand voor portretten gemaakt bij zonsondergang of
's nachts.
De camera detecteert een menselijk gezicht en stelt hierop
scherp (A64).
De camera verzacht huidtinten door de functie Huid verzachten
toe te passen (A66).
Als geen gezichten worden herkend, stelt de camera scherp op
het onderwerp in het midden van het beeld.
Digitale zoom is niet beschikbaar.
f Party/binnen
Het effect van kaarslicht en andere achtergrondverlichting
binnenshuis wordt vastgelegd.
De camera stelt scherp op het midden van het beeld.
Houd de camera stevig vast wanneer u in donkere omgevingen
fotografeert. Stel Vibratiereductie in op Uit in het setup-menu
(A86) als u een statief gebruikt om de camera bij opname te
stabiliseren.
Z Strand
Voor heldere onderwerpen, zoals stranden en watervlakten.
De camera stelt scherp op het midden van het beeld.
O
42
Onderwerpstand (Opname voor vastgestelde onderwerpen)
Opnamefuncties
O: Gebruik van een statief is aanbevolen in onderwerpstanden die aangegeven zijn met O. Stel
Vibratiereductie in op Uit in het setup-menu (A86) als u een statief gebruikt om de camera
bij opname te stabiliseren.
z Sneeuw
Voor heldere onderwerpen zoals sneeuw in de zon.
De camera stelt scherp op het midden van het beeld.
h Zonsondergang
De diepe kleuren van zonsondergangen en zonsopgangen blijven
behouden.
De camera stelt scherp op het midden van het beeld.
i Schemering
De kleuren van het zwakke, natuurlijke licht vóór zonsopgang en na
zonsondergang blijven behouden.
Wanneer de ontspanknop half is ingedrukt, lichten
scherpstelvelden of de scherpstelaanduiding (A6) altijd groen
op.
j Nachtlandschap
Er wordt een lange sluitertijd gebruikt om fraaie nachtelijke
landschapsfoto's te maken.
Wanneer de ontspanknop half is ingedrukt, lichten
scherpstelvelden of de scherpstelaanduiding (A6) altijd groen
op.
O
O
O
43
Onderwerpstand (Opname voor vastgestelde onderwerpen)
Opnamefuncties
k Close-up
Voor het fotograferen van bloemen, insecten en andere kleine
voorwerpen op korte afstand.
Macro-stand (A56) is ingeschakeld en de camera zoomt
automatisch naar de dichtstbijzijnde positie waarop kan worden
scherpgesteld.
Het actieve scherpstelveld kan worden verplaatst door te
drukken op de knop k en vervolgens te drukken op H, I, J of
K van de multi-selector. Voordat u een van de onderstaande instellingen instelt, druk op de k-
knop om de selectie van het scherpstelveld te annuleren.
- Flitsstand
- Zelfontspanner
- Belichtingscompensatie
De camera stelt voortdurend scherp zelfs wanneer de ontspanknop niet tot halverwege wordt
ingedrukt. U hoort mogelijk het geluid van de scherpstelling van de camera.
u Voedsel
Gebruik deze stand om foto's te maken van voedsel.
Macro-stand (A56) is ingeschakeld en de camera zoomt
automatisch naar de dichtstbijzijnde positie waarop kan worden
scherpgesteld.
U kunt de tint aanpassen door te drukken op H en I van de
multi-selector. De geselecteerde instelling tint aanpassen wordt
opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera
is uitgeschakeld.
Het actieve scherpstelveld kan worden verplaatst door te
drukken op de knop k en vervolgens te drukken op H, I, J of
K van de multi-selector. Voordat u een van de onderstaande
instellingen instelt, druk op de k-knop om de selectie van het
scherpstelveld te annuleren.
-Tint
- Zelfontspanner
- Belichtingscompensatie
De camera stelt voortdurend scherp zelfs wanneer de
ontspanknop niet tot halverwege wordt ingedrukt. U hoort
mogelijk het geluid van de scherpstelling van de camera.
9 5 0
950
8 m 0 s
8m 0s
44
Onderwerpstand (Opname voor vastgestelde onderwerpen)
Opnamefuncties
O: Gebruik van een statief is aanbevolen in onderwerpstanden die aangegeven zijn met O. Stel
Vibratiereductie in op Uit in het setup-menu (A86) als u een statief gebruikt om de camera
bij opname te stabiliseren.
l Museum
Gebruik deze stand binnen als flitsen verboden is (bijvoorbeeld in
musea en galeries), of in andere gevallen waarin u geen flitser wilt
gebruiken.
De camera stelt scherp op het midden van het beeld.
De camera legt een reeks van maximaal tien beelden vast terwijl
de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt gehouden, waarna
het scherpste beeld in de reeks automatisch wordt geselecteerd
en opgeslagen (BSS (Best Shot Selector)).
m Vuurwerk
Er worden lange sluitertijden gebruikt om de lichtsporen van
vuurwerk vast te leggen.
De camera stelt scherp op oneindig.
De scherpstelaanduiding (A6) licht altijd groen op wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
n Zwart-wit-kopie
Voor scherpe beelden van teksten of tekeningen op een
whiteboard of in drukwerk.
De camera stelt scherp op het midden van het beeld.
Gebruik de camera in macro-stand (A56) wanneer u een
opname van een voorwerp vanop korte afstand maakt.
o Tegenlicht
Gebruik deze stand wanneer het licht van achter het onderwerp
komt, waardoor een gezicht of andere belangrijke details in de
schaduw liggen. De flitser wordt automatisch gebruikt om
schaduwen “in te vullen” (te verlichten).
De camera stelt scherp op het midden van het beeld.
O
45
Onderwerpstand (Opname voor vastgestelde onderwerpen)
Opnamefuncties
U Panorama assist
Neemt een reeks beelden die u op een computer kunt samenvoegen tot een panorama.
Selecteer de richting waarin beelden aan het panorama moeten worden toegevoegd door te
drukken op H, I, J of K van de multi-selector en druk vervolgens op de knop k.
Maak na het eerste beeld de nodige bijkomende beelden en controleer ondertussen hoe elk
beeld aan het volgende zal passen. Druk op de knop k om de opname te beëindigen.
Zet beelden over naar een computer en gebruik Panorama Maker 6 (A74) om ze samen te
voegen tot één panorama.
Zie “Panorama Assist gebruiken” (E2) voor meer informatie.
46
Onderwerpstand (Opname voor vastgestelde onderwerpen)
Opnamefuncties
O Dierenportret
Gebruik deze stand om portretten te maken van dieren (honden of
katten). Wanneer de camera het gezicht van een hond of kat
detecteert, stelt de camera scherp op het gezicht en wordt de sluiter
(Dierenp. autom. ontsp.) automatisch ontspannen.
Op het scherm weergegeven wanneer O Dierenportret is
geselecteerd voor onderwerpstand, selecteer Enkelvoudig of
Continu.
- Enkelvoudig: De camera maakt één beeld tegelijk.
- Continu (standaardinstelling): Wanneer op het gedetecteerde gezicht is scherpgesteld,
kunnen 3 beelden worden vastgelegd (continue opnamesnelheid: ongeveer 1,2 bps wanneer
de instelling voor de beeldmodus P 4603456 is). Tijdens de opname wordt het
pictogram F in de monitor weergegeven wanneer Continu is geselecteerd.
Rond het gedetecteerde gezicht wordt een dubbele rand
(scherpstelveld) weergegeven, die groen wordt wanneer is
scherpgesteld. De camera kan maximaal vijf gezichten
herkennen. Wanneer de camera meer dan een gezicht
detecteert, wordt de dubbele rand weergegeven rond het
grootste gezicht, en een enkele rand rond de andere gezichten.
Wanneer geen gezichten van dieren worden herkend, kan de
sluiter worden ontspannen door op de ontspanknop te drukken.
- De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van
het beeld wanneer geen gezichten van dieren worden herkend.
- Wanneer Continu is geselecteerd, worden tot 6 beelden vastgelegd aan een snelheid van
ongeveer 1,3 bps wanneer de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden (wanneer de
beeldstand is ingesteld op P 4603456).
Druk op J (n) van de multi-selector om de instellingen voor de automatische ontspanning te
wijzigen.
- Dierenp. autom. ontsp. (standaardinstelling): De camera ontspant de sluiter automatisch
wanneer is scherpgesteld op het gedetecteerde gezicht. Wanneer Dierenp. autom. ontsp.
is geselecteerd, wordt het pictogram d weergegeven in het opnamescherm.
- OFF: De sluiter wordt enkel ontspannen wanneer ontspanknop wordt ingedrukt.
Digitale zoom is niet beschikbaar.
Factoren zoals de afstand tussen het dier en de camera, de oriëntatie of de helderheid van het
gezicht en de snelheid waarmee het dier beweegt, kunnen voorkomen dat de camera de
gezichten van honden of katten detecteert of kunnen tot gevolg hebben dat de camera randen
rond andere gezichten plaatst dan de gezichten van honden en katten.
Dierenp. autom. ontsp. wordt automatisch uitgeschakeld wanneer:
- Vijf burstopnamen werden gemaakt.
- Het interne geheugen of de geheugenkaart vol is.
Om Dierenp. autom. ontsp. te blijven gebruiken om meer foto's te nemen, drukt u op J (n)
van de multi-selector en wijzigt u de instelling opnieuw.
9 5 0
950
8 m 0 s
8m 0s
47
Opnamefuncties
Stand speciale effecten (effecten toepassen tijdens opname)
Effecten kunnen tijdens het fotograferen op beelden worden toegepast.
* Het pictogram van het laatst geselecteerde effect verschijnt. De standaardinstelling is D (zacht).
De volgende zes effecten zijn beschikbaar.
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
Wanneer Selectieve kleur is geselecteerd, drukt u op
H of I van de multi-selector om de gewenste kleur
met de schuifknop te selecteren.
Om instellingen van een van de volgende functies te
wijzigen, drukt u eerst op de knop k om de
kleurselectie te annuleren, waarna u de instelling zoals
gewenst wijzigt.
-Flitsstand (A53)
- Zelfontspanner (A55)
-Macro-stand (A56)
- Belichtingscompensatie (A57)
Om terug te keren naar het kleurenkeuzescherm, drukt
u nogmaals op de knop k.
In het opnamescherm M A (opnamestand)-knop M D (derde pictogram van boven*) M K
M selecteer een effect (A24-25)
Categorie Beschrijving
D Zacht
(standaardinstelling)
Verzacht het beeld door een lichte waas aan het hele beeld toe te
voegen.
E Nostalgisch sepia
Voegt een sepia toon toe en vermindert het contrast om de
eigenschappen van een oude foto te simuleren.
F Hoogcontrast
monochr.
Verandert het beeld in zwart-wit en geeft het een scherp contrast.
G High-key Geeft het hele beeld een lichte toon.
H Low-key Geeft het hele beeld een donkere toon.
I Selectieve kleur Maakt een zwart-witkopie waarin enkel de gespecificeerde kleur blijft.
Selectieve kleur
Opslaan
Opslaan
Opslaan
Schuifknop
Select. kleur
Select. kleur
Select. kleur
48
Stand speciale effecten (effecten toepassen tijdens opname)
Opnamefuncties
De instellingen voor de stand speciale effecten wijzigen
Met de multi-selector (A52) kunt u de volgende functies instellen: flitsstand (A53),
zelfontspanner (A55), macro-stand (A56) en belichtingscorrectie (A 57).
Functies die u kunt instellen door op de knop d te drukken: Beeldmodus, dit is de
combinatie van beeldformaat en beeldkwaliteit (A60).
49
Opnamefuncties
Stand Slim portret (beelden van lachende gezichten vastleggen)
Wanneer een glimlach wordt gedetecteerd, wordt de sluiter van de camera
automatisch ontspannen zonder dat u op de ontspanknop hoeft te drukken
(glimlachtimer). U kunt ook de optie Huid verzachten gebruiken om de huidtinten van
menselijke gezichten te verzachten.
1 Kadreer een foto en wacht tot het onderwerp
lacht zonder de ontspanknop in te drukken.
Wanneer de camera een menselijk gezicht herkent, wordt
een dubbele gele rand (scherpstelveld) weergegeven rond
dat gezicht. Wanneer de camera op dat gezicht is
scherpgesteld, wordt de dubbele rand eventjes groen en
wordt de scherpstelling vergrendeld.
De camera kan maximaal drie gezichten herkennen.
Wanneer de camera meer dan één gezicht herkent, wordt de dubbele rand weergegeven
rond het gezicht dat zich het dichtst bij het midden van het beeld bevindt en wordt een
enkele rand weergegeven rond de andere gezichten.
Als de camera detecteert dat het gezicht dat door de dubbele gele rand omkaderd is,
glimlacht, wordt Glimlachtimer (A51) geactiveerd en wordt de sluiter automatisch
ontspannen.
Telkens wanneer de sluiter wordt losgelaten, start de camera opnieuw met
gezichtsherkenning en glimlachdetectie voor continue automatische opnamen.
2 Opname stoppen.
Om de automatische opname van lachende gezichten te stoppen, doe het volgende.
-Zet de camera uit.
-Stel Glimlachtimer (A51) in op Uit.
- Druk op de knop A en selecteer een andere opnamestand.
In het opnamescherm M A (opnamestand)-knop M F Slim portret (A24-25)
F 3.5
F3.5
1 / 2 5 0
1 /250
50
Stand Slim portret (beelden van lachende gezichten vastleggen)
Opnamefuncties
B Opmerkingen over de stand Slim portret
Digitale zoom is niet beschikbaar.
In bepaalde opnameomstandigheden kan de camera gezichten of een glimlach niet herkennen.
Zie “Opmerkingen over de gezichtsherkenningsfunctie” (A65) voor meer informatie.
C Automatische uitschakeling in de stand Glimlachtimer
Wanneer Glimlachtimer is ingesteld op Aan, is de functie Automatisch uit (A87) geactiveerd en schakelt
de camera uit als één van de hierna aangegeven situaties zich blijft voordoen en er geen andere
bewerkingen worden uitgevoerd.
De camera herkent geen gezichten.
De camera herkent een gezicht, maar kan geen glimlach detecteren.
C Zelfontspannerlampje
Het zelfontspannerlampje knippert wanneer de glimlachtimer is ingeschakeld en de camera een gezicht
herkent, en het knippert snel zodra de sluiter wordt ontspannen.
C De sluiter handmatig ontspannen
Foto's kunnen ook worden gemaakt door op de ontspanknop te drukken. Als geen gezichten worden
herkend, stelt de camera scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
51
Stand Slim portret (beelden van lachende gezichten vastleggen)
Opnamefuncties
De instellingen voor de stand Slim portret wijzigen
Functies die u met de multi-selector kunt instellen (A52): Flitsstand (A53),
zelfontspanner (A55) en belichtingscorrectie (A57).
Raadpleeg “Menuopties Slim portret” (A51) voor meer informatie over functies die
kunnen worden ingesteld met behulp van de d-knop.
Menuopties Slim portret
In de stand Slim portret kunnen de volgende opties worden gewijzigd.
C Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Bij bepaalde functies kan deze instelling mogelijk niet worden ingeschakeld. Zie “Functies die niet tegelijk
kunnen worden toegepast” (A62) voor meer informatie.
In het opnamescherm voor de stand Slim portret M knop d
Optie Beschrijving A
Beeldmodus
Hiermee kunt u de combinatie van beeldformaat en
beeldkwaliteit kiezen die moet worden gebruikt wanneer
beelden worden opgeslagen. Wanneer u de instelling voor de
beeldstand wijzigt, wordt de nieuwe instelling toegepast op
alle opnamestanden.
60
Huid verzachten
Hiermee kunt u het effect Huid verzachten instellen. De
camera verzacht gezichtstinten door de functie Huid
verzachten toe te passen voor beelden worden opgeslagen. U
kunt de intensiteit van het toegepaste effect selecteren. De
standaardinstelling is Normaal.
E34
Glimlachtimer
Wanneer Aan (standaardinstelling) wordt geselecteerd,
herkent de camera menselijke gezichten en laat automatisch
de sluiter los wanneer een glimlach wordt gedetecteerd. Met
deze functie kan de zelfontspanner niet worden gebruikt.
E34
Knipperdetectie
Wanneer Aan is geselecteerd, laat de camera telkens als een
foto wordt gemaakt automatisch tweemaal de sluiter los. Van
de twee foto's wordt de foto bewaard waarop het onderwerp
zijn ogen open heeft.
De flitser kan niet worden gebruikt wanneer Aan is
geselecteerd.
De standaardinstelling is Uit.
E35
Beeldmodus
Huid verzachten
Glimlachtimer
Slim portret
Knipperdetectie
52
Opnamefuncties
Functies die u met de multi-selector kunt instellen
De volgende opnamefuncties kunnen worden ingesteld door tijdens de opname op
H (m), I (p), J (n) of K (o) van de multi-selector te drukken.
Beschikbare functies voor elke opnamestand
De functies die kunnen worden ingesteld variëren naargelang de opnamestand, zoals
hierna weergegeven.
Zie “Standaardinstellingen” (A58) voor meer informatie over de
standaardinstellingen van elke stand.
1
Is afhankelijk van het onderwerp. Zie “Standaardinstellingen” (A58) voor meer informatie.
2
Is afhankelijk van de instelling voor het menu Slim portret. Zie “Standaardinstellingen” (A58)
voor meer informatie.
Functies
A
(Autostand)
Onderwerp
Speciale
effecten
Slim portret
Flitsstand (A53) w
1
ww
2
Zelfontspanner (A55) www
2
Macro (A56) ww
Belichtingscompensatie
(A57)
www
m (flitsstand)
n (zelfontspanner)
p (macro-stand)
o (belichtingscorrectie)
53
Functies die u met de multi-selector kunt instellen
Opnamefuncties
De flitser gebruiken (flitsstanden)
De flitsstand kan worden ingesteld overeenkomstig de opnameomstandigheden.
1 Druk op H (m flitsstand) van de multi-selector.
2 Druk op H of I van de multi-selector om de
gewenste flitsstand te selecteren, en druk op de
knop k.
Zie “Beschikbare flitsstanden” (A54) voor meer informatie.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt
om een instelling toe te passen, wordt de selectie
geannuleerd.
Wanneer U (Automatisch) is toegepast, verschijnt D
gedurende enkele seconden, ongeacht de instellingen
voor Foto-informatie (E53).
3 Kadreer het onderwerp en maak een foto.
Het flitserlampje geeft de status van de flitser aan wanneer
de ontspanknop half wordt ingedrukt.
- Aan: De flitser wordt gebruikt wanneer u de
ontspanknop helemaal indrukt.
- Knippert: De flitser wordt opgeladen. Wacht enkele
seconden en probeer het opnieuw.
- Uit: De flitser wordt niet gebruikt wanneer een foto wordt gemaakt.
Als de batterij bijna leeg is, gaat de monitor uit terwijl de flitser wordt opgeladen.
C Effectief bereik van de flitser
Wanneer de ISO-gevoeligheid is ingesteld op Automatisch, heeft de flitser een bereik van 0,5–4,5 m in de
maximale groothoekstand en een bereik van 0,5–2,4 m in de maximale telestand.
Automatisch
7 6 0
2 9 m 0 s
54
Functies die u met de multi-selector kunt instellen
Opnamefuncties
Beschikbare flitsstanden
C De flitsstandinstelling
De standaardinstelling van de flitsstand is afhankelijk van de opnamestand. Zie “Standaardinstellingen”
(A58) en “Beschikbare functies voor elke opnamestand” (A52) voor meer informatie.
Bepaalde flitserinstellingen kunnen niet samen met andere functies worden gebruikt. Zie “Functies die
niet tegelijk kunnen worden toegepast” (A62) voor meer informatie.
De instelling voor de flitsstand die wordt gebruikt in de stand A (auto), wordt opgeslagen in het
geheugen van de camera, zelfs als de camera uitgezet is.
C Rode-ogenreductie
Deze camera heeft een functie voor geavanceerde rode-ogenreductie (“Rode-ogenreductie van de
camera”).
Wanneer de camera “rode ogen” detecteert terwijl een beeld wordt opgeslagen, wordt het gebied in
kwestie bewerkt om rode ogen te verminderen voor het beeld wordt opgeslagen.
Houd rekening met het volgende tijdens de opname:
Er is meer tijd nodig om beelden op te slaan.
Rode-ogenreductie zal niet bij alle situaties het gewenste resultaat opleveren.
In sporadische gevallen zullen ook andere gebieden dan alleen rode ogen door de camera worden
nabewerkt. Gebruik in zo'n geval een andere flitsstand en probeer het opnieuw.
U Automatisch
Bij weinig licht wordt de flitser automatisch gebruikt.
V Autom. met rode-ogenred.
Geschikt voor foto's van mensen. Deze optie vermindert het “rode ogen”-fenomeen dat
wordt veroorzaakt door het gebruik van de flitser.
W Uit
De flitser gaat niet af, ook niet bij weinig licht.
Het is aan te bevelen een statief te gebruiken om de camera te stabiliseren wanneer u
met weinig licht fotografeert.
X Invulflits
De flitser wordt bij elke foto gebruikt. Gebruik deze stand om schaduwen en
onderwerpen in tegenlicht “in te vullen” (te verlichten).
Y Lange sluitertijd
Automatische flitsstand wordt gecombineerd met een lange sluitertijd.
Geschikt voor avond- en nachtportretten met achtergronddecors.
De flitser verlicht het hoofdonderwerp. De lange sluitertijd wordt gebruikt om in het
donker of bij weinig licht de achtergrond vast te leggen.
55
Functies die u met de multi-selector kunt instellen
Opnamefuncties
De zelfontspanner gebruiken
De camera is voorzien van een zelfontspanner, die de sluiter tien seconden of twee
seconden na het indrukken van de ontspanknop ontspant. Het gebruik van de
zelfontspanner is aangewezen wanneer u zelf in de foto wilt voorkomen en wanneer u
de gevolgen van cameratrilling wilt vermijden die zich voordoet wanneer u op de
ontspanknop drukt. Bij gebruik van de zelfontspanner wordt een statief aanbevolen. Stel
Vibratiereductie
in op
Uit
in het setup-menu (
A
86) als u een statief gebruikt om de
camera bij opname te stabiliseren.
1
Druk op
J
(
n
zelfontspanner) van de multi-
selector.
2
Druk op
H
of
I
van de multi-selector om
n
10s
of
n
2s
te selecteren en druk op de knop
k
.
n
10s
(tien seconden): voor belangrijke gelegenheden,
zoals bruiloften
n2s (twee seconden): om cameratrilling te voorkomen
Als u niet binnen enkele seconden op de knop
k
drukt om
een instelling toe te passen, wordt de selectie geannuleerd.
Wanneer de opnamestand is ingesteld op onderwerpstand
Dierenportret
, wordt
Y
(Dierenp. autom. ontsp.) weergegeven (
A
46). De instellingen
n
10s
en
n
2s
van de zelfontspanner kunnen niet worden gebruikt.
3
Kadreer de foto en druk de ontspanknop
half in.
Scherpstelling en belichting worden ingesteld.
4 Druk de ontspanknop helemaal in.
De zelfontspanner start en het aantal seconden
tot de opname wordt op de monitor
weergegeven. Het zelfontspannerlampje
knippert terwijl de timer aftelt. Ongeveer één
seconde voordat de sluiter wordt ontspannen,
gaat het lampje continu branden.
Zodra de sluiter is ontspannen, wordt de
zelfontspanner weer op
OFF
gezet.
Als u de zelfontspanner wilt stoppen voordat de
foto is genomen, drukt u nogmaals op de
ontspanknop.
Zelfontspanner
F 3.5
F3.5
1 / 2 5 0
1 /250
10
10
F 3.5
F3.5
1 / 2 5 0
1 /250
9
9
56
Functies die u met de multi-selector kunt instellen
Opnamefuncties
Macro-stand gebruiken
Wanneer u de macro-stand gebruikt, kan de camera scherpstellen op een onderwerp
op een afstand van ongeveer 5 cm of meer van de voorzijde van het objectief. Deze
functie is handig wanneer u van dichtbij foto's wilt maken van bloemen en andere
kleine voorwerpen.
1 Druk op I (p macro-stand) van de multi-
selector.
2 Druk op H of I van de multi-selector om ON te
selecteren en druk op de knop k.
Het pictogram voor de macro-stand (F) verschijnt.
Als u niet binnen enkele seconden op de knop k drukt
om de instelling toe te passen, wordt de selectie
geannuleerd.
3 Draai de zoomknop om de zoomfactor op een
positie te zetten waarbij F en de
zoomaanduiding groen oplichten.
Hoe dicht u tijdens de opname naar het onderwerp kunt gaan, is afhankelijk van de
zoomverhouding.
Wanneer de zoomverhouding is ingesteld op een positie waarbij F en de zoomaanduiding
groen oplichten, kan de camera scherpstellen op onderwerpen tot op ongeveer 10 cm van
het objectief. Wanneer de zoom zich in de maximale groothoekstand bevindt (in de positie
waar G wordt weergegeven), kan de camera scherpstellen op onderwerpen tot op
ongeveer 5 cm van het objectief.
B Opmerking over het gebruik van de flitser
De flitser kan mogelijk het volledige onderwerp niet verlichten op afstanden van minder dan 50 cm.
C Opmerking over autofocus
Wanneer macro-stand wordt gebruikt in de stand A (auto), kunt u scherpstellen zonder de ontspanknop
halfweg in te drukken door Autofocus-stand (A38) in het opnamemenu (A37) in te stellen op
Fulltime-AF. Bij gebruik van andere opnamestanden wordt Fulltime-AF automatisch ingeschakeld
wanneer de macro-stand is ingeschakeld. U hoort mogelijk het geluid van de scherpstelling van de camera.
C De instelling Macro-stand
Bij bepaalde opnamestanden kan de macro-stand niet worden gebruikt. Zie “Functies die u met de multi-
selector kunt instellen” (A52) voor meer informatie.
De instelling voor de macro-stand die wordt gebruikt in de stand A (auto) wordt opgeslagen in het
geheugen van de camera, zelfs als de camera is uitgezet.
Macro-stand
57
Functies die u met de multi-selector kunt instellen
Opnamefuncties
Helderheid aanpassen (belichtingscorrectie)
Belichtingscompensatie wordt gebruikt om de door de camera geselecteerde
belichtingswaarde te wijzigen, zodat u beelden lichter of donkerder kunt maken.
1 Druk op K (o belichtingscorrectie) van de
multi-selector.
2 Druk op H of I van de multi-selector om een
correctiewaarde te selecteren.
Om het beeld lichter te maken, past u positieve (+)
belichtingscorrectie toe.
Om het beeld donkerder te maken, past u negatieve (–)
belichtingscorrectie toe.
3 Druk op de knop k om de correctiewaarde toe
te passen.
Wanneer u niet binnen enkele seconden op de knop k
drukt, verdwijnt het menu.
Wanneer een andere belichtingscorrectiewaarde dan 0.0
wordt toegepast, wordt de waarde met de aanduiding H
weergegeven op de monitor.
4 Druk de ontspanknop in om een foto te maken.
Om te stoppen zonder de belichting te wijzigen, keer terug naar stap 1, wijzig de waarde in
0.0 en druk op de knop k.
C Waarde voor belichtingscorrectie
De belichtingscorrectiewaarde die wordt gebruikt in de stand A (auto), wordt opgeslagen in het geheugen
van de camera, zelfs als de camera is uitgezet.
Belichtingscompensatie
Belichtingscompensatiegids
Belichtingscompensatiewaarde
+0.3
+0.3
9 5 0
950
8 m 0 s
8m 0s
58
Functies die u met de multi-selector kunt instellen
Opnamefuncties
Standaardinstellingen
De standaardinstellingen voor elke functie in elke opnamestand worden hierna
beschreven.
Op de volgende pagina vindt u informatie over de standaardinstellingen in de
opnamestanden.
1
Kan niet worden gebruikt wanneer Knipperdetectie is ingesteld op Aan.
2
Kan worden gebruikt wanneer Glimlachtimer is ingesteld op Uit.
3
De instelling kan niet worden gewijzigd.
De instelling die wordt gebruikt in de stand A (auto), wordt opgeslagen in het
geheugen van de camera, zelfs als de camera uitgezet is (behalve de instelling van de
zelfontspanner).
Flitser
(A53)
Zelfontspanner
(A55)
Macro
(A56)
Belichtingscompensatie
(A57)
A (Autostand) U Uit Uit 0,0
D (Speciale effecten) W Uit Uit 0,0
F (Slim portret) U
1
Uit
2
Uit
3
0,0
59
Functies die u met de multi-selector kunt instellen
Opnamefuncties
De standaardinstellingen voor elke functie in onderwerpstand worden hierna
beschreven.
1
U
(
Automatisch
) of
W
(
Uit
) kunnen worden geselecteerd. Wanneer
U
(
Automatisch
) is
geselecteerd, selecteert de camera automatisch de flitsstand die geschikt is voor het onderwerp dat
hij heeft geselecteerd.
2
Kan niet worden gewijzigd.
3
Kan niet worden gewijzigd. Ingesteld op de invulflits met trage synchronisatie en rode-
ogenreductie.
4
Lange sluitertijd met rode-ogenreductie flitsstand kan worden gebruikt.
5
Zelfontspanner is uitgeschakeld.
Dierenp. autom. ontsp.
(
A
46) kan worden in- of uitgeschakeld.
C Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt
Bij bepaalde functies kunnen deze instellingen mogelijk niet worden ingeschakeld (A62).
Flitser
(
A
53)
Zelfontspanner
(
A
55)
Macro
(
A
56)
Belichtingscompensatie
(
A
57)
x (A40) U
1
Uit Uit
2
0,0
b (A40) V Uit Uit
2
0,0
c (A40) W
2
Uit Uit
2
0,0
d (A41) W
2
Uit
2
Uit
2
0,0
e (A41) V
3
Uit Uit
2
0,0
f (A41) V
4
Uit Uit
2
0,0
Z (A41) U Uit Uit
2
0,0
z (A42) U Uit Uit
2
0,0
h (A42) W
2
Uit Uit
2
0,0
i (A42) W
2
Uit Uit
2
0,0
j (A42) W
2
Uit Uit
2
0,0
k (A43) W Uit Aan
2
0,0
u (A43) W
2
Uit Aan
2
0,0
l (A44) W
2
Uit Uit 0,0
m (A44) W
2
Uit
2
Uit
2
0,0
2
n (A44) W Uit Uit 0,0
o (A44) X
2
Uit Uit
2
0,0
U (A45) W Uit Uit 0,0
O (A46) W
2
Y
5
Uit 0,0
60
Opnamefuncties
Het beeldformaat wijzigen (Beeldmodus)
U kunt de instelling Beeldmodus in het opnamemenu
gebruiken om de combinatie van beeldformaat en
compressiefactor te selecteren die moet worden gebruikt
wanneer beelden worden opgeslagen.
Kies de beeldmodus die het best geschikt is voor de
manier waarop de beelden zullen worden gebruikt, en
overeenkomstig de capaciteit van het interne geheugen of
de geheugenkaart. Hoe groter de instelling voor beeldmodus, hoe sterker vergroot
beelden kunnen worden afgedrukt, maar ze nemen meer geheugenruimte in.
Instellingen beeldmodus (beeldformaat en beeldkwaliteit)
* Het totaal aantal opgenomen pixels en het aantal pixels dat horizontaal en verticaal wordt
opgenomen.
Voorbeeld: P 4603456 = Circa 16 megapixels, 4608 × 3456 pixels
Het pictogram voor de geselecteerde instelling wordt weergegeven op de monitor in
de opname- en weergavestand (A6, 7).
In het opnamescherm M knop d M Beeldmodus
Beeldmodus* Beschrijving
Q 4608×3456P
Hogere kwaliteit dan P, geschikt voor vergrotingen of afdrukken van hoge
kwaliteit. De compressieverhouding is circa 1:4.
P 4608×3456
(standaardinstelling)
Dit is in de meeste omstandigheden de beste keuze. De
compressieverhouding is circa 1:8.R 3264×2448
r 2272×1704
q 1600×1200
Kleiner formaat dan P, R of r, om meer beelden te kunnen opslaan. De
compressieverhouding is circa 1:8.
O 640×480
Geschikt voor schermvullende weergave op een televisie met een
beeldverhouding van 4:3, of voor verspreiding per e-mail. De
compressieverhouding is circa 1:8.
l 4608×2592
Beelden met een beeldverhouding van 16:9 worden opgenomen. De
compressieverhouding is circa 1:8.
Beeldmodus
4608
×
3456
P
4608
×
3456
3264
×
2448
2272
×
1704
1600
×
1200
640
×
480
4608
×
2592
61
Het beeldformaat wijzigen (Beeldmodus)
Opnamefuncties
C Beeldmodus
Een wijziging aan deze instelling is van toepassing op alle opnamestanden.
Bij bepaalde functies kan deze instelling mogelijk niet worden ingeschakeld. Zie “Functies die niet tegelijk
kunnen worden toegepast” (A62) voor meer informatie.
C Aantal resterende opnamen
In de volgende tabel ziet u hoeveel beelden er ongeveer kunnen worden opgeslagen in het interne
geheugen en op een geheugenkaart van 4 GB. Let op: het aantal beelden dat kan worden opgeslagen,
hangt af van de compositie van het beeld (vanwege de JPEG-compressie). Dit aantal kan verschillen
naargelang het merk van de geheugenkaart, zelfs wanneer voor de geheugenkaarten dezelfde capaciteit
wordt opgegeven.
1
Als het aantal resterende opnamen 10.000 of meer bedraagt, wordt het aantal resterende
opnamen weergegeven als “9999”.
2
Afdrukformaat bij een afdrukresolutie van 300 dpi. Afdrukformaten worden berekend door het
aantal pixels te delen door de printerresolutie (dpi) en het resultaat te vermenigvuldigen met
2,54 cm. Wanneer beelden echter op hetzelfde beeldformaat worden afgedrukt op hogere
resolutie, worden ze kleiner afgedrukt dan het aangegeven formaat; als ze worden afgedrukt op
lagere resolutie, worden ze groter afgedrukt dan het aangegeven formaat.
Beeldmodus
Intern geheugen
(circa 42 MB)
Geheugenkaart
1
(4 GB)
Afdrukformaat
2
(cm)
Q 4608×3456P 3 490 Circa 39 × 29
P 4608×3456 7 950 Circa 39 × 29
R 3264×2448 15 1890 Circa 28 × 21
r 2272×1704 33 3750 Circa 19 × 14
q 1600×1200 74 7660 Circa 13 × 10
O 640×480 239 24000 Circa 5 × 4
l 4608×2592 10 1190 Circa 39 × 22
62
Opnamefuncties
Functies die niet tegelijk kunnen worden toegepast
Bepaalde opname-instellingen kunnen niet samen met andere functies worden
gebruikt.
Beperkte functie Instelling Beschrijving
Flitsstand Continu (A37)
Wanneer Continu, BSS, of Multi-shot 16 is
geselecteerd, is de flitser uitgeschakeld.
Zelfontspanner
AF-veldstand
(A38)
Wanneer Onderwerp volgen is geselecteerd, is de
zelfontspanner uitgeschakeld.
Macro-stand
AF-veldstand
(A38)
Wanneer Onderwerp volgen is geselecteerd, is de
Macro-stand uitgeschakeld.
Beeldmodus
Continu (A37)
Wanneer Multi-shot 16 is geselecteerd, wordt de
instelling voor de Beeldmodus vastgezet op
L (beeldformaat: 2560 × 1920 pixels).
ISO-waarde (A37)
Wanneer 3200 is geselecteerd, kan alleen een
instelling voor de beeldmodus van r 2271704,
q 1600×1200 of O 640×480 worden
geselecteerd. Als een andere instelling voor de
beeldmodus dan hierboven wordt geselecteerd,
wijzigt de instelling voor de beeldmodus
automatisch in r 2271704 wanneer ISO-
waarde is ingesteld op 3200.
Witbalans
Kleuropties
(A38)
Wanneer Zwart-wit, Sepia of Koelblauw is
geselecteerd, ligt de Witbalans-instelling vast op
Automatisch.
Continu
Zelfontspanner
(A55)
Wanneer een foto wordt gemaakt met de
zelfontspanner, is de continu-instelling vastgezet op
Enkelvoudig.
ISO-waarde Continu (A37)
Wanneer Multi-shot 16 geselecteerd is, wordt de
instelling ISO-waarde automatisch bepaald op
basis van de helderheid.
AF-veldstand
Digitale zoom
(A87)
Wanneer de digitale zoom geactiveerd is, ligt het
scherpstelveld vast op Centrum.
Bewegingsdetectie
AF-veldstand
(A38)
Wanneer een foto wordt gemaakt met Onderwerp
volgen, is Bewegingsdetectie uitgeschakeld.
Continu (A37)
Wanneer Multi-shot 16 is geselecteerd, is
Bewegingsdetectie niet ingeschakeld.
ISO-waarde
(A37)
Wanneer een andere instelling dan Automatisch is
geselecteerd, is Bewegingsdetectie uitgeschakeld.
63
Functies die niet tegelijk kunnen worden toegepast
Opnamefuncties
B Opmerkingen over digitale zoom
De digitale zoom kan niet worden gebruikt bij sommige instellingen en opnamestanden (E58).
Wanneer digitale zoom geactiveerd is, stelt de camera scherp op het midden van het beeld.
Knipperwaarsch. Continu (A37)
Wanneer Continu, BSS of Multi-shot 16 is
geselecteerd, wordt Knipperwaarsch.
uitgeschakeld.
Digitale zoom
Continu (A37)
Wanneer Multi-shot 16 geselecteerd is, is de
digitale zoom niet beschikbaar.
AF-veldstand
(A38)
Wanneer Onderwerp volgen is geselecteerd, is de
digitale zoom uitgeschakeld.
Beperkte functie Instelling Beschrijving
64
Opnamefuncties
Gezichtsherkenning
Wanneer de camera in de hierna vermelde
opnamestanden naar een menselijk gezicht wordt gericht,
detecteert de camera automatisch het gezicht en stelt
hierop scherp. Wanneer de camera meer dan een gezicht
detecteert, wordt de dubbele rand (scherpstelveld)
weergegeven rond het gezicht waarop is scherpgesteld,
en een enkele rand rond de andere gezichten.
Wanneer de stand A (auto) wordt gebruikt en u de ontspanknop half indrukt terwijl
er geen gezichten worden gedetecteerd of terwijl een opname zonder gezichten
wordt gekadreerd, selecteert de camera het scherpstelveld (maximaal negen velden)
met het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt.
Wanneer Autom. scènekeuzekn. is geselecteerd, verandert het scherpstelveld
afhankelijk van het onderwerp dat de camera selecteert.
Als geen gezichten worden herkend wanneer de ontspanknop half is ingedrukt in de
onderwerpstand Portret of Nachtportret of de stand slim portret, stelt de camera
scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
Opnamestand
Aantal gezichten dat
kan worden
gedetecteerd
Scherpstelveld
(dubbele rand)
Wanneer AF-veldstand (A38) is
ingesteld op Gezichtprioriteit (E30)
in de stand A (auto) (A36)
Tot 12
Het gezicht het dichtst bij de
camera
Autom. scènekeuzekn., Portret
(A40) of Nachtportret (A41) in
onderwerpstand (A39)
Stand Slim portret (A49) Tot 3
Het gezicht het dichtst bij
het midden van het beeld
9 5 0
950
8 m 0 s
8m 0s
65
Gezichtsherkenning
Opnamefuncties
B Opmerkingen over de gezichtsherkenningsfunctie
De mate waarin de camera gezichten kan herkennen hangt af van diverse factoren, zoals de richting
waarin de gezichten kijken. In de volgende situaties kan de camera mogelijk geen gezichten detecteren:
- Als een gezicht deels verscholen is achter een zonnebril of een ander voorwerp
- Als een gezicht te veel of te weinig ruimte beslaat in het beeld
Wanneer er meer dan één gezicht in het beeld voorkomt, bepalen diverse factoren, zoals de richting
waarin de gezichten kijken, welke gezichten door de camera worden herkend en het gezicht waarop de
camera scherpstelt.
In enkele zeer uitzonderlijke gevallen kan het onderwerp niet worden scherpgesteld ondanks dat de
dubbele rand groen (A29) wordt weergegeven. In dit geval schakelt u over naar de stand A (auto) en
stelt u AF-veldstand in op Handmatig of Centrum. Probeer opnieuw scherp te stellen op een ander
onderwerp dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt als het onderwerp dat u wilt fotograferen
(A67).
B Beelden bekijken die werden vastgelegd met Gezichtsherkenning
Als beelden worden weergegeven waarin tijdens de opname een gezicht werd gedetecteerd, worden de
beelden automatisch gedraaid voor de weergave, overeenkomstig de oriëntatie van het gedetecteerde
gezicht, behalve voor beelden die werden vastgelegd met Continu, BSS, Multi-shot 16 (A37, E26)
of Onderwerp volgen (A38, E31).
In de schermvullende weergavestand wordt het beeld vergroot met het herkende gezicht (A31) in het
midden van de monitor wanneer de zoomknop wordt gedraaid naar g (i), behalve voor beelden die
werden vastgelegd met Continu, BSS, Multi-shot 16 (A37, E26) of Onderwerp volgen (A38,
E31).
66
Opnamefuncties
Huid verzachten
In de hierna vermelde opnamestanden detecteert de camera tot drie menselijke
gezichten wanneer de sluiter wordt ontspannen, en verwerkt het beeld om de
huidtinten van het gezicht te verzachten voor het beeld wordt opgeslagen.
Onderwerpstand Autom. scènekeuzekn., Portret (A40) of Nachtportret
(A41)
Stand Slim portret
Bewerkingsfuncties zoals Huid verzachten kunnen worden toegepast op opgeslagen
beelden met behulp van Glamour-retouchering (A71).
B Opmerkingen over de functie Huid verzachten
Wanneer u de functie Huid verzachten gebruikt, kan het langer duren om een beeld op te slaan.
In bepaalde opnameomstandigheden kunnen de huidtinten van het gezicht niet worden verzacht of
worden andere delen dan het gezicht aangepast. Als het gewenste resultaat niet wordt verkregen,
schakelt u de camera naar een andere opnamestand of stelt u Huid verzachten in op Uit in de stand
Slim portret en maakt u de opname opnieuw.
Het niveau van de functie Huid verzachten kan niet worden aangepast wanneer Autom.
scènekeuzekn., Portret of Nachtportret is geselecteerd in de onderwerpstand.
67
Opnamefuncties
Scherpstelvergrendeling
Gebruik scherpstelvergrendeling om scherp te stellen op onderwerpen buiten het
midden van het beeld terwijl Centrum is geselecteerd voor AF-veldstand. Als u wilt
scherpstellen op onderwerpen buiten het midden van het beeld terwijl Centrum is
geselecteerd voor AF-veldstand in het opnamemenu (A37) in de stand A (auto),
gebruikt u de scherpstelvergrendeling op de volgende manier.
1 Kadreer het onderwerp in het midden van het
beeld.
2 Druk de ontspanknop half in.
De camera stelt scherp op het onderwerp en het
scherpstelveld wordt groen.
De scherpstelling en de belichting worden
vergrendeld.
3 Blijf de ontspanknop half ingedrukt houden en
pas de kadrering aan.
De afstand tussen de camera en het onderwerp mag niet
veranderen.
4 Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te
maken.
9 5 0
950
8 m 0 s
8m 0s
F 3.5
F3.5
1 / 2 5 0
1 /250
F 3.5
F3.5
1 / 2 5 0
1 /250
68
69
Weergavefuncties
Weergavefuncties
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u bepaalde types beelden voor weergave kunt selecteren,
alsook een aantal functies die beschikbaar zijn wanneer u beelden weergeeft.
4 / 44/ 4
1 5/ 0 5 / 2 0 1 2 1 5: 301 5/05/2012 15 : 30
0 0 0 4 . J PG0004.J PG
Automatisch sorteren
4 / 44/ 4
1 5/ 0 5 / 2 0 1 2 15 : 3 01 5/05/2012 15 : 30
0 0 0 4 . JP G0004. JPG
Automatisch sorteren
Afdrukopdracht
Beveiligen
Snel retoucheren
D-Lighting
Glamour-retouchering
Filtereecten
Diashow
70
Weergavefuncties
Weergavefuncties
Bepaalde types beelden selecteren voor weergave
U kunt de weergavestand wijzigen overeenkomstig het type beelden dat u wilt bekijken.
Beschikbare weergavestanden
Omschakelen tussen weergavestanden
1
Druk op de knop
c
in schermvullende
weergave of miniatuurweergavestand.
Het scherm dat wordt gebruikt om een weergavestand te
selecteren (het menu met weergavestanden), wordt
weergegeven.
2
Druk op
H
of
I
van de multi-selector om een
weergavestand te selecteren en druk op de knop
k
.
Wanneer u
Afspelen
selecteert, verschijnt het
weergavescherm.
Wanneer een andere optie dan
Afspelen
is geselecteerd,
wordt het selectiescherm voor album, categorie of
opnamedatum weergegeven.
Om terug te keren naar de huidige weergavestand zonder van weergavestand te wisselen,
druk op de
c
-knop.
3
Selecteer een album, een categorie of een
opnamedatum en druk op de knop
k
.
Voor h Stand Favoriete beelden, zie E4.
Voor F Stand Automatisch sorteren, zie E7.
Voor C Stand Sorteer op datum, zie E9.
Herhaal de procedure uit stap 1 om opnieuw een album,
categorie of opnamedatum te selecteren.
c Afspelen A30
Alle beelden worden weergegeven. Wanneer u omschakelt van de opnamestand naar de
weergavestand, wordt deze stand geselecteerd.
h Favoriete beelden E4
Alleen beelden die toegevoegd zijn aan albums, worden weergegeven. Beelden moeten
aan albums worden toegevoegd voor deze stand wordt geselecteerd (
A
5).
F Automatisch sorteren E7
Beelden worden automatisch gesorteerd naar categorieën, zoals portretten, landschappen
en films. U kunt beelden uit een enkele specifieke categorie weergeven.
C Sorteer op datum E9
Alleen beelden die op dezelfde dag werden vastgelegd, worden weergegeven.
Favoriete beelden
Favoriete beelden
Kies pictogram
Stand Favoriete beelden
71
Weergavefuncties
Beschikbare functies in de weergavestand (weergavemenu)
Wanneer u beelden bekijkt in de schermvullende weergave of miniatuurweergavestand,
kunt u de volgende menufuncties configureren door op de knop
d
te drukken.
Wanneer u de stand Favoriete beelden (
h
), Automatisch sorteren (
F
) of Sorteer op
datum (
C
) gebruikt, wordt het menu voor de huidige weergavestand weergegeven.
1
Het geselecteerde beeld wordt bewerkt en de kopie wordt onder een andere naam opgeslagen.
Beelden die werden vastgelegd bij een beeldmodusinstelling van
l
4608×2592
(
E
10) of films
kunnen niet worden bewerkt. Zodra een beeld werd bewerkt kunnen sommige
bewerkingsfuncties onbeschikbaar worden (
E
11).
2
Wanneer u de stand Sorteer op datum gebruikt, druk op de knop
d
in het scherm met de lijst
met datums (
E
9) om dezelfde functie toe te passen op alle beelden die op de geselecteerde
datum werden vastgelegd.
3
Deze functie is niet beschikbaar tijdens het gebruik van de stand Favoriete beelden, Automatisch
sorteren of Sorteer op datum.
Optie Beschrijving A
k
Snel retoucheren
1
Maak eenvoudig geretoucheerde kopieën waarin het contrast
en de verzadiging werden verhoogd.
E12
I D-Lighting
1
Verbetert helderheid en contrast in donkere gedeeltes van
beelden.
E12
s
Glamour-
retouchering
1
Maak huidtinten zachter en laat gezichten er kleiner uitzien
met grotere ogen.
E13
p Filtereffecten
1
Pas diverse effecten toe met behulp van een digitale filter. De
beschikbare effecten zijn
Zacht
,
Selectieve kleur
,
Ster
,
Fisheye
,
Miniatuureffect
en
Schilderij
.
E14
a Afdrukopdracht
2
Wanneer u een printer gebruikt om beelden af te drukken die
op de geheugenkaart zijn opgeslagen, kunt u de functie
Afdrukopdracht
gebruiken om te bepalen welke beelden
worden afgedrukt en hoeveel exemplaren er van elk beeld
worden afgedrukt.
E36
b Diashow
2
Bekijk de beelden in het interne geheugen of op een
geheugenkaart in een automatische diashow.
E40
d Beveiligen
2
Beveilig geselecteerde beelden tegen ongewild wissen. E41
f Beeld draaien
Bepaalt de richting waarin opgeslagen beelden worden
weergegeven.
E43
g
Kleine
afbeelding
1
Maak een kleine kopie van het huidige beeld. Deze functie is
handig om kopieën te maken voor weergave op webpagina's
of als e-mailbijlage.
E15
E Spraakmemo
Neem spraakmemo's op met de ingebouwde microfoon van
de camera en voeg ze toe aan beelden. Spraakmemo's kunnen
ook worden afgespeeld en verwijderd.
E44
h Kopiëren
3
Kopieer bestanden tussen de geheugenkaart en het interne
geheugen.
E46
72
Weergavefuncties
De camera aansluiten op een televisie, computer of printer
U kunt extra genieten van foto's en films door de camera aan te sluiten op een televisie,
computer of printer.
Voordat u de camera aan een extern toestel aansluit, dient u er zeker van te zijn dat
het resterende batterijniveau voldoende is en de camera uit staat. Voor informatie
over de aansluitmethodes en daaropvolgende handelingen, raadpleeg naast dit
document ook de documentatie die met het toestel werd meegeleverd.
Beelden bekijken op een televisie E17
Beelden en films die met de camera werden vastgelegd, kunnen worden
weergegeven op een televisie.
Aansluitmethode: Sluit de video- en audiopluggen van de meegeleverde AV-
kabel EG-CP14 aan op de ingangsaansluitingen van de televisie.
Beelden bekijken en organiseren op een computer A73
Als u beelden overzet op een computer, kunt u naast het weergeven van
beelden en films ook eenvoudige retoucheerbewerkingen uitvoeren en
beeldgegevens beheren.
Aansluitmethode: sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel UC-E6
aan op de USB-aansluiting van de computer.
Voor u de camera aansluit op een computer, dient u ViewNX 2 op de
computer te installeren met behulp van de meegeleverde ViewNX 2
Installer-cd-rom. Voor meer informatie over het gebruik van de ViewNX 2
Installer-cd-rom en het overzetten van beelden naar een computer, zie
pagina 75.
Als er USB-toestellen zijn aangesloten die stroom krijgen van de computer,
koppel ze dan van de computer los voordat u de camera erop aansluit.
Wanneer u tegelijk de camera en andere USB-toestellen op dezelfde
computer aansluit, kan er een storing optreden of kan er te veel stroom van
de computer worden gevoerd, waardoor de camera of de geheugenkaart
beschadigd kan raken.
Beelden afdrukken zonder computer E18
Als u de camera aansluit op een PictBridge-compatibele printer, kunt u
beelden afdrukken zonder een computer te gebruiken.
Aansluitmethode: sluit de camera rechtstreeks op de USB-aansluiting van de
printer aan met de meegeleverde USB-kabel UC-E6.
Hoe het deksel aansluitingen openen
USB/AV-uit-aansluiting
Voer de stekker recht in.
73
Weergavefuncties
Gebruik van ViewNX 2
ViewNX 2 is een alles-in-één softwarepakket waarmee u beelden kunt overzetten,
weergeven, bewerken en delen.
Installeer ViewNX 2 met behulp van de meegeleverde ViewNX 2 Installer-cd-rom.
Installeren ViewNX 2
Een internetverbinding is vereist.
Compatibele besturingssystemen
Windows
Windows 7 Home Basic/Home Premium/Professional/Enterprise/Ultimate
(Service Pack 1)
Windows Vista Home Basic/Home Premium/Business/Enterprise/Ultimate
(Service Pack 2)
Windows XP Home Edition/Professional (Service Pack 3)
Macintosh
Mac OS X (versie 10.5.8, 10.6.8, 10.7.2)
Raadpleeg de Nikon-website voor de meest recente informatie over compatibele
besturingssystemen.
1 Start de computer en plaats de ViewNX 2 Installer-cd-rom in het cd-rom-
station.
Mac OS: Wanneer het venster ViewNX 2 verschijnt, dubbelklikt u op het pictogram
Welcome.
Uw gereedschapsbox voor foto's
ViewNX 2™
74
Gebruik van ViewNX 2
Weergavefuncties
2 Selecteer een taal in het menu voor taalselectie om het installatievenster
te openen.
Als de gewenste taal niet wordt weergegeven, klikt u op Regioselectie om een andere
regio te kiezen en selecteer vervolgens de gewenste taal (de knop Regioselectie is niet
beschikbaar in de Europese versie).
Klik op Volgende om het installatievenster op te roepen.
3 Start het installatieprogramma.
Het is aan te bevelen in het installatievenster op Installatiehandleiding te klikken om de
helpinformatie bij de installatie en de systeemvereisten te raadplegen voor u ViewNX 2
installeert.
Klik op Standaardinstallatie (aanbevolen) in het installatievenster.
4 Download de software.
Wanneer het scherm Softwaredownload wordt weergegeven, klikt u op Ik ga akkoord -
Download starten.
Volg de instructies op het scherm om de software te installeren.
5 Sluit het installatieprogramma af als het voltooiingsscherm van de
installatie wordt weergegeven.
Windows: Klik op Ja.
Mac OS: Klik op OK.
De volgende software wordt geïnstalleerd:
ViewNX 2 (bestaat uit de volgende drie modules)
- Nikon Transfer 2: Om beelden over te zetten naar de computer
- ViewNX 2: Om overgezette beelden weer te geven, te bewerken en af te drukken
- Nikon Movie Editor: Voor de basisbewerking van overgezette films
Panorama Maker 6 (om één panoramafoto te maken op basis van een reeks beelden die
werden opgenomen in de onderwerpstand Panorama assist)
QuickTime (alleen Windows)
6 Haal de ViewNX 2 Installer-cd-rom uit het cd-rom-station.
75
Gebruik van ViewNX 2
Weergavefuncties
Beelden naar een computer kopiëren
1 Kies hoe beelden naar de computer worden gekopieerd.
Kies een van de volgende methoden:
Directe USB-aansluiting: schakel de camera uit en zorg ervoor dat de geheugenkaart in
de camera is geplaatst. Sluit de camera aan op de computer met de meegeleverde USB-
kabel UC-E6. De camera wordt automatisch ingeschakeld.
Om beelden over te zetten die opgeslagen zijn in het interne geheugen van de camera,
haalt u de geheugenkaart uit de camera voor u de camera aansluit op de computer.
SD-kaartsleuf: Als uw computer is voorzien van een SD-kaartsleuf, kunt u de kaart
rechtstreeks in de sleuf steken.
SD-kaartlezer: Sluit een kaartlezer (apart verkrijgbaar bij de detailhandelaar) op de
computer aan en plaats de geheugenkaart.
Als er een bericht wordt weergegeven met de aanduiding dat u een programma moet kiezen,
selecteert u Nikon Transfer 2.
Bij gebruik van Windows 7
Als het rechts getoonde venster
wordt weergegeven, dient u de
onderstaande stappen te volgen
om Nikon Transfer 2 te selecteren.
1Klik onder Afbeeldingen en
video's importeren op
Ander programma. Er
verschijnt een dialoogvenster
waar u het programma kunt selecteren. Selecteer Bestand importeren met
Nikon Transfer 2 en klik op OK.
2 Dubbelklik op Bestand importeren.
Als de geheugenkaart een groot aantal beelden bevat, kan het enige tijd duren voor
Nikon Transfer 2 start. Wacht tot Nikon Transfer 2 start.
B De USB-kabel aansluiten
De verbinding wordt mogelijk niet herkend als de camera via een USB-hub op de computer is aangesloten.
76
Gebruik van ViewNX 2
Weergavefuncties
2 Kopieer de beelden naar een computer.
Controleer of de naam van de aangesloten camera of verwijderbare schijf wordt
weergegeven als de “Bron” in de titelbalk “Opties” van Nikon Transfer 2 (
1
).
Klik op Overspelen starten (
2
).
Bij de standaardinstellingen worden alle beelden op de geheugenkaart naar de computer
gekopieerd.
3 Beëindig de verbinding.
Wanneer de camera op een computer is aangesloten, schakelt u de camera uit en koppelt u
de USB-kabel los. Als u een kaartlezer of kaartsleuf gebruikt, kies dan de gepaste optie in het
besturingssysteem van de computer om de verwisselbare schijf die overeenstemt met de
geheugenkaart uit te werpen en haal de kaart uit de kaartlezer of kaartsleuf.
Beelden bekijken
Start ViewNX 2.
Beelden worden weergegeven in ViewNX 2
wanneer het kopiëren is voltooid.
Raadpleeg de online-help voor meer informatie
over het gebruik van ViewNX 2.
C Handmatig starten van ViewNX 2
Windows: Dubbelklik op de ViewNX 2-snelkoppeling op het bureaublad.
Mac OS: Klik op het ViewNX 2-pictogram in de dock.
1
2
77
Films opnemen en weergeven
Films opnemen en
weergeven
U kunt films opnemen door gewoon op de b (e filmopname)-knop te drukken.
Druk in de weergavestand op de knop k om een film af te spelen.
9 5 0950
8 m 0 s8m 0s
1 5 s
1 5s
0 0 1 0 . AV I001 0. AVI
2 0 s20s
1 5/ 0 5 / 2 0 1 2 1 5: 301 5/05/2012 15 : 30
4s
4s
78
Films opnemen en weergeven
Films opnemen en weergeven
Films opnemen
U kunt films opnemen door gewoon op de b (e filmopname)-knop te drukken. De
instellingen die voor foto's worden uitgevoerd, zoals tint en witbalans, worden
toegepast wanneer films worden opgenomen.
De maximale bestandsgrootte voor een film is 2 GB of de maximale filmduur
bedraagt 29 minuten, zelfs als er voldoende vrije ruimte is op de geheugenkaart voor
een langere film (A80).
Wanneer geen geheugenkaart is geplaatst (wanneer wordt opgenomen in het
interne geheugen), is Filmopties (E47) standaard ingesteld op m VGA
(640×480). n HD 720p (1280×720 ) kan niet worden geselecteerd.
1 Schakel de camera in en zorg ervoor dat hij in
de opnamestand staat.
Het pictogram voor de geselecteerde filmoptie wordt
weergegeven. De standaardinstelling is n HD 720p
(1280×720) (A81).
* De maximale filmduur in de illustraties kan afwijken
van de werkelijke weergave.
2 Druk op de b (e filmopname)-knop om de
filmopname te starten.
De camera stelt scherp op het midden van het beeld.
Tijdens de opname worden geen scherpstelvelden
weergegeven.
Wanneer n HD 720p (1280×720) is geselecteerd voor
Filmopties, wijzigt de monitorweergave naar een
beeldverhouding van 16:9 met filmopname (de rechts
aangeduide zone wordt opgenomen).
Wanneer de optie Foto-informatie in
Monitorinstellingen (A86) in het setup-menu is
ingesteld op Filmbeeld+autom. info, kan vóór de
opname begint een kader worden weergegeven dat de
opgenomen zone aanduidt in de opgenomen film.
Tijdens de opnametijd wordt de resterende opnametijd voor films bij benadering
weergegeven. C wordt weergegeven wanneer films worden opgeslagen in het interne
geheugen van de camera.
De opname stopt automatisch wanneer de maximale filmopnameduur is verstreken.
3 Druk opnieuw op de b (e filmopname)-knop om de opname te
beëindigen.
9 5 0
950
8 m 0 s
8m 0s
Maximale filmduur
*
Fi
l
mopties
1 5 s
1 5s
79
Films opnemen
Films opnemen en weergeven
B Opmerking over het opnemen van beelden en opslaan van films
De aanduiding die het aantal resterende opnamen weergeeft of de aanduiding die de maximale filmduur
aangeeft, knippert terwijl beelden worden opgenomen of terwijl een film wordt opgeslagen. Open het
deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet en verwijder de batterij of de geheugenkaart
niet terwijl een aanduiding knippert. Als u dit toch doet, kunnen er gegevens verloren gaan of kan de
camera of de geheugenkaart beschadigd raken.
B Films opnemen
Geheugenkaarten met een SD Speed Class-classificatie van 6 of sneller worden aanbevolen om films op te
nemen (A19). De filmopname kan onverwachts stoppen wanneer geheugenkaarten met lagere Speed
Class-waarden worden gebruikt.
Wanneer films worden opgenomen met n HD 720p (1280×720) geselecteerd in Filmopties, is de
beeldhoek (de opgenomen zone in de opgenomen film) smaller dan bij het nemen van foto's.
De optische zoom kan niet worden aangepast zodra de filmopname is begonnen.
Draai de zoomknop tijdens de opname om de digitale zoom te activeren. Onderwerpen kunnen worden
vergroot tot 4× de optische zoomverhouding die werd toegepast voor de filmopname begon.
Er is enig kwaliteitsverlies in de beeldkwaliteit wanneer de digitale zoom wordt gebruikt. Wanneer de
opname stopt, wordt de digitale zoom uitgeschakeld.
De geluiden van de zoomknop, de beweging van het objectief voor de autofocus, de vibratiereductie en
de diafragmaregeling wanneer de helderheid wijzigt, kunnen worden opgenomen.
Smear (F3) die zichtbaar is op de monitor tijdens filmopnamen, wordt samen met de film opgenomen.
We raden aan om heldere onderwerpen zoals de zon, weerspiegelingen van de zon en elektrische
verlichting te vermijden bij filmopnames.
Wanneer films worden opgenomen of afgespeeld, is het mogelijk dat gekleurde strepen
(storingspatronen of moiré) verschijnen op onderwerpen met een regelmatig, herhaald raster, zoals een
patroon van geweven kleding of vensters in een gebouw, afhankelijk van de afstand van de opname of
van de zoomfactor. Dit fenomeen vindt plaats wanneer het patroon van het onderwerp het raster van de
camerasensor verstoort. Het duidt niet op een defect.
B Opmerking over autofocus voor filmopnamen
Wanneer u een onderwerp filmt dat niet geschikt is voor autofocus (A29), is het mogelijk dat de camera
niet goed kan scherpstellen op het onderwerp. Volg onderstaande procedure als u dit soort onderwerpen
probeert te filmen.
1. Stel Autofocus-stand in het filmmenu in op A Enkelvoudige AF (standaardinstelling) voor u de
filmopname start.
2. Kadreer een ander onderwerp (op dezelfde afstand van de camera als het gewenste onderwerp) in het
midden van het beeld, druk op de b (e filmopname)-knop om de opname te starten en de compositie
te wijzigen.
80
Films opnemen
Films opnemen en weergeven
B Opmerkingen over cameratemperatuur
De temperatuur van de camera kan drastisch stijgen wanneer hij
langdurig wordt gebruikt voor filmopname, enz. of wanneer hij wordt
gebruikt op plaatsen met een hoge omgevingstemperatuur.
Als de camera extreem heet wordt tijdens filmopname, beëindigt de
camera automatisch de opname na 30 seconden.
De cameramonitor toont het aantal resterende seconden (B30s) tot
de automatische beëindiging wordt geactiveerd.
Vijf seconden na het stopzetten van de filmopname wordt de camera
uitgeschakeld. Wacht tot de interne temperatuur is gezakt voordat u
de camera opnieuw gebruikt.
C Filmopties en maximale opnameduur
Alle getallen zijn benaderingen. De maximale opnametijd is afhankelijk van het merk van de geheugenkaart.
1
n HD 720p (1280×720) kan niet worden geselecteerd wanneer films worden opgeslagen in
het interne geheugen van de camera.
2
De maximale bestandsgrootte voor een film is 2 GB of de maximale opnameduur voor een film
bedraagt 29 minuten, zelfs als er voldoende vrije ruimte is op de geheugenkaart voor een langere
film. De maximale opnameduur die voor een film kan worden opgenomen, wordt tijdens de
opname weergegeven.
C Beschikbare functies bij filmopname
De instellingen voor de belichtingscorrectie, witbalans en kleuropties voor de huidige opnamestand
worden ook toegepast tijdens filmopnamen. De toon die het resultaat is van het gebruik van de
onderwerpstand (A39) of de stand Speciale effecten (A47), wordt ook toegepast op films. Wanneer
macro-stand is ingeschakeld, kunnen onderwerpen dichter bij de camera worden opgenomen. Bevestig
de instellingen voor het starten van de filmopname.
De zelfontspanner (A55) kan worden gebruikt. Wanneer u op de b (e filmopname)-knop druk nadat
de zelfontspanner is ingeschakeld, start de camera de filmopname na de opgegeven twee of tien
seconden.
De flitser gaat niet af.
Druk op de knop d om de tab D (film) te selecteren en pas de instellingen van het filmmenu aan voor
u de filmopname start (A81).
Filmopties
(A81)
Intern geheugen (circa 42 MB) Geheugenkaart (4 GB)
2
n HD 720p (1280×720)
1
15 min.
m VGA (640×480) 20 sec. 45 min.
W QVGA (320×240) 1min. 13sec. 2h 45min.
1 5 s
1 5s
81
Films opnemen
Films opnemen en weergeven
Instellingen voor filmopname wijzigen (het filmmenu)
De volgende opties kunnen worden aangepast.
In het opnamescherm M knop d M tab D (A10)
Optie Beschrijving A
Filmopties
De volgende filmtypes zijn beschikbaar:
n HD 720p (1280×720) (standaardinstelling), m VGA
(640×480) en W QVGA (320×240).
Films met een beeldverhouding van 16:9 kunnen worden
opgenomen door n HD 720p (1280×720) te selecteren.
Wanneer u opneemt naar het interne geheugen, is de
standaardinstelling m VGA (640×480).
E47
Autofocus-stand
Kies tussen A Enkelvoudige AF (standaardinstelling), dat
de scherpstelstand vergrendelt bij de start van de
filmopname, en B Fulltime-AF dat voortdurend
scherpstelt tijdens filmopname. Wanneer B Fulltime-AF
wordt geselecteerd, kunt u in de opgenomen film mogelijk
het geluid horen van de camera die scherpstelt. Selecteer
A Enkelvoudige AF om te voorkomen dat het geluid
van de scherpstellende camera wordt opgenomen.
E48
Windruisreductie
Stel Aan of Uit
(standaardinstelling) in om te selecteren of
windruis wordt onderdrukt tijdens filmopnamen.
E48
Filmopties
Autofocus-stand
Windruisreductie
Film
82
Films opnemen en weergeven
Filmweergave
1 Druk op de c (weergave)-knop om
naar de weergavestand te gaan.
Gebruik de multi-selector om de gewenste
film te selecteren.
Films worden aangegeven met het pictogram
Filmopties (A78).
2 Druk op de knop k.
De film wordt weergegeven.
Handeling tijdens afspelen van films
Boven in de monitor worden bedieningsknoppen
weergegeven. Druk op J of K van de multi-selector om
een knop te selecteren. De onderstaande handelingen zijn
beschikbaar.
Het volume aanpassen
Draai de zoomknop naar g of f (A5) tijdens de filmweergave.
Functie Knop Beschrijving
Terugspoelen A Houd de knop k ingedrukt om de film terug te spoelen.
Vooruitspoelen
B Houd de knop k ingedrukt om de film vooruit te spoelen.
Pauze E
Druk op de knop k om de weergave te pauzeren.
De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd met de
bedieningsknoppen bovenaan op de monitor terwijl de weergave
gepauzeerd is.
C
Druk op de knop k om de film een beeld terug te spoelen.
Houd de knop k ingedrukt voor continu beeld per beeld
terugspoelen.
D
Druk op de knop k om de film een beeld vooruit te spoelen.
Houd de knop k ingedrukt voor continu beeld per beeld
vooruitspoelen.
F Druk op de knop k om de weergave te hervatten.
Beëindigen G
Druk op de knop k om terug te keren naar schermvullende
weergave.
0 0 1 0 . AV I
001 0. AVI
2 0 s
20s
1 5 / 0 5 / 2 0 1 2 1 5 : 3 0
1 5/05/201 2 15 : 30
Filmopties
4s
4s
Pauzeren
Volume-
aanduiding
Tijdens het
afspelen
83
Filmweergave
Films opnemen en weergeven
Een filmbestand verwijderen
Om een film te verwijderen, selecteert u de gewenste film in schermvullende weergave
(A30) of miniatuurweergave (A31) en drukt u op de knop l (A32).
B Opmerking over filmweergave
Films die werden opgenomen met een andere camera dan de COOLPIX S3300, kunnen niet worden
weergegeven.
84
85
Algemene camera-instellingen
Algemene camera-
instellingen
Dit hoofdstuk beschrijft de diverse instellingen die kunnen worden uitgevoerd in het z
setup-menu.
Zie “Menu's gebruiken (de d-knop)” (A10) voor meer informatie over het
gebruik van de cameramenu's.
Zie “Het setup-menu” (E49) in Referentiegedeelte voor meer informatie.
9 5 0950
8 m 0s8m 0s
Set-up
Welkomstscherm
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
Datumstempel
Bewegingsdetectie
AF-hulplicht
Vibratiereductie
86
Algemene camera-instellingen
Algemene camera-instellingen
Het setup-menu
De volgende instellingen kunnen worden gewijzigd in het
setup-menu door de tab z te selecteren.
Druk op de knop d M tabz (set-up) (A10)
Optie Beschrijving
A
Welkomstscherm
Hiermee kunt u het beeld kiezen dat als welkomstscherm
wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld.
Selecteer COOLPIX om het COOLPIX-logo weer te geven.
Selecteer Selecteer beeld om een beeld dat met de camera
werd gemaakt, als welkomstscherm te gebruiken.
E49
Tijdzone en datum
Hiermee kunt u instellingen instellen met betrekking tot de
datum en de tijd van de camera. Met de instelling Tijdzone
kunt u de tijdzone bepalen waar de camera hoofdzakelijk zal
worden gebruikt en of de zomertijd al dan niet van kracht is.
Wanneer de reisbestemming (x) is geselecteerd, berekent de
camera automatisch het tijdsverschil tussen de
reisbestemming en de eigen tijdzone (w) en worden beelden
opgeslagen met de datum en tijd van de reisbestemming.
E50
Monitorinstellingen
Hiermee kunt u bepalen of informatie al dan niet wordt
weergegeven op het opnamescherm of het weergavescherm.
Als u Raster+autom. info selecteert, wordt tijdens opname
een rooster getoond dat u helpt om de opname te kadreren.
De standaardinstelling is Automatische info.
U kunt ook de instelling voor het controlebeeld of de
helderheid van de monitor wijzigen.
E53
Datumstempel
Hiermee kunt u de opnamedatum en -tijd afdrukken op
beelden terwijl ze worden gemaakt. De standaardinstelling is
Uit.
Datumgegevens kunnen niet worden afgedrukt in de
volgende situaties:
- Wanneer de onderwerpstand Panorama assist wordt
gebruikt
- Wanneer films worden opgenomen
E55
Set-up
Welkomstscherm
Tijdzone en datum
Monitorinstellingen
Datumstempel
Bewegingsdetectie
AF-hulplicht
Vibratiereductie
87
Het setup-menu
Algemene camera-instellingen
Vibratiereductie
Hiermee kunt u de waasvorming verminderen die tijdens de
opname wordt veroorzaakt door cameratrilling. De
standaardinstelling is Aan.
Wanneer u een statief gebruikt om de camera tijdens de
opname te stabiliseren, zet u deze functie op Uit om te
voorkomen dat deze functie niet goed werkt.
E56
Bewegingsdetectie
Wanneer de camera tijdens de opname cameratrilling of
bewegingen van het onderwerp detecteert, wordt
automatisch de ISO-gevoeligheid hoger en de sluitertijd langer
om wazige foto's te voorkomen. De r-aanduiding wordt
groen wanneer de camera cameratrilling detecteert en de
sluitertijd verlengt.
De standaardinstelling is Automatisch.
Wanneer bepaalde opnamestanden of -instellingen worden
gebruikt, wordt beweging niet gedetecteerd. In dit geval
wordt de r-aanduiding niet weergegeven.
E57
AF-hulplicht
Wanneer Automatisch is ingesteld, gaat de AF-
hulpverlichting (A2) aan wanneer in donkere
omstandigheden wordt opgenomen om gemakkelijker te
kunnen scherpstellen. De standaardinstelling is Automatisch.
De verlichting heeft een bereik van ongeveer 1,9 m in de
maximale groothoekstand en ongeveer 1,1 m in de
maximale telestand.
Zelfs als Automatisch is geselecteerd, gaat de AF-
hulpverlichting, afhankelijk van de positie van het
scherpstelveld of de geselecteerde onderwerpstand,
mogelijk niet aan.
E58
Digitale zoom
Wanneer ingesteld op Aan, kunt u de zoomknop draaien naar
g (i) in de maximale optische zoompositie om de digitale
zoomfunctie te activeren (A27).
De standaardinstelling is Aan.
E58
Geluidsinstellingen
Hiermee kunt u diverse camerageluiden in- en uitschakelen.
De instellingen Knopgeluid en Sluitergeluid zijn standaard
Aan.
Wanneer bepaalde opnamestanden of instellingen worden
gebruikt, wordt het werkingsgeluid uitgeschakeld.
E59
Automatisch uit
Hiermee kunt u de tijd instellen die verstrijkt voor de monitor
uitschakelt om stroom te sparen.
De standaardinstelling is 1 min..
E59
Optie Beschrijving
A
88
Het setup-menu
Algemene camera-instellingen
Geheug.
formatteren/
Geheugenkaart
form.
Hiermee kunt u het interne geheugen formatteren (alleen
wanneer geen geheugenkaart is geplaatst) of de
geheugenkaart formatteren (wanneer een geheugenkaart is
geplaatst).
Alle gegevens die opgeslagen zijn in het interne
geheugen of op de geheugenkaart, worden tijdens het
formatteren gewist en kunnen niet worden hersteld.
Speel belangrijke beelden over naar een computer en sla ze
op voordat u gaat formatteren.
E60
Taal/Language Selecteer de taal voor de cameramonitor. E61
Videostand
Pas instellingen van de videostand aan voor aansluiting op een
televisie. Selecteer tussen NTSC en PAL.
E61
Opladen via
computer
Wanneer Automatisch (standaardinstelling) is ingesteld, kunt
u de batterij van de camera opladen door de camera aan te
sluiten op een computer (op voorwaarde dat de computer
stroom kan leveren).
Wanneer de batterij door de computer wordt opgeladen,
duurt het langer om de batterij te laden dan wanneer de
lichtnetlaadadapter EH-69P wordt gebruikt. Wanneer de
batterij wordt opgeladen met de computer en tegelijk
beelden worden overgezet naar de computer, duurt het
langer om de batterij te laden.
E62
Knipperwaarsch.
Onmiddellijk nadat een foto met gezichtsherkenning (A64)
werd gemaakt (behalve wanneer de stand slim portret wordt
gebruikt) en wanneer de camera een onderwerp met gesloten
ogen detecteert, toont de camera de melding Knipperde er
iemand?, zodat u het beeld kunt controleren. De
standaardinstelling is Uit.
E64
Uploaden via Eye-Fi
Bepaalt of de functie voor het verzenden van beelden naar een
computer met een in de handel verkrijgbare Eye-Fi-kaart, al dan
niet wordt ingeschakeld. De standaardinstelling is
Uitschakelen.
E66
Standaardwaarden
Hiermee kunt u de instellingen van de camera terugzetten op
de standaardinstellingen.
Bepaalde instellingen zoals Tijdzone en datum en Taal/
Language worden niet teruggezet naar de standaardwaarden.
E67
Firmware-versie Bekijk de huidige firmwareversie van de camera. E69
Optie Beschrijving
A
E1
E
Referentiegedeelte
Referentiegedeelte
Het referentiegedeelte omvat gedetailleerde informatie en tips voor het gebruik van de
camera.
Opname
Panorama Assist gebruiken.............................................................................................. E2
Weergave
Stand Favoriete beelden................................................................................................... E4
Stand Automatisch sorteren............................................................................................ E7
Stand Sorteer op datum.................................................................................................... E9
Beelden bewerken (foto's)..............................................................................................E 10
De camera aansluiten op een televisie (weergave op een televisie) ..............E17
De camera op een printer aansluiten (Direct Print) ..............................................E18
Menu
Het opnamemenu (voor stand A (Automatisch))................................................E24
Menu Slim portret..............................................................................................................E34
Het weergavemenu ..........................................................................................................E36
Het filmmenu ......................................................................................................................E47
Het setup-menu .................................................................................................................E49
Aanvullende informatie
Namen voor beeld-/geluidsbestanden en -mappen............................................E70
Optionele accessoires ......................................................................................................E71
Foutmeldingen...................................................................................................................E72
E2
Referentiegedeelte
Referentiegedeelte
Panorama Assist gebruiken
Gebruik een statief voor het beste resultaat.
* Het pictogram van de laatst geselecteerde onderwerpstand verschijnt. De standaardinstelling is
x (Autom. scènekeuzekn.).
1 Gebruik de multi-selector om de richting te
selecteren waarin beelden worden
samengevoegd en druk op de knop k.
De richtingaanduiding-pictogrammen verschijnen.
Selecteer de richting waarin beelden worden
samengevoegd tot een panorama: rechts (I), links (J),
omhoog (K) of omlaag (L).
Het gele pictogram voor de richting van het panorama
(I I) wordt weergegeven voor de huidige richting en de richting wordt vergrendeld
wanneer u op k drukt. Het pictogram wijzigt in het witte pictogram voor een vaste richting
I.
Stel indien nodig in deze stap de flitsstand (A53), de zelfontspanner (A55), macro-stand
(A56) en belichtingscorrectie (A57) in.
Druk opnieuw op de knop k om een andere richting te selecteren.
2 Kadreer het eerste deel van het
panoramaonderwerp en maak de eerste
foto.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het
midden van het beeld.
Een derde van het beeld wordt doorschijnend
weergegeven.
3 Maak de volgende foto.
Kadreer de volgende foto zodat een derde van
het beeld overlapt met het eerste beeld en druk
de ontspanknop in.
Herhaal deze procedure tot u het nodige aantal
foto's hebt genomen voor een compleet beeld.
In het opnamescherm M A (opnamestand)-knop M x (tweede pictogram van boven*) M K
M U Panorama assist
9 5 0
950
8 m 0 s
8m 0s
9 5 0
950
8 m 0 s
8m 0s
Einde
Einde
Einde
E3
Panorama Assist gebruiken
Referentiegedeelte
4 Nadat u alle foto's hebt gemaakt, drukt u op de
knop k.
De camera keert terug naar stap 1.
B Opmerkingen bij Panorama assist
Nadat de eerste foto is gemaakt, kunnen de instellingen voor de flitsstand, de zelfontspanner, de macro-
stand en belichtingscorrectie niet meer worden gewijzigd. Nadat de eerste foto is gemaakt, kunnen geen
beelden worden verwijderd en kan de zoom of de instelling Beeldmodus (A60) niet worden
aangepast.
De serie panorama-opnamen wordt beëindigd als de functie Automatisch uit (E59) tijdens het
opnemen de stand-bystand activeert. Het wordt aanbevolen om de tijdsduur waarna de functie
Automatisch uit wordt ingeschakeld, te verlengen.
C R-aanduiding
In de onderwerpstand Panorama assist worden de belichting,
witbalans en scherpstelling voor alle beelden in een panorama
vastgelegd op de waarden voor het eerste beeld van elke reeks.
Wanneer de eerste foto wordt gemaakt, wordt R weergegeven
om aan te geven dat de belichting, witbalans en scherpstelling zijn
vergrendeld.
C Panoramabeelden maken met Panorama Maker 6
Zet beelden over naar een computer (A75) en gebruik Panorama Maker 6 om ze samen te voegen tot
één panorama.
Panorama Maker 6 kan worden geïnstalleerd op een computer met behulp van de meegeleverde
ViewNX 2 Installer-cd (A73).
Nadat de installatie is voltooid, volgt u de hieronder beschreven procedure om Panorama Maker 6 te
starten.
Windows: selecteer het menu Start > Alle programma's>ArcSoft Panorama Maker 6>Panorama
Maker 6.
Mac OS X: Open Applicaties en dubbelklik op het pictogram Panorama Maker 6.
Raadpleeg de instructies op het scherm en de Help van Panorama Maker 6 voor meer informatie over het
gebruik van Panorama Maker 6.
C Meer informatie
Zie “Namen voor beeld-/geluidsbestanden en -mappen” (E70) voor meer informatie.
Einde
Einde
Einde
Einde
Einde
Einde
E4
Referentiegedeelte
Stand Favoriete beelden
U kunt uw favoriete foto's sorteren naar negen albums (deze optie is niet beschikbaar
voor films). Zodra ze zijn toegevoegd, kunt u ervoor kiezen alleen de favoriete beelden
weer te geven door de stand Favoriete beelden te selecteren.
Door albums te sorteren op thema of type onderwerp, kunt u een bepaalde foto
gemakkelijker terugvinden.
U kunt een foto toevoegen aan meerdere albums.
Aan elk album kunnen tot 200 foto's worden toegevoegd.
Beelden toevoegen aan albums
1 Selecteer een favoriet beeld in schermvullende
weergave of miniatuurweergave en druk op de
knop k.
In de stand Favoriete beelden kunnen geen beelden aan
albums worden toegevoegd.
2 Druk op de multi-selector om een gewenst
album te selecteren en druk op de knop k.
4 / 4
4/ 4
1 5 / 0 5 / 2 0 1 2 1 5 : 3 0
1 5/05/201 2 15 : 30
0 0 0 4 . J P G
0004.J PG
Favoriete beelden
Favoriete beeldenFavoriete beelden
Favoriete beelden
Terug
Terug
Terug
Toev.
Toev.
Toev.
E5
Stand Favoriete beelden
Referentiegedeelte
Beelden bekijken in een album
Gebruik de multi-selector om een album te selecteren en
druk op de knop k om de beelden weer te geven die aan
het geselecteerde album werden toegevoegd.
In het albumselectiescherm kunt u de volgende
bewerkingen uitvoeren.
-Knop d: Wijzigt het albumpictogram (E6).
- l-knop: verwijdert alle beelden in het geselecteerde
album.
Wanneer u beelden bekijkt in de schermvullende weergave of
miniatuurweergavestand, drukt u op de knop d om een functie te selecteren in
het menu Favoriete beelden (A71).
Beelden verwijderen uit albums
Druk in de schermvullende weergavestand op de knop k
in de stand Favoriete beelden om het beeld te
verwijderen. Er wordt een bevestigingsvenster
weergegeven.
Kies Ja en druk op de knop k om het beeld uit het album
te verwijderen.
B Opmerking over beelden wissen in de stand Favoriete beelden
Als u beelden toevoegt aan albums, worden ze niet daadwerkelijk gekopieerd naar de albums of verplaatst
vanuit de map waarin ze oorspronkelijk waren opgeslagen. Alleen de bestandsnamen van beelden worden
toegevoegd aan de albums. In de stand favoriete beelden worden de beelden weergegeven waarvan de
bestandsnamen voorkomen in het opgegeven album.
Door een beeld in de stand favoriete beelden te wissen, wordt niet alleen het beeld uit het album gewist,
maar wordt ook het beeldbestand permanent uit het interne geheugen of de geheugenkaart gewist.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop c M h Favoriete beelden
Favoriete beelden
Kies pictogram
Ja
Nee
Geselecteerde afbeelding(en)
uit favorieten verwijderen?
E6
Stand Favoriete beelden
Referentiegedeelte
Pictogrammen wijzigen die aan albums zijn toegewezen
Selecteer een album in het albumselectiescherm (A70,
E5) en druk op de knop d om het pictogram van het
album te wijzigen.
Selecteer een kleur, druk op de knop k en selecteer
een pictogram en druk op de knop k om het
pictogram te wijzigen.
B Opmerkingen bij pictogrammen voor albums
Selecteert aparte pictogrammen voor albums voor het interne geheugen en voor elke geheugenkaart.
Als u het pictogram wenst te wijzigen voor een album waarin beelden zitten die opgeslagen zijn in het
interne geheugen, dient u de geheugenkaart uit de camera te halen.
De standaardinstelling voor pictogrammen is het nummerpictogram (zwart).
Terug
Kies pictogram
E7
Referentiegedeelte
Stand Automatisch sorteren
Beelden worden automatisch gesorteerd naar categorieën, zoals portretten,
landschappen en films.
Gebruik de multi-selector om een categorie te selecteren
en druk op de knop k om de beelden in de geselecteerde
categorie weer te geven.
De volgende bewerking is beschikbaar met het
categorieselectiescherm weergegeven.
- l-knop: verwijdert alle beelden in de geselecteerde
categorie.
Wanneer u beelden bekijkt in de schermvullende weergave of
miniatuurweergavestand, drukt u op de knop d om een functie te selecteren in
het menu Automatisch sorteren (A71).
Categorieën voor de stand Automatisch sorteren
* Beelden die werden vastgelegd in de onderwerpstand Autom. scènekeuzekn. (A40) worden
ook gesorteerd naar de juiste categorieën.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop c M stand F Automatisch sorteren
Categorie Beschrijving
Z Glimlach
Beelden die werden vastgelegd in de stand Slim portret (
A
49) met de
glimlachtimer ingesteld op
Aan
worden weergegeven.
D Portretten
Beelden die werden vastgelegd in de stand
A
(auto) (
A
36) met
gezichtsherkenning (
A
64).
Beelden die werden vastgelegd in de onderwerpstand
Portret
*,
Nachtportret
*,
Party/binnen
en
Tegenlicht
* (
A
39).
Beelden die werden vastgelegd in de stand Slim portret (
A
49) met de
glimlachtimer ingesteld op
Uit
worden weergegeven.
u Voedsel
Beelden die werden vastgelegd in de onderwerpstand
Voedsel
(
A
39).
U Landschap
Beelden die werden vastgelegd in de onderwerpstand
Landschap
*
(
A
39).
V Zonsop-ondergang
Beelden die werden vastgelegd in de onderwerpstand
Nachtlandschap
*,
Zonsondergang
,
Schemering
en
Vuurwerk
(
A
39).
D Close-ups
Beelden die werden vastgelegd in de stand
A
(auto) met de instelling
voor de macro-stand (
A
56).
Beelden die werden vastgelegd in de onderwerpstand
Close-up
* (
A
39).
O Dierenportret
Beelden die werden vastgelegd in de onderwerpstand
Dierenportret
(
A
39).
D Film Films (A78).
X
Geretoucheerde
kopieën
Kopieën gemaakt met bewerkingsfuncties (E10).
W Andere onderwerpen
Alle andere beelden die niet met de hierboven beschreven categorieën
kunnen worden gedefinieerd.
Portretten
Andere onderwerpen
E8
Stand Automatisch sorteren
Referentiegedeelte
B Opmerkingen over de stand Automatisch sorteren
In de stand Automatisch sorteren kunnen in elke categorie maximaal 999 beelden en filmbestanden
worden gesorteerd. Als reeds 999 beelden of filmbestanden naar een bepaalde categorie werden
gesorteerd, kunnen nieuwe beelden en filmbestanden niet naar die categorie worden gesorteerd of
worden weergegeven in de stand Automatisch sorteren. Roep de beelden en films die niet naar een
categorie konden worden gesorteerd, op in de normale weergavestand (A30) of in de stand Sorteer op
datum (E9).
In de stand Automatisch sorteren kunt u geen beelden of films oproepen die gekopieerd zijn uit het
interne geheugen naar een geheugenkaart of vice-versa (E46).
Beelden of films die met een andere camera dan de COOLPIX S3300 werden opgenomen, kunnen niet
worden weergegeven in de stand Automatisch sorteren.
E9
Referentiegedeelte
Stand Sorteer op datum
Selecteer een datum met de multi-selector en druk op de
knop k om de beelden van de geselecteerde datum weer
te geven.
Het eerste beeld dat op de geselecteerde datum werd
vastgelegd, wordt weergegeven.
In het selectiescherm voor de opnamedatum zijn de
volgende bewerkingen beschikbaar.
-Knop d: U kunt een van de volgende functies selecteren in het menu Sorteer
op datum (A71) en deze functie toepassen op alle beelden die vastgelegd zijn
op de geselecteerde datum.
afdrukopdracht, diashow, beveiligen
- l-knop: verwijdert alle beelden die werden vastgelegd op de geselecteerde
datum.
Wanneer u beelden bekijkt in de schermvullende weergave of
miniatuurweergavestand, drukt u op de knop d om een functie te selecteren in
het menu Sorteer op datum (A71).
De kalenderweergave (A31) is niet beschikbaar in de stand Sorteer op datum.
B Opmerkingen bij de stand Sorteer op datum
Tot 29 datums kunnen worden geselecteerd. Als er beelden van meer dan 29 datums zijn, worden alle
beelden die eerder dan de meest recente 29 datums zijn opgeslagen, gecombineerd onder Overige.
In de stand Sorteer op datum kunnen max. 9.000 van de meest recente beelden worden weergegeven.
Beelden die werden vastgelegd wanneer de datum van de camera niet was ingesteld, worden behandeld
als beelden die werden vastgelegd op 1 januari 2012.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop c M C Sorteer op datum
Sorteer op datum
E10
Referentiegedeelte
Beelden bewerken (foto's)
Bewerkingsfuncties
Gebruik de COOLPIX S3300 om de beelden in de camera te bewerken en op te slaan als
afzonderlijke bestanden (E70). De volgende bewerkingsfuncties zijn beschikbaar.
B Opmerkingen over beelden bewerken
Beelden die werden vastgelegd bij een Beeldmodus-instelling van l 4608×2592 (A60) kunnen niet
worden bewerkt.
De bewerkingsfuncties van de COOLPIX S3300 zijn niet beschikbaar voor beelden die werden vastgelegd
met een ander model digitale camera.
Wanneer geen gezicht in een beeld wordt herkend, kan geen kopie worden gemaakt met de optie
Glamour-retouchering (E13).
Bewerkte kopieën die met de COOLPIX S3300 worden gemaakt, worden mogelijk niet goed weergegeven
op een digitale camera van een ander merk of model. Het is eventueel ook onmogelijk deze foto's over te
brengen naar een computer met behulp van een digitale camera van een ander merk of model.
De bewerkingsfuncties zijn niet beschikbaar als er onvoldoende vrije ruimte is in het interne geheugen of
op de geheugenkaart om de bewerkte kopieën op te slaan.
Bewerkingsfunctie Beschrijving
Snel retoucheren (E12)
Maak eenvoudig geretoucheerde kopieën waarin het contrast en
de verzadiging werden verhoogd.
D-Lighting (E12)
Maak van het geselecteerde beeld een kopie met een verbeterde
helderheid en contrast, waardoor donkere gedeeltes van het
beeld lichter worden.
Glamour-retouchering
(E13)
Maak huidtinten zachter en laat gezichten er kleiner uitzien met
grotere ogen.
Filtereffecten (E14)
Pas diverse effecten toe met behulp van een digitale filter. De
beschikbare effecten zijn Zacht, Selectieve kleur, Ster, Fisheye,
Miniatuureffect en Schilderij.
Kleine afbeelding (E15)
Maak van beelden een kleine kopie die geschikt is als e-
mailbijlage.
Uitsnede (E16)
Vergroot het beeld of pas de compositie aan en maak een kopie
van alleen het gedeelte dat op de monitor te zien is.
E11
Beelden bewerken (foto's)
Referentiegedeelte
C Beperkingen voor beelden bewerken
Wanneer een bewerkte kopie verder wordt gewijzigd met een andere bewerkingsfunctie, dient u rekening
te houden met de volgende beperkingen.
Kopieën gemaakt met een bewerkingsfunctie kunnen niet verder worden bewerkt met de functie
waarmee ze werden aangemaakt.
Wanneer de functie kleine afbeelding of uitsnede wordt gecombineerd met een andere
bewerkingsfunctie, gebruikt u de functies kleine afbeelding of uitsnede nadat een andere
bewerkingsfunctie werd toegepast.
Retoucheereffecten zoals het effect Huid verzachten van de functie Glamour-retouchering, kunnen
worden toegepast op beelden die werden gemaakt met de functie Huid verzachten (E34).
C Originele en bewerkte beelden
Kopieën die met bewerkingsfuncties werden gemaakt, worden niet verwijderd wanneer de originele
beelden worden verwijderd, en de originele beelden worden niet verwijderd wanneer kopieën worden
verwijderd die met bewerkingsfuncties werden gemaakt.
Bewerkte kopieën worden met dezelfde opnamedatum en -tijd opgeslagen als het origineel.
Instellingen van het originele beeld voor Afdrukopdracht (E36) en Beveiligen (E41) worden niet
toegepast op bewerkte kopieën.
Gebruikte
bewerkingsfunctie
Te gebruiken bewerkingsfunctie
Snel retoucheren
D-Lighting
Filtereffecten
De functies Glamour-retouchering, Kleine afbeelding of Uitsnede kunnen
worden gebruikt. De functies Snel retoucheren, D-Lighting en Filtereffecten
kunnen niet samen worden gebruikt.
Glamour-retouchering
Een andere bewerkingsfunctie dan Glamour-retouchering kan worden
gebruikt.
Kleine afbeelding
Uitsnede
Er kan geen andere bewerkingsfunctie worden gebruikt.
E12
Beelden bewerken (foto's)
Referentiegedeelte
k Snel retoucheren: Contrast en verzadiging verbeteren
Druk op H of I van de multi-selector om de sterkte
van de uitgevoerde verbetering te selecteren en
druk op de knop k.
De originele versie wordt links weergegeven; de bewerkte versie
rechts.
Als u wilt sluiten zonder de kopie op te slaan, drukt u op J.
Kopieën die werden gemaakt met de optie Snel retoucheren,
kunt u herkennen aan het pictogram s dat tijdens de weergave
verschijnt.
I D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren
Gebruik de multi-selector om Uitvoeren te
selecteren en druk op de knop k.
De originele versie wordt links weergegeven; de bewerkte versie
rechts.
D-Lighting-kopieën kunt u herkennen aan het pictogram c dat
tijdens de weergave verschijnt.
C Meer informatie
Zie “Namen voor beeld-/geluidsbestanden en -mappen” (E70) voor meer informatie.
Druk op de knop c (weergavestand) M selecteer een beeld M knop d M
k Snel retoucheren
Druk op de knop c (weergavestand) M selecteer een beeld M knop d M
I D-Lighting
Snel retoucheren
Normaal
Waarde
4 / 4
4/ 4
1 5 / 0 5 / 2 0 1 2 1 5 : 30
1 5/05/201 2 15 : 30
0 0 0 4 . J P G
0004. JPG
D-Lighting
Uitvoeren
Annuleren
0 0 0 4 . J P G
0004.J PG
4 / 4
4/ 4
1 5 / 0 5 / 2 0 1 2 1 5 : 3 0
1 5/05/201 2 15 : 30
E13
Beelden bewerken (foto's)
Referentiegedeelte
s Glamour-retouchering: Huidtinten zachter maken en
gezichten er kleiner laten uitzien met grotere ogen.
1 Druk op H of I van de multi-selector om Alles
of Huid verzachten te selecteren en druk op de
knop k.
Alles: Huidtinten zachter maken, gezichten er kleiner doen
uitzien en ogen er groter doen uitzien.
Huid verzachten: Tinten in gezichten verzachten.
Het voorbeeldscherm verschijnt.
Als u wilt sluiten zonder de kopie op te slaan, drukt u op J.
2 Bekijk een voorbeeld van de resultaten van de
effecten.
Huidtinten in maximaal 12 gezichten worden verzacht, te
beginnen bij het gezicht dat zich het dichtst bij het
midden van het beeld bevindt.
Als meer dan een gezicht werd verzacht, drukt u op J of
K van de multi-selector om een andere gezicht weer te
geven.
Om de sterkte van het effect te wijzigen, drukt u op de knop d om terug te keren naar
stap 1.
Wanneer de knop k wordt ingedrukt, wordt een nieuwe,
bewerkte kopie gemaakt.
Kopieën die werden gemaakt met de optie Glamour-
retouchering, kunt u herkennen aan het pictogram u dat
in de weergavestand verschijnt.
B Opmerkingen over Glamour-retouchering
De functie Glamour-retouchering werkt mogelijk niet zoals verwacht afhankelijk van de richting waarin de
gezichten kijken of de helderheid van de gezichten in het beeld.
Als geen gezichten in het beeld worden gedetecteerd, verschijnt een waarschuwing en keert het
weergavemenu terug op het scherm.
C Meer informatie
Zie “Namen voor beeld-/geluidsbestanden en -mappen” (E70) voor meer informatie.
Druk op de knop c (weergavestand) M selecteer een beeld M knop d M
s Glamour-retouchering
Glamour-retouchering
Alles
Select.
Voorbeeld
Opslaan
Opslaan
OpslaanTerug
Terug
Terug
0 0 0 4 . J P G
0004.J PG
4 / 4
4/ 4
1 5 / 0 5 / 2 0 1 2 1 5 : 3 0
1 5/05/201 2 15 : 30
E14
Beelden bewerken (foto's)
Referentiegedeelte
p Filtereffecten: Digitale filtereffecten toepassen
1 Druk op H of I van de multi-selector om het
type effecten te selecteren en druk op de knop
k.
Wanneer Ster, Fisheye, Miniatuureffect of Schilderij is
geselecteerd, gaat u verder met stap 3.
2 Pas het effect aan en druk op de knop k.
Wanneer Zacht wordt gebruikt: druk op H of I om de
grootte te selecteren van het te verzachten gebied.
Wanneer Selectieve kleur wordt gebruikt: druk op H of
I om de te behouden kleur te selecteren.
Druk op J om terug te keren naar het Filtereffecten-
selectiescherm zonder wijzigingen aan te brengen.
Druk op de knop c (weergavestand) M selecteer een beeld M knop d M
p Filtereffecten
Type Beschrijving
Zacht
Geef het beeld een zacht uitzicht door het beeld vanuit het midden naar
buiten onscherp te maken. In beelden die werden vastgelegd terwijl
gezichtsherkenning (A64) of dierherkenning (A46) was geselecteerd,
wordt de omgeving rond de gezichten onscherp gemaakt.
Selectieve kleur
Behoud één opgegeven kleur in het beeld en wijzig de andere kleuren in
zwart-wit.
Ster
Maak sterachtige lichtstralen die naar buiten stralen op basis van heldere
objecten zoals weerkaatsingen van zonlicht en straatverlichting. Dit effect
is geschikt voor nachtonderwerpen.
Fisheye
Laat een beeld eruit zien alsof het met een fisheye-objectief werd
gemaakt. Dit effect is geschikt voor beelden die in de macro-stand
werden gemaakt.
Miniatuureffect
Laat een beeld eruit zien als een miniatuur die werd vastgelegd in de
macro-stand. Dit effect is geschikt voor beelden die vanuit de hoogte
worden gemaakt met het hoofdonderwerp in het midden van het beeld.
Schilderij Laat beelden eruit zien alsof ze met de hand werden geschilderd.
Filtereecten
Schilderij
Zacht
Selectieve kleur
Ster
Fisheye
Miniatuureect
Zacht
Normaal
Intensiteit
Voorbeeld: Zacht
E15
Beelden bewerken (foto's)
Referentiegedeelte
3 Controleer de resultaten en druk op de knop k.
Er wordt een nieuwe, bewerkte kopie gemaakt.
Als u wilt sluiten zonder de kopie op te slaan, drukt u op J.
Kopieën die werden gemaakt met de optie Filtereffecten,
kunt u herkennen aan het pictogram c dat in de
weergavestand verschijnt.
g Kleine afbeelding: Het beeldformaat verkleinen
1 Druk op H of I van de multi-selector om het
gewenste kopieformaat te selecteren, en druk
op de knop k.
De formaten 640×480, 320×240 en 160×120 zijn
beschikbaar.
2 Kies Ja en druk op de knop k.
Een nieuwe, kleinere kopie wordt gemaakt
(compressieverhouding van ongeveer 1:16).
De kopie wordt weergegeven met een zwart kader.
C Meer informatie
Zie “Namen voor beeld-/geluidsbestanden en -mappen” (E70) voor meer informatie.
Druk op de knop c (weergavestand) M selecteer een beeld M knop d M
g Kleine afbeelding
Terug
Terug
Terug
Voorbeeld
Opslaan
Opslaan
Opslaan
4 / 4
4/ 4
1 5 / 0 5 / 2 0 1 2 1 5 : 30
1 5/05/201 2 15 : 30
0 0 0 4 . J P G
0004. JPG
320
×
240
160
×
120
640
×
480
Kleine afbeelding
Ja
Nee
Kleine kopie maken?
E16
Beelden bewerken (foto's)
Referentiegedeelte
a Uitsnede: Een uitgesneden kopie maken
Een kopie maken met enkel het in de monitor zichtbare gedeelte als u wordt
weergegeven terwijl de weergavezoom (A31) ingeschakeld is. Uitgesneden kopieën
worden als aparte bestanden opgeslagen.
1 Vergroot het beeld voor uitsnede (A31).
2 Pas de compositie van de kopie aan.
Draai de zoomknop naar g (i) of f (h) om de
zoomfactor aan te passen.
Druk op H, I, J of K van de multi-selector om het beeld
te scrollen tot alleen het gedeelte dat u wilt kopiëren op de
monitor zichtbaar is.
3 Druk op de knop d.
4 Gebruik de multi-selector om Ja te selecteren en
druk op de knop k.
Er wordt een uitgesneden kopie gemaakt.
C Beeldformaat
Omdat het gebied dat u wenst op te slaan, kleiner is, is ook het beeldformaat (pixels) van de uitgesneden
kopie kleiner. Wanneer het formaat van de uitgesneden kopie 320 × 240 of 160 × 120 is, wordt tijdens de
weergave een zwart kader weergegeven rond het beeld en wordt het pictogram Kleine afbeelding C links
op de monitor weergegeven.
C De foto uitsnijden in zijn huidige oriëntatie “Staand”
Gebruik de optie Beeld draaien (E43) om het beeld zo te draaien, dat het wordt weergegeven in de
oriëntatie Landschap. Nadat het beeld werd uitgesneden, draait u het uitgesneden beeld terug naar de
oriëntatie “Staand”. Het beeld dat in de oriëntatie “Staand” wordt weergegeven, kan worden uitgesneden
door op het beeld in te zoomen tot de zwarte balken aan beide zijden van de monitor verdwijnen. Het
uitgesneden beeld wordt weergegeven in landschap.
C Meer informatie
Zie “Namen voor beeld-/geluidsbestanden en -mappen” (E70) voor meer informatie.
Ja
Nee
Dit beeld opslaan als
getoond?
E17
Referentiegedeelte
De camera aansluiten op een televisie (weergave op een televisie)
Sluit de camera met behulp van de meegeleverde AV-kabel aan op een televisie, zodat
u beelden op het televisiescherm kunt weergeven.
1 Zet de camera uit.
2 Sluit de camera op de tv aan.
Sluit de gele plug aan op de video-in-aansluiting en de witte plug op de audio-in-
aansluiting van de televisie.
Houd bij het aansluiten de pluggen in de juiste stand. Probeer niet de pluggen onder een
hoek aan te sluiten en gebruik geen kracht bij het aansluiten of verwijderen van de pluggen.
3 Stem de televisie af op het videokanaal.
Raadpleeg de handleiding van uw televisie voor meer informatie.
4 Houd de knop c ingedrukt om de camera aan
te zetten.
De camera gaat naar de weergavestand en de beelden
worden op de televisie weergegeven.
Als de camera op de televisie is aangesloten, blijft de
monitor uit.
B Wanneer beelden niet worden weergegeven op de televisie
Zorg dat de geselecteerde videostand overeenkomt met de standaard die uw televisie gebruikt. Bepaal de
Videostand-optie (E61) in het setup-menu (A86).
WitGeel
E18
Referentiegedeelte
De camera op een printer aansluiten (Direct Print)
Gebruikers van een PictBridge-compatibele (F17) printer kunnen de camera
rechtstreeks op de printer aansluiten en beelden afdrukken zonder gebruik te maken
van een computer. Volg de onderstaande procedures om beelden af te drukken.
B Opmerkingen over de stroombron
Gebruik een volledig opgeladen batterij wanneer u de camera op een printer aansluit; zo voorkomt u dat
de camera onverwachts wordt uitgeschakeld.
Als de lichtnetadapter EH-62G (apart verkrijgbaar) wordt gebruikt, kan de COOLPIX S3300 worden gevoed
via een stopcontact. Gebruik geen lichtnetadapter van een ander merk of model, omdat dat kan leiden tot
oververhitting van of een defect aan de camera.
C Beelden afdrukken
Beelden die opgeslagen zijn op een geheugenkaart, kunnen worden afgedrukt door de beelden over te
zetten naar een computer of door de camera rechtstreeks aan te sluiten op een printer. De volgende
afdrukmethoden zijn ook beschikbaar:
Plaats een geheugenkaart in de kaartsleuf van een DPOF-compatibele printer
Breng een geheugenkaart naar een digitale fotoservice
Voor afdrukken met deze methodes geeft u de beelden en het aantal afdrukken van de beelden op de
geheugenkaart op met de optie Afdrukopdracht in het weergavemenu (E36).
Maak foto's
Sluit de camera aan op een printer (E19)
Druk beelden één voor één af
(E20)
Druk meerdere beelden af (E21)
Wanneer het afdrukken is voltooid, schakelt u de camera uit en koppelt u de USB-kabel los
Selecteer beelden die u wilt
afdrukken en het aantal kopieën met
de optie
Afdrukopdracht
(
E
36)
E19
De camera op een printer aansluiten (Direct Print)
Referentiegedeelte
De camera op een printer aansluiten
1 Zet de camera uit.
2 Zet de printer aan.
Controleer de printerinstellingen.
3 Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel aan op de printer.
Houd bij het aansluiten de pluggen in de juiste stand. Probeer niet de pluggen onder een
hoek aan te sluiten en gebruik geen kracht bij het aansluiten of verwijderen van de pluggen.
4 De camera wordt automatisch ingeschakeld.
Wanneer de camera correct is aangesloten, wordt het
opstartscherm PictBridge (
1
) weergegeven op de
monitor van de camera, gevolgd door het
Afdrukselectie-scherm (
2
).
B Als het PictBridge-scherm niet verschijnt
Schakel de camera uit en koppel de USB-kabel los. Stel Opladen via computer (E62) in het setup-menu
van de camera in op Uit en sluit de camera opnieuw aan.
Afdrukselectie
12
E20
De camera op een printer aansluiten (Direct Print)
Referentiegedeelte
Beelden een voor een afdrukken
Nadat u de camera juist op de printer hebt aangesloten (E19), volgt u de hieronder
beschreven procedure om een beeld af te drukken.
1 Gebruik de multi-selector om het gewenste
beeld te selecteren en druk op de knop k.
Draai de zoomknop naar f (h) om over te schakelen
naar 12 miniaturen, en daarna naar g (i) om terug te keren
naar de schermvullende weergave.
2 Kies Kopieën en druk op de knop k.
3 Selecteer het aantal afdrukken (maximaal
negen) en druk op de knop k.
4 Kies Papierformaat en druk op de knop k.
5 Selecteer het gewenste papierformaat en druk
op de knop k.
Als u het papierformaat via de printerinstellingen wilt
selecteren, selecteert u Standaard in het menu
Papierformaat.
Afdrukselectie
Afdrukken starten
afdrukken
PictBridge
Kopieën
Papierformaat
Kopieën
Afdrukken starten
afdrukken
PictBridge
Kopieën
Papierformaat
Papierformaat
Standaard
100
×
150
mm
4
×
6
in.
8
×
10
in.
Letter
5
×
7
in.
3,5
×
5
in.
E21
De camera op een printer aansluiten (Direct Print)
Referentiegedeelte
6 Kies Afdrukken starten en druk op de knop k.
7 Het afdrukken begint.
Wanneer het afdrukken is voltooid, wordt het
afdrukselectiescherm uit stap 1 weer op de monitor
weergegeven.
Om het afdrukken te annuleren voordat alle kopieën zijn
afgedrukt, drukt u op de knop k.
Meerdere beelden afdrukken
Nadat u de camera juist op de printer hebt aangesloten (E19), volgt u de hieronder
beschreven procedure om meerdere beelden af te drukken.
1 Wanneer het scherm Afdrukselectie wordt
weergegeven, drukt u op de knop d.
2 Gebruik de multi-selector om Papierformaat te
selecteren en druk op de knop k.
Druk op de knop d om het printmenu te verlaten.
Afdrukken starten
afdrukken
PictBridge
Kopieën
Papierformaat
Afdrukken
002
/
004
Annuleren
Huidig aantal kopieën/
totaal aantal kopieën
Afdrukmenu
Afdrukselectie
Papierformaat
DPOF-afdrukken
Druk alle beelden af
E22
De camera op een printer aansluiten (Direct Print)
Referentiegedeelte
3 Selecteer het gewenste papierformaat en druk
op de knop k.
Als u het papierformaat via de printerinstellingen wilt
selecteren, selecteert u Standaard in het menu
Papierformaat.
4 Selecteer Afdrukselectie, Druk alle beelden af
of DPOF-afdrukken en druk op de knop k.
Afdrukselectie
Selecteer de beelden (maximaal 99) en het aantal
afdrukken (maximaal negen) voor elk beeld.
Druk op J of K van de multi-selector om
beelden te selecteren en druk daarna op H of I
om het gewenste aantal afdrukken per beeld aan
te geven.
Beelden die zijn geselecteerd voor afdrukken,
herkent u aan het pictogram (y) en een getal
dat het gewenste aantal afdrukken aangeeft. Als
geen kopieën werden geselecteerd voor beelden, wordt de selectie geannuleerd.
Draai de zoomknop naar g (i) om over te schakelen naar schermvullende
weergave. Draai de zoomknop naar f (h) om over te schakelen naar
12 miniaturen.
Druk op de knop k als de instelling voltooid is.
Wanneer het menu rechts wordt weergegeven,
selecteert u Afdrukken starten en drukt u op de
knop k om te starten met afdrukken. Selecteer
Annuleren en druk op de knop k om terug te
keren naar het afdrukmenu.
Papierformaat
Standaard
100
×
150
mm
4
×
6
in.
8
×
10
in.
Letter
5
×
7
in.
3,5
×
5
in.
Afdrukmenu
Afdrukselectie
Papierformaat
DPOF-afdrukken
Druk alle beelden af
Terug
Afdrukselectie
Afdrukselectie
Afdrukken starten
Annuleren
afdrukken
E23
De camera op een printer aansluiten (Direct Print)
Referentiegedeelte
5 Het afdrukken begint.
Wanneer het afdrukken is voltooid, wordt het afdrukmenu
uit stap 2 weer op de monitor weergegeven.
Om het afdrukken te annuleren voordat alle kopieën zijn
afgedrukt, drukt u op de knop k.
C Papierformaat
De camera ondersteunt de volgende papierformaten: Standaard (standaard papierformaat voor de
huidige printer), 3 ,5×5 in., 5×7 in., 100×150 mm, 4×6 in., 10 in., Letter, A3 en A4. Alleen formaten die
door de huidige printer worden ondersteund, worden weergegeven.
Druk alle beelden af
Een kopie van alle beelden die opgeslagen zijn in
het interne geheugen of op de geheugenkaart,
wordt afgedrukt.
Wanneer het menu rechts wordt weergegeven,
selecteert u Afdrukken starten en drukt u op de
knop k om te starten met afdrukken. Selecteer
Annuleren en druk op de knop k om terug te
keren naar het afdrukmenu.
DPOF-afdrukken
Druk beelden af waarvoor een afdrukopdracht werd
aangemaakt met de optie Afdrukopdracht
(E36).
Wanneer het menu rechts wordt weergegeven,
selecteert u Afdrukken starten en drukt u op de
knop k om te starten met afdrukken. Selecteer
Annuleren en druk op de knop k om terug te
keren naar het afdrukmenu.
Om de huidige printopdracht te bekijken,
selecteert u Bek. beelden en drukt u op de knop
k. Als u beelden wilt afdrukken, drukt u
nogmaals op de knop k.
Druk alle beelden af
Afdrukken starten
afdrukken
Annuleren
Afdrukken starten
afdrukken
Annuleren
DPOF-afdrukken
Bek. beelden
Terug
Bek. beelden
Afdrukken
002
/
01 0
Annuleren
Huidig aantal kopieën/
totaal aantal kopieën
E24
Referentiegedeelte
Het opnamemenu (voor stand A (Automatisch))
Zie “Het beeldformaat wijzigen (Beeldmodus)” (A60) voor meer informatie over
Beeldmodus.
Witbalans (Kleurtoon aanpassen)
De kleur van het licht dat door een voorwerp wordt weerkaatst, is afhankelijk van de
kleur van de lichtbron. De hersenen van de mens passen zich aan wanneer de kleur van
de lichtbron verandert. Hierdoor zijn witte voorwerpen in onze ogen altijd wit, of we ze
nu in de schaduw, in de zon of bij het licht van een gloeilamp zien. Digitale camera's
doen iets vergelijkbaars door beelden te bewerken overeenkomstig de kleur van de
lichtbron. Dat wordt de “Witbalans” genoemd. Als u een foto met natuurlijke kleuren
wilt maken, kiest u van tevoren een witbalansinstelling die past bij de lichtbron. Voor de
meeste soorten licht kunt u de standaardinstelling, Automatisch, gebruiken, maar
voor het beste resultaat kunt u ook de witbalans voor een bepaalde lichtbron
handmatig instellen.
Het pictogram voor de huidige instelling wordt weergegeven op de monitor (A6).
Wanneer Automatisch wordt geselecteerd, wordt echter geen pictogram
weergegeven.
B Opmerkingen over Witbalans
Bij bepaalde functies kan deze instelling mogelijk niet worden ingeschakeld. Zie “Functies die niet tegelijk
kunnen worden toegepast” (A62) voor meer informatie.
Bij andere witbalansinstellingen dan Automatisch of Flitser, zet u de flitser uit (W) (A53).
In het opnamescherm van de stand A (auto) M knop d M Witbalans
Optie Beschrijving
a Automatisch
(standaardinstelling)
Witbalans wordt automatisch aan de lichtomstandigheden
aangepast. Dit is in de meeste omstandigheden de beste keuze.
b Handm. voorinstelling
Voorwerp met neutrale kleur wordt als referentie gebruikt om
witbalans onder ongewone lichtomstandigheden in te stellen. Zie
“Handm. voorinstelling” voor meer informatie (E25).
c Daglicht Witbalans wordt afgestemd op direct zonlicht.
d Gloeilamplicht Voor opnamen bij gloeilamplicht.
e TL-licht Voor opnamen bij TL-verlichting.
f Bewolkt Voor opnamen bij bewolkt weer.
g Flitser Voor opnamen met de flitser.
E25
Het opnamemenu (voor stand A (Automatisch))
Referentiegedeelte
Handm. voorinstelling
De optie Handm. voorinstelling is van kracht als u fotografeert bij verschillende soorten
licht of als correctie voor lichtbronnen met een duidelijke kleurzweem wanneer het
gewenste effect niet werd bereikt met witbalansinstellingen als Automatisch en
Gloeilamplicht (bijvoorbeeld om foto's die zijn gemaakt bij licht met een rode gloed
eruit te laten zien alsof ze bij normaal licht zijn gemaakt). Ga als volgt te werk om tijdens
de opname de witbalanswaarde te meten overeenkomstig de lichtbron.
1 Plaats een wit of grijs referentievoorwerp onder de verlichting die voor de
foto wordt gebruikt.
2 Geef het opnamemenu weer (A10, 37), gebruik
de multi-selector om b Handm.
voorinstelling te selecteren in het menu
Witbalans en druk op de knop k.
De camera zoomt in naar de positie om de witbalans te
meten.
3 Selecteer Meten.
Als u de meest recente waarde voor handmatige
voorinstelling wilt gebruiken, selecteert u Annuleren en
drukt u op de knop k. De instelling voor de witbalans
wordt niet opnieuw gemeten en de meest recentelijk
gemeten waarde wordt ingesteld.
4 Kadreer het referentievoorwerp in het
meetvenster.
5 Druk op de knop k om een nieuwe waarde te meten voor de witbalans.
De sluiter ontspant en de nieuwe witbalanswaarde voor Handm. voorinstelling wordt
ingesteld. Er wordt geen beeld opgeslagen.
B Opmerking bij Handm. voorinstelling
Een waarde voor de flitserbelichting kan niet worden gemeten met Handm. voorinstelling. Wanneer u
met behulp van de flitser opneemt, dient u Witbalans in te stellen op Automatisch of Flitser.
Handm. voorinstelling
Gloeilamplicht
Gloeilamplicht
Gloeilamplicht
TL-licht
TL-licht
TL-licht
Bewolkt
Bewolkt
Bewolkt
Daglicht
Daglicht
Daglicht
Automatisch
Automatisch
Flitser
Flitser
Flitser
Witbalans
Handm. voorinstelling
Annuleren
Meten
Handm. voorinstelling
Annuleren
Meten
Meetvenster
E26
Het opnamemenu (voor stand A (Automatisch))
Referentiegedeelte
Continu
Activeer continue opnames of BSS (Best Shot Selector).
Bij andere instellingen dan Enkelvoudig wordt de aanduiding voor de huidige
instelling weergegeven op de monitor (A 6).
In het opnamescherm van de stand A (auto) M knop d M Continu
Optie Beschrijving
U Enkelvoudig
(standaardinstelling)
Er wordt één foto gemaakt telkens de ontspanknop wordt
ingedrukt.
V Continu
Wanneer de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden, worden tot
6 foto's gemaakt aan een snelheid van ongeveer 1,3 beelden per
seconde (bps) wanneer Beeldmodus is ingesteld op
P 4603456.
D BSS
(Best Shot Selector)
De “Best Shot Selector” wordt aanbevolen wanneer foto's worden
gemaakt met de flitser uit of met ingezoomde camera of in andere
situaties waarin onverwachte bewegingen tot onscherpe beelden
kunnen leiden. Wanneer BSS geactiveerd is, maakt de camera
maximaal tien foto's terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt. Het
scherpste beeld van de reeks wordt automatisch geselecteerd en
opgeslagen.
W Multi-shot 16
Telkens wanneer de ontspanknop wordt
ingedrukt, maakt de camera 16 foto's aan
een snelheid van circa 30 bps en deelt ze in
als één enkel beeld.
Beeldmodus is vastgesteld op
L (2560 × 1920).
Digitale zoom is niet beschikbaar.
E27
Het opnamemenu (voor stand A (Automatisch))
Referentiegedeelte
B Opmerkingen bij Continu-opnames
Wanneer Continu, BSS, of Multi-shot 16 is geselecteerd, is de flitser uitgeschakeld. Scherpstelling,
belichting en witbalans worden ingesteld op de waarden bepaald voor het eerste beeld in elke reeks.
De beeldsnelheid bij continuopnamen hangt af van de huidige instelling voor de beeldstand, de
gebruikte geheugenkaart of de opnameomstandigheden.
Bij bepaalde functies kan deze instelling mogelijk niet worden ingeschakeld. Zie “Functies die niet tegelijk
kunnen worden toegepast” (A62) voor meer informatie.
B Opmerking over BSS
BSS is aangewezen wanneer foto's worden gemaakt van stilstaande onderwerpen. BSS geeft mogelijk niet
het gewenste resultaat als het onderwerp beweegt of als de compositie verandert terwijl u de ontspanknop
ingedrukt houdt.
B Opmerking over Multi-shot 16
Smear (F3) die zichtbaar is op de monitor bij opnames met Multi-shot 16 ingeschakeld, wordt
opgeslagen bij beelden. We raden aan om heldere onderwerpen zoals de zon, weerspiegelingen van de zon
en elektrische verlichting te vermijden bij opnames waarvoor Multi-shot 16 is ingeschakeld.
E28
Het opnamemenu (voor stand A (Automatisch))
Referentiegedeelte
ISO-waarde
Hoe hoger de gevoeligheid, hoe minder licht nodig is om een beeld te belichten,
waardoor donkere onderwerpen kunnen worden vastgelegd. Bovendien kunnen, zelfs
bij onderwerpen met gelijke helderheid, foto's met kortere sluitertijden worden
gemaakt, waardoor waasvorming ten gevolge van cameratrilling en bewegingen van
het onderwerp kan worden beperkt.
Hoewel een hogere ISO-gevoeligheid doeltreffend is wanneer donkere
onderwerpen worden opgenomen, wanneer zonder flitser wordt opgenomen,
wanneer wordt opgenomen met de zoom enz., kunnen de beelden ruis bevatten.
De huidige instelling van de ISO-gevoeligheid wordt tijdens opname aangeduid met
een pictogram (A6).
Wanneer Automatisch is geselecteerd, wordt het pictogram E niet weergegeven
bij ISO 80; het pictogram wordt wel weergegeven als de ISO-gevoeligheid
automatisch toeneemt tot meer dan 80.
Wanneer Vast bereik automatisch is geselecteerd, worden U en de maximale
ISO-waarde weergegeven.
B Opmerkingen over ISO-gevoeligheid
Bij bepaalde functies kan deze instelling mogelijk niet worden ingeschakeld. Zie “Functies die niet tegelijk
kunnen worden toegepast” (
A
62) voor meer informatie.
Bewegingsdetectie (E57) werkt niet wanneer de ISO-gevoeligheid anders is ingesteld dan
Automatisch.
B ISO 3200
Wanneer ISO-waarde is ingesteld op 3200, zijn de beschikbare
Beeldmodus-instellingen beperkt tot r 2271704, q 1600×1200
en O 640×480. X wordt weergegeven naast de aanduiding voor de
ISO-gevoeligheid in de linkerbenedenhoek van de monitor.
In het opnamescherm van de stand A (auto) M knop d M ISO-waarde
Optie Beschrijving
Automatisch
(standaardinstelling)
De gevoeligheid is ISO 80 wanneer er voldoende licht is; de camera
compenseert door de gevoeligheid te verhogen naar maximaal
ISO 1600 als er weinig licht is.
Vast bereik automatisch
Kies het bereik waarin de camera automatisch de ISO-gevoeligheid
aanpast, uit ISO 80-400 (standaardinstelling) en ISO 80-800. De
camera verhoogt de gevoeligheid niet boven de maximumwaarde
in het geselecteerde bereik. Bepaal de maximale ISO-waarde voor
effectieve controle over de hoeveelheid “korrel” die in beelden
voorkomt.
80, 100, 200, 400, 800,
1600, 3200
De gevoeligheid wordt vergrendeld op de vastgestelde waarde.
E29
Het opnamemenu (voor stand A (Automatisch))
Referentiegedeelte
Kleuropties
Maak kleuren levendiger of sla beelden op in monochroom.
Bij andere instellingen dan Normale kleur wordt het pictogram voor de huidige
instelling weergegeven op de monitor (A 6). Kleurtinten in de opnameweergave
wijzigen afhankelijk van de geselecteerde kleuroptie.
B Opmerking over kleuropties
Bij bepaalde functies kan deze instelling mogelijk niet worden ingeschakeld. Zie “Functies die niet tegelijk
kunnen worden toegepast” (A62) voor meer informatie.
In het opnamescherm van de stand A (auto) M knop d M Kleuropties
Optie Beschrijving
n Normale kleur
(standaardinstelling)
Gebruikt voor beelden met een natuurlijke kleur.
o Levendig Gebruikt om een levendig, “fotoprint”-effect te verkrijgen.
p Zwart-wit Sla beelden op in zwart-wit.
q Sepia Sla beelden op in sepiatinten.
r Koelblauw Sla beelden op in cyaan-blauw monochroom.
E30
Het opnamemenu (voor stand A (Automatisch))
Referentiegedeelte
AF-veldstand
Gebruik deze optie om te bepalen hoe de camera het scherpstelveld selecteert voor
autofocus.
In het opnamescherm van de stand A (auto) M knop d M AF-veldstand
Optie Beschrijving
a Gezichtprioriteit
(standaardinstelling)
Wanneer de camera een menselijk
gezicht detecteert, stelt deze scherp op
dat gezicht. Zie “Gezichtsherkenning”
(A64) voor meer informatie. Als meer
dan een gezicht wordt gedetecteerd,
stelt de camera scherp op het gezicht
dat zich het dichtst bij de camera
bevindt. Wanneer u foto's maakt van
andere onderwerpen dan mensen of
een onderwerp kadreert waarbij geen
gezicht wordt gedetecteerd, verandert
de instelling van AF-veldstand naar Automatisch en selecteert de
camera automatisch het scherpstelveld (maximaal negen velden) met
het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt en stelt erop
scherp.
w Automatisch
De camera kiest automatisch het
scherpstelveld (maximaal negen velden)
met het onderwerp dat zich het dichtst
bij de camera bevindt en stelt erop
scherp. Druk de ontspanknop half in om
het scherpstelveld te activeren. Wanneer
de ontspanknop half wordt ingedrukt,
wordt het door de camera
geselecteerde scherpstelveld (maximaal
negen velden) weergegeven op de
monitor.
9 5 0
950
8 m 0 s
8m 0s
Scherpstelveld
9 5 0
950
8 m 0 s
8m 0s
Scherpstelveld
E31
Het opnamemenu (voor stand A (Automatisch))
Referentiegedeelte
B Opmerkingen over AF-veldstand
Wanneer digitale zoom is ingeschakeld, stelt de camera altijd scherp op het midden van het beeld,
ongeacht de AF-veldstand-instelling.
De autofocus levert mogelijk niet het gewenste resultaat (A29).
Bij bepaalde functies kan deze instelling mogelijk niet worden ingeschakeld. Zie “Functies die niet tegelijk
kunnen worden toegepast” (A62) voor meer informatie.
x Handmatig
Selecteer een van de
99 scherpstelvelden op de monitor.
Deze optie is geschikt in situaties waarin
het beoogde onderwerp relatief stil
staat en zich niet in het midden van het
beeld bevindt.
Druk op H, I, J of K van de multi-
selector om het scherpstelveld te
verplaatsen naar de positie waar u wenst
scherp te stellen, en maak een foto.
Voordat u een van de onderstaande
instellingen instelt, druk op de k-
knop om de selectie van het scherpstelveld te annuleren.
- Flitsstand
- Macro-stand, zelfontspanner of belichtingscorrectie
Wanneer de instellingen volledig zijn, drukt u nogmaals op de knop k
om de selectie van het scherpstelveld opnieuw in te schakelen.
y Centrum
De camera stelt scherp op het
onderwerp in het midden van het beeld.
Het midden van het scherpstelveld
wordt altijd weergegeven.
s Onderwerp
volgen
Gebruik deze functie om foto's te maken
van bewegende onderwerpen.
Registreer het onderwerp waarop de
camera moet scherpstellen. Het
scherpstelveld verplaatst zich
automatisch om het onderwerp te
volgen. Zie “Onderwerp volgen
gebruiken” (E32) voor meer
informatie.
Optie Beschrijving
Selecteerbaar scherpstelveld
Scherpstelveld
9 5 0
950
8 m 0 s
8m 0s
Scherpstelveld
Start
Start
Start
E32
Het opnamemenu (voor stand A (Automatisch))
Referentiegedeelte
Onderwerp volgen gebruiken
Gebruik deze functie om foto's te maken van bewegende onderwerpen. Wanneer een
onderwerp is geregistreerd, verplaatst de camera automatisch het scherpstelveld om het
onderwerp te volgen. Wanneer de camera een menselijk gezicht detecteert, registreert
de camera automatisch het menselijke gezicht en begint dat gezicht te volgen.
1 Een onderwerp registreren.
Wanneer geen gezicht wordt herkend en de witte rand
wordt weergegeven in het midden van de monitor, lijnt u
het onderwerp uit met de rand en drukt u op de knop k.
Wanneer de rand rood wordt, kan de camera niet
scherpstellen op het onderwerp. Wijzig de compositie en
probeer het onderwerp opnieuw te registreren.
Wanneer het onderwerp is geregistreerd, wordt een geel
scherpstelveld weergegeven op dat onderwerp en begint
de camera dat onderwerp te volgen.
Om de registratie van het onderwerp ongedaan te maken,
druk op de knop k.
Als de camera het geregistreerde onderwerp niet meer kan
volgen, verdwijnt het scherpstelveld en wordt de registratie
geannuleerd. Registreer het onderwerp opnieuw.
Wanneer een gezicht wordt herkend, registreert de camera het gezicht automatisch.
2 Druk de ontspanknop helemaal in om een foto
te maken.
De camera stelt scherp op het scherpstelveld wanneer de
ontspanknop half is ingedrukt. Het scherpstelveld wordt
groen en de scherpstelling wordt vergrendeld.
Als het scherpstelveld niet wordt weergegeven wanneer
de ontspanknop half wordt ingedrukt, stelt de camera
scherp op het onderwerp in het midden van het beeld.
B Opmerkingen bij de stand Onderwerp volgen
Pas de zoomstand, flitsstand, belichtingscorrectie en menu-instellingen aan voordat u het onderwerp registreert.
Onderwerp volgen kan in bepaalde opnameomstandigheden niet mogelijk zijn.
Wanneer de camera meer dan een gezicht in de monitor herkent, kunt u het te registreren gezicht niet kiezen.
Wanneer u een ander onderwerp dan gezichten wilt volgen, dient u ervoor te zorgen dat er geen gezichten in
het beeld voorkomen.
Digitale zoom is niet beschikbaar.
In het opnamescherm van de stand A (auto) M knop d M AF-veldstand M
Onderwerp volgen
Start
Start
Start
Einde
Einde
Einde
F 3.5
F 3.5
1 / 25 0
1/250
E33
Het opnamemenu (voor stand A (Automatisch))
Referentiegedeelte
Autofocus-stand
Bepaal hoe de camera scherpstelt.
C Autofocusstand voor filmopnamen
De autofocus-stand voor filmopnamen kan worden ingesteld met Autofocus-stand (E48) in het
filmmenu (E47).
In het opnamescherm van de stand A (auto) M knop d M Autofocus-stand
Optie Beschrijving
A Enkelvoudige AF
(standaardinstelling)
De camera stelt scherp wanneer de ontspanknop half wordt
ingedrukt.
B Fulltime-AF
De camera stelt ononderbroken scherp tot de ontspanknop half
wordt ingedrukt. Gebruik dit bij bewegende onderwerpen. U hoort
het geluid van de bewegingen van het objectief terwijl de camera
scherpstelt.
E34
Referentiegedeelte
Menu Slim portret
Zie “Het beeldformaat wijzigen (Beeldmodus)” (A60) voor meer informatie over
Beeldmodus.
Huid verzachten
Schakel Huid verzachten in.
De huidige instelling voor Huid verzachten wordt aangegeven met een pictogram dat
tijdens de opname op de monitor wordt weergegeven (A6). Er wordt geen
aanduiding weergegeven wanneer Uit is geselecteerd. De effecten van de functie Huid
verzachten zijn niet zichtbaar wanneer u foto's kadreert voor opname. Controleer de
mate van huid verzachten in de weergavestand.
Glimlachtimer
De camera detecteert menselijke gezichten en laat automatisch de sluiter los wanneer
een glimlach wordt gedetecteerd.
De huidige instelling voor Glimlachtimer wordt aangegeven met een pictogram dat
tijdens de opname op de monitor wordt weergegeven (A6). Er wordt geen pictogram
weergegeven wanneer Uit is geselecteerd.
In het scherm voor de stand Slim portret M knop d M Huid verzachten
Optie Beschrijving
S Hoog Wanneer de sluiter wordt losgelaten, detecteert de camera een
of meer menselijke gezichten (maximaal drie) en wordt het beeld
verwerkt om de huidtinten te verzachten voordat het beeld
wordt opgeslagen. U kunt de intensiteit van het toegepaste
effect selecteren.
R Normaal
(standaardinstelling)
Q Laag
k Uit Schakelt de functie Huid verzachten uit.
In het scherm voor de stand Slim portret M knop d M Glimlachtimer
Optie Beschrijving
a Aan (standaardinstelling) Schakelt de glimlachtimer in.
k Uit Schakelt de glimlachtimer uit.
E35
Menu Slim portret
Referentiegedeelte
Knipperdetectie
De camera laat de sluiter automatisch tweemaal los telkens wanneer een foto wordt
gemaakt. Van de twee foto's wordt de foto bewaard waarop het onderwerp zijn ogen
open heeft.
De huidige instelling van de knipperdetectie wordt tijdens opname aangeduid met een
pictogram (A6). Er wordt geen pictogram weergegeven wanneer Uit is geselecteerd.
In het scherm voor de stand Slim portret M knop d M Knipperdetectie
Optie Beschrijving
y Aan
Schakelt de
knipperwaarschuwing in.
De flitser kan niet worden
gebruikt wanneer Aan is
geselecteerd.
Als de camera een beeld heeft
opgeslagen waarin de ogen van
het onderwerp mogelijk
gesloten zijn, verschijnt het
dialoogvenster rechts gedurende enkele seconden.
k Uit
(standaardinstelling)
Schakelt de knipperwaarschuwing uit.
Er werd geknipperd op de foto
die zojuist werd genomen.
E36
Referentiegedeelte
Het weergavemenu
Zie “Beelden bewerken (foto's)” (E10) voor meer informatie over
beeldbewerkingsfuncties.
a Afdrukopdracht (DPOF-afdrukopdracht maken)
Wanneer u beelden die op de geheugenkaart zijn opgeslagen, wenst af te drukken met
een van de volgende mogelijkheden, wordt de optie Afdrukopdracht in het
weergavemenu gebuikt om digitale “afdrukopdrachten” te maken voor afdrukken op
DPOF-compatibele toestellen.
Een geheugenkaart plaatsen in de kaartsleuf van een DPOF-compatibele (F17)
printer.
De geheugenkaart naar een digitale fotoservice brengen.
De camera aansluiten op een PictBridge-compatibele (F17) printer (E18). Een
afdrukopdracht kan ook worden gemaakt voor beelden die opgeslagen zijn in het
interne geheugen als de geheugenkaart uit de camera is verwijderd.
1 Gebruik de multi-selector om Beelden
selecteren te selecteren en druk op de knop k.
In de stand Favoriete beelden, Automatisch sorteren of
Sorteer op datum wordt het rechts getoonde scherm niet
weergegeven. Ga verder met stap 2.
2 Selecteer de beelden (maximaal 99) en het
aantal afdrukken (maximaal negen) voor elk
beeld.
Druk op J of K van de multi-selector om beelden te
selecteren en druk daarna op H of I om het gewenste
aantal afdrukken aan te geven.
Beelden die zijn geselecteerd voor afdrukken, herkent u
aan het pictogram (y) en een getal dat het gewenste aantal afdrukken aangeeft. Als geen
kopieën werden geselecteerd voor beelden, wordt de selectie geannuleerd.
Draai de zoomknop naar g (i) om over te schakelen naar schermvullende weergave. Draai
de zoomknop naar f (h) om over te schakelen naar 12 miniaturen.
Druk op de knop k als de instelling voltooid is.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop d M a Afdrukopdracht
Beelden selecteren
Afdrukopdracht wissen
Afdrukopdracht
Terug
Afdrukselectie
E37
Het weergavemenu
Referentiegedeelte
3 Geef aan of u ook de opnamedatum en foto-
informatie wilt afdrukken.
Selecteer Datum en druk op de knop k om de
opnamedatum af te drukken op alle beelden van de
afdrukopdracht.
Selecteer Info en druk op de knop k om de sluitertijd en
de diafragmawaarde af te drukken op alle beelden van de
afdrukopdracht.
Selecteer Gereed en druk op de knop k om de afdrukopdracht te voltooien en het venster
te sluiten.
Beelden die zijn geselecteerd voor afdrukken, worden
tijdens de weergave aangeduid met het pictogram w.
Afdrukopdracht
Info
Gereed
Datum
4 / 4
4/ 4
1 5 / 0 5 / 2 0 1 2 1 5 : 3 0
1 5/05/201 2 15 : 30
0 0 0 4 . J P G
0004.J PG
E38
Het weergavemenu
Referentiegedeelte
B Opmerkingen over Afdrukopdracht
Wanneer een afdrukopdracht wordt aangemaakt in de stand Favoriete beelden, Automatisch sorteren of
Sorteer op datum, wordt het onderstaande scherm weergegeven indien andere beelden dan die in het
geselecteerde album of categorie of vastgelegd op de geselecteerde opnamedatum, werden gemarkeerd
voor afdrukken.
Selecteer Ja om de geselecteerde beelden te markeren voor afdrukken zonder de markering van andere
beelden te wijzigen.
Selecteer Nee om alle afdrukmarkeringen van voordien gemarkeerde beelden te verwijderen en de
afdrukopdracht te beperken tot beelden in het geselecteerde album of de geselecteerde categorie of
beelden die werden vastgelegd op de geselecteerde opnamedatum.
Zodra het aantal gemarkeerde beelden groter wordt dan 99 doordat de instelling van de huidige
afdrukopdracht werd toegevoegd, wordt het onderstaande scherm weergegeven.
Selecteer Ja om alle voordien toegevoegde afdrukmarkeringen uit de afdrukopdracht te verwijderen en
de afdrukopdracht te beperken tot de pas gemarkeerde beelden.
Selecteer Annuleren om de instellingen te annuleren die net werden toegevoegd zonder de
afdrukmarkering te wijzigen voor voordien gemarkeerde beelden.
Afdrukopdracht
Ja
Nee
Afdrukmarkering voor andere
beelden opslaan?
Afdrukopdracht
Ja
Nee
Afdrukmarkering voor
andere data opslaan?
Stand Favoriete beelden/
Automatisch sorteren
Stand Sorteer op datum
Afdrukopdracht
Teveel geselecteerde beelden.
Afdrukmarkering van andere
beelden verwijderen?
Ja
Annuleren
Afdrukopdracht
Teveel geselecteerde
beelden. Afdrukmarkering voor
andere data verwijderen?
Ja
Annuleren
Stand Favoriete beelden/
Automatisch sorteren
Stand Sorteer op datum
E39
Het weergavemenu
Referentiegedeelte
B Opmerkingen over het afdrukken van de opnamedatum en foto-informatie
Wanneer de opties Datum en Info zijn ingeschakeld in de optie Afdrukopdracht, worden de opnamedatum
en foto-informatie afgedrukt op beelden wanneer een DPOF-compatibele (F17) printer wordt gebruikt die
het afdrukken van opnamedatum en foto-informatie ondersteunt.
Bij DPOF-printen (E23) kan foto-informatie niet worden afgedrukt als de camera via de meegeleverde
USB-kabel rechtstreeks is aangesloten op de printer.
Houd er rekening mee dat de instellingen van Datum en Info worden gereset wanneer de optie
Afdrukopdracht wordt weergegeven.
De afgedrukte datum is de datum die werd opgeslagen toen het
beeld werd vastgelegd. Wanneer de datum van de camera wordt
gewijzigd met de optie Tijdzone en datum in het setup-menu nadat
een beeld werd vastgelegd, heeft dit geen invloed op de datum die
op het beeld wordt afgedrukt.
C Bestaande printopdracht annuleren
Selecteer Afdrukopdracht wissen in stap 1 vana Afdrukopdracht (DPOF-afdrukopdracht maken)”
(E36) en druk op de knop k om de afdrukmarkering van alle beelden te verwijderen en de
afdrukopdracht te annuleren.
C Datumstempel
Wanneer de opnamedatum en -tijd worden afgedrukt op beelden met de optie Datumstempel (E55) in
het setup-menu, worden beelden opgeslagen met de opnamedatum en -tijd afgedrukt op het beeld op het
moment dat ze werden vastgelegd. Beelden waarop de datum is vermeld, kunnen worden afgedrukt op
printers die het afdrukken van de datum op beelden niet ondersteunen.
Alleen de datum en de tijd worden afgedrukt die met de optie Datumstempel op beelden worden
afgedrukt, zelfs als de optie Datumafdruk is ingeschakeld in het menu Afdrukopdracht.
15 . 05.2 0 12
15.05.201 2
E40
Het weergavemenu
Referentiegedeelte
b Diashow
De beelden in het interne geheugen of op een geheugenkaart één voor één in een
automatische “diashow” afspelen.
1 Gebruik de multi-selector om Start te selecteren
en druk op de knop k.
Om het interval tussen de beelden te wijzigen, kiest u
Tussenpauze, selecteert u de gewenste intervaltijd en
drukt u op de knop k voor u Start kiest.
Als u de diashow automatisch wilt herhalen, selecteert u
Herhalen en drukt u op de knop k voordat u Start
selecteert. Als u de optie Herhalen activeert, wordt er een
(w) in het selectievakje weergegeven.
2 De diashow begint.
Druk tijdens de diashow op K van de multi-selector om
het volgende beeld weer te geven, of op J om het vorige
beeld weer te geven. Houd de toets voor vooruit- of
terugspoelen ingedrukt.
Druk op de knop k om de diashow te pauzeren of te
beëindigen.
3 Kies Einde of Herstart.
Het scherm aan de rechterkant wordt weergegeven
wanneer de laatste dia is weergegeven of wanneer de
diashow wordt gepauzeerd. Markeer G en druk op k
om terug te keren naar stap 1, of selecteer F om de
diashow opnieuw te starten.
B Opmerkingen bij Diashow
Van films die zijn opgenomen in een diashow, wordt alleen het eerste beeld (A82) weergegeven.
De maximale afspeelduur bedraagt ongeveer 30 minuten, zelfs als Herhalen ingeschakeld is (E59).
Druk op de knop c (weergavestand) M knop d M b Diashow
Diashow
Tussenpauze
Start
Herhalen
Pauze
E41
Het weergavemenu
Referentiegedeelte
d Beveiligen
Beveilig geselecteerde beelden tegen ongewild wissen.
Selecteer te beveiligen beelden of annuleer de beveiliging van voordien beveiligde
beelden via het scherm voor beeldselectie. Zie “Beelden selecteren” (E42).
Houd er rekening mee dat beveiligde bestanden permanent worden gewist als het
interne geheugen van de camera of de geheugenkaart wordt geformatteerd (E60).
Beveiligde beelden zijn in de weergavestand te herkennen aan het pictogram s
(A7).
Druk op de knop c (weergavestand) M knop d M d Beveiligen
E42
Het weergavemenu
Referentiegedeelte
Beelden selecteren
Het scherm voor beeldselectie zoals rechts getoond, wordt
weergegeven met de volgende handelingen:
Afdrukopdracht>Beelden selecteren (E36)
Beveiligen (E41)
Beeld draaien (E43)
Kopiëren>Geselecteerde beelden (E 46)
Welkomstscherm>Selecteer beeld (E49)
Wissen>Wis gesel. beeld(en) (A33)
Volg de onderstaande procedures om de beelden te selecteren.
1 Druk op J of K van de multi-selector om het
gewenste beeld te selecteren.
Draai de zoomknop (A2) naar g (i) om te schakelen naar
schermvullende weergave of naar f (h) om terug te
keren naar de weergave met 12 miniaturen.
U kunt slechts één beeld tegelijk selecteren voor Beeld
draaien en Welkomstscherm. Ga verder met stap 3.
2 Druk op H of I om de selectie in of uit te
schakelen (of om het aantal kopieën op te
geven).
Wanneer een beeld is geselecteerd, wordt een vinkje (y)
weergegeven bij het beeld. Herhaal stappen 1 en 2 als u
nog meer beelden wilt selecteren.
3 Druk op de knop k om de selectie te voltooien.
Wanneer Geselecteerde beelden is geselecteerd, verschijnt een bevestigingsvenster. Volg
de instructies op de monitor.
Terug
Beveiligen
Terug
Beveiligen
Terug
Beveiligen
E43
Het weergavemenu
Referentiegedeelte
f Beeld draaien
Geef de richting op waarin de opgenomen beelden worden weergegeven. U kunt
beelden 90 graden rechtsom of 90 graden linksom draaien. Beelden die in de
portretstand (“staand”) zijn gemaakt, kunnen tot 180 graden worden gedraaid in beide
richtingen.
Selecteer een beeld in het scherm voor beeldselectie (E42). Wanneer het scherm
Beeld draaien wordt weergegeven, drukt u op J of K van de multi-selector om het
beeld 90 graden te draaien.
Druk op de knop k om de oriëntatie voor de weergave te voltooien en bewaar deze
informatie samen met het beeld.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop d M f Beeld draaien
Terug
Beeld draaien
Draaien
Terug
Beeld draaien
Draaien
Terug
Beeld draaien
Draaien
90 graden linksom
draaien
90 graden rechtsom
draaien
E44
Het weergavemenu
Referentiegedeelte
E Spraakmemo
Gebruik de ingebouwde microfoon van de camera om spraakmemo's voor beelden op
te nemen.
Wanneer u een beeld zonder spraakmemo weergeeft, schakelt het scherm naar het
opnamescherm. Wanneer u een beeld met spraakmemo weergeeft (aangeduid door
het pictogram p in schermvullende weergave), schakelt het scherm naar het
spraakmemo-weergavescherm
Spraakmemo's opnemen
U kunt een spraakmemo van 20 seconden opnemen
wanneer de knop k ingedrukt wordt gehouden.
Raak de ingebouwde microfoon tijdens de opname niet
aan.
Tijdens de opname knipperen o en p op de monitor.
Zodra de opname eindigt, verschijnt het spraakmemo-
weergavescherm. Zie “Spraakmemo's afspelen” voor
meer informatie.
Druk op J van de multi-selector voor of na de opname
van een spraakmemo om terug te keren naar het
weergavemenu. Druk op de knop d om het
weergavemenu te sluiten.
Spraakmemo's afspelen
Druk op de knop k om de spraakmemo af te spelen.
Druk opnieuw op de knop k om de weergave te
stoppen.
Draai de zoomknop naar g of f om het volume aan te
passen tijdens de weergave.
Druk op J van de multi-selector voor of na de weergave
van een spraakmemo om naar het weergavemenu terug
te keren. Druk op de knop d om het weergavemenu te sluiten.
Druk op de knop c (weergavestand) M selecteer een beeld M knop d M
E Spraakmemo
Terug
Terug
Terug
1 7 s
1 7s
Terug
Terug
Terug
E45
Het weergavemenu
Referentiegedeelte
Spraakmemo's wissen
Druk in het afspeelscherm voor spraakmemo's op de knop
l. Druk op H of I van de multi-selector om Ja te
selecteren en druk op de knop k. Alleen de spraakmemo
wordt gewist.
B Opmerkingen over spraakmemo's
Wanneer een beeld met een spraakmemo wordt gewist, wordt zowel het beeld als de spraakmemo
gewist.
Spraakmemo's bij beveiligde beelden kunnen niet worden verwijderd.
Als er al een spraakmemo voor het huidige beeld bestaat, moet u die spraakmemo wissen voordat u een
nieuwe spraakmemo kunt opnemen.
De COOLPIX S3300 kan geen spraakmemo opnemen bij beelden die werden vastgelegd met een digitale
camera van een ander merk of model.
C Meer informatie
Zie “Namen voor beeld-/geluidsbestanden en -mappen” (E70) voor meer informatie.
Ja
Nee
Bestand wordt gewist. OK?
E46
Het weergavemenu
Referentiegedeelte
h Kopiëren (Kopiëren tussen intern geheugen en
geheugenkaart)
Kopieer beelden tussen het interne geheugen en een geheugenkaart.
1 Gebruik de multi-selector om een optie van het
kopieerscherm te selecteren en druk op de knop
k.
Camera kaart: Kopieer beelden van het interne
geheugen naar de geheugenkaart.
Kaart camera: Kopieer beelden van de geheugenkaart
naar het interne geheugen.
2 Selecteer een kopieeroptie en druk op de knop k.
Geselecteerde beelden: Kopieer beelden die werden
geselecteerd in het scherm voor beeldselectie (E42).
Alle beelden: Kopieer alle beelden.
B Opmerkingen over het kopiëren van beelden
Bestanden in het JPEG-, AVI en WAV-formaat kunnen worden gekopieerd. Bestanden opgeslagen in een
ander formaat kunnen niet worden gekopieerd.
Als spraakmemo's (E44) zijn toegevoegd aan beelden die zijn geselecteerd om te kopiëren, worden de
spraakmemo's gekopieerd samen met de beelden.
De werking wordt niet gegarandeerd voor beelden die met een camera van een ander merk werden
vastgelegd of die werden aangepast op een computer.
Wanneer u beelden kopieert die werden geselecteerd voor een Afdrukopdracht (E36), wordt de
afdrukmarkering niet gekopieerd. De instellingen voor Beveiligen (E41) worden echter wel gekopieerd
met beelden.
In de stand Automatisch sorteren kunt u geen beelden of films weergeven die zijn gekopieerd uit het
interne geheugen of de geheugenkaart (E7).
Wanneer beelden die zijn toegevoegd aan albums (E4), gekopieerd worden, worden de kopieën niet
automatisch toegevoegd aan dezelfde albums als de originele beelden.
C “Geheugen bevat geen beelden.” bericht
Als een geheugenkaart zonder beelden in de camera wordt geplaatst, wordt Geheugen bevat geen
beelden. weergegeven wanneer de camera naar de weergavestand wordt geschakeld. Druk op de knop
d om Kopiëren in het weergavemenu te selecteren en kopieer de beelden die in het interne geheugen
van de camera zijn opgeslagen, naar de geheugenkaart.
C Meer informatie
Zie “Namen voor beeld-/geluidsbestanden en -mappen” (E70) voor meer informatie.
Druk op de knop c (weergavestand) M knop d M h Kopiëren
Kopiëren
Camera kaart
Kaart camera
Geselecteerde beelden
Alle beelden
Camera kaart
E47
Referentiegedeelte
Het filmmenu
Filmopties
Selecteer de gewenste filmoptie voor de opname. Een groter beeldformaat verbetert
de beeldkwaliteit en maakt het bestand groter.
* Wanneer u opneemt naar het interne geheugen, is de standaardinstelling m VGA (640×480).
De beeldsnelheid bedraagt ongeveer 30 beelden per seconde voor alle opties.
Zie pagina 80 voor meer informatie over de maximale filmduur.
C Meer informatie
Zie “Namen voor beeld-/geluidsbestanden en -mappen” (E70) voor meer informatie.
In het opnamescherm M knop d M tab D M Filmopties
Optie Beschrijving
n HD 720p (1280×720)
(standaardinstelling*)
Films met een beeldverhouding van 16:9 worden opgenomen.
m VGA (640×480) Films met een beeldverhouding van 4:3 worden opgenomen.
W QVGA (320×240) Films met een beeldverhouding van 4:3 worden opgenomen.
E48
Het filmmenu
Referentiegedeelte
Autofocus-stand
Selecteer de autofocusmethode die moet worden gebruikt voor filmopnamen.
Windruisreductie
Selecteer of windruis wordt onderdrukt tijdens filmopnamen.
Wanneer de instelling voor windruisreductie is ingeschakeld, wordt de huidige
instelling weergegeven tijdens opname (A6). Wanneer Uit is geselecteerd, wordt een
pictogram voor de huidige instelling niet weergegeven.
In het opnamescherm M knop d M tab D M Autofocus-stand
Optie Beschrijving
A Enkelvoudige AF
(standaardinstelling)
Het scherpstellen wordt vergrendeld wanneer u op de b (e
filmopname)-knop drukt om de opname te starten. Selecteer deze
optie wanneer de afstand tussen de camera en het onderwerp vrij
constant blijven.
B Fulltime-AF
De camera stelt tijdens filmopname continu scherp. Selecteer deze
optie wanneer de afstand tussen de camera en het onderwerp
sterk wijzigt tijdens de opname.
Om te voorkomen dat het geluid van een scherpstellende camera
de opname stoort, is het gebruik van Enkelvoudige AF
aanbevolen.
In het opnamescherm M knop d M tab D M Windruisreductie
Optie Beschrijving
Y Aan
Neemt op en beperkt het ruis van wind die in de microfoon blaast.
Geschikt voor opname bij krachtige wind. Tijdens de weergave is
het mogelijk dat niet alleen het geluid van de wind maar ook
andere geluiden moeilijk kunnen worden gehoord.
k Uit
(standaardinstelling)
Windruis wordt niet beperkt.
E49
Referentiegedeelte
Het setup-menu
Welkomstscherm
Kies of al dan niet een welkomstscherm wordt weergegeven wanneer de camera wordt
ingeschakeld.
Druk op de knop d M tab z M Welkomstscherm
Optie Beschrijving
Geen
(standaardinstelling)
De camera gaat naar de opname- of weergavestand zonder een
welkomstscherm weer te geven.
COOLPIX
De camera toont een welkomstscherm en gaat vervolgens naar de
opname- of weergavestand.
Selecteer beeld
Toont het beeld dat voor het welkomstscherm werd geselecteerd.
Wanneer het scherm voor beeldselectie wordt weergegeven, selecteert u
een beeld (E42) en drukt u op de knop k.
Omdat het geselecteerde beeld is opgeslagen in de camera, wordt het
weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld, zelfs als het
originele beeld is gewist.
Beelden vastgelegd met een Beeldmodus-instelling (A60) van
l 4608×2592 en kopieën gemaakt in een formaat van 320 × 240 of
kleiner met de functie Kleine afbeelding (E15) of Uitsnede (E16),
kunnen niet worden gebruikt.
E50
Het setup-menu
Referentiegedeelte
Tijdzone en datum
Stel de cameraklok in.
De tijdzone van uw reisbestemming selecteren
1 Gebruik de multi-selector om Tijdzone te
selecteren en druk op de knop k.
2 Selecteer x Reisbestemming en druk op de
knop k.
De datum en tijd die op de monitor worden weergegeven,
zijn afhankelijk van de geselecteerde regio.
Druk op de knop d M tab z M Tijdzone en datum
Optie Beschrijving
Datum en tijd
Stel de cameraklok in op de huidige
datum en tijd.
Gebruik de multi-selector om de datum
en tijd in te stellen in het weergegeven
scherm.
Selecteer een veld: druk op J of K
(de markering schakelt tussen D, M, J,
uur en minuten).
Het gemarkeerde veld bewerken:
druk op H of I.
Pas de instellingen toe: selecteer het minutenveld en druk op de knop
k.
Datumnotatie
Selecteer de volgorde waarin de dag, de maand en het jaar worden
weergegeven uit Jaar/maand/dag, Maand/dag/jaar en Dag/maand/
jaar.
Tijdzone
w Eigen tijdzone kan worden ingesteld en de zomertijd kan worden in-
of uitgeschakeld met de tijdzoneopties. Wanneer de reisbestemming (x)
is geselecteerd, berekent de camera automatisch het tijdsverschil tussen
de reisbestemming en de eigen tijdzone (w) en worden beelden
opgeslagen met de datum en tijd van de reisbestemming. Dit is erg
handig wanneer u op reis bent.
Datum en tijd
DM J
Bewerk.
Tijdzone en datum
Datumnotatie
Datum en tijd
Tijdzone
Tijdzone
Tijdzone
Eigen tijdzone
Reisbestemming
E51
Het setup-menu
Referentiegedeelte
3 Druk op K.
Het selectiescherm voor de tijdzone verschijnt.
4 Druk op J of K om de gewenste tijdzone van
uw bestemming te selecteren.
Druk op H in een tijdzone waar de zomertijd van kracht is
om de zomertijdfunctie in te schakelen en de tijd
automatisch een uur vooruit te zetten. Het pictogram W
wordt bovenaan op de monitor weergegeven. Druk op I
om de zomertijdfunctie uit te schakelen.
Druk op de knop k om de gewenste tijdzone van uw
bestemming te selecteren.
Zolang de tijdzone van uw bestemming is geselecteerd,
wordt het pictogram Z in de opnamestand op de monitor
weergegeven.
C w Eigen tijdzone
Als u wilt overschakelen naar de eigen tijdzone, selecteert u w Eigen tijdzone in stap 2 en drukt u op de
knop k.
Om de eigen tijdzone te wijzigen, kiest u w Eigen tijdzone in stap 2 en voert u dezelfde procedure uit
als bij x Reisbestemming om de eigen tijdzone in te stellen.
C Zomertijd
Als de zomertijd begint of eindigt, schakelt u de functie Zomertijd in of uit in het selectiescherm voor de
tijdzone dat wordt weergegeven in stap 4.
C De datum afdrukken op beelden
Schakel de optie Datumstempel (E55) in het setup-menu in nadat de datum en tijd zijn ingesteld.
Wanneer de optie Datumstempel is ingeschakeld, worden beelden opgenomen met een opnamedatum
erop afgedrukt.
Tijdzone
Eigen tijdzone
Reisbestemming
Terug
Tijdzone
Eigen tijdzone
Reisbestemming
E52
Het setup-menu
Referentiegedeelte
C Tijdzones
De camera ondersteunt de onderstaande tijdzones. Voor een tijdzone die niet hieronder wordt vermeld,
dient de cameraklok handmatig op de lokale tijd te worden ingesteld met de optie Datum en tijd.
UTC +/– Locatie UTC +/– Locatie
–11 Midway, Samoa +1 Madrid, Paris, Berlin
–10 Hawaii, Tahiti +2 Athens, Helsinki, Ankara
–9 Alaska, Anchorage +3
Moscow, Nairobi, Riyadh, Kuwait,
Manama
–8
PST (PDT): Los Angeles, Seattle,
Vancouver
+4 Abu Dhabi, Dubai
–7 MST (MDT): Denver, Phoenix +5 Islamabad, Karachi
–6
CST (CDT): Chicago, Houston,
Mexico City
+5.5 New Delhi
–5 EST (EDT): New York, Toronto, Lima +6 Colombo, Dhaka
–4.5 Caracas +7 Bangkok, Jakarta
–4 Manaus +8 Beijing, Hong Kong, Singapore
–3 Buenos Aires, Sao Paulo +9 Tokyo, Seoul
–2 Fernando de Noronha +10 Sydney, Guam
–1 Azores +11 New Caledonia
±0 London, Casablanca +12 Auckland, Fiji
E53
Het setup-menu
Referentiegedeelte
Monitorinstellingen
De onderstaande opties instellen.
Foto-informatie
Selecteer of de foto-informatie al dan niet in de monitor wordt weergegeven.
Zie “De monitor” (A6) voor informatie over aanduidingen op de monitor.
Druk op de knop d M tab z M Monitorinstellingen
Optie Beschrijving
Foto-informatie
Bepaal welke informatie in de opname- en weergavestand op de
monitor wordt weergegeven.
Beeld terugspelen
Aan (standaardinstelling): het beeld wordt automatisch
weergegeven op de monitor nadat het werd vastgelegd en de
monitor keert terug naar de opnamestand.
Uit: het beeld wordt niet weergegeven nadat het werd vastgelegd.
Helderheid
Kies uit vijf instellingen voor de helderheid van de monitor. De
standaardinstelling is 3.
Opnamestand Weergavestand
Info tonen
Automatische info
(standaardinstelling)
De huidige instellingen en bedieningsgidsen worden weergegeven zoals bij
Info tonen hierboven. Als gedurende enkele seconden geen handelingen
worden uitgevoerd, zal de weergave dezelfde zijn als Info verbergen. De
informatie wordt opnieuw weergegeven wanneer de volgende handeling
wordt uitgevoerd.
Info verbergen
9 5 0
950
8 m 0s
8m 0s
4 / 4
4/ 4
1 5 / 0 5 /2 0 1 2 15 : 3 0
1 5/05/201 2 15 : 30
0 0 0 4 . JP G
0004.J PG
E54
Het setup-menu
Referentiegedeelte
Raster+autom.
info
Filmbeeld+autom.
info
De huidige instellingen of
bedieningsgidsen worden
weergegeven, zoals bij
Automatische info.
Opnamestand Weergavestand
9 5 0
950
8 m 0s
8m 0s
Naast de informatie weergegeven
voor Automatische info, wordt
een raster weergegeven als
referentie om foto's te kadreren. Het
raster wordt niet weergegeven
wanneer films worden opgenomen.
4 / 4
4/ 4
1 5 / 0 5 /2 0 1 2 15 : 3 0
1 5/05/201 2 15 : 30
0 0 0 4 . JP G
0004.J PG
De huidige instellingen of
bedieningsgidsen worden
weergegeven, zoals bij
Automatische info.
9 5 0
950
8 m 0s
8m 0s
Naast de informatie die wordt
weergegeven met Automatische
info, wordt voor het begin van de
opname een kader weergegeven
waarmee het gebied wordt
aangegeven dat wordt vastgelegd
tijdens de filmopname. Het kader
wordt niet weergegeven wanneer
de ontspanknop half wordt
ingedrukt of tijdens opname.
E55
Het setup-menu
Referentiegedeelte
Datumstempel (Datum en tijd afdrukken)
De opnamedatum en -tijd kunnen op beelden worden
afgedrukt bij opname, waardoor de gegevens zelfs met
printers die geen datum afdrukken ondersteunen, kunnen
worden afgedrukt (E39).
De huidige instelling voor datumstempel kan op de monitor van de camera worden
gecontroleerd tijdens de opname (A6). Wanneer Uit wordt geselecteerd, wordt geen
pictogram weergegeven.
B Opmerkingen over datumstempel
De in het beeld opgenomen datum vormt een permanent onderdeel van de beeldgegevens en kan niet
worden verwijderd. De datum en tijd kunnen niet op beelden worden afgedrukt nadat ze werden
vastgelegd.
Datumgegevens kunnen niet worden afgedrukt in de volgende situaties:
- Wanneer de onderwerpstand Panorama assist wordt gebruikt
- Wanneer films worden opgenomen
Datums die werden afgedrukt met een instelling O 640×480 voor Beeldmodus (A60) zijn soms
moeilijk te lezen. Selecteer q 1600×1200 of groter wanneer u de optie Datumstempel gebruikt.
De datum wordt opgenomen in het formaat dat is geselecteerd in het item Tijdzone en datum van het
setup-menu (A22, E50).
C Datumstempel en afdrukopdracht
Als een DPOF-compatibele printer wordt gebruikt die het afdrukken van de opnamedatum en foto-
informatie ondersteunt, kan de optie Afdrukopdracht (E36) worden gebruikt om dergelijke informatie
af te drukken op beelden die niet werden gemaakt met de optie Datumstempel.
Druk op de knop d M tab z M Datumstempel
Optie Beschrijving
f Datum De datum wordt afgedrukt op de beelden.
S Datum en tijd De datum en tijd worden afgedrukt op de beelden.
k Uit
(standaardinstelling)
De datum en tijd worden niet afgedrukt op de beelden.
15 . 05.2 0 12
15.05.201 2
E56
Het setup-menu
Referentiegedeelte
Vibratiereductie
Beperk de effecten van cameratrilling tijdens de opname. Vibratiereductie vermindert
zweem ten gevolge van lichte handbewegingen, die we cameratrilling noemen, zoals
dit vaak voorkomt wanneer wordt opgenomen met zoom of met lange sluitertijden. De
effecten van cameratrilling verminderen wanneer films of foto's worden opgenomen.
Zet Vibratiereductie op Uit wanneer u een statief gebruikt om de camera tijdens de
opname te stabiliseren.
De huidige instelling van de vibratiereductie wordt tijdens opname aangeduid met een
pictogram (A6). Er wordt geen pictogram weergegeven wanneer Uit is geselecteerd.
B Opmerkingen over vibratiereductie
Nadat de camera werd ingeschakeld of van de weergavestand naar de opnamestand is gegaan, wacht u
tot het scherm voor de opnamestand volledig wordt weergegeven vooraleer u foto's maakt.
Wegens de typische eigenschappen van de vibratiereductie kunnen beelden die onmiddellijk na de
opname op de monitor van de camera worden weergegeven, wazig zijn.
De vibratiereductie kan in bepaalde omstandigheden de effecten van cameratrilling niet altijd volledig
verhelpen.
Druk op de knop d M tab z M Vibratiereductie
Optie Beschrijving
g Aan
(standaardinstelling)
Vibratiereductie is ingeschakeld.
k Uit Vibratiereductie is uitgeschakeld.
E57
Het setup-menu
Referentiegedeelte
Bewegingsdetectie
Activeer bewegingsdetectie om de effecten van bewegingen van het onderwerp en
cameratrilling te verminderen als u foto's maakt.
De huidige instelling voor bewegingsdetectie kan op de monitor van de camera
worden gecontroleerd bij opname (A6). Het pictogram voor bewegingsdetectie
wordt groen wanneer de camera cameratrilling detecteert en de snelle sluitertijd
verlengt. Wanneer Uit wordt geselecteerd, wordt geen pictogram weergegeven.
B Opmerkingen over Bewegingsdetectie
De bewegingsdetectie kan de effecten van bewegingen van het onderwerp of cameratrilling in bepaalde
situaties niet volledig elimineren.
De bewegingsdetectie werkt eventueel niet als het onderwerp te sterk beweegt of te donker is.
De beelden die met bewegingsdetectie werden vastgelegd, kunnen een “korrelig” uitzicht hebben.
Druk op de knop d M tab z M Bewegingsdetectie
Optie Beschrijving
U Automatisch
(standaardinstelling)
Wanneer de camera bewegingen van het onderwerp of
cameratrilling detecteert, wordt de ISO-gevoeligheid en snelle
sluitertijd automatisch verhoogd om wazige beelden te
voorkomen.
In de volgende situaties werkt bewegingsdetectie echter niet.
Wanneer de flitser af gaat.
Wanneer Multi-shot 16 (E 26) is ingeschakeld in de stand
A (auto).
Wanneer ISO-waarde (E28) is ingesteld op Vast bereik
automatisch of de ISO-waarde vast is ingesteld op een
bepaalde waarde in de stand A (auto).
Wanneer AF-veldstand (E30) is ingesteld op Onderwerp
volgen in de stand A (auto).
Wanneer de onderwerpstand Sport, Nachtportret,
Schemering, Nachtlandschap, Museum, Vuurwerk,
Tegenlicht of Dierenportret is ingeschakeld.
k Uit Bewegingsdetectie is niet ingeschakeld.
E58
Het setup-menu
Referentiegedeelte
AF-hulplicht
AF-hulpverlichting, die helpt bij het automatisch scherpstellen wanneer het onderwerp
zwak verlicht is, in- of uitschakelen.
Digitale zoom
Digitale zoom in- of uitschakelen.
B Opmerkingen over digitale zoom
Wanneer digitale zoom wordt gebruikt, stelt de camera scherp op het midden van het beeld, ongeacht de
opgegeven AF-veldstand.
Digitale zoom kan niet worden gebruikt in de volgende situaties.
- Wanneer Continu is ingesteld op Multi-shot 16 (E26) in de stand A (auto).
- Wanneer AF-veldstand (E30) is ingesteld op Onderwerp volgen in de stand A (auto).
- Wanneer de onderwerpstand Autom. scènekeuzekn., Portret, Nachtportret of Dierenportret is
geselecteerd.
- Wanneer de stand Slim portret is geselecteerd.
Druk op de knop d M tab z M AF-hulplicht
Optie Beschrijving
Automatisch
(standaardinstelling)
De AF-hulpverlichting wordt gebruikt om beter te kunnen
scherpstellen wanneer het onderwerp zwak verlicht is. De
verlichting heeft een bereik van ongeveer 1,9 m in de maximale
groothoekstand en ongeveer 1,1 m in de maximale telestand.
Merk op dat voor bepaalde onderwerpstanden zoals Museum
(A44) of Dierenportret (A46) of scherpstelvelden, de
AF-hulpverlichting mogelijk niet oplicht, zelfs niet wanneer
Automatisch is geselecteerd.
Uit
AF-hulpverlichting licht niet op. Het is mogelijk dat de camera niet
goed kan scherpstellen wanneer er weinig licht is.
Druk op de knop d M tab z M Digitale zoom
Optie Beschrijving
Aan (standaardinstelling)
Zodra de camera is ingezoomd op de maximale optische
zoomstand, draait u de zoomknop naar g (i) om de digitale zoom
te activeren (A27).
Uit
Digitale zoom wordt niet geactiveerd (behalve bij het opnemen
van films).
E59
Het setup-menu
Referentiegedeelte
Geluidsinstellingen
U kunt de volgende geluidsinstellingen aanpassen.
B Opmerking over geluidsinstellingen
In de onderwerpstand Dierenportret zijn de knop- en sluitergeluiden uitgeschakeld.
Automatisch uit
Wanneer de camera is ingeschakeld en een tijd verstrijkt dat er geen handelingen
worden uitgevoerd, wordt de monitor uitgeschakeld en gaat de camera naar de stand-
bystand (A21) om energie te besparen. Stel in deze optie de tijd in die mag verlopen
voor de camera naar stand-bystand gaat. 30 sec., 1 min. (standaardinstelling), 5 min.
en 30 min. kunnen worden geselecteerd.
C Wanneer de monitor wordt uitgeschakeld voor de functie Stroom sparen
Camera-aan-lampje knippert in stand-bystand.
De camera wordt uitgeschakeld na ongeveer drie minuten in de stand-bystand.
Om de monitor opnieuw in te schakelen terwijl het camera-aan-lampje knippert, drukt u op een van de
volgende knoppen:
- Hoofdschakelaar, ontspanknop, A-knop, c-knop of b (e filmopname)-knop
C Instellingen voor Automatisch uit
De tijd die mag verstrijken voordat de camera naar de stand-bystand overschakelt, wordt in de volgende
situaties bepaald:
- Wanneer een menu wordt weergegeven: drie minuten
- Tijdens de weergave van een diashow: tot 30 minuten
- Wanneer de lichtnetadapter EH-62G is aangesloten: 30 minuten
De camera gaat niet naar de stand-bystand wanneer beelden worden overgezet met behulp van een Eye-
Fi-kaart.
Druk op de knop d M tab z M Geluidsinstellingen
Optie Beschrijving
Knopgeluid
Selecteer Aan (standaardinstelling) of Uit. Als Aan is geselecteerd,
klinkt er één pieptoon wanneer bewerkingen correct zijn
uitgevoerd, twee wanneer de camera heeft scherpgesteld op het
onderwerp en drie pieptonen als er een fout is geconstateerd. Het
opstartgeluid hoort u ook als u de camera inschakelt.
Sluitergeluid
Selecteer Aan (standaardinstelling) of Uit. Er wordt geen geluid
weergegeven wanneer de sluiter ontspant wanneer bepaalde
functies zoals continuopnamen of BSS (Best Shot Selector) zijn
ingeschakeld, of wanneer films worden opgenomen, zelfs als Aan
is geselecteerd.
Druk op de knop d M tab z M Automatisch uit
E60
Het setup-menu
Referentiegedeelte
Geheug. formatteren/Geheugenkaart form.
Gebruik deze optie om het interne geheugen of een geheugenkaart te formatteren.
Als u het interne geheugen of een geheugenkaart formatteert, worden alle
gegevens voorgoed gewist. Eenmaal gewiste gegevens kunt u niet meer
terughalen. Zet belangrijke beelden over naar een computer voordat u gaat
formatteren.
Het interne geheugen formatteren
Als u het interne geheugen wilt formatteren, moet u de
geheugenkaart uit de camera verwijderen. De optie
Geheug. formatteren wordt weergegeven in het setup-
menu.
Een geheugenkaart formatteren
Een geheugenkaart kan worden geformatteerd terwijl
deze in de camera is geplaatst. De optie Geheugenkaart
form. wordt weergegeven in het setup-menu.
B Intern geheugen en geheugenkaarten formatteren
Bij het formatteren van het interne geheugen of de geheugenkaart worden de pictograminstellingen van
het album (E6) teruggezet op de standaardinstelling (weergave als nummer).
Zet de camera niet uit en open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet tijdens het
formatteren.
De eerste keer dat u een geheugenkaart in deze camera plaatst die eerder in een ander apparaat werd
gebruikt, dient u deze kaart met deze camera te formatteren.
Druk op de knop d M tab z M Geheug. formatteren/Geheugenkaart form.
Nee
Geheug. formatteren
Alle beelden worden gewist!
OK?
Formatteren
Nee
Geheugenkaart form.
Alle beelden worden gewist!
OK?
Formatteren
E61
Het setup-menu
Referentiegedeelte
Taal/Language
Kies een van de 29 talen voor cameramenu's en berichten.
Videostand
Pas de instellingen voor aansluiting op een televisie aan. Selecteer tussen NTSC en
PAL.
Druk op de knop d M tab z M Taal/Language
Tsjechisch Russisch
Deens Roemeens
Duits Fins
(standaardinstelling) Zweeds
Spaans Vietnamees
Grieks Turks
Frans Oekraïens
Indonesisch Arabisch
Italiaans Vereenvoudigd Chinees
Hongaars Traditioneel Chinees
Nederlands Japans
Noors Koreaans
Pools Thai
Braziliaans Portugees Hindi
Portugees
Druk op de knop d M tab z M Videostand
E62
Het setup-menu
Referentiegedeelte
Opladen via computer
Kies of de in de camera geplaatste batterij al dan niet wordt opgeladen wanneer de
camera via de USB-kabel is aangesloten op een computer.
B Opmerkingen bij het aansluiten van de camera op een printer
De batterij kan niet worden opgeladen wanneer de camera is aangesloten op een printer, zelfs als de
printer voldoet aan de PictBridge-standaard.
Wanneer Automatisch is geselecteerd voor Opladen via computer, kunnen beelden eventueel niet
worden afgedrukt wanneer de camera direct aangesloten is op bepaalde printers. Als het opstartscherm
PictBridge niet wordt weergegeven op de monitor nadat de camera werd aangesloten op een printer en
werd ingeschakeld, schakelt u de camera uit en koppelt u de USB-kabel los. Stel Opladen via computer
in op Uit en sluit de camera opnieuw aan op de printer.
B Opmerkingen over het laden terwijl de camera aangesloten is op een computer
De batterij kan niet worden geladen en er kunnen geen gegevens worden overgezet wanneer de camera
wordt aangesloten op een computer voordat de taal en de datum en tijd van de camera zijn ingesteld
(A22). Als de klokbatterij van de camera (A23) leeg is, moeten de datum en tijd opnieuw worden
ingesteld voor de batterij kan worden opgeladen of voor beelden kunnen worden overgezet terwijl de
camera is aangesloten op een computer. In dit geval dient u de lichtnetlaadadapter EH-69P (A16) te
gebruiken om de batterij op te laden, waarna u de datum en tijd van de camera instelt.
Als de camera is uitgeschakeld, zal het opladen ook stoppen.
Als de computer naar de slaapstand gaat terwijl de batterij wordt geladen, stopt het laden en kan de
camera uitschakelen.
Wanneer u de camera van een computer loskoppelt, schakel de camera uit en koppel vervolgens de USB-
kabel los.
Het opladen van een batterij die helemaal leeg is, duurt ongeveer 2 uur 40 minuten. De laadtijd wordt
groter wanneer beelden worden overgespeeld terwijl de batterij wordt geladen.
Wanneer de camera is aangesloten op een computer, kan een op de computer geïnstalleerd programma
zoals Nikon Transfer 2 starten. Als de camera alleen op de computer werd aangesloten om de batterij op
te laden, dient u het programma te sluiten.
De camera schakelt automatisch uit als er gedurende 30 minuten geen communicatie met de computer
plaatsvindt nadat de batterij volledig was geladen.
Afhankelijk van de specificaties, de instelling, de voeding en de toewijzing van de computer is het niet
altijd mogelijk om de in de camera geplaatste batterij op te laden via een computeraansluiting.
Druk op de knop d M tab z M Opladen via computer
Optie Beschrijving
Automatisch
(standaardinstelling)
Wanneer de camera wordt aangesloten op een ingeschakelde
computer, wordt de in de camera geplaatste batterij automatisch
opgeladen met de stroombron van de computer.
Uit
De in de camera geplaatste batterij wordt niet opgeladen wanneer
de camera is aangesloten op een computer.
E63
Het setup-menu
Referentiegedeelte
C Laadlampje
De volgende tabel beschrijft de status van het laadlampje als de camera is aangesloten op een computer.
Laadlampje Beschrijving
Knippert langzaam
(groen)
Batterij wordt opgeladen.
Uit
Batterij wordt niet opgeladen.
Wanneer het oplaadlampje van traag knipperen (groen) naar uit gaat terwijl het
camera-aan-lampje wordt verlicht, is het opladen voltooid.
Knippert snel (groen)
De omgevingstemperatuur is niet geschikt om op te laden. Laad de batterij
binnenshuis op bij een omgevingstemperatuur van 5 °C tot 35 °C.
Een USB-kabel is niet correct aangesloten of de batterij is defect. Sluit de
USB-kabel correct aan of vervang de batterij.
De computer staat in de slaapstand en levert geen stroom. Start de
computer opnieuw op.
De batterij kan niet worden geladen want de specificaties of instellingen van
de computer laten geen voeding van de camera toe.
E64
Het setup-menu
Referentiegedeelte
Knipperwaarsch.
Bepaal of de camera menselijke gezichten moet herkennen die hebben geknipperd
tijdens de opname met gezichtsherkenning (A64) in de volgende standen.
Stand A (auto) (wanneer Gezichtprioriteit (E30) is geselecteerd voor de optie
AF-veldstand).
Autom. scènekeuzekn. (A40), Portret (A40) of Nachtportret (A41) is
geselecteerd voor de onderwerpstand.
B Opmerking over Knipperwaarschuwing
De knipperwaarschuwing werkt niet bij continue instellingen voor Continu, BSS of Multi-shot 16.
Druk op de knop d M tab z M Knipperwaarsch.
Optie Beschrijving
Aan
Wanneer de camera vaststelt dat één of meer menselijke
onderwerpen met de ogen hebben geknipperd in een beeld dat
met gezichtsherkenning werd vastgelegd, wordt het scherm
Knipperde er iemand? weergegeven op de monitor. Het gezicht
van het onderwerp dat met de ogen kan hebben geknipperd toen
de sluiter werd losgelaten, wordt omgeven met een gele rand.
Controleer in dat geval het beeld en leg indien gewenst een nieuw
beeld vast.
Zie “Het scherm Knipperwaarsch. gebruiken” (E65) voor meer
informatie.
Uit (standaardinstelling) Knipperwaarschuwing is uitgeschakeld.
E65
Het setup-menu
Referentiegedeelte
Het scherm Knipperwaarsch. gebruiken
Als het scherm Knipperde er iemand? rechts wordt
weergegeven op de monitor, kunt u de volgende
bewerkingen uitvoeren.
Als enkele seconden lang geen knoppen worden bediend,
keert de camera automatisch terug naar de opnamestand.
Optie Knop Beschrijving
Vergroot het gedetecteerde
gezicht dat heeft geknipperd
g (i) Draai de zoomknop naar g (i).
Terug naar de schermvullende
weergave
f (h) Draai de zoomknop naar f (h).
Het weer te geven gezicht
selecteren
Als de camera detecteert dat een of meer
menselijke onderwerpen hebben
geknipperd, druk dan op J of K met de
weergave ingezoomd om over te schakelen
naar een ander gezicht.
Wis het beeld l Druk op de knop l.
Terug naar de opnamestand
k
Druk op de knop k of op de ontspanknop.
Knipperde er iemand?
Sluiten
Sluiten
Sluiten
E66
Het setup-menu
Referentiegedeelte
Uploaden via Eye-Fi
B Opmerkingen over Eye-Fi-kaarten
Merk op dat beelden niet worden geüpload als de signaalsterkte onvoldoende is, zelfs als Inschakelen is
geselecteerd.
Selecteer Uitschakelen op plaatsen waar draadloze apparaten verboden zijn.
Raadpleeg de instructiehandleiding van uw Eye-Fi-kaart voor meer informatie. In geval van een storing
neemt u contact op met de fabrikant van de kaart.
De camera kan worden gebruikt om Eye-Fi-kaarten in en uit te schakelen, maar ondersteunt andere Eye-
Fi-functies mogelijk niet.
De camera is niet compatibel met de functie Eindeloos geheugen. Wanneer deze functie is ingesteld op
een computer, schakelt u de functie uit. Als de functie Eindeloos geheugen is ingeschakeld, wordt het
aantal gemaakte foto's mogelijk niet juist weergegeven.
Eye-Fi-kaarten mogen alleen worden gebruikt in het land van aankoop. Houd rekening met alle lokale
wetten met betrekking tot draadloze apparaten.
Als u de instelling Inschakelen behoudt, raakt de batterij sneller leeg.
C Eye-Fi-communicatieaanduiding
De communicatiestatus van de Eye-Fi-kaart in de camera kan worden gecontroleerd op de monitor (A6).
w: Uploaden via Eye-Fi is ingesteld op Uitschakelen.
x (licht op): Eye-Fi uploaden ingeschakeld; wachten tot het uploaden begint.
x (knippert): Eye-Fi uploaden ingeschakeld; gegevens worden geüpload.
y: Eye-Fi uploaden ingeschakeld maar er zijn geen beelden die kunnen worden geüpload.
z: Er heeft zich een fout voorgedaan. De camera kan de Eye-Fi-kaart niet aansturen.
C Ondersteunde Eye-Fi-kaarten
Vanaf november 2011 mogen de volgende Eye-Fi-kaarten worden gebruikt. Zorg ervoor dat de firmware
van de Eye-Fi-kaart geüpdatet is naar de recentste versie.
Eye-Fi Connect X2 SDHC 4GB
Eye-Fi Mobile X2 SDHC 8GB
Eye-Fi Pro X2 SDHC 8GB
Druk op de knop d M tab z M Uploaden via Eye-Fi
Optie Beschrijving
b Inschakelen
Upload beelden die met de camera werden gemaakt, naar een vooraf
geselecteerde bestemming.
c Uitschakelen
(standaardinstelling)
Beelden worden niet geüpload.
E67
Het setup-menu
Referentiegedeelte
Standaardwaarden
Wanneer Standaard geselecteerd wordt, worden de camera-instellingen gereset naar
de standaardwaarden.
Basisfuncties voor opname
Opnamemenu
Onderwerpstand
Stand speciale effecten
Druk op de knop d M tab z M Standaardwaarden
Optie Standaardwaarde
Flitsstand (A53) Automatisch
Zelfontspanner (A55) Uit
Macro-stand (A56) Uit
Belichtingscompensatie (A57) 0,0
Optie Standaardwaarde
Beeldmodus (A60) P 4608×3456
Witbalans (E24) Automatisch
Continu (E26) Enkelvoudig
ISO-waarde (E28) Automatisch
Kleuropties (E29) Normale kleur
AF-veldstand (E30) Gezichtprioriteit
Autofocus-stand (E33) Enkelvoudige AF
Optie Standaardwaarde
Opnamestand instellen in het menu met
opnamestanden (A39)
Autom. scènekeuzekn.
Tint aanpassen in stand Voedsel (A43) Centrum
Continu in stand Dierenportret (A46) Continu
Dierenp. autom. ontsp. in stand Dierenportret (A46) Aan
Optie Standaardwaarde
Opnamestand Speciale effecten instellen in het menu
met opnamestanden (A47)
Zacht
E68
Het setup-menu
Referentiegedeelte
Menu Slim portret
Filmmenu
Setup-menu
Optie Standaardwaarde
Huid verzachten (E34) Normaal
Glimlachtimer (E34) Aan
Knipperdetectie (E35) Uit
Optie Standaardwaarde
Filmopties (E47)
Wanneer een geheugenkaart wordt
gebruikt:
n HD 720p (1280×720)
Wanneer het interne geheugen
wordt gebruikt:
m VGA (640×480)
Autofocus-stand (E48) Enkelvoudige AF
Windruisreductie (E 48) Uit
Optie Standaardwaarde
Welkomstscherm (E49) Geen
Foto-informatie (E53) Automatische info
Beeld terugspelen (E53) Aan
Helderheid (E53) 3
Datumstempel (E55) Uit
Vibratiereductie (E56) Aan
Bewegingsdetectie (E57) Automatisch
AF-hulplicht (E58) Automatisch
Digitale zoom (E58) Aan
Knopgeluid (E59) Aan
Sluitergeluid (E59) Aan
Automatisch uit (E59) 1 min.
Opladen via computer (E62) Automatisch
Knipperwaarsch. (E64) Uit
Uploaden via Eye-Fi (E66) Uitschakelen
E69
Het setup-menu
Referentiegedeelte
Overige
Door Standaardwaarden te selecteren wordt ook het huidige bestandsnummer
(E70) uit het geheugen gewist. De nummering gaat verder vanaf het laagste
beschikbare nummer. Als u de bestandsnummering wilt terugzetten op “0001”, moet
u eerst alle beelden die opgeslagen zijn in het interne geheugen of op de
geheugenkaart wissen (A32) voor u Standaardwaarden selecteert.
De volgende menu-instellingen blijven ongewijzigd wanneer menu's worden
teruggezet met Standaardwaarden.
Opnamemenu: Gegevens voor Handm. voorinstelling (E25) verkregen voor
Witbalans
Setup-menu: Beeld geselecteerd voor Welkomstscherm (E49), Tijdzone en
datum (E50), Taal/Language (E61) en Videostand (E61)
Firmware-versie
Bekijk de huidige firmwareversie van de camera.
Optie Standaardwaarde
Papierformaat (E20, E21) Standaard
Beeldinterval voor diashow (E40) 3 sec.
Druk op de knop d M tab z M Firmware-versie
Terug
E70
Referentiegedeelte
Namen voor beeld-/geluidsbestanden en -mappen
De bestandsnamen van beelden, films of spraakmemo's zijn op de volgende manier
opgebouwd.
Bestanden worden opgeslagen in mappen met als naam een mapnummer gevolgd
door een identificatie van vijf karakters: “P_” plus een volgnummer uit drie cijfers voor
beelden gemaakt in de onderwerpstand Panorama assist (bijv. “101P_001”; E2)
en “NIKON” voor alle andere beelden (bijv. “100NIKON”). Wanneer de
bestandsnummering in een map 9999 bereikt, wordt een nieuwe map aangemaakt.
Bestandsnummers worden automatisch toegewezen vanaf “0001”.
Bestandsnamen voor spraakmemo's hebben dezelfde identificatie en hetzelfde
bestandsnummer als het beeld waarbij de spraakmemo behoort.
Bestanden gekopieerd met Kopiëren>Geselecteerde beelden worden naar de
huidige map gekopieerd, waar ze een nieuw bestandsnummer krijgen, in oplopende
volgorde vanaf het hoogste getal in het geheugen. Kopiëren>Alle beelden
kopieert alle mappen van het bronmedium; de bestandsnamen wijzigen niet, maar
nieuwe mapnummers worden toegewezen in oplopende volgorde, vanaf het
hoogste mapnummer op het doelmedium (E46).
Elke map kan maximaal 200 bestanden bevatten; als de huidige map al
200 bestanden bevat, wordt bij het opslaan van het volgende bestand een nieuwe
map gemaakt, waarbij de naam wordt gemaakt door de naam van de huidige map
met 1 op te hogen. Als de huidige map nummer 999 heeft en 200 bestanden bevat
of een bestand met het nummer 9999, kunt u geen bestanden meer opslaan totdat
u het interne geheugen of de geheugenkaart hebt geformatteerd (E60) of een
nieuwe geheugenkaart hebt geplaatst.
DSCN0001.JPG
Identificatie (wordt niet weergegeven op de
monitor)
Originele foto's (inclusief
spraakmemo) en films
DSCN
Kleine kopieën (inclusief
spraakmemo)
SSCN
Uitgesneden kopieën (inclusief
spraakmemo)
RSCN
Kopieën die werden gemaakt
met andere bewerkingsfuncties
dan Kleine afbeelding en
Uitsnede (inclusief
spraakmemo)
FSCN
Extensie (geeft bestandsformaat
aan)
Foto's .JPG
Films .AVI
Spraakmemo's .WAV
Bestandsnummer (wordt automatisch
toegewezen in oplopende volgorde, vanaf
“0001”)
E71
Referentiegedeelte
Optionele accessoires
1
Meegeleverd bij de camera bij aankoop ( Aii).
2
Bij gebruik in andere landen dient u eventueel een stekkeradapter (in de handel verkrijgbaar) te
gebruiken. Neem voor meer informatie over stekkeradapters contact op met uw reisbureau.
Oplaadbare batterij Oplaadbare Li-ionbatterij EN-EL19
1
Lichtnetlaadadapter Lichtnetlaadadapter EH-69P
1, 2
Batterijlader
Batterijlader MH-66
(Laadtijd zonder resterende lading: circa 1 uur 50 minuten)
Lichtnetadapter
Lichtnetadapter EH-62G (aansluiten zoals aangegeven)
Controleer of het snoer van de stroomaansluiting correct in de groeven
van de stroomaansluiting en het batterijvak is geplaatst voordat u het
deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf sluit.
Als een deel van het snoer uit de groeven loopt, kan het deksel of het
snoer beschadigd raken wanneer het deksel wordt gesloten.
USB-kabel USB-kabel UC-E6
1
Audio/video-kabel AV-kabel EG-CP14
1
123
E72
Referentiegedeelte
Foutmeldingen
In de volgende tabel vindt u een overzicht van de foutmeldingen en andere
waarschuwingen die op de monitor kunnen worden weergegeven, en wordt uitgelegd
wat u kunt doen.
Melding Oorzaak/Oplossing A
O (knippert)
Klok niet ingesteld.
Stel de datum en de tijd in.
E50
Batterij is leeg. Laad de batterij op of vervang deze. 14, 16
Batterijtemperatuur
hoog
Batterijtemperatuur is hoog.
Zet de camera uit en laat de batterij afkoelen voordat de
camera weer in gebruik wordt genomen. Na vijf seconden
wordt de monitor uitgeschakeld en begint het camera-aan-
lampje snel te knipperen. Als de lampjes gedurende drie
minuten hebben geknipperd, schakelt de camera zichzelf
automatisch uit. U kunt de camera ook uitzetten door op de
hoofdschakelaar te drukken.
21
De camera schakelt
uit om oververhitting
te voorkomen.
De camera is heet geworden.
De camera schakelt automatisch uit. Zet de camera pas
opnieuw aan als deze is afgekoeld.
80
Q ( knippert
rood)
Camera kan niet scherpstellen.
Stel opnieuw scherp.
Gebruik de scherpstelvergrendeling.
26, 29
67
Wacht tot camera
klaar is met opnemen.
Camera kan geen andere bewerkingen uitvoeren voordat de
opname is voltooid.
Wacht tot de melding automatisch verdwijnt nadat de
opname is voltooid.
Geheugenkaart
beschermd tegen
overschrijven.
Beveiligingsschuif is vergrendeld (“lock”).
Schuif de beveiligingsschuif in de schrijfstand (“write”).
Niet beschikbaar als
Eye-Fi-kaart is
vergrendeld.
Beveiligingsschuif van Eye-Fi-kaart is vergrendeld (“lock”).
Schuif de beveiligingsschuif in de schrijfstand (“write”).
Fout bij toegang tot Eye-Fi-kaart.
Gebruik een goedgekeurde kaart.
Controleer of de aansluitingen schoon zijn.
Controleer of de Eye-Fi-kaart correct is geplaatst.
E66
18
18
Deze kaart kan niet
gebruikt worden.
Fout bij toegang tot geheugenkaart.
Gebruik een goedgekeurde kaart.
Controleer of de contactpunten schoon zijn.
Controleer of de geheugenkaart correct is geplaatst.
19
18
18
Deze geheugenkaart
kan niet gelezen
worden.
E73
Foutmeldingen
Referentiegedeelte
Ongeformatteerde
kaart. Kaart
formatteren?
Ja
Nee
De geheugenkaart is niet geformatteerd voor gebruik in de
COOLPIX S3300.
Formatteren wist alle gegevens die op de geheugenkaart zijn
opgeslagen. Als u kopieën van beelden wilt bewaren, dient u
Nee te selecteren en de kopieën op te slaan op een
computer of ander medium voor u de geheugenkaart
formatteert. Selecteer Ja en druk op de knop k om de
geheugenkaart te formatteren.
18
Geen geheugen
meer.
Geheugenkaart is vol.
Kies een kleiner beeldformaat.
Wis beelden.
Plaats een nieuwe geheugenkaart.
Verwijder de geheugenkaart en gebruik het interne
geheugen.
60
32
18
19
Beeld kan niet
worden opgeslagen.
Er heeft zich een fout voorgedaan tijdens het opslaan van
een beeld.
Formatteer het interne geheugen of de geheugenkaart.
E60
Camera kan geen nieuwe bestandsnummers genereren.
Plaats een nieuwe geheugenkaart of formatteer het interne
geheugen of de geheugenkaart.
E70
Het beeld kan niet worden gebruikt voor welkomstscherm.
De volgende beelden kunnen niet worden geregistreerd als
welkomstscherm.
Beelden die werden vastgelegd bij een Beeldmodus-
instelling van l 4602592
Beelden verkleind tot een formaat van 320 × 240 of kleiner
door uitsnijden of de functie Kleine afbeelding
E49
Onvoldoende ruimte om een kopie op te slaan.
Wis beelden van het doelmedium.
32
Album is vol. Er
kunnen geen foto's
worden toegevoegd.
Er zijn al 200 beelden toegevoegd aan het album.
Verwijder beelden uit het album.
Voeg toe aan andere albums.
E5
E4
Geluidsbestand kan
niet worden
opgeslagen.
Er kan geen spraakmemo worden toegevoegd aan dit
bestand.
Spraakmemo's kunnen niet worden toegevoegd aan films.
Selecteer een beeld dat werd vastgelegd met
COOLPIX S3300.
E45
Er werd geknipperd
op de foto die zojuist
werd genomen.
Een of meerdere portretonderwerpen hebben mogelijk
geknipperd op het moment dat het beeld werd vastgelegd.
Controleer het beeld in de weergavestand.
30, 51
Beeld kan niet
worden gewijzigd.
Geselecteerd beeld kan niet worden bewerkt.
Selecteer beelden die u wél kunt bewerken.
Films kunnen niet worden bewerkt.
E11
Kan film niet
opnemen.
Time-out tijdens opname van film.
Gebruik een snellere geheugenkaart.
19
Melding Oorzaak/Oplossing A
E74
Foutmeldingen
Referentiegedeelte
Geheugen bevat
geen beelden.
Geen beelden in het interne geheugen of op de
geheugenkaart.
Als u beelden uit het interne geheugen wilt weergeven,
moet u de geheugenkaart uit de camera verwijderen.
Om de beelden die in het interne geheugen van de
camera zijn opgeslagen, te kopiëren naar de
geheugenkaart, drukt u op de knop d om Kopiëren in
het weergavemenu te selecteren.
19
E46
Het beeld is nog niet toegevoegd aan het album.
Voeg het beeld toe aan het album.
Selecteer het album waaraan het beeld werd toegevoegd.
E4
E5
Er staan geen beelden in de categorie die u hebt
geselecteerd in de stand Automatisch sorteren.
Selecteer de categorie waarin de gesorteerde beelden staan.
E7
Bestand bevat geen
beeldgegevens.
Bestand niet gemaakt met COOLPIX S3300.
Dit bestand kan niet worden weergegeven op
COOLPIX S3300. Bekijk het bestand met een computer of
apparaten die werden gebruikt om dit bestand te maken of
bewerken.
Dit bestand kan niet
weergegeven
worden.
Alle beelden zijn
verborgen.
Er zijn geen beelden beschikbaar voor een diashow. E40
Dit beeld kan niet
gewist worden.
Beeld is beveiligd.
Schakel de beveiliging uit.
E41
Reisbestemming is in
de huidige tijdzone.
Bestemming ligt in dezelfde tijdzone als de eigen tijdzone. E50
Lensfout
Het objectief werkt niet goed.
Zet de camera uit en weer aan. Als de fout zich blijft
voordoen, neemt u contact op met de leverancier of met een
door Nikon erkende servicedienst.
20
Communicatiefout
Er is een fout opgetreden tijdens de communicatie met de
printer.
Zet de camera uit en sluit de USB-kabel weer aan.
E19
Systeemfout
Er is een fout opgetreden in de interne schakelingen van de
camera.
Zet de camera uit, verwijder de batterij en plaats deze weer
terug, en zet de camera aan. Als de fout zich blijft voordoen,
neemt u contact op met de leverancier of met een door
Nikon erkende servicedienst.
14, 21
Printerfout: controleer
printerstatus
Er is een fout opgetreden met de printer.
Controleer de printer. Nadat u het probleem hebt opgelost,
selecteert u Hervatten en drukt op de knop k om het
afdrukken te hervatten.*
Printerfout: controleer
papier
De printer bevat niet het geselecteerde papierformaat.
Laad het opgegeven papier, selecteer Hervatten en druk op
de knop k om het afdrukken te hervatten.*
Melding Oorzaak/Oplossing A
E75
Foutmeldingen
Referentiegedeelte
* Raadpleeg de printerhandleiding voor meer instructies en informatie.
Printerfout:
papierstoring
Het papier is vastgelopen in de printer.
Verwijder het vastgelopen papier, selecteer Hervatten en
druk op de knop k om het afdrukken te hervatten.*
Printerfout: geen
papier
Er zit geen papier in de printer.
Laad het opgegeven papier, selecteer Hervatten en druk op
de knop k om het afdrukken te hervatten.*
Printerfout: controleer
inkt
Er is een fout opgetreden met de inkt.
Controleer de inkt, selecteer Hervatten en druk op de knop
k om het afdrukken te hervatten.*
Printerfout: geen inkt
Inkt bijna op of inktcartridge is leeg.
Vervang de inktcartridge, selecteer Hervatten en druk op de
knop k om het afdrukken te hervatten.*
Printerfout:
beschadigd bestand
Er heeft zich een fout voorgedaan met het af te drukken
beeldbestand.
Selecteer Annuleren en druk op de knop k om het
afdrukken te annuleren.
Melding Oorzaak/Oplossing A
E76
F1
Technische opmerkingen en index
Technische opmerkingen en
index
Levensduur en prestaties van de camera
optimaliseren ......................................................................F2
Geheugenkaarten..................................................................................................................F5
Reinigen ....................................................................................................................................F6
Opslag........................................................................................................................................F6
Problemen oplossen...........................................................F7
Specificaties.......................................................................F14
Ondersteunde standaards............................................................................................... F17
Index ..................................................................................F18
F2
Technische opmerkingen en index
Technische opmerkingen en index
Levensduur en prestaties van de camera optimaliseren
Als u lang plezier van dit Nikon-product wilt hebben, is het belangrijk dat u de hierna
beschreven voorzorgsmaatregelen in acht neemt, alsook de waarschuwingen in “Voor
uw veiligheid” (Avi) wanneer u dit apparaat gebruikt of opbergt.
De camera
B Houd de camera droog
Als de camera in water wordt ondergedompeld of aan hoge luchtvochtigheid wordt blootgesteld, raakt
deze beschadigd.
B Laat de camera niet vallen
Als de camera wordt blootgesteld aan sterke schokken of trillingen, kan deze defect raken.
B Wees voorzichtig bij het hanteren van het objectief en alle bewegende
onderdelen
Oefen geen kracht uit op het objectief, de objectiefbescherming, de monitor, de geheugenkaartsleuf of het
batterijvak. Deze onderdelen raken gemakkelijk beschadigd. Als u kracht uitoefent op de
objectiefbescherming, kan dat leiden tot defecten in de camera of beschadiging van het objectief. Als de
monitor beschadigd raakt, dient u erop te letten dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en te
voorkomen dat de vloeibare kristallen in de monitor in aanraking komen met uw huid, ogen of mond.
B Richt het objectief niet gedurende langere tijd op een sterke lichtbron
Richt het objectief niet gedurende langere tijd op de zon of een andere sterke lichtbron wanneer u de
camera gebruikt of opbergt. Blootstelling aan intens licht kan beschadiging van de CCD-beeldsensor tot
gevolg hebben, waardoor foto's een witte zweem krijgen.
B Houd de camera uit de buurt van sterke magnetische velden
U mag deze camera niet gebruiken of opbergen in de buurt van apparatuur die een sterke
elektromagnetische straling of magnetische velden produceert. Sterke statische ladingen en sterke
magnetische velden die worden geproduceerd door bijvoorbeeld een radio of televisie, kunnen storingen
veroorzaken in de monitor en gegevens op de geheugenkaart of de interne schakelingen van de camera
beschadigen.
B Vermijd plotselinge temperatuurverschillen
Plotselinge temperatuurverschillen, die bijvoorbeeld kunnen optreden als u op een koude dag een
verwarmd gebouw binnengaat of verlaat, kunnen condensatie in de camera veroorzaken. U voorkomt
condensatie door de camera in de cameratas of in een plastic tas te doen voordat u deze aan plotselinge
temperatuurverschillen blootstelt.
B Schakel de camera uit voordat u de batterij verwijdert of de lichtnetadapter of
geheugenkaart loskoppelt
Verwijder de batterij niet terwijl de camera aanstaat of terwijl beelden worden opgenomen of gewist. Het
onderbreken van de stroom kan in dat geval leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de interne
schakelingen of het geheugen.
Levensduur en prestaties van de camera optimaliseren
F3
Technische opmerkingen en index
B Opmerkingen over de monitor
Monitoren en elektronische zoekers worden met een extreme mate van precisie gemaakt; minimaal
99,99 % van de pixels zijn werkende, en minder dan 0,01 % ontbreekt of is defect. Het kan voorkomen dat
deze schermen pixels bevatten die altijd oplichten (wit, rood, blauw of green) of altijd uitstaan (zwart), dit
is geen defect en heeft geen effect op de afbeeldingen vastgelegd door het apparaat.
Witte of gekleurde lichtstroken kunnen zichtbaar zijn bij het kadreren van heldere onderwerpen in de
monitor. Dit fenomeen, “smear” genoemd, treedt op wanneer extreem helder licht op de beeldsensor
terechtkomt; dit is eigen aan beeldsensoren en wijst niet op een storing. Smear kan bij opname ook als
gedeeltelijke verkleuring op de monitor voorkomen. Smear verschijnt niet op beelden die met de camera
werden genomen behalve in het geval van films en beelden die werden opgenomen waarbij
Multi-shot 16 werd geselecteerd voor Continu. Bij het maken van opnamen in deze standen, vermijdt u
best heldere objecten zoals de zon, weerspiegelingen van de zon en elektrische verlichting.
Bij helder licht zijn de beelden op de monitor mogelijk niet goed te zien.
De monitor wordt verlicht met een led-achtergrondverlichting. Neem contact op met de servicedienst
van Nikon als de monitor zwakker gaat branden of begint te flikkeren.
Levensduur en prestaties van de camera optimaliseren
F4
Technische opmerkingen en index
De batterij
Controleer het batterijniveau voordat u de camera gaat gebruiken en laad de batterij zo nodig op.
Verwijder de batterij uit de lader zodra ze volledig is opgeladen. Doet u dat niet, dan is dat nadelig voor de
prestaties van de batterij. Neem indien mogelijk een volledige geladen reservebatterij mee wanneer u
foto's maakt van belangrijke gelegenheden.
Gebruik de batterij niet bij een omgevingstemperatuur onder 0 °C of boven 40 °C.
Laad de batterij binnenshuis op bij een omgevingstemperatuur van 5 °C tot 35 °C voor u ze gebruikt.
Wanneer u de batterij in de COOLPIX S3300 oplaadt met de lichtnetlaadadapter EH-69P of een computer,
wordt de batterij niet opgeladen bij batterijtemperaturen onder 0 °C of boven 45 °C.
De batterij kan zeer warm worden tijdens gebruik. Laat de batterij afkoelen voordat u ze oplaadt. Als u
deze voorzorgsmaatregelen niet in acht neemt, kan de batterij beschadigd raken, kunnen de prestaties
afnemen of wordt de batterij mogelijk onvoldoende opgeladen.
Bij koud weer neemt de batterijcapaciteit gewoonlijk af. Zorg ervoor dat de batterij volledig is opgeladen
voordat u bij koud weer naar buiten gaat om te fotograferen. Houd reservebatterijen bij de hand op een
warme plaats en verwissel ze zo nodig. Een koude batterij die weer op temperatuur is gekomen, kan soms
een deel van de lading terugkrijgen.
Vuil op de contactpunten kan ertoe leiden dat de camera niet werkt. Als de contactpunten van de batterij
vuil worden, veegt u deze voor gebruik af met een schone, droge doek.
Als de batterij gedurende langere tijd niet wordt gebruikt, plaatst u deze in de camera totdat de batterij
volledig leeg is voordat u deze verwijdert en opbergt. De batterij moet worden bewaard op een koele
plek met een omgevingstemperatuur van 15 °C tot 25 °C. Bewaar de batterij niet op hete of extreem
koude plekken.
Haal de batterij altijd uit de camera of uit de optionele batterijlader wanneer deze niet wordt gebruikt. Als
de batterij blijft zitten, worden er zelfs als het apparaat niet wordt gebruikt geringe hoeveelheden stroom
verbruikt, waardoor de batterij zover leeg kan raken dat deze niet meer kan worden gebruikt. Als u de
camera aan- of uitzet terwijl de batterij leeg is, kan dit de gebruiksduur van de batterij verkorten.
Laad de batterij minstens één keer om de zes maanden op en laat ze volledig leeglopen voor u ze weer
opbergt.
Nadat u de batterij uit de camera of de optionele batterijlader heeft gehaald, dient u de batterij in de
batterijhouder te plaatsen en de batterij op te bergen op een koele plaats.
Als de tijd die nodig is voordat een volledig opgeladen batterij leeg is aanzienlijk afneemt bij gebruik op
kamertemperatuur, betekent dit dat de batterij moet worden vervangen. Koop een nieuwe EN-EL19-
batterij.
Vervang de batterij als deze niet meer kan worden opgeladen. Gebruikte batterijen bevatten kostbare
grondstoffen. Recycle gebruikte batterijen volgens de plaatselijke voorschriften voor klein chemisch afval.
Levensduur en prestaties van de camera optimaliseren
F5
Technische opmerkingen en index
Lichtnetlaadadapter
De lichtnetlaadadapter EH-69P is enkel bedoeld voor gebruik met compatibele toestellen. Gebruik hem
niet met een apparaat van een ander merk of model.
De EH-69P is compatibel met stopcontacten voor AC 100-240 V, 50/60 Hz. Bij gebruik in andere landen
dient u eventueel een stekkeradapter (in de handel verkrijgbaar) te gebruiken. Neem voor meer informatie
over stekkeradapters contact op met uw reisbureau.
Gebruik nooit een lichtnetadapter van een ander merk of model dan de lichtnetlaadadapter EH-69P of
USB-lichtnetadapter. Als u deze waarschuwing niet in acht neemt, kan dat leiden tot oververhitting van of
schade aan de camera.
Geheugenkaarten
Gebruik uitsluitend SD-geheugenkaarten (Secure Digital). Zie “Goedgekeurde geheugenkaarten” (A19)
voor meer informatie over geheugenkaarten.
Zorg ervoor dat u de voorzorgsmaatregelen in acht neemt die in de bij de geheugenkaart meegeleverde
documentatie zijn beschreven.
Plak geen labels of stickers op geheugenkaarten.
Wanneer u voor het eerst geheugenkaarten gebruikt die voordien reeds met andere apparaten werden
gebruikt, dient u ze met deze camera te formatteren. Het is aan te bevelen nieuwe geheugenkaarten met
deze camera te formatteren voor u ze met deze camera gebruikt.
Let op: tijdens het formatteren worden alle beelden en andere gegevens op de geheugenkaart
permanent verwijderd. Maak daarom kopieën van beelden die u wilt bewaren voordat u de
geheugenkaart formatteert.
Als het bericht Ongeformatteerde kaart. Kaart formatteren? wordt weergegeven wanneer de
camera wordt ingeschakeld, moet u de geheugenkaart formatteren. Als er gegevens zijn die u niet wenst
te verwijderen, selecteer Nee. Kopieer de nodige gegevens naar een computer, enz. Als u de kaart wenst
te formatteren, selecteer Ja. Het bevestigingsvenster verschijnt. Om het formatteren te starten, selecteer
de knop k.
U mag de volgende handelingen niet uitvoeren tijdens het formatteren, terwijl informatie wordt
geschreven naar of verwijderd van de geheugenkaart, of tijdens gegevensoverdracht naar de computer.
Als u deze waarschuwing niet in acht neemt, kan dat leiden tot informatieverlies of beschadiging van de
camera of de geheugenkaart:
- Open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf om de batterij of geheugenkaart te
verwijderen/plaatsen.
-Zet de camera uit.
- Koppel de lichtnetadapter los.
Formatteer de geheugenkaart niet met een computer.
Levensduur en prestaties van de camera optimaliseren
F6
Technische opmerkingen en index
Reinigen
Gebruik geen alcohol, thinner of andere vluchtige chemicaliën.
Opslag
Zet de camera uit wanneer u deze niet gebruikt. Controleer of het camera-aan-lampje
uit is, voordat u de camera opbergt. Verwijder de batterij als de camera voor langere tijd
niet wordt gebruikt. Berg de camera niet op bij nafta- of kamfermottenballen of op de
volgende plaatsen:
in de nabijheid van apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren, zoals
televisie- of radiotoestellen
blootgesteld aan temperaturen onder –10 °C of boven 50 °C
slecht geventileerde plaatsen of plaatsen met een vochtigheid van meer dan 60 %
Haal de camera minstens eenmaal per maand uit de opslag om schimmel te
voorkomen. Schakel de camera in en druk een aantal keer op de ontspanknop alvorens
de camera weer op te bergen.
Om de batterij op te bergen, houdt u rekening met de voorzorgsmaatregelen in “De
batterij” (F4) in “Levensduur en prestaties van de camera optimaliseren.”
Objectief
Raak het objectief niet met uw vingers aan. Verwijder stof of pluisjes met een
blaasbalgje (gewoonlijk een rubberen bal met een spuitmondje waaruit lucht wordt
geblazen). Vingerafdrukken en ander vuil dat niet met een blaasbalgje kan worden
verwijderd, kunt u met een zachte doek van het objectief vegen, waarbij u een
ronddraaiende beweging maakt vanuit het midden naar de randen toe. Als u het
objectief op deze manier niet kunt reinigen, veegt u het objectief schoon met een
doek die licht is bevochtigd met objectiefreiniger.
Monitor
Verwijder vuil en stof met behulp van een blaasbalgje. Verwijder vingerafdrukken en
andere vlekken van de monitor met een zachte, droge doek, waarbij u erop let dat u
geen druk op de monitor uitoefent.
Camerabody
Verwijder vuil, stof of zand met behulp van een blaasbalgje en veeg de camerabody
voorzichtig af met een zachte, droge doek. Na gebruik van de camera aan het strand
of in een andere zanderige omgeving, dient u zand, stof en zout te verwijderen met
een droge doek die licht is bevochtigd met water. Droog de camera daarna grondig
af. Let erop dat vuil of stof in de camera schade kan veroorzaken die niet door
de garantie wordt gedekt.
F7
Technische opmerkingen en index
Problemen oplossen
Als de camera niet naar behoren functioneert, raadpleeg dan eerst de volgende
algemene problemen voordat u zich tot de leverancier of tot een door Nikon erkende
servicedienst wendt.
Monitor, instellingen en stroomvoorziening
Probleem Oorzaak/Oplossing A
De in de camera geplaatste
batterij kan niet worden
opgeladen.
Controleer alle aansluitingen.
Uit is geselecteerd voor Opladen via
computer in het setup-menu.
Wanneer de batterij wordt opgeladen door de
camera aan te sluiten op een computer, stopt
de batterij met laden wanneer de camera wordt
uitgeschakeld.
Wanneer de batterij wordt opgeladen door de
camera aan te sluiten op een computer, stopt
de batterij met laden wanneer de computer in
slaapstand wordt gezet en de camera kan
uitschakelen.
Afhankelijk van de specificaties, de instellingen
en de status van de computer kan de batterij die
in de camera is geplaatst, soms niet worden
opgeladen via een computerverbinding.
16
88, E62
88, E62
88, E62
De camera kan niet worden
ingeschakeld.
Batterij is leeg.
Wanneer met behulp van een
lichtnetlaadadapter verbinding wordt gemaakt
met een stopcontact, kan de camera niet
worden ingeschakeld.
20
16
De camera gaat zonder
waarschuwing uit.
Batterij is leeg.
De camera schakelt automatisch uit om stroom
te sparen als gedurende een lange tijd geen
handelingen worden uitgevoerd.
De camera en de batterij werken mogelijk niet
goed bij lage temperaturen.
De camera wordt uitgeschakeld als de
lichtnetlaadadapter wordt aangesloten terwijl
de camera is ingeschakeld.
De USB-kabel waarmee de camera is
aangesloten op een computer of printer, is
losgekoppeld. Sluit de USB-kabel opnieuw aan.
De interne temperatuur van de camera of de
geheugenkaart is te hoog. Zet de camera pas
opnieuw aan als deze is afgekoeld.
20
21, E59
F4
16
72, E19
Problemen oplossen
F8
Technische opmerkingen en index
Monitor geeft geen beeld.
De camera staat uit.
Batterij is leeg.
Stand-bystand voor stroombesparing. Druk op de
hoofdschakelaar, ontspanknop,
A
-knop,
c
-knop
of
b
(
e
filmopname)-knop.
Als het flitserlampje knippert, wacht u tot de flitser
is opgeladen.
De camera is op de computer aangesloten via de
USB-kabel.
De camera is op de televisie aangesloten via de AV-
kabel.
21
20
21
53
72, 75
72, E17
Beeld op monitor is niet
goed zichtbaar.
Pas de helderheid van de monitor aan.
Monitor is vuil. Reinig de monitor.
86, E53
F6
Datum en tijd van de
opname zijn onjuist.
Als de cameraklok nog niet is ingesteld, knippert de
aanduiding “Datum niet ingesteld” tijdens het
fotograferen en het opnemen van films. Beelden en
films die werden opgenomen vóór de klok werd
ingesteld, krijgen respectievelijk de datum “00/00/
0000 00:00” of “01/01/2012 00:00”. Stel de juiste
datum en het juiste tijdstip in bij de optie
Tijdzone
en datum
in het setup-menu.
De cameraklok is niet zo nauwkeurig als klassieke
uurwerken of klokken. Vergelijk nu en dan de tijd
van de cameraklok met die van een meer
nauwkeurig uurwerk en stel de tijd indien nodig bij.
22, E50
23, E50
Er zijn geen aanduidingen op
de monitor te zien.
Info verbergen is geselecteerd voor Foto-
informatie in Monitorinstellingen van het
setup-menu.
86, E53
Datumstempel
niet
beschikbaar.
De cameraklok is niet ingesteld. 22, 86, E50
Datum wordt niet op beelden
weergegeven, zelfs wanneer
Datumstempel
is
ingeschakeld.
De huidige opnamestand is een stand die
Datumstempel
niet ondersteunt.
De datum kan niet worden afgedrukt op films.
86, E55
Het scherm voor het instellen
van de tijdzone en datum
wordt weergegeven wanneer
de camera wordt ingeschakeld.
Klokbatterij is leeg; alle standaardwaarden zijn
hersteld.
22, 23
De camera-instellingen zijn
hersteld.
De monitor wordt
uitgeschakeld en het camera-
aan-lampje knippert snel.
Batterijtemperatuur is hoog. Zet de camera uit en laat
de batterij afkoelen voordat de camera weer in
gebruik wordt genomen. Als het lampje gedurende
drie minuten heeft geknipperd, schakelt de camera
zichzelf automatisch uit. U kunt de camera ook
uitzetten door op de hoofdschakelaar te drukken.
21
Probleem Oorzaak/Oplossing A
Problemen oplossen
F9
Technische opmerkingen en index
Elektronisch gestuurde camera's
In zeer uitzonderlijke gevallen kunnen er ongewone tekens op de monitor worden
weergegeven en functioneert de camera niet meer. Meestal is dit het gevolg van een
sterke externe statische lading. Zet de camera uit, verwijder de batterij en plaats deze
terug, en zet de camera weer aan. Neem contact op met de leverancier of met een door
Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger als de storing zich blijft voordoen. Als
u de stroomvoorziening van de camera onderbreekt, zoals hierboven wordt
beschreven, kan dat ertoe leiden dat gegevens die op het moment dat de storing
optrad nog niet in het interne geheugen of op de geheugenkaart waren opgeslagen,
verloren gaan. Gegevens die al zijn opgeslagen, worden hierdoor niet beïnvloed.
Opname
De camera wordt heet.
De camera kan heet worden bij het langdurig opnemen
van films, wanneer beelden worden verstuurd met
behulp van een Eye-Fi-kaart of wanneer de camera
wordt gebruikt op een hete locatie. Dit is geen storing.
Probleem Oorzaak/Oplossing A
Er wordt geen beeld
vastgelegd als de
ontspanknop wordt
ingedrukt.
Wanneer de camera in weergavestand staat,
drukt u op de knop A, op de ontspanknop of
op de b (e filmopname)-knop.
Als er menu's worden weergegeven, drukt u op
de knop d.
Batterij is leeg.
Als het flitserlampje knippert, wordt de flitser
opgeladen.
8, 30
10
20
53
De camera kan niet
scherpstellen.
Het onderwerp bevindt zich te dicht bij de
camera. Probeer op te nemen met de macro-
stand of de onderwerpstand Autom.
scènekeuzekn. of Close-up.
Autofocus werkt niet goed met het onderwerp
dat u wilt fotograferen.
Selecteer Automatisch voor AF-hulplicht in
het setup-menu.
Zet de camera uit en weer aan.
40, 43, 56
29
87, E58
21
Beelden zijn onscherp.
Gebruik de flitser.
Verhoog de ISO-waarde.
Schakel de vibratiereductie of de
bewegingsdetectie in.
Gebruik BSS.
Gebruik een statief om de camera te stabiliseren
tijdens de opname (als u tegelijk de
zelfontspanner gebruikt, krijgt u nog betere
resultaten).
53
37, E28
87, E56,
E57
37, 44, E26
55
Probleem Oorzaak/Oplossing A
Problemen oplossen
F10
Technische opmerkingen en index
Lichtsporen of gedeeltelijke
verkleuring kunnen op de
monitor zichtbaar zijn.
Smear kan zich voordoen wanneer zeer helder licht
op de beeldsensor valt. Bij opnamen met
Continu
ingesteld op
Multi-shot 16
en bij het opnemen van
films, vermijdt u best heldere voorwerpen, zoals de
zon, weerspiegelingen van de zon en elektrische
verlichting.
E27,
F3
Er worden heldere vlekken
weergegeven in beelden die
zijn vastgelegd met de flitser.
Flitslicht wordt weerkaatst door deeltjes in de lucht.
Stel de instelling voor de flitsstand in op
W
(
Uit
).
54
Flitser treedt niet in werking.
De flitsstand is ingesteld op W (Uit).
U hebt een onderwerpstand geselecteerd waarbij
de flitser niet werkt.
Aan
is geselecteerd voor
Knipperdetectie
in het
slim portret-menu.
Een andere functie die de flitser blokkeert, is
ingeschakeld.
54
59
51
62
Optische zoom kan niet
worden gebruikt.
Optische zoom kan niet worden gebruikt wanneer
u films opneemt.
79
Digitale zoom kan niet
worden gebruikt.
Digitale zoom
is ingesteld op
Uit
in het setup-
menu.
Digitale zoom is niet beschikbaar in de volgende
situaties.
- Wanneer
Continu
is ingesteld op
Multi-shot 16
in de stand
A
(auto).
- Wanneer
AF-veldstand
is ingesteld op
Onderwerp volgen
in de stand
A
(auto).
- Wanneer de onderwerpstand
Autom.
scènekeuzekn.
,
Portret
,
Nachtportret
of
Dierenportret
is geselecteerd.
- Bij opnames in de stand Slim portret.
87, E58
37, E26
38, E30
40, 41, 46
49
Beeldmodus
niet
beschikbaar.
Er werd een functie ingeschakeld die de optie
Beeldmodus
beperkt.
60
Geen geluid wanneer de
sluiter ontspant.
Uit
is geselecteerd voor
Geluidsinstellingen
>
Sluitergeluid
in het
setup-menu. In bepaalde opnamestanden en
instellingen hoort u geen geluid, zelfs als
Aan
is
geselecteerd.
De luidspreker is geblokkeerd. Dek de luidspreker
niet af.
87, E59
3, 26
AF-hulpverlichting licht niet
op.
Uit
is geselecteerd voor
AF-hulplicht
in het setup-
menu. De AF-hulpverlichting gaat, afhankelijk van
de positie van het scherpstelveld of de huidige
onderwerpstand, eventueel niet aan, zelfs wanneer
Automatisch
is geselecteerd.
87, E58
Probleem Oorzaak/Oplossing A
Problemen oplossen
F11
Technische opmerkingen en index
Beelden zijn vlekkerig. Objectief is vuil. Reinig het objectief. F6
Kleuren zijn onnatuurlijk.
Witbalansinstelling komt niet overeen met lichtbron.
37, 43, E24
Willekeurig verspreide pixels
(“ruis”) worden in het beeld
weergegeven.
Sluitertijd is te lang of ISO-waarde is hoog want het
onderwerp is donker. U kunt ruis op de volgende
manieren verminderen:
Flitser gebruiken.
Een lagere ISO-waarde instellen.
53
37, E28
Willekeurig verspreide
heldere pixels (“ruis”) worden
in films weergegeven.
Wanneer u films opneemt met weinig licht, kan
het beeld enigszins “korrelig” lijken. Dit komt voor
wanneer de ISO-gevoeligheid verhoogt en wijst
niet op een storing.
Beelden zijn te donker
(onderbelicht).
De flitsstand is ingesteld op W (Uit).
Flitsvenster is afgedekt.
Onderwerp bevindt zich buiten flitsbereik.
Pas belichtingscorrectie aan.
Verhoog de ISO-waarde.
Onderwerp is gefotografeerd met tegenlicht.
Selecteer de onderwerpstand
Tegenlicht
of stel
de instelling voor de flitsstand in op
X
(
Invulflits
).
54
26
53
57
37, E28
44, 54
Beelden zijn te helder
(overbelicht).
Pas belichtingscorrectie aan. 57
Onverwachte resultaten
wanneer de flitser is
ingesteld op V (Autom.
met rode-ogenred.).
Bij het nemen van beelden met
V
(
Autom. met
rode-ogenred.
) of invulflits met trage
synchronisatie en rode-ogenreductie in de
onderwerpstand
Nachtportret
, is het mogelijk dat
de Rode-ogenreductie van de camera ten onrechte
ook wordt toegepast op delen van het beeld zonder
rode ogen. Gebruik een andere onderwerpstand
dan
Nachtportret
en wijzig de flitsstand naar een
andere instelling dan
V
(
Autom. met rode-
ogenred.
) en probeer nogmaals.
41, 54
Huidtinten worden niet
verzacht.
In bepaalde opnameomstandigheden kunnen
huidtinten van gezichten niet worden verzacht.
Gebruik e (Huid verzachten) voor Glamour-
retouchering in het weergavemenu voor
beelden met meer dan drie gezichten.
66, E34
66, E13
Het opslaan van beelden
neemt enige tijd in beslag.
Het opslaan van beelden kan langer duren in de
volgende situaties.
Wanneer de functie Ruisonderdrukking in
gebruik is.
Wanneer de flitsstand is ingesteld op
V (Autom. met rode-ogenred.).
Wanneer de functie Huid verzachten wordt
toegepast tijdens de opname.
54
40, 41, 66,
E34
Probleem Oorzaak/Oplossing A
Problemen oplossen
F12
Technische opmerkingen en index
Weergave
Gekleurde cirkels of lichte
strepen verschijnen in de
monitor of in beelden.
Wanneer u opneemt met tegenlicht of wanneer een
zeer sterke lichtbron (bijv. zonlicht) in het beeld
voorkomt, kunnen er gekleurde cirkels of lichte strepen
(beeldschaduwen) zichtbaar zijn. Wijzig de positie van
de lichtbron of kadreer de foto dusdanig, dat de
lichtbron buiten het beeld valt en probeer opnieuw.
Probleem Oorzaak/Oplossing A
Bestand kan niet worden
weergegeven.
Het bestand of de map is overschreven of de
naam is gewijzigd met een computer of een
camera van een ander merk.
Films die werden opgenomen met een andere
camera dan de COOLPIX S3300, kunnen niet
worden weergegeven.
82
Kan niet op beeld inzoomen.
Beelden die werden gemaakt met een andere
camera dan de COOLPIX S3300 kunnen mogelijk
niet worden vergroot.
Zoomweergave kan niet worden gebruikt voor films,
kleine afbeeldingen of beelden die zijn uitgesneden
tot een formaat van 320 × 240 of kleiner.
Kan geen spraakmemo
opnemen of weergeven.
Spraakmemo's kunnen niet worden
toegevoegd aan films.
Spraakmemo's kunnen niet worden gekoppeld
aan beelden gemaakt met andere camera's.
Spraakmemo's die met een andere camera aan
beelden werden toegevoegd, kunnen niet
worden weergegeven met deze camera.
71, E44
Kan geen beelden bewerken.
Deze opties werken niet bij filmopnamen.
Deze opties kunnen niet worden gebruikt voor
beelden gemaakt met Beeldmodus ingesteld
op l 4608×2592.
Selecteer beelden die u wél kunt bewerken.
De camera kan geen beelden bewerken die met
een andere camera genomen zijn.
60
71, E11
E10
Beelden worden niet
weergegeven op een
televisie.
Selecteer de correcte Videostand.
Geheugenkaart bevat geen beelden. Verwissel de
geheugenkaart. Verwijder de geheugenkaart om
beelden in het interne geheugen weer te geven.
88, E61
18
Albumpictogram hersteld
naar de standaardinstelling
of beelden toegevoegd aan
het album worden niet
weergegeven in de stand
Favoriete beelden.
Gegevens op de geheugenkaart worden wellicht
incorrect weergegeven als ze zijn overschreven
door een computer.
Probleem Oorzaak/Oplossing A
Problemen oplossen
F13
Technische opmerkingen en index
De gemaakte beelden
verschijnen niet in de stand
Automatisch sorteren.
Het gewenste beeld werd gesorteerd naar een
andere categorie dan de momenteel
weergegeven categorie.
Beelden die gemaakt zijn met een andere
camera dan de COOLPIX S3300 en beelden die
zijn gekopieerd met de kopieeroptie kunt u niet
weergeven in de stand Automatisch sorteren.
Beelden die in het interne geheugen of op de
geheugenkaart opgenomen zijn, worden soms
incorrect weergegeven als ze zijn overschreven
door een computer.
Elke categorie kan maximaal 999 beeld- en
filmbestanden bevatten. Als de gewenste
categorie al 999 beelden bevat, kunt u aan die
categorie geen beelden of films meer
toevoegen.
70, E7
70, E8,
E46
70, E8
Nikon Transfer 2 start niet
wanneer de camera wordt
aangesloten op een
computer.
De camera staat uit.
Batterij is leeg.
De USB-kabel is niet correct aangesloten.
De camera wordt niet herkend door de
computer.
Controleer de systeemvereisten.
Computer is niet ingesteld om Nikon Transfer 2
automatisch te starten. Voor meer informatie
over Nikon Transfer 2 raadpleegt u de
helpinformatie in ViewNX 2.
21
20
72
73
73
Het PictBridge-
opstartscherm wordt niet
weergegeven als de camera
aangesloten is op een
printer.
Bij bepaalde PictBridge-compatibele printers
wordt het PictBridge-opstartscherm mogelijk niet
weergegeven en kunnen geen beelden worden
afgedrukt wanneer Automatisch geselecteerd is
voor de optie Opladen via computer in het
setup-menu. Stel de optie Opladen via
computer in op Uit en sluit de camera opnieuw
aan op de printer.
72, E62
Voor afdrukken gemarkeerde
beelden worden niet
weergegeven.
Geheugenkaart bevat geen beelden. Verwissel
de geheugenkaart.
Verwijder de geheugenkaart om beelden in het
interne geheugen af te drukken.
18
Kan het papierformaat niet
selecteren met de camera.
U kunt in de volgende situaties geen
papierformaat in de camera selecteren, zelfs als u
afdrukt op een PictBridge-compatibele printer:
Selecteer het papierformaat op de printer.
De printer ondersteunt het papierformaat niet
dat door de camera wordt opgegeven.
De printer selecteert het papierformaat
automatisch.
72,
E20,
E21
Probleem Oorzaak/Oplossing A
F14
Technische opmerkingen en index
Specificaties
Nikon COOLPIX S3300 digitale camera
Type Digitale compactcamera
Effectieve pixels 16,0 miljoen
Beeldsensor CCD van het type
1
/2,3 inch; totaal aantal pixels: circa 16,44 miljoen
Objectief optische zoom, NIKKOR-objectief
Brandpuntsafstand
4,6–27,6mm (beeldhoek komt overeen met die van een 26–156 mm
objectief in kleinbeeldformaat [135])
f-waarde f/3,5–6,5
Constructie 5 elementen in 5 groepen
Digitale zoom Tot 4× (beeldhoek komt overeen met die van een circa 624 mm
objectief in kleinbeeldformaat [135])
Vibratiereductie Lens-shift
Autofocus (AF) Contrastdetectie-AF
Scherpstelbereik
(afstand tot objectief)
[W]: Circa 50 cm tot ,
[T]: Circa 1,0 m tot
Macro-stand: Circa 5 cm (groothoekstand) tot
Selectie scherpstelveld Gezichtprioriteit, automatisch (automatische 9-veldselectie),
centrum, handmatig met 99 scherpstelvelden, onderwerp volgen
Monitor 6,7-cm (2,7 inch), ongeveer 230.000 beeldpunten, TFT-LCD met
anti-reflectiecoating en aanpasbare helderheid in 5 niveaus
Beelddekking
(opnamestand)
Circa 98 % horizontaal en 98 % verticaal (vergeleken met het
uiteindelijke beeld)
Beelddekking
(weergavestand)
Circa 100 % horizontaal en 100 % verticaal (vergeleken met het
uiteindelijke beeld)
Opslag
Media Intern geheugen (circa 42 MB)
SD/SDHC/SDXC-geheugenkaart
Bestandssysteem Compatibel met DCF, Exif 2.3 en DPOF
Bestandsindelingen Foto's: JPEG
Geluidsbestanden (spraakmemo): WAV
Films: AVI (compatibel met Motion-JPEG)
Beeldformaat (pixels)
16M (hoge beeldkwaliteit) [4608 × 3456P]
16M [4608 × 3456]
8M [3264 × 2448]
4M [2272 × 1704]
2M [1600 × 1200]
VGA [640 × 480]
16:9 [4608 × 2592]
Specificaties
F15
Technische opmerkingen en index
ISO-waarde (standaard
uitvoergevoeligheid)
ISO 80, 100, 200, 400, 800, 1600, 3200
Automatisch (automatische versterking van ISO 80 tot 1600)
Vast bereik automatisch (ISO 80 tot 400, 80 tot 800)
Belichting
Lichtmeting 256-segments matrixmeting, centrumgericht (bij digitale zoom
minder dan 2×), spotmeting (digitale zoom 2× of meer)
Belichtingsregeling Geprogrammeerde automatische belichting met
bewegingsdetectie en belichtingscorrectie
(–2,0 tot +2,0 EV in stappen van
1
/3 EV)
Sluiter Mechanische en ladinggekoppelde elektronische sluiter
Snelheid
1
/2000–1 s
4 s (wanneer onderwerpstand is ingesteld op Vuurwerk)
Diafragma Elektronisch gestuurde selectie ND-filter (–3,3 AV)
Bereik 2 stappen (f/3,5 en f/11,5 [W])
Zelfontspanner Kan worden geselecteerd uit 10 en 2 seconden
Ingebouwde flitser
Bereik (circa)
(ISO-waarde:
Automatisch
)
[W]: 0,5 tot 4,5 m
[T]: 0,5 tot 2,4 m
Flitserstand DDL automatisch flitsen met monitorvoorflitsen
Interface Hi-Speed USB
Gegevensoverdrachtprotocol
MTP, PTP
Video-uitgang Kan worden geselecteerd uit NTSC en PAL
In-/uitgang Audio/video (A/V) uitgang; digitaal I/O (USB)
Ondersteunde talen Arabisch, Chinees (Vereenvoudigd en Traditioneel), Tsjechisch, Deens,
Nederlands, Engels, Fins, Frans, Duits, Grieks, Hindi, Hongaars,
Indonesisch, Italiaans, Japans, Koreaans, Noors, Pools, Portugees
(Europees en Braziliaans), Roemeens, Russisch, Spaans, Zweeds, Thai,
Turks, Oekraïens, Vietnamees
Voedingsbronnen
Eén oplaadbare Li-ionbatterij EN-EL19 (meegeleverd)
Lichtnetadapter EH-62G (apart verkrijgbaar)
Oplaadtijd Circa 2 u 30 min. (wanneer de lichtnetlaadadapter EH-69P wordt
gebruikt en er geen lading beschikbaar is)
Gebruiksduur van de
batterij
(EN-EL19)
Foto's*: circa 210 opnamen
Films: circa 1 u 30 min. (HD 720p (1280×720), de maximale
bestandsgrootte voor een film is 2 GB of de maximale opnameduur
voor een film bedraagt 29 minuten, zelfs als er voldoende vrije
ruimte is op de geheugenkaart voor een langere film.)
Statiefaansluiting 1/4 (ISO 1222)
Afmetingen
(B × H × D)
Circa 94,8 × 57,8 × 19,5 mm (exclusief uitstekende delen)
Specificaties
F16
Technische opmerkingen en index
Tenzij anders wordt vermeld, hebben alle getallen betrekking op een camera met
een volledig opgeladen oplaadbare Li-ionbatterij EN-EL19 bij een
omgevingstemperatuur van 25 °C.
* Gebaseerd op de CIPA-standaarden (Camera and Imaging Products Association) waarmee de
gebruiksduur voor camerabatterijen wordt gemeten. Gemeten bij 23 (±2) °C; zoom is aangepast
bij elke opname, flitser is gebruikt om de andere opname, Beeldmodus ingesteld op
P 4603456. De gebruiksduur van de batterij is afhankelijk van het opname-interval en de tijd
die menu's en beelden worden weergegeven.
Oplaadbare Li-ionbatterij EN-EL19
Lichtnetlaadadapter EH-69P
B Specificaties
Nikon kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele fouten in deze handleiding.
Het uiterlijk en de specificaties van dit product kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Gewicht Circa 128 g (inclusief batterij en SD-geheugenkaart)
Gebruiksomstandigheden
Temperatuur 0 °C tot 40 °C
Luchtvochtigheid Minder dan 85 % (geen condensatie)
Type Oplaadbare lithium-ion batterij
Capaciteit 3,7 V DC, 700 mAh
Gebruikstemperatuur 0 °C tot 40 °C
Afmetingen
(B × H × D)
Circa 31,5 × 39,5 × 6 mm (exclusief uitstekende delen)
Gewicht Circa 14,5 g (exclusief batterijhouder)
Invoer 100–240 V AC, 50/60 Hz, 0,068–0,042 A
Uitvoer 5,0 V DC, 550 mA
Gebruikstemperatuur 0 °C tot 40 °C
Afmetingen
(B × H × D)
Circa 55 × 22 × 54 mm (exclusief stekkeradapter)
Gewicht Circa 55 g (exclusief stekkeradapter)
Specificaties
F17
Technische opmerkingen en index
Ondersteunde standaards
DCF: Design Rule for Camera File System (Ontwerpnormen voor
camerabestandssystemen) is een algemeen erkende standaard voor digitale
camera's waarmee de compatibiliteit tussen de verschillende cameramerken wordt
gewaarborgd.
DPOF: Digital Print Order Format (Digitaal afdrukformaat voor digitale camera's) is
een industriestandaard die het mogelijk maakt beelden af te drukken op basis van
een afdrukopdracht die is opgeslagen op geheugenkaarten.
Exif versie 2.3: deze camera ondersteunt Exchangeable image file format (Exif)
versie 2.3 voor digitale fotocamera's, een standaard die het mogelijk maakt gegevens
bij foto's op te slaan. Deze gegevens leveren een optimale kleurenreproductie op bij
het afdrukken met Exif-compatibele printers.
PictBridge: een standaard die is ontwikkeld in samenwerking met fabrikanten van
digitale camera's en printers en die het mogelijk maakt foto's rechtstreeks vanuit de
camera naar een printer te sturen zonder de camera op een computer aan te sluiten.
F18
Technische opmerkingen en index
Index
Symbolen
A Autostand 20, 24, 36
C Onderwerpstand 39
D Stand speciale effecten 47
F Stand Slim portret 49
c Weergavestand 30, 70
h Stand Favoriete beelden 70, E4
F Automatisch sorteren 70, E7
C Sorteer op datum 70, E9
z Setup-menu 86
g (Tele) 2, 27
f (Groothoek) 2, 27
i Zoomweergave 2, 31
h Miniatuurweergave 2, 31
j Help 2, 39
b (e filmopname)-knop 3, 4, 5, 78
A (opnamestand)-knop 3, 4, 5, 8, 24
c Weergaveknop 3, 4, 5, 8, 30
k Selectie-toepassen-knop 3, 5, 9
d-knop 3, 4, 5, 10, 37, 71, 81, 86
l Wissen-knop 3, 4, 5, 32, 83, E45
m Flitsstand 53
n Zelfontspanner 55
p Macro-stand 56
o Belichtingscompensatie 57
R E3
A
Aanduiding intern geheugen 6, 20, 78
Aantal resterende opnamen 20, 61
Afdrukken 71, 72, E20, E21
Afdrukopdracht 71, E36
AF-hulplicht 87, E58
AF-veldstand 38, E30
Album E6
Audio/video-kabel 72, E17, E71
Autofocus 38, 56, 81, E33, E48
Autofocus-stand 38, 81, E33, E48
Autom. scènekeuzekn. x 40
Automatisch flitsen 54
Automatisch uit 87, E59
Autostand 36
AVI E70
B
Batterij 14, 16, 23, E71
Batterijlader 17, E71
Batterijniveau 20
Batterijvak 3
Batterijvergrendeling 3, 14
Beeld draaien 71, E43
Beeld terugspelen E53
Beelden bewerken E10
Beeldmodus 60, 61
Belichtingscompensatie 57
Best Shot Selector 44, E26
Bestandsnamen E70
Beveiligingsinstellingen 71, E41
Bewegingsdetectie 87, E57
Bewolkt E24
BSS 37, 44, E26
C
Camera aan 20, 21, 22
Camera-aan-lampje 2, 20, 21
Close-up k 43
Compressieverhouding 60
Continu 37, E26
D
Daglicht E24
Datum en tijd 22, E50
Datumnotatie 22, E50
Datumstempel 23, 86, E37, E39,
E55
De datum en de tijd afdrukken 23,
E39, E55
Deksel aansluitingen 3
Index
F19
Technische opmerkingen en index
Deksel batterijvak/geheugenkaartsleuf 3,
14, 18
Diafragmawaarde 28
Diashows 71, E40
Dierenp. autom. ontsp. 46
Dierenportret O 46
Digitale zoom 27, 87, E58
Direct Print 72, E18
D-Lighting 71, E12
DPOF F17
DPOF-afdrukken E23
DSCN E70
E
EH-69P ii, 16
EN-EL19 ii, 14, 16, E71
Enkelvoudig 37, E26
Enkelvoudige AF 38, 81, E33, E48
Extensie E70
F
Favoriete beelden verwijderen E5
Favoriete foto's toevoegen E4
Filmduur 78, 80
Filmmenu 81, E47
Filmopname 78
Filmopties 81, E47
Filmweergave 82
Filtereffecten 71, E14
Firmware-versie 88, E69
Fisheye 71, E14
Flitser 53
Flitser uit 54
Flitserlampje 53
Flitsstand 53, 54
Formatteren 18, 88, E60
Foto's kopiëren 71, E46
Foto-informatie E53
FSCN E70
Fulltime-AF 38, 81, E33, E48
G
Geavanceerde rode-ogenreductie 54
Geheug. formatteren 88, E60
Geheugenkaart 18, 19
Geheugenkaart formatteren 18, 88,
E60
Geheugenkaartsleuf 3, 18
Geluidsinstellingen 87, E59
Gezichtprioriteit 38, E30
Gezichtsherkenning 26, 64
Glamour-retouchering 71, E13
Glimlachtimer 51, E34
Groothoek 27
H
Handm. voorinstelling E25
HD 720p 81, E47
Helderheid E53
Help 39
High-key G 47
Hoofdschakelaar 2, 20, 21
Hoogcontrast monochr. F 47
Huid verzachten 51, 66, E34
I
Identificatie E70
Ingebouwde microfoon 2
Intern geheugen 19
Invulflits 54
Inzoomen 27
ISO-waarde 37, E28
J
JPG E70
K
Kalenderweergave 31
Kleine afbeelding 71, E15
Kleuropties 38, E29
Knipperdetectie 51, E35
Knipperwaarsch. 88, E64, E65
Knopgeluid 87, E59
Index
F20
Technische opmerkingen en index
Koelblauw 38, E29
L
Laadlampje 3, 17, E63
Landschap c 40
Lange sluitertijd 54
Levendig 38, E29
Lichtnetadapter 17, E71
Lichtnetlaadadapter 16, E71
Low-key H 47
Luidspreker 3
M
Macro-stand 56
Mapnamen E70
Menu Automatisch sorteren 71, E7
Menu Favoriete beelden 71, E5
Menu Slim portret 51, E34
Menu Sorteer op datum 71, E9
Miniatuureffect 71, E14
Miniatuurweergave 31
Monitor 3, 6, F6
Monitorinstellingen 86, E53
Multi-selector 3, 4, 5, 9
Multi-shot 16 37, E26
Museum l 44
N
Nachtlandschap j 42
Nachtportret e 41
Nikon Transfer 2 74, 76
Normale kleur 38, E29
Nostalgisch sepia E 47
O
Objectief 2, F14
Objectiefbescherming 2
Onderwerp volgen 38, E31, E32
Onderwerpstanden 39, 40
Ontspanknop 2, 4, 5, 28
Oogje voor camerariem 2
Oplaadbare batterij E71
Oplaadbare Li-ionbatterij 14, 16, E71
Opladen via computer 88, E62
Opname 24, 26, 28
Opnamemenu 37, E24
Opnamestand 8, 24
Optionele accessoires E71
P
Panorama assist U 45, E2
Panorama Maker 6 45, E3
Papierformaat E20, E21
Party/binnen f 41
PictBridge 72, E18, F17
Polsriem ii, 11
Portret b 40
Printer 72, E18
Q
QVGA 81, E47
R
Resterende opnametijd 80
Rode-ogenreductie 54
RSCN E70
S
Schemering i 42
Schermvullende weergave 30
Scherpstelaanduiding 6, 28
Scherpstellen 28, 38, E30
Scherpstelveld 28
Scherpstelvergrendeling 67
Selectieve kleur I 47
Sepia 38, E29
Setup-menu 86, E49
Sluitergeluid 87, E59
Sluitertijd 28
Sneeuw z 42
Snel retoucheren 71, E12
Sport d 41
Spraakmemo 71, E44
SSCN E70
Index
F21
Technische opmerkingen en index
Stand Automatisch sorteren 70, E7
Stand Favoriete beelden 70, E4
Stand Slim portret 49
Stand Sorteer op datum 70, E9
Stand speciale effecten 47
Standaardwaarden 88, E67
Statiefaansluiting 3, F15
Ster 71, E14
Strand Z 41
T
Taal/Language 88, E61
Tegenlicht o 44
Tele 27
Televisies 72, E17
Tijdzone 86, E50, E52
Tijdzone en datum 22, 86, E50
U
Uitsnede 31, E16
Uitzoomen 27
Uploaden via Eye-Fi 88, E66
USB/AV-uit-aansluiting 3, 72, E17,
E19
USB-kabel 72, E19
V
Vast bereik automatisch E28
VGA 81, E47
Vibratiereductie 87, E56
Video-in-aansluiting/audio-in-aansluiting
E17
Videostand 88, E61
ViewNX 2 73
Voedsel u 43
Volume 82, E44
Vuurwerk m 44
W
WAV E70
Weergave 30, 82, E44
Weergavemenu 71, E36
Weergavestand 8, 30, 70
Welkomstscherm 86, E49
Windruisreductie 6, 81, E48
Wissen 32, 83, E45
Witbalans 37, E24
Z
Zacht 71, E14
Zacht D 47
Zelfontspanner 55
Zelfontspannerlampje 2, 50, 55
Zomertijd 23, 86, E51
Zonsondergang h 42
Zoomknop 2, 4, 5, 27, 82
Zoomweergave 31
Zwart-wit E29
Zwart-wit-kopie n 44
Index
F22
Technische opmerkingen en index
Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of
gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen of
besprekingen) worden gereproduceerd zonder de schriftelijke
toestemming van NIKON CORPORATION.
YP2A01(1F)
6MM2321F-01
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204

Nikon COOLPIX S3300 Referentie gids

Type
Referentie gids