NL
WAARSCHUWING
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINFORMATIE IS INGESLOTEN. EERST DIT HANDBOEK LEZEN, DAN HET THE MACHINE BEDIENEN. HET BEHOORT
TOT DE VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE WERKGEVER DE IN DIT HANDBOEK GEGEVEN INFORMATIE AAN DE GEBRUIKER TER HAND TE
STELLEN. EEN NALATEN DE HIERNAVOLGENDE WAARSCHUWINGEN OP TE VOLGEN KAN LICHAMELIJK LETSEL TOT GEVOLG HEBBEN.
INGEBRUIKNAME VAN DE MACHINE
• De bandenopruwer met schuurwiel is uitsluitend bestemd voor het schuren van rubber. BIJ
IEDER ANDER GEBRUIK KAN FACOM GEEN AANSPRAKELIJKHEID AANVAARDEN.
Restrisico’s
Ondanks de naleving van de geldige veiligheidsvoorschriften en de uitvoering van de
veiligheidsvoorzieningen kunnen bepaalde restrisico’s niet worden vermeden. Het betreft
met name:
- Uitzonderlijk gehoorverlies.
- Risico op persoonlijk letsel als gevolg van rondvliegende deeltjes.
- Risico op brandwonden als gevolg van accessoires die heet worden tijdens het gebruik.
- Risico op persoonlijk letsel als gevolg van langdurig gebruik.
- Risico op stof van gevaarlijke substanties.
DEZE MACHINE IS NIET GESCHIKT VOOR EEN GEBRUIK IN EEN EXPLOSIEGEVAARLIJKE
OMGEVING.
De bandenopruwer is ontworpen voor beroepsmatige schuurtoepassingen.
NIET gebruiken onder natte omstandigheden of in aanwezigheid van brandbare vloeistoffen
of gassen.
Deze bandenopruwer is een elektrisch gereedschap voor beroepsmatig gebruik.
Zorg dat kinderen NIET in contact kunnen komen met het gereedschap. Toezicht is nodig
wanneer onervaren operators dit gereedschap gebruiken.
- Jonge kinderen en mensen met een beperking. Dit apparaat is niet ontworpen zonder
toezicht gebruikt te worden door jonge kinderen of personen met een beperking.
- Dit product is niet bedoeld voor gebruik door personen (inclusief kinderen) met een
lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke beperking noch door personen die onvoldoende
ervaring, kennis en vaardigheden hebben, tenzij zij onder toezicht staan van een persoon
die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Kinderen mogen nooit alleen gelaten worden in
aanwezigheid van dit product.
Deze machine en accessoires moeten overeenkomstig de instructies van deze handleiding
gebruikt worden. Het gebruik van deze machine voor andere werkzaamheden zou tot een
gevaarlijke situatie voor personen en de omgeving kunnen leiden.
• Dit machine altijd bedienen, controleren en onderhouden in overeenstemming met alle
voorschriften (plaatselijk, staat, federaal en land), die betrekking hebben op hand-gehou
-
den/hand-bediende pneumatische gereedschappen.
• Voor veiligheid, topprestatie, en maximale bestendigheid van de onderdelen dit machine
laten werken bij een maximale luchtdruk van 90 psig (6.2 bar/620 kPa) bij de inlaat met
eenluchttoevoerslang, die een inwendige diameter van 3/8” (10 mm) heeft.
• Overschrijding van deze aangegeven maximale gebruiksdruk van 6,2 bar kan tot
gevaarlijke situaties leiden, zoals een overmatige snelheid, breuk van elementen, een hoger
koppel of een grotere kracht die de machine en zijn accessoires of het te bewerken voorwerp
onherstelbaar zou kunnen beschadigen.
• Zorg ervoor dat alle slangen en fittingen de juiste afmetingen hebben en goed zijn
vastgemaakt.
• Gebruik slangen of verbindingsstukken niet op een verkeerde manier.
• Altijd schone, en gesmeerd droge lucht gebruiken bij een maximum luchtdruk van 90 psig.
Stof, corroderende uitwasemingen en/of te grote vochtigheid kunnen de motor van een
drukluchtmachine ruïneren.
• De gereedschappen (machine) niet smeren met ontvlambare of vluchtige
vloeistoffen als petroleum, diesel of benzine.
• Geen typeplaatjes verwijderen. Beschadigde typeplaatjes moeten worden vervangen.
• U wordt aangeraden een slagklem te gebruiken. Een koppeling, die direct aan de
luchtinlaat is aangebracht, doet de massa van het machine toenemen en de beweeglijkheid
van het machine afnemen.
• De pneumatische machine moet uitgerust en aangesloten worden op de persluchtleiding via
snelkoppelingen om uitschakeling in geval van gevaar te vereenvoudigen.
• Wanneer de levensduur van het machine verstreken is, wordt u aangeraden het machine
te demonteren en ontvetten,en de delen gescheiden naar materialen op te bergen zodat zij
gerecycled kunnen worden.
• Bescherm uzelf en anderen tegen meerdere gevaren: lees en begrijp de veiligheidsinstruc
-
ties voordat u de bandenopruwer installeert, bedient, repareert, er onderhoud aan pleegt, er
accessoires van verwisselt of in de omgeving van een dergelijk gereedschap werkt. Als u dit
nalaat, kunt u ernstig lichamelijk letsel oplopen.
• Enkel gekwalificeerde en opgeleide bedieners mogen de bandenopruwer installeren,
afstellen en gebruiken.
• Wijzig deze bandenopruwer niet. Wijzigen kunnen de effectiviteit van veiligheidsmaatrege-
len verminderen en de risico’s voor de bediener vergroten.
• Gooi de veiligheidsvoorschriften niet weg; geef ze aan de gebruiker.
• Gebruik de bandenopruwer niet als deze beschadigd is.
• Wees erop bedacht dat gebreken aan het werkstuk of accessoires of zelfs aan de ingebedde
tool zelf, projectielen op hoge snelheid kan veroorzaken.
• Zorg dat het werkstuk goed vast zit.
• Zorg dat u het schuurproduct veilig aan de bandenopruwer bevestigt.
• Controleer of de door de fabrikant gespecificeerde snelwisselspankop wordt gebruikt en of
deze in goede staat is, d.w.z. vlak en zonder barsten en bramen.
• Controleer of de spil en de spilschroefdraden niet beschadigd of versleten zijn.
• Zorg dat vonken en puin als gevolg van het gebruik geen gevaar vormen.
• Vermijd contact met de roterende spil en de gemonteerde slijpschijf om in- en afsnijding te
voorkomen aan/van handen en andere lichaamsdelen.
• Zorg voor een gestroomlijnde lichaamshouding met de voeten stevig op de grond.
• Voor bovenhands werken, draagt u een veiligheidshelm.
• Als het schuurproduct vast komt te zitten in een snijsleuf, dient u de bandenopruwer uit te
schakelen en het wiel los te maken. Controleer of het wiel nog goed bevestigd en onbescha
-
digd is voordat u doorgaat met uw werk.
• De bandenopruwer mag niet worden gebruikt met een hogere snelheid dan de maximale
omtreksnelheid van een schuurproduct.
• De gebruiker moet erop letten dat geen omstanders in de buurt zijn.
• Controleer de schuurmiddelen voor gebruik. Gebruik geen schuurmiddelen die (zouden
kunnen) zijn gevallen of die afgesplinterd, gebarsten of anderszins defect zijn.
• Controleer vóór gebruik of het schuurproduct naar behoren is gemonteerd en bevestigd en
laat de bandenopruwer ten minste 1 minuut lang onbelast draaien in een veilige positie. Stop
onmiddellijk als u aanzienlijke trillingen of andere defecten opmerkt en stel de oorzaak van
deze defecten vast.
• Voorkom dat het uiteinde van de spil in contact komt met de bodem van holtes, kegels of
pluggen voorzien van schroefdraadgaten, die bestemd zijn voor de montage van machinespil
-
len, door hun afmetingen en andere belangrijke gegevens te controleren.
• Wanneer flenzen worden geleverd voor verschillende types of maten schuurmiddelen, moet
altijd de juiste flens voor het gebruikte schuurmiddel worden gebruikt.
• Vermijd direct contact met het ingevoerde gereedschap tijdens en na gebruik, omdat het
heet of scherp kan zijn.
• Bewaar en behandel het schuurmiddel zorgvuldig, overeenkomstig de instructies van
FACOM.
• Uitglijden, struikelen en vallen zijn de belangrijkste oorzaken van verwondingen op de
werkplek. Wees bedacht op gladde oppervlakken na gebruik van het gereedschap en een
risico op struikelen als gevolg van de luchtstroom of de hydraulische slang.
• Werk voorzichtig in een onbekende omgeving. Er kunnen verborgen gevaren zijn, zoals
elektriciteit of leidingen van andere nutsvoorzieningen.
• Zorg dat er geen elektrische kabels, gasleidingen, enz. zijn die gevaarlijk kunnen zijn na
beschadiging door het gereedschap.
• Gebruik en onderhoud de bandenopruwer volgens deze instructies om uitstoot van stof en
dampen te minimaliseren.
• Oriënteer de uitlaat zodanig dat zo weinig mogelijk stof kan opdwarrelen in stoffige
ruimtes.
• Waar stof of rook ontstaat, moet deze bij voorkeur bij de uitstoot worden beheerd.
• Selecteer, onderhoud en vervang de verbruiksartikelen/de ingebedde tool volgens de
aanbevelingen in de instructies, om onnodige ontwikkeling van stof of rook te voorkomen.