Remko Kabelfernbedienung-KF23 Handleiding

Type
Handleiding
Bedienings- en installatiehandleiding
Voor het begin van alle werkzaamheden de handleiding lezen!
REMKO KF 23
Voor KWD 25-100 (EC) (Coanda), WLT 30-90 EC
Kabelafstandsbediening
339-2023-04 Versie 1, nl_NL
Vertaling van het origineel
Vóór het in bedrijf nemen / gebruik van dit apparaat deze
installatiehandleiding zorgvuldig lezen!!
Deze handleiding maakt deel uit van het apparaat en dient
steeds in directe nabijheid van de opstellocatie resp. bij het
apparaat bewaard te worden.
Wijzigingen voorbehouden; we aanvaarden geen aansprakelijkheid
voor drukfouten en vergissingen!
Inhoudsopgave
1 Veiligheids- en gebruiksinstructies..................................................................................................... 4
1.1 Algemene veiligheidsvoorschriften.................................................................................................. 4
1.2 Markering van instructies................................................................................................................ 4
1.3 Kwalificaties van het personeel....................................................................................................... 4
1.4 Gevaren bij het niet-opvolgen van de veiligheidsvoorschriften....................................................... 4
1.5 Veiligheidsbewust werken............................................................................................................... 5
1.6 Veiligheidsvoorschriften voor de exploitant..................................................................................... 5
1.7 Veiligheidsvoorschriften voor montage-, onderhouds- en inspectiewerkzaamheden..................... 5
1.8 Zelfstandige ombouw en veranderingen......................................................................................... 5
1.9 Bedoeld gebruik.............................................................................................................................. 5
1.10 Garantie........................................................................................................................................ 6
1.11 Transport en verpakking ............................................................................................................... 6
1.12 Milieubescherming en recycling.................................................................................................... 6
2 Technische gegevens........................................................................................................................... 7
3Beschrijving........................................................................................................................................... 8
4 Bediening............................................................................................................................................... 8
5 Montageaanwijzingen voor het vakpersoneel.................................................................................. 14
6 Installatie.............................................................................................................................................. 15
7 Inbedrijfstelling................................................................................................................................... 19
8 Storingsmelding door code............................................................................................................... 19
9 Index..................................................................................................................................................... 20
3
1 Veiligheids- en
gebruiksinstructies
1.1 Algemene veiligheidsvoor-
schriften
Lees de handleiding voor het eerste gebruik van
het apparaat zorgvuldig door. Deze bevat nuttige
tips, instructies en waarschuwingen voor de veilig-
heid van personen en goederen. Het niet opvolgen
van de gebruikshandleiding kan gevaar voor per-
sonen, het milieu, de installatie en tot het verlies
van mogelijke aansprakelijkheid leiden.
Bewaar deze gebruikshandleiding en het koelmid-
delgegevensblad in de buurt van het apparaat.
1.2 Markering van instructies
Deze paragraaf geeft een samenvatting van alle
belangrijke veiligheidsaspecten voor een optimale
persoonlijke bescherming en voor een veilig en
storingvrij bedrijf.
De in deze handleiding gegeven instructies en vei-
ligheidsvoorschriften dienen opgevolgd te worden,
zodat ongelukken, persoonlijk letsel en beschadi-
gingen worden vermeden. Direct aan de apparaten
aangebrachte instructies dienen absoluut te
worden opgevolgd en in goed leesbare toestand te
worden gehouden.
Veiligheidsvoorschriften zijn in deze handleiding
gemarkeerd door bepaalde symbolen. Verder
beginnen de veiligheidsvoorschriften met bepaalde
signaalwoorden die de aard van de risico's aan-
geven.
GEVAAR!
Bij het aanraken van spanningvoerende delen
bestaat direct levensgevaar door een stroom-
stoot. Beschadiging van de isolatie of van com-
ponenten kan levensgevaarlijk zijn.
GEVAAR!
Deze combinatie van symbool en signaalwoord
wijst op een direct gevaarlijke situatie die de
dood of zwaar letsel tot gevolg heeft, als deze
situatie niet wordt gemeden.
WAARSCHUWING!
Deze combinatie van symbool en signaalwoord
wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die de
dood of zwaar letsel tot gevolg kan hebben, als
deze situatie niet wordt gemeden.
VOORZICHTIG!
Deze combinatie van symbool en signaalwoord
wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die
gering of licht letsel tot gevolg kan hebben en
die materiële schade of aantasting van het
milieu kan veroorzaken, als deze situatie niet
wordt gemeden.
AANWIJZING!
Deze combinatie van symbool en signaalwoord
wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die
materiële schade of aantasting van het milieu
kan veroorzaken, als deze situatie niet wordt
gemeden.
Met dit symbool wordt gewezen op nuttige tips,
adviezen en informatie over hoe een efficiënt
en storingsvrij bedrijf gewaarborgd kan worden.
1.3 Kwalificaties van het personeel
Het personeel voor de inbedrijfstelling, bediening,
het onderhoud, de inspectie en de montage dient
over de betreffende kwalificaties voor deze werk-
zaamheden te beschikken.
1.4 Gevaren bij het niet-opvolgen
van de veiligheidsvoorschriften
Het niet opvolgen van de veiligheidsvoorschriften
kan zowel gevaar voor personen opleveren als
voor het milieu en voor apparatuur. Het niet-
opvolgen van de veiligheidsvoorschriften kan
leiden tot het verlies van iedere aanspraak op
schadevergoeding.
In detail kan het niet-opvolgen van de voorschriften
bijvoorbeeld de volgende risico's opleveren:
REMKO KF 23
4
nHet uitvallen van belangrijke functies van de
apparatuur.
nHet feit dat voorgeschreven methodes betref-
fende normaal en technisch onderhoud niet
werken.
nHet in gevaar brengen van personen door elek-
trische en mechanische effecten.
1.5 Veiligheidsbewust werken
De in deze handleiding vermelde veiligheidsin-
structies, de bestaande nationale voorschriften ter
voorkoming van ongevallen evenals eventuele
interne arbeids-, bedrijfs- en veiligheidsvoor-
schriften van het bedrijf moeten in acht worden
genomen.
1.6 Veiligheidsvoorschriften voor
de exploitant
De veiligheid van de apparaten en componenten is
alleen gegarandeerd bij het bedoeld gebruik en in
volledig gemonteerde toestand.
nHet plaatsen, installeren en onderhouden van
de apparaten en componenten mag alleen
gebeuren door vakpersoneel.
nEventueel aanwezige aanraakbescherming
(rooster) voor bewegende delen mag niet
worden verwijderd bij een apparaat dat in
bedrijf is.
nDe bediening van apparaten of componenten
met zichtbare defecten of beschadigingen is
verboden.
nHet aanraken van bepaalde onderdelen of
componenten van de apparaten kan brand-
wonden of letsel veroorzaken.
nDe apparaten of componenten mogen niet
worden blootgesteld aan mechanische belas-
ting, extreme vochtigheid of extreme tempera-
turen.
nRuimten waarin koudemiddel kan lekken vol-
doende te laden en te ventileren. Anders
bestaat er gevaar voor verstikking.
nAlle delen van de behuizing en openingen, bijv.
luchtin- en uitgangen, moeten vrij zijn van
vreemde voorwerpen, vloeistoffen of gassen.
nDe apparatuur dient tenminste eenmaal jaar-
lijks door een deskundige gecontroleerd te
worden. Visuele controles en reinigingswerk-
zaamheden mogen in spanningsloze toestand
door de gebruiker uitgevoerd worden.
1.7 Veiligheidsvoorschriften voor
montage-, onderhouds- en
inspectiewerkzaamheden
nBij het installeren, het repareren, het onder-
houden of het reinigen van de apparaten
moeten geschikte maatregelen worden
genomen om de van de apparaten uitgaande
gevaren voor personen te voorkomen.
nHet opstellen, aansluiten en gebruik van de
apparaten en componenten moet volgens de
gebruiks- en bedrijfsomstandigheden uit de
gebruikshandleiding en de geldende lokale
voorschriften gebeuren.
nMen dient zich aan de regionale verordeningen
en wetten te houden, zoals de wet op de
waterhuishouding.
nDe elektrische voeding moet worden aange-
past aan de eisen van de apparaten.
nDe apparaten mogen uitsluitend op die punten
worden bevestigd die de fabrikant hiervoor
heeft voorzien. De apparaten mogen uitslui-
tend aan constructies of wanden of op vloeren
worden bevestigd of geplaatst die deze belas-
ting kunnen dragen.
nApparaten voor mobiel gebruik moeten veilig
en verticaal op een geschikte ondergrond
opgesteld worden. Apparaten voor stationair
bedrijf mogen alleen in vast geïnstalleerde toe-
stand gebruikt worden.
nDe apparaten en componenten mogen niet
worden gebruikt op plaatsen met verhoogd
risico op beschadigingen. De minimale vrije
ruimte moet worden aangehouden.
nDe apparaten en componenten moeten vol-
doende veiligheidsafstand hebben ten opzichte
van ontvlambare, explosieve, brandbare,
agressieve en vervuilde zones en atmosferen.
nVeiligheidsinrichtingen moeten niet worden
gewijzigd of omzeild.
1.8 Zelfstandige ombouw en
veranderingen
Het ombouwen of wijzigen van de apparaten of
componenten is niet toegestaan en kan storingen
veroorzaken. De veiligheidsvoorzieningen mogen
niet worden veranderd of overbrugd. De originele
reserveonderdelen en door de fabrikant geautori-
seerde accessoires zijn afgestemd op de vereiste
veiligheid. Het toepassen van andere onderdelen
kan leiden tot het vervallen van de aansprakelijk-
heid voor gevolgen daarvan.
1.9 Bedoeld gebruik
De componenten dienen al naar gelang de uitvoe-
ring en uitrusting uitsluitend voor bediening op
afstand van de koudwater-generator KWD 25-100
(EC) (Coanda) en WLT 30-90 EC.
5
Ander of verdergaand gebruik geldt als niet
bedoeld gebruik. Voor de hieruit voortvloeiende
schade is de fabrikant/leverancier van de machine
niet aansprakelijk. Het risico wordt uitsluitend door
de gebruiker gedragen. Bij het bedoeld gebruik
hoort ook het opvolgen van de bedienings- en
installatie-instructies en het aanhouden van de
onderhoudsbepalingen.
De in de technische specificaties opgegeven
grenswaarden mogen niet worden overschreden.
1.10 Garantie
Voorwaarde voor eventuele aanspraken op
garantie is, dat de inkoper of zijn afnemer tegelijk
met de verkoop en het in gebruik nemen, de bij het
apparaat meegeleverde "Garantieoorkonde" vol-
ledig ingevuld naar REMKO GmbH & Co. KG
teruggestuurd heeft. De garantievoorwaarden zijn
opgenomen in de "Algemene verkoop- en leve-
ringsvoorwaarden". Daarnaast kunnen alleen
tussen de bij de overeenkomst betrokken partijen
speciale afspraken gemaakt worden. Neem
daarom eerst contact op met uw directe handels-
partner.
1.11 Transport en verpakking
De apparaten worden in een stevige transportver-
pakking geleverd. Controleer het apparaat direct
bij de levering en noteer eventuele schade of ont-
brekende onderdelen op de pakbon en informeer
de transporteur en uw leverancier. Bij klachten
achteraf wordt geen garantie verleend.
WAARSCHUWING!
Plastic folie en tassen etc. zijn gevaarlijk
speelgoed voor kinderen!
Daarom:
- Verpakkingsmateriaal kan niet worden onzorg-
vuldig.
- Verpakking mag niet toegankelijk zijn voor kin-
deren!
1.12 Milieubescherming en
recycling
Afvoeren van de verpakking
Alle producten worden voor het transport zorg-
vuldig verpakt in milieuvriendelijke materialen.
Lever een waardevolle bijdrage aan de verminde-
ring van afval en het recyclen van grondstoffen en
lever het verpakkingsmateriaal alleen in bij de
daarvoor aangewezen inzamelplaatsen.
Afvoeren van de apparaten en componenten
Bij de productie van de apparaten en compo-
nenten worden uitsluitend recyclebare materialen
gebruikt. Draag bij aan de bescherming van het
milieu, door er voor te zorgen dat apparaten of
componenten (bijv. batterijen) niet in het huisvuil
komen maar alleen op milieuvriendelijke wijze vol-
gens de plaatselijk geldende voorschriften, bijv.
door een erkend afvalverwerkingsbedrijf en recyc-
ling of via een inzamelpunt worden verwerkt.
REMKO KF 23
6
2 Technische gegevens
Apparaatgegevens
Serie KF 23
Werking Kabelafstandsbediening voor KWD 25-100 EC
en WLT 30-90 EC
Stekkerleiding, lengte mm 5000
Werkbereik °C / RV. +10 tot +40/30 tot 80 niet condenserend
Opslagomgeving °C / RV. -10 tot +60/20 tot 85 niet condenserend
Stroomvoorziening V/Ph/Hz 5/1~ / 50
Beschermingsklasse IP 30
Afmetingen hoogte/breedte/diepte mm 86 / 86 / 16
Gewicht kg 0,1
EGV-nr. 1665087
Apparaatafmetingen
86 mm
86 mm
61 mm
43 mm
86 mm
86 mm
Afb. 1: Apparaatafmetingen (alle gegevens in mm)
Wijzigingen in de afmetingen en de constructie, door de technische vooruitgang, voorbehouden.
7
3 Beschrijving
De kabelafstandsbediening wordt gebruikt voor de
externe bediening van de koudwater-binnenunit.
De kabelafstandsbediening moet op de gewenste
locatie op een hoogte van ca. 1,60 m en een max.
afstand tot het apparaat van 25 m worden gemon-
teerd.
De verbinding tussen de kabelafstandsbediening
en het apparaat geschiedt via de standaard stek-
kersnoer (5 m lang).
Inbegrepen bij de levering
Beschrijving
Kabelafstandsbediening
Verbindingsleiding 4-aders, 5 m lang
4 Bediening
2
4
3
5
6
7 8 9 10 11
22 21 20
1
19
18
17
16
15
14
13
12
Afb. 2: Bedieningsdeel
1
Bedrijfsmodus
In dit bereik van de kabelafstandsbediening wordt
de huidige bedrijfsmodus van het desbetreffende
apparaat weergegeven. Hier kan gekozen worden
uit Automatisch, Koelen, Ventileren, Verwarmen en
Ontvochtigen.
2
Apparaatadres
Hier wordt het huidige geselecteerde apparaata-
dres weergegeven.
3
Storingsmelding
dit symbool in combinatie met een knipperende
code “E x” geeft een storing weer.
4
NetwerkaanduidingMet deze aanduiding wordt
de verbinding met het interne netwerk weerge-
geven.
5
Screen Display
Deze aanduiding heeft geen actuele functie.
6
Netwerktoets (M-toets + Pijl omlaag)
Met deze toetsencombinatie is het mogelijk om de
groepsfunctie te gebruiken. Als deze combinatie
wordt bediend, knippert het apparaatadres en kan
met de pijl omhoog en omlaag worden gewijzigd.
REMKO KF 23
8
7
Toets Mode
Met deze toets worden de verschillende bedrijfs-
modi geselecteerd:
nAutomatisch:
Het apparaat schakelt automatisch tussen ver-
warmen en koelen om de ruimtetemperatuur
constant op de ingestelde waarde te houden.
nKoelen:
Het apparaat koelt de warmere omgevingslucht
binnen tot de ingestelde, koudere waarde.
nOntvochtigen:
Het apparaat ontvochtigt de omgevingslucht
binnen.
nVentileren:
Het apparaat circuleert de omgevingslucht
binnen zonder deze op temperatuur te houden.
nVerwarmen:
Het apparaat verwarmt de koudere omgevings-
lucht binnen tot de ingestelde warmere
waarde.
8
Pijl omlaag
Met deze toets kan de instelwaarde wat betreft
waarde worden verlaagd.
9
In-/uitschakeltoets
Met deze toets wordt de kabelafstandsbediening
in- of uitgeschakeld.
10
Ventilatortoerental
Aan deze aanduiding kan men het actuele ventila-
tortoerental herkennen. Dit omvat het Automatisch
bedrijf, Silent, Low, Medium, High en Turbo. Als de
toerentaltrappen herhaaldelijk toenemen, is het
automatisch bedrijf geselecteerd. Als nu het
laagste toerentalniveau permanent wordt weerge-
geven, is het Silent-niveau geselecteerd. Als het
hoogste toerentalniveau wordt weergegeven, is het
Turbo-niveau geactiveerd. De niveaus Low,
Medium en High bevinden zich tussen de niveaus
Silent en Turbo.
11
Pijl omhoog
Met deze toets kan de instelwaarde wat betreft
waarde worden verhoogd.
12
FAN-toets
Met deze toets wordt het gewenste ventilatortoe-
rental ingesteld.
13
Luchtgeleidingslamelle
Met de toetsencombinatie “Pijl omhoog” en “Fan”
kan de luchtgeleidingslamelle (KWD EC Coanda
uitgezonderd) in het Swing-bedrijf worden gezet, of
door het meerdere keren bedienen op de
gewenste positie worden ingesteld.
14
Elektrische bijverwarming
Deze aanduiding heeft geen actuele functie.
15
Ionizer
Deze aanduiding heeft geen actuele functie.
16
Sleep-modus
Hier wordt de Sleep-modus weergegeven. Het
apparaat schakelt terug naar een gereduceerd
bedrijf.
17
Temperatuuraanduiding werkelijke-/instel-
waarde
Met deze aanduiding wordt de actuele ruimtetem-
peratuur weergegeven.
18
TURBO-modus
Hier wordt de Turbo-modus weergegeven. Het
apparaat schakelt naar het hoogste ventilatortoe-
rental.
19
Luchtgeleidingslamelle
Met dit symbool wordt weergegeven dat de lucht-
geleidingslamelle van het apparaat is geactiveerd.
20
Tijd/In-/Uitschakelvertraging
In dit bereik wordt de actuele tijd weergegeven. In
hetzelfde bereik stelt u de tijden voor de in-/
uitschakelvertraging via de functie “F” in.
21
In-/uitschakelvertraging
Deze aanduiding geeft aan of een in-/uitschakel-
vertraging is geactiveerd.
22
Verzendingssymbool
Dit symbool wordt weergegeven als de afstands-
bediening gegevens naar de binnenunit stuurt.
Aan/uit
Voor het in- of uitschakelen van het apparaat drukt
u op de toets ON/OFF.
In ingeschakelde toestand:
Het bedrijf wordt door de symbolen op het display
van de afstandsbediening weergegeven. Op het
display verschijnen de voor de uitschakeling
geprogrammeerde waarden en instellingen.
In uitgeschakelde toestand:
Op het display wordt het apparaatadres en de
geselecteerde bedrijfsmodus weergegeven.
9
Afb. 3: In- / uitschakelen van het bedieningsdeel
Afb. 4: Apparaat ingeschakeld
Afb. 5: Apparaat uitgeschakeld
Temperatuur
De toetsen Pijl omhoog en Pijl omlaag maken de
instelling van de gewenste insteltemperatuur in
stappen van 1 °C mogelijk. In circulatiebedrijf is
deze instelling niet mogelijk.
Afb. 6: Ingestelde temperatuur verhogen
Afb. 7: Ingestelde temperatuur verlagen
Afb. 8: Insteltemperatuur
REMKO KF 23
10
FAN-toets
Met de toets FAN kan het ventilatortoerental
worden ingesteld. Er kan tussen Silent, Low,
Medium, hoger, Turbo en automatisch ventilator-
toerental worden gekozen. In het automatisch
bedrijf knippert de toerentalaanduiding van de ven-
tilator op de afstandsbediening.
Afb. 9: FAN-weergave
Bedrijfsmodus Mode
Met de toets MODE tussen de afzonderlijke
bedrijfsmodi worden geselecteerd. Er staan 5
bedieningsmodi ter beschikking: Automatisch,
koelen, ontvochtigen, verwarmen, circulatiebedrijf.
Afb. 10: Toets MODE
Automatische modus
In de automatische modus selecteert de regeling
automatisch tussen verwarmings- en koelbedrijf,
afhankelijk van de ingestelde streeftemperatuur.
Voor zover voldoende verwarmings- resp. koelme-
dium met voldoende temperatuur ter beschikking
staat, kan zo een constante ruimtetemperatuur
worden gewaarborgd. Het toerental van de venti-
lator moet op automatisch worden ingesteld.
Koelmodus
In koelbedrijf wordt de omgevingslucht binnen tot
de ingestelde richttemperatuur afgekoeld. Stel de
gewenste ruimtetemperatuur met pijltoetsen
Omhoog of Omlaag in stappen van 1 °C in. Ligt de
ruimtetemperatuur 1 °C boven de gewenste tem-
peratuur en is voldoende koelmedium beschikbaar,
begint de binnenunit de omgevingslucht binnen af
te koelen. Als de ingestelde ruimtetemperatuur ca.
0,5 °C wordt onderschreden, schakelt de regeling
de koeling uit.
Hierbij het volgende in acht nemen:
Het is aan te bevelen om de ingestelde tempera-
tuur tot maximaal 6 °C onder de buitentemperatuur
in te stellen.
Ontvochtigingsmodus
Nadat met de toets MODE de ontvochtigings-
modus is ingesteld, kan de gewenste temperatuur
en de lamellenstand worden geselecteerd. Het
instellen van de ventilatorsnelheid is niet mogelijk.
Met intervallen wordt de ventilator uitgeschakeld,
om de temperatuur van het lamellen te verlagen.
Het koelregister onderschrijdt door de geringe
mediumtemperatuur het dauwpunt van de lucht, dit
heeft een uitcondenseren van de luchtvochtigheid
tot gevolg. Het vochtgehalte van de omgevings-
lucht binnen wordt hiermee gereduceerd.
Circulatiebedrijf
In deze bedrijfsmodus wordt het apparaat als recir-
culatieapparaat gebruikt, een instelling van de
streeftemperatuur is niet mogelijk. Er wordt geen
koel- of verwarmingsvermogen afgegeven aan de
ruimte.
Hierbij het volgende in acht nemen:
Met deze bedrijfsmodus kan in de winter de warm-
testuwing onder het plafond naar lagere zones van
de ruimte worden getransporteerd.
Verwarmingsmodus
In verwarmingsbedrijf wordt de omgevingslucht
binnen verwarmd tot de ingestelde waarde. Stel de
gewenste ruimtetemperatuur door het bedienen
van de pijltoetsen Omhoog of Omlaag in stappen
van 1 °C in. Ligt de ruimtetemperatuur onder de
gewenste temperatuur, wordt de klep geopend. Als
voldoende verwarmingsmedium ter beschikking
staat, begint de binnenunit hiermee de omgevings-
lucht binnen te verwarmen. De ventilator start pas
bij het bereiken van een lamellentemperatuur van
38 °C. Als de ingestelde ruimtetemperatuur met
ca. 1 °C wordt overschreden, schakelt de regeling
de klep uit. Onderschrijdt de lamellentemperatuur
38 °C wordt de ventilator uitgeschakeld.
Hierbij het volgende in acht nemen:
11
Het wordt aanbevolen de insteltemperatuur op
maximaal 28 °C in te stellen, de maximale ventila-
torsnelheid en de onderste lamellenstand te
gebruiken.
Swing
Het Swing-bedrijf maakt een continue, automati-
sche lamellenafstelling mogelijk. In de ingescha-
kelde toestand wordt de lucht beter in de ruimte
verdeeld. Door het tegelijkertijd indrukken van de
Pijl omlaag en de Ventilatortoets begint de luchtge-
leidingslamel met de Swing-modus. Door het
opnieuw indrukken van de beide toetsen blijft de
luchtgeleidingslamel op de actuele positie staan.
De luchtgeleidingslamel is actief als deze in het
display wordt weergegeven.
Afb. 11: Swing-bedrijf
Netwerk
Om de binnenunits in een groep aan te sturen
moet via het indrukken van de toets “Mode” en “Pijl
omlaag” tegelijkertijd de netwerkfunctie worden
geactiveerd. Na de activering knippert het adres
ALL in het venster van het apparaatadres. Nu
kunnen waarden in de afstandsbediening worden
gewijzigd. Na de wijziging van een afzonderlijke
waarde, worden weer de toets “Mode” en “Pijl
omlaag” kort samen ingedrukt. De gewijzigde
waarden worden naar de gehele groep overge-
dragen en de aangesloten apparaten bevestigen
dit door 3 keer te piepen.
ALL
Afb. 12: Netwerk
REMKO KF 23
12
Het in- en uitschakelen van de apparaten
binnen de groep moet met het adres ALL
worden uitgevoerd. Daartoe zoals onder het
punt “Netwerk” beschreven te werk gaan.
Binnen de groepsbesturing worden alle instel-
lingen in de groep alleen via het adres ALL
overgedragen.
Om apparaten afzonderlijk aan te spreken moet
het desbetreffende Slave-adres van het te
bedienen apparaat in de adresregel worden
geselecteerd.
Extra functies
Door het ca. 3 seconden lang ingedrukt houden
van de toets Mode, gaat met naar het submenu. In
dit submenu kunnen extra functies op de binnen-
units worden geactiveerd, indien deze beschikbaar
zijn.
F1- Sleep-functie ; F2-Ionizer ; F3- Apparaatdis-
play ; F4- Elektro-verwarmingslichaam ; F5- Uit-
schakelvertraging ; F6- Inschakelvertraging ; F7-
Tijd ; F8- Digitale adrestoewijzing.
F1 Sleep-functie
Door de activering van de Sleep-functie wordt de
binnenunit naar het kleinste ventilatorniveau
geschakeld en is daardoor zeer geluidsarm.
F2 Ionizer
Extra functie momenteel niet beschikbaar
F3 Apparaatweergave
Extra functie momenteel niet beschikbaar
F4 Elektro-verwarmingslichaam
Extra functie momenteel niet beschikbaar
F5 Uitschakeltimer
De uitschakeltimer kan alleen in de ingeschakelde
apparaattoestand worden ingesteld. Door middel
van de toetsen Pijl omhoog en omlaag kan naar
keuze het uur of kunnen de minuten worden inge-
steld. Na het verstrijken van de ingestelde tijd
schakelt het apparaat zelfstandig uit.
F6 Inschakeltimer
De inschakeltimer kan alleen in de uitgeschakelde
apparaattoestand worden ingesteld. Door middel
van de toetsen Pijl omhoog en omlaag kan naar
keuze het uur of kunnen de minuten worden inge-
steld. Na het verstrijken van de ingestelde tijd
schakelt het apparaat zelfstandig in.
13
F7 Tijd
Met deze extra functie kan de tijd van de afstands-
bediening worden ingesteld. Door middel van de
toetsen Pijl omlaag/omhoog kunnen de uren of
minuten worden ingesteld.
F8 Adrestoewijzing
Via de extra functie Adresinstelling is het mogelijk
om het binnenunitadres voor de direct via de
afstandsbediening aangesloten binnenunit te wij-
zigen. In dit geval worden de DIP-schakelaarinstel-
lingen naar de printplaat overgeschreven. Na een
spanningsuitval worden de apparaatadressen weer
door de desbetreffende binnenunit-printplaat
gespecificeerd.
5 Montageaanwijzingen
voor het vakpersoneel
Controleer de inhoud van de verpakking op volle-
digheid en op zichtbare transportschade. Meld
eventuele schade onmiddellijk aan uw leverancier.
GEVAAR!
Het elektrische installeren moet gebeuren door
een gespecialiseerd bedrijf. De montage van de
elektrische aansluiting moet spanningsloos
gebeuren.
Controleer of alle elektrische stekker- en klem-
verbindingen goed vastzitten en goed contact
maken, eventueel aandraaien.
REMKO KF 23
14
6 Installatie
nPlaats het vier-aderige stekkersnoer tussen de
montagelocatie van de kabelafstandsbediening
en de schakelkast van het apparaat. Als het 5
m lange stekkersnoer niet voldoende lang is,
moet het snoer op een willekeurig punt worden
doorgesneden en ter plaatse worden verlengd.
nLet op dat er bij de plaatsing geen elektrische
velden aanwezig zijn.
nVerwijder de montageachterwand van de
kabelafstandsbediening.
nHef hiertoe met behulp van een kleine schroe-
vendraaier de behuizingshelften van de kabel-
afstandsbediening bij de sleuven uit elkaar.
nHaal door een grotere hefbeweging aan beide
sleuven de beide helften van elkaar.
nMonteer nu de behuizingsachterwand op de
gewenste montagelocatie op een hoogte van
ca. 1,60 m.
nVerbind het stekkersnoer met de bus [A] van
de kabelafstandsbediening.
A
nVergrendel de behuizingsvoorzijde van de
kabelafstandsbediening in de montageachter-
wand. Er mag geen mechanische belasting
worden uitgeoefend op de printplaat.
nPlaats de stekkerleiding en sluit de stekker aan
op het hiervoor bestemde aansluitpunt LCON
op de printplaat van het apparaat.
nVoer na een succesvolle montage een test van
alle functies van de kabelafstandsbediening uit.
15
Elektrisch aansluitschema
KF 23 voor KWD 25-100
Jp6
SM1 SM2 SM3 SM4
MF
LF
HF
Jp12
T
JP1
M
Jp13
Jp11 Jp9 Jp10 Jp7 Jp8
p1J 4
1Jp0
Jp2
Jp3
Jp4
CPU
NL V
Jp0
M
Jp5
Bk
Or
Bn
Ye
Wt
Bl
Bk
Bl
Bk
Bl
Bn
M.H.
KF 23 voor KWD 25-100 (EC) (Coanda)
~
Anforderung Kühlen
Anforderung Heizen
K1 K2
CON9
REMKO KF 23
16
Elektrisch aansluitschema
KF 23 voor WLT 30-90 EC
Fuse
134
1 5 62
1 3 4
1 2 1 3 4
1 52
ON ON ON
SW2 SW1 SW3
ON/OFF 0-10V
GND
A
B
CN9
JP1
AUX 2
COM
AUX 1
Auto
L
M
H
V
N
FAN 2
FAN 1
RT OT
CN7
CN6
ALARM
L
17
Elektrisch schakelschema netwerk
KF 23 voor KWD 25-100 (EC) (Coanda) en WLT 30-90 EC
A
A A
A: Optioneel
REMKO KF 23
18
7 Inbedrijfstelling
1. Schakel het apparaat in via de kabelaf-
standsbediening.
De kabelafstandsbediening is actief.
2. Controleer alle toetsfuncties.
De weergave van de kabelafstandsbediening
wijzigt overeenkomstig.
3. Monteer alle gedemonteerde onderdelen.
4. Leg de werking van de functie uit aan de
gebruiker.
8 Storingsmelding door code
De volgende tabel wordt gebruikt als beknopte informatie bij gecodeerde storingsmeldingen. Neem boven-
dien het hoofdstuk “Verhelpen van storingen en klantenservice” in de gebruikshandleiding van de koudwater-
generator in acht en schakel evt. een erkend bedrijf in voor het controleren van de installatie.
Verschillende storingen worden door de kabelafstandsbediening herkend en op het display weergegeven. In
dit geval verschijnt het symbool van een steeksleutel in het display. Onder UNIT staat niet meer het adres
van de cassette, maar de uit de tabel weergegeven foutcode.
Code Alarmtype Weergave signaal
E1 Storing luchtcirculatiesensor Direct in het display, geen signaal
E2 Storing vlotterschakelaar Na 5 min. op het display, 40 sec. signaaltoon
E3 Storing vorstbeschermingssensor Direct in het display, geen signaal
E4
E5 Storing sensor verwarmingsspoel
(bij 4-draadssysteem) Direct in het display, geen signaal
E6 Storing ventilator Na 60 sec. in het display, geen signaal
E7 Storing luchtcirculatiesensor Na 5 min. op het display, 40 sec. signaaltoon
E8-E15 Fout in de gegevensstroom Direct in het display, geen signaal
19
9 Index
A
Afmetingen ............................. 7
Afvoeren van de apparaten en componenten ... 6
Afvoeren van de verpakking ................6
Apparaatgegevens ....................... 7
B
Bediening .............................. 8
Bedoeld gebruik ......................... 5
Beschermingsklasse ...................... 7
Beschrijving van het apparaat ............... 8
C
Code, storingsmelding ................... 19
E
Extra functies .......................... 13
F
Foutcode ..............................19
G
Garantie ............................... 6
Gewicht ................................7
I
Inbedrijfstelling ......................... 19
Inbegrepen bij de levering .................. 8
Installatie ..............................15
M
Milieubescherming ....................... 6
Montage .............................. 14
O
Opslagomgeving ......................... 7
R
Recycling .............................. 6
S
Storingsmelding door code ................ 19
Stroomvoorziening ....................... 7
T
Technische gegevens ..................... 7
V
Veiligheid
Algemene ............................4
Gevaren bij het niet-opvolgen van de veilig-
heidsvoorschriften ..................... 4
Kwalificaties van het personeel ........... 4
Markering van instructies ................ 4
Veiligheidsbewust werken ............... 5
Veiligheidsvoorschriften voor de exploitant ...5
Veiligheidsvoorschriften voor inspectiewerk-
zaamheden .......................... 5
Veiligheidsvoorschriften voor montage ...... 5
Veiligheidsvoorschriften voor onderhouds ... 5
Zelfstandige ombouw .................. 5
Zelfstandige vervaardiging van reserveon-
derdelen ............................ 5
W
Werkbereik ............................. 7
REMKO KF 23
20
21
REMKO KF 23
22
REMKO KWALITEIT MEET SYSTEEM
Air-Conditioning | Warmte | Nieuwe energievormen
+49 (0) 5232 606-0
+49 (0) 5232 606-260
Internet www.remko.de
REMKO GmbH & Co. KG
Klima- und Wärmetechnik
Im Seelenkamp 12
32791 Lage
Hotline Nationaal
+49 (0) 5232 6 06-0
Hotline Internationaal
+49 (0) 5232 606-130
Telefoon
Fax
Technische wijzigingen voorbehouden, gegevens onder voorbehoud!
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24

Remko Kabelfernbedienung-KF23 Handleiding

Type
Handleiding