2.1 Voorzorgsmaatregelen en waars-
chuwingen met betrekking tot uw installatie
2.1.1 Buitenunit
De buitenunit bevat de apparatuur die toelaat om de
energie uit de omgevingslucht op te nemen.
Deze unit werd door uw installateur geplaatst op de
plaats waar ze het best zal kunnen werken.
De luchtcirculatie door de verdamper en aan de uitgang
van de ventilator mag niet belemmerd worden door
hindernissen.
Het water in de omgevingslucht kan condenseren en
wegstromen in de buitenunit.
Bij koud weer bevriest dit water wanneer het in contact
komt met de warmtewisselaar en word regelmatig
weggevoerd via ontdooicycli. De ontdooicyclus wordt
aangestuurd door de regeling en kan een volledig
normale afgifte van damp veroorzaken.
2.1.2 De hydraulische module
De hydraulische module bevat de volledige regeling van
het toestel die moet instaan voor het thermisch comfort
en de productie van sanitair warm water.
2.1.3 De regeling
Uw installateur heeft uw installatie geduldig afgesteld.
Wijzig de parameters van de regeling niet zonder zijn
toestemming. Aarzel bij twijfel niet om contact met hem
op te nemen.
De regeling van uw verwarmingsysteem gebeurd in
functie van de buitentemperatuur (via de stooklijn).
De plaatsing van een buitensonde (optie) laat toe om de
werking van de regeling te optimaliseren (invloed van
de buitentemperatuur wordt in rekening gebracht).
2.1.4 De radiatoren
Om de werking van de regeling te waarborgen, mag
het vertrek waarin de omgevingscentrale geïnstalleerd
is geen thermostatische kraan bevatten. Indien dat wel
het geval is, dan moeten ze maximaal geopend zijn.
2.1.5 De verwarmde vloer
Een nieuwe verwarmde vloer moet de eerste keer
geleidelijk verwarmd worden om problemen van
scheurvorming te vermijden. Controleer met uw
installateur of dit goed werd uitgevoerd vooraleer uw
verwarmingssysteem vrij te gebruiken.
De grote stabiliteit van de regeling van de verwarmde
vloer vermijdt plotse temperatuurschommelingen.
Deze stabiliteit impliceert echter een reactietijd in de
orde van enkele uren (ongeveer 6 uur).
Elke wijziging aan de regeling moet langzaam gebeuren,
en de installatie moet de tijd krijgen om te reageren.
Buitensporige of ontijdige regelingen leiden altijd tot
grote temperatuurschommelingen binnen één dag.
Indien uw woning uitgerust is met een verwarmde
vloer, moet u bovendien de verwarming niet lager
zetten of uitzetten bij korte afwezigheden. Het opnieuw
opwarmen duurt altijd vrij lang (ongeveer 6 uur).
2.1.6 Ventilo-convectoren / Dynamische radiatoren
met integreerde regeling
Gebruik de omgevingssonde niet in de desbetreffende
zone.
2.1.7 Het sanitair warm water (SWW)
Wanneer er gevraagd wordt om warm water te
produceren, past de warmtepomp zich bij voorrang aan
aan deze vraag.
Tijdens de bereiding van sanitair warm water wordt er
geen verwarming geproduceerd.
De productie van sanitair warm water (SWW) wordt
verzorgd door de WP en, indien nodig, aangevuld met
de elektrische bijverwarming of de ketel.
Om een SWW-instelling hoger dan 45°C te garanderen,
moet de elektrische bijverwarming of de ketel in werking
blijven (optie kit overname door ketel).
De elektrische bijverwarming laat het goede verloop
van de antilegionella-cycli toe.
2 Overzicht van de installatie
Gebruiksaanwijzing "1534 - NL"
Warmtepomp, split één dienst
- 4 -
De warmtepomp is uitgerust met een elektrisch
bijverwarmingssysteem dat ingeschakeld wordt om
voor een bijkomende verwarming te zorgen tijdens de
koudste periodes.