PRODUCTINFORMATIEBLAD
NL
I
I
GB FD E P
NL
GR
A. Koelkast
1. Verlichting
2. Schappen/Zone voor schappen
3. Groente- en fruitladen
4. Deurvakken
5. Flessenafscheiding (afhankelijk van het
model)
6. Typeplaatje (naast de groenteladen)
B. Vriesvak
7. Blad ter ondersteuning van de ijsbakjes
en/of de koudeaccu's (vrieselementen),
afhankelijk van het model
8. Bovenste lade (invrieszone)
9. Laden voor het bewaren van ingevroren
en diepgevroren levensmiddelen
10. Deur vriesvak
C. Bedieningspaneel
Minst koude zone
Gemiddeld koude zone
Koudste zone
Opmerking: het aantal schappen en de vorm van de accessoires kan van model tot model verschillen.
Alle deurvakken en schappen kunnen worden verwijderd.
Let op: de accessoires van de koelkast mogen niet in de vaatwasmachine worden gewassen.
5019 637 33050
I
I
GB FD E P
NL
GR
Deze koelkast-vriezer beschikt over twee compressoren, waarmee het koelvak en het vriesvak
volledig onafhankelijk van elkaar kunnen worden ingesteld.
Instelling binnentemperatuur koelkast
Thermostaat op stand Min/1: hogere binnentemperatuur
Thermostaat op stand Max/7: lagere binnentemperatuur
Thermostaat op stand Off/0: alleen de koelkast wordt uitgeschakeld
Wij adviseren de thermostaat in te stellen op stand Med./3-4
Instelling binnentemperatuur vriesvak
(met de functie “1/2 belading” - afhankelijk van het model)
Thermostaat op stand Min/1: hogere binnentemperatuur
Thermostaat op stand Max/4: lagere binnentemperatuur
Thermostaat op stand Off/0: alleen het vriesvak wordt uitgeschakeld
Wij adviseren de thermostaat in te stellen op stand Med./2-3.
Beschrijving van de lichtsignalen
1. Het gele lampje geeft aan dat de functie “super” (snelvriezen) is ingeschakeld
3. Het rode lampje (alarm) geeft aan dat de binnentemperatuur van het vriesvak te hoog is.
4. Het groene lampje geeft aan dat het apparaat op de netvoeding is aangesloten.
5. Lichtschakelaar (afhankelijk van het model).
De koelkast-vriezer functioneert normaal bij een omgevingstemperatuur tussen de +16°C en de + 32°C.
Opmerkingen: de luchttemperatuur van de omgeving, de frequentie waarmee de deur wordt geopend en de
plaats van het apparaat kunnen van invloed zijn op de binnentemperatuur van de koelkast.
De thermostaatstand dient op grond van deze factoren te worden aangepast.
-
1
-
2
